TIJDSCHRIFT OUDE MUZIEK / 03 2020
EEN HARTVORMIG CHANSONNIER | MUSICERENDE NONNEN | INTERVIEW LUCIE HORSCH
ADVERTENTIE
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT
51 LIVE CONCERTREGISTRATIES EEN JAAR GRATIS ONLINE BESCHIKBAAR
MEER INFORMATIE EN AANMELDEN:
OP DE HOOGTE BLIJVEN? MELD U AAN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF MET HET LAATSTE NIEUWS, CONCERTTIPS EN EXCLUSIEVE AANBIEDINGEN
GA NAAR OUDEMUZIEK.NL/NIEUWSBRIEF
OM TE BEGINNEN
BETERE TIJDEN VAN DE REDACTIE Het blijft vreemd voelen om over een paar weken geen echt Festival Oude Muziek te hebben. Maar we hebben andere plannen gesmeed… eind augustus zetten we in Utrecht en in tien andere steden maar liefst 156 kamermuziekconcerten op, uitgevoerd door Nederlandse musici. Zo zorgen we voor werkgelegenheid en, vooral, voor klinkende muziek met een echt publiek. Het aantal plaatsen blijft noodgedwongen beperkt, daarom werkten we ook een volledig online programma uit, met livestreams en concerten die we de voorbije jaren hebben opgenomen. Meer hierover leest u in het openingsartikel van deze TOM. De jonge blokfluitiste Lucie Horsch ontving de Nederlandse Muziekprijs en maakte bij die gelegenheid de tongen en pennen los met een stevige speech. We blikken met haar terug én vooruit. Een andere jonge speelster, Daria Spiridonova, vertelt waarom de moderne viool bij haar niet aansloeg en de barokviool wél. En met Sébastien Daucé, de artistiek leider van Ensemble Correspondances, spreken we over zijn oneindige zoektocht naar ‘nieuwe’ oude muziek. Ook de vaste rubrieken bieden weer het nodige leesvermaak. ‘Beeldspraak’ gaat over het schitterende hartvormige Chansonnier cordiforme uit de vijftiende eeuw – een lust voor het oog! ‘Uit de bron’ zoekt het ditmaal hogerop en voert u mee in de wondere wereld van het carillon. En in ‘Instrumentaliteit’ kunt u kennismaken met de buccin: een trombone met een drakenkop. Veel leesgenoegen gewenst, en hopelijk tot spoedig ziens! ■●
OM TE BEGINNEN Betere tijden Van de redactie
2
Daria Spiridonova speelt solo vioolmuziek Schilderen met een barokviool
24
Tips van toonaangevende musici én een Ambassador of Early Music De luisterlijst van…
36
Vergeten vruchten van een oude kunst Luitmuziek voor Weense keizers
40
Lucie Horsch ontvangt de Nederlandse Muziekprijs ‘Ik hoef niet nu al te weten wat ik over tien jaar doe’ Stingray Classica App Onze online concertcatalogus
42
50
RUBRIEKEN Instrumentaliteit Muziekschatten in het Rijksmuseum Een trombone met een drakenkop
8
Beeldspraak Verhalen rond het Chansonnier cordiforme Muziek uit het hart
14
Vriendenhart Met uitkomsten publieksonderzoek
27
Cd-aanbiedingen
29
Seizoen Oude Muziek
31
Uit de bron Carillons laten zich door geen virus van de wijs brengen ‘Dit soet gespeel’
46
Cd-besprekingen Colofon
52 56
3
4
GEEN FESTIVAL, WEL OUDE MUZIEK Het Festival Oude Muziek 2020 blijft geannuleerd. Het goede nieuws: u hoeft het deze zomer niet zonder oude muziek te stellen. Een alternatief is in de maak.
10
DAUCÉ CORRIGEERT MUZIEKGESCHIEDENIS Sébastien Daucé doet niets liever dan speuren naar in de vergetelheid geraakte oude muziek. Volgens hem hangt postume faam niet alleen af van muzikale kwaliteit, maar ook van allerhande contextfactoren.
20
DE MUSICERENDE NONNEN VAN NAPELS Het psalterium is nauw verbonden met de muziekpraktijk in en rond Italiaanse vrouwenkloosters aan het begin van de zestiende eeuw. Franziska Fleischanderl geeft een inkijkje in het nonnenleven van toen.
32
VAN PINK FLOYD NAAR PEROTINUS In haar tienerjaren hield de zangeres en dirigent Brigitte Lesne zich vooral bezig met popmuziek. Tegenwoordig geldt ze als specialist op het gebied van middeleeuwse muziekhandschriften.
4
TEKST / Van de redactie
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
BEELD / Jared Lisack
EEN ZOMER ZONDER FESTIVAL… …MAAR NIET ZONDER OUDE MUZIEK
EEN ZOMER ZONDER FESTIVAL… / …maar niet zonder oude muziek
Eind maart bleek de boodschap onvermijdelijk: het Festival Oude Muziek Utrecht 2020 moest worden geannuleerd. Hieraan is in de vorige TOM al de nodige aandacht geschonken. Het programma is ondertussen doorgeschoven naar 2021. Gelukkig hoeft u het deze zomer toch niet zonder oude muziek te stellen.
5
6
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
De coronacrisis houdt nog steeds lelijk huis in de muzieksector. Bij de musici vallen pijnlijke financiële klappen. Cultuurminister Van Engelshoven heeft daarom 300 miljoen euro aan noodhulp voor de cultuursector vrijgemaakt en de begunstigde instellingen, waaronder onze Organisatie Oude Muziek, opgeroepen hun rol als werkgever te blijven vervullen en de werkgelegenheid weer te laten aantrekken. Die oproep nemen we ter harte.
NU
er binnen strikte kaders weer concerten georganiseerd mogen worden, zijn we aan de slag gegaan om een nieuwe reeks kleinschalige concerten op te zetten. Dit lijkt natuurlijk in niets op een compleet opgetuigd Festival Oude Muziek met 250 concerten, lezingen, een fringe, markt en wedstrijd, voor in totaal meer dan 70.000 bezoekers. Door de vervangende activiteiten krijgt het Nederlandse oudemuziekleven niettemin een substantiële impuls. Bovendien kunt u als publiek, zowel live als online, weer blij worden gemaakt met de mooiste oude muziek.
Foto: Anna van Kooij
FESTIVALKRANT In de bijgevoegde festivalkrant vindt u alle details over de kamermuziekconcerten, de beiaardrecitals, het radiofestival en het uitzendschema van de livestreams. Ook is hier te lezen hoe u kaarten kunt bestellen, hoe u de livestreams het beste bekijkt en hoe u toegang hebt tot de catalogus van Stingray Classica. Meer informatie over de coronamaatregelen en de manier waarop de richtlijnen van het RIVM worden opgevolgd, vindt u op oudemuziek. nl/coronamaatregelen.
Het programma – op locatie Anders dan het jaarlijkse festival speelt het programma zich deze zomer behalve in Utrecht af in tien andere Nederlandse steden. De reeks omvat – naast het openingsconcert met Ensemble Correspondances – in totaal 156 concerten, in de periode van 28 augustus tot 2 september 2020. Hierbij is gekozen voor klein en fijn: op het podium staan een, twee of drie musici, met een Nederlandse nationaliteit of in ons land wonend en werkend. De setting is intiem, met plaats voor gemiddeld 40 toehoorders. Uiteraard worden de concerten georganiseerd met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM, dus inclusief de nodige veiligheidsmaatregelen. We programmeren de concerten twee keer achter elkaar op dezelfde dag. Hiermee verdubbelen we het aantal stoelen en houden we de concertzaal toch veilig. De intimiteit en kleinschaligheid zullen zonder twijfel voor onvergetelijke ervaringen zorgen. In Utrecht klinken elke dag concerten op locaties die u als festivalganger gewend bent. In de steden Amsterdam, Almere, Delft, ’s-Hertogenbosch, Groningen, Haarlem, Leeuwarden, Maastricht, Middelburg en Zwolle zijn de mooiste, waar mogelijk historische locaties uitgezocht en worden fraaie programma’s gepresenteerd. Het Beiaardfestival Oude Muziek gaat ook door. Dagelijks klinkt er carillonmuziek vanaf de Domtoren in Utrecht.
Het programma – online De zaalcapaciteit is door de coronamaatregelen uiterst beperkt. Om een groter publiek veilig mee te laten genieten van al het moois, gaat het programma vergezeld van een omvangrijk online-luik. Twintig kamermuziekconcerten worden gratis live gestreamd via onze socialemediakanalen en zijn daar na afloop ook terug te kij-
EEN ZOMER ZONDER FESTIVAL… / …maar niet zonder oude muziek
7
ken. Daarnaast biedt de mediabibliotheek van Stingray Classica kosteloos toegang tot de complete catalogus van vijftig registraties van concerten uit voorbije Utrechtse festivals. Voor wie liever de radio aanzet is er ook goed nieuws: met NPO Radio 4 zetten we een radiofestival op met concertregistraties uit de voorbije tien jaar.
DOMTOREN Foto: Bert Knot
SÉBASTIEN DAUCÉ Foto: Diego Salamanca
VIRTUELE VIVALDISCRATCH Datum: zaterdag 29 augustus Tijd: 11:00-15:00 Locatie: online Kosten: €10,Voertaal: Engels Aanmelden voor de Virtuele Vivaldiscratch kan vanaf 6 augustus. Ga naar oudemuziek.nl/onlinescratch en vul het formulier in.
Openingsconcert Als het festival in zijn normale opzet was doorgegaan, zou dat zijn begonnen met de Membra Jesu nostri van Dieterich Buxtehude, uitgevoerd door Ensemble Correspondances onder leiding van Sébastien Daucé (een interview met hem is te lezen vanaf pagina 12). We hebben ervoor gekozen om dit concert toch aan te bieden, boven op de Nederlandse kamermuziekreeks. Ook dit concert zal via een livestream te volgen zijn.
Virtuele Vivaldiscratch Voor de amateurzangers zetten we een virtuele scratch op, onder leiding van Giulio Prandi, vorig jaar nog artist in residence tijdens het festival. Op het programma staat het eerste deel van Vivaldi’s Dixit Dominus RV 807. Deze scratch vindt plaats via het digitale communicatieplatform Zoom. Op zaterdag 29 augustus is er een virtuele repetitiedag waar u de muziek onder leiding van Giulio Prandi en enkele zangers van het Ghislieri Consort instudeert. Na afloop van deze repetitie neemt u uw eigen partij zelfstandig op (beeld en geluid). Hierover krijgt u ook instructies. De opnames van alle deelnemers wordt samengevoegd tot een virtueel scratchconcert dat wij een week later online presenteren. ■●
INSTRUMENTALITEIT
EEN TROMBONE MET EEN DRAKENKOP MUZIEKSCHATTEN IN HET RIJKSMUSEUM
AFB. 1
Het intimiderende zoemende geluid van een trombone met de kop van een draak, inclusief opengesperde kaken en een flapperende tong, maakte in vroeger tijden ongetwijfeld indruk op de bezoekers van muziekparades. Dit soort wonderlijke blaasinstrumenten kwam al in de zestiende eeuw voor, toen houten kornetten en serpenten met monsterkoppen werden bespeeld tijdens theatervoorstellingen, waarschijnlijk vooral in gruwelscènes, om het publiek zowel te vermaken als angst aan te jagen.
Afschrikwekkende trombones, zogeheten buccins, werden aan het begin van de negentiende eeuw populair in militaire bands, vooral in Frankrijk en Italië. Ze pasten goed bij de opzichtige uniformen van de muzikanten en droegen bij aan het overbrengen van patriottische emoties. Verschillende Nederlandse prenten en tekeningen uit het begin van de negentiende eeuw laten zien dat de buccin (niet te verwarren met de oude Romeinse buc(c)ina) ook in Nederland populair was. Zo
zien we twee buccinspelers in een blaasorkest afgebeeld op een prent met de titel Harmonie, gedrukt door Genisson & Zonen in Turnhout. Een exemplaar van deze prent bevindt zich in het Rijksmuseum (afb. 1). Een buccin treffen we ook aan op een tekening van de Brusselse schrijnwerker Pierre Félix van Doren (afb.3). De afbeelding is onderdeel van een reeks van zo’n honderd tekeningen van verschillende muziekinstrumenten. Deze tekeningen dienden als ontwerp voor het inlegwerk van een set mahoniehouten stoelen die de Prins van Oranje (later koning Willem II van Nederland) in 1828 had besteld voor de Grande Galerie van het Koninklijk Paleis in Brussel. De fascinerende buccin in het Rijksmuseum (afb. 6) komt ook uit de geschetste traditie. De naam van de maker is gegraveerd op de bekerhals: ‘Charles Kretzschmann a Strasbourg’. Als bouwer van koperinstrumenten stond Kretzschmann bekend om zijn verbeteringen aan het draaiventielmechanisme zoals toegepast in kornetten, bugels en aanverwante instrumenten, een concept waarop
9
TEKST / Arianna Rigamonti BEELD / Rijksmuseum, Amsterdam
AFB. 2 AFB. 5
AFB. 3
AFB. 4
hij in 1850 patent kreeg. Een aantal van zijn instrumenten, waaronder enkele buccins, bevindt zich in openbare en privécollecties van historische muziekinstrumenten. Naast de Amsterdamse buccin zijn er nog minstens vier andere bekend: twee in het Muziekinstrumentenmuseum in Brussel, één in het Musée de la Musique in Parijs en één in het Musikmuseet in Kopenhagen. Elk van deze buccins heeft een andere monsterkop, die trouwens in geen van de gevallen origineel is. Zo is de
kop van het exemplaar in het Rijksmuseum in 2019 geconstrueerd door Geert Jan van der Heide (afb. 5). Deze buccin behoorde toe aan een zekere J. Willers, die tijdens de Belgische Revolutie van 1830-1831 lid was van het Regiment Grenadiers en Jagers van het Koninklijk Nederlands Leger. Het instrument maakt deel uit van een verzameling aan de opstand gerelateerde militaire objecten en souvenirs, zoals wapens, uniformen en muziekinstrumenten. Deze voorwerpen werden door zowel de Nederlandse als de Belgische troepen gebruikt en later verzameld door een dertienjarige Haarlemse jongen, Sietze Johannes Roosdorp. In de jaren 1860 stalde Roosdorp, inmiddels als stationschef werkzaam bij de Hollandsche
AFB. 6
IJzeren Spoorweg Maatschappij, zijn militaire trofeeën uit in de wachtkamers van ‘zijn’ station Amsterdam Willemspoort. De collectie van Roosdorp ging in september 1895 over naar het Rijksmuseum (afb. 4). Momenteel maakt de Kretzschmann-buccin deel uit van de nieuwe tijdelijke tentoonstelling Muziekparade, die diverse fanfares uit de zeventiende tot en met de negentiende eeuw voor het voetlicht brengt (afb. 2). De expositie toont ongeveer honderd historische muziekinstrumenten alsook militaire objecten, prenten en tekeningen. ■●
Muziekparade is tot en met 14 december 2021 te zien in de Special Collections van het Rijksmuseum (zaal 0.9).
10
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
‘EERST DE MUSICI OVERTUIGEN, DAARNA HET PUBLIEK’ SEBASTIAN DAUCÉ CORRIGEERT DE MUZIEKGESCHIEDENIS
E
nsemble Correspondances is er binnen een decennium in geslaagd te excelleren in de dichtbevolkte niche van de Franse zeventiende eeuw. En dat zonder de uitgekauwde recepten van het moderne muziekleven: weinig sociale-media-exhibitionisme, geen knieval voor hippe kruisbestuivingen, nooit té voor de hand liggende programma’s. Sinds 2010 rehabiliteert Correspondances het immense oeuvre van troetelcomponist Marc-Antoine Charpentier, maar ook dat van vergeten genieën als Antoine Boësset of Michel-Richard Delalande. Het ensemble blijft nadrukkelijk en verrukkelijk exploreren. Dat was het deze zomer ook in Utrecht van plan geweest, als artist in residence van het Festival Oude Muziek. Maar helaas... Van de drie geplande concerten gaat alleen nog het openingsconcert met Membra Jesu nostri van Buxtehude door, zij het als ‘los’ concert en onder heel andere omstandigheden dan gedacht.
MARC-ANTOINE CHARPENTIER (1643 - 1704)
TEKST / Stefan Grondelaers
Sébastien Daucé (1980) is naast de architect en aandrijver van Correspondances ook organist, muziekwetenschapper en schattenjager. Voor dit gesprek moet hij bijna worden ontvoerd uit de bibliotheek waar hij al twee weken op zoek is naar ‘nieuwe’ oude muziek. Waar komt die drang vandaan om vergeten componisten uit archieven en musea te redden? ‘De muziekgeschiedenis corrigeren is zowat de enige macht die je als uitvoerder hebt,’ vertelt Daucé. ‘Want postume faam hangt helaas niet alleen af van intrinsieke kwaliteit, maar ook van een heleboel contextfactoren. Waarom kennen we het oeuvre van Jean-Baptiste Lully, terwijl dat van Charpentier voor bijna twee eeuwen de vriezer inging? Dat heeft niks met kwaliteit te maken: na dertig jaar rehabilitatie ontdekken we dat Charpentier wellicht de grootste van de zeventiende eeuw was. Maar wat hij niet had, was Lully’s commerciële mazzel, resultaat van het operamonopolie dat Lodewijk XIV hem verleende. Dat heeft Lully van de vergetelheid gered, en Charpentier tot de vergeetput veroordeeld. Wij moeten terug naar de archieven, het oude repertoire met onbe-
BEELD / Philippe Delval
11
12
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
vangen ogen herlezen en ons vervolgens afvragen wat het waard is. En dan zie je inderdaad dat Boësset niet vergeten had mogen worden. Maar dat geldt niet voor iedereen: het is zelfs een risico alleen maar onbekend repertoire op te nemen, want er zit een hoop euh… troep tussen.’
DIETERICH BUXTEHUDE (ca. 1637 – 1707)
Op het moment dat u beseft hoe geniaal Charpentier en Boësset zijn, begint uw werk pas: u wilt ze niet als voetnoot in de muziekgeschiedenis, u wilt hen tot eenentwintigste-eeuwers laten spreken… ‘Het zeventiende-eeuwse getrouw reconstrueren heeft geen zin, en de eenentwintigste eeuw heeft logistieke beperkingen – de honderd muzikanten die je destijds in een hofcontext had krijg ik niet verkocht aan hedendaagse organisatoren. Geconfronteerd met die beperkingen moet ik ervoor zorgen dat de muziek die ik wil verdedigen niet oud klinkt, maar aanspreekt en overtuigt. Dat is voor mij de brede essentie van retorica, en dat is echt niet alleen een kwestie van intuïtie en aanvoelen, maar ook van voorbereiden en studeren, en een visie vormen die ik vervolgens moet overbrengen op de musici die deze interpretatie samen met mij verdedigen. Pas als ik hen kan overtuigen, kan ik u overtuigen.’
‘Duizelingwekkende rijkdom van koorbehandeling die het typische lutherse koraal ver overstijgt’
De uit de Provence afkomstige dirigent en componist André Campra (1660-1744) wordt wel gezien als de ontbrekende schakel tussen Lully en Rameau. Als componist laveerde hij behendig tussen de kerk en het theater – en met succes. Zijn Requiem dateert uit 1695 en was destijds in Frankrijk een van de eerste grote toonzettingen van de liturgie van de overledenen.
Tijdens uw concerten krijg ik telkens weer de indruk dat uw voornaamste insteek op de uitvoering van oudere muziek de manier is waarop een componist met taal omgaat… ‘We zullen nooit precies weten hoe het vroeger klonk, maar de manier waarop componisten met tekstbetekenis, tekstritme en prosodie omgaan biedt inderdaad een geprivilegieerde toegang tot hun muziek. Omgekeerd moet je allerlei muzikale variabelen goed in de gaten houden om ervoor te zorgen dat de tekst te voorschijn komt zoals de componist dat wilde. Gisteravond speelde ik de Messe de Requiem van André Campra met een studentenensemble. Ik koos voor een vast tempo: ik vertraagde nergens, maar versnelde ook niet op ‘Et lux perpetua’, gewoon omdat ik daar geen enkele aanwijzing voor vond in elk van de drie bronnen. De muziek klonk daardoor veel minder dreigend dan we van negentiende-eeuwse requiems gewend zijn. Door in dit geval het tempo te respecteren, merk je dat Campra een lichte en troostende dodenmis wilde, zonder de traditionele hellehorror. Het is echt essentieel dat je een beetje afstand houdt bij het begin, om te vermijden dat je voorgevormde schema’s aan de muziek opdringt.’
‘EERST DE MUSICI OVERTUIGEN, DAARNA HET PUBLIEK’ / Sebastian Daucé corrigeert de muziekgeschiedenis
13
U blijft over het algemeen dicht bij huis in uw repertoirekeuze. Het verrast enigszins dat u uw actieradius deze zomer uitbreidt van het opulente katholicisme van de Fransen naar de protestantse strengheid van een Dieterich Buxtehude… Met een glimlach: ‘Dat snap ik. Ergens in mijn hoofd leeft het gekke idee dat mijn lievelingscomponisten Charpentier, Purcell en Buxtehude op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn, door hun benadering van contrapunt, hun stembehandeling, de enorme subtiliteit waarmee ze met hun tekst omgaan, hun verinnerlijking, hun intense harmonische taal. Ze hebben elkaar natuurlijk nooit ontmoet, en ik wil daar ook niet zweverig of mystiek over doen. Het is eerder iets als geniale wetenschappers die onafhankelijk van elkaar hetzelfde idee krijgen.’
Tijdens het Buxtehudeconcert klinkt ook een solowerk voor viola da gamba, gespeeld door Mathilde Vialle en geschreven door de huidige Componist des Vaderlands, Calliope Tsoupaki. Dit werk is aan het programma toegevoegd in het kader van het project Festivals for Compassion waar de Organisatie Oude Muziek ook aan meedoet. Meer informatie daarover vindt u op festivalsforcompassion.com. Het concert wordt opgenomen door Concerto Media en via een livestream uitgezonden. Zie ook het openingsartikel in deze TOM.
ENSEMBLE CORRESPONDANCES / SÉBASTIEN DAUCÉ za 16 jan, 20.15 Amsterdam, Muziekgebouw aan 't IJ Grootse motetten van Charpentier & Du Mont zo 17 jan, 20.15 Utrecht, TivoliVredenburg Grootse motetten van Charpentier & Du Mont oudemuziek.nl/ correspondances
ENSEMBLE CORRESPONDANCES Foto: JM Berns
Hoe gaat u Buxtehudes merkwaardige mengsel van reformatorische ernst, extatisch doodsverlangen en muzikale weelderigheid op uw musici overbrengen? ‘Buxtehude zit inderdaad in dat strakke Noord-Duitse reformatiekader verankerd, maar zijn idioom bezit daarnaast een apart soort sensualiteit. Er zit iets puurs en eenvoudigs in, iets ontzettend rechtlijnigs dat ons toelaat zijn wereld te betreden; maar tegelijkertijd heb je een duizelingwekkende rijkdom van koorbehandeling die het typische lutherse koraal ver overstijgt. Zoals alle genieën is Buxtehude voldoende onvatbaar om origineel te zijn. En bevat de Noord-Duitse orgelmuziek uit zijn tijd niet zowel die strengheid als de ontembare extravagantie van de stylus phantasticus? Muziek wisselt altijd spanning en ontspanning af.’ ■●
BEELDSPRAAK
MUZIEK UIT HET HART VERHALEN ROND HET CHANSONNIER CORDIFORME
Benieuwd hoe dit Chansonnier cordiforme klinkt? In onze online catalogus vindt u een registratie van Ensemble Leones & Marc Lewon.
Een schilderij dat sinds twee jaar als bruikleen te zien is in het Rijksmuseum toont een adellijke dame, zo blijkt uit haar kleding en de sierraden die ze draagt (afb. 1). Op de achtergrond zien we de contouren van een stad waarin Brugge te herkennen valt. In haar handen houdt ze een opvallend gebedenboek vast: het heeft de vorm van een hart. De adellijke dame stelt Catharina van Alexandrië voor. Ze is herkenbaar aan het zwaard en het gebroken rad dat aan haar voeten ligt. De voorstelling van Catharina vormt de rechterhelft van een paneel, links is Hiëronymus afgebeeld. Dit prachtige Brugse schilderij dateert uit de jaren 1480-1490.
AFB. 1
In de late middeleeuwen, toen eenmaal de boekdrukkunst was uitgevonden, experimenteerde men volop met de vormgeving van het boek. Het uitzonderlijkste voorbeeld heeft de vorm van een hart, bevat een verzameling met liefdesliederen, en is gemaakt voor een geestelijke met een slecht karakter. Dit Chansonnier cordiforme, zijn repertoire en de andere hartvormige handschriften vullen een bijzonder hoofdstuk in de geschiedenis van het laatmiddeleeuwse boek.
Het hartvormige gebedenboek trekt meteen de aandacht omdat het zo bijzonder is, en dit wordt nog benadrukt doordat het boek een tamelijk centrale positie inneemt op het paneel. Is het louter een luxe attribuut van een rijke dame, of heeft het, door zijn hartvorm, een specifiekere betekenis? De vraag naar de symbolische betekenis van dergelijke details op schilderijen houdt kunsthistorici al generaties lang bezig en leidt
15
TEKST / Johan Oosterman BEELD / AFB. 1 De heilige Hiëronymus en de heilige Catharina van Alexandria, Anoniem ca. 14801490. Amsterdam, Rijkmuseum
nog altijd tot scherpe meningsverschillen. Ik ga ervan uit dat de vorm van het gebedenboek hier niet toevallig gekozen is. Symbool Het hart als symbool voor de liefde dateert uit de late middeleeuwen. Wat wij nu als een universeel symbool zien, moet eens nieuw zijn geweest. In elk geval moet het snel populair zijn geworden en zeker in Europa is het herkend als een krachtig beeld: een geliefde ‘emoji’ die breed inzetbaar was. In liefdesliederen wordt soms een hart getekend waar je het woord ‘hart’ of ‘herte’ moet lezen en in devotionele teksten is het heilig hart van Christus een geliefde voorstelling, die uitdrukking geeft aan de liefde van God voor de mensen. Het hart staat zowel voor de zinnelijke liefde (amor) als voor naastenliefde (caritas). Al snel verschijnt het hart niet alleen op afbeeldingen maar worden er ook hartvormige voorwerpen gemaakt. De opmerkelijkste zijn de uiterst zeldzame boeken in de vorm van een hart. Het ‘cordiforme’ boek is voor zover valt na te gaan een uitvinding uit de tweede helft van de
vijftiende eeuw, de tijd waarin het gedrukte boek aan zijn opmars begon en waarin handgeschreven boeken geleidelijk aan een andere rol kregen. Vaker dan daarvoor zien we experimenten met de materiële gedaante van het boek: zwart perkament, trompe l’oeil-effecten en ook het hartvormige boek zijn er manifestaties van. Vaak spelen kringen rond het Bourgondische hof daarbij een rol. Het moet een motor van artistieke vernieuwingen zijn geweest. Er zijn maar vier hartvormige boeken bewaard gebleven, allemaal afkomstig uit de late vijftiende en vroege zestiende eeuw. Het gaat hier om een Frans getijdenboek, een Deense verzameling liefdesballades, een Italiaans boek met luittabulatuur en het Chansonnier cordiforme, het bijzonderste van de vier. Terwijl alle andere hartvormige boeken pas bij opening hun vorm tonen, is het Chansonnier, bewaard in Parijs (Biblio-
thèque nationale de France, Département des Manuscrits, Rothschild 2973) al vóór opening herkenbaar als een hart. Na opening liggen er dus twee harten naast elkaar. Jean de Montchenu Dit chansonnier5 is gemaakt voor Jean de Montchenu, vicaris-generaal van de bisschop van Genève in de jaren waarin dit boek vervaardigd is. In 1468 bekende hij zich tot de aanhangers van de Bourgondische hertog Karel de Stoute, niet lang daarna behoorde hij tot de aanhangers van de Franse koning Lodewijk XI. De Bourgondische invloed was sterk in de omgeving waar Montchenu verbleef en zijn chansonnier getuigt er nadrukkelijk van. Waar het boek precies gemaakt is, valt wat lastiger vast te stellen. Er is wel geopperd dat het uit de Bourgondische Nederlanden afkomstig zou zijn, maar sinds kort lijkt de Savoye,
16
JUIST HET HART WORDT HIER ALS DE ULTIEME VERRADER AFGESCHILDERD
AFB. 2
AFB. 2 Chansonnier cordiforme, frontispice: Fortuna, Cupido en een vrouw die geraakt is door de pijl van Cupido. Parijs, Bibliothèque Nationale de France AFB. 3 Chansonnier cordiforme, fol. 42v-43r: Ockeghem, ‘Ma bouche rit et ma pensee pleure’. Parijs, Bibliothèque nationale de France
het gebied waar Montchenu verbleef in het gevolg van de bisschop van Genève, de sterkste papieren te hebben. Hartvormige boeken zijn zeldzaam en dat is niet verwonderlijk. Ze zijn moeilijk om te maken en uiterst kostbaar, zeker wanneer ze van perkament zijn gemaakt. De vorm van het halve of hele hart moet uit een min of meer rechthoekig vel perkament worden gesneden. Alle hartvormige bladen moeten daarbij identiek van vorm en afmetingen zijn. Er is daardoor meer afval dan gebruikelijk. Het Chansonnier was door zijn unieke vorm nog lastiger om te maken, terwijl er bovendien nog meer perkament nodig was. Het gaat in dit geval bovendien om heel dun perkament van hoge kwaliteit. Al voor het beschreven werd, vergde dit boek enorme investeringen. Wie zo’n boek liet maken beschikte over ruime middelen en wilde zonder twijfel imponeren. Jean de Montchenu was zo iemand. De eerste pagina van het boek bevat nog geen tekst of noten maar een minia-
tuur waarop links Fortuna is afgebeeld op haar rad (afb. 2). Boven haar zien we Cupido die een pijl heeft afgeschoten op de dame die rechts is afgebeeld en die in haar hart is geraakt. Deze voorstelling verbeeldt de kracht van de liefde en maakt tevens duidelijk dat ze wisselvallig is en verraderlijk. Onder Fortuna is het wapenschild van Jean de Montchenu afgebeeld. Liefdesliederen Het boek bevat 43 liefdesliederen waarvan er veertien alleen hier te vinden zijn. De eerste dertien composities zijn Italiaanse chansons over de liefde, twee daarvan met teksten van de Venetiaanse dichter Leonardo Giustiniani (ca. 1383-1466). De Italiaanse chansons worden gevolgd door dertig chansons in het Frans. Die vormen een voorbeeldige afspiegeling van het Frans-Bourgondische repertoire uit het midden van de vijftiende eeuw: daaronder componisten uit een vorige generatie, zoals Binchois en Dufay, en ook volop eigentijdse componisten zoals Ockeghem, Busnois, Barbingant en Hayne van Ghizeghem. Ook hier gaat het om liederen over verlangen,
17
AFB. 3
onbereikbare en verloren geliefden, over weemoed en melancholie. Een prachtige voorbeeld is het mooie chanson van Johannes Ockeghem dat begint met de verzen: ‘Ma bouche rit et ma pensee pleure / Mon oeil s’esjoye et mon cuer maudit l›eure’ [Mijn mond lacht en mijn gedachten huilen / Mijn oog verheugt zich maar mijn hart vervloekt het uur] (afb. 3). Het zit vol met de antithesen die zo goed bekend zijn uit het werk van Petrarca, maar die feitelijk kenmerkend zijn voor de liefdeslyriek gedurende vele eeuwen. In de tweede strofe vervloekt de ik zijn hart: Ha cueur pervers faulsaire et mensongier Dictes comment avez osé songier Que de faulcer ce que m’avez promis Puis qu’en ce point vous vous volez vengier Pensez bientost de ma vie abregier Vivre ne puis au point ou m’avez mis.
[O, pervers, vals en leugenachtig hart, / vertel me hoe je durft te dromen / om terug te komen op wat je beloofd hebt / omdat je op dit punt wraak wilt nemen. / Overweeg eerder om mijn leven te bekorten / want ik kan niet leven in de situatie waarin je me gebracht hebt.] Het is een fascinerende tekst in een boek dat de vorm van een hart heeft. Het hart, zo zou je denken, roept louter positieve gevoelens op. Maar juist het hart wordt hier als de ultieme verrader afgeschilderd. Het hart van de minnaar is onbetrouwbaar. Hier dient zich de vraag aan hoe Jean de Montchenu deze woorden heeft beluisterd of gelezen. Hij was een geestelijke maar wel met wereldlijke statuur. Zag hij zijn hart als verrader die hem verleidde tot zinnelijke liefde? Dat zou een religieus man sieren. Maar het is veel aannemelijker dat hij de genoegens van die liefde uit ondervinding kende, en dat hij zonder al te veel verzet toegaf aan dat perverse hart. Tijdgenoten typeerden hem als ‘een bijzonder onbetrouwbaar individu, schaamteloos,
haatdragend, losbandig en rijk aan ondeugden’, gedrag dat ertoe leidde dat hij in 1496, een jaar voor zijn dood, werd geëxcommuniceerd. Dat plaatst het hartvormige chansonnier met liefdesliederen in een heel ander perspectief. Schilderijen De vier bekende hartvormige boeken zijn verschillend wat betreft inhoud en achtergronden. Ze komen uit Italië, Frankrijk en Denemarken. Een van de bewaarde boeken is een getijdenboek, de andere drie bevatten wereldlijke liederen, waarvan twee met muzieknotatie. De drie schilderijen waarop hartvormige boeken staan, zijn zonder uitzondering uit de Bourgondische Nederlanden afkomstig. Ze tonen alle drie een getijdenboek in een context van grote devotionele toewijding. Dat is uiteraard evident bij de voorstelling met de heilige Catharina. De andere twee panelen, beide toegeschreven aan de Meester van Sint Goedele, tonen een rijke man in gebed. De achtergrond maakt in beide gevallen duidelijk dat het om leden van geestelijke broederschappen gaat: op het ene schilderij, nu
18
AFB. 4 Jongeman met boek. Meester van Sint Goedele, Zuidelijke Nederlanden, ca. 1480. New York, Metropolitan Museum of Art
in het New Yorkse Metropolitan Museum of Art, is een kapel te zien waarin een man (vermoedelijk dezelfde die we op de voorgrond met het getijdenboek zien) geknield het heilig Sacrament vereert (afb. 4). Het andere schilderij bevindt zich in de National Gallery te Londen (afb. 5). Op de achtergrond bevindt zich een kerkportaal waar religieuzen naar binnen gaan, en waar een jonge man zo te zien ook op het punt staat de kerk te betreden.
‘FORTUNA IS WREED EN BRENGT VERDRIET OF TEGENSPOED’ Ook hier suggereert de voorstelling dat de man met het boek in handen lid is van een broederschap. De twee schilderijen met een jonge man zijn sterk verwant en worden aan dezelfde kunstenaar toegeschreven. Ook het schilderij met Hiëronymus en Catharina is te verbinden met deze twee werken: Catharina houdt haar boek vast op identieke manier
als de man op het schilderij uit Londen. De drie schilderijen tonen niet alleen dat hartvormige getijdenboeken bekender geweest moeten zijn dan het ene bewaarde exemplaar doet vermoeden, ze tonen eveneens dat dergelijke handschriften al vroeg in Bourgondische kringen bekend waren. Wellicht ligt daar zelfs de oorsprong. Ook het Chansonnier cordiforme heeft immers een uitgesproken Bourgondische connectie. De betekenis van de boekvorm is daarbij kennelijk van meet af aan meerduidig geweest: teken van wereldlijke liefde (en daarmee, zou je denken, bij uitstek bruikbaar als geschenk aan een geliefde) maar ook van de caritas, de naastenliefde, nadrukkelijk te verbinden met geestelijke broederschappen en vanaf de late middeleeuwen steeds vaker verbeeld in de devotie tot het Heilig Hart. In het Chansonnier cordiforme is de inhoud wereldlijk en gaat het, als er al sprake is van liefde, om amor. Maar het is een boek dat gemaakt is voor een geestelijke van aanzien, die geacht werd toch in de eerste plaats aandacht te hebben voor naastenliefde en de lief-
de tot God. Maar misschien heeft hij het boek, behalve uit liefde voor de mooie meerstemmige liefdesliederen, vooral ook laten maken om te imponeren. IJdelheid zal hem niet vreemd zijn geweest, deze geestelijke met een slecht karakter die een jaar voor zijn dood, bij zijn excommunicatie, pijnlijk heeft ervaren dat het lot kan wisselen. Maar hij was gewaarschuwd door de openingsminiatuur en door diverse teksten in dit boek: ‘Fortune par ta cruauté, Pour deul ou pour adversité’ is de aanhef van een van de chansons: Fortuna is wreed en brengt verdriet of tegenspoed. Maar terwijl de eigenaar van dit boek hardhandig van zijn voetstuk is gevallen, is zijn bezit in alle glorie bewaard gebleven als een van de meest uitzonderlijke chansonniers uit de late middeleeuwen. ■● De vier bekende hartvormige handschriften zijn (1) Pesaro, Biblioteca Oliveriana, 1144, 16de eeuw, (2) Kopenhagen, Kongelige Bibliotek, Thott 1510, ca. 1550, (3) Parijs, BnF, latin 10536, 15de eeuw en (4) Parijs, BnF, Rothschild 297, 15de eeuw. Een uitgave met uitvoerig van commentaar van het Chansonnier cordiforme: Chansonnier de Jean de Montchenu, éd. Geneviève Thibault et David Fallows, Parijs 1991. Over de schilderijen is uitvoerige literatuur die te vinden is via de websites van de genoemde musea. 19 chansons zijn te beluisteren op de cd Straight from the Heart: The Chansonnier Cordiforme door het Ensemble Leones (uitgave: Naxos).
19
AFB. 5 Portret van een jonge man. Meester van Sint Goedele, Zuidelijke Nederlanden, laat 15de eeuw. Londen, National Gallery
20
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
TOEGEWIJD EN TEGENDRAADS De musicerende nonnen van Napels en hun liefde voor het psalterium
T
erwijl vermeldingen van vrouwelijke musici in de achttiende eeuw uiterst dun zijn gezaaid, wijzen in vrouwenkloosters gevonden bronnen op het bestaan van een levendige en virtuoze muziekpraktijk. Franziska Fleischanderl en haar ensemble Il Dolce Conforto doken in de levensverhalen en het repertoire van Italiaanse nonnen, voor wie musiceren vaak een schaars lichtpunt was in een streng bestaan. Met aria’s uit passiecantates van Manna, Caputi en Piccinni en het wonderlijke psalterium van Fleischanderl klinkt de troost van de muziek in het komende Seizoen Oude Muziek zoeter dan ooit. De artistiek leider van het ensemble, die momenteel de laatste hand legt aan haar dissertatie over allerhande aspecten van het psalterium in de Italiaanse barok, licht het programma zelf toe.
BEELD HEILIGE CLARA VAN ASSISI Foto: pxhere
TEKST / Franziska Fleischanderl
In het begin van de zestiende eeuw waren de poorten van de vrouwenkloosters in Italië bepaald niet hermetisch gesloten. Ondanks de – in principe strikte – opsluiting konden de nonnen naar believen inen uitlopen, kregen ze bezoek en geschenken, en beheerden ze hun eigen bezittingen. De sterke economische positie van de vrouwenkloosters zorgde voor een nauwe relatie met de buitenwereld, wat evenwel een voortdurende inbreuk op de kloosterprincipes met zich meebracht. De door de kloosters ontvangen gelden, afkomstig uit onder andere vrouwenarbeid, donaties en bruidsschatten, werden gebruikt voor weelderige ceremonies, privéamusement, kunst-
BEELD / via Franziska Fleischanderl
Verleiding en devotie in de kerk / Jean-Luc Ho speelt Couperins orgelmis
21
22
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
opdrachten en fraai uitgeruste appartementen voor de nonnen. Deze situatie was de kerkelijke autoriteiten een doorn in het oog; de herinvoering van strikte opsluiting was dan ook een essentieel onderdeel van het Concilie van Trente (1545-1563). Onder het mom van morele bezorgdheid streefde de kerkleiding naar ontkoppeling van de sterke relatie tussen de nonnen en de stad respectievelijk hun aristocratische families. De nieuwe regelgeving stuitte bij de nonnen vanzelfsprekend op flinke weerstand. Ze weigerden om de drastische inperking van het privéleven en de persoonlijke vrijheid, evenals de strikte regulering van liturgische vieringen en seculiere feesten, te accepteren. Daardoor sorteerde het conciliebesluit met name in de omgeving van Napels weinig effect, de scheiding van klooster en wereld bestond eigenlijk alleen op papier.
IL DOLCE CONFORTO Foto: Daniele Caminiti
NICCOLÒ PICCINNI Gravure van Hippolyte Pauquet, Gallica Digital Library LEZIONE SECONDA in een stemboek voor sopraan met psalterium en orgel. Niccolò Piccinni, 1772
Dubbelleven In de achttiende eeuw hadden de nonnen nog steeds een sterke band met de stad en hielden ze er veel aristocratische gewoontes op na die grondig indruisten tegen de bedoelingen van het Concilie van Trente. Daarbij moet worden opgemerkt dat het religieuze leven voor de jonge vrouwen vaak geen vrijwillige keuze was. Om de macht, het eigendom en het erfgoed van de familie te behouden, was de toetreding tot het klooster geen persoonlijke, maar een familiebeslissing. Daarom steunden de machtige en invloedrijke families de nonnen in hun rebellie; ze vreesden dat hun dochters anders het klooster zouden verlaten of in een ernstige persoonlijke crisis met mogelijk zelfs suïcidaliteit zouden terechtkomen. De kloosters op hun beurt probeerden het verblijf van de nonnen zo aangenaam mogelijk te maken, gewend als de jongedames waren aan een stadse, glamoureuze levensstijl. Bijgevolg ontstond een curieus dubbelleven binnen de muren van het klooster. De nonnen, die al tijdens hun jeugd in hun adellijke huizen een uitstekende muziekopleiding hadden genoten, bleven hun artistieke vaardigheden in het klooster ontwikkelen en brachten die naar een opmerkelijk hoog niveau, vergelijkbaar met professionele musici. Ze kochten kopieën van de nieuwste opera-aria’s, gaven lokale componisten compositieopdrachten en voerden voor en met elkaar toneelvoorstellingen op. Zo waren de vrouwenkloosters gemeenschappen die grote affiniteit met muziek toonden. Vaak beschikten ze over zelf gefabriceerde salons of minitheaters, om de musicerende nonnen een podium te bieden. Overbodig om te vermelden dat de kerkelijke autoriteiten het kunstenaarschap van de non als volstrekt ongepast beschouwden; de Napolitaanse bisschoppen vaardigden dan ook herhaaldelijk beperkende maatregelen uit. Desondanks lukte het de querulante en wilskrachtige nonnen – gedreven door gevoelens van verzet of zelfbeschikking, of beide – om deze tegelijk florerende en provocerende praktijk eeuwenlang in stand te houden. Ze wisten precies hoe ze op charmante wijze konden schakelen tussen toewijding en tegendraadsheid: enerzijds droegen ze de zorg voor de eenvoudige gewijde gezangen tijdens de dagelijkse religieuze vieringen, anderzijds oefenden ze in het geheim hun zang- en speelkunsten, wat leidde tot een ongelooflijke virtuositeit. Ze presenteerden hun vaardigheden vervolgens publiekelijk (en waarschijnlijk met veel trots) tijdens de kerkelijke hoogfeesten. Die momenten waren dé artistieke en sociale hoogtepunten voor de nonnen: musicerend op de galerij achter het stalen rasterwerk – niet zichtbaar maar wel hoorbaar, en op die manier met de buitenwereld verbonden.
TUSSEN TOEWIJDING EN TEGENDRAADSHEID / De musicerende nonnen van Napels en hun liefde voor het psalterium
In dit Bijbelboek rouwt Jeremia om de val van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel (586 v. Chr.). Volgens de profeet is de ramp geheel te wijten aan het gedrag van het volk Israël: het zou een straf van God zijn voor hun zonden. Het is vooral dit boek waarmee Jeremia voortleeft als naamgever van het werkwoord jeremiëren.
SEIZOEN OUDE MUZIEK HEMELSE SIRENEN Il Dolce Conforto / Franziska Fleischanderl di 27 okt / 19.00 & 21.00 Lelystad, Agora Theater wo 28 okt / 19.00 & 21.00 Amsterdam, De Waalse Kerk do 29 okt / 19.00 & 21.00 Westzaan, Zuidervermaning vr 30 okt / 19.00 & 21.00 Deventer, Penninckshuis za 31 okt / 19.00 & 21.00 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen oudemuziek.nl/ dolceconforto
23
Opera en kerkmuziek Ten behoeve van de vieringen in de Heilige Week lieten de nonnen de beste lokale operacomponisten talrijke toonzettingen van de Klaagliederen van Jeremia creëren, de zogeheten Lezzioni. In het achttiende-eeuwse Napels was er een toenemende tendens om operastijlen toe te passen in de kerkmuziek. De aangezochte componisten speelden daarop in en daagden de buitengewone technische en muzikale vaardigheden van de nonnen uit door allerlei soorten ornamenten, toonsprongen en andere virtuositeiten in hun muziek op te nemen. De Lezzioni werden vaak uitgevoerd door vrouwenstem, obligaat psalterium en basso continuo. Deze bezetting komt althans voor in eenentwintig composities afkomstig uit verschillende kloosters in en rond Napels (San Gregorio Armeno, Santa Maria Donna Romita, Oratorio dei Girolamini en San Lorenzo in San Severo). Daaruit blijkt niet alleen de populariteit van het psalterium onder de musicerende nonnen, maar ook dat de genoemde instrumentatie op meerdere plaatsen tegelijk onafhankelijk van elkaar werd toegepast, en dus niet slechts de keuze was van een individuele non of een enkel klooster. Mede dankzij de nonnen werd de bezetting met obligaat psalterium min of meer de standaard voor de Lezzioni. Glinsterend geluid Eeuwenlang was het psalterium een van de weinige in de kerk geaccepteerde instrumenten. Behalve dat het instrument symbool staat voor koning David, wordt het veelvuldig in de Bijbel genoemd, met name in de Psalmen, en in de bijbelcommentaren van vroege kerkvaders. In het achttiende-eeuwse Napels vormde het psalterium de verbindende schakel tussen katholieke symboliek en aristocratisch amusement, tussen kerk en salon, tussen kloosterlijke en seculiere expressie. Daardoor was het bij uitstek geschikt voor de Napolitaanse passiemuziek, die operastijl en kerkmuziek met elkaar verweefde en op die manier rouw én vreugde uitdrukte. Het intieme en delicate geluid van het psalterium paste wonderwel bij het ingetogen karakter van de Lezzioni en opende op een bijzondere manier de oren van het publiek in de donkere kerk. Daarbij was het glinsterende geluid van de metalen snaren een welkome aanvulling op de gebruikelijke combinatie van alleen zang en orgel. Met verfijnde schoonheid verrijkte het psalterium de klank in dynamiek en helderheid. Veel Napolitaanse operacomponisten, zoals Francesco Feo, Niccolò Piccinni, Antonio Sacchini, Gennaro Manna, Antonio Caputi en Gaspare Gabellone gaven het psalterium een plek in hun werken. Speciale status Over het algemeen profiteerde het instrument enorm van zijn speciale status in de vrouwenkloosters, omdat de nonnen de hoogste normen stelden aan zowel de muziek als de uitvoering daarvan. Dat verklaart waarom de Lezzioni voor de Heilige Week tot de hoogtepunten van het repertoire behoren. Omgekeerd genoten de nonnen om meerdere redenen van het psalterium: dat gaf hen artistieke vreugde, was verbonden met hun aristocratische roots en zorgde voor de gewenste afleiding in het dagelijks kloosterleven. ■●
24
SCHILDEREN MET EEN BAROKVIOOL DARIA SPIRIDONOVA SPEELT SOLO VIOOLMUZIEK VAN VILSMAYR, TARTINI EN TELEMANN
Hoewel ze al vroeg met muzieklessen startte, was het voor de jonge Daria niet meteen een uitgemaakte zaak dat ze met de viool haar brood zou gaan verdienen. ‘Voordat ik naar de middelbare school met speciaal muziekonderwijs ging, zat ik op een lyceum waar ik heel goed was in biologie en scheikunde. Ik volgde er ook journalistieke vakken en sprak vijf talen. Eigenlijk vond ik alles interessant. Even heb ik gedacht aan een studie Frans, maar toch kwam ik terecht in de muziek.’
Ze noemt zichzelf een laatbloeier. Toch wist Daria Spiridonova (28) als kleuter al dat viool haar instrument moest worden. Ze zat op school in de Russische stad Kazan, achthonderd kilometer ten oosten van Moskou, gelegen aan een elleboog van de Wolga. Daar kwamen op een dag zeven violisten spelen voor haar kleuterklas. Ze was zo onder de indruk dat ze bij haar moeder aandrong op lessen. Een kwarteeuw later staat Spiridonova aan de top van de barokvioolwereld. We spraken met haar naar aanleiding van haar solotournee in het komende Seizoen Oude Muziek.
In de muziek ‘terechtkomen’, dat klinkt bijna toevallig. ‘Nee, het was uiteindelijk geen toeval. Maar ik had veel twijfel, ik wist niet of ik goed genoeg was, ik had eigenlijk het idee van niet. Waar op mijn vijftiende de viool nog helemaal geen prioriteit was, wist ik twee jaar later ineens: de muziek wordt mijn vak. Als een gek ben ik gaan studeren, om beter te worden. Ik wist dat ik een strijder moest worden.’ En vechten zou ze, op het conservatorium van Kazan. Al snel vond ze dat de stad te klein voor haar was. ‘Er zijn maar drie orkesten en ik hou niet van het spelen in
25
TEKST / Maartje Stokkers BEELD / via Daria Spiridonova
WILLIAM HERSCHEL (1738-1822), geportretteerd door Lemuel Francis Abbott.
een orkest; te veel geluid, te veel mensen.’ Zoekend naar woorden: ‘Eigenlijk heb ik veel motivatieproblemen gehad, ik vond het stressvol.’ Toch studeerde ze keihard verder en na vier jaar werd ze toegelaten aan het conservatorium van Moskou. Hier kwam ze via haar viooldocent in contact met de barokviool. Er ging een wereld voor haar open: ‘Ik houd van de intimiteit van barokmuziek. Moderne vioolmuziek is voor grote zalen, hard en virtuoos. Barok is juist voor kleiner publiek, dat zal aan het (rondere en zachtere) geluid van de darmsnaren liggen maar ook aan de sfeer van de muziek, die vaak melancholiek is. Dat past bij mij.’ Vorig jaar nam ze deel aan het internationale H.I.F. Biberconcours in Oostenrijk, waar ze twee prijzen won. ‘In Oostenrijk kende ik helemaal niemand. En niemand kende mij. Er waren geen verwachtingen, ik had niets te verliezen. Toen won ik prijzen en nu zijn er ineens heel hoge verwachtingen.’
Het voelde niet alsof er deuren opengingen? ‘Het voelde eerder alsof mijn zelfvertrouwen nu écht op de proef zou worden gesteld. Dit soloprogramma was een grote uitdaging, de muziek is technisch gezien erg ingewikkeld. En ik houd er niet van om mensen teleur te stellen. Door hard te studeren probeer ik op zijn minst mijn eigen geweten niet te ontluisteren. Maar achteraf vind ik eigenlijk altijd dat ik slecht heb gespeeld. Ik ben niet snel tevreden. Ik weet dat ik vertrouwen moet hebben. Alleen ben ik niet meer de jongste, er zijn Russische kinderen die vanaf hun achtste al een internationale muzikale carrière hebben.’
Bijzonder vind ik de muziek van William Herschel: een talentvol musicus met een grote passie voor sterrenkunde. Het is als astronoom dat zijn naam bekend gebleven is, mede door zijn ontdekking van de planeet Uranus. Tijdens het spelen van zijn capricci denk ik aan de mooie sterrenhemel die Herschel door zijn speciaal ontwikkelde telescoop zag. Dat maakt de muziek niet ‘slechts’ oefeningen, maar écht muziek.’ ■●
Hoe ziet het programma eruit? ‘Ik heb geprobeerd een programma samen te stellen dat mijn kracht laat zien. Het is een virtuoos en contrastrijk geheel geworden met stukken die door hun verschillende sferen met elkaar in balans zijn. Toen ik het van begin tot eind doorspeelde, viel alles op zijn plek. Het is als een schilderij, ik kan de stemming van het publiek kleur geven met mijn middelen: de muziek, mijn instrument.
do 8 okt / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning
SEIZOEN OUDE MUZIEK SNAREN MET EEN VERHAAL Daria Spiridonova
vr 9 okt / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 10 okt / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk zo 11 okt / 16.00 Amerongen, Andrieskerk oudemuziek.nl/ dariaspiridonova
26
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
CORONAMAATREGELEN INFORMATIE OVER UW CONCERTBEZOEK
JOHANNES KELLER Foto: Marieke Wijntjes
We kunnen ons voorstellen dat u in deze bijzondere tijd vragen heeft over uw concertbezoek. Ook al is alles nu even anders, we doen ons uiterste best om u een bijzondere, mooie en vooral ook veilige concertbeleving te bieden. We volgen hierbij de richtlijnen van het RIVM en verwachten dat u hetzelfde doet. Deze maatregelen kunnen per locatie verschillen. Op oudemuziek.nl/coronamaatregelen hebben we onze maatregelen puntsgewijs onder elkaar gezet. Eventuele aanpassingen in ons coronabeleid zullen we altijd op deze pagina publiceren. Zoals u in dit tijdschrift kunt lezen nodigen we u van harte uit bij de kamermuziekconcerten tijdens de festivalperiode en begroeten we u ook graag bij onze seizoensconcerten. We gaan ervan uit dat alle concerten doorgang kunnen vinden. Mochten we noodgedwongen een concert annuleren, dan kunt u het aankoopbedrag terugkrijgen. Omdat we minder mensen kunnen toelaten in onze concertlocaties, programmeren we sommige concerten twee keer op dezelfde dag. Zo kunnen we ervoor zorgen dat meer mensen op een veilige manier kunnen genieten van de mooiste oude muziek. De aanvangstijden gepubliceerd in de seizoensbrochure kloppen daarom mogelijk niet meer. Een actueel overzicht is te vinden in de concertagenda op deze website en in dit tijdschrift. ■●
Op oudemuziek.nl/coronamaatregelen vindt u niet alleen informatie over onze maatregelen om de 1,5 meter afstand te bewaren, maar leest u ook hoe de kaartverkoop momenteel in zijn werk gaat, hoe u zich kunt voorbereiden op een concertbezoek en hoe een concertbezoek verloopt. Foto: Foppe Schut STEVENSKERK in Nijmegen met een 1,5 meter-opstelling Foto: Joost van Beek
Mocht u alsnog vragen hebben, laat het ons weten via info@oudemuziek.nl
VOORWOORD
27
VRIENDENHART XAVIER VANDAMME
In de vorige TOM schreef ik op deze plek dat men in nood zijn vrienden leert kennen. Dat u een echte Vriend Oude Muziek bent bleek de afgelopen weken maar weer eens: velen van u hebben gedoneerd aan het compensatiefonds dat we hebben opgericht om onze getroffen musici een helpende hand toe te steken. Veel dank daarvoor! We hebben ons best gedaan om u de afgelopen maanden met verschillende online-initiatieven te vermaken. Dit werd gewaardeerd, maar een veelgehoorde kreet was dat het festival zo gemist werd. We zijn dan ook erg blij dat we alsnog een aangepast festival kunnen organiseren. Er gaat toch niets boven een ‘echte’ concertbeleving. Daarom kijken we ook met plezier uit naar het Seizoen Oude Muziek, dat begin oktober onverminderd van start zal gaan. Ik hoop u snel – en in goede gezondheid – bij een van onze concerten weer te ontmoeten. ■●
28
VRIENDENSPECIAL
HET SEIZOEN OUDE MUZIEK GAAT DOOR! De brochure van het Seizoen Oude Muziek 2020/2021 lag nog maar net op de mat toen de coronacrisis in alle hevigheid losbarstte. Gelukkig kunnen al onze concerten vooralsnog doorgaan. We hopen dat u net zoals wij uitkijkt naar een nieuw seizoen en verwelkomen u graag weer bij onze concerten. Vooropgesteld: mochten een of meerdere van de komende seizoensconcerten noodgedwongen worden geannuleerd, dan kunt u steeds uw geld terugvragen. We begrijpen het bovendien helemaal als u zich in deze turbulente tijden liever niet voor een heel jaar wilt vastleggen. Daarom hebben we speciale najaarsabonnementen ontwikkeld: compact, lokaal, vol met de mooiste oude muziek en ook nog eens voordelig! We bieden najaarsabonnementen aan in Westzaan, Deventer, Maastricht, Zeist/Utrecht, Flevoland, Haarlem/Bloemendaal, Amsterdam (Waalse Kerk), en Eindhoven/Den Bosch. Uiteraard is het ook nog steeds mogelijk om een volledig seizoensabonnement te kopen. Alle abonnementen bestelt u het beste via oudemuziek.nl/ abonnementen. Tot ziens bij het Seizoen Oude Muziek! ■●
COVER SEIZOENSBROCHURE TIVOLIVREDENBURG
VRIENDEN MAKEN MOGELIJK
UITKOMSTEN PUBLIEKSONDERZOEK
VRIENDENAANBIEDINGEN
29
Bestel de cd’s via de bon in dit tijdschrift of mail uw bestelling naar vrienden@oudemuziek.nl
FIRENZE 1350: UN JARDIN MÉDIÉVAL FLORENTIN SOLLAZZO ENSEMBLE O.L.V. ANNA DANILEVSKAIA AMBRONAY AMY055
We vroegen u onlangs deel te nemen aan ons publieksonderzoek na aanleiding van het annuleren van het Festival Oude Muziek 2020. Velen hebben aan deze oproep gehoor gegeven, waarvoor dank. Het heeft ons zeer waardevolle inzichten gegeven in hoe we in deze vreemde tijd iets voor u kunnen betekenen, en hoe we op een zo veilig mogelijke manier u toch een fijne concertbeleving kunnen aanbieden. Het is hartverwarmend om te lezen dat het festival door velen van u zo gemist wordt. Online alternatieven worden zeer gewaardeerd, maar kunnen over het algemeen de ‘echte’ ervaring niet helemaal vervangen. Daar kunnen we het alleen maar mee eens zijn. We zijn dan ook erg blij dat we deze zomer, en natuurlijk in het komende Seizoen Oude Muziek, fysieke concerten kunnen organiseren. We nemen hierbij uw wensen en aanbevelingen voor een veilig concertbezoek zeer serieus. Op pagina 24 is meer te vinden over onze coronamaatregelen. Mocht u meer suggesties of ideeën hebben dan kunt u ons dat altijd laten weten via info@oudemuziek.nl. ■●
In 1350 heerste in Florence de zwarte dood. Toch is deze cd geen verwijzing naar de huidige pandemie: hij is al een jaar geleden opgenomen. Het Sollazzo Ensemble wijdt zich hier aan veertiende-eeuwse muziek uit Italie. Beurtelings grillige, aandoenlijke en opzwepende composities in telkens wisselende bezettingen. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
TWO LUTES WITH GRACE MARC LEWON, PAUL KIEFFER, GRACE NEWCOMBE NAXOS 8.573854 Van de beroemde vijftiende-eeuwse Italiaanse luitist en zanger Pietrobono is bekend dat hij tijdens hofbanketten op zijn plectrumluit improviseerde op internationale tophits. Met een knipoog naar Pietrobono brengen twee luitisten en een sopraan hier ruim dertig arrangementen van allerlei Europese succesnummers uit de late middeleeuwen. Normale prijs ca. € 12 Vriendenprijs € 9
30
LEGATEN EN NALATEN
ORTIZ: TRATTADO DE GLOSAS BRUNO COCSET, GUIDO BALESTRACCI & LES BASSES RÉUNIES ALPHA 563 Diego Ortiz’ beroemde Trattado de glosas uit 1553 bestaat uit een versierhandleiding voor strijkers, gevolgd door allerlei composities om de theorie in de praktijk te brengen. Les Basses Réunies greep de gelegenheid aan om het gambaconsort uit te breiden met nieuwe instrumenten en te experimenteren met alternatieve stemmingen. Een waardevol document door en voor specialisten, maar ook de argeloze luisteraar wacht een avontuurlijke ontdekking. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
BIBER: ROSENKRANZSONATEN GUNAR LETZBOR, ARS ANTIQUA AUSTRIA PANCLASSICS PC 10409 Er zijn van die composities die een heel muzikantenleven meegaan. Halverwege de jaren negentig sloeg de Oostenrijkse violist en dirigent Gunar Letzbor aan het pionieren met de Rosenkranzsonaten van Heinrich Ignaz Franz (von) Biber. De destijds uitgebrachte cd oogstte veel lof. Ruim twee decennia later komt Letzbor met een fonkelnieuwe opname van deze intense muziek. Normale prijs ca. € 35 Vriendenprijs € 26
JOMMELLI: REQUIEM & MISERERE IL GARDELLINO O.L.V. PETER VAN HEYGHEN PASSACAILLE 1076 Halverwege de achttiende eeuw wist het Württembergse hof de Italiaanse operadirigent Niccolò Jommelli naar Stuttgart te lokken met een absoluut droomorkest. Zijn lyrische successen niet te na gesproken, won Jommelli eeuwige roem met zijn véél kleiner bezette Requiem uit 1756, een stralende mix van zeer late barok en de ontluikende klassieke stijl. Deze cd-opname is gemaakt net na een uitvoering in het Utrechtse festival. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
THE HARP IN THE VIENNA OF MARIA THERESA MARGRET KÖLL & IL FURIBONDO ACCENT ACC 24369 Op een replica van een achttiende-eeuwse Franse harp speelt Margret Köll werken uit Oostenrijk. Naast de tijdloze sterren Gluck en Haydn prijken ook sterren van toen op het programma: keizerlijk klavecinist Wagenseil en Krumpholtz, Haydns harpist, beiden in hun latere carrières zeer gevierd in de Franse hoofdstad. Een elegante luisterervaring, dankzij de variatie in genres en kleuren. Normale prijs ca. € 23 Vriendenprijs € 19
Misschien staat u liever niet stil bij het moment dat u er niet meer bent. Toch moeten er bij een overlijden heel wat zaken worden geregeld. Onder andere de nalatenschap: wat laat u na en aan wie? U wilt goed zorgen voor uw nabestaanden, maar misschien wilt u uw nalatenschap ook deels omzetten in muziek en het Seizoen en het Festival Oude Muziek steunen. Dit kan door de Stichting Vrienden Oude Muziek op te nemen in uw testament. Als u dit overweegt of als u behoefte heeft aan meer informatie, dan komen we graag met u in contact. We kunnen u helpen bij het opstellen van uw nalatenschap, of koppelen u aan onze notaris (Hermans en Schuttevaer Notarissen N.V.). Maar hoe u het ook wilt inrichten: we zijn u altijd dankbaar. Kijk voor meer informatie op oudemuziek.nl/legaten of neem vrijblijvend contact op met Juliëtte Dufornee via j.dufornee@oudemuziek.nl.
31
LUITMUZIEK VOOR DE KEIZER HUBERT HOFFMANN Aan het Weense hof van de Habsburgse keizers kwam in de zeventiende en achttiende eeuw een weelderige muziekcultuur tot bloei. De luitist Hubert Hoffmann, al jaren gefascineerd door het eclectische oeuvre dat in Wenen werd uitgevoerd, presenteert op zijn dertienkorige luit een selectie uit het solorepertoire van componisten als Weiss, Biechteler en Weichenberger.
SEIZOEN OUDE MUZIEK 2020/2021 VAN DE MAKERS VAN HET FESTIVAL OUDE MUZIEK
SNAREN MET EEN VERHAAL DARIA SPIRIDONOVA Eén instrument, oneindig veel mogelijkheden: Daria Spiridonova laat de viool in duizend talen zingen in dit verbazend veelzijdige programma. Haar intense zoektocht naar repertoire van topniveau leidde onder meer naar muziek van Tartini en Vilsmayr, en de zelden uitgevoerde Capricci van componist-astronoom William Herschel. En de Fantasieën van de grote Georg Philipp Telemann. do 8 okt / 20.15 Westzaan, Zuidervermaning vr 9 okt / 20.15 Deventer, Penninckshuis za 10 okt / 20.30 Maastricht, Sint-Janskerk zo 25 okt / 16.00 Amerongen, Andrieskerk
wo 14 okt / 20.15 Haarlem, Doopsgezinde Kerk do 15 okt / 20.15 Muiden, Muiderslot vr 16 okt / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente za 17 okt / 20.00 's-Heerenberg, Huis Bergh zo 18 okt / 11.00 Schokland, Kerkje op Schokland
HEMELSE SIRENEN IL DOLCE CONFORTO / FRANZISKA FLEISCHANDERL Il Dolce Conforto duikt voor deze tournee in de levensverhalen en het repertoire van Italiaanse nonnen, voor wie musiceren vaak een schaars lichtpunt was in een streng bestaan. Met aria’s uit passiecantates van Manna, Caputi en Piccinni en het wonderlijke salterio van Franziska Fleischanderl klinkt de troost van de muziek zoeter dan ooit. di 27 okt / 19.00 & 21.00 Lelystad, Agora Theater wo 28 okt / 19.00 & 21.00 Amsterdam, De Waalse Kerk do 29 okt / 19.00 & 21.00 Westzaan, Zuidervermaning vr 30 okt / 19.00 & 21.00 Deventer, Penninckshuis za 31 okt / 19.00 & 21.00 Ammerzoden, Kasteel Ammersoyen
DE SCHATKAMER VAN DE NOTRE-DAME DISCANTUS / BRIGITTE LESNE Geschokt keek de wereld toe toen een grote brand de NotreDame in 2019 grotendeels verwoestte. Discantus keert terug naar de situatie in de hoge middeleeuwen, toen de Parijse kathedraal zich ontpopte tot de bakermat van de polyfonie. De mysterieuze, soms bevreemdende liederen van pioniers als Leoninus en Perotinus zitten de kristallen stemmen van Discantus als gegoten. vr 6 nov / 19.00 & 21.00 Eindhoven, Catharinakerk za 7 nov / 19.00 & 21.00 Maastricht, Onze Lieve Vrouwebasiliek zo 8 nov / 14.00 & 16.00 Bloemendaal, Dorpskerk ma 9 nov / 19.00 & 21.00 Utrecht, Pieterskerk di 10 nov / 19.00 & 21.00 Amsterdam, De Waalse Kerk
LOCATIES EN PRIJZEN € 25 | Vriend € 21 CJP/student € 10 met uitzondering van: Eindhoven, Catharinakerk € 27 | Vriend € 22 CJP/student € 10 Lelystad, Agora Theater € 15 | Vriend € 13 CJP/Pas 65 € 12 Schokland, Kerkje op Schokland € 15 | Vriend € 13 CJP/Pas 65 € 12 Bestel online via oudemuziek.nl. of telefonisch via 030 232 9010 (ma-vr 10-16 uur). Kijk voor uitgebreide informatie op oudemuziek.nl of vraag de brochure aan via 030 232 9000.
32
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
VAN PINK FLOYD NAAR PEROTINUS BRIGITTE LESNE EN DE LIEFDE VOOR MIDDELEEUWSE MANUSCRIPTEN
O Neumen zijn de voorgangers van onze moderne muzieknoten. Het zijn tekens die aan lettergrepen in de tekst werden toegevoegd om de richting van de melodie aan te geven, maar niet de exacte toonhoogte. Van notenbalken was nog geen sprake. Bij het ontstaan van de polyfonie, ten tijde van de School van de Notre-Dame, drong zich een ritmisch exactere notatie op, om de verschillende stemmen in het gelid te houden. Het Magnus liber organi was het koorboek van de Notre-Dame waarin de eerste polyfone composities zijn vastgelegd. Het oorspronkelijke manuscript is verloren gegaan, maar veel van de stukken zijn bewaard gebleven in latere kopieën.
MAGNUS LIBER ORGANI 13e eeuw
TEKST / Jan Van den Bossche
mstreeks 1200 vond in en rond de Notre-Dame in Parijs een muzikale revolutie plaats. De eeuwenoude liturgische gezangen braken los uit de eenstemmigheid van het gregoriaans en de polyfonie werd geboren, en vooral ook opgeschreven. Al veertig jaar dwaalt Brigitte Lesne rond in bibliotheken en archieven, en blaast ze met de zangeressen van haar ensemble Discantus de oude neumen nieuw leven in. In het komende Seizoen Oude Muziek toert het gezelschap door ons land. We spraken alvast met Brigitte Lesne. Hoewel het in deze tijden voor de hand ligt om een gesprek met een musicus te beginnen met de coronacrisis, komen we al gauw bij een andere catastrofe terecht: de brand in de Notre-Dame van 15 april 2019. Brigitte Lesne: ‘Het was onvoorstelbaar. Ik verkeerde in een staat van shock en wilde er ook niet heen gaan. Eigenlijk geloof ik nog steeds niet dat het echt gebeurd is. Voor alle muzikale activiteiten in de kathedraal is het ronduit een drama. Er wordt een periode van twee tot drie jaar genoemd, maar mogelijk gaat het nog veel langer duren voor we de draad weer kunnen oppakken. Gelukkig is de kerk niet ingestort. Dat spreekt misschien voor de grote kracht die van de Notre-Dame uitgaat: het gebouw heeft in al die eeuwen al zoveel overleefd.’ IMMENSE RUIMTE Lesne gaf drie jaar les aan de ‘maîtrise d’enfants’, het kinderkoor van de Notre-Dame. Ook haar ensemble Discantus werd vóór de brand met regelmaat uitgenodigd om in de kathedraal te concerteren. ‘De akoestiek is er niet altijd erg behulpzaam, hoor. Het is erg lastig om de klank in de immense ruimte te projecteren. Er is tegenwoordig een goede geluidsinstallatie die ons erg helpt. En natuurlijk is het fantastisch om op die plek muziek te maken. Maar we moeten de School van de Notre-Dame niet alleen maar verbinden met de architectuur van de kathedraal. Parijs was in de twaalfde en dertiende eeuw een plek van culturele vernieuwing, met de NotreDame en de Sorbonne als belangrijkste pijlers. Maar de muziek van de zogenaamde School van de Notre-Dame werd op veel plek-
BEELD / Serge Vincenti
34
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
ken uitgevoerd, ook in kerken en abdijen buiten Parijs. Natuurlijk hebben in de Notre-Dame grote diensten plaatsgevonden en ongetwijfeld zijn veel van de vroege meerstemmige werken die we kennen daar uitgevoerd. Omdat veel van die vroege composities zijn opgeschreven in het koorboek van de kathedraal, het Magnus liber organi, heeft de Notre-Dame een belangrijke rol gekregen als bakermat van de nieuwe stijl.’
34
DE NOTRE-DAME IN PARIJS
ALLELUIA NATIVITAS toegeschreven aan Perotinus, in een middeleeuws handschrift
PINK FLOYD Brigitte Lesne komt uit een muzikale familie, maar ze was niet per se voorbestemd voor een loopbaan in de oude muziek. ‘Ik zou iedereen die me op mijn vijftiende had verteld dat ik mijn hele leven aan de middeleeuwse muziek zou wijden voor gek verklaard hebben. Toch is het zaadje toen geplant. De middelbare school waarop ik zat, gaf zeer gedegen muziekonderwijs. We leerden er onder andere blokfluit spelen en er was ook een koor; ik was er dol op. In het derde jaar zette onze leraar Frans een productie op van de middeleeuwse romance Tristan et Yseult. Hij liet ons ook muziek uit die tijd horen. Ik hoorde toen voor het eerst de stem van Jean Belliard, de Franse haute-contre. En we luisterden naar de muziek van de trouvères. Het was een openbaring. Ik was toen vooral Pink Floyd en dat soort bands gewend. Die schoolvoorstelling is een sleutelmoment geworden: mijn broer (de contratenor Gérard Lesne – red.) en ik verzorgden de muziek. Er werd toen een grote passie in mij wakkergemaakt.’ SPAANSE CANTIGAS Na die eerste ervaring op de middelbare school volgde een reeks van zomercursussen. Lesne ontwikkelde zich als zangeres en leerde verschillende middeleeuwse instrumenten bespelen. ‘Op die cursussen leerde ik vooral veel interessante mensen kennen die een grote invloed zouden hebben op mijn loopbaan: René Clemencic, Marcel Pérès, Dominique Vellard, … Uiteindelijk schreef ik me in aan het conservatorium van Pantin, waar toen al een oudemuziekklas bestond. Daarnaast studeerde ik, voor de zekerheid, ook Spaanse filologie. Dat heeft later zijn uitweg gevonden in mijn interesse voor het oude Spaanse repertoire, en in 1980 tot mijn eerste plaat geleid, met Cantigas de Santa Maria.’ Na haar opleiding in Frankijk vervolmaakte Lesne zich drie jaar lang aan de Schola Cantorum in Bazel, nog steeds een van de belangrijkste leerscholen op het gebied van de muziek uit de middeleeuwen en de renaissance. HANDSCHRIFTEN Al vrij snel tijdens haar opleiding leerde ze Marie-Noël Colette kennen, de musicologe die haar inwijdde in de oude notatie, en met wie ze nog steeds nauw samenwerkt. Die oude schriftuur is steevast Lesnes vertrekpunt en haar grootste inspiratiebron. ‘Het is absoluut noodzakelijk om je vertrouwd te maken met de oude handschriften. Het is de vraag die me al jaren bezighoudt: hoe schrijf je een klank op? Er gaat een groot elan uit van de oude bronnen. Er zijn wel moderne transcripties die het origineel redelijk goed benaderen, maar vaak leiden ze tot bedenkelijke ritmische simplificaties. Die oude, vaak prachtig verluchte manuscripten, dat paleografische onderzoek, dat is mijn grote passie! Ik word het nooit moe om daarin te duiken. Vroeger moest je daarvoor veel geld
VAN PINK FLOYD NAAR PEROTINUS / Brigitte Lesne en de liefde voor middeleeuwse manuscripten
35
uitgeven en veel reizen, maar tegenwoordig kun je een groot deel van het repertoire simpelweg online tevoorschijn klikken.’
ENSEMBLE DISCANTUS Foto: Fundacion Juan March
NEPDIENST Nadat ze een aantal jaren meegedraaid had in de ensembles van collega’s, richtte ze begin jaren negentig haar eigen vocale ensemble Discantus op. Kort daarna volgde de vocaal-instrumentale groep Alla Francesca, waarmee ze ook wereldlijk repertoire kon uitvoeren. ‘Het was niet per se gemakkelijk om twee kleine ensembles in leven te houden, maar in die jaren hadden we de wind mee. We hebben jarenlang aan de klank van de ensembles gewerkt, aan de intonatie bijvoorbeeld. Vaak werd middeleeuwse muziek uitgevoerd door zangers die vanuit de barok kwamen. Dat had een zekere invloed op hun interpretaties. Wij vertrekken altijd van het gregoriaans. Dat is voor ons de enige manier om dicht bij die muziek te komen.’
‘Het gaat ons om het repertoire’
SEIZOEN OUDE MUZIEK DE SCHATKAMER VAN DE NOTRE-DAME Discantus / Brigitte Lesne vr 6 nov / 19.00 & 21.00 Eindhoven, Catharinakerk za 7 nov / 19.00 & 21.00 Maastricht, Onze Lieve Vrouwebasiliek zo 8 nov / 14.00 & 16.00 Bloemendaal, Dorpskerk ma 9 nov / 19.00 & 21.00 Utrecht, Pieterskerk di 10 nov / 19.00 & 21.00 Amsterdam, De Waalse Kerk oudemuziek.nl/ discantus
In muzikale zin probeert Lesne de bron altijd zo dicht mogelijk te benaderen, maar met haar ensemble reconstrueert ze geen kerkdienst. ‘Liturgische muziek uit de middeleeuwen is natuurlijk geen concertmuziek. Wij proberen altijd respect te tonen voor de kerkelijke oorsprong van de stukken, maar we maken geen nepdienst. Het gaat ons om het repertoire. Onze concerten hebben altijd een thematische samenhang. Het programma voor de tournee in Nederland hebben we gemaakt naar aanleiding van een tentoonstelling die vorig jaar plaatsvond in het Cluny Museum in Parijs. Het onderwerp was de geboorte van de gotische beeldhouwkunst in Parijs, Saint-Denis en Chartres in de periode 1135-1150. Zo kwamen we bij de periode van net vóór de Notre-Dame School terecht. Maar we trekken de lijn wel door tot en met Perotinus, zodat het publiek ook echt de geboorte van de polyfonie kan horen.’ PUZZEL Na veertig jaar van onderzoek en een uitgebreide concertpraktijk heeft Lesne een redelijk overzicht van de stand van zaken. ‘We weten nu veel meer dan vroeger, maar zekerheid hebben we nog steeds niet. Ik blijf doorgaan met studeren. Het is als het leggen van een puzzel: stukje per stukje. Er is nu in Frankrijk ook meer structurele aandacht voor middeleeuwse muziek, zowel in Parijs als in Lyon. Ik geef sinds een paar jaar zelf een master aan de Sorbonne. Het blijft fascinerend dat dit eeuwenoude repertoire ons nog zo beweegt en dat je je daar een heel leven mee bezig kunt houden. Wanneer ik aan mensen buiten de muziekwereld vertel wat ik doe, kijken ze me soms aan alsof ik een buitenaards wezen ben. Het is niet vanzelfsprekend, maar wel fantastisch. Ik ben blij dat ik mijn passie kan overdragen aan anderen.’ ■●
36
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
DE LUISTERLIJST VAN… TIPS VAN TOONAANGEVENDE MUSICI ÉN EEN AMBASSADOR OF EARLY MUSIC
H
oewel het muzikale leven mondjesmaat weer op gang komt, is er over het geheel genomen nog steeds niet heel veel te beleven op de diverse concertpodia. Reden om, net als in de vorige TOM, weer enkele vooraanstaande musici te vragen hun muzikale voorkeuren met ons te delen. Met deze keer als ‘bonus’ ook een luisterlijst van een van onze ambassadors. De lijsten zijn te beluisteren via oudemuziek.nl/playlists.
KATHARINA BÄUML HOBOÏST EN ARTISTIEK LEIDER VAN CAPELLA DE LA TORRE ‘Mijn luisterlijst doet alle genres aan die de activiteiten van Capella de la Torre hebben beïnvloed of nog steeds doen. Voor mij bestaan er geen grenzen tussen pop- en ‘serieuze’ muziek, oude muziek, avant-garde enzovoort. In deze vreemde maanden, waarin de landsgrenzen zelfs een tijdje gesloten waren, realiseer ik me nog sterker hoe bijzonder ons beroep is. Het vak van musicus geeft mij in elk geval heel veel vreugde. Hopelijk kunnen we ons werk, samen met geweldige collega’s en vrienden van over de hele wereld, snel weer oppakken.’
KATHARINA BÄUML Foto: Thorsten Eichhorst JORDI SAVALL Foto: Hervé Pouyfourcat
Top 3 1. Heinrich Isaac - Fortuna Desperata: Nasci, Pati, Mori uitgevoerd door Jordi Savall, Capella Reial de Catalunya, Carlos V en Alia Vox 2. Johann Sebastian Bach – Goldbergvariaties uitgevoerd door Glenn Gould 3. François Couperin - Les barricades mysterieuses uitgevoerd door Scott Ross
De tracks zijn te beluisteren op onze website via de link oudemuziek.nl/playlists
TEKST / Joost van Beek
BEELD / Insung Yoon
38
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
MARCO MENCOBONI KLAVECINIST, ORGANIST EN DIRIGENT; ARTIST IN RESIDENCE VAN HET FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 ‘Mijn luisterlijst bevat muziek die ik om diverse redenen bijzonder vind. Bijvoorbeeld omwille van de overgebrachte emotie, de compositorische schoonheid of de geproduceerde klank. U hoort werken die ik zelf heb uitgevoerd met mijn ensemble Cantar Lontano, en ook opnamen waar ik als artistiek directeur van mijn platenmaatschappij E lucevan le stelle betrokken bij ben geweest. Als muzikaal geschoold opnameleider krijg je de kans om samen met de betrokken musici schoonheid te vervolmaken. Die combinatie van verschillende vaardigheden levert naar mijn mening bijzonder interessante resultaten op. Ook heb ik enkele stukken van Girolamo Abos opgenomen, een tot nog toe vrij onbekende componist naar wie ik op dit moment uitvoerig onderzoek doe, en enkele werken uitgevoerd door musici met wie ik momenteel als musicus samenwerk.’
MARCO MENCOBONI Foto: Marieke Wijntjes GIULIO CACCINI
Top 3 1. Giulio Caccini – Le nuove musiche: Dolcissimo sospiro uitgevoerd door Ensemble Ricercare Antico / Riccardo Pisani 2. Giovanni Zamboni – Sonate d’intavolatura di leuto Op. 1, Sonata IX: Preludio uitgevoerd door Simone Vallerotonda 3. Andrea Gabrieli – Dunque fia ver uitgevoerd door Marco Scavazza en Cristiano Contadin
HENK VOGEL AMBASSADOR OF EARLY MUSIC ‘Het is een lijst geworden die voor een deel uit intiemere ‘thuismuziek’ bestaat, en voor een deel uit muziek waarin ik het gemis van collectief samenkomen ervaar. Koormuziek bijvoorbeeld, die je toch echt in een kerk of zaal wilt horen, hoe prachtig Cappella Romana de akoestiek van de Hagia Sophia ook heeft weten na te bootsen. Niettemin een boeiend project: in samenwerking met Stanford University werd gesimuleerd hoe muziek voor de feestweek van het Heilig Kruis (die plaatsvindt in september) geklonken zou kunnen hebben in het gebouw dat duizend (!) jaar lang de grootste afgesloten ruimte ter wereld is geweest. Met de nieuwste technieken zijn metingen gedaan van de bijzondere akoestiek van deze voormalige kerk; daarvan is vervolgens een digitaal akoestisch model gemaakt. De lijst besluit met niet-zo-oude muziek, gespeeld door het oudemuziekensemble Holland Baroque met Eric Vloeimans. Een aangrijpender verlangen naar samenkomen en meezingen kon ik niet bedenken – excuus alvast. Laatste tip: luister ook de volledige albums waarvan de geselecteerde tracks afkomstig zijn, daar zitten pareltjes tussen.’
HENK VOGEL Foto: Marco Borggreve STILE ANTICO Foto: Hervé Pouyfourcat
Top 3 1. John Dowland – In this trembling shadow uitgevoerd door Stile Antico 2. Robert de Visée – Prelude Allemande La Royalle uitgevoerd door Francesca Torelli 3. Psalm 140 (Kekragarion) uitgevoerd door Cappella Romana / Alexander Lingas ■●
ADVERTENTIES
39
OOK ADVERTEREN IN TOM? Kijk voor meer informatie op onze website of neem contact op met Juliëtte Dufornee via juliette@oudemuziek.nl of 030 232 9000
LAST VAN PIJN? Een verkeerde houding, ademhaling en stress zijn meestal de oorzaak. Met Alexandertechniek voor musici speel je voor altijd weer de sterren van de hemel!
Boek jouw introductiesessie bij Myrte van Westerop 06 2149 8977 www.myrtevanwesterop.nl
ADV. TOM-1.indd 1
kunstenfestival
Huelgas Ensemble & drie fadistas
17 - 20 september 2020 Voyces & Viols
Pluto-ensemble & Hathor Consort
Muziek uit de 17de eeuw van Thomas Tomkins en tijdgenoten.
o.l.v. Paul Van Nevel
De tranen van Lissabon · fado en Renaissance-polyfonie Een adembenemend slotconcert door het Huelgas Ensemble met de absolute koning der fadistas António Rocha. • zo 20 | 17.00u | theater aan het vrijthof
• vr 18 | 17.00u | onze lieve vrouwebasiliek
Bach & Carissimi
Ad Mosam Barock o.l.v. Huub Ehlen
Carissimi’s Jephte gaat over een bijbelse veldheer die zijn dochter moet offeren. Een halve eeuw later schreef Bach de Actus Tragicus, vermoedelijk zijn oudste begrafeniscantate.
aanvaarding & berusting
• za 19 | 13.00u | theater aan het vrijthof
Vox Luminis
o.l.v. Lionel Meunier
Van 17 t/m 20 september staat
Dit topensemble zingt polyfonie van twee grote 16de-eeuwse Spaanse componisten: Requiems van Morales en Victoria.
Musica Sacra Maastricht in het teken
• za 19 | 17.00u | sint servaasbasiliek
heeft een onvermoede actualiteit en vormt
van ‘aanvaarding & berusting’. Dit thema de rode draad in het programma van dit
t
kijk voor het volledige programma op musicasacramaastricht.nl
vierdaagse kunstenfestival, dat plaatsvindt in de historische binnenstad van Maastricht.
16-03-20 11:37
40
LUITMUZIEK VOOR WEENSE KEIZERS
VERGETEN VRUCHTEN VAN EEN OUDE KUNST
nisten als Weiss, Biechteler en Weichenberger. Hoffmann licht zijn programma hier alvast toe.
In de schoot van het Weense hof van de Habsburgse keizers kwam in de zeventiende en achttiende eeuw een weelderige muziekcultuur tot bloei. Vaak hield de keizer er ook een privékapel op na die instond voor intieme kamermuziek. De luitist Hubert Hoffmann is al jaren gefascineerd door het eclectische repertoire dat in Wenen tot stand kwam. In het komende Seizoen Oude Muziek presenteert hij op zijn dertienkorige luit een selectie uit het solorepertoire van compo-
Halverwege de zeventiende eeuw maakte Oostenrijk kennis met een nieuwe verfijnde luitkunst, afkomstig uit de literaire salons van de Précieuses in Parijs. In 1655 ondernam de Franse luitist François Dufaut, een leerling van de legendarische Ennemond Gaultier, een reis door Centraal-Europa met als eindbestemming Engeland. Waarschijnlijk was hij het die tijdens een tussenstop in Graz de nieuwe stijl aan het Oostenrijkse publiek presenteerde, op een instrument met een voor die tijd ongebruikelijke stemming. Een andere belangrijke speler in het verhaal was de luitspelende kapelaan Johann Gotthard Peyer. Hij introduceerde de nieuwe stijl omstreeks 1670 aan het keizerlijke hof in Wenen, waar deze een snelle opmars beleefde. In 1700 waren aan het hof niet minder dan dertig personen – veelal zogenoemde Edelknabenlautenisten – beroepsmatig actief met het geven van luitlessen aan de adel en het (laten) creëren van nieuw repertoire.
Dankzij de Europese netwerken van de keizers ontstonden, vaak in opdracht van enthousiaste edelen, zeer omvangrijke tabulatuurcollecties. De centrale luitfiguur aan het hof was de kamerheer van de keizer, graaf Johann Anton Losy. Hij ontwikkelde rond de eeuwwisseling een nieuwe, zelfstandige Weense luitstijl – een combinatie van Italiaanse virtuositeit en Franse finesse. Losy inspireerde tal van jonge virtuozen van de volgende generatie om de galante stijl verder te ontwikkelen en op die manier de luit tot minstens in de negentiende eeuw te laten voortleven. Zijn roem reikte tot de verre Hanzestad Hamburg: voor Johann Mattheson was Losy een begrip. De omvangrijke verzameling luitconcerten van Baron Wenzel Ludwig von Radolt geeft een goed beeld van de technische kenmerken van het ‘nach Wienerischer Art die Laute zu kratzen’, zoals Mattheson het enigszins provocerend noemt in zijn standaardwerk Das neu-eröffnete Orchestre. Herontdekt manuscript De stad Graz was ook voor Matthias Sigismund Biechteler (1668-1743) een belangrijke plek: als zanger en danser
41
begon hij er zijn artistieke loopbaan. Daarna vervulde hij waarschijnlijk de dubbelfunctie van Edelknabenlautenist en muziekagent aan het Weense hof. Vervolgens trad hij op negentienjarige leeftijd toe tot het gevolg van vorst-aartsbisschop Johann Ernst von Thun und Hohenstein in Salzburg. Daar maakte hij als speler deel uit van de hofkapel tot hij in 1705 werd benoemd tot Kapellmeister, als opvolger van de beroemde vioolvirtuoos Heinrich Ignaz Franz Biber. In 1723 werd hij door keizer Karel VI in de adelstand verheven. Uit datzelfde jaar dateert een klein tabulatuurmanuscript met de titel 12 Preludij Authore Mattia Biechteler, Maestro di Capella a Salisburgo. De bundel werd enkele jaren geleden herontdekt in het muziekarchief van de Aartsabdij St. Peter in Salzburg. Het is goed denkbaar dat dit manuscript, wellicht in gedrukte vorm, in verband staat met Biechtelers verheffing in de adel. Exceptionele muziek, die de harmonische ontwikkeling van eerdere preludes, bekend uit talrijke over heel Europa verspreide manuscripten, combineert met uitgebreide polyfone secties, die zeker in de smaak
LUIT ANDREAS BERR waarschijnlijk van Graaf Losy. Foto: Boston Museum of Fine Arts
TEKST / Hubert Hoffmann
van de muzikaal hoogopgeleide keizer zullen zijn gevallen. Het zijn daarmee niet alleen fraaie voorbeelden van de bij Biechteler zeer wel bekende Weense luitstijl, er spreekt ook grote toewijding aan de keizer uit.
neemt in het oeuvre van deze belangrijke luitist-componist een unieke plaats in. Aangezien de meeste werken op het programma tijdens de tournee hun herpremière beleven, kunnen we gerust spreken van ‘nieuwe luitvruchten’ van een oude, in de vergetelheid geraakte kunst. ■●
‘Nieuwe luitvruchten’ Deze laatste constatering bracht in mij de wens naar boven om de muziek van Biechteler een dialoog te laten aangaan met andere representatieve aan Oostenrijkse ‘muziekkeizers’ gewijde luitwerken. Zoals de uitgebreide Suite in c van Wolff Jacob Lauffensteiner, een tombeau voor keizer Leopold I. Bijzonder is ook de Toccata – een in de luitmuziek weinig toegepaste vorm – van de voormalige hoftheorbist van Lodewijk XIV, Laurent de Saint-Luc. Verder klinkt een campanella van Johann Georg Weichenberger, de eerste virtuoos aan het keizerlijke hof, een galant werk dat waarschijnlijk is gecomponeerd voor een van de vele zomerfeesten op het platteland. Maar het onbetwiste hoogtepunt is voor mij een fictieve operascène van de jonge Silvius Leopold Weiss. Deze muziek komt uit een Tiroolse privécollectie en
BEELD / Luit Michael Gartner Foto: Salzburg Museum
SEIZOEN OUDE MUZIEK LUITMUZIEK VOOR DE KEIZER Hubert Hoffmann wo 14 okt / 20.15 Haarlem, Doopsgezinde Kerk do 15 okt / 20.15 Muiden, Muiderslot vr 16 okt / 20.00 Zeist, Kerk van de Evangelische Broedergemeente za 17 okt / 20.00 ’s-Heerenberg, Huis Bergh zo 18 okt / 11.00 Schokland, Kerkje op Schokland oudemuziek.nl/ huberthoffmann
42
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
‘IK HOEF NIET NU AL TE WETEN WAT IK OVER TIEN JAAR DOE’ LUCIE HORSCH ONTVANGT DE NEDERLANDSE MUZIEKPRIJS
DE
prijzenkast van Lucie Horsch was al niet onaardig gevuld en begin juni kwam daar nog eens een prestigieuze onderscheiding bij: de Nederlandse Muziekprijs. We spraken de 20-jarige blokfluitiste een paar dagen na haar debuut bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Om maar meteen de clichévraag te stellen: wat voor gevoel geeft deze prijs? ‘Het is een grote eer en geeft veel vertrouwen voor de toekomst. En het was, zeker in deze tijd, fantastisch dat aan de uitreiking een concert was gekoppeld. Wat ik vooral mooi vind is dat de prijs op een langere periode ziet: je krijgt hem pas als je een ontwikkelingstraject van twee jaar met succes hebt doorlopen. Op die manier kun je een vrij compleet beeld van jezelf geven en als dat dan wordt gewaardeerd geeft dat natuurlijk veel voldoening. Dat is toch anders dan de bekroning van een enkele uitvoering of opname, hoe fijn dat ook is.’
POSITIE VAN DE HANDEN OP EEN BLOKFLUIT Bernard Picart, 1707. Rijksmuseum, Amsterdam
TEKST / Joost van Beek
We kunnen er niet onderuit om het over je speech na de uitreiking te hebben, die heeft de tongen en pennen aardig losgemaakt. ‘Dat heeft me echt verrast, ik was daar zeker niet op uit, heb gewoon vanuit mijn hart gesproken. Wel heb ik de speech die ik had klaarliggen vlak voor de uitreiking flink gewijzigd, nadat bekend was geworden dat er voor internationaal beroemde ensembles als Cappella Amsterdam en het Orkest van de Achttiende Eeuw geen plek is in de culturele basisinfrastructuur (BIS). Daar móést ik iets over zeggen, vond ik, met die kennis zou het raar zijn als mijn speech alleen maar over mij en mijn muzikale ontwikkeling ging.’
BEELD / Dana van Leeuwen
44
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
Kun je nog eens de kern van je betoog samenvatten? ‘Wat mij vooral stoort is dat er zo gehamerd wordt op diversiteit en originaliteit. Die aspecten zijn heus niet onbelangrijk, maar ik vind dat je ensembles daar niet op mag afrekenen, zeker niet als ze al decennialang actief zijn. Neem De Nationale Opera: die moet iedere vier jaar een subsidieaanvraag indienen. Feitelijk staat dan dus eens in de vier jaar je voortbestaan op het spel, met alle bijbehorende onzekerheid en stress. Het is toch onvoorstelbaar dat zo’n instituut zo behandeld wordt? De kleinere clubs zijn voor mij trouwens minstens zo belangrijk. Zij zijn de kleine tandwielen in de grotere machine, en die zijn net zo hard nodig om het geheel draaiende te houden.’
THOMAS DUNFORD LUCIE HORSCH Foto: Dana van Leeuwen
In je toespraak zette je originaliteit tegenover authenticiteit. Hoe verhouden die twee zich volgens jou tot elkaar? ‘Het mag duidelijk zijn dat authenticiteit voor mij voorop staat. Die bepaalt de intrinsieke waarde van een compositie of uitvoering. Authentiek musiceren draait in mijn visie om het vinden van de juiste balans tussen vertrouwen hebben in het volgen van de eigen intuïtie en tegelijkertijd respect tonen voor de intentie van de componist. Authenticiteit is op deze manier het recept voor een waardevolle interpretatie. Originaliteit vind ik minder essentieel – die is als het goed is het resultaat van authenticiteit. Streven naar originaliteit is daarom in mijn ogen vrij zinloos. Als iedereen ineens heel origineel gaat zitten doen krijg je alsnog een soort eenheidsworst. Laten we ook niet vergeten dat het in vroeger tijden helemaal niet zo belangrijk was om origineel te zijn. Componisten bewonderden elkaar en namen dingen van elkaar over, soms zelfs letterlijk. En niemand die daar moeilijk over deed...’
‘Streven naar originaliteit is in mijn ogen vrij zinloos’ Nu we je toch spreken: je kreeg de prijs in een vreemde tijd. Hoe ben je de afgelopen maanden doorgekomen? ‘In het begin voelde ik veel teleurstelling en leegte. Concerten geven geeft nu eenmaal veel voldoening en als dat van de ene op de andere dag wegvalt... Gaandeweg zag ik ook positieve punten. Zo kon ik oude hobby’s als tekenen en lezen weer oppakken. En ik had ineens veel tijd om na te denken over waar ik naartoe wil in mijn muzikale loopbaan. Een soort ‘gedwongen ontwikkelingsperiode’ zogezegd.’
STILLEVEN MET BOEKEN Jan Davidsz. de Heem, 1625 - 1630 Rijksmuseum, Amsterdam
‘IK HOEF NIET NU AL TE WETEN WAT IK OVER TIEN JAAR DOE’ / Lucie Horsch ontvangt de Nederlandse Muziekprijs
De blokfluitist, traversospeler en dirigent Giovanni Antonini (*(1965) begon zijn muzikale opleiding aan de Civica Scuola di Musica in zijn geboortestad Milaan. Verder volgde hij lessen aan het Centre de Musique Ancienne in Genève. Samen met de luitist Lucia Pianco richtte hij in 1985 het barokensemble Il Giardino Armonico op, waarvan hij sinds 1989 artistiek leider is.
En, tot welke inzichten heeft dat geleid? ‘In ieder geval wil ik me verder gaan verdiepen in ensembleleiding. Voor het traject van de Nederlandse Muziekprijs ben ik op bezoek geweest bij mijn grote voorbeeld Giovanni Antonini in Milaan. Ook hij heeft zich ontwikkeld van solist tot ensembleleider. Ik ben erg onder de indruk van de artistieke visie die hij uitdraagt en hoe je dat terugziet in onder andere zijn manier van dirigeren. Indrukwekkend vind ik ook hoe de musici van Il Giardino Armonico elkaar op een heel natuurlijke manier aanvoelen en inspireren. Op dit moment vind ik het nog erg leuk om met veel verschillende musici en ensembles samen te werken, maar ik zie het er zeker nog wel een keer van komen dat ik mijn eigen ensemble heb. Maar het belangrijkste inzicht is misschien wel dat ik me niet te veel wil vastleggen, ik hoef niet nu al te weten wat ik over tien jaar doe.’ ■●
SEIZOEN OUDE MUZIEK BLOKFLUIT EN LUIT IN TWEEGESPREK Lucie Horsch & Thomas Dunford ma 5 okt / 19.00 & 21.00 Rotterdam, Laurenskerk di 16 feb / 20.00 Utrecht, TivoliVredenburg wo 17 feb / 20.30 Zwolle, Grote Kerk vr 19 feb / 20.15 Eindhoven, De Kapel za 20 feb / 16.00 Amsterdam, De Waalse Kerk zo 21 feb / 11.00 Schokland, Kerkje op Schokland oudemuziek.nl/ luciehorsch
45
DE LUITSPELER geschilderd door Hendrick Martensz. Sorgh, 1661. Rijksmuseum, Amsterdam
UIT DE BRON
‘DIT SOET GESPEEL’ CARILLONS LATEN ZICH DOOR GEEN VIRUS VAN DE WIJS BRENGEN
nodig. Het carillonpubliek bestaat uit al diegenen die het carillon maar willen horen, en uit degenen die het niet willen horen (maar daarover later). De reikwijdte van het instrument is verhoudingsgewijs gigantisch, de klokken strooien onontkoombaar hun geluid uit over de stad. Over de Hemony-beiaard in de Zuidertoren van Amsterdam dichtte Melchior Fockens in 1662:
Concertzalen met hooguit een handjevol bezoekers, festivals afgelast, musici zonder werk: het coronavirus houdt de podiumkunsten lelijk in zijn greep. Feitelijk is er maar één categorie musici die kan doorwerken alsof er niets aan de hand is. Het zijn de beiaardiers, hoog op de toren. Wie in historische bronnen duikt, beseft al snel dat hun vak door de eeuwen heen niet noemenswaardig is veranderd. In Utrecht is jaarlijks een heel beiaardfestival geïntegreerd in het Festival Oude Muziek. De klokkenafdeling gaat deze zomer door! Anderhalvemeterregels? De beiaardpraktijk heeft ze niet nodig. Geen mens in de directe omgeving voor wie op de toren met handen en voeten het stokkenklavier en pedaal bewerkt. De beiaardier doet zijn of haar werk onzichtbaar. Het zal een van de oorzaken zijn dat uit het pre-fotografische tijdperk geen portretten bekend zijn van klokkenspelers aan het klavier. Toen Michiel Nouts, in Amsterdam beiaardier van het stadhuis op de Dam, zich in 1670 liet vereeuwigen door Lodewijk van der Helst, hield hij een zink in zijn hand. Het
Noyt was ons Amsterdam met sulck vermaeck geciert, Dit soet gespeel door straet en boom en burchwal zwiert. Nadat jonkheer Jacob van Eyck, de beroemde stadsbeiaardier van Utrecht, in 1657 was overleden, memoreerde de predikant Lambertus Sanderus in een rouwklacht:
stadhuis is op de achtergrond zichtbaar. Hierbij moet worden opgemerkt dat Nouts ook stadsmuzikant was, dus de zink zal hij wel degelijk hebben bespeeld. Ook op de begane grond zijn geen speciale maatregelen
Hoe krielde straat en steeg wanneer g’in Mey en Lenten, Des avonts queelden op den toren van Sint Jan, Sa Juffers, kap en strik, en schoen en sluyer an, Vlieg na het Kerckhoff toe elk uyt sijn huys en tenten. Sanderus bedoelde hier het Janskerkhof, destijds een stadspark, waar Van Eyck niet alleen op de klokken speel-
47
TEKST / Thiemo Wind
CHARLES BURNEY geportretterd door Sir Joshua Reynolds in 1781.
MICHIEL NOUTS geportretteerd door Lodewijk van der Helst in 1670. Op de achtergrond het Stadhuis op de Dam, waar Nouts beiaardier was.
uit te breiden tot ‘een treffelijk accoort van dertich clocken, wiens gelijcken in de geünieerde provinciën nyet en zoude weesen […]’. De reputatie was ook een internationale aangelegenheid, te meer omdat het carillon typisch een fenomeen van de Lage Landen was, en in wezen nog is. Veel historische beschrijvingen danken we dan ook aan buitenlandse bezoekers. De Engelse musicograaf Charles Burney bijvoorbeeld liet zich in 1772 op het Amsterdamse stadhuis verbazen door het spel van Jacob Potholt en deed hiervan uitgebreid verslag. Hij schreef onder meer: ‘Met beide Vuisten haalde hy Passasiën ’er uit, die altoos nog ongemaklijk zouden weezen voor tien Vingers: Trillers, Mordanten, schielijke Loopen en zelfs Harpeggio’s had hy in zyne Magt […]’
De beiaardier Om een kwaliteitscarillon volledig tot zijn recht te laten komen, is een geschikte beiaardier onontbeerlijk. Door de eeuwen heen zijn stadsoverheden doordrongen geweest van dit belang. Geknoei op de toren, iets ergers is bijna niet te bedenken. Een instructie voor de Utrechtse stadsbeiaardiers David van Slegtenhorst en Johan Carel Valbeek uit 1667 vermeldt als slotbepaling nadrukkelijk dat de heren de genoemde diensten ‘met alle vlijt persoonlijck hebben waer te nemen’. Géén vervangers dus. Vaak kregen beiaardiers de verplichting leerlingen op te leiden, om zo een functionaris paraat te hebben in geval van overlijden. Maar hoe leer je iemand carillon spelen zonder daar een hele stadsbevolking mee lastig te vallen? Tegen-
BEELD / Jan ten Compe, De Munttoren te Amsterdam, 1751 (detail). Amsterdams Historisch Museum
de maar ook virtuoos op de blokfluit. Het publieke karakter van het carillonspel maakte en maakt het carillon tot een echte stadsaangelegenheid, waarmee ook een zekere prestige is gemoeid. Zutphen was in 1646 met zijn carillon in de Wijnhuistoren de eerste Nederlandse stad die kon bogen op een exemplaar van de gebroeders Hemony, klokkengieters uit Lotharingen. In een getuigschrift stelde het stadsbestuur tevreden vast dat het instrument ‘oock anderer naebuirige steeden Speelwercken in toon ende resonantie te boven’ ging. Prompt meldde François Hemony zich bij het stadsbestuur van Deventer, met de boodschap dat het klokkenspel van die stad niet veel soeps was, ‘tot disreputatie van so eene fameuse plaetse’, en dat hij een nieuw exemplaar kon leveren zodanig ‘dat in dese Geunieerde Provincien geen beter sal worden gevonden’. In Utrecht moest de Domtoren nog lang op zijn Hemony wachten. Niettemin deed de genoemde Jacob van Eyck al in 1628 een voorstel het bestaande carillon met twaalf tot veertien klokken
48
woordig hebben beiaardiers een oefenklavier thuis, en dat was in vroeger eeuwen niet anders. In 1631 diende Jacob van Eyck een rekest in bij het stadsbestuur: Op de requeste van Jor. Jacob van Eyck verhalende dat hem bij voorgaende resolutie van de vroetschap, ten eynde sijne kunst van te speelen op de clocken met hem niet en soude versterven, geïnjugeert was een persoon off twee daertoe bequaem in deselve sijne cunste te instrueren, ende dat hij eenige ten deele geïnstrueert hebbende dselve niet tot perfectie conde brengen sonder te hebben een accord cimbalen ofte cleyne klockgens omme sijne discipulen daerinne binnenshuys te oeffenen, die anders tot sijn ende der stadts schande op de publycque clocken souden brodden; versouckende oversulx, dat hem geconsenteert mochte worden tot costen deser stadt te doen gieten een accord van dartich cimbaeltgens […].
Interessant is de zinsnede ‘tot sijn ende der stadts schande’, en let ook op de volgorde. De Utrechters mochten eens denken dat het Van Eyck was die daar op de toren zat de broddelen! Steden als Den Haag en Vlissingen waren overigens minder strikt, daar mocht in de zeventiende eeuw wel op de toren geoefend en/ of lesgegeven worden. Een nieuwe beiaardier kon en kan vanzelfsprekend ook via advertenties worden geworven. Vroeger betrof het vaak een dubbelfunctie, omdat het vak van beiaardier veelal een nevenfunctie was van de organist. Voordat iemand werd aangenomen, diende een proefspel te worden afgelegd. In 1702 bijvoorbeeld moesten kandidaten in Alkmaar ’s morgens een halfuur improviseren op het orgel en ’s middags op de klokken, in het eerste geval op twee psalmmelodieën, in het tweede geval op psalm 61 en het Wilhelmus. Laatstgenoemde melodie zal door de eeuwen heen een veelgevraagde zijn geweest.
DE SPEELTROMMEL VAN DE DOMTOREN IN UTRECHT
DE ‘NIEUWE TOREN’ IN KAMPEN, MET HEMONY-BEIAARD
Beiaardbespelingen vonden en vinden vaak plaats op de lokale marktdagen, en die weekindeling wil weleens hardnekkig standhouden. In Gouda waren de beiaardbespelingen in 1593 op donderdag en zaterdag, en dat zijn ze nu nog steeds. Ook in Delft zijn de speeldagen al vier eeuwen ongewijzigd. Actualiteit Met zijn enorme reikwijdte is een carillon hét instrument om in te spelen op de actualiteit. Een beetje beiaardier reageert onmiddellijk. Is een beroemde popzanger overleden, dan kun je er gerust op zijn dat de huidige Utrechtse stadsbeiaardier Malgosia Fiebig binnen enkele dagen een ode brengt. Ook in vroeger eeuwen was inspelen op actuele gebeurtenissen een vanzelfsprekendheid, en vaak een verplichting. Het was een van de redenen dat een beiaardier de stad niet ongevraagd mocht verlaten. Belangrijke stadsaangelegenhe-
49
den, militaire overwinningen: als er iets te vieren viel, moest de beiaardier met toepasselijk repertoire present zijn. Nadat de Patriotten in 1787 een nederlaag hadden geleden en stadhouder Willem V was teruggekeerd in Den Haag, gaf de magistraat van die stad de klokkenist opdracht te variëren op het Wilhelmus. Tot de actualiteit behoorde en behoort uiteraard ook de tijd van het jaar. Een meilied speel je als de maand mei aanbreekt, niet midden in de winter. Voorslag Actualiteit, zij het van een iets minder snelle soort, is ook mogelijk bij het ‘versteken’ van de trommel, het automatisch speelwerk dat elk heel uur, halfuur en vaak op de kwartieren een melodietje laat horen. Dit heet de ‘voorslag’, een term die letterlijk op te vatten is: het wijsje klinkt vóór de klokslag die de tijd aangeeft. Het is dus ook een waarschuwingssignaal. Een aantal keren per jaar wordt het repertoire vernieuwd, in Leiden eind zestiende eeuw zelfs eens in de veertien dagen. Dan moest Cornelis Schuyt zowel de hele als de halve uren versteken, ‘daerop stellende een gemeen liedeken of psalm gelijc hij tzelve zo tot zijner eeren als ter eeren van de stadt ende ten opsichte des tijts bequaemste zal vinden’. Ook hier een programmering ‘ten opsichte des tijts’, seizoengebonden dus. Tegenwoordig gaat dit niet anders. Als eind augustus in Utrecht het Festival Oude Muziek aanbreekt, programmeert de Dombeiaardier steevast vier muziekfragmenten die
aan het festivalthema gerelateerd zijn – voor het hele uur, het halve en de tussenliggende kwartieren. Zelfs de coronapandemie blijkt zo’n actualiteit te kunnen zijn. Op 21 mei jl., toen de eerste besmettingsgolf over haar hoogtepunt was, meldde de schrijver Philip Snijder op Twitter: ‘Het carillon van de Oude Kerk speelt sinds een paar dagen ieder kwartier een paar maten van ‘I’m beginning to see the light’ van Ella Fitzgerald. Daar moet over zijn nagedacht.’ Waarop de Amsterdamse beiaardier Gideon Bodden reageerde: ‘Nu je ’t zegt… [knipoog]’ Snijder: ‘Aha, jij bent de creatieve geest hierachter?’ De voorslag kan de gemoederen aardig bezighouden in een stad, zeker als de stadsbewoners maanden achtereen hetzelfde repertoire horen langskomen. Dan wil weleens iemand geïrriteerd raken. Toen de voormalige Utrechtse stadsbeiaardier Arie Abbenes een keer de jingle van Goede tijden, slechte tijden op de trommel zette, was de brievenrubriek van het Utrechts Nieuwsblad te klein. ■●
BEIAARDFESTIVAL in het geannuleerde Festival Oude Muziek Utrecht 2020: 28 aug t/m 6 sep (dagelijks een bespeling)
Literatuur Dick van den Hul, Klokkenkunst te Utrecht tot 1700, Zutphen 1982 André Lehr, Beiaardkunst in de Lage Landen, Tielt 1991 Heleen van der Weel, Klokkenspel – Het carillon en zijn bespelers tot 1800, Hilversum 2008
Trouw, 28 mei 1991:
DOMLIEDJE Gék worden ze ervan, de bewoners van de Utrechtse grachtengordel. Stadsbeiaardier Arie Abbenes heeft het vorige week in zijn hoofd gehaald het herkenningsdeuntje van de Nederlandse soap Goede tijden, slechte tijden op de automatische zeventiende-eeuwse speeltrommel in de Domtoren te zetten. En nu is dat liedje élk uur in de stad te horen, zelfs ’s nachts, tot eind augustus. Een klein aantal bewoners van de binnenstad is al niet blij met een carillon dat ’s nachts blijft doortingelen, maar sinds vorige week ergert de halve binnenstad zich aan het RTL 4-gepingel. ‘Ik doe het nooit goed,’ zegt Arie Abbenes. ‘Daarmee heb ik al leren leven. Laatst had ik een psalm op de trommel gezet, krijg ik een telefoontje van iemand die niet gelovig is. Vond ie vreselijk. Dit keer met Goede tijden, slechte tijden belde een lerares die zei de hele dag op school al alles over de serie te horen, en nu werd ze in haar vrije tijd nog eens ongevraagd getrakteerd op de beginmelodie. Of ik niks anders in voorraad had.’ Abbenes zegt dat hij met zijn carillon-repertoire graag aansluit bij wat er in de stad speelt. ‘Met Sinterklaas en kerst heb ik liedjes die bij die feesten aansluiten, tijdens het Festival Oude Muziek in september is er ook een aangepast wijsje, een enkele keer speel ik een oud-Hollands volksliedje en ditmaal eens een keer een nieuw-Hollands volksliedje, want dat is Goede tijden, slechte tijden natuurlijk.’ En, zegt Abbenes, dat slepende wijsje is uitermate geschikt voor die zeventiende-eeuwse speeltrommel. ‘Die blijft soms haperen, en dan moet je juist zo’n soort liedje hebben, dan merk je daar niet zoveel van. Trouwens, de wijs is precies lang genoeg voor de omvang van de trommel.’ Abbenes denkt er niet aan het wijsje tussentijds te vervangen.
50
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
ONZE ONLINE CONCERTCATALOGUS
51 LIVE CONCERTREGISTRATIES EEN JAAR GRATIS ONLINE BESCHIKBAAR
IN
de afgelopen maanden is de online videocatalogus van het Festival Oude Muziek Utrecht flink uitgebreid. Vanaf augustus bevat deze collectie 46 live concertregistraties, en het aantal groeit begin september zelfs tot 51 concerten. Zo kunt u uw favoriete festivalmomenten van de afgelopen twee jaar opnieuw beleven en gemiste concerten op uw eigen moment terugkijken. Het releaseschema van augustus en september vindt u hiernaast.
OP DE HOOGTE BLIJVEN VAN NIEUWE RELEASES? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief of kijk op oudemuziek.nl/ondemand
U kunt nu een jaar lang gratis schatgraven in deze online concertcollectie. Ga naar oudemuziek.nl/ondemand en maak een gratis account aan met de promotiecode UtrechtEMF20. Heeft u zich al geregistreerd? Log in via classica.stingray.com/app en zoek op Festival Oude Muziek om onze concerten te bekijken. Veel plezier! ■●
ONLINE FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT / 51 live concertregistraties gratis online beschikbaar
•01-FOM-COVER-2019.pdf
1
18-07-19
11:01
FESTIVAL OUDE MUZIEK UTRECHT 2019 NAPOLI – DE VERGETEN HOOFDSTAD VAN DE MUZIEK
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
BAAR VANAF 3 AUG BESCHIK
Concerto Soave / Jean-Marc Aymes Trabaci: Marcuspassie (wereldpremière) Le Miroir de Musique / Baptiste Romain Tinctoris’ geheime troost Bart Naessens Napels klavierstad: Alessandro Scarlatti Ensemble Castelkorn / Josef Žák De viool in Napels: Matteis en Guido Louise Acabo Napels klavierstad: Ascanio Mayone Marie Lys & Abchordis Ensemble / Andrea Buccarella Gennaro Manna: aria’s in wereldpremière
BAAR VANAF 1 SEP BESCHIK
La Fonte Musica / Michele Pasotti Da Caserta en Filipotti: dulcedo et subtilitas Daedalus Ensemble / Roberto Festa Daedalus, addio… Utopia Giaches De Wert: van Gent via Napels naar de top Andrea Buccarella Napels klavierstad: Gaetano Greco Weser-Renaissance Bremen / Manfred Cordes Giovanni de Maque: madrigalen
51
52
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
CD’s
BIBER: ROSENKRANZSONATEN GUNAR LETZBOR, ARS ANTIQUA AUSTRIA PANCLASSICS PC 10409
TEKST / Geerten Jan van Dijk (GJvD) Albert Edelman (AE) Eddie Vetter (EV)
Er zijn van die composities die een heel muzikantenleven meegaan en door dezelfde musicus zelfs meerdere keren op cd worden vastgelegd – het overkomt alleen de allerbeste muziek. Halverwege de jaren negentig sloeg de Oostenrijkse violist en dirigent Gunar Letzbor aan het pionieren met de Rosenkranzsonaten van Heinrich Ignaz Franz (von) Biber. Hij stapte af van de toen gangbare continuobezetting (klavecimbel en cello) en gebruikte tal van andere continuoinstrumenten om allerlei effecten te bereiken. De cd werd een groot succes: zulke kleurrijke barokmuziek hoorde men zelden. Sindsdien speelden Letzbor en de zijnen de sonates honderden keren tijdens concerten. Pas na twintig jaar had hij het gevoel dat hij Bibers uitzonderlijke muziek van binnenuit begreep. Letzbor – zelf katholiek – stelt in zijn vrij uitvoerige toelichting dat alleen een gelovige de mysteriesonates in alle dimensies kan vatten. Moet de luisteraar dan een gelovige zijn? Dat weet de violist niet zeker, maar de inhoud van deze muziek kan volgens hem alleen spiritueel echt begrepen worden en dat is een onzeglijk mystiek proces. Daarom hekelt Letzbor veel andere uitvoeringen – inclusief zijn eigen eerste opname – die veel te veel de nadruk leggen op de uiterlijke schoonheid van Bibers religieuze programmamuziek. De cyclus bestaat uit drie reeksen van vijf sonates die elk een van de vijftien zogenoemde geloofsmysteriën als onderwerp hebben. Deze mysteriën zijn belangrijke gebeurtenissen uit het leven van Jezus waarover gemediteerd wordt tijdens het bidden van de rozenkrans. De eerste vijf ‘Vreugdevolle mysteriën’ klinken nog helder en open, maar in de groep ‘Treurige mysteriën’ krimpt de harmonie ineen van verdriet en pijn. Het drieluik wordt afgesloten met de ‘Glorieuze mysteriën’ waar onder andere de opstanding en hemelvaart aan de orde komen. Inleidende woorden van Biber zelf vertellen dat ‘(…) u de vier snaren op mijn lier op vijftien manieren terug zult vinden in sonates, preludes, allemandes, courantes, sarabandes, airs, chaconnes, variaties, etc. samen met basso continuo’. Deze herstemming van Bibers ‘lier’ verwijst naar het ingenieuze gebruik van de scordatura: de alternatieve stemmingen van de vioolsnaren om bepaalde akkoorden mogelijk te maken. De violist moet de vingers dan wel plaatsen als bij een normale stemming. Het leverde voor het oog onbegrijpelijke partituren op, maar voor het oor uiterst intense en contrastrijke reflecties op het leven van Jezus. Ze worden zeer betrokken en oprecht uitgevoerd door Gunar Letzbor en zijn Ars Antiqua Austria. GJvD
CD’S Cd’s
53
FIRENZE 1350: UN JARDIN MÉDIÉVAL FLORENTIN SOLLAZZO ENSEMBLE O.L.V. ANNA DANILEVSKAIA AMBRONAY AMY055
TWO LUTES WITH GRACE MARC LEWON, PAUL KIEFFER, GRACE NEWCOMBE NAXOS 8.573854
ORTIZ: TRATTADO DE GLOSAS BRUNO COCSET, GUIDO BALESTRACCI & LES BASSES RÉUNIES ALPHA 563
Firenze 1350? Destijds heerste in
Dat er in de vijftiende eeuw muziek
Eindeloos vaak wordt ernaar verwe-
Florence de zwarte dood. Bijna een
klonk tijdens de overdadige banket-
zen, maar wat ís Diego Ortiz’ Trattado
derde van de bevolking zou eraan
ten aan de Europese hoven, staat wel
de glosas nu eigenlijk? De publicatie
overlijden. Een verwijzing naar de hui-
vast. Maar welke melodieën klonken
uit 1553 opent met een versierhand-
dige pandemie? Maar nee, de cd is
daar? De genoteerde muziek heeft de
leiding voor strijkers: lange reeksen
al een jaar geleden opgenomen in
tand des tijd helaas niet doorstaan.
keurig
de abdij van Ambronay. Het Sollazzo
Ook van de befaamde Italiaanse luit-
waaruit de lezer de meest passende
Ensemble wijdt zich hier aan veer-
ist en zanger Pietrobono (1417-1497)
kan overschrijven in zijn partituur…
tiende-eeuwse
muziek
uit
uitgeschreven
ornamenten,
Italië,
is geen noot overgeleverd. Wel is be-
Handig, maar uiteraard nauwelijks
meestal ‘Trecento-muziek’ genoemd.
kend dat hij op zijn plectrumluit impro-
concertmateriaal. Deel twee omvat
Uiteraard mag Francesco Landini in
viseerde op internationale tophits. De
dan muziek om de principes in de
dit gezelschap niet ontbreken, maar
humanist Brandolini weet in zijn poë-
praktijk te brengen, zoals variaties
ook Paolo, Donato, Giovanni en Lo-
zie zelfs vrij gedetailleerd te vertellen
op de melodie La Spagna en versierde
renzo laten van zich horen, terwijl we
op welke wijze hij dat deed. Populair
verkenningen van gekende polyfonie
van hen alleen de voornamen kennen
waren de duo’s voor plectrumluit
van Arcadelt en Sandrin. Cocset en
met de summiere aanduiding dat ze
waarbij Pietrobono al improviserend
Balestracci verdelen de solo’s on-
‘da Firenze’ zijn. Het geheel is een
en virtuoos de grenzen opzocht ter-
der elkaar, omringd door toppers als
ware ‘renaissance in mei’ met klanken
wijl de ‘tenorista’ de vaste melodie in
Maude Gratton, Bertrand Cuiller en
die wel nooit oud of levensmoe zullen
lagere ligging speelde als een soort
Xavier Diaz-Latorre, die ook apart van
worden. Vijf zangers en vijf instrumen-
cantus firmus. Op deze wijze passe-
zich laten horen. Les Basses Réunies
talisten presenteren onder leiding
ren 31 tracks met arrangementen
greep de gelegenheid bovendien aan
van Anna Danilevskaia, die zelf de ve-
van allerlei Europese succesnummers
om het gambaconsort uit te breiden
del bespeelt, de beurtelings grillige,
uit de late middeleeuwen. De charme
met nieuwe instrumenten en te ex-
aandoenlijke en opzwepende compo-
van deze muziek zit hem vooral in de
perimenteren met alternatieve stem-
sities in telkens wisselende bezettin-
levendige ritmes, hier subtiel uitge-
mingen, om Ortiz’ klankvisie zo dicht
gen, virtuoos en levendig alsof ze niet
voerd door Marc Lewon en Paul Kief-
mogelijk
650 jaar geleden maar gisteren zijn
fer. Enkele luitarrangementen worden
wordt dit taaie programma niet alleen
gemaakt. EV
voorafgegaan door een vocale versie,
een waardevol document door en
gezongen door de Engelse sopraan
voor specialisten, maar wacht ook de
Grace Newcombe. GJvD
argeloze luisteraar een avontuurlijke
te
ontdekking. AE
benaderen.
Hierdoor
54
Tijdschrift Oude Muziek / 03 2020
JUAN ESQUIVEL: MISSA HORTUS CONCLUSUS E.A. DE PROFUNDIS O.L.V. EAMONN DOUGAN HYPERION CDA68326
D’AMOR MORMORA IL VENTO LA BOZ GALANA RAMÉE RAM 1909
J.S. BACH: SONATAS FOR VIOLIN AND BASSO CONTINUO LA DIVINA ARMONIA O.L.V. LORENZO GHIELMI PASSACAILLE 1077
Anders dan zijn vermaarde landge-
Deze cd staat vol met lichte muziek
De schelp van een nautilus volgt
noten uit voorgaande generaties,
uit de eerste helft van de zeventiende
een prachtige spiraal, elke kamer zo
Cristóbal de Morales en Tomás Luis
eeuw: 21 liederen en instrumentale
groot als de som van de twee voor-
de Victoria, is Juan Esquivel voor zo-
stukken die destijds populair waren in
gaande. Met een voorbeeld van de
ver bekend nooit in Rome geweest,
Italië, uitgegeven in centra als Vene-
Fibonacci-reeks op de cover belijden
destijds het centrum van de rooms-
tië en Rome. Ze zijn niet alleen van de
de musici van La Divina Armonia hun
katholieke kerkmuziek. Hij was aan
hand van Italianen, zoals Giovanni Giro-
devotie voor Johann Sebastian Bach
het begin van de zeventiende eeuw
lamo Kapsperger en Stefano Landi,
als de meesterlijkste van alle klank-
kapelmeester in de kathedraal van
maar ook van Spanjaarden die in Rome
organisatoren. En dan hebben we nog
zijn geboorteplaats Ciudad Rodrigo.
werkzaam waren, zoals Juan Arañés.
maar een fractie van zijn muziek, want
Zijn faam bleef destijds niet beperkt
De teksten in beide talen lopen over
de kans is klein dat Bach, zelf violist,
tot het Iberisch Schiereiland, maar be-
van zoete of bittere liefdesgevoelens.
slechts twee sonates met continuo
reikte bijvoorbeeld ook Mexico. Toch
Die lijken wel van alle tijden te zijn. In
zou hebben geschreven. De ‘origine-
is zijn muziek pas vier eeuwen later
de meeste gevallen gaat het om een-
le’ BWV 1021 en 1023 zijn vertegen-
herontdekt. Het Engelse ensemble
voudige coupletliederen met goed in
woordigd, maar ook twee werken die
De Profundis heeft veel bijgedragen
het gehoor liggende melodieën waar-
inmiddels allebei in de BWV-bijlage
aan de revival van Spaanse muziek uit
bij de hersens niet worden gepijnigd
belandden wegens twijfel aan het
deze periode. De 22 uitsluitend man-
door artistieke hoogstandjes. Het
auteurschap: 1024 en 1022, zelf weer
lijke zangers voeren onder leiding van
ensemble La Boz Galana treedt op in
een bewerking van de triosonate
Eamonn Dougan de Missa Hortus con-
wisselende bezettingen. Hier bestaat
1038. Lorenzo Ghielmi, nooit gehaast,
clusus en andere geestelijke werken
het uit Sebastián León (bariton), Louis
altijd discreet, koos twee jonge part-
uit met een intense concentratie en
Capeille (barokharp) en Edwin García
ners voor zijn project: op de viool ho-
een weldadige sonoriteit. Een zekere
(barokgitaar). Als behalve Amor ook
ren we Mayumi Hirasaki, sinds 2011
lijzigheid in de sfeer moeten luiste-
eentonigheid op de loer ligt, weten
concertmeester van Concerto Köln,
raars wel voor lief nemen, maar deze
zij die gelukkig te vermijden met hun
terwijl de cellopartij in handen ligt van
eigenaardige en voor die tijd soms
aantrekkelijke uitvoeringen. EV
Anna Camporini. Ghielmi’s spranke-
opvallend archaïsche muziek is de
lende klavecimbelsolo’s tussendoor
hernieuwde aandacht zeker waard. EV
krijgen door de directe opname een bijna orkestrale dimensie. AE
Cd’s
55
TARTINI, NARDINI: ARCO MAGNO MARIE ROUQUIÉ, JOSÈPHE COTTET, YOAMM MOULIN PASSACAILLE 1063
JOMMELLI: REQUIEM & MISERERE IL GARDELLINO O.L.V. PETER VAN HEYGHEN PASSACAILLE 1076
THE HARP IN THE VIENNA OF MARIA THERESA MARGRET KÖLL & IL FURIBONDO ACCENT ACC 24369
De kwaliteit van de muziek van Giu-
Het grappige van cultuursubsidies?
Toen ik voor het eerst een barokke
seppe Tartini (1692-1770) is het best
Koppel een positief klimaat aan vol-
tripelharp zag dacht ik: dát is inge-
te duiden met woorden van de com-
doende geld en warempel, kwaliteit
wikkeld, elke toon zijn eigen snaar!
ponist zelf: ‘Om goed te kunnen spe-
volgt al snel. Zo wist het Württem-
Zo dachten ambitieuze harpvirtuozen
len moet men goed kunnen zingen.’
bergse hof de Italiaanse operadiri-
op de grens van de klassieke periode
Ofwel: goed te spelen zijn slechts die
gent Niccolò Jommelli naar Stuttgart
ook, wat leidde tot de eerste instru-
stukken die ook goed te zingen zijn.
te lokken met een absoluut droom
menten met pedalen. Een snelle voet-
Het draait op deze met zorg samen-
orkest, dat op zijn hoogtepunt vijf-
beweging kon een toon op de ladder
gestelde cd dan ook vooral om de
tig man sterk was. Zijn lyrische suc-
verhogen om complexere harmonieën
langzame delen. En die blijken via de
cessen niet te na gesproken, won
en melodieën mogelijk te maken. De
achttiende-eeuwse gedrukte versies
Jommelli eeuwige roem met zijn véél
innovatie golfde vanuit het achttien-
wel erg kaal te zijn overgeleverd. De
kleiner bezette Requiem uit 1756,
de-eeuwse Wenen van Maria Theresia
oorspronkelijke
be-
een stralende mix van zeer late ba-
over heel Europa tot in Parijs, waar
vatten echter rijk versierde versies
rok en de ontluikende klassieke stijl.
haar dochter Marie-Antoinette de
die het ensemble heeft gebruikt om
Eeuwige roem, tot Mozarts postume
laatste dagen van het Ancien Régime
de langzame delen te restaureren.
Requiem de boel geleidelijk zou over-
met haar eigen harpspel begeleidde.
Het zijn lyrische beauty’s om ver-
nemen. Deze opname van net na een
Op een replica van zo’n Franse harp
liefd op te worden, niet in de laatste
uitvoering in het Utrechtse festival,
speelt Margret Köll een programma
plaats vanwege het fraaie spel van
nu met een mooi octet van zangers
met werken uit het Oostenrijkse, met
Marie Rouquié en haar ensemble.
en een compact strijkersensemble,
naast de tijdloze sterren Gluck (‘Che
De vier geselecteerde muziekstukken
vloeit voort uit de ongekende passie
farò senza Euridice’ op harp blijkt ver-
uit het enorme viooloeuvre van Tartini
van Peter Van Heyghen. Hij wijdde ja-
rukkelijk!) en Haydn ook sterren van
vertegenwoordigen elk een episode
ren aan onderzoek naar de partituur
toen: keizerlijk klavecinist Wagen-
uit zijn leven. Ze worden aangevuld
– met tientallen in heel Europa over-
seil en Krumpholtz, Haydns harpist,
met composities van Pietro Nardini,
geleverde exemplaren was het lang
beiden in hun latere carrières zeer
een van Tartini’s beste leerlingen.
zoeken naar de meest passende – en
gevierd in de Franse hoofdstad. Een
De bezetting varieert van het kleinst
de uitvoering ervan. Onder meer be-
elegante luisterervaring, dankzij de
denkbare ensemble (viool met een
studeerde hij gregoriaans van rond de
variatie in genres en kleuren! AE
zeer eenvoudige – optionele – baslijn)
achttiende eeuw voor het Miserere,
tot een ‘concerto a 5’. GJvD
waarvan Jommelli geheel volgens de
manuscripten
traditie alleen de oneven verzen op muziek zette. AE
56
Colofon
COLOFON Tijdschrift Oude Muziek ISSN 0920-6649 jaargang 35 / nr. 3 – augustus 2020 verschijnt 4x per jaar uitgave en productie Stichting Organisatie Oude Muziek Utrecht adres Plompetorengracht 4 3512 CC Utrecht +31 (0)30 232 9000 info@oudemuziek.nl www.oudemuziek.nl vormgeving Doretta Rinaldi lay-out Esther de Bruijn drukwerk en bindwerk BCM coverbeeldL Lidian Neeleman redactie Hitske Aspers Laura van den Boogaard Juliette Dufornee Xavier Vandamme Jed Wentz Joost van Beek, eindredactie medewerkers aan deze uitgave Geerten Jan van Dijk, Albert Edelman, Franziska Fleischanderl, Stefan Grondelaers, Hubert Hoffmann, Johan Oosterman, Arianna Rigamonti, Maartje Stokkers, Jan Van den Bossche, Eddie Vetter, Thiemo Wind heeft u vragen of opmerkingen? bereik ons via redactie@oudemuziek.nl of 030 232 9000 adverteren tarieven via 030 232 9000 of www.oudemuziek.nl miniadvertenties voor particulieren, € 15 per 4 regels, 140 lettertekens, bewijsexemplaar € 5 deadlines voor adverteren periode 15 februari - 15 mei: 2 januari periode 15 mei - 15 augustus: 1 april periode 15 augustus - 15 november: 1 juni periode 15 november - 15 februari: 1 oktober donateur worden Voor een bijdrage van € 40, € 80, € 160 of € 1.000 aan de Stichting Vrienden Oude Muziek ontvangt u 4x per jaar het Tijdschrift Oude Muziek met alle gegevens over het Festival Oude Muziek en onze concerten. Tevens krijgt u dan de Vriendenpas, waarmee u in aanmerking komt voor diverse kortingen. Zie www.oudemuziek.nl voor alle bijbehorende voordelen of bel met 030 232 9000. Voor mensen met een leesbeperking is dit tijdschrift ook op cd verkrijgbaar. Inlichtingen: Dedicon, Postbus 24, 5360 AA Grave, 0486 486 486. Het volgende nummer verschijnt medio november 2020.
ADVERTENTIE
BESTEL NU UW ABONNEMENT
GENIET EXTRA VOORDELIG VAN HET SEIZOEN OUDE MUZIEK
In het geval van annulering van concerten wegens de coronacrisis kunt u het aankoopbedrag omzetten in een donatie aan de getroffen musici, of het ticketgeld terug ontvangen.
O UD EM UZ IE K. N L/ AB O N N EM EN TE N
Met een locatie-abonnement geniet u voordelig en gemakkelijk van het Seizoen Oude Muziek. Gaat u liever naar verschillende concertlocaties? Stel uw eigen serie van vier of meer concerten samen en profiteer van 15% korting.
MEER WETEN: OUDEMUZIEK.NL/GILDE