72ste jaargang • nummer 28 • donderdag 14 juli 2016
Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
€ 2,20
Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...
Verfransing Vlaamse Rand blijft aanhouden De Vlaamse Volksbeweging wist vorige week de hand te leggen op de jongste geboortecijfers van Kind en Gezin. Deze cijfers zijn zeer boeiend omdat ze een waarheidsgetrouw beeld geven van het taalgebruik van de jonge gezinnen in Vlaanderen. Van elke boreling wordt immers nagegaan welke taal de jonge moeder met haar kind spreekt. Zo weten we dat bijvoorbeeld in de stad Antwerpen (fusie) minder dan de helft van de borelingen een Nederlandstalige moeder heeft. Toch wordt “in ’t stad” een lichte kentering vastgesteld: in 2013 waren nog amper 41 procent van de jonge moeders Nederlandstalig, in 2015 was dit opnieuw gestegen naar 43 procent, evenveel als in 2010. Is dit een eerste aanwijzing dat meer jonge gezinnen terugkeren naar de stad? Het is nog te vroeg om hieruit conclusies te trekken. In de Vlaamse Rand rond Brussel gaat het echter steeds verder bergaf. De demografische druk vanuit Brussel is gigantisch groot en het is helemaal niet zo dat de verfransing vandaag vervangen is door internationalisering: beide fenomenen doen zich tegelijkertijd voor en versterken mekaar. Het aandeel Nederlandstalige geboorten in Halle-Vilvoorde zakte vorig jaar naar een dieptepunt van 47 procent (min twee procent in één jaar), terwijl dat van de Franstaligen steeg naar 32 procent en dat van de anderstaligen naar 21 procent. De cijfers zijn vooral schrikbarend wanneer we de evoluties bekijken per gemeente. In de meeste faciliteitengemeenten is de toestand ronduit catastrofaal: in het beste geval (SintGenesius-Rode) is nog amper één op acht geboorten Nederlandstalig.
In het kleine Drogenbos werden alle records gebroken: daar werd vorig jaar geen enkele Nederlandstalige geboorte opgetekend (nog 13 procent in 2004). Maar ook in gemeenten zonder faciliteiten gaat het steil achteruit. In Beersel, Vilvoorde, Machelen, Zaventem en Overijse
waren er vorig jaar meer Franstalige geboorten dan Nederlandstalige. In Sint-Pieters-Leeuw is dat al elf jaar lang het geval. Deze gemeenten zijn dus structureel aan het verfransen. De Vlaamse regering probeert deze evolutie te bestrijden met homeopathische middelen: er wor-
den volop inburgeringscursussen gegeven en er wordt voorzien in extra omkadering in de scholen. De provincie Vlaams-Brabant bouwt via Vlabinvest betaalbare woningen voor mensen met een lokale band, maar dit gaat om hooguit enkele tientallen woningen (vooral appartementen)
Kind en Gezin: de cijfers De geboortecijfers van Kind en Gezin geven natuurlijk niet alles weer: het gaat enkel om de cijfers van de gezinnen met pasgeboren kinderen en enkel om de taal van de moeder. Wanneer een moeder anderstalig is, betekent dit nog niet dat er thuis helemaal geen Nederlands wordt gesproken. Anderzijds is de evolutie zeer duidelijk en kan ze niet betwist worden: het gaat immers niet om steekproeven, maar om een getrouwe weergave die, althans vanaf 2010, betrekking heeft op de volle 100 procent van de jonge gezinnen. In Halle-Vilvoorde bedroeg het aandeel van de geboorten bij Nederlandstalige moeders in 2004 nog 58 procent, dat bij Franstalige 25 procent en bij anderstalige 9 procent. Bij 8 procent van de geboorten waren er hierover geen gegevens. Op elf jaar tijd daalde het aandeel van de Nederlandstaligen naar 47 procent (een daling met een vol procent per jaar), terwijl dat van de Franstaligen steeg naar 32 procent en dat van de anderstaligen naar 21 procent. Het aandeel van de Franstaligen steeg vooral de jongste vijf jaar (van 27 naar 32). In de zes faciliteitengemeenten zien we voor de vergelijkingsperiode 2004-2015 een dramatische daling van het aandeel Nederlandstaligen. In Wemmel en Sint-Genesius-Rode bedroeg het aandeel Nederlandstalige moeders in 2004 nog respectievelijk 27,3 en 26,1 procent. In 2015 was dit meer dan gehalveerd naar nog amper 10,8 en 12,1 procent. Ook in Kraainem (van 12 naar 5) en Linkebeek (van 13 naar 6) stellen we een halvering vast. Alleen in Wezembeek-Oppem (van 18 naar 10) verloopt het iets trager. In het kleine Drogenbos waren er vorig jaar NUL Nederlandstalige geboorten. Het aandeel Franstalige moeders bedroeg 59 procent. Daarnaast wordt er daar in 15 procent van de gezinnen Arabisch of Turks gesproken, in 9 procent Russisch, Pools of Roemeens, in 6 procent Spaans en in 11 procent nog een andere taal. Als dit zo verder gaat, zijn de Nederlandstaligen in Drogenbos over een paar decennia volledig verdwenen.
In de rest van Halle-Vilvoorde zien we tussen 2004 en 2015 de grootste achteruitgang bij de Nederlandstalige moeders in Asse en Lennik (telkens min 25 procent) en vervolgens in Liedekerke (-23 procent) en in Grimbergen (-20 procent). De grootste stijging aan Franstalige kant zien we in Overijse (+ 19 procent) en bij de anderstaligen in Vilvoorde (+22,5 procent), in Grimbergen (+ 16 procent) en in Zaventem (+ 15,5 procent). De situatie is het meest alarmerend in Sint-Pieters-Leeuw, waar al sinds 2004 beduidend meer Franstalige jonge moeders genoteerd worden dan Nederlandstalige, en in Machelen, waar het aandeel Nederlandstalige jonge moeders vooral de jongste jaren fors daalde naar amper 26 procent tegenover 46 procent Franstalige jonge moeders. De situatie wordt heel leerrijk als we naar de deelgemeenten kijken. In enkele deelgemeenten die erg verstedelijkt zijn en tegen Brussel aanschurken was vorig jaar nog minder dan een vijfde van de jonge moeders Nederlandstalig: in Sint-Stevens-Woluwe (Zaventem) 19,6 procent, in Strombeek-Bever (Grimbergen) 19 procent versus 49 procent Franstalige moeders en in Zellik (Asse) nog amper 18 procent versus 54 procent Franstalige. In Zellik waren er dus driemaal meer Franstalige dan Nederlandstalige geboorten. Gelukkig is er voor dit bedreigde stukje Vlaanderen een oplossing op komst. De Vlaamse Bouwmeester gaat er zorgen voor nog veel meer hoogbouw. Dan komt het ongetwijfeld allemaal goed.
per jaar, wat veel te weinig is. Als de Vlaamse regering en de provincie het tij echt willen keren, zouden ze veel meer mensen en middelen moeten vrijmaken voor een massief woonbeleid, dat jaarlijks een paar honderd gezinnen kan overtuigen om in de Vlaamse Rand te blijven wonen. Ze zouden vooral de gemeentebesturen moeten aanzetten om een krachtig en Vlaams woonbeleid te voeren, wat nu veel te weinig gebeurt. Een uitzondering daarop vormt de gemeente Zemst, die vandaag de vruchten plukt van een verstandig lokaal woonbeleid. Door massaal gronden aan te kopen en op een oordeelkundige wijze vrij te geven aan lokale inwoners, ligt het aandeel Nederlandstalige geboorten er op ruim 87 procent of 5 procent hoger dan in 2004. De lokale bestuurders in de vele andere gemeenten rond Brussel hebben blijkbaar te weinig visie, te weinig centen en/of te weinig moed om zo’n beleid te voeren. Maar het gevolg is wel dat hun gemeente in een razendsnel tempo verbrusselt en ontnederlandst. Wat als er bij de verkiezingen van pakweg 2024 een gewiekste francofoon opstaat in Sint-Pieters-Leeuw of Zaventem die met een meertalige campagne de meerderheid verovert? Hoelang gaat het nog duren vooraleer Vlaanderen beseft dat het morgen te laat kan zijn? Mogen we van Ben Weyts, de minister van de Vlaamse Rand, dringend wat meer ambitie verwachten?
volgende week al op woensdag te koop in de dagbladhandel
2 Zwarte doden, zwarte doders
Actueel
14 juli 2016
Een samenleving die in de greep blijft van een diepgeworteld blank racisme: dat is het beeld van Amerika dat de meeste Vlamingen overhouden wanneer ze regelmatig naar het VRT-journaal kijken of betrouwen op de berichtgeving in onze kranten. Niets bevestigt dit verhaal meer dan nog maar eens een filmpje van een ongewapende zwarte jongen die ongenadig door een blanke agent wordt neergekogeld. Sensatie, vooroordelen en ideologisch gemotiveerde selectiviteit zijn echter geen geldig alternatief voor cijfers en feiten. En die vertellen een heel ander verhaal.
ving zelfs een delegatie op het Witte Huis. Na de moord op de agenten te Dallas sprak hij de vrees uit dat aanvallen op agenten de zaak van BLM kunnen schaden. Een zwarte zit in het Witte Huis, ook verkozen met blanke stemmen. Oprah Winfrey was een generatie lang de meest bekeken vrouw op tv. Een meerderheid van de best verdienende muzikanten in de VS zijn zwarte artiesten. De topuniversiteiten bedrijven openlijk positieve discriminatie ten aanzien van zwarten bij hun toelatingsbeleid. Verschillende andere sectoren doen hetzelfde, zij het vaak minder openlijk. Andere minderheden (Aziaten en latino’s) kunnen hetzelfde niet zeggen maar zaniken veel minder. Wat is er nodig is om de klaagzang over zwarte benadeling te doen verstommen?
De val van het slachtofferdenken
De cijfers versus de mythes 1. In 2015 werden 920 mensen neergeschoten door de politie. Slechts in 258 van de gevallen was het slachtoffer zwart. De grote meerderheid was blank of latino. Uiteraard is de laatste groep groter dan de zwarten in de VS, maar bij politieconfrontaties zijn het de misdaadcijfers die van belang zijn. Hoewel zwarten minder dan 15 procent van de bevolking uitmaken, zijn ze verantwoordelijk voor 62 procent van de overvallen, 57 procent van de moorden en 45 procent van de andere geweldplegingen. Het is in confrontaties met (vermoedelijke) misdadigers dat de slachtoffers van politieacties vallen. Simpel gesteld: uit de cijfers blijkt op geen enkele wijze dat het aantal slachtoffers van politieacties bij zwarten hoger ligt dan bij andere bevolkingsgroepen. 2. In 2015 kwamen 6.095 zwarten door geweld om het leven. Dat is meer dan het aantal slachtoffers bij latino’s en blanken samen. In 93 procent van de gevallen waren de daders andere zwarten. Het klopt zeker dat de levens van jonge zwarten meer gevaar lopen dan die van om het even welke andere groep in de Amerikaanse samenleving. Maar het gevaar komt niet van de blanken. Men schat dat er sinds 1980 bijna een kwart miljoen zwarten door geweld zijn omgekomen (een veelvoud van de Amerikaanse slachtoffers in de Vietnam-oorlog), in overgrote meerderheid door toedoen van andere zwarten. 3. Een ander lastig gegeven voor de journalisten die graag met het verhaal van “blank racisme van politie doodt zwarten” leuren, is de vaststelling dat, in heel wat van de gevallen
waarbij zwarten worden neergeschoten door de politie, de schutter zelf zwart is. Studies wijzen uit dat zwarte agenten zelfs vaker betrokken geraken bij vuurgevechten met zwarten dan blanke politiemannen. 4. Volgens het Bureau of Justice Statistics zijn er in de de VS jaarlijks vijf keer meer geweldplegingen van zwarten op blanken dan omgekeerd. Indien geweld indicatief is voor het racisme in een samenleving, dan werkt dat racisme blijkbaar meer in een andere richting dan ons wordt voorgehouden in de simplistische verhalen van onze pers.
Black lives matter Drie jaar geleden richtten een aantal ideologische extremisten de beweging “Black Lives Matter” (BLM) op. Naar buitenuit beweerden ze te willen opkomen tegen het dodelijke geweld van de politie tegen onschuldige zwarten. In werkelijkheid is het een openlijk racistische organisatie met een radicale agenda die herinnert aan de Black Panthers van de jaren zestig. “What do we want? Dead Cops! When do we want them? Now!” Dat is een vaak gehoorde slogan op hun betogingen. Vorige week werd hun wens vervuld: een zwarte extremist schoot tijdens een betoging van BLM in Dallas vijf politieagenten dood en verwondde er verschillende anderen. Hij verklaarde zoveel mogelijk blanke agenten te willen doden. Ondanks het extreme verbale geweld tegen politiediensten en het uitgesproken racisme van BLM, blijft het bestel de groepering als legitieme protestbeweging en geldige gesprekspartner beschouwen. President Obama ont-
Op het VRT-journaal stelde zelfverklaard Amerika-specialist Björn Soenens dat de zwarten nog steeds achtergesteld worden, want “er zitten meer zwarten in de gevangenis dan aan de universiteit”. Dat is een onjuiste en domme uitspraak, die meer zegt over Soenens dan over de rassensituatie in de VS. Maar het klopt wel dat zwarten nog steeds achterblijven op heel wat terreinen. Hun levensstandaard is gemiddeld lager, hun studies minder succesvol, de kans op betrokkenheid bij misdrijven hoger. In dat verband verdient de disfunctionele gettocultuur in de binnensteden een artikel op zich. Laat ons hier volstaan met de vaststelling dat de vraag “wat doen anderen ons aan?” altijd gemakkelijker ligt dan de vraag “wat doen we zelf verkeerd?”. Zolang dat niet verandert, zullen vele zwarten het slachtoffer worden van de vicieuze cirkel waarbij een cultuur van benadelingsdenken en beschuldigingen leidt tot een onbereidheid om de problemen in eigen gemeenschap te erkennen en aan te pakken. Gelukkig zijn er moedige zwarten die het spel weigeren mee te spelen. Een mooi voorbeeld is de politiechef van Milwaukee, die niet aarzelt om publiek stelling te nemen tegen BLM: “De linkse media moeten ophouden met het verlenen van legitimiteit aan de nonsens van BLM. We moeten deze groep marginaliseren.” Hij is ook hard voor Obama: “Zonder enige grond praat hij over racisme en discriminerende behandeling van zwarten. Allemaal flauwekul. ... Hij geeft brandstof aan de haatgevoelens tegen politieagenten.” Eén van mijn favoriete schrijvers is de zwarte conservatieve denker Thomas Sowell. Ik verleen hem hier graag het laatste woord: “Die hele campagne van grievenopstapeling vergiftigt de verhoudingen tussen de rassen. Deze campagne wordt niet enkel gevoerd door de racisme-industrie, maar ook door velen in de media en het onderwijsapparaat. Jonge zwarten zijn zeer vatbaar voor de boodschap dat al hun problemen worden veroorzaakt door de blanken - en dat de blanke maatschappij hen nooit een kans zal geven. Samengevat: ze worden geconditioneerd om mensen te haten die ze nooit eerder hebben gezien en die hen nooit iets hebben misdaan.” Amerika kan maar beter luisteren naar de waarschuwing van Sowell. Jurgen Ceder
Staken Walen meer?
Geert Bourgeois vertolkte erg kordaat de ergernis van veel Vlamingen over de vele recente stakingen die vooral door de Franstaligen werden georganiseerd. Staven de statistieken zijn stelling dat de taalgrens een stakingsgrens is? Stakingsdagen worden geregistreerd door de RVA, maar dan wel in het arrondissement waar de ‘belangrijkste uitbatingszetel’ van de onderneming is gevestigd. Een staking bij Carrefour Antwerpen wordt aangerekend aan het Brussels Gewest, omdat de vestiging met het hoogst aantal werknemers daar ligt, verduidelijkt Het Nieuwsblad. Uit die RVA-registratie conclusies trekken op het regionale niveau is dus inderdaad een moeilijke oefening. In 2015 werden meer stakingsdagen geteld bij Waalse werkgevers, “bijna dubbel zoveel als aan Vlaamse kant”. In 2014 was dat evenwel omgekeerd. Maar met cijfers kun je veel kanten uit. Houd je rekening met de werkende bevolking per gewest, dan versterkt het beeld dat in Wallonië meer wordt gestaakt dan in Vlaanderen. Vergelijk dit met het beeld dat Vlaanderen en Wallonië ongeveer evenveel werklozen tellen. Dat gegeven kantelt bij het inzicht dat Vlaanderen bijna dubbel zoveel inwoners telt. Dat perspectief is niet onbelangrijk. Voorlopig is het wachten op harde en precieze cijfers. Maar ook zonder weet de Vlaming het wel: het gaat niet om het feit dat Walen meer staken of niet, in hun eigen bedrijven en overheidsdiensten doen ze maar, al betalen de Vlamingen mee voor de schade. Het gaat vooral om het feit dat sommige stakingen de veiligheid in het gedrang brengen (cipiers), het openbaar leven lamleggen via stakingen in de publieke sector (NMBS bijvoorbeeld) en andere mensen verhinderen hun job te doen. Geen zinnig mens die de voorbije maanden niet ondervond waar die stakingsgrens lag.
Beste lezer van
’t Pallieterke: Bel gratis 0800 179 75 of surf voor ons kantorennetwerk even naar vnz.be Voor een Vlaamse sociale zekerheid!
Word lid van het VNZ
Hoofdzetel: Hoogstratenplein 1 2800 Mechelen
Een hete financiële zomer
Uit de smalle beursstraat
Beleggingsfondsen in Brits vastgoed hebben hun tegoeden geblokkeerd. De financiële toestand van de Italiaanse banken veroorzaakt onrust in de eurozone. Zijn we op weg naar een financiële crisis? Zo’n vaart zal het niet lopen. Nog niet. In 2007 doken de eerste berichten op die wezen op grote problemen bij financiële instellingen. Onder andere BNP Paribas doekte een beleggingsfonds op dat zwaar had geïnvesteerd in Amerikaans vastgoed. Bleek dat dit vastgoed door onbetaalbare hypotheken niets meer waard was en beleggers begonnen hun geld massaal op te vragen. Het veroorzaakte een sneeuwbaleffect met als resultaat de ondergang van banken als Fortis en Lehman Brothers. En de grootste economische crisis sinds de Grote Depressie van 1929.
experts nog geen financiële crisis zoals in 2008 opdoemen. De statistieken leren dat er zich slechts om de twaalf jaar een financiële crisis voordoet.
Herhaling vastgoedcrisis 2007-2008 in Groot-Brittannië? De voorbije dagen leek een herhaling van 2007-2008 in de maak. Sinds het Brexit-referendum is er onrust op de Britse vastgoedmarkt. In Londen zijn tal van vastgoedfondsen gevestigd. Zij beleggen in grote commerciële en bancaire vastgoedprojecten. Vaak zijn het internationale pensioenfondsen die daar hun geld in steken. Met de lage rente halen ze via die weg toch een aardig rendement. Maar nu rijzen er vragen over de waarde van dat Britse vastgoed. Zullen de prijzen ervan niet gigantisch dalen als bepaalde financiële instellingen de Londense City verlaten? En
wat zijn de beleggingen dan nog waard? Meer en meer grote beleggers in die fondsen roepen hun geld terug. Om een run op de inleg van die beleggers te vermijden, hebben tien vastgoedfondsen ondertussen maatregelen genomen. Beleggers kunnen er niet zomaar meer uitstappen. Eigenlijk is hun geld geblokkeerd, tenzij ze zware kortingen betalen op de inleg. De Britse fondsen zouden nu meer dan 21 miljard euro op slot hebben gezet. Dat heeft echt wel weg van de toestanden op de Amerikaanse vastgoedbeleggingsmarkt bijna tien jaar geleden. Bovendien nemen de op de beurs genoteerde beleggingsfondsen een aardige duik.
Italiaanse bankencrisis? Het lijkt op de beurzen een hete zomer te worden. Zeker omdat ook de zorgen over de Italiaanse banksector toenemen. Verschillende Italiaanse banken zouden nog altijd over tal van slechte kredieten beschikken. Bij 600 Italiaanse banken zou er voor meer dan 360 miljard euro aan slechte leningen hebben. De Italiaanse regering wil de nationale banksector stutten met overheidssteun, maar dat is niet zo evident. De Europese Commissie is zeer streng voor staatssteun, ook aan de financiële sectoren. In Italië is het opnieuw de bank Montei de Paschi (MPS) die in de problemen is. MPS is al ondersteund geweest met 150 miljoen euro overheidsgeld om de liquiditeit te handhaven, maar de Europese Commissie is niet bereid meer toe te laten. Het verleden heeft aangetoond dat problemen bij één of meer banken tot een domino-effect kunnen leiden. Toch zien
Centrale banken als oplossing? Maar vooral: de centrale banken staan waar nodig klaar om geld in de economie en vooral het bancaire systeem te pompen. Zeker de Europese Centrale Bank doet dat. Het pompt maandelijks tussen 60 en 80 miljard euro in de economie. Vorige maand was het zelfs 85 miljard euro. Het moet de banken ertoe aanzetten geld te blijven lenen aan bedrijven en consumenten, en zo de groei aan te jagen. Maar dat monetair beleid is een tweesnijdend zwaard. Er wordt wel geld in de economie gepompt, maar tegelijk zijn de lage rentevoeten die daaraan verbonden zijn een probleem voor de banken die hun winstgevendheid zien verzwakken. Dat doet de nervositeit bij de banken toenemen. Vorige week zagen we het nog dat de banken terughoudender werden om elkaar op de interbankenmarkt te financieren. Toen die geldstromen in 2008 stilvielen, barstte de crisis echt los. Maar volgens economische analisten zullen de centrale banken dat nu niet laten gebeuren. Bovendien zijn de kapitaalbuffers van de banken veel beter dan in 2008. Een financiële crisis zit er daarom niet meteen aan te komen. Maar als de financieeleconomische onzekerheid ook na de zomer blijft aanhouden, kan het link worden op de financiële markten.
Angélique Vanderstraeten
Actueel
14 juli 2016
De toekomst is aan de kleine landen
3
Nieuwsfeit van de week
Taal telt mee
Is het tijdperk van de kleine(re) staten aangebroken? Het Brexit-referendum gaf het streven naar meer autonomie een dubbele krachtinjectie. Of men het nu graag heeft of niet, op twee politieke velden won ‘kleiner’ het van ‘groter’. Dat is het interessantste politieke signaal van deze jonge zomer. De opstand van Engeland en Wales tegen de huidige EU viel samen met een revolte van Schotten en Noord-Ieren tegen Engeland.
In beide gevallen stemde een meerderheid van burgers voor meer decentralisatie en autonomie. Veraf gelegen machten werden op hun plaats gezet. De toekomst is aan de kleinere landen. De fanatieke eurofielen, maar ook de Engelsen zelf, zullen hiermee moeten leren leven. Dat landen uit elkaar vallen in kleinere staten, hoeft niet altijd nefast te zijn, schreef The Financial Times al tien jaar geleden. Ze halen immers voordeel uit meer kleinschaligheid, en economisch zijn ze doorgaans best welvarend en vreedzaam. Het lijdt weinig twijfel dat de vijftien staten die ontstonden na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie het vandaag beter stellen dan toen ze perifere gebieden waren omheen Rusland. Hetzelfde kan gezegd worden van de zeven nieuwe Balkanstaten die ontstonden uit de ruïnes van Joegoslavië. In West-Europa is (meer) autonomie een warme wens van onder meer veel Schotten, Catalanen en Vlamingen. Ook in de pas anderhalve eeuw geleden eengemaakte landen Duitsland en Italië komen kreuken in het vel van de nationale staat. Kan het uiteenvallen van een staat bevrijdend zijn? Gaat het in die decentralisatie om puur sentiment, om pure emotie, romantiek en patriottisme, of om een rationeel inzicht over de impact van autonomie? Laten we even op zoek gaan in de informatie die statistici ons bezorgen.
Onderzoek Puur economisch is het bbp per hoofd een stevige indicator. De landenranking van het Internationaal Monetair Fonds leert dat vier van de rijkste vijf landen ter wereld minder dan 5 miljoen inwoners tellen. Dat onderbouwt en objectiveert ons subjectieve gevoel dat ook in Europa de kleinste staten niet meteen economische kneutjes zijn. De Ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties ziet het ruimer en heeft ook oog voor de sociale situatie. Hij koppelt de economische parameter (bnp per capita) aan info over gezondheidszorg (levensverwachting) en onderwijs (analfabetisme). De helft van de landen in die top dertig zijn staten met minder dan 10 miljoen inwoners. In de top tien onder meer Noorwegen (1ste), Zwitserland (3), Denemarken (4), Ierland (6) en Nieuw-Zeeland (9). In de top twintig ook nog IJsland, Hong Kong, Liechtenstein, Zuid-Korea, Singapore en Zweden. België staat 21ste. Zonder enige twijfel zou Vlaanderen veel hoger eindigen. Criminaliteit en veiligheid dan misschien? De Global Peace Index van het Institute for Economics en Peace rangschikt de landen op basis van criteria als aantal moorden en aantal gevangenen. De meest vreedzame plaats op aarde is IJsland. In de top tien van 2016 alleen kleinere landen: Denemarken, Oostenrijk, Nieuw-Zeeland, Portugal, Tsjechië, Zwitserland en Slovenië. Allemaal landen met minder dan 10 miljoen inwoners. Voorts in die top alleen Canada en Japan (plaats 8 en 9). België staat 18de. In de top tien van de mondiale concurrentie-index van het World Economic Forum volgen na Zwitserland (eerste) ook Singapore, Hong Kong, Finland en Zweden...
Nepargument “We zijn al zo klein”, is een slogan van al wie zich keert tegen meer democratie via decentralisatie, regionalisering of separatisme. Ook tegen de Vlaams-nationalisten dus. Die uitspraak houdt geen steek.
‘Groot’ of ‘groter’ is een waardeloze wegwijzer voor wie op zoek is naar politieke, economische of culturele ontwikkeling. Kleinere landen zijn doorgaans veel homogener inzake cultuur, religie, taal en het sociaaleconomische profiel. De democratie is er een makkelijker oefening, want er zijn minder conflicten. Bestuur, justitie, politie en politiek staan er per definitie dichter bij de bevolking. Wat homogener is en beter functioneert, werkt vaak doorzichtiger, makkelijker en goedkoper, wat dan weer zorgt voor minder lasten, minder corruptie,…
Vredig, veilig En er is meer. Erg zelden zijn het kleine staten die hun buren willen domineren of die voor politieke conflicten zorgen. Bovendien is er altijd de optie om samen te werken in groter verband (de NAVO bv.). Landen die daar geen zin in hebben, blijven in deze tijden ook wel overeind. Ierland en Zwitserland zijn niet bij de NAVO, en geen van beide loopt acuut gevaar op een invasie. Overigens, een interventie in een klein land kan flink pijn doen, zoals de Verenigde Staten (in Irak) en Rusland (in Afghanistan) hebben ondervonden. Kleinere en dus homogenere landen zijn bovendien minder kwetsbaar voor burgertwisten of dictatoriale regimes. En dat creëert dan weer niet zelden meer ruimte voor investeringen in gezondheid, onderwijs en andere sociale zaken. Precies ook omdat ze klein(er) zijn, kunnen ze makkelijker het politieke of economische roer omgooien, indien dat wenselijk is.
Besluit Het besluit van The Financial Times was tien jaar geleden al erg duidelijk. “Eer halen louter uit de grootte van je land wordt meer en meer een anachronisme”, schreef Gideon Rachman in 2007… De globalisering heeft markten geopend, en op zich is dat vanzelfsprekend een mooie stap vooruit. Maar de economische situatie van een land wordt bepaald door lokale factoren (geografie, geschiedenis, klimaat, natuurlijke rijkdommen, cultuur…). Goed dus dat er grenzen zijn, en ruimte voor diversiteit, verscheidenheid, identiteit. De tendens naar meer en kleinere staten, is in die optiek geen drama, integendeel. Autonomie en onafhankelijkheid zetten ten slotte volkeren en gemeenschappen ook op de kaart. Dat is een vorm van waardigheid. De Baltische staten of de Balkanlanden waren verstopt in de anonimiteit van de USSR en Joegoslavië. Ze vonden hun identiteit terug. En dat bleek niet nefast voor hun economie, hun toerisme, het welzijn van hun bevolking. Dat merk je aan het patriottische enthousiasme bij culturele en sportieve competities. Het is in die optiek dat de autonomie van Schotten, Ieren, Catalanen en Vlamingen in de komende jaren bijna met zekerheid onafwendbaar wordt. Het is in die optiek dat de Europese Unie zal moeten aanvaarden dat na de Brexit in veel lidstaten – ten minste op bepaalde terreinen – de bevolking zal eisen dat ze op zoek gaat naar andere, lossere en flexibelere vormen van samenwerking. “Geen dominatie van het grotere over het kleinere”, zei de Nederlandse bierbrouwer Freddy Heinenken ooit in een pleidooi voor een Europa met kleinere staten. Het belette hem niet succesvol te zijn over de hele wereld. Anja Pieters
Vlaams minister van Wonen Liesbeth Homans koppelt een resultaatsverbintenis aan sociaal wonen. Hiermee gaat ze een stapje verder dan de taalbereidheidsvoorwaarde. “Wie in de toekomst een sociale woning huurt en geen Nederlands spreekt, zal binnen het jaar moeten aantonen dat hij dat wel kan.” “Daar waar de sociale huurder vroeger de bereidheid moest hebben om Nederlands te leren, willen we nu dat er ook effectief resultaat geboekt wordt”, aldus minister Homans. “Want te vaak bleef de bereidheid een dode letter.” Huurders moeten na het eerste jaar huur aantonen dat er “voldoende resultaat” is geboekt. Wie dan nog onvoldoende Nederlands kent, zal “de nodige inspanningen” moeten doen tot het juiste niveau is bereikt. “Aan het grondwettelijk recht op wonen wordt niet geraakt”, aldus Homans. “Niemand zal dus uit zijn woning kunnen worden gezet omdat hij of zij het Nederlands niet machtig is.” Wel kan er een boete worden opgelegd. Goed voor betrokkene, voor de medebewoners en voor de huisvestingsmaatschappij. Ook de eigendomsvoorwaarde voor wie sociaal huurt, werd intussen verstrengd. Huiseigenaarschap (zelfs 1 procent) combineren met sociale woning kan niet meer.
Briefje aan Joris Vandenbroucke
Hoeder der verworpenen Mijnheer de alarmkreetslaker, Na de Tweede Wereldoorlog, in de gouden jaren, rezen in tal van steden en gemeenten sociale woonwijken als paddenstoelen uit de grond. De samenleving had geld genoeg om de middenklasse, vaak met grote gezinnen, een woning te laten kopen tegen schappelijke prijzen of de kleinverdieners een comfortabele huurwoning aan te bieden. Het was één van de grote sociale projecten waarmee de beleidsmakers konden uitpakken, tot grote vreugde en tevredenheid van zoveel ‘kleine’, gewone Vlamingen. Er ontstond in vele van die wijken een intensief sociaal leven, vaak ook zelfs een parochiewerking en ook sport- en culturele verenigingen. Wonen in een sociale wijk was de normaalste zaak van de wereld en niemand voelde zich uitgesloten. Integendeel. In de loop der jaren veranderde de bevolkingssamenstelling van die sociale wijken geleidelijk aan. Na het verdwijnen van de eerste generaties, werden de leeggekomen of de nieuw bijgebouwde woningen bevolkt met een ander publiek. De (massa)immigratie leidde ertoe dat het sociale woningbeleid anders werd aangepakt omdat de vaak minder vermogende nieuwkomers kwamen aankloppen bij de sociale huisvestingsmaatschappijen en de overheden. De Vlaamse volkswijken werden meer gekleurd, en mensen van heinde en verre werden meer dan eens voorgeschoven ten nadele van eigen mensen die al zo lang op de wachtlijsten stonden. Dat creëerde vanzelfsprekend een berg frustraties en helaas ook niet altijd even beleefde opmerkingen en veroordelingen. Het ‘eigen volk eerst’ was nooit veraf. Omdat het zich aanpassen aan een nieuwe samenleving vereist – daar is zowat iedereen het over eens – dat men zich de taal van zijn nieuwe woonplaats eigen maakt, klonk dan ook steeds sterker de roep om van de nieuwkomers te eisen dat zij in Vlaanderen zich zouden engageren om Nederlands te leren. In eerste instantie zonder resultaatsverbintenis. Het verklaren van de wil om dat te doen was voldoende, maar de taalbarrière bleef. Daarom dat de Vlaamse regering nu van ‘taal-
bereidheidsvereiste’ overschakelt naar ‘taalkennisvereiste’. Zeer logisch, want wie hier wil genieten van onze sociale voordelen en te kennen geeft hier te willen blijven, leert best onze taal en mag dat na verloop van tijd ook aantonen, op straffe van een boete. Voor wat hoort wat… Dat is vanzelfsprekend in alle landen. Waarom dan ook hier niet?! En dan komen de groene en rode duivels uit het doosje gesprongen, met u op kop. Gij begint het obligate en haast voorspelbare deuntje van antidiscriminatie te zingen, en gij slaakt alarmkreten dat deze maatregel botst op de grenzen van de antidiscriminatiewetgeving. Joris, gij moet eens afdalen uit uw ivoren toren, en als dik betaalde burger moet gij u eens begeven tussen het volk dat gij zegt te willen vertegenwoordigen en dat in de sociale woonwijken leeft. Gij zult daar meemaken dat velen na een generatie en na vele jaren verblijf hier nog steeds geen Nederlands spreken en alle moeite hebben om met onze overheden te communiceren. En dat zorgt ook voor sociaal isolement, want de autochtone bevolking ziet hen niet opdagen in hun sociaal leven en in de verenigingen. Integendeel. De maatregel van Liesbeth Homans, gesteund door de Vlaamse regering komt dan ook niets te vroeg. Duizenden Vlamingen die ooit uitweken naar ‘den vreemde’ zijn hun taal hartstochtelijke blijven koesteren in hun familiale omgang en met landgenoten ginder en hier. Daar is absoluut niks mis mee. Maar tegelijk leerden zij de taal van het gastvrije gastland om zich beter te integreren, omdat zij wisten dat hun kinderen daar gingen blijven om hun leven op te bouwen. Het is dan ook niet abnormaal dat wij eenzelfde houding van onze gasten vragen. Het linkse gejank over discriminatie is dan ook het geluid van een afgezaagde grijsgedraaide plaat die alle logica en redelijkheid versmacht. Een Vlaams staatsman riep ooit: “Zet die ploat af!” Meer moet dat niet zijn. Open uw ogen, Joris, en laat de groene kikkers kwaken.
4
Dossier
14 juli 2016
De Somme (1) Hebt u vorige week even gekeken naar beelden van de plechtigheden ter herdenking van de 100ste verjaardag van de slachtpartij aan de Somme?
Nu beter dan toen? Kreeg u ook een misselijk gevoel toen u die verwaten koppen van politici zag, en de schijnheilige toespraken hoorde? De impliciete boodschap was, dat de leiders honderd jaar geleden idioten waren. Daar zaten wel de imbecielen die op korte tijd twee miljoen gelukszoekers die niets kennen, en niets kunnen, Europa binnenlieten; gelukszoekers die de sociale zekerheid ondergraven en een verachtelijke veertienhonderd jaar oude misdadigersideologie aanhangen. Daar zaten de snullen die van Irak, Syrië en Libië knettergekke moorddadige anarchieën maakten. Snullen die weigeren de grenzen te verdedigen en oorlogsschepen inzetten als reddingsboten, zodat criminele mensensmokkelaars op dit ogenblik meer binnenrijven dan Zuid-Amerikaanse drugsbaronnen. Zal men over honderd jaar gunstiger oordelen over deze laffe bende opportunisten dan zijzelf over hun voorgangers die het bloedbad van de Somme toelieten? Zullen de mensen zich dan ook afvragen hoe dat toch mogelijk was? Juist zoals wij bedenkingen hebben bij het gedrag in 1916 van de politieke en militaire leiders.
Eer en patriotisme Ja, hoe kon het toch, dat op vier en een halve maand bijna 1 miljoen mannen zwaargewond werden of sneuvelden? Het antwoord kan alleen zijn omdat het een andere tijd was. Geloof de zeveraars zonder historische kennis niet die naïef preken dat mensen altijd en overal alleen maar een rustig leven en het beste voor zichzelf en hun kinderen willen. Andere tijden, dat betekent altijd een andere mentaliteit. Wij zijn een maatschappij zonder eer geworden. Een begrip dat we haast nooit meer gebruiken en waar we ook niet meer naar leven. En patriotisme zegt ons zeker niets meer, want dat gevoel is bijvoorbeeld in dit land recht omgekeerd evenredig met het aantal Jupiler- en andere commerciële driekleurige vodden. Dat was honderd jaar geleden heel anders. Denk maar aan de vele Vlamingen die in augustus 1914 zo dom waren vrijwillig dienst te nemen in het leger. En dat was niets vergeleken bij het Verenigd Koninkrijk waar geen dienstplicht bestond. Het kleine Britse beroepsleger was na de eerste maanden van de oorlog zo uitgedund dat alleen nog een beroep op vrijwilligers mogelijk was. Binnen achttien maanden boden zich 2 miljoen Britten aan. Ze deden dat dikwijls in groep: jongens uit een zelfde wijk of dorp, vrienden uit een gezelligheidsvereniging, een koor of een voetbalclub. Ze kregen trouwens de belofte dat ze in hetzelfde regiment zouden dienen. Dikwijls wou de een niet onderdoen voor de ander, en in veel gevallen logen 16- of 17-jarigen dat ze 18 waren en dus oud genoeg om te dienen. Eer was zo belangrijk dat velen die er niet gerust op waren zich toch aanboden om geen lafaard genoemd te worden. Daarenboven geloofden veel Britten, zelfs uit de arme milieus, dat het Verenigd Koninkrijk een hemel op aarde was en dat het Empire het waard was om verdedigd te worden. Maar zelfs uit de blanke dominions als Canada, Zuid-Afrika, Australië en Nieuw-Zeeland stroomden de mannen toe, want de band met Londen was nog nauw. Alleen de FransCanadezen en een flink deel van de Afrikaners hielden zich gedeisd.
Kipling en compagnie Diezelfde combinatie van patriotisme en eer veroorzaakte dezelfde gevolgen bij de hogere klasse in het Verenigd Koninkrijk. “It was not done” om geen dienst te nemen als officier. Adellijke of rijke families hielden elkaar nauwlettend in het oog; er werd schande gesproken als een of andere telg wat te lang aarzelde en maatschappelijk ostracisme op de loer lag. Mannen die soms al de 40 gepasseerd waren en medisch ongeschikt werden verklaard, legden zich niet neer bij
dat vonnis. Vaders deden hun uiterste best om zwakke zoontjes toch in uniform te krijgen. Nobelprijswinnaar Rudyard Kipling (nu vooral bekend van Jungle Book) trok aan alle mogelijke touwtjes om zijn tweemaal afgekeurde enige (bijziende) zoon toch te laten dienen. Met succes, al betekende het de dood van John Kipling in Artesië, want het was niet vanzelfsprekend zoals in onze eerloze tijden dat zoontjes een veilige baan bij de staf kregen op honderden kilometers van het front. Dat eergevoel zou de Britten zelfs twintig jaar na de wapenstilstand van 1918 nog parten spelen. Eerste minister Chamberlain sloot in 1938 het Verdrag van München met Hitler. Zijn belangrijkste motief was natuurlijk het vermijden van een nieuwe oorlog. Hij had als lid van de politieke dynastie van de Chamberlains in zijn eigen familie en in zijn kennissenkring meegemaakt hoe tussen 1914 en 1918 de hogere klasse in het Verenigd Koninkrijk gedecimeerd was, en wilde geen nieuwe hecatombe.
Buitenkans op promotie Blijft dan wel de vraag hoe het kwam dat het leven van bijna 1 miljoen mannen en miljoenen familieleden zo gemakkelijk verwoest werd? Diezelfde hogere klasse had het ook in de politiek voor het zeggen en nam het niet nauw met de levens van de ondergeschikten, zeker niet in een klassenmaatschappij als het Verenigd Koninkrijk. In 1914 had 40 procent van de Britse mannen (en alle vrouwen) nog altijd geen stemrecht. De Lords zagen niet op een paar levens. Dat kon des te gemakkelijker omdat de grote massa van de soldaten bijzonder gedisciplineerd was en ondanks alle geklaag braaf en gedisciplineerd zinloze bevelen uitvoerde. Aangezien in een oorlog de waarheid altijd als eerste sneuvelt, was de perscensuur zeer streng. De media zweepten het patriotisme op naar ongeziene hoogte, en geen journalist riskeerde zijn baan door de in de kranten als helden gekwalificeerde bevelhebbers als onbekwamen af te schilderen. De uitdrukking “lions led by donkeys” kwam eerst na de oorlog in zwang toen het algemeen enkelvoudig stemrecht (voor vrouwen in 1928) werd ingevoerd. Tenslotte was de oorlog een buitenkansje voor de beroepsofficieren. De risico’s waren hoog, maar de beloningen ook. Dit was de kans voor eeuwige roem en vlugge promotie. In juli 1914 vroeg kolonel Philippe Pétain, baas over 1.200 soldaten, zijn pensioen aan. De oorlog verhinderde het en vier jaar later was hij maarschalk en voerde hij miljoenen soldaten aan.
Rule Britannia De gruwelijke slag aan de Somme werd einde 1915 uitgedacht door de toenmalige twee opperbevelhebbers Douglas Haig (VK) en Joseph Joffre (Frankrijk). Met een gezamenlijk offensief zouden zij door de Duitse linies breken over een front van vijftig kilometer, de oorlog zegevierend beëindigen en de eigen geschonden reputatie herstellen. De Britten leverden een derde en de Fransen twee derde van het vereiste miljoen soldaten. Maar in februari 1916 staken de Duitsers daar een stokje voor. Ze begonnen een offensief in Verdun en de Fransen moesten in allerijl twintig divisies naar het front in het Oost-Frankrijk zenden om een Duitse doorbraak te verhinderen. Haig ging graag akkoord om de plaats van de Fransen in te nemen. Het was een extra aansporing voor de Britse regering om in maart 1916 voor de eerste keer in de geschiedenis de dienstplicht in te voeren. Met een uitzondering voor Noord-Ierland, want men wilde de Iersgezinden geen militaire training geven die ze na de oorlog tegen de Britsgezinden van Ulster konden gebruiken. Haig besloot daarenboven dat het maar eens moest gedaan zijn met het typisch Britse amateurisme en improvisatievermogen in oorlogen en hij liet een draaiboek uitwerken dat het kleinste detail regelde. Alleen was er niets voorzien bij een mislukking. (Vervolg volgende week)
Jan Neckers
Roddels uit de Wetstraat Stiptheid?! We schreven het al vaker: het wordt een gewoonte, de minuten stilte bij de aanvang van de plenaire vergadering in de Kamer. In de woorden van Kamervoorzitter Bracke bij zijn inleiding vorige donderdag was het “nu weer van dat”. Men stond toen stil bij de bloedige terreuraanslagen op 1 juli in Dhaka, Bangladesh, 3 juli in Bagdad, Irak, 4 juli in SaoediArabië en 5 juli in Syrië. En nadien was er nog een gedachtenis met minuut stilte voor de overleden oud-gouverneur van Antwerpen, Andries Kinsbergen. De plenaire vergadering was gevuld met nog niet de helft van het aantal Kamerleden. Vorige week stelden we al vast dat hier toch iets niet klopt. Als de zitting om 14u15 begint, dan moet iedereen daar toch zijn, niet? Dat is de job! Een gewone burger moet toch ook niet te laat op zijn werk komen, tenzij hij/zij daar een geldige reden voor heeft?! Wij kunnen ons niet voorstellen dat de afwezigen – later op de namiddag kwamen enkelingen er nog wel binnenwaaien – zich vooraf hadden verontschuldigd bij de voorzitter…
Kloof De voorstellen van Bracke om tot een uniforme pensioenregeling te komen voor de verkozenen des volks van alle zeven de parlementen die Het Edel Land der Belgen rijk is, loopt voor geen meter. De Franstalige parlementen zetten hun stekels op tegen de Kamervoorzitter en maken er een partijpolitiek spelletje van, terwijl er in de Kamer eensgezindheid hierover was bij alle partijen, Vlaamse en Franstalige. Men is nu zover dat de Kamer en het Vlaams Parlement – met twee partijgenoten als voorzitter; dat kan helpen – desnoods een regeling uitwerken zonder al de andere: Franse Gemeenschap, Waals Gewest, Brussels parlement en Duitse Gemeenschap. De tweedeling zegt genoeg… Ja, het is klaarblijkelijk gemakkelijker om wetten te maken die de burgers verplichten langer te werken dan wel een – al bij al nog erg riante – regeling voor zichzelf te vinden. De kloof tussen de politiek en de burger? Op die manier wordt ze alleen maar groter. En de kloof in België ook… Voor ons niet gelaten.
Katapult Kris Peeters, minister van Werk, zou een uurtje vrij moeten maken om eens een nieuw kostuum te gaan kopen, als dat er af kan tenminste. Hij moest bij de minuut stilte namens de regering ook een woordje placeren. Zo gaat dat. Uiteraard deed hij dat rechtstaand en met één knoop van zijn kostuumvest dicht. Allemaal volgens de regels van de kunst. Maar het was geen zicht. Zoals hij daar stond, barstte hij haast uit zijn vest; die knoop stond op springen. Kamervoorzitter Bracke stond recht voor Peeters en kon alleen maar hopen dat het kleinood niet in de richting van zijn ogen zou gekatapulteerd worden wanneer Peeters’ pens de knoop tot wegspringen zou dwingen.
Een goed boek?! Donderdag zat N-VA-Kamerlid en gelimogeerd alibiflamingant Hendrik Vuye in de Kamer met een boek voor zich op de bank ongeïnteresseerd naar de werkzaamheden te kijken. Bij nader toezien bleek dat het ging om ‘Quid nunc?’, het nieuwe boek over Vlaamse onafhankelijkheid van Gerolf Annemans van het Vlaams Belang. Als ‘statement’ kon dat tellen, in een fractie waarin elk communautair initiatief de kop wordt ingedrukt. Het is
geweten dat Vuye het daar heel moeilijk mee heeft en toch probeert wat te rebelleren. Zo was vanop de publieke tribune heel goed te zien dat hij, samen met een behoorlijk deel van zijn fractie trouwens, applaudisseerde na de tussenkomst van Barbara Pas over de artsenquota. Peter de Roovers gezicht stond op onweer…
Applaus voor Barbara Barbara Pas ondervroeg de minister van Volksgezondheid, Maggie de Block, over het onvoorstelbare compromis dat zij verdedigt waarbij de artsenquota’s – zeg maar de numerus clausus - losgekoppeld gaan worden van de 60/40-verhouding die al twintig jaar geleden werd vastgelegd. Om die aantallen te halen, voerde Vlaanderen al jaren geleden een toelatingsexamen in. Franstalig België deed niets en leverde dus al die tijd onbeperkt nieuwe artsen af. Tegen 2018 zou dat oplopen tot een overtal van 1.000! Deze scheeftrekking werd onhoudbaar en daarom werd een speciale commissie aan het denken gezet. Het resultaat is om van achterover te vallen! Eerst wil men het quotum artsen dat het beroep mag uitoefenen doen stijgen tot 1.320. En daarna zou de 60/40-verdeelsleutel losgelaten worden vanaf 2022, waardoor Vlaanderen recht zou krijgen op 745 artsen (56,5 procent) en de Franse Gemeenschap 575 (43,5 procent). Daarnaast zouden ook de Franstalige artsen op overschot toch patiënten kunnen behandelen. In ruil moeten de Franstalige universiteiten echter vanaf september reeds minder studenten geneeskunde toelaten. Barbara Pas haalde daar vorige week in de commissie al zwaar naar uit, hierin gesteund door Valerie van Peel van N-VA, die zelfs stelde er een breekpunt voor de N-VA van te zullen maken: “De bodem is voor ons bereikt voor wat betreft toegevingen aan de Franstaligen.” Ook N-VA-nationaal secretaris – en dokter – Louis Ide sprak over “onaanvaardbaar”. In de plenaire herhaalde Barbara Pas haar betoog en veroordeelde het compromisvoorstel bijzonder scherp. “De goede leerling wordt gestraft en de slechte beloond”, zei ze. Maar vreemd genoeg stond ze deze keer alleen op het spreekgestoelte. Barbara Pas herhaalde dan maar wat Van Peel en zijzelf in de commissie hadden gezegd: “Splits dan de sociale zekerheid, dan kunnen de Franstaligen zoveel artsen benoemen als zij willen, maar betalen zij er wel zelf de rekening voor.” En toen kreeg zij een feller applaus dan gewoonlijk: heel wat N-VA’ers waren het met haar eens en lieten dat duidelijk blijken. De andere regeringspartijen lachten groen…
Belgische oplossing Het zou ons niet verbazen, moest er een vunzig compromis uit de bus komen, in deze zin: de quota worden opgetrokken naar het aantal Franstalige artsen van vandaag (overtal inbegrepen), wat dan 40 procent zal uitmaken. Vlaanderen kan dan aanvullen tot zijn 60 procent. Iedereen tevreden. Hoewel… Vlaanderen heeft twintig jaar zijn best gedaan en heeft tal van jongeren geen kansen kunnen geven. De Franstaligen hebben maar gedaan wat ze wilden, waarvoor Vlaanderen dus indirect mee betaald heeft. En nu komt er een soort BHV-compromis uit de bus dat doet uitschijnen dat alles rechtgetrokken is, maar waarbij Vlaanderen opnieuw de pineut is. Een typisch Belgische oplossing. Alweer. Het lijkt erop dat N-VA het hierbij niet gaat laten en toch nog weerwerk gaat bieden. We durven het hopen.
Actueel
14 juli 2016
5
Nieuwe Bouwmeester
Vlaamse regering koos voor groene fanaticus Met de aanstelling van architect Leo van Broeck als “Vlaamse Bouwmeester” heeft de Vlaamse regering een bijzonder verrassende keuze gemaakt. De vorige Bouwmeester, Peter Swinnen, werd na een negatieve audit in februari vorig jaar door minister Homans ontslagen. De Vlaamse regering besliste toen om de functie van Bouwmeester af te schaffen. Vanaf 1 juni vorig jaar kwam er een college van vijf experts in de plaats. Op die beslissing kwam toen zoveel kritiek dat er opnieuw een vacature voor Vlaamse Bouwmeester werd opengesteld.
Wereldvreemd Agalev-beleid Blijkbaar moet de spoeling heel erg dun geweest zijn, want de Vlaamse regering koos voor een groene dogmaticus van het fanatieke soort. Hij loopt met plannen rond die nog veel verder gaan dan het wereldvreemde beleid dat Agalev probeerde op te dringen onder de paars-groene jaren van de regering-Dewael (1999-2004). Men had toen de ondoordachte beslissing genomen om de meeste woningen die zonevreemd stonden in Vlaanderen (en dat zijn er meer dan honderdduizend) een ‘eindig’ statuut te geven: ze zouden niet meer mogen uitbreiden, en bij vernieling of brand zouden ze niet meer heropgebouwd mogen worden. Dit kwam neer op een enorm financieel verlies voor de eigenaars en zelfs op een verkapte onteigening. Het radicale beleid ontlokte toen, zeer begrijpelijk, een gigantisch en stevig onderbouwd protest bij alle betrokkenen en hun verwanten en kennissen. Hun verzet leidde tot een aanzwellende plattelandswoede (landbouwers, eigenaars, jagers…) die mee aan de basis lag van de verpletterende verkiezingsnederlaag voor de groenen in 2003. Nadien werd een veel voorzichtiger beleid uitgewerkt, waarbij gepoogd werd om landelijke gebieden beter te beschermen. Dit beleid is evenwel onvoldragen en laat nog altijd toe dat gemeentebesturen veel te gemakkelijk woonuitbreidingsgebieden aansnijden, zodat al te veel open ruimte wordt opgeofferd. De verkavelingsdrift en de lintbebouwing in Vlaanderen vormen een ernstig probleem en hebben de vlucht van honderdduizenden middenklassers uit de steden mee in de hand gewerkt. Voor de leefbaarheid van de binnensteden is het van groot belang dat jonge mensen opnieuw naar de stad gelokt worden. Een goede ruimtelijke planning en architectuur kunnen daar zeker toe bijdragen.
Dorpen moeten uitdoven Het probleem met de nieuw Bouwmeester is dat hij een zeer radicale en razendsnelle ommezwaai wil, waarbij de mensen massaal worden aangezet om terug te keren naar de stad en waarbij bewoners van kleinere dorpen en van verkavelingen haast geculpabiliseerd worden. In de krant Het Nieuwsblad van zaterdag liet hij even het licht schijnen op zijn extreme opvattingen: “De dorpen in Vlaanderen zouden op termijn het best uitdoven. We moeten evolueren naar een netwerk van steden en stadjes, waar mensen wonen en werken, met daartussen alleen echte open ruimte. Ik kan mensen natuurlijk niet verplichten om te verhuizen, maar het beste zou zijn dat mensen
die in een oud huis op de buiten wonen, daar niet verder in investeren. In de plaats daarvan kunnen ze beter hun geld sparen om in de stad te gaan wonen. Dan kan dat huis worden afgebroken, om plaats te maken voor open ruimte.” En de man vervolgt: “Ook voor de overheid is dat goedkoper. Iemand die in de stad woont, kost minder aan voorzieningen dan iemand op het platteland. Een huis op het platteland is een luxekeuze die we eigenlijk niet meer mogen toestaan.” Dit soort uitlatingen doet heel sterk denken aan het wanbeleid van communistische dictaturen, die in het verleden gepoogd hebben de mensen weg te halen van het platteland en te verplichten om samen te hokken in afgrijselijke
We zijn alweer aanbeland bij de laatste plenaire vergadering van onze Vlaamse assemblée. Een welverdiend reces wacht de achtbare dames en heren, al bestaat altijd het risico dat tijdens de vakantie nog dringend een commissie wordt opgetrommeld – maar we zijn daar tamelijk gerust in. Een ochtendzitting werd voornamelijk besteed aan decretale techniciteit voor de echte fijnproevers. Af en toe zat daar wat interessants bij, zoals enige wijzigingen in de omgang met ons onroerend erfgoed. Die komen erop neer dat de gemeenten een grotere autonomie krijgen, meer te zeggen krijgen over het belangwekkend patrimonium op hun grondgebied. Bart Caron, voorzitter van de commissie cultuur en cultuurexpert voor Groen, had daar toch wat bedenkingen bij. Hij was niet tegen gemeentelijke autonomie, maar vreesde dat het wat losser maken van de regels een mogelijk probleem zou kunnen zijn. Niet
gebleken dat de woontorens uit de jaren zestig in Vilvoorde en Zellik als een magneet werkten op Franstalige gezinnen uit Brussel die gewoon waren in een appartement te wonen. Jonge Vlaamse gezinnen kiezen immers voor een eengezinswoning. Daarom werd in de gewestplannen van ’77 het aantal woonlagen in de meeste gemeenten van Halle-Vilvoorde beperkt tot twee, zodat er een duidelijk visueel onderscheid zou blijven met de hoofdstad. Dit beleid heeft gewerkt en heeft de verfransing jarenlang wat kunnen afremmen. Maar de vorige Vlaamse regering heeft dit duidelijke beleid doorbroken en heeft beslist dat het aantal woonlagen in het “Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel” (met daarin grote delen van Dilbeek, Asse, Wemmel, Strombeek, Vilvoorde, Machelen en Zaventem) fors mag worden opgetrokken. Voor Van Broeck gaat dit allemaal nog lang niet ver genoeg. Hij vindt dat in heel de Vlaamse Rand en dus ook in de meer landelijke gebieden woontorens moeten neergepoot worden, ook al voelen de meeste Vlamingen zich daartoe niet aangetrokken. Op de vraag of zo’n beleid dan geen bijkomende verfransing zou teweegbrengen, was zijn antwoord bijzonder helder: “Waar bekommert gij u toch om? Stop met het Nederlands te beschermen. Dat heeft geen enkele zin. Over honderd of tweehonderd jaar zal het Nederlands verdwenen zijn. Dat is nu eenmaal het onvermijdelijke gevolg van de globalisering.” Voor het overige had de man het breedvoerig over het behoud van de “diversiteit” in het leefmilieu. Deze fanaticus is dus de nieuwe Vlaamse Bouwmeester. Hij beschouwt het als zijn missie om in één generatie een totale revolutie door te voeren in de Vlaamse wooncultuur. Als het aan deze man ligt, worden onze dorpen verwoest met lelijke woontorens en wordt hetgeen nog rest aan Vlaamse eigenheid in ons landschap vernietigd.
Niet onder controle woonblokken aan de stadsranden. Het gaat hier niet om een overdreven enthousiast citaat van een sensatiebeluste journalist. Dit zijn echt wel de opvattingen van de nieuwe Vlaamse Bouwmeester, die er meteen de helft van de Vlamingen mee schoffeert en een regelrechte aanval lanceert op het landelijk wonen in Vlaanderen.
Overal woontorens Toevallig had ik het genoegen die man onlangs bezig te horen tijdens een zondags voorlichtingsuurtje over woonbeleid in het Cultuurcentrum van Strombeek-Bever. Van Broeck is welbespraakt en is een zeer bevlogen man. Met luchtbeelden van immense oppervlakten aan serres nabij de Spaanse kust en eindeloze verkavelingen rond de Amerikaanse steden, weet hij zijn publiek warm te maken voor zijn idee dat de mens veel te veel ruimte op
Echo’s uit de Koepelzaal Erfgoed
de aardbol in beslag neemt. Op zich is dit een nobele en zelfs terechte bekommernis, maar Van Broeck schuwde daarbij de demagogie en de manipulatie niet, met zwarte kaarten van een totaal volgebouwd Vlaanderen in 2050 “indien we voortdoen zoals we bezig zijn”. Hij vergat daarbij fijntjes te vermelden dat de meeste natuur- en landbouwgebieden intussen werden vastgelegd in structuurplannen en dat het “volbouwen” van Vlaanderen gewoon niet meer mogelijk is. Toch bleef hij stellig volhouden dat we allemaal veel dichter bij mekaar moeten gaan wonen om het voor de overheid betaalbaar te houden en om het milieu minder te belasten. Hij pleit daarom zeer enthousiast voor hoogbouwtorens, niet alleen in de steden, maar ook op het platteland. Als hij nog woonprojecten zou toestaan in landelijk gebied, dan zouden er minstens 80 woningen per hectare moeten voorzien worden (vandaag is de norm in de Vlaamse Rand 15 woningen in landelijk gebied en 25 woningen in stedelijke zones). Ook gaat Van Broeck uit van een aantal uto-
alle gemeenten hebben immers de nodige kennis in huis om oordeelkundig met hun onroerend erfgoed om te gaan. Sommige gemeenten zouden dan iets te makkelijk naar de sloophamer kunnen grijpen. Daar toch maar even op letten, vond Caron. Minister-president Bourgeois was optimistischer. Gemeenten zijn vaak beter in staat om een lokaal gegeven te beoordelen en het Vlaamse niveau moet niet te dirigistisch willen zijn. Wederom kwam hij met de doctrine van de twee sterke bestuursniveaus, om daar wederom onmiddellijk bij te suggereren dat bovenlokale samenwerkingsverbanden de problemen van diezelfde doctrine zullen oplossen. Daar zit iets aan dat wij niet begrijpen, maar dat zal aan ons liggen.
Circus Uplace Het circus Uplace blijft draaien. Nu ziet het zijn stedenbouwkundige vergunning vernietigd. Chris Janssens (VB) stelde dat het gedoe
pische veronderstellingen: “Over 20 jaar is er geen privébezit meer van wagens en doen we allemaal aan autodelen.” De man wil om die reden de verplichte garage in een nieuwbouwwoning afschaffen en de gemeentebesturen aanmoedigen om een belasting te heffen op het privébezit van wagens. Dit zijn duidelijk wensdromen van een groene utopist, die haaks staan op de tendensen die we vandaag in heel de wereld zien. Zelfs in communistisch China is de evolutie naar massaal privaat wagenbezit dé tendens van de afgelopen twintig jaar.
Vlaamse Rand: wég met het Nederlands Zeer belangrijk voor de Vlaamse Rand is dat hoogbouw en verstedelijking in het verleden van overheidswege werden afgeblokt om de verfransing tegen te gaan. Er was immers rond Uplace nu al tien jaar duurt en dat niemand er nog zin in heeft. Tijd om er de stekker uit te trekken. Een gelijkaardige visie had collega-vraagstelster Katia Segers (sp.a) die ook moe werd van de “lijdensweg van bezwaren, vernietigingen en procedures tegen het project”. Het dossier is terug naar af en overigens is het nu genoeg geweest, meende Segers. Minister Schauvliege verschool zich achter het mooie principe van de rechtszekerheid en zei dat ze alleen een eventuele nieuwe vergunningsaanvraag kon afwachten en dan voorts de regeltjes volgen. Janssens en Segers verbaasden zich over de halsstarrigheid van de Vlaamse regering. Dat Uplace er schijnt te moeten en zullen komen, draagvlak of niet. Hoe dan ook, het enthousiasme is flink bekoeld; alleen de N-VA zou nog een boon voor het project hebben. De “lijdensweg” zal nog wel even duren.
Gestoord In dit vreemde land zitten ontelbare communautaire adders onder het gras. Laat nu net zo’n slang het symbool van de medische professie zijn, want het is in die sector dat zich alweer problemen voordoen met onze Franstalige vrienden. Naar aanleiding van het recente
Het is al een tijdje duidelijk dat Joke Schauvliege haar administratie van “Ruimte Vlaanderen” niet onder controle heeft. Dat bleek onder meer bij de studie rond de Noorrand, waarin door Vlaamse en Brusselse ambtenaren werd voorgesteld om de hoofdstad verder uit te smeren over de Vlaamse gemeenten ten noorden van Brussel. Schauvliege heeft van deze plannen uiteindelijk afstand genomen, maar liet de knoeiers wel zitten. Deze groen-rode ambtenaren en planologen hebben haar nu een fanaticus aangepraat als Bouwmeester, zonder dat zij goed besefte wie zij daarmee in huis haalde. De Landelijke Gilden, de ruime beweging rond de Boerenbond, heeft al stevig protest aangetekend. Kan CD&V het zich veroorloven haar eigen achterban zo tegen de haren in te strijken? Hoelang zal het duren voor Van Broeck op zijn beurt aan de deur wordt gezet, na zijn illustere voorganger Peter Swinnen? BL toelatingsexamen voor de geneeskundestudie, bracht Koen Daniëls (N-VA) de moeilijkheid van de artsencontingenten te berde. Het Vlaamse contingent zou naar beneden worden bijgesteld, dit bij wijze van “beloning” voor de Vlaamse inspanningen om het aantal artsen binnen de perken te houden, terwijl men zich aan Franstalige zijde nergens wat van heeft aangetrokken. Onderwijsminister Crevits was vrij duidelijk: de Franstaligen hebben twintig jaar lang niks gedaan, met als gevolg dat ze hun contingent hebben “opgesoupeerd”, wie daar nu een geneeskundestudie aanvat heeft weinig kans om nog een RIZIV-nummer te krijgen en dus aan de slag te kunnen. Crevits vond dat “schandelijk”, wij zouden eerder zeggen “gestoord”. Morrelen aan de contingenten was onduldbaar voor haar. De Franstaligen zouden nu mondjesmaat wel wat “filters” inbouwen, rijkelijk laat en het is de vraag hoe efficiënt die maatregelen zullen zijn. Daniëls was ietwat gerustgesteld, maar vond dat men best op zijn hoede blijft. Voor Stefaan Sintobin was het heimelijke geknoei met de contingenten niet minder dan een “oorlogsverklaring” aan Vlaanderen. De zaak is nochtans exemplarisch; aan Vlaamse kant heeft men zijn zaakjes op orde, aan Franstalige kant doet men of zijn neus bloedt… De kracht van immobilisme.
6
Dwars door Vlaanderen
14 juli 2016
Over een clown en elf juli Theatermaker Jan Decorte mag dan “zijn gat vegen” aan 11 juli, eerder dan door principes is zijn dedain ingegeven door materiële elementen. Voor zijn gezelschap was geen plaats meer op het lijstje van gesubsidieerde instellingen, wat voldoende is om alle banbliksems te ontketenen. Uiteraard ingepakt in een eigentijds politiek correct verhaal. Traditioneel is 11 juli zo’n moment waarop de drang een standpunt te verkondigen piekt. Ook dit jaar weer. Van liedjes over Vlaamse grond (“bol het af”, klinkt het dan zo eloquent), het spuwen op de stakingsdrang (of was het de stakers zelf?) tot de mening van de Libanese should be sans-papier Abou Jahjah, of theaterclown Jan Decorte. Nee, deze editie heeft ons echt niet gespaard.
Subsidies geschrapt Luisteren we even naar het laatste voorbeeld uit het rijtje, Decorte dus. Dat hij niet rond de pot draai siert hem alvast. “Ik veeg daar mijn gat aan”, stelt hij fijnbesnaard als steeds. Uiteraard is hij “geen goede Vlaming”, dan wel “absoluut Brusselaar” en die 11 julitoestanden vindt hij zonder meer “Middeleeuws”. Op zich klinkt dit resoluut en principieel, maar zou het kunnen dat zijn frustratie gevoed wordt door materiële redenen? We durven er geld op te verwedden dat hij enkel minachting heeft voor deze Vlaamse regering. Is cultuurminister Sven Gatz niet de man die alle middelen voor zijn theaterzootje met één pennentrek geschrapt heeft? De beslissing mag dan al ingebed zijn in een objectieve beoordeling, punt is dat Gatz er zijn krabbel onder plaatste. En wat doet een simpele van geest in zo’n omstandigheden? Ongenuanceerd op heel dat Vlaams gedoe schieten. Iets zegt ons dat we een heel ander discours zouden horen indien hij rijkelijk in de subsidiepotten mocht graaien?
Zwarte zondag Men zou het haast vergeten, maar diezelfde Decorte maakte een kwarteeuw geleden nog een ommetje in de politiek. Zwarte zondag zorgde niet enkel voor de doorbraak van het Vlaams Blok, de lijst ROSSEM wist drie Kamerzetels te verwerven. Ook al was het voor lijsttrekker en naamlener Jean-Pierre van Rossem niet evident zijn eed af te leggen, want die 24ste november in het jaar des Heeres 1991 zat hij te brommen in de gevangenis. Ook Decorte wist zijn achterste in groen pluche te nestelen, wat hem naast een aangenaam gevoel vooral een sterkere cash-positie opleverde. En zeggen dat het beste nog moest komen. Want zie, een nieuwe fase in de hervorming van dit land diende zich aan, als Sint-Michielsakkoorden de geschiedenis ingegaan. Eén stem ontbrak voor de goedkeuring, maar dat was zonder de waard in de hoedanigheid van Jan Decorte gerekend. Met de meerderheid meestemmen deed hij alvast niet enkel uit vaderlandsliefde. Een meer dan behoorlijke financiële tegemoetkoming bracht hem zover. Hoeveel er precies in zijn geldzakje belandde, is niet precies geweten. Zomin als de oorsprong van de zilverlingen. Wel werd in die jaren gefluisterd dat hij er zich een mooi appartement mee kon aanschaffen. In een betere wijk, dat spreekt. Want ijveren tegen racisme is één zaak, tussen de gekleurde medelanders wonen is een ander paar mouwen. Toen hij in de jaren tachtig in de Koningsstraat woonde, stond Decorte gekend voor zijn uitspraken die de aandacht van het Centrum voor Gelijke Kansen (of hoe heet dat ding inmiddels?) zouden trekken. Toegegeven, doorgaans gebeurde dit met een slok op (in vino veritas), maar toch. Trouwens, hoe zou deze volbloed patriot met het verleden van zijn schoonfamilie omgaan? Pikzwart is de familiale achtergrond van levenspartner Sigrid. Het is nog eens extra ballast die de getormenteerde kunstenaarsziel moet torsen. En dat inmiddels zonder één euro subsidie. Met weemoed denken we terug aan de lucratieve jaren negentig. KNIN.
Google in het Nederlands Wie tot voor kort op Google Maps de kaart van Brussel opvroeg, kreeg de straatnamen enkel in het Frans te zien. Voor de internetreus was Brussel blijkbaar een louter francofone stad. Daarom vroeg Brussels Vlaams Belang-fractievoorzitter Dominiek Lootens aan de Brusselse regering of ze Google niet even aan de oren wou trekken. Het antwoord van de regering was echter tweetalig: neen, non. Daar konden de dames en heren hoofdstedelijke bestuurders zich echt niet mee bezighouden. Samen met de Stichting Taalverdediging schreef Lootens dan maar zelf een vriendelijk briefje naar Google, om hen Diets te maken dat Brussel wel degelijk nog steeds in Vlaanderen ligt. En ja hoor, met succes. Wie nu vanuit Vlaanderen of Nederland de kaart van Brussel opvraagt, krijgt de straatnamen netjes in het Nederlands te zien. Google mag dan een internetreus zijn, soms haalt David nog steeds zijn overwinninkje.
MIVB in het Frans Bij de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB kunnen ze misschien een voorbeeld nemen aan Google. Want daar gebeurt alles meer en meer enkel in het Frans. Zo kaartte Lootens enkele weken geleden nog aan dat aankondigingen in een Brussels metrostel enkel in het Frans verliepen. En deze week ondervroeg Liesbet Dhaene (N-VA) minister Smet over de taalkaders bij de MIVB. Zij stelde vast dat de interne communicatie er enkel nog in het Frans verloopt, omdat er zoveel volk werkt dat geen gebenedijd woord Nederlands begrijpt. En of minister Smet daar eindelijk eens tegen gaat optreden. Maar naar aloude slechte Brusselse gewoonte was het antwoord van Smet nogal voorspelbaar. Er is geen probleem. Alles kaat koet!
Verkiezingstoerisme Burgemeester Wim Dries (CD&V) uit Genk liet zich ontvallen: “Dit lijkt wel verkiezingstoerisme.” De aankondiging dat federaal fractieleidster Meryame Kitir (sp.a) van Maasmechelen naar Genk verhuist, komt de sp.a goed uit. Angelo Bruno, een socialist in hart en een kapitalist in nieren, is tevreden. Volgens hem brak hij samen met Joke Quintens, die de politiek vaarwel zegt, in 2012 de absolute meerderheid van de CD&V in Genk. Daar klopt niets van,
natuurlijk, want het was de N-VA die met zeven zetels de CD&V dwong een coalitiepartner te nemen. Zuhal Demir (N-VA) is begin dit jaar van Antwerpen naar Genk verhuisd. De slag om de moslimkiezers kan beginnen. Ook bij de CD&V heeft men mensen in huis die wekelijks een moskee bezoeken. President Erdogan is nooit ver weg, en de Marokkaanse koning Mohammed VI is een graag geziene vorst. De multiculturele samenleving moest plaats ruimen voor diversiteit, in de volksmond islam genoemd.
Asielzoekers boos In het Kempense dorp Weelde in de gemeente Ravels keken ze onlangs raar op, toen een groep van 150 asielzoekers de straat optrok om haar ongenoegen over de opvang te uiten. Deze mensen, die genieten van onze dure gastvrijheid en zogezegd gered zijn van foltering en een zekere dood, zetten het dorp een ganse dag op stelten met zwaarwichtige grieven zoals daar zijn: ‘we mogen niet zelf met gasvuurtjes ons potje koken op onze kamer’ en ’er staat niet 24 uur op 24 een gratis dokter ter beschikking’. Tja, het mensenrecht op een sauna en een zwembad was men nog vergeten, zeker? Voorpost reageerde snel en trok enkele dagen later met een groep militanten naar het dorpsplein, onder het motto ‘oost west thuis best’. ‘Als het de asielzoekers hier niet bevalt, dat ze dan terugkeren naar hun eigen land’, klonk het.
Molenbeek treedt hard op… tegen nationalisten Hoera, het is zover: de politie van Molenbeek treedt eindelijk hard op! Er werden pv’s opgesteld, verslagen gemaakt, en er worden GAS-boetes geëist tot 280 euro per persoon. Van de personen die Salah Abdeslam verborgen hielden en toejuichten? Van de haatpredikers in Koranscholen en moskeeën? Van de drugsdealers en andere illegale handelaars in de straten? Neen, natuurlijk niet. Wel van de tientallen nationalisten die na een oproep van ‘Vlaanderen Identitair’ vreedzaam en ongewapend manifesteerden tegen moslimterreur met een spandoek met de tekst ‘Dit is ons land’. Zeg nu zelf, tegen zo’n zwaar crimineel gedrag moet Molenbeek toch wel optreden, zeker? ‘Vlaanderen Identitair’ kondigt aan dat tegen elke GAS-boete bezwaar wordt ingediend. Wordt vervolgd.
compleet ziek Het Forumgebouw, de gloednieuwe ‘dependance’ van de Kamer aan de overzijde van de straat, herbergt een groot deel van de diensten en ook de bibliotheek. Maar omdat een aantal oude historische vergaderzalen toch wel te lijden hebben onder de werkzaamheden van de parlementsleden, voorziet men ook een aantal nieuwe commissiezalen in het Forumgebouw. In het Paleis der Natie hebben die zalen gewoon een nummer, maar in het Forumgebouw wilde men de nieuwe zalen een naam geven. En dan wordt er natuurlijk op surrealistisch hoog niveau gebakkeleid alsof ’s lands veiligheid én voortbestaan ervan afhangt. Er werd aan een Belgisch compromis gesleuteld, dus mocht elke erkende politieke fractie een naam voordragen. N-VA schoof de naam van het Vlaamsgezinde Kamerlid Jan de Laet (1815-1891) naar voor. Hij was een flamingant uit de Romantiek en was geen separatist. Hij was een overtuigde democraat en pleitte voor een voorzichtige decentralisatie. Vandaag zeggen we over zo iemand: hij kleurt netjes binnen de Belgische lijntjes. Hoewel hij de eerste praatbarakkers was die de eed in het Nederlands aflegde, sprak hij in de Kamer altijd Frans. Niettemin werkte hij mee aan de eerste taalwetten van 1878. Daarin stond bijvoorbeeld dat staatsambtenaren in Brussel op zijn minst tweetalig moesten zijn. Het was voor PS-furie Laurette Onkelinx niettemin voldoende om er een felle rel over te maken en met theatraal gedoe zich te verzetten tegen dit voorstel. Haar haat tegen Vlaanderen is gekend, maar dat ze ook nog fulmineert tegen dat van haar voorouders, maakt van haar een compleet dolgedraaide en zieke geest. Geen wonder dat de roep naar Vlaamse onafhankelijkheid met de dag groter wordt.
EU bibbert voor 2 oktober Oostenrijkers en Hongaren gaan op 2 oktober naar de stembus. De Oostenrijkers moeten hun presidentsverkiezingen overdoen, nadat de uitslag van de tweede ronde van 22 mei ongeldig werd verklaard. Alexander van der Bellen, de kandidaat van Groen, won maar heel nipt van Norbert Hofer, de kandidaat van de FPÖ. De Hongaren moeten bij referendum beslissen over de vraag of de EU Hongarije mag “verplichten” niet-Hongaarse burgers op te nemen, eventueel tegen de wil van het Hongaarse parlement in. De rechts-nationalistische premier Viktor Orban staat bekend om zijn kordate lijn in de migratiepolitiek van zijn land. Het referendum gaat dus over meer of minder Europa en komt zo dicht in de buurt van het Britse referendum. Ook premier Rutte en de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble lijken ervan uit te gaan dat het even welletjes is geweest met het afnemen van macht van de lidstaten.
Elf juli: feestvieren met Vlaamse zangers en gewone mensen Verleden week werd op de eerste bladzijde uit de doeken gedaan hoe erg het gesteld is met het tricolore vlagvertoon in de Belgiek. Hoe de meeste supporters van de “Dode Duivels” zich moesten behelpen met vlaggen vol reclame voor Jupiler. Een beetje in de trant van de margarinevlaggetjes van Solo vroeger, waarmee schoolkinderen naar onze vorsten moesten wuiven. Is het dan zoveel beter gesteld met die andere tricolore die dezelfde kleuren draagt, tenzij bij radicalen die het rood eraf knippen? Met name de Vlaamse vlag, die in oorsprong door Boudewijn de Negende werd meegebracht uit het Heilig Land, inclusief een leeuw met rode nagels en tong? Hoe dan ook, het Vlaamse vlagvertoon was maandag heel wat minder dan bijvoorbeeld in de tijd toen Lode Craeybeckx burgemeester was, nu meer dan veertig jaar geleden. Toen was de weg door de stad naar het Schoonselhof bezaaid met bevlagde huizen, zelfs op de Van Rijswijcklaan, waar toen rijk volk huisde. Ook alle officiële gebouwen, bedrijven (vooral in de haven), winkels en kmo’s, hadden een leeuw uithangen. Craeybeckx vertelde bij die gelegenheid hoe hij, na de Eerste Wereldoorlog, drie jaar in de bak had gezeten voor de Vlaamse zaak. Hoe hij daar zijn toekomstige vrouw Irma Lauwers leerde kennen, die met het Martelarenfonds
van de Dietse Meisjesscharen ‘s zondags op bezoek kwam in de gevangenis. Niet alleen een werk van barmhartigheid maar ook een daad van Vlaamsgezindheid. Lode Craeybeckx sprak wat men in Nederland een “Koninklijk Nederlands” noemde. Niet alleen als burgemeester, zelfs in huiselijke kring, wanneer het paar bijvoorbeeld ruzie had. Dat gebeurde in wat toen het ABN heette. “Maar Lode, ben je nu weer dronken?” Ongetwijfeld was dat zo op “zijn” feestdag, de elfde juli, die toen nog de Gulden Sporenviering heette en nu hoogstens het “Feest van de Vlaamse Gemeenschap”. Het was de tijd dat zowat iedereen flamingant was. Zelfs de rode schepen en senator Ivonne Julliams, die uit Oorderen stamde, en die na feestelijkheden op de Grote Markt te diep in het glas gekeken had en zich nestelde op het terras van het Tafeltje Rond om er met haar acolieten een minizangfeest te houden. De plechtigheid op het Schoonselhof in de vroege morgen is gebleven. Inclusief de witte en rode wijn en de broodjes na de toespraken. ‘s Avonds kwam vroe-
ger de Antwerpse Symfonie onder leiding van Leonce Gras naar de Grote Markt om muziek van Benoit ten gehore te brengen en na afloop de Vlaamse liederen die iedereen kende omdat ze in de scholen werden aangeleerd. Nu is dat alles vervangen door een “moderner” optreden, met een dj die dan nog Dimitri d’Anvers heet. Gevolgd door een live-uitzending van “Vlaanderen Feest”. Terwijl in het stadhuis het Gulden Spoor werd uitgereikt, presenteerde Peter van de Veire een show met klank- en lichtspel en met grote vedetten als Raymond van het Groenewoud, K3, Will Tura, De Romeo’s, Christoff, Stan van Samang, Laura Lynn, Slongs Dievanongs, Kurt Rogier, Ian Thomas, Niels Destadsbader, Willy Sommers, Wendy van Wanten, Pieter Embrechts en Dana Winner. Rechtstreeks uitgezonden op Eén. De toeschouwers zijn geen opgetrommeld stadspersoneel meer, maar gewone mensen en kinderen die met hun armen boven het hoofd staan te zwaaien. En met zwart-gele vlaggetjes die uitgedeeld worden door de VVB; overigens tot ergernis van de VRT die geen grote (of kleine) leeuwenvlag op het podium duldt. Pagadder
Onze naaste buren
Den Vaderlandt ghetrouwe
Podiumproblemen
Sinds 2012 wordt er ook in Nederland gejammerd over de teloorgang van de cultuur omdat het belastingmanna minder vlot dan vroeger in de grijpgrage tengels van een troep pretentieuze pseudoculturo’s terechtkomt. De subsidies voor podiumkunsten in Nederland zijn een ratjetoe. Jaarlijks reserveert het ministerie van O(nderwijs) C(ultuur) W(etenschap) 250 miljoen euro voor grote culturele instellingen als musea, symfonische orkesten, operahuizen, dans- en theatergezelschappen. Spelers die uit de boot vallen of een extra cent willen binnenrijven, kunnen nog aankloppen bij het Fonds Podiumkunsten, dat ook 50 miljoen uitdeelt. En dan zijn er nog de provincies en gemeenten die meer dan een duit in het zakje doen. Vooral Amsterdam is een gulle gever, omdat veel gezelschappen vinden dat alleen de hoofdstad een centrum van verlichting is. Waarna ze met een wasknijper op de neus af en toe naar de provinciale boeren in het oosten, het noorden en het zuiden afzakken. Maar jammer genoeg is niet alles wat blinkt nog goud. Gezelschappen moeten tegenwoordig de broek ophouden tot halverwege de kuiten (24 procent eigen inkomsten). En natuurlijk zuchten ze eens heimelijk bij de verplichting (althans op papier) om een jonger en “diverser” publiek aan te trekken. In gewone taal betekent dat: hoe krijg ik die massaal geïmporteerde menigtes Marokkanen en Turken die denken dat een vaas met plastic rozen de hoogste vorm van cultuur is, in een zaal? Nauwelijks blijkt het en die “diversifiëring” is de kwadratuur van de cirkel.
10.000 voorstellingen minder Nu wordt er in Nederland wat gepodiumd, al zit de klad er
7
14 juli 2016
wel in. U kan hier op één jaar tijd naar 30.000 optredens van muziek-, dans- en toneelgroepen gaan kijken. Dat is wel het totaal van alle voorstellingen, van zowel de gesubsidieerde als van de vrije producenten (type Joop van den Ende die het uitsluitend van de kaartverkoop hebben). De economische crisis sloeg diepe wonden, want tot 2008 waren er bijna 10.000 voorstellingen meer per jaar. Daar waren indertijd 10.000 theatervoorstellingen bij en vandaag is dat gezakt tot 6.000. In 2008 waren er nog 14 miljoen bezoekers (velen consumeerden deze verscheidene voorstellingen per jaar). Vandaag is dat getal flink gedaald naar ongeveer 10 miljoen. Vooral de musicals moesten inleveren. Veel mensen kwamen kijken naar een of andere superproductie, vonden het al dan niet leuk maar wel duur, en kwamen niet meer terug. Heel de tijd bleef het aantal bezoekers voor het gewone theater wel hetzelfde: anderhalf miljoen per jaar.
Risicovolle vernieuwing Maar toch is het in die sector dat de zwaarste problemen zijn. Nederland telt 34 theatergezelschappen en producenten. De schouwburgen waar al die zelfbenoemde “creatievelingen” optreden, zijn gemeente-eigendom. De vroede vaderen en moederen van de gemeentes hebben het ook minder breed en moeten allerlei nieuwe onverwachte uitgaven doen, o.a. wegens de instroom van het asielprofita-
riaat. Ze eisen dus dat de schouwburgen minder subsidies slurpen en meer eigen inkomsten genereren. De programmatoren van die schouwburgen zijn er niet happig op om gezelschappen uit te nodigen die “risicovolle vernieuwing” brengen, ondanks dat dit “zo belangrijk is voor de verdere ontwikkeling van onze toneeltraditie”. U heeft dat riedeltje al genoeg gehoord uit de mond van de oplichters van het Toneelhuis of van de Brusselse KVS. In Nederland blijkt nu dat 26 van de 34 gezelschappen ieder jaar moeilijker aan de bak komen, tenzij ze uit hun ivoren toren stappen en theater brengen met een verhaal in plaats van louter brallende, kruipende, gillende, onverstaanbare en liefst naakte acteurs op de scène. Jaar na jaar moeten de gezelschappen genoegen nemen met lagere uitkoopsommen, want de schouwburg spreekt een prijs af met een gezelschap en ontvangt zelf de inkomsten uit de kaartenverkoop. Onderzoek bij de theatergezelschappen over de invloed van al die bezuinigingen geeft geen duidelijk antwoord. “Het is een complexe materie”, zeggen de enen. “Alles is nog onzeker”, zeggen de anderen. Maar ‘off the record’ hoort men dat er wel degelijk bezuinigd wordt op decorstukken, kostuums en vooral op freelanceacteurs. Baasjes, regisseurs, acteurs en het hele circus dat er rond draait - van decorbouwers tot grimeurs - denken met heimwee terug aan de goede oude tijd, toen “de podiumkunstenaar” nog minachtend kon neerkijken op het klootjesvolk dat tussen 9 en 17 uur werkte en goed genoeg was om de verhevene te subsidiëren.
Willem de Prater
Goed doel van Optima verdwijnt Eén van de eerste slachtoffers van de zaak-Optima is het goede doel van de familie Piqueur, de vzw Jeronimo. Bij de oprichters vinden we naast de “bankiersfamilie” ook weer de bestuurders Luc van den Bossche en Geert Versnick. De vzw organiseerde “weekend- en vakantieopvang voor minderjarige schoolgaande kinderen”, zij zorgde dus voor kinderen die op internaat zitten en geen goede thuis hebben om naartoe te gaan wanneer de school dicht is. Ongetwijfeld een mooi doel. De vzw heeft een directe band met de stad Gent, want het werd in 2013 (door de groene schepen van Onderwijs) erkend als afdeling van het stedelijk internaat (Huis van het kind). De stad Gent betaalde de onkosten voor elektriciteit, water en dergelijke (30.000 euro/jaar). Het was de bedoeling met Vlaamse subsidies het personeel te betalen, maar de vzw slaagde er nooit in erkend te worden, en bleef afhankelijk van liefdadigheid en de sponsoring door Optima. Kort na het faillissement van Optima Bank gingen de deuren van het grote herenhuis op de Kortrijksesteenweg dicht. De schepen verdedigt haar steun aan vzw Jeronimo door te benadrukken dat er echt nood is aan dit soort opvang, ze ging zo ver om te zeggen dat het eigenlijk opgericht is op vraag van de stad zelf. Als dat klopt, zijn er deze zomer kinderen die geen treffelijke plek hebben om de vakantie door te brengen. We hopen dan maar dat de schepen de moed heeft voor die kinderen een uitweg te zoeken - en dat mag voor ons gerust iets kosten -, maar daarover repte ze tot nu toe met geen woord.
(dixit Siegfried Bracke) er lid van zijn. Die mogen hun eigen banden met Optima helpen onderzoeken. Het gaat concreet over twee socialisten, schepen Balthazar en ex-schepen Karin Temmerman. Beiden zijn jarenlang mee op stap geweest naar Cannes en de Mipim-beurs. Zou het kunnen dat deze oudgedienden, trouwe vrienden van burgemeester Termont, ervoor moeten zorgen dat de commissie niet te veel schade aanricht? Dan hebben de groenen en de liberalen meer fatsoen; zij hielden de mensen van hun partij die genoemd zijn in de Optimazaak uit de commissie. Dat is het geval voor schepen Watteeuw van Groen en schepen Peeters van de liberalen. Meer valt er over deze eerste vergadering niet te vertellen. Het echte werk begint na het verlof, want het duurt tot eind augustus voordat de commissie opnieuw bijeenkomt. Tegen dan hebben we misschien al lang andere zorgen dan wat gepalaver in een machteloze vergadering waar sommigen bij zitten als rechter en partij.
Een halfuurtje commissie Termont
Vergeet Farys (TMVW) niet
De “commissie Termont” heeft haar eerste vergadering erop zitten, en die duurde welgeteld een halfuur. Opmerkelijk is dat ook “mensen die op boten zaten op de Middellandse Zee”
In veel grote dossiers in Gent duikt, naast het beruchte netwerk der kapitalistische en socialistische kameraden, ook steeds weer de watermaatschappij TMVW op. Zij kochten kantoren in
De UCL is machtiger dan ooit Door de fusie met de Brusselse universiteit van Saint-Louis versterkt de UCL uit Louvain-la-Neuve haar positie als marktleider in het francofone onderwijslandschap. Dit tot ergernis van de PS die hoopte dat de universiteiten en hogescholen over de zuilen heen zouden samensmelten. Even terug in de tijd. In 2011 wou de Université Catholique de Louvain (UCL) fuseren met de verschillende universiteiten en hogescholen die al tot de Associatie ‘Académie Louvain’ behoren. Dat is de universiteit van Namen, de Facultés SaintLouis in Brussel en de Fucam, de katholieke campus in Bergen. Na lange onderhandelingen hapte enkel de Fucam toe. Daarmee ontstond de poot ‘UCL-Mons’. Maar Louvain-la-Neuve gaf niet op en bleef met een begerig ook kijken naar andere francofone uniefs. Rector Vincent Blondel maakte recentelijk duidelijk dat hij de positie van de UCL in het Franstalige hoger onderwijslandschap wil versterken. Niet meteen om de grootste te worden, want dat is de UCL al. Met vorig academiejaar 33.350 ingeschreven studenten laat het de Brusselse ULB met 26.200 studenten ver achter zich. Op de derde plaats staat de Luikse universiteit met 21.600 studenten. Dan volgen op respectabele afstand de overheidsuniversiteit van Bergen (7.700 studenten) en die van Namen (6.200 studenten).
Schaalvoordelen Nu heeft de UCL toch een akkoord bereikt om in 2017 te
fuseren met de Brusselse universiteit van Saint-Louis. Die is gespecialiseerd in humane wetenschappen zoals rechten, economie en talen. Daarmee krijgt de UCL er 3.500 studenten bij. Dat is niet zoveel, en maakt dus eigenlijk weinig verschil ten opzichte van de andere universitaire instellingen. Er is wel sprake van een zekere complementariteit. Via het UCLziekenhuis in Woluwe was Louvain-la-Neuve al verankerd in Brussel. Daar komen nu andere opleidingen bij. Waarom die fusie als de UCL toch nummer één is? Daar zijn verschillende redenen voor. Toen de Fucam van Bergen in 2011 werd geïntegreerd, was dit omdat de campus in Bergen in slechte financiële papieren zat. Nu is de fusie vooral een kwestie van schaalvoordelen. Vraag is hoelang het zal duren vooraleer ook de Universiteit van Namen (6.200 studenten) in de invloedssfeer van de UCL terechtkomt. De machtspositie van de UCL toont aan dat van de frustratie van het vertrek uit Leuven, straks vijftig jaar geleden, geen spoor meer is. Gedaan met de vreemde analyse van een aantal prelaten dat de splitsing van een katholieke universiteit een “zonde tegen de Heilige Geest” was. Ondertussen is de relatie tussen UCL-rector Vincent Blondel en zijn Leuvense collega Rik Torfs optimaal.
het ICC (Citadelpark) toen de stad het weer in eigen handen nam omdat het verlieslatend was. Hetzelfde voor de Ghelamco Arena waar zij voor 12 miljoen euro ruimtes aankochten, die nog grotendeels leegstaan. TMVW moet er een erfgoeddepot voor de stedelijke musea inrichten en beheren. (Echt een opdracht voor een watermaatschappij!) Daarvoor zal de stad, eens het klaar is, jaarlijks 1,5 miljoen euro als beheersvergoeding betalen. Verder voert TMVW nog steeds consultancyopdrachten uit voor het stedelijk ziekenhuis Jan Palfijn, waar Geert Versnick ook nog steeds bestuurder is al is hij geen schepen meer; hij werd in het bestuur opgevist als “expert”… De CEO van Farys, Ludy Modderie (jeugdvriend van Termont) was tot voor kort ook CEO van de cvba Artevelde stadion. Farys trekt zich terug uit die cvba, dus zal Modderie daar CEO af zijn. Hij heeft ook aangekondigd dat hij bij Farys weggaat. We vragen ons af waar hij na zijn vertrek weer zal opduiken voor een mooie uitbolbaan. Mathildis
Li bia bouquet Internationale concurrentie Andere reden voor de fusiekoorts: anno 2016 kijkt de UCL vooral internationaal. Een sterke aanwezigheid in Brussel past in de strategie. Het is zo dat buitenlandse universiteiten meer en meer proberen om Waalse studenten te lokken. Frankrijk heeft in Brussel een “Campus France” geopend. Dat is eigenlijk een kantoor dat het Franse hoger onderwijs wil promoten en zo Franstalige Belgen over de grens wil lokken om dus in Frankrijk hogere studies aan te vatten. Zelfs Cambridge en Oxford ronselen in Wallonië, en dat bij een studentenpopulatie die niet echt bekend staat voor zijn talenkennis. Als antwoord daarop wil de UCL dus meer buitenlandse studenten naar hier lokken. De fusiestrategie van de Franstalige katholieke universiteit is wel een streep door de rekening van Waalse regering. Jean-Claude Marcourt (PS), lange tijd Franstalig minister voor Hoger Onderwijs, probeert al jaren de verzuiling in het hoger onderwijs tegen te gaan. Hij droomt ervan dat de universiteiten en hogescholen vooral geografisch samenwerken, en dat over de ideologische grenzen heen. Een pool Luik-Luxemburg zou dan de positie van de Luikse overheidsuniversiteit versterken. De ULB zou in Brussel dominant zijn, die van Bergen in Henegouwen en de UCL zou zich vooral op het kleine WaalsBrabant focussen. Maar die PS-plannen verdwijnen nu in de vuilnisbak. De UCL bekleedt een toppositie ten nadele van de ULB en de Université de Liège en zal die niet meer loslaten.
Picard
8
De wereld rond
14 juli 2016
Zuid-Afrika
ANC versus ANC In Zuid-Afrika verloopt de campagne voor de plaatselijke verkiezingen (gemeenten en districten) van 3 augustus niet helemaal volgens de verwachtingen. Wie een bitsige strijd had verwacht tussen de regeringspartij, het ANC, en de twee voornaamste oppositiepartijen, de Democratische Alliantie (DA) en de Economische Vrijheidsvechters (EFF) van Julius Malema, komt bedrogen uit. Want de interne tegenstellingen binnen het ANC en de strubbelingen rond de aangeduide kandidaten brachten een partij in crisis in beeld en onlusten die eind juni al aan elf mensen het leven hebben gekost.
Onlusten De komende verkiezingsronde heeft de perikelen rond president Zuma duidelijk naar de achtergrond verdrongen. Weliswaar hebben de Nkandla-affaire, de buitensporige uitgaven voor zijn buitenverblijf in Kwazulu-Natal en de mogelijke heropening van de gerechtszaak tegen Zuma in verband met het al jaren aanslepende wapenschandaal hun sporen nagelaten, maar vrij spoedig werd dit alles overschaduwd door de protesten binnen de lokale partijafdelingen over de kandidatenlijsten die zouden worden ingediend. Vooral het gevoel dat bepaalde personen van hogerop werden opgedrongen – dikwijls ten koste van populaire kandidaten – zette veel kwaad bloed. Reeds in de voorbije maanden was er in Zuma’s eigen provincie – Kwazulu-Natal – al heel wat herrie daarover geweest en waren zelfs zes kandidaten door geweld om het leven gekomen. Maar het probleem breidde zich naar elders uit. Zo waren, uit protest tegen de arbitraire aanduidingen, al demonstranten uit diverse provincies hun ongenoegen gaan spuien voor Luthuli House, het ANC-hoofdkwartier in Johannesburg. Uiteindelijk liep het vooral in een reeks zwarte woonbuurten bij Pretoria uit de hand, toen bekend raakte dat de huidige burgemeester van Tswhane (Groot-Pretoria), Kgosientso Ramokgopa, plaats zou moeten ruimen voor ex-minister en huidig ANC-parlementslid Thoko Didiza. Het leidde tot geweld waarbij wegen werden afgesloten, bussen in vlammen opgingen en winkels – vooral in handen van buitenlanders – werden geplunderd. De politie moest dan ook optreden; eind juni stond de balans op vijf doden. Slechts door het grootscheeps ontplooien van politiestrijdkrachten kon verder onheil worden vermeden en keerde de rust weer.
Gevolgen Dat dit niet helemaal zonder gevolgen kon blijven, spreekt voor zich. Uiteraard komen de rellen de economie niet ten goede; de schade loopt in de miljoenen. Tevens staat ZuidAfrika’s imago onder druk en dit in een periode waarin de kredietbeoordelaars zich over ’s lands positie buigen. Voorlopig heeft men het ergste kunnen afwenden, al kan men zich de vraag stellen voor hoelang. Er is immers nog steeds het onder-
zoek tegen Pravin Gordhan, minister van Financiën, die destijds een geheime eenheid zou hebben opgericht met als doel corruptie – ook binnen de regering – op te sporen. Een maatregel die hem niet door iedereen in dank werd afgenomen. De geruchten over de mogelijke aanhouding van de minister blijven aanhouden, al wordt dit van officiële zijde ten stelligste ontkend. Vergeten we ook niet dat Gordhan niet tot Zuma’s vriendenkring behoort. Tenslotte was hij de persoon die noodgedwongen moest inspringen na het ontslaan door Zuma van de bekwame minister Nene in december vorig jaar omdat die niet wenste in te gaan op bepaalde (economisch weinig rendabele) wensen van Zuma en zijn entourage.
Onafhankelijken Hoe dan ook, het ongenoegen van veel ANC-leden en kaders had ook andere gevolgen. Er wordt om te beginnen gevreesd dat heel wat traditionele ANC-kiezers – zoals eerder al gebeurde – hun kat naar de stembus zullen sturen. Tevens wordt verwacht dat vooral de Vrijheidsvechters van Malema garen zullen spinnen uit het ongenoegen binnen de regeringspartij. Maar het grootste gevaar voor het ANC gaat waarschijnlijk uit van geroyeerde kandidaten die nu zinnens zijn als onafhankelijke op te komen. Haast in alle 110 kieswijken van eThekwini (Groot-Durban) zouden onafhankelijken zich kandidaat stellen. Volgens een ANC’er die onbekend wenste te blijven, zouden deze onafhankelijke kandidaten duidelijk hebben gemaakt dat, mochten ze op 3 augustus worden verkozen, ze tegen het ANC zullen stemmen. Politiek analist Thabani Khumalo was alleszins niet verwonderd over de gebeurtenissen, daar “het niveau van frustratie onder de ANC-leden het kookpunt had bereikt”. Alles is terug te brengen, aldus Khumalo, tot het feit dat deze mensen tevoren hun grieven intern aan de ANC-leiding hadden overgemaakt maar nooit respons hadden gekregen. En dr. Sagie Narsiah, van de School voor Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Kwazulu-Natal, voegde eraan toe dat het ongenoegen ook te maken had met kandidaten die enkel geïnteresseerd waren in wat hij omschreef als “bescherming en toegang tot de bronnen” in plaats van het dienen van het publiek. Het ene bracht het andere mee, want bij de protesten kwamen
ook andere grieven weer naar boven, zoals de grote criminaliteit en het ontbreken van adequate diensten. Waarnemers zijn van oordeel dat het ANC bij de komende verkiezingen het risico loopt minstens één grootstedelijk gebied te verliezen.
Orania Intussen is door die verkiezingen ook Orania, de Afrikanerenclave in de Noord-Kaap, even in de kijker gekomen. Malema’s EFF kondigde aan in de gemeente Thembelihle, waartoe Orania behoort, ook te zullen opkomen, en wanneer die het daar zou halen, zou aan de Afrikanerautonomie wel eens een einde kunnen worden gemaakt. Voorlopig is dit echter een wensdroom. Thembelihle heeft in Orania niets te vertellen. Na de machtsovername door het ANC in 1994 kreeg elke stad en elk dorp een voorlopige overgangsraad, waarvoor in de volgende jaren verkiezingen werden gehouden. Zo ook in Orania. In ’98 voerde de regering het huidige gemeente- en districtbestuur in waarbij het ook tot fusies van kleinere gemeenschappen kwam. Dit lot onderging ook de Afrikanerenclave, maar die ging daartegen in beroep. Een beroep waarbij de kans groot was dat ze dat ging winnen. Immers, Orania kon schermen met de overeenkomst over Afrikanerzelfbeschikking van 1994 (die generaal Viljoen over de schreef trok om zijn verzet tegen de machtsovername te staken) en artikel 235 van de grondwet, die culturele autonomie aan de minderheden garandeert. Uiteindelijk trok de ANC-regering de zaak naar zich toe en werd besloten de bestaande situatie te behouden tot een definitief akkoord was bereikt. Het resultaat was dat Orania wel territoriaal deel ging uitmaken van Thembelihle, maar de betrokken gemeente heeft geen gezag over de enclave, int er dus geen belastingen en levert er geen diensten. Zelfs een afschaffing van de nog altijd in Orania fungerende overgangsraad zou geen verandering veroorzaken, want het hele gebied is privaatgrond, gebaseerd op een systeem van aandelen in bezit van de inwoners. Enkel een volledige onteigening zou een bedreiging vormen, maar daar heeft Thembelihle het geld niet voor. En welbeschouwd, het EFF is niet de enige partij die het bestuur van Thembelihle wil overnemen, er zijn meer kapers op de kust. Kortom, de soep zal niet zo heet worden gegeten als ze wordt opgediend. Trouwens, Orania doet er alles aan om geen racistisch etiket opgekleefd te krijgen. En onlangs bracht een groep EFF’ers er een onaangekondigd vriendschappelijk bezoek. Ze waren niet de eersten. Mandela en Zuma, zelfs Malema (toen nog ANC-jeugdleider) gingen hen ooit vooraf.
Jan van Aerschot
Buitenlands spervuur Vreedzame manifestanten? Volgens de officiële versie van de feiten werd de terreuraanslag tegen blanke politiemannen in Dallas door één sluipschutter gepleegd. We geloven het maar half. Oorspronkelijk had de politie van Dallas verklaard dat er vanuit verschillende richtingen geschoten was. Maar nu stuurt men dat bij. Nu verklaarde burgemeester Rawlings dat “de oorspronkelijke verwarring over het aantal schutters gedeeltelijk te wijten was aan het feit dat ongeveer twintig manifestanten kogelvrije vesten en geweren droegen en dat zij uiteenstoven toen het schieten begon”. Kogelvrije vesten? Geweren? Bij een zogezegd vreedzame manifestatie? De censor was zeker eventjes verstrooid? En dit komt niet van een rechtse webstek, maar van de nieuwssite van de politiek hypercorrecte zender CNN. De botte haat en de onverantwoordelijkheid van Black Lives Matter (BLM) blijken ook heel duidelijk uit het feit dat zij na de terreuraanslag in Dallas gewoon doorgingen met hun protestmanifestaties. Alsof er niets was gebeurd. Vijf blanke agenten zijn in koelen bloede vermoord door één of meerdere zwarte terroristen, en BLM betoogt tegen politiegeweld…
Eén dader? Die enige zwarte terrorist die werd gedood en geïdentificeerd, Mica Xavier Johnson, was weliswaar een ex-militair, maar hij had nooit een opleiding tot scherpschutter gehad: hij had als timmerman en metselaar in een constructiebataljon gewerkt. Hij had een grote verzameling vuurwapens – wat in de VS niet ongewoon is – maar hij stond bij zijn vrienden bekend als een zeer slechte schutter. En zo’n amateur zou op zijn eentje elf goedgetrainde politiemannen, die ongetwijfeld geleerd werd hoe te reageren als ze beschoten worden, kunnen neerschieten? Het is mogelijk, maar wel heel onwaarschijnlijk.
Tot derdewereldniveau Ondanks het feit dat zij uitdagend en vlijmscherp rechts is, staat Ann Coulter in de VS in
de top honderd van de zogenaamde Public Intellectuals. Zij heeft elf bestsellers geschreven en dozijnen columns in tijdschriften en kranten. Ondanks de politiek correcte wurggreep op de media komt Coulter nog zeer goed aan de bak, zowel in de geschreven pers als op internet en op tv. Zij is de gesel van alle “liberals”, linksen, moslims en politiek correcte activisten. Op de omslag van één van haar boeken schrijft zij over het huidige immigratiebeleid in de VS dat “de linksen ons land willen veranderen in een hellegat uit een derde wereld” - letterlijk “a Third World hellhole.” Dat is de beste en bondigste samenvatting van het progressieve programma inzake immigratie, antiracisme en islam die we ooit hebben gelezen. Met hun obsessie voor gelijkheid willen de linksen het Westen neerhalen tot het “gelijk” is aan de derde wereld. De sociaaldemocraten doen het in alle landen waar zij deelnemen aan de macht. Obama doet het in de VS, Merkel doet het in Duitsland, en de EU in heel Europa tegelijk… De linksen zullen pas tevreden zijn als we allemaal in dezelfde ellende zitten als de derde wereld. Pas dan zal hun obsessie voor “gelijkheid” vervuld zijn.
Gedegenereerde Europeanen Ann Coulter heeft gelijk, behalve op één punt: het verraad en de waanzin zitten echt niet alleen bij links. Ook de christendemocratie is erdoor verziekt. De Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble is een toppoliticus van de CDU. Geen socialist dus, maar een medeplichtige van Angela Merkel. In Die Zeit onthulde hij zijn echte motieven achter het binnenlaten van honderdduizenden moslims in Duitsland. Volgens hem zal het oprichten van “schotten” tussen Europa en de derde wereld “ons kapotmaken” en “ons degenereren door inteelt. […] Voor ons zijn moslims in Duitsland een verrijking van onze openheid en diversiteit”. Het is niet de eerste keer dat Duitse politici over “gedegenereerde rassen” praten… Jammer voor de naïevelingen die dachten dat al die hoogdravende onzin over humanitaire
motieven en het redden van arme vluchtelingen uit oorlogsgebieden echt was… Ach, we zullen ons maar troosten met de gedachte dat Merkel, Schäuble en hun medeplichtigen misschien ooit hetzelfde lot zullen ondergaan als Ceaucescu. Als die “gedegenereerde” westerlingen ooit in opstand komen tegen de politieke kaste die hen heeft verkocht en verraden.
Gedoogd Uit een recent rapport van het Duitse BfV, het Bundesamt für Verfassungsschutz, blijkt dat er in Duitsland minstens 300 leden van Hamas actief zijn, en zo’n 950 leden van de Libanese Hezbollah. Hamas is soennitisch en Hezbollah is sjiitisch, maar beide terreurorganisaties worden gesteund door het sjiitische regime in Iran. Vorig jaar vermeldde het jaarverslag van de BfV dat er ook nog 360 leden van de Turkse Hezbollah in Duitsland opereerden. Het is onduidelijk waarom de Duitse politiediensten de activiteiten van die terreurgroepen op hun grondgebied gedogen. Misschien hebben ze het te druk met het observeren van AfD en Pegida en het vervolgen van islamcritici wegens “Volksverhetzung”.
Gestikt Natuurlijk heeft Hillary Clinton geknoeid met de e-mails over de aanslag in Benghazi. Natuurlijk heeft zij geprobeerd haar fouten en nalatigheden te verdonkeremanen. Mensen die infor-
matie vernietigen, hebben iets te verbergen. Wie geheime informatie via zijn privéserver verstuurt, is minstens een onbekwame knoeier. En natuurlijk heeft de FBI daar alleen om politieke redenen – of onder politieke druk? – geen rechtszaak van gemaakt. Maar in al dat politieke getouwtrek over e-mails gaat de essentie van het Benghazi-schandaal verloren. De essentie is dat de Amerikaanse ambassadeur en de beveiligers die hem moesten beschermen, urenlang door een groep van honderdvijftig gewapende moslims werden belegerd, zonder dat er hulp kwam. De bewakers hadden zich met de ambassadeur gebarricadeerd in een beveiligde kamer. Ze beschikten niet over zware wapens, maar ze hadden wel lasertoestellen waarmee zij doelwitten hadden kunnen aanwijzen. Enkele gevechtsvliegtuigen of heli’s hadden de aanvallers gemakkelijk kunnen uitschakelen. Maar president Obama en zijn staatssecretaris Hillary Clinton hebben nooit het bevel gegeven voor die reddende aanval. Het duurde acht uur voor er hulp kwam. Toen waren de ambassadeur en één bewaker al gestikt in het brandende gebouw. Twee andere Amerikanen kwamen om tijdens die laattijdige reddingsactie. Clinton en Obama hebben de mensen in die ambassade letterlijk laten stikken. Net zoals zij nu hun eigen politiemacht figuurlijk laten stikken. Net zoals zij heel blank Amerika laten stikken.
Het nabije buitenland Michel Rocard “De Franse linkerzijde is de meest achterlijke van Europa.” Dat verklaarde oud-premier Michel Rocard in zijn laatste interview, twee weken voor zijn overlijden op 2 juli. Rocard (1930-2016) was één van de meeste tragische figuren in het Frankrijk van het laatste kwart van de 20ste eeuw. Hij probeerde jarenlang de Franse linkerzijde en zeker de Parti Socialiste (PS), te moderniseren. Hij had een sociaaldemocratische partij voor ogen: pro-Europees en bovenal voor privébezit en voor de vrije markt. Maar de Franse PS stond zeer huiverachtig tegenover wat ze in de jaren zeventig en tachtig als nieuwlichterij uit Duitsland en Scandinavië beschouwde. ‘La deuxième gauche’ was een té rechts socialisme. Bovendien: het paste niet in de politieke tactiek van een aantal kopstukken van die periode. Vooral François Mitterrand zag in de ideeën van zijn eeuwige rivaal Rocard een probleem. De kloof tussen beide was groot. Niet zozeer ideologisch. Mitterrand, afkomstig uit het sociaal-katholicisme, kon je moeilijk een linkse hardliner noemen. Maar toen hij in 1971 de macht greep in de PS, op het congres van Epinay, koos hij wel voor een radicaal-links discours. Mitterrand wou nationaliseren, de lonen en uitkeringen verhogen, de Franse frank zeker niet devalueren. En vooral: regeren met de communisten. Dat was geen keuze uit overtuiging, wel uit opportunisme. Mitterrand wou ooit de macht grijpen samen met de communisten. Hij rekende erop dat de linkse recepten niet zouden werken. Wat ook gebeurde. Waarna de communisten – altijd een belangrijke politieke en electorale factor in Frankrijk – zouden wegkwijnen. Wat eveneens gebeurde. Mitterrand was als machiavellist links omwille van de macht. Rocard was dat omwille van zijn overtuiging. Hij
Si la France m’était contée wou een moreel geïnspireerde sociaaldemocratie. Spelen met economische welvaart uit politieke overwegingen was voor hem ‘not done.’ Vandaar zijn keuze voor een economische realisme.
Het archaïsme van de PS Mitterrand vond dat maar niets. Politiek was pure macht, en de economische gevolgen van het beleid interesseerden hem niet. Michel Rocard, in de jaren zeventig zijn grote concurrent binnen de Franse socialisten, probeerde hem ervan te overtuigen. Tevergeefs. Het kwam tot een nooit geziene machtsstrijd binnen de Franse socialistische partij. In 1978 hoopt de PS op een overwinning bij de parlementsverkiezingen. De rechtse Valéry Giscard d’Estaing is president en zijn populariteit is lager dan ooit. De werkloosheid blijft stijgen. Toch verliest links de verkiezingen. Rocard valt PS-leider Mitterrand frontaal aan. Mitterrand is de incarnatie van een archaïsche en veel te linkse PS, zegt hij. Hypocriet ook, volgens Rocard. Want Mitterrand was als links minister tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog een tegenstander van de dekolonisatie. Rocard stijgt in de populariteitspolls en hoopt in 1981 de winnende linkse kandidaat te zijn bij de presidentsverkiezingen. Mitterrand, gesteund door linkse nationalisten als een Jean-Pierre Chevènement, chargeert in 1979 tijdens een PScongres in Metz tegen Rocard. Mitterrand wordt uiteindelijk de linkse presidentskandidaat en hij wint ook. Zijn concurrent Rocard wordt vernederd met ministerposten als Economische Planning en Landbouw. Maar Mitterrand krijgt als president af te rekenen met de druk van de financiële markten. Na een paar jaar moet hij zijn economisch beleid bijsturen, onder andere met devaluaties. Rocard
Een illegale oorlog Tony Blair haalde vorige week nog eens de media. De voormalige Prime Minister van het Verenigd Koninkrijk nam de tijd om zijn erfenis te overschouwen. Meer bepaald gaat het dan over zijn beslissing om samen met George Bush, de Texaanse cowboy, Irak binnen te vallen. Volgens Blair is de wereld een betere plek geworden door die oorlog. Is er een dokter in de zaal, die zich met spoed kan buigen over dat psychiatrische geval? De inktkoelies moeten hun vellen vol krijgen in deze doorgaans rustige zomermaanden. Dan is het altijd handig om uitgebreide vraaggesprekken af te nemen met oude politieke krokodillen. Niet alleen de geschreven pers, maar ook radio- en televisieomroepen vallen graag terug op clichépolitici. Zo zond de Nederlandse NOS vorige week een bevreemdend interview uit met de stokoude Frits Bolkestein en een al even uitgeleefde Wim Kok. In Vlaanderen heeft de VRT de ergerlijke gewoonte om, tijdens de komkommertijd, de kijkers een portie Willy Claes te serveren. De voormalige NAVO-baas heeft vast een mening over de oorlogen in het Midden-Oosten. Wat zou Claes vinden van zijn socialistische collega Tony Blair, die samen met George Bush de Arabische wereld onder de voet ging lopen?
Presentatie Chilcot-rapport Tony Blair kon zich vorige week nog eens verdedigen in alle perstitels. Volgens de voormalige leider van de socialisten en ex-premier is de wereld beter af dankzij de invasie in Irak. Even het geheugen opfrissen: nadat de tandem Bush-Blair in 2001, als wraak voor de aanslagen op de World Trade Towers in New York City, Afghanistan binnenviel, was in 2003 Irak aan de beurt. Volgens de Britse en Amerikaanse leiders vormde Sad-
dam Hoessein een bedreiging voor de wereldvrede. Saddam zou namelijk beschikt hebben over massavernietigingswapens c.q. kernwapens. Quod non. De rest is geschiedenis. Saddam werd ter dood veroordeeld en Irak bleef – na de showopvoering van Blair en Bush – in puin achter. Naar schatting werden in de eerste drie jaren van het Iraakse conflict een half miljoen Irakezen vermoord. Waarom is de oorlog in Irak plots weer naar de voorgrond gekomen? Dat komt omdat vorige week het onderzoek van Sir John Chilcot werd gepresenteerd. De zevenenzeventigjarige Chilcot werd reeds in 2009 aangesteld om zich te buigen over het Iraakse conflict. Nu, na zeven jaar navorsen, komt het officiële en weinig verrassende besluit dat Irak in 2003 geen enkele militaire bedreiging vormde voor de wereldvrede. Eveneens schept het weinig verbazing dat het Chilcot-rapport stelt dat de ‘geheime documenten’, waar Bush en Blair mee wapperden om te bewijzen dat Saddam massavernietigingswapens in bezit had, niet altijd betrouwbaar bleken. Wat al even een publiek geheim was, is sinds vorige week een officieel standpunt van een onderzoekscommissie.
Geen vergiffenis vragen Het is verbazingwekkend dat Blair voor de camera’s van de BBC ook in de afgelopen dagen, met droge ogen, bleef volhouden dat de invasie in Irak de juiste beslissing was. Bij BBC Radio4 zei Blair: “De oorlog in Irak was de belangrijkste beslissing uit mijn politieke loopbaan en ik denk er nog iedere dag aan. […] Ik kan spijt hebben van heel wat beslissingen die genomen zijn, maar ik blijf stellen dat we vanuit de juiste motiveringen actie ondernomen hebben en ik heb het diepe geloof, ook vandaag nog, dat we in een veel slechtere positie waren met de wereld
Polen bestond, was groot en uitgestrekt en reikte tot in Litouwen, Polen had cultuur, muziek, een taal en een geschiedenis. Dat was voor het verscheurd, verdeeld, beëindigd werd door Duitsland en Rusland. Polen schoof na 1945 op van oost naar west, de USSR stal het oosten van het land en Duitsland verloor zijn Oost-Pruisen aan een heropgericht buurland, en satellietstaat van de Sovjet-Unie. Vorige week vergaderde de top van de NAVO in de Poolse hoofdstad. De vraag is of de vergaderende diplomaten, politici, generaals en analisten - nadat het congres sprak, danste, feestte en dronk - de tijd vonden om een recent boek te lezen dat de agressiviteit van tsaar Poetin in een ideologisch raamwerk plaatst. In Duitsland slaat de tekst van Charles Clover in ieder geval aan, want het voedt een debat dat zo oud is als het land: waar moet Berlijn zich op toespitsen, op het westen (de Westbindung) of op het oosten (de Ostbindung). Charles Clover leidde de ploeg van de Financial Times in Moskou en publiceert “Black Wind, White Snow”, een verhaal over de Rus Alexander Doegin en het Euroasianisme. Lezers van ‘t Pallieterke die een ietsepietsie vertrouwd zijn met het denken van de meest rechtse fractie van het Vlaamse radicalisme zullen aangenaam
De barbaren In 1988 krijgt hij zijn kans om als premier van een herkozen François Mitterrand zo’n beleid te voeren. Het wordt een mislukking. Mitterrand vernedert Rocard waar en hoe hij kan. Eigenlijk heeft de president Rocard aangesteld als premier om hem politiek te verbranden. De bedoeling is dat Rocard zo onpopulair wordt, dat hij onmogelijk de PS-presidentskandidaat kan zijn bij de presidentsverkiezingen van 1995. De aanpak van Mitterrand slaagt, maar slechts voor een deel. Hij gaf Rocard achttien maanden, en die houdt het als premier vol tot 1991. Dan vervangt Edith Cresson hem. Daarna zakt de PS weg in schandalen en onbekwaamheid. Rocard zelf en zijn entourage worden door Mitterrand misprezen. De president zegt tegen zijn medewerkers over de ‘Rocardiens’: “Het zijn barbaren.” Ze spreken en denken enkel over economie, niet over politiek, cultuur en macht. Mitterrand was erudiet en belezen. Hij kocht en las literatuur. Rocard had enkel oog voor economische rapporten. In 1994 komt de genadeslag van Mitterrand. Michel Rocard moet de PS-lijst trekken bij de Europese verkiezingen, maar verliest van de linkse populist en zakenman Bernard Tapie, gesteund door Mitterrand. Rocard weet dan dat hij nooit president zal worden, maar hij probeert te wegen op het politieke en sociaaleconomische debat. Tevergeefs. Rocard kan links Frankrijk niet bekeren tot de pragmatische sociaaldemocratie van Noord-Europa. Voor een deel zijn eigen schuld. Hij kon de economische problemen en uitdagingen enkel op een zeer technocratische manier uitleggen. Salan
engeland wanneer we de invasie niet hadden ondernomen.” Vervolgens vroeg de radiojournalist in kwestie aan Blair of hij als gelovige katholiek – de politicus verliet in 2007 immers de Anglicaanse Kerk - bidt tot God om vergiffenis te vragen. Een zeer interessante vraag. Ook nu weer herhaalde Tony Blair zijn klassieke riedeltje dat hij geen vergiffenis moet vragen, en hij kaatste de bal terug: “Zijn we vandaag in Syrië dan beter af dan in Irak?”
Inlichtingendienst waarschuwde Heel wat voormalige medestanders van Tony Blair zitten duidelijk verveeld met de situatie. Zo ook John Prescott, de vroegere vicepremier ten tijde van de oorlog in Irak, in een column in ‘The Sunday Mirror’. Daarin stelde hij dat de oorlog in Irak illegaal was. Met dit standpunt sluit de sociaaldemocraat zich anno nu aan bij de visie die VN-leider Kofi Annan in 2004 al toegedaan was. Annan stelde dat de oorlog in Irak niet legaal was, aangezien het enige beoogde doel van de oorlog een regimewissel inhield. Prescott zegt “met groot verdriet en boosheid te moeten bekennen dat Kofi Annan gelijk had”. De vroegere Vice Prime Minister stelt spijt te hebben van de genomen beslissingen, die voor de rest van zijn leven aan hem zullen blijven kleven. Vaak wordt aangenomen dat de veiligheidsdienst verantwoordelijk was voor de onjuiste berichten aangaande de massavernietigingswapens van Saddam. Interessant is dat uit het Chilcot-rapport naar voren komt dat niet alleen politici maar ook pionnen binnen de inlichtingendiensten zich vragen stelden bij de gang van zaken. Inlichtingendiensten waarschuwden voor de onbetrouwbaarheid van sommige bronnen. Aan het einde van de rit is het enkel Tony Blair die nog blijft geloven in de zuiverheid van de genomen beslissingen. LvS
Bei uns in Deutschland getroffen zijn dat een man, die moeilijk kan verdacht worden van zich bezig te houden met randverschijnselen, 384 bladzijden besteedt aan een extreme denker die op de achtergrond Poetin en zijn lakeien van ideeën voorziet.
Doegin Doegin - geopoliticus, radiostem en occultist - is een alleslezer. Hij pakte in 2002 uit met het essay “De Weg naar Armageddon” waarin hij de oorlogspolitiek van George W. Bush beschreef als een uiting van radicale protestantse theologie: het zogenaamde dispensationalisme, of, in het Nederlands, de bedelingenleer (die onderwezen wordt/werd in Nederlandse bijbelscholen). De jongste bedeling (of etappe) is die van het duizendjarige rijk, de eerste de bedeling van schuld (van schepping tot zondeval). Wie meer wil weten: Wikipedia aanklikken en je bent met het trefwoord dispensationalisme vertrokken voor 10.000 tekens theologische hocus pocus. Clover graaft in de Euroasianistische ideeën van Doegin, en die zijn vandaag belangrijker dan zijn protestantse uitstapje. Het Euroasianisme is oorspronkelijk een politieke en culturele stroming die leefde bij Russische politieke emigranten na 1920. De emigranten beweerden dat Rusland noch Europees noch Aziatisch noch Slavisch was. Rusland werd, volgens deze kringen, gevormd door de nomaden van de Aziatische graslanden en door de eerste koninkrijkjes in Kiev en Moskou. Na 1990, toen de USSR op apegapen lag, pikte Nikolaï Gumiljov, de zoon van de dichteres Anna Akhmatova, het Euroasianisme op als een leidende idee voor de geboorte van een ex-Sovjetidentiteit. President Nazarbaev van Kazakhstan was een sympathisant van het Euroasianisme en stilaan werd die stroming populair bij de Rus-
FRANKRIJK
ziet daarin het bewijs dat Frankrijk rijp is voor een sociaaldemocratisch beleid, een ‘deuxième gauche’ dus.
Right or wrong
Aan de grens van Oost-Europa Flaminganten kennen de geschiedenis en weten hoe dom, stiefmoederlijk en vijandig zij behandeld zijn in iets wat hun vaderland wilde zijn, maar het door de achterbaksheid en tegenkanting van de Franstalige elite nooit geworden is. Wat moeten de Polen dan zeggen? De discriminatie en vervolging van Vlamingen is apennoten vergeleken met wat de grensbewoners van West-Europa hebben meegemaakt in de voorbije eeuwen.
9
14 juli 2016
DUITSLAND
sische patriotten. Alexander Doegin is een ideeënmachine en pikte aan bij het Euroasianisme, maar winkelde eveneens bij de geopolitici en bij traditionalisten als Evola en Guénon. Het in Moskou gevierde warhoofd plakte die gedachten op zijn aloude vijandschap van het Atlantisch bondgenootschap en zijn droom om Rusland opnieuw te zien opmarcheren in zijn historische grensgebieden: Oekraïne en de Krim. Na de Tweede Wereldoorlog was er een gedwongen etnische homogenisering van grote delen van Midden-Europa. In Polen aan de grens met Wit-Rusland leefden Polen, Litouwers, Roma, Russisch orthodoxen, Oekraïners en een handvol Tartaren; een kluwen. Een nog ingewikkeldere situatie dan in een ander Europees contactgebied: de betwiste Elzas die wiebelde tussen Duitsland en Frankrijk.
Bundeswehr De generale staf van de Bundeswehr kent Doegin en zijn geopolitieke drijverijen. De Brexit heeft Duitsland opgezadeld met een belangrijkere rol dan voor 23 juni. Het land is te groot om een lid te zijn tussen vele andere, en te klein om alleen de last van de EU te dragen. Dat is de essentiële Duitse kwestie vandaag. Zal Duitsland zich neerleggen bij de “transferunie” die de EU is? (Denk als Vlaming aan de transfers van noord naar zuid in eigen land en vermenigvuldig die met honderd.) Zal Duitsland blijven betalen voor de putten in het zuiden, of zal het zijn eigen weg gaan met een clubje zuinige en marktgedreven landen? Met dan voor België en Vlaanderen de belangrijke vraag: welke weg zullen wij volgen? Zal Vlaanderen voldoende zelfstandigheid hebben om zijn lot te koppelen aan een Duits-Europese Unie?
Kurt Ruegen
10
Beeldspraak
14 juli 2016
medialand
Film
Hoogbouw als metafoor
Politiegeweld in de VS
High-Rise
Afgelopen week stond medialand nog maar eens op z’n achterste poten naar aanleiding van het neerschieten van enkele jonge zwarte mannen door de Amerikaanse politie, de daaropvolgende betogingen en zelfs een regelrechte aanslag op blanke politieagenten. U leest er elders in dit nummer meer over. Maar het blijft opvallen hoezeer de gemiddelde journalist zich gemakkelijker identificeert met het zwarte slachtoffer, dat achteraf maar al te vaak een gewelddadige crimineel blijkt te zijn met een goedgevuld strafblad, dan met de politieagent. Hoever die sympathie voor zwarte criminelen gaat, en gelijklopend daarmee het afgrijzen voor de Amerikaanse politie, kon moeilijk beter geïllustreerd worden dan met de voorpagina van de Nederlandse krant Algemeen Dagblad (AD) van zaterdag 9 juli, naar aanleiding van de schietpartij in Dallas: «Van jager tot prooi». Alsof de Amerikaanse politie actief in de steden zou rondrijden om er zoveel mogelijk zwarten neer te schieten. Walgelijk.
Björn Soenens weer Bij zulke gebeurtenissen is het op de VRT de traditie dat de kijker weer eens getrakteerd wordt op een gesprek met Björn Soenens in het VRT Nieuws. Met journalistiek heeft dat gewoonlijk weinig of niets te maken. En inderdaad, ook deze keer stond de preek van Björn Soenens bol van het linkse en zwarte activisme – net zoals zijn Twitter-feed trouwens – en werd de ene onwaarheid na de andere verdraaiing van de feiten de ether ingesmeten. Zo flapte Björn Soenens eruit dat zwarten zien dat de Amerikaanse politie elke dag wel een zwarte neerschiet. Klopt. Maar er worden elke dag dubbel zoveel blanken neergeschoten door de Amerikaanse politie, maar veel protest hebben we daar nog niet over gehoord. Niet op straat, en al zeker niet in de media. Het is veelzeggend dat er elke dag wel een zwarte neergeschoten wordt door de politie, en dat we daar dan toch zo weinig over horen. Meer zelfs, die paar keren dat we er steekvlamgewijs wel iets over horen, blijkt achteraf vaker wel dan niet dat het slachtoffer dan toch niet helemaal zo onschuldig was. Ongewild illustreert Björn Soenens hiermee zelf dat er aan zijn schrijnend verhaal iets niet klopt.
Populisme = Trump Je moet er eens op letten als men in de pers nog eens een analyse maakt van de opgang van het «populisme». Vreselijk natuurlijk, politici die naar hun kiezers luisteren. We zouden zelfs zeggen: een ware aanslag op de democratie. Of niet soms? Maar zulke analyses beginnen altijd een beetje theoretisch over dat populisme, en wat er principieel verkeerd aan zou zijn, om dan na enkele zinnen meteen al over te schakelen naar het concrete geval: Donald Trump (tegenwoordig bij uitstek de te slagen hond), Geert Wilders, Nigel Farage of Marine Le Pen. Uitdrukkelijk geen populisten, maar eerder te volgen voorbeelden, zijn: Bernie Sanders, Alexis Tsipras, Pablo Iglesias van het Spaanse Podemos en Jean-Luc Mélenchon. Zo was het in De Standaard van dit weekend weeral eens prijs in een gesprek met politicoloog Cas Mudde, naar verluidt «gespecialiseerd in politiek extremisme en populisme in Europa». Bijvoorbeeld: «Europees links kan wat leren van de Amerikaanse presidentskandidaat Bernie Sanders.» Zal wel zijn, zoals hij campagne bleef voeren en het geld er doorjoeg ook al kon hij wiskundig niet meer winnen. En nog, duidelijk met spijt: «Podemos heeft meer politiek verstand [dan Syriza], maar lijkt het momentum te verliezen.» En enigszins verwijtend: «Met de Italiaanse premier Matteo Renzi of de Franse president François Hollande, die voor de partij enige sympathie koesterden, is Syriza nooit gaan praten. Premier Alexis Tsipras is nog altijd aan het mokken in plaats van Europa af te reizen en een front te bouwen voor zijn soort politiek.» Een soort politiek die dus blijkbaar geen populisme is. Hoe geloofwaardig ben je nog om te waarschuwen tegen de opkomst van «het» populisme, als je zelf kamp kiest voor het linkse populisme? Bij «kwaliteitskrant» De Standaard zagen ze het probleem niet, en vonden ze dat de man «niet te missen» inzichten verkondigde aan hun lezers. Waarmee nog maar eens aangetoond is hoe diep het rot bij de redactie in Groot-Bijgaarden zit.
Ontmaskering Bij De Standaard viel er dit weekend nog een pareltje te lezen. In een «analyse» over het Chilcot-rapport klonk het besluit als
volgt: «De vraag is of correcte informatie over [Saddam Hoesseins] chemische wapens Blair op andere gedachten had kunnen brengen. De kans is klein. ‘Hij is een uitermate koppig man’, schreef historicus Anthony Seldon deze week in The Daily Mirror. ‘En hij was er gewoon heilig van overtuigd dat Saddam moest verdwijnen. Een wereld zonder Saddam was in zijn ogen een betere wereld.’» Het kan zijn dat we spoken zien, maar we zitten stellig met de indruk dat De Standaard het redelijk eens is met Anthony Sheldon dat een wereld mét Saddam Hoessein een betere wereld geweest zou zijn. En moreel superieur dat ze zich daar voelen, op de redactie!
Tom Naegels documenteert iets te veel Begin deze maand zwaaide Tom Naegels af als ombudsman van De Standaard. Wie zijn taak overneemt, is op het ogenblik dat we dit schrijven nog niet bekend, en het zou ons eigenlijk niet eens verbazen als er geen opvolger komt. Tom Naegels is de kwaadste nog niet, maar in zijn positie als ombudsman heeft hij niet echt veel potten gebroken. Waarschijnlijk zal het ook nooit de bedoeling geweest zijn dat die ombudsman veel meer was dan een doekje voor het bloeden, en een goedkoop middeltje om elke grondige kritiek op de lijn van de krant indien gewenst rechtstreeks naar de prullenbak te kunnen verwijzen. Zie, wij hebben een ombudsman, dus zijn we een kwaliteitskrant en politiek volledig neutraal, weet je wel. Voor zijn laatste artikel als ombudsman is Tom Naegels eens aan het rekenen gegaan, om te zien of het zou kloppen dat De Standaard «tegen de N-VA» is, zoals nogal wat ontevreden lezers zouden beweren. Prima werk, en na een analyse van zijn getallen komt hij tot de vaststelling dat zijn krant de N-VA correct behandelt. Het zou kunnen. Maar in het artikel geeft hij wel enkele zeer interessante cijfers vrij, waarmee hij ongewild een andere veelgehoorde klacht wel en zelfs zeer treffend bewijst. Uit zijn getallen blijkt immers overduidelijk dat De Standaard Vlaams Belang vrijwel volledig doodzwijgt. Hoe vaak komt het Vlaams Belang op de voorpagina en in de politieke en binnenlandse verslaggeving van De Standaard voor? In twee procent van de vermeldingen. Dat is evenveel als cdH, en een pak minder dan het beter vergelijkbare Groen (elf procent). Wat is de teneur van de artikels waarin Vlaams Belang vermeld wordt? Volgens zijn berekeningen: neutraal en negatief, maar in tegenstelling tot alle andere politieke partijen, nooit positief. Zelfs de PS komt er beter vanaf. En hoe vaak wordt de partij vermeld op de opiniebladzijden? Blijkbaar nooit, want in tegenstelling tot de MR neemt hij de partij zelfs niet op in de statistiek. Misschien nog het treffendst, is dat Tom Naegels het Vlaams Belang in zijn tekst zelfs niet één keer vermeldt. Zou dat soms uit schaamte zijn?
Vakantielectuur Een aanrader voor wie binnenkort op vakantie vertrekt: koop in het hotel, op de camping of in de plaatselijke kiosk eens een lokale krant, in plaats van de app te openen, toch maar weer naar een Noord-Belgische krant te hengelen, of desnoods dan maar vrede te nemen met een exemplaar uit Francofonië. Het helpt een stuk voor het vakantiegevoel, en met wat geluk bespaar je zelfs een hoop ergernis aan de (s)linkse propaganda die onze kwa-haha-liteitspers nog steeds blijft teisteren. Het volstaat om in de pers de reacties op de 11 julitoespraak van Geert Bourgeois te lezen en diens «scheldnationalisme», om te weten waarover we het hebben.
Doe kè zot
Ondertussen in Spanje...
Net op het moment dat aanrandingen en verkrachtingen op muziekfestivals (voornamelijk in Zweden) in het nieuws waren, bestond een of andere randdebiel bij Studio Brussel het om een ‘plezante’ foto te posten op de Facebookpagina van de radiozender. Op de foto wordt een vrouwelijke festivalganger door een onbekende mannelijke hand in de borst geknepen. Het beeld werd opgefleurd met de West-Vlaamse slagzin: ‘Doe kè zot, grijp kè tetje’. Onmiddellijk regende het negatieve reacties en uiteindelijk kwam er ook een klacht bij de Raad voor de Journalistiek. Meer dan terecht dunkt ons, want eigenlijk wordt met deze post aanrandingen afgedaan als een frivool folietje dat gewoon bij festivals hoort. Een geschrokken StuBru-baas, Jan van Biesen, liet de post verwijderen en de medewerker de levieten lezen voor deze ‘inschattingsfout’. Wat magertjes, vinden wij. Want het betekent dat voor een Beotiër als de bewuste medewerker nog steeds plaats is bij de zender. Blijkbaar kan men zich in het Huis van Vertrouwen, afdeling StuBru, wel een en ander permitteren.
De titel mag je dus letterlijk nemen. De film van regisseur Ben Wheatley speelt zich inderdaad af in één van die hedendaagse hoogbouw appartementsblokken en is gebaseerd op een volgens velen niet verfilmbare cultroman van J.G. Ballard. Sorry, heb ik weer niet gelezen, maar zoals je intussen weet, ben ik de mening toegedaan dat een film voor zichzelf moet spreken. En geloof me, dat doet “High-Rise”. Hoofdpersonage is ene Dr. Laing (Tom Hiddleston) die terugkijkt op de toch wel vreemde gebeurtenissen sinds hij zijn intrek nam in zijn luxueus appartement in een spiksplinternieuwe woontoren. Dat de lagere verdiepingen werden ingenomen door bewoners met een lager inkomen en de bovenste door een rijke elite – met als ultieme vertegenwoordiger van die klasse, een rijke snobistische architect (Jeremy Irons) die vanuit zijn penthouse op alles en iedereen neerkijkt – dat wist hij, maar waar hij geen rekening mee gehouden heeft, zijn de mankementen aan het gebouw (stroompannes, de waterleiding die het begeeft) en al evenmin met de confrontaties met de andere bewoners. Langzaam maar zeker verandert die hoogbouwpopulatie in een allegaartje dat zich overgeeft aan buitensporigheden. Decadente seks en machtsexploten in de hogere regionen, anarchie in de lager gelegen appartementen. Een minisamenleving die op ontploffen staat, zo zou je de inhoud van “High-Rise” kunnen omschrijven. Waarbij de woontoren in kwestie symbool staat voor alles wat verkeerd loopt in onze samenleving. De film mag dan al gesitueerd zijn in het Engeland van de jaren zeventig – net voor Thatcher aan de macht kwam en met ijzeren hand duidelijk maakte dat de Britten zich niet te veel illusies moeten maken als het aankomt op sociale gelijkheid – “High-Rise” gaat natuurlijk ook over het Engeland van nu. Een land (lees, Londen en zijn “City”) dat nog steeds het financiële centrum van de wereld is, waaraan een Brexit niets zal veranderen, geloof me; hoe onheilspellend sommige beursgoeroes daar ook over doen. Dat laatste zit niet zo expliciet in de film van Wheatley (van een Brexit was bij de opnamen nog geen sprake), maar die brengt wel dat soort gedachten naar boven. “HighRise” is eerder een apocalyptische visie op een maatschappij waar eigenlijk weinig functioneert zoals het zou moeten, en waarin niet veel nodig is om de stoppen te doen doorslaan. Overdreven? Zeker, maar wel met een realistische kern. Bovendien schitterend in beeld gebracht en met K.T. prima vertolkingen.
Afscheid nemen
Truman Een man die terminaal ziek is en zich zorgen maakt hoe het na zijn dood verder moet met zijn hond, Truman. Zelfs dierenvriend Michel Vandenbosch zal met zo’n filmgegeven niet spoorslags naar de bioscoop rennen, denk ik. Maar dat is dan zonder de Spaanse regisseur Cesc Gay gerekend. Die buigt de zoektocht naar iemand die voor zijn lievelingsdier wil zorgen, mooi om naar toch interessante en boeiende dingen. Bijvoorbeeld, afscheid nemen van het leven en van diegenen die hem dierbaar zijn, zijn uitvaart voorbereiden, zich afvragen wat hij betekent heeft voor de mensen rond hem en vooral hoe hij zijn eigen leven beoordeelt. En voor je begint te zuchten bij dergelijke aanpak, Gay heeft zijn acteurs goed onder controle, zodat die niet in de val trappen van sentimentele overacting. Hij voorziet hen ook nog eens van dialogen die tegelijk een lach en een traan op de juiste momenten tevoorschijn toveren. Geen grootse cinema, wel een warm en gevoelig portret van een man die zo graag wil weten of zijn (korte) leven zinvol is geweest. Willen we dat niet allemaal? K.T.
Hopelijk de laatste
Ice Age: Collision Course Iedereen heeft mooie herinneringen aan de eerste “Ice Age”-film: personages die zo sympathiek waren dat ze je onmiddellijk inpalmden, waanzinnige gags, en een schitterende animatie. Aan dat laatste ligt het niet dat deze vijfde aflevering wat mager overkomt. Computeranimatie gaat met reuzenstappen vooruit, maar de inspiratie van de scenaristen volgt niet altijd. Ik moest denken aan het Asterixalbum “Het geheime wapen” waarin wezens van een andere planeet mijn geliefde Gallische dorp kwamen lastigvallen, met als resultaat zowat het slechtste album uit de lange reeks. Ook in “Ice Age: Collision Course” krijgen we te maken met het heelal, wanneer de eekhoorn Scrat een vliegende schotel vindt en zo de voorhistorische wereld van “Ice Age” op zijn kop zet. Voor de makers een middel om een hoop nieuwe personages te introduceren, maar erg boeiend zijn die niet, net zoals de verwikkelingen. Gelukkig zijn er nog de oude vertrouwde karakters en die redden de boel nog een beetje. Toch lijkt dit alles meer op het resultaat van een crisisbijeenkomst waarin iedereen zich afvraagt: hoe gaan we in godsnaam een vervolg breien aan deze franchise zodat we K.T. nog een keer langs de kassa kunnen passeren.
Op de praatstoel
14 juli 2016
11
Praten met Toon Breës
“Streuvels was een Vlaamse Hemingway”
Toon Breës schreef twintig jaar aan een veelomvattend boek over Stijn Streuvels. Zijn turf van 984 bladzijden is een mengeling van levensschets, kritische bespreking en diepgravende weerlegging van de mythes en beschuldigingen die wervelden rond de meester van het Lijsternest. Toon Breës illustreert met rake voorbeelden dat erotiek een belangrijk thema is in Streuvels’ werk. Hij noemt Streuvels een Vlaamse Hemingway. Toon Breës woont in een rijhuis in een drukke straat van Merksem, ver van de glooiende aarde van Ingooigem. Hij was leraar aan het Merksemse Sint-Jan Berchmanscollege, vanaf 1963 volkomen onafhankelijk van zijn naamgenoot op de Meir. Germanist Breës mag een kenner worden genoemd van het leven en het werk van Stijn Streuvels. ‘t Pallieterke: waarom kreeg Streuvels geen Nobelprijs? Toon Breës: “Die vraag geldt evengoed voor Hugo Claus. Maar in het geval van Stijn Streuvels speelde mee dat de Belgische overheid niet achter een Vlaamse auteur stond. Na de Eerste Wereldoorlog werd vooral vanuit heftig patriottisme – en niet alleen vanuit Franstalige zijde – een volslagen onterechte controverse in stand gehouden rond bepaalde passages in de tijdens de oorlog gepubliceerde delen uit zijn oorlogsdagboek. Het ging dan vooral over het fragment van 14 november 1914 waarin Streuvels noteerde hoe de bij hem ingekwartierde Duitsers spraken over boeken, muziek en cultuur. De talrijke passages tegen de Duitse bezetters ontsnapten aan de patriottische aandacht. De publicatie van ‘In Oorlogstijd’ was waarschijnlijk onvoorzichtig, maar Streuvels was apolitiek en soms naïef. Hij leefde van zijn pen. Hij kon in de oorlogsjaren het hoofd moeizaam boven water houden, en waarschijnlijk speelde zijn dankbaarheid ten overstaan van uitgever Veen in Amsterdam, waar de vrouw en kinderen van Streuvels onderdak hadden gevonden, mee. Nederland was neutraal gebied en de uitwijkplek voor veel Belgische vluchtelingen. Nog in augustus 1925 werden er, naar aanleiding van Streuvels’ bevordering tot officier in de Leopoldsorde, in het parlement vragen gesteld over zijn oorlogsdagboek.” ‘t Pallieterke: deed de Belgische overheid voldoende om Stijn Streuvels internationaal te promoten? Toon Breës: “In feite niet, ondanks staatsprijzen en vieringen. Hij werd onterecht in de hoek geduwd van de regionale verteller, terwijl hij in eigen land en in het buitenland de
status had moeten krijgen van Amerikaanse reuzen als Faulkner, Steinbeck en Hemingway.” ‘t Pallieterke: de Ier James Joyce en Stijn Streuvels raken mekaar? Toon Breës: “Absoluut. Joyce is in de wereldliteratuur de bekendste auteur die een eigen taal ontwierp. Hij schiep zijn persoonlijke taalmedium, wat Stijn Streuvels eveneens welbewust deed. Daarvoor heeft hij tot vandaag veel schoolmeesterachtige kritiek moeten slikken. Jeroen Brouwers, toch een begenadigd schrijver, heeft de taalcreativiteit van Streuvels nooit begrepen. Die putte als neef van Guido Gezelle uit zijn genetisch beïnvloede taalcreativiteit. Hij creëerde zijn eigen taalarsenaal, met West-Vlaamse inslag, maar minder dan niet-West-Vlamingen denken, en hij ontleende zelfs woorden uit het Middelnederlands. Niemand zou een beeldhouwer of een schilder het recht ontzeggen op de creatie van zijn eigen artistiek medium, maar die autonomie vinden velen voor een schrijver niet vanzelfsprekend. Streuvels vertalen is aartsmoeilijk door de neologismen en de dialectische inslag van zijn taal. Zelfs de vertalingen in het Duits, toch een verwante taal, benaderen zelden de artistieke uniciteit van Streuvels en bevatten vaak echte fouten. Tijdens mijn lessen Nederlands besprak ik ook graag Ivo Michiels als een individuele taalschepper zoals Streuvels en vandaag zou ik daar J.M.H. Berckmans aan toevoegen. Die ging ten onder aan drank en drugs, wat niet belette dat hij, zoals Streuvels en Michiels, in zijn beter werk een taalvirtuoos was die zijn beperkte individuele werkelijkheidservaring creatief omzette in algemeen menselijke herkenbaarheid.” ‘t Pallieterke: een heel leven één schrijver bestuderen, het is onalledaags. Toon Breës: “Dit boek is ontstaan in twee fasen die ver uit elkaar liggen. Door eerder toevallige omstandigheden had ik al vanaf mijn studententijd contact met Stijn Streuvels. Hij was bekend als een afstandelijke en terughoudende man. Ik schreef een licentiaatsverhandeling over zijn boeken, met als promotor professor Albert Westerlinck, en ik beoogde komaf te maken met zijn reputatie als particularistische heimatschrijver, die vooral uitblonk in zijn beschrijvingen van het landschap. Zulke onzin verkocht ook de gerenommeerde criticus Jozef Muls op zondag 7 oktober 1951, bij de huldiging (!) van Stijn Streuvels in Brussel ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag: ‘In de vergezichten die aldus ontstaan onder de koepel van de hemel zijn de bomen belangrijker verschijningen dan de mensen en de dieren.’ Streuvels hield niet van vieringen. Meestal – en dat was ook hier het geval – bleef hij er gewoon weg. In Streuvels’ verhalen en romans gaat het echter altijd om de mens; de natuur is daarin vaak aanwezig, maar als structureel element, niet als achtergrond of decor. Ik stuurde Stijn Streuvels een vragenlijst en hij bezorgde mij boeiende antwoorden. Toen hij mijn verhandeling in haar geheel gelezen had, ontving ik van hem een lovende brief van drie bladzijden. Onze contacten zijn nadien gebleven, tot kort voor zijn overlijden. De licentiaatsverhandeling had kunnen leiden tot een doctoraat en misschien een universitaire loopbaan, maar ik koos bewust voor het
De insinuatiestrategie van Speliers Hedwig Speliers heeft met het boek ‘Als een oude Germaanse eik. Stijn Streuvels en Duitsland’ (1999) de mythe aangezwengeld dat de schrijver in feite een Duitsgezinde was. Dat dikte hij nog aan in een interview in De Standaard der Letteren van 24 februari 2000 door Streuvels zonder enig bewijs ‘een afgeleide fascist’ te noemen, wat dat ook moge betekenen. Toon Breës: “Speliers heeft Streuvels op een leugenachtige wijze afgeschilderd door de ene onbewezen toespeling aan de andere te rijgen of door hem onterecht in verband te brengen met een Duitsgezinde figuur als de Noor Knut Hamsun. Lode Wils oordeelde ‘dat Speliers niet enkel heeft gehandeld vanuit de partijdige verblindheid die zijn hele boek zo irriterend maakt, maar op deze en andere plaatsen bewust en opzettelijk heeft verdraaid of zelfs gelogen.’ Ook Marc Reynebeau, Ine van linthout, Ludo Simons en andere ernstige onderzoekers hebben de ongeloofwaardigheid van Speliers’ bewuste insinuatiestrategie aangetoond.”
beroep van leraar en doceerde Nederlands, Engels en Duits, hoofdzakelijk in het laatste jaar secundair. Ik kon mij geen beter beroep voorstellen. Ik moet daarbij beklemtonen dat ik in het Sint-Jan Berchmanscollege in Merksem de créme de la crème van het leerlingenpubliek had. In 1995 stopte ik voortijdig om mij opnieuw voluit toe te leggen op de studie van Stijn Streuvels.” ‘t Pallieterke: hoe raakte u geboeid door Stijn Streuvels? Toon Breës: “Belangstelling voor Stijn Streuvels was in mijn jeugdjaren een uitzondering. Ik had geen leraar in de middelbare school die zijn liefde voor hem doorgaf. De lectuur van ‘De Vlaschaard’ zoog mij naar het schrijverschap van Stijn Streuvels. De integratie van de landschappen in de strijd van boer Vermeulen tegen de natuurelementen en tegen de natuurwet van de opvolging door zijn zoon, een verhaal dat eindigt in doodslag en hopeloos inzicht, haast Bijbels of als een Griekse tragedie, raakte mij diep.” ‘t Pallieterke: u is snoeihard voor Hedwig Speliers, de man die Streuvels portretteerde als een sympathisant van de nazi’s. Toon Breës (zucht): “Dat is een eigenaardige evolutie. Stijn Streuvels zelf maakte mij in 1965 attent op Hedwig Speliers. Die verdedigde een nieuwe kijk op ‘De Teleurgang van de Waterhoek’. In zijn beginjaren was Speliers onbevangen en hij bewonderde Streuvels. Nadien doorliep hij een merkwaardige evolutie, van bewondering voor Streuvels tot een intentieproces over zijn zogenaamde Duitsgezindheid. In mijn boek kruis ik de pen met Speliers, maar ik doe dat beschaafd, met degelijke argumenten, omdat ik na jarenlange studie er steeds sterker van overtuigd ben dat de apolitieke Streuvels wel de laatste is die van waardering voor het Hitlerregime mag worden verdacht. Hij was veel moediger en afstandelijker ten overstaan van de nazi’s en hun regime dan Felix Timmermans en Ernest Claes. Ik zeg niet dat die auteurs collaboreerden, maar zij waren tijdens de oorlogsjaren herhaaldelijk prominent persoonlijk aanwezig in Duitsland. Dat was naïef en onvoorzichtig.” ‘t Pallieterke: u vergelijkt op diverse plaatsen de houding van Timmermans en die van Streuvels… Toon Breës: “Felix Timmermans genoot van het succes van zijn boeken bij de Duitse volksmensen - niet bij de nazipausen van de literatuur - en ging graag in op uitnodigingen voor lezingen in Duitsland. Zijn succes hoeft ons niet te verbazen. Het is zoals na de oorlog, toen de filmmakers De Sica en Fellini met hun realistische uitbeelding van de Italianen en de toen heersende armoede veel populairder waren in het buitenland dan in Italië. Voor de literaire nazibonzen was Timmermans te idyllisch en te katholiek. Het regime was echter zo sluw om escapisme via de verhalen van Timmermans te gedogen. De Lierenaar is in 1947 overleden, waarschijnlijk vroegtijdig door de blijvende angst in de nasleep van de repressie. Bij Streuvels was het plattelandskatholicisme vooral een formalistische aangelegenheid. Hij bleef apolitiek en consequent zichzelf. Moedig weigerde hij bijvoorbeeld in 1941 een eredoctoraat van de universiteit Münster, waarmee Goebbels en de nazipolitiek hem wilden inschakelen in hun propaganda. Hij weigerde tijdens de oorlog lezingen te geven of zelfs te reizen in Duitsland ondanks de druk van zijn uitgever en vriend Adolf Spemann. Een andere Duitse vriend, de zakenman Hans Nimtz, correspondeerde met Streuvels en liet niet na in zijn brieven Hitler te bewieroken. Streuvels reageerde daar niet op. Nooit liet hij zich verleiden tot een Duitsgezinde uitspraak. Hij vond de vriendschap klaarblijkelijk belangrijker dan politieke gesprekken. Streuvels’ noodlotsthematiek werd door de literaire nazispecialisten misbruikt en omgebogen, om zijn werk in te passen in de Blutund-Boden-ideologie. Streuvels’ verhalen met hun vaak innerlijk gebroken hoofdfiguren pasten daar niet in. Bovendien hadden in Vlaanderen begrippen als ‘grond’ en ‘boer’ helemaal niet de connotaties die de Duitse propaganda
erin wilde zoeken. Na de oorlog leidde de politieke hypercorrectheid tot een nieuw typisch Duits intellectueel probleem. Zelfs nog in 1971 lokte het lanceren van de film ‘Mira’ een negatieve bespreking uit in de Frankfurter Allgemeine Zeitung met onder meer de uitspraak ‘Die Zeiten von Blut-und-Boden sind ja vorbei’. Scenarist Hugo Claus en cineast Fons Rademakers zullen nooit begrepen hebben wat hen daar overkwam.” ‘t Pallieterke: genetisch schrijverschap, het bestaat? Toon Breës: “Ja, zeker bij Streuvels. De bakkersleerling uit een godvergeten dorp had behalve zijn genen geen enkele voorgeschiedenis om te gaan schrijven. Toch werd hij één van onze grootste auteurs van de voorbije anderhalve eeuw en besloot hij vanaf augustus 1905 alleen van zijn pen te leven. Zijn schrijverschap borrelde op uit zijn diepste zijn. ‘De wereld is in mij’, schreef Streuvels ooit, en dat mag gelden als zijn devies. Niet al wat hij schreef was even hoogstaand. Brood op de plank krijgen, dwong hem soms tot werk van mindere kwaliteit, zoals bewerkingen of vertalingen. Met zijn debuutbundel ‘Lenteleven’ lokte hij heftige reacties uit van katholieke zijde, met de benepen beschuldiging dat hij een pornograaf was en gedoopte zielen op het slechte pad bracht. De seminaristen van Brugge moesten hun exemplaar afgeven. Nadien heeft de katholieke zuil Stijn Streuvels gerecupereerd om hem in te zetten tegen de vrijzinnige liberaal Cyriel Buysse en diens zogenaamde vuile boeken over het Vlaamse platteland. Stijn Streuvels bleef gewoon zichzelf en zei: ‘Ik koster in geen enkel kapelletje’. Ogenschijnlijk was hij in zijn dorp een traditionele katholiek, maar hij noemde zichzelf ‘een lauwe christen’.”
Frans Crols
Streuvels en de erotiek
Over de erotiek bij Stijn Streuvels schrijft Toon Breës uitvoerig: “Ja, want die is zeer sterk aanwezig, en niet enkel in ‘De teleurgang van de Waterhoek’. Het titelpersonage in ‘Jantje Verdure’ wordt waanzinnig door zijn ontbrekend liefdesleven. In ‘De Werkman’ meandert de erotiek, de man Ivo komt terug van de lange seizoenarbeid, zijn vrouw denkt aan de heerlijke nachten in het ledikant, maar de armoede dwingt hem ertoe onmiddellijk weer te vertrekken naar een werkplek in het Walenland. Denk ook aan de lachebek Schellebelle in ‘De Vlaschaard’, aantrekkelijk van lijf en leden, zinnelijk van stap en van bewegingen, bewust van haar charme. Eén van de mooiste beschrijvingen van een prille liefde tussen tieners is de verliefdheid van Rik en Lida in ‘De oogst’. Dat vond zelfs Hugo Claus. Toch werden in Claus’ scenario voor de film ‘Mira’ een aantal erotische beeldkansen gemist uit het rijke arsenaal van Stijn Streuvels.” Uitgeverij Lannoo, 2016; prijs: 49,99 euro ISBN: 9789401433334
12
11 juli
14 juli 2016
De Vlamingen en hun verleden
Bij de uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw Op zondag 10 juli vond in een bomvolle feestzaal van het Aalsterse stadhuis de uitreiking plaats van de Orde van de Vlaamse Leeuw 2016 aan het historici-echtpaar Lieve Gevers en Louis Vos. Lieve Gevers en Louis Vos ontmoette ik als geschiedenisstudent eind de jaren zeventig voor het eerst in ‘Dat volk moet herleven’, het Davidsfondsboek dat ze in 1976 samen hadden geschreven over het studententijdschrift ‘De Vlaamsche Vlagge’ (1875-1933). Een jaar later publiceerde Vos bij Acco zijn studie over het nationalisme en de rechtse stroming bij de Vlaamse studenten in Leuven tijdens het interbellum. Vos schreef de geschiedenis van de katholieke studentenbeweging van 1914 tot 1935. Nadien zou Lieve Gevers in ‘Bewogen jeugd’ (Davidsfonds, 1987) hetzelfde doen voor de periode 1830-1894. Gevers gaf in haar zeer goed gedocumenteerde werk een flinke deuk in de romantische verhalen over Rodenbach en de blauwvoeterie, in het geïdealiseerde beeld van de flamingantische collegeleerlingen die in opstand kwamen tegen franskiljonse leraars. De historica toonde aan dat de jonge taalactivisten niet enkel steun hadden gekregen van priester-leraars, maar ook van de kerkelijke hiërarchie, tot en met de bisschoppen. Gevers minimaliseerde het aandeel van de jonge idealisten in het propageren van een Vlaams bewustzijn niet, ze stelde ze in een juister perspectief. Het ontmaskeren van historische mythes, die een eigen geïdealiseerd beeld creëren en een karikatuur van de tegenstander maken, is volgens em. prof. Lode Wils het nut van historisch onderzoek. Hij zei het in zijn laudatio op de feestzitting in Aalst, waarbij hij de talrijke publicaties en de academische loopbanen van de laureaten overliep. Vos trad in de voetsporen van Wils en doceerde aan de KU Leuven Eigentijdse Geschiedenis en daarnaast ook Geschiedenis van het Nationalisme in België en Geschiedenis van Polen. Lieve Gevers specialiseerde zich in de geschiedenis van kerk en theologie en ging aan de slag aan de faculteit godgeleerdheid van de Leuvense universiteit.
Controverse Wils was de leermeester van Gevers en Vos toen ze in 1965-1969 geschiedenis studeerden aan de Leuvense universiteit. Het was
de tijd van de studentenrevolte, van Leuven Vlaams (Wils was een tegenstander van de splitsing) en van het zogeheten studentensyndicalisme. Louis Vos was medeoprichter van de Studenten-Vakbeweging. In die turbulente jaren maakten Gevers en Vos bij kersvers professor Wils hun licentiaatsthesis over de Vlaamse Beweging. En dat was nieuw aan de alma mater. Het is de verdienste van Wils dat hij vele jonge historici heeft aangemoedigd om voor hun verhandelingen onderwerpen uit de Vlaamse Beweging te kiezen. Hij had een inspirerende invloed op heel wat promovendi. In zijn lofrede onderstreepte Wils de tegenkanting die hij en Gevers en Vos hebben moeten ondervinden. Vanuit Vlaams-nationale hoek werd fel gereageerd tegen ‘de wilsisten’. Historicus Arthur De Bruyne, die toen in ’t Pallieterke ettelijke bijdragen over de geschiedenis van de Vlaamse Beweging publiceerde, riep op tot de vorming van een anti-Wilsschool. Ik herinner me de polemiek over het boek ‘Flamenpolitik en Activisme’ (1974) waarin Wils de stelling inneemt dat het Vlaams-nationalisme, het antibelgicisme, is ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog op aansturen van de Duitse bezetter. Voordien waren de flaminganten Belgische patriotten die op 11 juli de driekleur buiten hingen. Wils ondergroef het beeld van het ‘idealistische’ activisme en Vlaams-nationalisme. De professor poneerde die stelling ook in de cursus Nieuwste Geschiedenis. In de daaropvolgende les confronteerde ik hem met sporen van antibelgicisme van voor 1914 en er ontspon zich een vinnige discussie. Wils schuwde de polemiek niet en zijn controversiële standpunten lokten heel wat tegenonderzoek uit. Ook dat is een verdienste. Wils kreeg eveneens tegenkanting vanuit andere hoek. Harry van Velthoven, Els Witte, Adriaen Verhulst en recenter Luc Huyse argumenteerden dat hij de politieke geschiedenis herleidde tot een eindeloze strijd tussen katholieken en vrijzinnigen, waarbij hij de tegenstellingen binnen elk van die twee ‘kampen’ negeerde. Het trio Wils-Vos-Gevers kreeg het verwijt dat ze de Vlaamse Beweging vanuit een te eenzijdig katholieke bril bekeek.
Diksmuide in mineur De periode van 11 juli is altijd kiezen: welke vieringen kunnen aandacht krijgen, en welke niet. Dit jaar trok de uitnodiging van de IJzertoren mijn aandacht. Eerst zou Geert Bourgeois een krans neerleggen aan de crypte, en daarna werd een debat georganiseerd met als onderwerp: “Het Vlaanderen dat we willen”. Eerste vaststelling: voor de korte toespraak van de minister-president daagden ongeveer 95 personen op. Inclusief enkele toeristen die voor het museum en de IJzertoren kwamen, en dan maar besloten om ook even naar de toespraak te luisteren. Slechts enkele Vlaamse parlementsleden waren aanwezig. Ergens in het publiek zag ik ook Johan Sauwens. Ik meen me te herinneren dat Bourgeois hier (we spreken zaterdag 9 juli) ook al over de taalgrens sprak als zijnde een stakingsgrens. Ik meen me te herinneren dat hij ook hier al het woordje “spuwen” gebruikte in zijn speechke, zonder dat iemand van de aanwezigen zich daaraan stoorde. Bourgeois kondigde meteen ook aan dat er in 2019 opnieuw moet gepraat worden over een volgende staatshervorming. Na de kranslegging volgde het debat in het auditorium van de IJzertoren. In het panel, vijf dames van evenveel partijen. Annemie Borra van Open Vld, Bercy Slegers van CD&V, Bieke Moerman van sp.a, Cathy Coudyzer van N-VA en Natasha Waldmann van Groen. Dat één partij niet was uitgenodigd, moge duidelijk zijn. Aantal aanwezigen in het publiek: 39 personen. Op de vraag “Welk Vlaanderen willen wij” komt een unaniem antwoord: het Vlaanderen van de toekomst moet open zijn, gezellig
zijn, verdraagzaam en “inclusief”. Dat laatste is een nieuw modewoordje dat in elke 11 julitoespraak opduikt. Opvallend, Bercy Slegers uitte nogal wat kritiek op de inburgeringsprojecten van de Vlaamse regering. Onvoldoende, te weinig, slecht. Nochtans zit haar partij al jaren mee in de Vlaamse regering. Overigens pleitte dezelfde CD&V’ster tegen een volgende staatshervorming, want “de zesde staatshervorming is al ingewikkeld genoeg en staat vol onduidelijkheden. Daar moet eerst orde op zaken gezet worden, vooraleer er een zevende staatshervorming komt. Oeps, dacht ik zo, zat CD&V niet mee aan de onderhandelingstafel van de zesde staatshervorming? Pak aan, Servais! Ook voor de vertegenwoordigers van Groen, sp.a en Open Vld moet er geen zevende staatshervorming komen. Alleen Cathy Coudyzer verkondigde het tegenovergestelde. De vraag “welk Vlaanderen willen we” bleef in feite onbeantwoord. In realiteit werd er gedebatteerd over het regeringsbeleid, inzake migratie, vluchtelingen, wapenaankopen, enz., oppositie tegen meerderheid. Na een uurtje mochten we de donkere catacomben van de IJzertoren verlaten, zonder veel wijzer te zijn geworden. Buiten scheen een prachtig zonnetje. Er wachtte me nog een lange rit huiswaarts. KvC
Op de foto v.l.n.r .de laureaten Louis Vos én Lieve Gevers, Matthias Storme, voorzitter van de Orde van de Vlaamse Leeuw, Christophe D’Haese, burgemeester van Aalst, en An de Moor, voorzitter van de Beweging Vlaanderen-Europa.
Bang van een woord Louis Vos heb ik beter leren kennen als promotor van mijn licentiaatsverhandeling over ’t Pallieterke van Bruno de Winter. Hij had er geen probleem mee dat ik dat ontwerp had gekozen als enthousiaste lezer van ’t Pallieterke en vanuit mijn bewondering voor wat Bruno de Winter in de onmiddellijke na-oorlog voor de lamgeslagen Vlaamse Beweging heeft betekend. Hij waarschuwde wel om me niet te laten meeslepen en de kritische blik te behouden. “Een historicus werkt niet in een maatschappelijk vacuüm, het onderzoeksobject moet hem aanspreken.” En: “Een historicus moet uit passie aan geschiedenis doen.” Het zijn twee uitspraken van Louis Vos die historicusuitgever Karl Drabbe aanhaalde in de tweede laudatio van de feestzitting. Drabbe, die vorig jaar bij uitgeverij Pelckmans is ontslagen en nu werkt bij uitgeverij Vrijdag, citeerde nog andere interessante opinies van Louis Vos die hij als Doorbraak-redacteur heeft genoteerd. “De vertegenwoordiger van de Vlaamse overheid durft niet erkennen dat de autoriteiten van de Vlaamse Gemeenschap ook een Vlaams nationalisme voorstaan. In de plaats daarvan wordt verwezen naar een regionale identiteit met economische, culturele en politieke componenten. Wat is dat anders dan nationale identiteit? We zouden beter onze energie stoppen in het stimuleren van de democratische pool van dat Vlaamse (staats)nationalisme dan bang te zijn van een woord. Anders laten we toe dat een rechtsradicale oriëntering een monopolie krijgt op de term nationalisme. En dat is onterecht.” Dit citaat stond destijds in Doorbraak. Wils is een belgicist, Vos is dat nooit geweest. Drabbe citeerde uit een stuk in Doorbraak ter gelegenheid van Vos’ emeritaat in 2011: “De voorbije jaren ben ik wel wat dichter bij het Vlaamsnationalisme komen te staan, hoewel je voor-
zichtig met dat begrip moet omspringen. Ik ben Vlaamsgezind omdat ik die geschiedenis ken en ik een aantal dingen onredelijk vind.” Karl Drabbe benadrukte dat Lieve Gevers en Louis Vos, in het spoor van Lode Wils, baanbrekers zijn geweest in de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hun werk was het humus dat vele historici na hen heeft gevoed. Vandaag zijn er kilometers boeken over de Vlaamse Beweging. Vlaanderen heeft geleerd om op een wetenschappelijke en volwassen manier met zijn geschiedenis (ook met de donkere bladzijden van de collaboratie) om te gaan. Drabbe voegde eraan toe dat historici in Wallonië amper aandacht hebben besteed aan hun collaboratieverleden. Ook de wetenschappelijke geschiedschrijving van de Waalse Beweging staat er nog in de kinderschoenen.
Alle dagen 11 juli De Orde van de Vlaamse Leeuw is een initiatief van de Beweging Vlaanderen-Europa die zich engageert “voor een open Vlaamse identiteitsbeleving die Vlaams bewustzijn koppelt aan internationale oriëntatie en positieve interactie met andere culturen”. Een mooie missie, maar in haar slottoespraak in Aalst benadrukte voorzitster An de Moor dat Vlamingen worstelen met de eigen identiteit. Wat overal elders in de wereld een evidentie is, blijft in Vlaanderen problematisch. Te midden van de EK-gekte titelde De Morgen dat we de IJslandse volksziel schattig vinden, maar dat we ons schamen voor Vlaamse vlaggen. N-VA-burgemeester Christoph D’Haese had de feestzitting nochtans optimistisch geopend. Hij wees op de waarde van de Vlaamse symbolen, die motiveren en inspireren. Onze stad koestert de Vlaamse identiteit, aldus de burgemeester, en hij besloot: “In Aalst is het alle dagen 11 juli.”
Mark Vanvaeck
Sterkhouder Stef Bos Stadhuis Brussel - Het is altijd wat bang afwachten met de officiële elf juli viering in het Brussels stadhuis. Want daar zitten ze dan, de hoogwaardigheidsbekleders. De ene al wat netter uitgedost dan de andere. En wie neemt als eerste het woord? Sp.a-schepen Ans Persoons, een vrouw die vooral bekend staat voor haar grijsgedraaide plaat over een verdraagzaam en inclusief Brussel, waarbij belangrijke aspecten van de werkelijkheid zonder schroom onder de mat werden geveegd. Gelukkig verkondigde Jan Peumans (de “pater familias van het Vlaams Parlement”, zoals presentator van dienst en Klara-stem Bart Stouten hem noemde) zinnigere praat. De insteek van deze editie was de band met buurland Nederland en de Limburgse kabouter – een groot redenaar zal hij wel nooit worden – zette netjes op een rij waarom dit zo belangrijk is. Maar de sterkhouder van het evenement was zonder meer Nederbelg Stef Bos. Met emotionaliteit zorgde hij voor een geslaagde muzikale omlijsting.
Onbeveiligd stadhuis Betreffende dat Brussels stadhuis: op een moment dat je haast geen winkelcentrum kan betreden zonder door een metaaldetector te moeten wandelen, viel het op dat de beveiliging voor het 11 juligebeuren vrijwel onbestaande was. Wie vertrouwd is met het gebouw, kan zich probleemloos tussen het gezelschap mengen. Zeker de receptie die doorgaans op het middenplein plaatsvindt, is een gedroomd moment voor wie met malafide bedoelingen wil toeslaan. Je zou er een hele politieke kaste spreekwoordelijk kunnen onthoofden. Misschien toch iets om bij stil te staan voor de editie 2017?
KNIN.
11 juli
14 juli 2016
13
Bourgeois spuwt even vuur Geert Bourgeois heeft even de rug gerecht. “De communautaire tegenstellingen zijn niet verdwenen, integendeel”, zei hij in het elfjuliweekend. “De kloof tussen Vlamingen en Walen is er altijd al geweest en is ook nu niet verdwenen”, klonk het beslist. Elke week is over dat verhaal wel iets te lezen in deze kolommen. Die kloof is er in alle aspecten van onze samenleving: cultureel, politiek en sociaal-economisch. Bourgeois formuleerde het scherp. Bourgeois had het vooral over sociale aspecten van die kloof. De jongste maanden kwamen die voor heel veel Vlaamse burgers duidelijk in beeld, vooral door de opeenvolgende conflicten, uitgelokt door een radicaal en vooral Waals syndicalisme. Daarnaast waren er opvallende discussies over de artsenquota, bevoegdheidsconflicten over buitenlandse handel, et cetera. Het zijn conflicten die vooral Vlaanderen pijn doen. Dat Bourgeois ervoor pleit in 2019 de grondwet te herzien en opnieuw meer bevoegdheden naar Vlaanderen te halen, lijkt een evidentie. Zijn partij bereidt zich voor op de verkiezingen van 2019. Welke partij doet dat niet? De N-VA kan de communautaire stilstand immers niet lang meer volhouden. Dat Bourgeois verwees naar de brutale stakingen bij de NMBS en de cipiers is logisch, doch één zinnetje deed de Wetstraat even naar adem happen. “De taalgrens is ook een stakingsgrens geworden, en de Vlamingen spuwen daarop’”, aldus Bourgeois in een kromzin. Vooraleer verder te gaan – en voor een goed begrip van zaken – herlees even het citaat. En de toelichting daarbij: “De Vlamingen nemen het niet dat ze niet kunnen gaan werken en dat ze geen vrij verkeer van personen hebben.”
Desinformatie Niet één Vlaamse partij vond die wilde, langdurige acties oké, toch? Toch werden meteen alle registers van de desinformatie opengetrokken, niet het minst door CD&V. Vlaams minister Hilde Crevits lokte een incident uit. “Vanuit CD&V ‘spuwen’ we niet op mensen, ook niet als we het niet eens zijn met bepaalde keuzes die aan de andere kant van de taalgrens worden gemaakt”. Had Bourgeois het over spuwen “op de mensen”? Natuurlijk niet. Ook niet over spuwen op een hyperabstracte stakingsgrens, wel op het fenomeen stakingen, vooral dan in gevangenissen en bij spoorwegen. Vlaams Parlementslid Robrecht Bothuyne, partijgenoot van Crevits, vond dat het taal-
gebruik van Bourgeois doet denken aan dat van “de Donald Trumps en Nigel Farages van deze wereld”… Ook hij had het over “spuwen op degene met wie je in dialoog zou moeten gaan”… Of veel Vlamingen met die harde syndicalisten nog in dialoog willen gaan, betwijfelen we, maar die bespuwen? Neen, dat heeft Bourgeois niet gezegd. Overigens, alle Vlaamse regeringspartijen hebben op een gegeven moment de dialoog met de stakers afgewezen… “Het klopt niet dat de taalgrens een stakingsgrens is”, probeerde Kris Peeters. Ook dat is een merkwaardige repliek. Zei Christophe Deborsu vorige week in Humo niet dat er in 2015 driemaal meer stakingsdagen waren in Wallonië en Brussel dan in Vlaanderen? Eric van Rompuy raakte niet verder dan Bourgeois “de zwakste minister-president ooit” te noemen. Dat Bourgeois “geen staatshervorming wil, maar wel separatisme”, waar hebben we dat nog gehoord? Dat verwijt heeft CD&V in 2014 al weinig succes opgeleverd. De herhaling ervan laat vermoeden dat CD&V ook nu geen antwoord vindt op de onvermijdelijke terugkeer van communautaire spanning in dit land, dat stapvoets van de kaart verdwijnt. Bij monde van Vlaams minister Bart Tommelein reageerden ook de liberalen bloednerveus. Ook zij voelen wel dat de meerderheid van de Vlamingen Bourgeois kan volgen. Als Open Vld blijft herhalen dat er “niet meteen nood is aan een staatshervorming” - “We hebben nog veel werk met de bevoegdheden die we hebben, laat ons die bevoegdheden gebruiken.” -, kan het scenario van 2012 (gemeenten) en 2014 (Vlaams, federaal) zich in 2018 en 2019 herhalen. Dat de oppositie bloed rook, was meteen duidelijk. Sp.a-voorzitter John Crombez vond Bourgeois “een steeds triestere minister-president” en Groen had het over “scheldnationalisme”.
Spuwen Speelde Bourgeois vorige zondag een schitterende match? Dat nu ook weer niet. De
repliek van Kris Peeters dat “het gebruik van het woord spuwen in die zin niet wijs” was, was terecht. Jan Peumans zei ongeveer hetzelfde. Bourgeois had het woord ‘spuwen’ beter niet gebruikt. Wij gebruiken dat hier ook niet. Het communautaire dossier wordt best verdedigd met feiten (en die spreken voor zich) en zakelijke argumenten. Bourgeois weet dat, maar vergat het even. Of daar meteen excuses voor nodig zijn? Peumans zei dat Bourgeois’ uitspraak figuurlijk was bedoeld en uit zijn context werd gerukt. Hij had scherper kunnen zijn. Ze werd op een zielige manier in een leugen gedraaid. Zoiets gebeurt wel vaker in de politiek. Het is in linkse kringen een onbetamelijk slechte gewoonte geworden. Bizar dat CD&V dat spel meespeelt. De Vlaamsgezinden moeten dat niet over zich heen laten gaan.
Officieel? Er was nog wel meer kritiek op het interview en de toespraak van Bourgeois. Mag of moet van een minister-president worden verwacht dat hij op een Vlaamse feestdag de taal spreekt van de radicale Vlaamse Beweging?
Van zijn partij? Van de “meerderheid” waarmee hij bestuurt? Van “alle Vlamingen”, zoals Open Vld-voorzitster Gwendolyn Rutten zei? Of gaan we met Van Rompuy nog een eind verder, tot over de taalgrens, in de wetenschap dat de Vlamingen hoe dan ook “aan de andere kant van de taalgrens” ook bondgenoten nodig hebben? Voor elke optie valt wel iets te zeggen. Alleen al om die reden blijven elfjulivieringen voor de Vlaamse minister-presidenten moeilijke oefeningen. Bourgeois heeft de grenzen van het mogelijke afgetast. Elf juli versieren met niets anders dan zoeterige en wollige slogans van de Bond zonder Naam, ook dat kan niet de bedoeling zijn. Elf juli ruikt al genoeg naar braadworst. Laat het er politiek maar eens scherp aan toe gaan. Maar het eigenlijke werk moet gebeuren in het parlement en in de opiniestrijd die wordt gevoerd in de aanloop naar verkiezingen. Die naderen snel. Misschien zelfs sneller dan verwacht. Als een minister-president even vuur spuwt, kan dat een signaal zijn.
Anja Pieters
Opvallend minder volk
Jeugd kiest voor Brussel
STADHUIS ANTWERPEN - Het blijft een traditie dat de Beweging Vlaanderen-Europa haar elfdaagse afsluit met een viering op het Antwerpse Schoon Verdiep. De Beweging Vlaanderen-Europa zette de voorbije dagen meerdere personen in de bloemen en deelde royaal Gulden Sporen uit.
VLAAMS HUIS BRUSSEL - Naar jaarlijkse gewoonte organiseerden Meervoud, TAK en de VVB ook dit jaar de Vlaamse feestdag in Brussel. Dit omwille van een standpuntinname - Brussel blijft (ook) de hoofdstad van Vlaanderen - en om logistieke redenen: Meervoud heeft een (Vlaams) huis in de Drukpersstraat. Dit jaar op het programma: 30 (!) vaten, aangeboden door een pluralistische verzameling van Vlaamse weldoeners, twee sprekers en nieuw dit jaar: twee folkmuziekgroepen (de Geuzen en Trio Dhoore).
Zo kreeg filmregisseur Jan Verheyen in Brugge het Gulden Spoor voor culturele uitstraling, Wouter Torfs (Schoenen Torfs) kreeg in Lier een Gulden Spoor voor economische uitstraling en Willy Kuypers kreeg een Gulden Spoor voor maatschappelijke uitstraling. De Orde van de Vlaamse Leeuw ging dan weer naar de historici Lieve Gevers en Louis Vos. Over die viering en bijeenkomst in Aalst kunt u een uitgebreid verslag lezen op bladzijde 12. Overigens, de Beweging Vlaanderen-Europa moet wat meer zorg besteden aan haar perscontacten. Enkel voor de viering in Aalst en Antwerpen ontving onze redactie een officiële uitnodiging. Verder geen persmededelingen, geen uitnodigingen (zelfs geen digitale) voor de andere vieringen. Nu ja, plaats in dit weekblad ontbreekt sowieso om van alle vieringen een verslag te brengen.
Schoon Verdiep Terug naar Antwerpen, waar meteen opviel dat er een pak minder volk was komen opdagen in vergelijking met voorgaande jaren. De burgemeester verbleef in het buitenland, in Singapore. We hopen dat hij daar heel belangrijke dingen te regelen had voor Antwerpen en Vlaanderen, want op de receptie achteraf was enige kritiek te horen op zijn afwezigheid op deze toch wel Vlaamse hoogdag. Een hoop schepenen (ook van N-VA) waren niet komen opdagen. Opvallend. Plaatsvervangend burgemeester Koen Kennis mocht de aanwezigen
verwelkomen, maar deed dat absoluut niet zo vlot als zijn grote baas. Temeer daar Koen niet alleen een verwelkoming uitsprak, maar er ook al meteen een hele laudatio aan breide ter ere van de gevierde Saskia van Uffelen, die eveneens een Gulden Spoor economische uitstraling kreeg. Daarmee maaide hij voor de voeten van de volgende spreker, zijnde An de Moor. Zij mocht als voorzitster van Vlaanderen-Europa de echte laudatio houden, maar kon niet anders dan enkele keren in herhaling vallen. Niet leuk voor haar, niet leuk voor de toehoorders. In tegenstelling tot vorige jaren waren er dit jaar geen cameraploegen te bespeuren en ook de media-aandacht achteraf in de serieuze pers was minimaal. Minister Ben Weyts hield de slottoespraak en hij deed dat goed, kort en bondig, en welbespraakt. Hij verwees anekdotisch naar een aantal onvolmaaktheden over zijn bevoegdheden, waardoor het heel ingewikkeld is voor bepaalde materies welk niveau (Vlaams of Belgisch) bevoegd is. Misschien moet Vlaanderen-Europa eens nadenken over de vieringen van volgend jaar. De overlapping met de viering van de Vlaamse Volksbeweging op zowat hetzelfde moment in Brussel, maakt kiezen tussen de twee locaties noodzakelijk, maar wel moeilijk. We kunnen ons niet van de indruk ontdoen, dat de VVBbijeenkomst een steeds belangrijker netwerkmoment wordt.
KvC
De organisatoren konden tevreden zijn over de opkomst; al van bij aanvang was er een aanwezigheid die meer dan 250 koppen kon tellen. Toch hadden de muziekgroepen en de sprekers af te rekenen met de wat ongelukkige plaatsing van het podium, dat ook dit jaar op het einde van de Drukpersstraat stond, en niet bij de menigte aan de scheiding met de Congresstraat. Bernard Daelemans mocht, na het optreden van De Geuzen, als eerste spreker de spits afbijten. Een eerste aandachtspunt van de voorzitter van Meervoud en VVB-ondervoorzitter was voor zijn recent overleden echtgenoot en medevoortrekker van Meervoud: Christian Dutoit. De Vlaamse vlag hing in dit kader halfstok. Al snel werd er op de actualiteit ingespeeld. N-VA kreeg complimenten maar ook vegen uit de pan: de oproep van minister-president Bourgeois om tot een herziening van de Grondwet over te gaan, werd positief onthaald, maar er werd direct afgevraagd of het niet over een retorische truc ging. Ook de regeringsdeelname werd in vraag gesteld: al die besparingen voor een communautaire koelkast? De nieuwe artsen-quota van Maggie de Block mochten op heel wat kritiek rekenen. Tot slot had Daelemans lof voor het lef van de Britse Brexit-stem maar tevens respect voor de Schotse wens om in de EU te blijven. De tweede spreker zou Florian von Ach zijn,
maar TAK deelde vorige week op haar Facebookpagina mee dat de spreker uit Zuid-Tirol werd vervangen door Michael Gray (Schotland). Die had duidelijk wat meer ervaring in spontaan spreken: zijn notities werden enkel gebruikt als geheugensteun, niet als voorleestekst. Gray sprak meteen zijn dank uit voor de (Vlaamse) gastvrijheid. Gray had het over solidariteit en wederzijds respect tussen vrije naties als bouwstenen voor een betere toekomst. Niet alleen voor de betrokken landen, maar voor heel de wereld. Al snel maakte de vertegenwoordiger uit Schotland duidelijk dat onafhankelijkheid niet het einde van de weg is, maar het begin. Hij maakte duidelijk dat, in het vacuüm van verantwoordelijkheid dat David Cameron en Boris Johnson achterlaten, de Schotten klaar staan om hun engagement in en voor de Europese Unie op te nemen. Verder zag Gray in de Schotse onafhankelijkheid ook een hefboom om economische ongelijkheid aan te pakken, klimaatverandering tegen te houden en te werken aan een toekomst zonder oorlog en kernwapens. Gray was verzekerd om binnen twee jaar in Vlaanderen te kunnen staan als burger van een onafhankelijk Schotland en rekent hierbij op de steun van Vlaanderen. Al bij al: heel wat, zoals andere jaren, maar een groter accent op muziek(groepen) en met een groter publiek. RN
14
Actueel
14 juli 2016
Brief van Astrid Beste Pallieterke, Ik lees in uw vorig nummer dat het Davidsfonds op zoek moet gaan naar een nieuwe voorzitter. Langs deze weg laat ik u weten dat ik me graag kandidaat stel. Ik weet dat u regelmatig briefjes publiceert van mijn broer. Dus, dacht ik, ze zullen mijn briefje ook wel publiceren. In alle bescheidenheid denk ik over voldoende capaciteiten te beschikken om voorzitter te worden van het Davidsfonds. Allereerst kan ik zeggen dat ik beschik over een ruime ervaring in het verenigingsleven. Ik ben 13 jaar lang voorzitster geweest van het Belgische Rode Kruis. Al moet ik toegeven dat dat niet zo’n groot succes was. Ik ben er met ruzie vertrokken nadat de Vlaamse vleugel weer eens lastig deed. Was dat nu echt te veel gevraagd dat het Vlaamse Rode Kruis de financiële putten van de Franstalige afdeling zou vullen? Bovendien kan ik u vertellen dat er weinig mensen zijn die meer musea met een bezoek hebben vereerd dan ikzelf. Zoek maar eens op google bij hoeveel musea ik het tricolore lintje al heb mogen doorknippen. En u weet zeer goed dat ik een jaar kunstgeschiedenis gevolgd heb in Leiden. Mijn interesse voor kunst en cultuur heb ik trouwens van mijn moeder, die een groot bewonderaarster is van diene Fabre. Ik heb ook nog een halfzus die haar weg gemaakt heeft in de kunstwereld. Ik heb dus wel degelijk iets met cultuur. Ook op organisatorisch vlak kan ik ervaring aanreiken: ik ben kolonel in het Belgisch leger bij de Medische Component. Al moet ik toegeven dat ik nog nooit een veldhospitaal van binnen heb gezien. Mocht je twijfelen aan mijn leiderschapscapaciteiten, vraag dan maar aan Lorenz wie er thuis het commando voert. En omdat een voorzitter van een cultuurorganisatie zoals het Davidsfonds ook moet kunnen lobbyen bij de politiekers, kan ik u nog melden dat ik jarenlang senator ben geweest. Ik ken dus mijn weg in de catacomben van de politiek. Al moet ik toegeven dat ze me niet dikwijls in de Senaat gezien hebben. Mijn laatste argument: ik ben onmiddellijk beschikbaar. Zoals u wellicht in de serieuze pers vernomen heeft, krijg ik nog nauwelijks taken toebedeeld van mijn broer, de koning/le roi. Dat is nu al langer dan een jaar bezig, en het wordt alleen maar erger. Ik zit me dus stierlijk te vervelen. En dat werkt niet alleen op mijn systeem, ik voel me er ook schuldig bij. Ik krijg elke maand 26.000 euro op mijn rekening overgeschreven, om niets te doen, en dat knaagt aan mijn geweten. Dat is niet de enige reden waarom ik weg blijf van de Defilé op 21 juli. Als kandidaat-voorzitter van het Davidsfonds is het misschien maar beter dat ik me wat minder in dat tricolore mijnenveld van Laeken laat zien. Als ik voorzitter word van het Davidsfonds zal ik geen loon vragen. Al zou een kleine vergoeding voor mijn verplaatsingen meer dan welkom zijn. Ik heb nog heel wat mondjes thuis zitten om te voeden. Waarde hoofdredacteur, mag ik aan u vragen om een goed woordje voor mij te doen daar bij uw vrienden in Leuven? Ik besef dat ik een grote kruiwagen zal nodig hebben. Al moet ik toegeven dat ik nog nooit een kruiwagen in mijn handen heb gehad. Dank bij voorbaat en de royale groeten uit Laeken van mij, mijn gemaal Lorenz en de ganse sibbe. Astrid Josephine Charlotte Fabrizia Elisabeth Paola Marie
Prinses van België A artshertogin van Oostenrijk-Este
Aanrandingen in Zweden
AfD in de problemen
Op tal van festivals in Zweden werden tientallen vrouwen omsingeld, betast, aangerand en in sommige gevallen zelfs verkracht. Ondanks kritiek houdt de politie vol dat de afkomst van de daders er niet toe doet. Dat schrijft toch Elsevier. Na een festival in Karlstad afgelopen weekend werden 27 aangiftes gedaan, allen door vrouwen die zeggen te zijn aangerand. Het jongste slachtoffer was twaalf jaar. Het zou bij de verdachten gaan om ‘minderjarige alleenstaande asielzoekers’, meldden enkele Zweedse media. Sommige media geven mee dat het om asielzoekers gaat, andere blijven spreken over “jonge mannen”, zoals ook de politie doet. Gelijkaardige berichten doken ook op na festivals in de Zweedse steden Norrköping en Växjö. Een en ander doet denken aan de massa-aanranding in Keulen. “De politie doet geen meldingen over de afkomst van de daders, als dat niet relevant wordt gevonden. Dat moet minderheden beschermen.” “Dat is iets wat nu eenmaal gebeurt op festivals”, zouden agenten hebben verklaard… Dit is geen nieuw probleem. Het zou kunnen dat het aantal klachten is toegenomen, omdat aanrandingen meer aandacht krijgen in het publieke debat. De Duitse krant Bild kon de hand leggen op mails van de Duitse politie waaruit blijkt dat er een “enorme toename” is van seksueel geweld in zwembaden. “De daders zijn vooral jeugdige migranten”, aldus Bild.
De rechts-nationalistische en eurosceptische partij Alternative für Deutschland (AfD) bijeenhouden, wordt almaar moeilijker voor voorzitter Frauke Petry. Een hooglopende ruzie over antisemitisme binnen de partij heeft zich uitgebreid tot het landelijk bestuur van de partij. In het parlement van de deelstaat BadenWürttemberg heeft voorzitter Jörg Meuthen van de AfD-fractie zich met meer dan de helft van de fractieleden afgescheiden en een nieuwe fractie opgericht onder de naam Alternative für Baden-Württemberg (AfB). Meuthen, ook covoorzitter is van de landelijke AfD, vond dat kordater moest worden opgetreden tegen de omstreden arts en publicist Wolfgang Gedeon, die de Holocaustontkenners “dissidenten” noemde en schreef dat Talmoedische Joden “vijanden van het avondland” zijn. Meuthen stelde dat er binnen de AfD geen plaats mocht zijn voor antisemitisme, maar het lukte hem niet om Gedeon met de vereiste twee derde van zijn fractie buiten te zetten. Daarom begon hij met zijn medestanders een eigen fractie. Dat Gedeon onder druk van voorzitter Petry alsnog vrijwillig opstapte, kon de afscheiding niet meer ongedaan maken. Uit peilingen blijkt dat 59 procent van de Duitsers tevreden is over het beleid van bondskanselier Angela Merkel. Dat is 13 procent hoger dan in februari, kort na de aanrandingen in Keulen. In de herfst van 2017 zijn er in Duitsland verkiezingen. De SPD zakt in algemene peilingen terug naar 41 procent. De AfD zou kunnen rekenen op 12 procent.
Kruisende woorden oplossing 1013
N E K X N O O D S T O P
Negende Gulden Sinjoren - Acht jaar na mekaar op het Conscienceplein en, ondanks schriftelijke toestemming lang vooraf, plotsklaps niet toegankelijk omdat een bouwbedrijf er werken aan de Carolus Borromeuskerk aan ‘t uitvoeren was, óók met schriftelijke toestemming van ’t stad. Toevallig ontdekt door één van de organisatoren die daar voorbij kwam, anders hadden de Gulden Sinjoren van die dubbele toelating niks geweten. Een stadsbestuur met fatsoen zou zich daarvoor verontschuldigen en een alternatief aanbieden. “Ach”, zei voorzitster Lieve van den Berghe, “ik zou daar een boek over kunnen schrijven!” Zij is echter niet bij de pakken blijven zitten; zij is zelf op zoek gegaan naar een alternatieve stek om haar Gulden Sinjoren op nieuwe sporen te zetten. Zij vloog erin als een Vlaamse leeuwin en kreeg het op tijd voor mekaar, ook al dankzij de fatsoenlijke ambtenaren van het Felix Pakhuis aan de Oude Leeuwenrui, die Lieve daar, onder spontaan applaus, uitdrukkelijk voor bedankte. Een mens moet zijn wereld kennen. Na de feestelijke opening door de VNJmuziekkapel zongen de Vlaamse Skalden “Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief”. Meteen het motto van deze negende herdenking. “Sommigen noemen dat oubollig en ouderwets”, commentarieerde Renaat van Beeck, “maar dat is onlosmakelijk verbonden met de ontvoogdingsstrijd van ons volk.” Voorzitster Lieve onderstreepte dat klaar en krachtig met de slotzin van haar toespraak: “Leve de vrije republiek Vlaanderen in een ongeknecht Europa!”
Lawrence níét van Arabië De jonge Lawrence Urbain nam over migratie én politiek geen blad voor de mond. Een verfrissend geluid in deze stroomlijntijd. Migranten een verrijking? Paupers ja, veelal afkomstig uit de sub-Sahara en de Arabische wereld, laag tot niet geschoold en vaak niet eens in staat om de eigen naam te schrijven of te spellen. De politiek correcte elite, gesteund door “cultuurmarxisten” en Mei’68’ers, noemde hij ronduit verraders “die Europa hebben doen
Redactie & beheer: Uitgeverij ’t Pallieterke Cuperusstraat 41 2018 Antwerpen Tel. : 03-232 14 17
Abonnementen en administratie: secretariaat@pallieterke.net Lezersbrieven: lezersbrieven@pallieterke.net
veranderen in een ware nachtmerrie” en die het maatschappelijke debat hebben vergiftigd. Forse knuppel in het politiek correcte hoenderhok: “Het vrij verkeer van goederen en diensten brengt economische welvaart, het vrij verkeer van mensen uit culturen die haaks staan op de onze, brengt… burgeroorlog.” Boude boodschap voor Theo Francken: mis uw afspraak met de geschiedenis niet en sluit de grenzen uit zelfbehoud! Zo mogelijk nog duidelijker voor minister Jambon: ga naar de buitenwijken van steden, storm door deze no-goareas en kuis, Nicolas Sarkozy achterna, met een hogedrukreiniger die wijken schoon! En hoe zou het met de Vlaamse eisen zijn? En met de vijf resoluties van het Vlaams Parlement? Aanmodderen en niets veranderen, sneert Lawrence. Verantwoordelijkheden nemen is iets dat we in België niet kennen. In die striemstijl ging onze jonge medewerker nog een tijd door en het toch talrijk opgekomen publiek heeft het gehoord. En zo mag ik het heel graag horen, net als die spitse en blitse tweespraak over migratie vroeger en nu door de welbespraakte Vlaams bewegers Marc Joris en Renaat van Beeck. Een staaltje, want de ruimte van dit blad is beperkt: “Vlaanderen wordt verraden, uitverkocht en overgeleverd aan vreemde heersers, aan vijanden die nog erger spuwen op onze taal, onze identiteit en ons erfgoed dan de arrogantste franskiljons, dan de ergste Happarts.” Applaus, maar de samenzang had ik wel graag wat geestdriftiger en krachtiger gehoord, en Felix in zijn pakhuis waarschijnlijk ook. Toch krachtig bedankt, oubollig vergulde sinjoren, en tot naaste jaar! hvo
De Vlaamse vakman
ABONNEMENTEN
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
A T E R R O R I S E R E B W E I X D E M O X A D C I R O N I E X N T X I D S T O E L E N D A N S E T X L X O L I E B R O F G E X I N X C R U X N G E N N A X K A E L L X H S T A X V E R N A U W I P E R G O L A X R X I J R B X A R X G R A A F K E B T X S L U I S X I L K E R M T X A M A I X
Hartverwarmend traditioneel
• BINNENLAND 3 maanden € 28,60 6 maanden € 57,20 1 jaar € 114,40 1 jaar steunabonnement € 250 • BUITENLAND Tarieven afhankelijk van de bestemming. Alle inlichtingen op de kantoren.
Het abonnementsgeld kan overgeschreven worden op volgende rekeningnummer met vermelding van uw naam en adres: BE82 4096 5194 9168
BIC KREDBEBB
Lees nu ook digitaal op www.pallieterke.net Elke week op donderdag in uw krantenwinkel Stichter: Bruno de Winter: 1945-1955 Hoofdredacteur Jan Nuyts: 1955-2000 Hoofdredacteur Leo Custers: 2000-2010 Hoofdredacteur: Karl Van Camp Verantw. uitgever: Karl Van Camp
Sport
14 juli 2016
IJslandse belevenissen Eén van de lichtpunten van een matig EK was zonder twijfel IJsland. Ik was een supporter van de eilandbewoners tijdens het tornooi. Ik speelde ettelijke malen tegen de IJslanders en scoorde zelfs mijn eerste en tevens laatste doelpunt voor de nationale ploeg tegen de Vikings. Voor ons was een match tegen IJsland niet meer dan een snoepreisje. We werden altijd goed ontvangen door een sympathiek volk. Als men in die periode moest verkondigd hebben dat IJsland ooit tot in de kwartfinale van een Europees Kampioenschap zou geraken, dan werd men direct afgevoerd naar een psychiatrische instelling. Als, toen ik nog voetbalde, er geloot werd voor een EK of een WK, kon men er zeker van zijn dat IJsland in onze groep zou zitten. Als we in Reykjavik moesten spelen, zat Sigurvinson, de kapitein van onze tegenstrevers en toen de grote man van Standard, steevast mee in het vliegtuig. Laten we het maar beschouwen als een vriendendienst.
Sigurvinson Na de match was er de traditionele receptie ten huize van de voorzitter van de IJslandse voetbalbond. Daarna trokken we met Sigurvinson als gids de stad in. Niet dat er zoveel te beleven viel in Reykjavik, want er was maar één discotheek, maar toch zijn we er bijna een ploegmaat kwijtgespeeld. Toen we in de bus zaten om naar de luchthaven te vertrekken, misten we duidelijk een speler. Iedereen was al een beetje ongerust aan het worden, toen we in de verte Erwin Vandendaele, rustig een sigaret rokend, zagen afkomen. Hij was een beetje te lang aan de toog blijven plakken... Voor ons vertrek naar het eiland zat ik ook eens letterlijk en figuurlijk in nauwe schoentjes. Ik was mijn voetbalschoenen vergeten op Anderlecht. Gelukkig liep Leen Barth, de
Voetbalschimmen Gille van Binst
Voormalig Anderlechtcoryfee
tweede doelman van paars-wit, ook op Zaventem rond; hij moest ergens een wedstrijd gaan spelen met Jong Oranje. Ik heb dan maar een paar schoenen van hem geleend, maar hij had van die smalle pootjes, en daardoor had ik de hele match pijnlijke voeten. Dat verhaal heb ik natuurlijk tegen niemand verteld! Op een gegeven moment kreeg ik op mijn kamer een telefoontje van de Icelandic Television. Ze vroegen mij om een interview. We spraken af in de hal van het hotel. Een uur heb ik daar zitten schilderen. Toen ik Jan Verheyen en Jean Dockx schaterend van het lachen op mij zag afkomen, begreep ik wie de Icelandic Television was. Veel concentratie was er niet bij de Rode Duivels als we tegen IJsland moesten spelen, maar we wonnen toch. Dat zou nu niet meer Gille van Binst kunnen...
Roskammen
Zaalhandbal op voetbalveld Behalve in Portugal zal het voorbije EK voetbal niet lang in het collectieve geheugen blijven hangen. Vrijwel het ganse tornooi haalde flop het van top. Hoogtepunten waren schaars in dat saaie geeuwvoetbal. Ooit waren jeugdtrainers een beroerte nabij als tienjarige voetballertjes samendromden op dat ene grasplekje waar de bal toevallig was; ze schreeuwden de kudde dan telkens uit elkaar. Vandaag laten “toptrainers” hun op het hoogste niveau acterende voetbalmiljonairs voor eigen doelgebied een ondoordringbare muur optrekken. Wat dat “moderne” voetbal oplevert aan speel- en kijkplezier werd wekenlang aan de lopende band gedemonstreerd, in die mate dat het EK eraan ten onder is gegaan. VRTcommentator Eddy Demarez overdreef niet toen hij het “spektakel” vergeleek met zaalhandbal, waarin aanvallers geduldig naar een gaatje in een opgetrokken gordel verdedigers moeten zoeken. Dat was anders tot in de jaren vijftig. Toen werd handbal nog met elftallen op voetbalvelden gespeeld. Vooral in Duitsland was het immens populair. WestDuitsland werd in 1955 nog wereldkampioen op het laatste WK veldhandbal met 17 landen, waaronder België. Van tactiek was amper sprake, van snelheid van uitvoering en spektakel en goals des te meer. Een soort zaalhandbal vandaag op het voetbalveld is niet iets om voor te juichen. Een groot probleem is dat wat op grote voetbaltornooien vertoond wordt, meestal door coaches in clubverband als “tactisch nieuw en slim” wordt overgenomen. Het ziet er vrij beroerd uit voor de kijkwaarde én de toekomst van wereldsport nummer één, mocht ook dat fenomeen weer schering en inslag worden in de straks startende competities. Over beroerd gesproken, de EK-prestaties van onze “duivels” stonden haaks op de wekenlang volgehouden hype over een “gouden generatie” die, vingers in de neus, de Europese titel ging binnenrijven. Na de afgang werd in bondscoach Marc Wilmots de enige zondebok van dienst gezocht en gevonden. Eén van de vijf bobo’s die zijn
Zilver en goud Er was nog meer om naar uit te kijken in Amsterdam. Philip Milanvo, een West-Vlaming met Bulgaarse roots, behaalde zilver in het discuswerpen. Het goud ging naar de Pool Mulachowski, een reus van een vent met een borstomtrek, een biceps, en een maat van schoen om Jerommeke jaloers te maken. De mannen die de 4 x 400 m liepen, zijn helemaal anders gebouwd. Gelukkig maar, anders hadden Julien Watrin en de drie gebroeders Borlée niet met goud kunnen uitpakken in Amsterdam.
Triomf Over naar de Tour. De renners zijn halfweg, maar nog lang niet in Parijs. Dat geeft ons de kans om in uitgesteld relais terug te blikken naar de rit met aankomst in Le Lioran waarin Greg van Avermaet niet alleen der ritzege op zak stak, met iets meer dan vijf minuten voorsprong op het peloton, maar tevens de gele trui mocht aantrekken. Straffe kost. En het werd nog straffer twee dagen later in de eerste Pyreneeënrit. Een geletruidrager die ten aanval trekt... Dat is zelden gezien. Ge moet Van Avermaet heten om het peloton aan zijn lot over te laten, vijfde te eindigen op de Col d’Aspin, en nog wat extra tijd te winnen. Die triomftocht kunnen ze hem niet meer afnemen.
Gulzige Greg
Verbazend en…
… voorbeeldig
We zijn al buiten adem alleen nog maar bij het lezen van wat er allemaal moet gepresteerd worden in de tienkamp. We zien het sommige omhooggevallen vedetten van een zekere voetbalploeg nog niet nadoen. Lopen, verspringen, kogelstoten, hoogspringen, discuswerpen, polsstokspringen, speerwerpen en langeafstandlopen. Kan het nog uitputtender? En dan komt daar een 25-jarige kerel die twee jaar geleden nog tegen kanker vocht en een zware chemobehandeling achter de rug heeft, de wereld verbazen met een gouden medaille in de zwaarste discipline op het Europees Kampioenschap atletiek in Amsterdam. Over een half mirakel gesproken.
Hoeveel wilskracht moet Thomas van der Plaetsen de voorbije jaren hebben opgebracht om het zover te schoppen? We kunnen het bij benadering niet inschatten. We zijn doorgaans niet zo gul met lofbetuigingen, maar dit heeft, zonder overdrijven, iets heldhaftigs. Met zijn gouden medaille en de selectie voor Rio als beloning. Nog indrukwekkender vinden we zijn zelfoverwinning waarmee de Gentenaar zijn ellende is te boven gekomen en waarover hij filosofisch zijn mening laat kennen. “Het heeft geen zin je in een slachtofferrol te wentelen. Ik probeer de zaken aan te pakken die te controleren zijn, ook al ziet de situatie er soms nefast uit.” Mannentaal naar ons hart.
15
Dan hebben we het nog niet over Thomas de Gendt gehad die in de vermelde rit naar Le Lioran samen met Van Avermaet op weg was naar de meet, met nog zeventien kilometer voor de boeg moest lossen, maar wel de prijs voor de strijdlust en de bolletjestrui erbovenop kreeg. Met dank aan zijn metgezel Greg, die zo galant was om hem over de laatste berg te loodsen, vervolgens zijn maatje Thomas veel katoen wenste, en dan maar moederziel alleen op tralaliere trok omdat hij zeker wilde spelen en het naar zijn goesting niet rap genoeg ging. Dat Van Avermaet ons twee dagen later verbaasde, hebben we al uit de doeken gedaan, en gaan we niet herhalen. Het is welletjes geweest.
Geslaagd circusnummer Van Avermaet mocht ons altijd blijven verrassen, maar we mogen niet gulzig zijn. Met de Tourmalet in het zicht en drie cols van eerste categorie als bijkomende ongenadige lastpos-
opvolger zoeken, is bondsvoorzitter De Keersmaecker. Dat is de “kenner” die in al zijn wijsheid en zonder veel voorbehoud zowel de wereldtitel als de Europese titel toedichtte aan het achter het tricolore vaandel marcherende gezelschap van “duivels”, media, commercie, fans en hoogwaardigheidsbekleders van “modelstaat” België. Wie ook de nieuwe bondscoach wordt, na de grote terugval van de “goudhaantjes” staat hij voor de aartsmoeilijke klus om het opgefokte “tous ensemble” nieuw leven in te blazen. Een toptroef van sport in het algemeen is en blijft de onvoorspelbaarheid. IJsland op en naast het veld, in wat mindere mate ook Wales, onderstreepten dat op het EK. Buiten alle verwachtingen – ook de onze! – kleurden Vlaamse renners de eerste week van de Tour de France, grootste en belangrijkste wielerwedstrijd ter wereld! Greg van Aevermaet speelde met (gele) verve de rol van IJsland, en Thomas de Gendt met zijn bolletjestrui die van Wales. Tactiek en “oortjes” kwamen er niet bij te pas. Durf, panache en winnaarsmentaliteit des te meer. Dat was niet anders op het EK atletiek in Amsterdam. Daar ruilde Thomas van der Plaetsen een rol als kankerpatiënt in voor die van Europees kampioen in de tienkamp. Hij had geen hype nodig. De sprintende broertjes Borlée en discuswerper Milanov evenmin. Geloof in eigen kunnen en een ijzersterke wil naast talent volstonden. Geen hype die zo’n drieluik creëren kan. Een onderuit gekegelde “gouden generatie” voetbalmiljonairs heeft het ervaren. ten was het woord en de daad aan de berggeiten en de favorieten die zich naar de top van de Col de Peyresourde zwoegden. Tot dan weinig aan de hand. Tot Chris Froome in de afdaling een nooit eerder vertoond nummer opvoerde dat elke circusdirecteur moet doen watertanden. Als een volleerde kamikaze in duikvlucht naar de meet tegen zowat tachtig kilometer per uur. Bocht in, bocht uit. Ons hart stond stil. Dat van de Brit klopte des te heftiger nadat hij zijn verbaasde achtervolgers op afstand kon houden, om kort daarop in het geel te staan pronken.
Domme fouten We blijven in ‘la douce France’, waar de Mannschaft zich de halve finale tegen Frankrijk wel anders zal hebben voorgesteld. Het is onze fout niet dat ze niet konden scoren nadat ze de ‘Franzosen’ driekwart van de tijd terugdrongen en hen bij momenten op hun moeder lieten roepen. Een domme en te vermijden penaltyfout, en al even dom balverlies van de Duitse verdediging, was voldoende om het overgrote deel van de 64.000 die ernaar zaten te kijken met overtuiging de Marseillaise te laten inzetten. Of de ‘jour de gloire’ inderdaad gearriveerd was, mochten ze drie dagen later bewijzen tegen Portugal dat gewaarschuwd was, nadat ze duivel-doet-al, maker van de twee doelpunten in de halve finale en absolute uitblinker Atoine Giezmann bezig zagen.
Troost Ronaldo kwam op de vooravond van de wedstrijd tussen Frankrijk en Portugal, proper gekamd en fris gewassen, iets vertellen waar we niet veel wijzer van werden. “Niemand had ons verwacht in de finale, maar we staan er toch maar. We willen onze droom verwezenlijken. Ik verdien dat, Portugal verdient dat, de Portugese fans verdienen dat.” Wat Ronaldo niet verdiende, is dat hij, vroeg in de wedstrijd gekwetst, grotendeels aan de zijlijn moest meemaken hoe Portugal de Fransen een uppercut bezorgde en Europees kampioen werd. Na een matige wedstrijd, en een EK dat, op enkele rare uitzonderingen na, niet bracht wat ervan verwacht mocht worden. De fans van de Rode Duivels kunnen zich alvast troosten met de gedachte dat hun idolen in een paradijselijk oord zalig van de zon liggen te genieten.
16
Wat niet lachend kan gezegd worden, is de waarheid niet
14 juli 2016
Hoe men het beziet
De parallel
Minister-president Geert Bourgeois noemt in zijn recente toespraak Vlaams onderwijs in Brussel “een keurmerk dat staat voor kwaliteit en meertaligheid”. Als het nu ook nog eens zou staan voor het besef te behoren tot een gemeenschap i.p.v. een onderwijsverbruiksunie...
In feite was de Guldensporenslag in 1302 noch min noch meer een eigentijdse Flandrexit uit la France, om eens appelen met citroenen te vergelijken. De gevestigde machten zorgden er snel voor dat het niet lang duurde.
Sloganistiek Ten behoeve van de Vlaamse strijd, bieden wij graag enkele nieuwe slogans aan. Zo denken wij aan: “Spuw of vriend!” En: “Wat Wals is, vals is, spuw dood!”
Vlug en vluchtig Eerst de nodige heisa over dat cd’tje van het Vlaams Belang, “Dit is Vlaamse grond”. In de media werd daar duchtig de spot mee gedreven, helaas niet altijd ten onrechte. Gelukkig voor het Belang volgde daarna de befaamde uitspraak van de minister-president. Onmiddellijk was Vlaamse grond van het voorplan gespuwd.
Absurdistan Officieel Mededeling vanwege de Vlaamse regering. De taalgrens zal zeer binnenkort ook visueel vast te stellen zijn: hij zal worden afgebakend met kwispedoors. Einde mededeling.
Subtiel De collega’s van Knack hebben er een handje van weg om “neutraal” te blijven. Getuige daarvan het onderschrift van een foto bij een artikel van socioloog Pieter-Paul Verhaeghe, waarin Tom van Grieken van Vlaams Belang als “extreemrechts” wordt gecatalogeerd en Raoul
Hedebouw van de PTB als “radicaal-links”. Het verschil van de differentie.
Vermaak Opmerking van een behoorlijk radicale Vlaams-nationalist: al goed dat wij geen Vlaamse nationale voetbalploeg hebben en dat het circus zo aan ons voorbij kan gaan. Schol!
Noten op zijn zang Bart Caron, volksvertegenwoordiger voor Groen, is ook zo’n rare kwiet. Hij vindt de diversiteit aan muziek op Radio 1 niet overeenkomen met de diversiteit in de straat. Blijkbaar is Bart voorstander van etnische muziek. Behalve dan Vlaamse, waarschijnlijk. Ons bekruipt nu de neiging om Vlaams Belang te vragen hun cd’tje bij Bart in de bus te gaan deponeren.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
A B C D E F G H I J K L HORIZONTAAL A. Gastronomische kwalificatie B. Ten bedrage van - Gemeente in Flevoland en tevens de naam van een voormalig eiland - Bodemlaag C. Lichaamsdeel - Muziekgenre - Pers. vnw. D. Onderdanigheid E. Echter - Met een kleine breedte Loofboom F. Kunsttechniek - Voor G. Chroom - Stad in Nederlands Limburg H. Tip - Allerlaatste I. Een en ander - Chinees gerecht Voorzetsel J. Abdijbier genoemd naar een Vlaamse gemeente K. Een poosje - Afkorting van een munt - Oost-Vlaams dorp L. Nietsnut - Uitgeverij
Ook een vaste waarde rond 11 juli: onze boezemvriend Dave Sinardet. In Vlaanderen is slechts vijf procent separatist, zegt Dave. Hij ziet, hoopvol als vele belgicisten, groeiende steun voor herfederalisering binnen België. Eens luisteren naar dat ene liedje van Marco Borsato, Dave. Iets over de meeste dromen.
Volgens CD&V-volksvertegenwoordiger Eric van Rompuy is Geert Bourgeois de zwakste minister-president ooit. Waarmee de thans federale, niet langer Vlaamse volksvertegenwoordiger de strijd aangaat met, onder anderen, Kristof Calvo om de wisselbeker meest zure Vlaming. De strijd is hard!
Daarom En toen kreeg de oud-voorzitter van de Europese Commissie, José Manuel Barroso, een leuk postje bij de bank Goldman Sachs. Maar waarom er een Brexit kwam? Dat snapt vooralsnog geen mens.
Slimme Vlamingen kiezen Reisfamilie
Gevaarlijk! De wonderen zijn de wereld nog niet uit. De Brusselse Alhambrawijk wordt, blijkens de berichtgeving, door een travestiet geteisterd. Wij vragen ons dan af wat die kerel allemaal doet. Agressief zijn, heu, de mensen rondborstigheid onder de neus duwen?
Luikersteenweg 62 • 3800 Sint-Truiden 011 705 500 • info@deblauwevogel.be
www.deblauwevogel .be
Op het Noorderterras
Kruisende woorden 1014
Hij ook nog eens
Pekel en azijn
Verticaal 1. Limburgse gemeente 2. Verafgoding - Afkorting van een voormalige Vlaamse politieke partij 3. Wielrenner en ster uit het team van Peter Post - Lichaamsdee 4. Straf voor zeeofficieren - Radon 5. In korting gebracht - Nikkel Muzieknoot 6. Maanstand - Sociale Dienst - Buitel 7. Vervoermiddel 8. Dichterbij komen Verorberde - Lof 9. Oninteressant - Kloosteroverste 10. Internetlandcode voor Turkije - Iedere persoon die niet als contractpartij bij een overeenkomst is betrokken - Zeiltouw 11. En dergelijke meer - Lichamelijke opvoeding - Meisjesnaam 12. Eerder dan gedacht - Ingewijde
De oplossingen van het kruiswoordraadsel nummer 1013 vindt u op blZ. 14
Japneus Met de man naast mij had ik enkel een groet gewisseld, meer niet. Ik begon geen gesprek en keek de kat uit de boom, om te zien wat voor vlees ik in de kuip had. Het is al gebeurd, soms, dat ik een zeveraar aan mijn been kreeg en dat ik er moeilijk vanaf geraakte. “Ben jij van ‘t stad?”, vroeg hij plotseling. “Gewonnen en geboren”, luidde mijn antwoord. “Ben jij een sinjoor?” “Natuurlijk”, zei ik, met enige trots in mijn stem. Hij trok een triest gezicht en zei: “Je wordt niet automatisch sinjoor als je in Antwerpen wordt geboren. Neem nu mij. Ik ben in deze stad geboren en toch ben ik geen sinjoor.” “Dat komt omdat één van jouw ouders niet in Antwerpen is geboren. Maar je verdient wel de titel van pagadder”, troostte ik hem. “Jouw ouders zijn hier dus allebei geboren”, stelde hij vast. “Inderdaad, maar het kan nog ingewikkelder. Vroeger moest je op de koop toe geboren zijn binnen de Leien. De districten vielen toen niet onder het sinjoorschap”, zei ik. Hij lachte. “Er zijn er niet veel die dat nog weten. Dat is ook het geval met vele dorpen en gemeenten in het Vlaamse land. Vroeger sprak men van volksgroepen die zich op een of andere manier onderscheidden. Daaruit ontstonden spotnamen.” “Let op wat je tegen mij zegt”, vermaande ik hem. “Sinjoor is geen spotnaam. Is de bijnaam positief, dan spreekt men van een koosnaam.” Onmiddellijk bood hij zijn verontschuldigingen aan en ging verder: “Spotnamen of koosnamen ontstonden om diverse redenen. Soms kwam er ook politiek bij te pas.” “Ken jij een voorbeeld?”, vroeg ik. “In Aalst ontstond in 1866 de maatschappij der bokkenrijders. Dat was een katholieke vereniging tegen het liberale bewind. Ze noemden zich de bokkenrijders omdat ze de liberalen wilden omverstoten zoals een bok dat doet. Op hun vlag prijkte een gehoornde bokkenkop. Op de tonen van de Vlaamse Leeuw zongen ze: ‘Zolang de bok kan stoten, zolang hij hoornen heeft.’”
“Dat kende ik niet”, lachte ik. “Formidabel!” De man had er schik in en ging verder. “De lijst van spot- en koosnamen is heel uitgebreid. Neem nu Boom. De inwoners daar zijn hondenfretters omdat in de Eerste Wereldoorlog de inwoners honden gingen vangen om het gebrek aan voedsel op te lossen.” “Ik ken er ook een”, zei ik. “De Gentenaars zijn stropkes of stroppendragers. Keizer Karel liet in 1539 de notabelen met een strop rond hun nek de stad rondgaan, omdat ze in opstand waren gekomen tegen de oorlogsbelastingen.” “Sommige koos- of spotnamen vinden we terug in de gemeentewapens”, zei hij. “De inwoners van Ekeren noemde men de bierpruvers. Dat zie je aan hun wapenschild. Daarin staan drie gouden akers, koperen emmers die de brouwers gebruikten. Damme heette vroeger Hondsdamme. Dat zie je dan weer aan een zwarte hond in hun stadswapen.” De wind joeg mijn zomerjasje een weinig open. De man boog zich naar mij toe en tikte met zijn wijsvinger op de medaille van mijn Spaanse madonna die zichtbaar was gekomen.” “Die draag ik altijd als ik het huis verlaat”, zei ik. “Wie dat ziet, denkt dat jij een japneus bent. Sorry, hoor. Dat is geen koos- of spotnaam. Het was een scheldnaam voor de katholieken.” “De herkomst daarvan ken ik niet”, zei ik. “Ik zal helpen”, schoot hij mij ter hulp. “Japneus zei men vroeger van iemand die veel snuiftabak snoof en daardoor een drupneus kreeg. Geestelijken, kosters en kwezels hadden de naam veel te snuiven, vandaar. Het duurde niet lang of de scheldnaam japneus sloeg over naar alle katholieken en leden van de katholieke partij.” “Al snuif ik niet. Wat mezelf betreft, vind ik japneus het best bij mij passen”, zei ik. Tegelijk greep ik met beide handen naar mijn hoofd. “Hoofdpijn?”, vroeg hij. “Als een jihadist hoort dat ik een japneus ben, speel ik mogelijk mijn hoofd kwijt.”
TdW