Polemoskrant boekenbeurs 2017

Page 1

U I T G E V E R I J

P LEMOS IDENTITEIT | TRADITIE | VRIJHEID

Onder geleerden Zonder het cultboek ‘Onder Professoren’ (1975) van Willem Frederik Hermans te willen evenaren schreef prof. Yvan Vanden Berghe een spannend maar ook ironisch boek over een fictieve universiteit die hij in Antwerpen situeert. Zal de sensuele maar niet zo geleerde Jenny De Baets er in slagen via intriges de hoogste academische trappen te bestijgen? Zal de historicus Yvan Montagne kunnen ontsnappen aan de tentakels van de gevaarlijke Oost-Duitse geheime dienst Stasi? Zal de ontspoorde vicerector nog ooit op het rechte pad terechtkomen? Zal het boek evenveel stof doen opwaaien en commotie veroorzaken als dat van Hermans? Prof. Yvan Vanden Berghe is niet aan zijn proefstuk toe. Na ‘De burgemeester van B’, ‘1950. Mijn Oom Kamiel’ en ‘1969. Het jaar van Jelena’, overigens ook een campusroman, komt nu een sluitstuk aan zijn autobiografisch oeuvre, waarin zijn academische specialisatie, de geschiedenis van de Koude Oorlog, ook een grote rol speelt.

SIGNEERSESSIE • • •

EEN BIJNA ONMOGELIJKE GEBEURTENIS

woe 1/11 van 14 tot 15 uur zon 5/11 van 14 tot 15 uur zon 12/11 van 14 tot 15 uur

Op 11 juli 1302, rond het middaguur, staat op de Groeningekouter bij Kortrijk een strijdmacht van Vlaamse ambachtslieden tegenover een schitterend Frans ridderleger. Drie uur later is het Franse leger niet alleen verslagen, het is zelfs volledig vernietigd. Een tijdgenoot beschrijft de veldslag als een ‘bijna onmogelijke gebeurtenis’.

Het dagboek van granaten in Damascus De Syrische burgeroorlog is bij uitstek een conflict van verwarring en desinformatie. Gruweldaden aan alle zijden tonen dat het narratief van goed versus kwaad niet opgaat in deze oorlog. Het snel wisselend lappendeken van strijdende partijen, elk met machtige vrienden en vijanden, laat zien dat deze oorlog niet stopt aan de grenzen van Syrië of het Midden-Oosten. In deze context zijn ooggetuigenverslagen onmisbaar voor een goede opinievorming bij de burger om de roep naar vrede te blijven benadrukken. Een van deze getuigenissen is het boek ‘Het dagboek van granaten in Damascus’, geschreven door onderzoeksjournalist Jens De Rycke. Hij reisde de afgelopen jaren in het door oorlog verscheurde Syrië door het gebied dat nog steeds wordt gecontroleerd door president Bashar al-Assad. Het boek is een korte reis door Syrië. Het vertelt over de plekken die de auteur heeft bezocht, over de mensen die hij heeft ontmoet en over hoe de oorlog op deze plekken haar zware stempel heeft gedrukt. Dit boek wil de lezer helpen in de zoektocht naar de waarheid over Syrië. Dit is noch een pro-, noch een anti-Assad boek. Het is een boek voor Syrië en ook vanuit dat idee geschreven. Enerzijds omdat er een grote nood is aan een ander

De Guldensporenslag

verhaal dan het eenzijdige narratief dat door de media, zowel westerse als Russische, wordt aangevoerd, anderzijds omdat ook de Syriërs het recht hebben om hun verhaal te vertellen.

OP DE BOEKENBEURS AUTEURSPODIUM Op zondag 12 november om 16 uur (rood podium, hal 4) blikt Jens De Rycke terug op ‘Het dagboek van granaten in Damascus’. Hij gaat in gesprek met oorlogsjournalist Elijah J. Magnier. Kevork Almassian zorgt voor een Syrisch perspectief. Pieter Bauwens (hoofdredacteur Doorbraak.be) modereert.

SIGNEERSESSIE • •

Zat 4/11 van 13 tot 14 uur Zon 12/11 van 14 tot 15 uur

De volgende jaren hakken ook de Schotten, de Friezen, de Duitse boeren en de Luikenaren op een gelijkaardige manier ridderlegers in de pan. Maar de Guldensporenslag is niet alleen een mijlpaal in de militaire geschiedenis. Hij luidt ook een omwenteling in op democratisch en sociaal vlak. Overal in Vlaanderen wordt de heerschappij van enkele rijke families vervangen door democratische besturen. Het Vlaamse voorbeeld krijgt navolging in Brabant, Holland, Utrecht,… Bovenal betekent de Vlaamse overwinning bij Kortrijk een lelijke streep door de rekening van de Franse koning Filips De Schone, die Vlaanderen bij zijn kroondomein wilde inlijven. De oorlog duurt nog voort tot 1304 en daarna volgt een lange periode van moeizame on-

derhandelingen. En amper enkele jaren na de ‘definitieve vrede’ komt een groot deel van Vlaanderen opnieuw in opstand. Uiteindelijk blijft de hoofdzaak behouden: zowel Filips de Schone als zijn opvolgers breken uiteindelijk hun tanden op Vlaanderen. Het graafschap zal nooit bij het Franse koninkrijk worden ingelijfd. In ‘De Guldensporenslag’ toont Vlaams parlementslid Karim Van Overmeire duidelijk aan dat 1302 in de eerste plaats een nationale bevrijdingsstrijd was. Zelfs Franse middeleeuwse kroniekschrijvers melden dat de oorlog door de Vlamingen gevoerd werd “om hun erf te verdedigen en hun land zelfstandig te houden”. Het is dus geen toeval dat de Guldensporenslag een inspiratiebron

vormde voor de Vlaamse Beweging. Dit boek vertelt niet alleen het verhaal van de slag bij de Groeningekouter maar neemt u ook mee van ‘De Leeuw van Vlaanderen’ van Hendrik Conscience, over de oprichting van het Groeningemonument in Kortrijk tot het hedendaagse debat over identiteit en natievorming. Alles wat u wilde weten over de Guldensporenslag maar nooit durfde te vragen: • Wat is nu eigenlijk een ‘goedendag’? • Werd de Vlaamse Leeuw meegebracht van de kruistochten? • Waarom sloeg graaf Robrecht van Bethune zijn vrouw dood? • Aan welke zijde vochten de Brabanders mee? • Wat is ‘het wonder van de Vlaamse vrouwen’? • Wat bezielde Hendrik Conscience om ‘De Leeuw van Vlaanderen’ te schrijven?

KARIM VAN OVERMEIRE OP DE BOEKENBEURS SIGNEERSESSIE Zondag 5 november van 14 tot 15 uur

AUTEURSPODIUM Op zondag 5 november om 13 uur (geel podium, hal 1) gaat Karim Van Overmeire in gesprek met Jurgen Ceder over Vlaamse identiteit, natievorming en nationalisme.

Overzicht boeken van Polemos op bladzijde 7! Alle signeersessies: Stand Uitgeverij Polemos, nr. 448, hal 4


Uitgeverij POLEMOS

BOEKENBEURS 2017

UITGEVERIJ MET EEN MISSIE Polemos geeft boeken uit over politiek, economie en cultuur. We doen dit vanuit een waardering voor onze Nederlandse taal en cultuur, vanuit onze overtuiging voor een Vlaamse natievorming in Nederlands perspectief en vanuit een maatschappijkritische levensopvatting. Zo luidt onze missie. Uitgeverij Polemos is een nieuwe uitgeverij in het boekenlandschap van de Lage Landen sinds het voorjaar van 2017. Onze uitgeverij draagt de kernwaarden ‘Identiteit, Traditie, Vrijheid’ uit. Polemos verwijst naar polemiek. Met onze uitgaven willen we een debat op gang trekken en de eenheidsworst van de mainstream media doorbreken. Politieke correctheid en wensdenken zijn niet aan ons besteed. Onze inspiratie vinden we onder meer bij de Griekse filosoof Herakleitos: ‘Polemos pantoon pater’ (‘Strijd is de vader van alle dingen’) is na ‘Panta rei’ (‘Alles stroomt’) zijn bekendste aforisme. Strijd is bij Herakleitos verbonden met drie gedachten, met name dat alles altijd in beweging is, dat alles een eenheid vormt, en dat dingen hun identiteit verkrijgen door strijd. We bewandelen een metapolitieke weg: ideeën spelen een fundamentele rol in het collectief bewustzijn en in de menselijke geschiedenis. Ideeën hebben het potentieel om evoluties en revoluties uit te lokken waarvan de gevolgen van permanent belang zijn. Door de concrete uitgave en verkoop van onze publicaties willen we onze kernwaarden verspreiden en ingang doen vinden. Daarvoor dienen ze gelezen en gedeeld te worden. Daarom streven we naar kwaliteit én toegankelijkheid om een zo groot mogelijk publiek te bereiken.

KARL VAN CAMP UITGEVER

Treuren of juichen over de Europese economie? Afgelopen maart troepte in Rome het betere Europa samen om de zestigste verjaardag van het Europese Verdrag te vieren. De heren en dames zullen zeker gefezeld hebben over de levensduur van de Europese Unie. Op een allerbest ogenblik publiceerde Lawrence Urbain ‘De Chrono-Crisis‘, een boek over Europa en zijn huidige en toekomstige ontwikkeling. De auteur kent de Europese Unie van binnenuit, want hij is als adviseur economisch beleid en politieke economie kind aan huis bij het Europees Parlement. DOOR FRANS CROLS

Splits zelf de sociale zekerheid

Word lid van het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds!

Hoofdzetel: Hoogstratenplein 1 - 2800 Mechelen - info@vnz.be Kantoren & brievenbussen over heel Vlaanderen

Ontdek onze vele voordelen,

www.vnz.be of bel gratis 0800 179 75 Veranderen van ziekenfonds is heel eenvoudig. Wij regelen alles!

VNZ16033_AdUpdate VL Oostende 148x210.indd 1

P

21/10/16 15:42

U I T G E V E R I J

LEMOS IDENTITEIT | TRADITIE | VRIJHEID

Uitgeverij Polemos bvba Cuperusstraat 41 - 2018 Antwerpen BTW BE 0845.633.429 - KBC BE15 7340 3409 7630 Tel. 03 232 14 17 | info@polemos.be www.polemos.be

Frans Crols: Rode draad in uw boek is dat na tien jaar de economische situatie giftig blijft? Lawrence Urbain: “We leren niets uit het verleden. Uitgerekend de extreem lage rentes en het losgeslagen verstrekken van leningen tegen ‘gratis geld’, gaf in Amerika aanleiding tot een gigantische huizenmarktcrisis, wat dan weer uitmondde in de financiële crisis. Vandaag doen we net hetzelfde. De machtsconcentratie van de grootbanken is vandaag groter dan voor de financiële crisis. Nochtans was ‘too big to fail’ (te groot om failliet te gaan) een van de problemen bij de bankencrisis van 2008. Ons financiële en monetaire systeem is als een drugsverslaving. We proberen de junkie er bovenop te krijgen met telkens een nieuwe en zwaardere dosis drugs. Waanzin. Het is een kwestie van tijd voor een nieuwe bankencrisis losbarst. Hoogstwaarschijnlijk in Italië, waar in het zuiden tot wel 40 procent van alle leningen rommelkredieten zijn die dienen afgeschreven te worden, vroeg of laat.” Frans Crols: Wat zijn de grondfouten van de euro en wat dient er te veranderen om die munt te redden? Lawrence Urbain: “De huidige euro heeft twee groepen van landen in één ‘design’ geperst die men nooit had moeten samenbrengen. Deze euro dwingt de noordelijke landen in een transferunie met de zuidelijke, zonder dat de transfers de problemen oplossen. De zuidelijke landen zitten in een korset waarbinnen ze nooit competitief worden. Griekenland, Spanje en

Italië kunnen nooit door een interne devaluatie aansluiting vinden bij de kopgroep met Duitsland en Nederland. De jongerenwerkloosheid in Italië en Griekenland blijft boven de 40 procent. Hun staatsfinanciën zijn rampzalig. We zwalpen al jaren, smijten te lang met honderden miljarden euro’s en niets verbetert. Ieder land opnieuw een eigen munt biedt geen oplossing. Een geordende opdeling van de muntunie in een zuidelijke groep (Spanje, Italië, Griekenland…) en een noordelijke groep (Duitsland, Nederland, Finland, Oostenrijk, Vlaanderen…) is dat wel. Een gestructureerde opdeling remt ook mogelijke speculatie op de financiële markten af, wat stabiliteit en duidelijkheid genereert.” Frans Crols: Is de Belgische regering voldoende bezig met dit dossier, of zwalpt zij mee op een technocratische consensus? Lawrence Urbain: “In België was er nooit een degelijk debat over de euro en de mankementen van de muntunie. Niet in de politiek, niet in de media, niet in de academische wereld. Frits Bolkestein vertelde mij ooit, op zijn werkkamer in Amsterdam, dat de Belgen een federaal Europa willen omdat deze machtsoverdracht naar het supranationale niveau, de communautaire problemen op Belgisch niveau ontzenuwt. Ik denk dat dit klopt. In Nederland is een groep denkers rond mediafiguur Jort Kelder bezig met druk te zetten op de politiek om een parlementaire enquête te openen naar de euro. Een bewonderenswaardig initiatief. In België hoop ik dat het debat ook aange-

zwengeld kan worden. Met het Europese ESM-fonds lopen we als Belgische staat (dus de belastingbetalers) risico op een verlies van ruim 20 miljard euro bij faling. Indien er een aparte extra begroting komt voor de eurozone, waar nu sprake van is (via een zogenaamde ‘Budgetary and Fiscal Capacity for the Eurozone’), betekent dat nog meer risico en meer geld in de bodemloze put. Ik waarschuw hiervoor.” Frans Crols: In het kader van de Frexit wil Marine le Pen een Deense oplossing, dus een franc die zweeft rond de euro. Is dat een formule voor alle zuidelijken landen? Lawrence Urbain: “Het probleem van Le Pen is dat zij zich op economisch vlak omringt met tamelijk zwakke figuren die een bijzonder linkse visie op de economie hebben. Nu is er plots het idee rond een franc die zweeft rond de euro, vooral dat laatste is nieuw. Vorige week bleek dat slechts 28 procent van de Fransen de euro op wil geven. Le Pen voelt dat het idee van een Franse franc op zichzelf het niet kan halen. Niet economisch, niet politiek.”

Lawrence Urbain

Thierry Debels

SIGNEERSESSIES

Thierry Debels, onderzoeksjournalist en royaltywatcher, stelt op de Boekenbeurs zijn laatste boek ‘Circus Media, over Nepnieuws, Politieke Correctheid en Mediamanipulatie’ voor.

• • •

Woe 1/11 van 15 tot 16 uur Don 9/11 van 20 tot 21 uur Zat 11/1 van 14 tot 15 uur

Zaterdag 11 november om 16.30 uur (geel podium, hal 1) modereert Urbain het gesprek tussen Tom Van Grieken en Joost Niemöller.

Debels signeert zijn boek op woensdag 1/11 van 14 tot 15 uur en op zaterdag 11/1 van 14 tot 15 uur.


Uitgeverij POLEMOS

BOEKENBEURS 2017

“Woede is niet voldoende als die niet leidt tot drang tot verandering van het beleid. ” Joost Niemöller is een vrijbuiter in de Nederlandse journalistiek. Ooit behoorde hij zelf tot de gilde der gerespecteerde journalisten en opiniemakers van het land. Hij was freelancejournalist bij gevestigde waarden als De Volkskrant, VARA en De Groene Amsterdammmer, vaste politiek redacteur bij HP/De Tijd en medewerker bij de Nieuwe Revu en het tv-programma “Lunch” (NCRV). Enkele jaren was hij zelfs de hoofdredacteur van een gespecialiseerd muziekmagazine. JURGEN CEDER Vandaag staat hij niet meer in die wereld. Groeiend besef van alle problemen die het gevolg zijn van immigratie en de moed om daarover te schrijven, maakten hem persona non grata in de mediawereld. Zijn uitsluiting maakte hem alleen nog vrijer en nog invloedrijker. Zijn webstek (“De Nieuwe Realist”) en zijn boeken zijn een bron van politieke niet-correcte inzichten voor menig Nederlander. U hebt al een lange loopbaan achter de rug, in verschillende capaciteiten, in verschillende media. Klopt het dat u vandaag door dat wereldje als een paria wordt behandeld? Niemöller: “Dat is een geleidelijk proces geweest. Ik kom niet uit een rechtse traditie. Mijn ouders waren zelfs actief in de PSP (Pacifistische Sociale Partij), die ter linkerzijde van de sociaal-democraten stond. Ik haakte af toen die gingen samenwerken met de Communistische Partij. Ik heb heel lang voor het weekblad HP/De Tijd gewerkt, als politiek redacteur. Toen het fenomeen Pim Fortuyn zich in Nederland voordeed, heerste op de redactie van dat tijdschrift toch het idee dat die niet zomaar mocht opzijgeschoven worden. Ook voor mij was zijn opkomst, in dezelfde periode als de aanslagen van 9/11, een “eyeopener”. Onze open houding ten aanzien van Fortuyn werd toen al argwanend bekeken door andere media. Het tijdschrift was toen te situeren

in het intellectuele midden, met opvattingen als die van D’66 (vergelijkbaar met jullie Verhofstadt). Ik was als redacteur zeer actief in de politiek van Den Haag. Klassieke rechtse media zoals Elsevier en De Telegraaf werden toen best aanvaard, maar De Tijd was moeilijker te duiden. Wij bleven economisch links, maar wij durfden cultureel rechts denken. Eerst werden mensen als ik niet au sérieux genomen. Daar komt vandaag verandering in. De opkomst in Nederland van Wilders en daarna Baudet, en van Trump in de VS, zorgt voor onge-

ticulturele Nederland. Ongeveer alle leeftijden, achtergronden en sociale groepen zijn vertegenwoordigd. Hoe hebt u die mensen verzameld? Niemöller: “In eerste instantie via internet, bijvoorbeeld Twitter. Daar kwamen dan nog mensen bij die ik al eerder kende of waarmee ik via via in contact werd gebracht. Mijn enige citerium was dat het Nederlanders moesten zijn. Die hoefden niet blank te zijn. Ik wilde in de eerste plaats “culturele” Nederlanders. Er zijn twee Joden bij. Daar hadden best Indische of Surinaamse Nederlanders kunnen bij zijn, maar die zijn, met hun Nederlandse namen, niet gemakkelijk als dusdanig te herkennen op het internet. Voor mij was het essentieel om mensen te vinden die hier geboren zijn en die zich echt Nederlander voelen, zelfs al kunnen ze niet goed uitleggen

Joost Niemöller neemt geen blad voor de mond. Zijn nieuwe boek verscheen recent bij Uitgeverij Van Praag.

Niemöller: “Soms hoorde ik in die gesprekken de opmerking: “Als er ooit een grote aanslag komt, zullen de ogen van de mensen wel opengaan.” Onlangs was ik in Brussel en zag de militairen op straat, terwijl de ontruiming bezig was van een concert na een terreurdreiging. De mensen gaan gewoon door met hun leven. Ze merken de soldaten niet meer. Zelfs in West-Aleppo leven ze gewoon voort. Het is niet genoeg dat men woede ontwikkelt als die niet leidt tot drang tot verandering van het beleid. De vraag is dan: kan een eventuele verandering van

“Vergeet de islam. Bekijk de demografische evolutie in zwart Afrika.” rustheid in de kringen van de media. Er is sindsdien een golf van artikels op gang gekomen om mensen als ik verdacht te maken en te beschadigen. Daar zit een strategie achter: men wil een wig drijven tussen het volk en degenen die men ziet als de woordvoerders van dat volk, ten einde zelf weer vat te krijgen op de massa.” Uw laatste boek, dat dit jaar uitkwam, heet “Kwaad”. U hebt daarin diepgravende gesprekken geregistreerd met 31 Nederlanders, waarin zij vertellen over hun persoonlijke ervaringen met het mul-

OP DE BOEKENBEURS

Joost Niemöller In ‘Kwaad: Nederlanders over immigranten’ kijkt Joost Niemöller met een scherpe blik naar het fenomeen van de massa-immigratie.

SIGNEERSESSIE Joost Niemöller signeert zijn nieuwe boek ‘Kwaad’ op zaterdag 11 november tussen 15 en 16 uur.

AUTEURSPODIUM Op zaterdag 11 november om 16.30 uur gaat Niemöller in gesprek met Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken over het thema ‘Immigratie: feiten en taboes’. Moderator van het gesprek is Lawrence Urbain. Plaats: geel podium, hal 1.

wat dat betekent. Ik heb de indruk dat voor Nederlanders dat bewustzijn van eigenheid en kennis van de geschiedenis minder evident is dan voor Vlamingen, wier conflicten met de Franstaligen tot meer identiteitsbesef hebben geleid.” Uit die gesprekken blijkt dat heel wat mensen zeer negatieve ervaringen hebben met het multiculturele Nederland en er dan ook zeer ongelukkig over zijn. Maar ze lijken niet allemaal “kwaad”, zoals de titel van het boek suggereert. Ze lijken eerder gelaten en niet mobiliseerbaar voor het verzet tegen die evolutie. Op drie na waren ze ook niet bereid om met u te praten onder hun eigen naam. Niemöller: “Ze zijn wel degelijk kwaad, maar het is vaak een machteloze woede. Ze voelen zich alleen, op het werk, en vaak zelfs in hun eigen familie. Men wordt lamgeslagen. Men krijgt de indruk dat het alleen erger gaat worden en dat er niets meer aan te doen is.” Denkt u dat ook? Niemöller: “In mijn stukken vergelijk ik het vaak met een race tussen de groei van het probleem en de bewustwording ervan. Men kan niet ontkennen dat immigratie en de multiculturele samenleving door steeds meer mensen als problematisch worden ervaren. De vraag is of die bewustwording snel genoeg gaat om nog op een democratische, geweldloze en menselijke wijze een oplossing te kunnen vinden.” Denkt u dat we het “point of no return”, zoals u het noemt, al bereikt hebben?

beleid ook nuttige resultaten opleveren? Voor mij is het in elk geval belangrijk te beseffen dat het ergste nog moet komen. Vergeet de islam. Bekijk de demografische evolutie in zwart Afrika. Er zijn enorme massa’s op komst in de richting van Europa. We gaan naar een toekomst met grote etnische, raciale verschillen. Het idee blijft maar leven dat die nieuwelingen zich zullen integreren. Maar met de aantallen waar we over spreken is er meer kans dat wij ons zullen moeten aanpassen aan hen, een fenomeen dat je in Amsterdam al vaststelt. De aantallen zijn allesbepalend. Uiteindelijk zullen kleine blanke elites zich terugtrekken in hun eigen wijken om vandaar de boel te blijven organiseren. Ik hoor ook altijd dat diversiteit kracht is. Maar overal in Europa zie je hetzelfde. Allochtonen passen zich niet aan, gedragen zich overal hetzelfde, spreken de lokale taal niet en veroorzaken overal dezelfde problemen.” Krijgt u uw boek in de boekhandels? Niemöller: “Dat is vaak een probleem. Mijn uitgeverij houdt contact met die boekhandels en daar wordt vaak gezegd: “Dat soort boeken willen we niet. Niets dat Wilders of Baudet in de kaart speelt.” In Nederland zijn nog veel kleine boekhandels en die zijn meestal links georiënteerd. De grotere boekhandels (zoals Scheltema), die hebben daar minder problemen mee.” Uw landgenote Ebru Umar getuigde over de permanente bedreigingen waarmee zij heeft moeten leren leven. Ayaan Hirsi Ali, Theo

van Gogh, Pim Fortuyn... Ook in het buitenland zie we hoe rechtse opiniemakers worden bedreigd of aangevallen. Bent u soms niet bang? Niemöller: “Ik kom niet zoveel in beeld, dat is mogelijk een voordeel. Het is ook zo dat het geweld van moslims minder gericht is geworden. Aanvankelijk was dat inderdaad gericht op personen die bepaalde opinies hadden geuit. Nu is iedereen een doelwit, wat ook de opvattingen zijn. Het extreemlinkse geweld wordt inderdaad wat driester. Als u mij vraagt of ik bedreigd word: ik geef daar liever geen antwoord op.” Baudet of Wilders? Niemöller: “Thiery (Baudet) is een goede vriend van mij. Wilders ken ik ook, maar minder goed. Wilders is een professionele politicus. Baudet is een intellectueel met groot charisma die in staat is ook de zogenaamde bovenklasse aan te spreken. Wilders is erin geslaagd de arbeiders en middenklasse electoraal te mobiliseren. Helaas alleen electoraal. Wilders heeft geen beweging. Dat was ook een bewuste keuze. Ik begrijp dat, maar het grote nadeel is dat de PVV een dode organisatie is: er is een heel duidelijk standpunt over de islam, maar dat wordt nergens aangevuld met een positief antwoord op de vraag: wat betekent het om Nederlander te zijn? Dat is trouwens ook zo bij Baudet. De vraag wat de Nederlandse identiteit betekent, is problematisch, omdat dit land nauwelijks enige nationalistische gevoelens kent. Nederland is ook niet “internationalistisch” te noemen, maar je stelt toch vast dat Nederlanders niet of nauwelijks bereid zijn om voor hun land te vechten. Dat bleek uit een recent onderzoek, waarbij de bevolkingen van Europa werden vergeleken aan de hand van het antwoord op de vraag: bent u bereid te sterven voor uw land? Nederland bengelde helemaal onderaan. Nochtans is de bereidheid om voor het eigen land te strijden een centraal gegeven in vele studies over het nationalisme. We hebben wel een Nederlandse vlag, maar daar beantwoorden niet het soort nationalistische gevoelens aan die men wel vindt in grote landen, zoals Frankrijk, maar ook in vergelijkbaar kleine landen als Denemarken. Die vindt men zelfs meer in Vlaanderen dan in Nederland.”


Uitgeverij POLEMOS

BOEKENBEURS 2017

De redactie van ‘t Pallieterke rond 1950 met linksboven - met sigaret - de jonge Jef Nys.

Jef Nys’ jeugdjaren bij ’t Pallieterke Wie Jef Nys zegt, zegt Jommeke. Die stelling lijkt voor elke stripliefhebber als vanzelfsprekend. Maar wat de meeste liefhebbers van het beeldverhaal al lang vergeten zijn - mochten ze het al geweten hebben - is dat diezelfde Jef Nys zijn eerste stappen als cartoonist en illustrator bij het satirische weekblad ‘t Pallieterke heeft gezet. Over die eerste 10 jaar als cartoonist is weinig bekend. Een boek, rijkelijk geïlustreerd, rolde in 2015 van de persen. DOOR KARL VAN CAMP

Dat ‘t Pallieterke de jongeman een mooi inkomen bezorgde, was handig meegenomen, maar bovenal betekende het blad voor Nys een ontzettende stap in zijn wording als tekenaar. Het was alsof de vulkaan van originaliteit en kunstzinnigheid, die reeds lang lag te pruttelen, plots tot uitbarsting kwam, om de tegenstanders van de leopoldistische, katholieke en Vlaamse Beweging wekelijks onder venijnige cartoons te bedelven.

veel beloofden, maar hen na deze of gene verkiezing steeds opnieuw een mes in de rug plantten. In het heetst van de Koningskwestie zette De Winter Nys in als propagandistisch wonderwapen. Zelfs de ontluikende Koude Oorlog had voor Jef snel geen geheimen meer. Dat allemaal heeft Jef Nys tien jaar lang, week in week uit, op papier gezet. Nys deed dat omdat hij een jeugddroom aan het waarmaken was. Hij tekende voor ‘t Pallieterke voor de lust van het tekenen, voor zijn vriend De Winter en zijn andere makkers op de redactie, voor de poen (uiteraard), maar boven alles, uit liefde voor de waarheid en de rechtvaardigheid. Want die twee laatste zaken waren ver zoek in het België na de oorlog. Het is dan ook een grote troef van dit boek dat die pijnlijke periode vanuit het juiste perspectief belicht wordt. ‘t Pallieterke van Bruno de Winter was veel meer dan een antirepressieblad en Jef Nys was in geen geval de tekenaar van de zwarten. Maar als er één ding was dat de vele gekoeioneerde Vlaamsgezinden de rug opnieuw deed rechten, dan waren het zonder twijfel de rake spotprenten van Nys in ‘t Pallieterke.

In ‘t zotte en ‘t vroede Van Jef Nys zouden in ‘t Pallieterke tussen 1946 en 1956 ongeveer tweeduizend tekeningen, overwegend spotprenten, verschenen zijn. Dat

zal de tekenaar Jef Nys zien evolueren, zowel inzake inhoud, humor als stijl. Naast de specialisatie van de cartoon geniet ook de karikatuur ruime aandacht. Het is een ander luchtig genre waarmee Nys reeds tijdens zijn schooltijd jongleerde. Sprekende smoelen uit de sportwereld smukken de bijhorende rubriek. Echte juweeltjes om in te kaderen zijn Nys’ karikaturen bij de filmrubriek. Met Nys’ persoonlijke impressies van eigentijdse filmaffiches kan men alleen al een tentoonstelling vullen. Wie acteurs als Brel, Welles, Fonda, Sinatra, Romy Schneider en zelfs Ronald Reagan op een ongezien eigenwijze manier wilde zien schitteren, moest zeven-

Jeugdzonde versus jeugddroom

Deze spotprent uit 1945 opende voor Nys alle deuren bij ‘t Pallieterke. Het was inderdaad een voorsmaakje van tien jaar cartoonesk vuurwerk. Geen ‘t Pallieterke zonder cartoons, dacht destijds hoofdredacteur Bruno de Winter. Daarom besteden we in het kader van de viering van zeventig jaar ‘t Pallieterke ruime aandachtt aan de grondlegger van de pallieteriaanse cartoontraditie. De eer van het schrijven en het samenstellen der bloemlezing viel te beurt aan Tomas Verachtert, die zijn pennenvrucht bedacht met de titel “Jef Nys, de beginjaren als cartoonist”. Dat klinkt voorzichtig en neutraal, omdat het verhaal volgens hem een verrijking moet zijn voor eenieder.

Inzake inhoud zal het boek vooral de rasechte Pallieterlezer een warm hart onder de riem steken. Als dit boek één ding bewijst en illustreert, is dat er nog een andere grote Jef Nys heeft bestaan, naast de kunstenaar die bijna 60 miljoen Jommekestrips heeft verkocht.

Prijsbeest Achttien jaar was Jef Nys, alumnus van de Antwerpse kunstacademie en ergens aan de slag als technisch tekenaar op een duf architectenbureau, toen op een novemberdag in 1945 in zijn brievenbus een prachtig aanbod viel. Tot hem richtte zich Bruno de Winter, stichter-hoofdredacteur van ‘t Pallieterke. Jef Nys had kort voordien zijn kans gewaagd bij de cartoonwedstrijd die de redactiechef van het satirische blaadje in een zoektocht naar tekentalent had uitgeschreven. De Winter was meteen verkocht voor Jefs inzending, die ook door de lezers met de eerste prijs werd bedacht. Het werd tussen De Winter en Nys niet alleen een goed zakelijk huwelijk, beide mannen vonden elkaar als boezemvrienden. De Winter bedacht als geboren satiricus elke week een aantal snedige grappen, die Nys met gemak in passende cartoons omzette.

Het is een ongemakkelijke waarheid als een koe dat de bedenker van het brave Jommeke – oorspronkelijk een reeks uit Kerk en Leven – uitgerekend tien jaar lang een sterkhouder was bij “het zwart moniteurke”, het blaadje van de zwarten, de zogenaamde “foute Vlamingen”. Was het een jeugdzonde van de jonge cartoonist? Welnu, dat was het niet. Voor Nys, die wel uit het goede Vlaams-katholieke hout gesneden was, waren er geen foute Vlamingen. Hoewel hij de ergste excessen van de repressie van dichtbij had meegemaakt, ging hij nochtans niet onmiddellijk uitgesproken politieke tekeningen maken. Hij placht nu eenmaal voorzichtig en gereserveerd door het leven te wandelen. Maar de verwachtingen en de opdrachten bij het fulminerende ‘t Pallieterke brachten daar verandering in. Plots moest de tekenaar van alle politieke markten thuis zijn en bovendien duidelijke standpunten innemen. Roden en blauwen werden gelaakt omwille van hun kwaadaardig aandeel in het opsluiten en doodschieten van “incivieken”. De katholieken werden opgevoerd als slapjanussen en hypocrieten, die de Vlamingen

De manier waarop Nys de filmsterren van weleer afbeeldde, werd al snel legendarisch. Ooit werkte hij zich in de kijker van zijn grote idool Walt Disney. Maar van een oversteek naar het land van Orson Welles kwam nooit iets in huis. is een gigantisch aantal, dat onmogelijk in één handig boek gepubliceerd kan worden. Dat besefte Verachtert ook wel. De auteur ging daarom aan de slag met een driehonderd representatieve beelden, waarmee hij een samenhangende collage in elkaar knutselde. Men

tig jaar geleden ‘t Pallieterke kopen. Het verhaal zal het lezershart niet uitsluitend met geniepige blijdschap vervullen. Nys bewees bij ‘t Pallieterke dat hij met zijn tekeningen alle gevoelens bij het publiek los kan maken. Zo overleefden enkele indringende prenten die het leed van de geteisterde Vlaamse Beweging tot uitdrukking brachten. Ook de realistische illustraties bij enkele historische fictiereeksen doen de academische Nys even naar voren treden. Anatomische juistheid, zin voor verhoudingen en realistisch detail zijn dan aan de orde. Het contrast met de volkse moppen en wijsheden kan niet groter zijn. Als men geen “man of all seasons” was, zou men het wel worden door ‘t Pallieterke te lezen. Jef Nys belichaamde dat ideaal op zijn manier, al tekenend. “Jef Nys, de beginjaren als cartoonist” plaatst al die verschillende aspecten op een beeldrijke wijze voor het voetlicht. Dit boek is een revelatie.


Uitgeverij POLEMOS

BOEKENBEURS 2017

In gesprek met Jan Huijbrechts

Verdrongen Verleden: Iers bloed in de Vlaamse modder In juli van dit jaar verscheen bij Uitgeverij Polemos het nieuwe boek van Jan Huijbrechts: ‘Verdrongen verleden. De 16e (Ierse) Divisie in Vlaanderen – 1917’. De auteur is een erudiet kenner van zowel de Eerste Wereldoorlog als Ierland en beschrijft in dit rijk geïllustreerde boek het ongecensureerde en tragische verhaal van een stuk verdrongen Iers verleden in Vlaamse velden. DOOR JAN LIEVENS Jan Lievens: Een historisch werk over de inzet van de Ieren in het Britse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dat moet zowel een boeiend als complex verhaal zijn. Jan Huijbrechts: “In feite combineerde ik in dit boek twee van mijn grote passies: Ierland en de Grote Oorlog. In de meer dan dertig keren dat ik Ierland bezocht, werd ik gaandeweg geïntrigeerd door het feit dat veel van mijn Ierse vrienden en kennissen, die hoofdzakelijk in de Iers-republikeinse traditie te situeren zijn, een vooringenomen en weinig genuanceerde visie hadden op hoe ze met hun eigen geschiedenis omsprongen. Het erg complexe verhaal van het engagement van de gematigde Ierse nationalisten in de Britse oorlogsinspanning was volgens mij niet gediend van dergelijke vereenvoudigingen en verdiende enige nuancering. Bovendien merkte ik dat er in Vlaanderen nauwelijks nog iemand weet had van deze Ierse tragedie die zich een eeuw geleden in de Vlaamse modder afspeelde. Redenen te over om dit boek te schrijven.” Jan Lievens: In essentie draait het om de 16e (Ierse) Divisie. Welke

politieke dynamiek ontwikkelde zich tijdens WOI rond die divisie? Jan Huijbrechts: “In de zomer van 1914 stond Ierland – dat toen nog integraal deel uitmaakte van het Verenigd Koninkrijk – aan de rand van een burgeroorlog. Anderhalf jaar eerder had de Britse regering, die voor haar voortbestaan compleet afhankelijk was van de steun van de Ierse nationalistische partij, onder druk van deze partij een wetsontwerp voor Home Rule, een zelfbestuursstatuut voor het Groene Eiland, ingediend. De spanningen over de mogelijke inwerkingtreding van de Home Rule hadden geleid tot een paramilitaire opbodpolitiek tussen protestantse unionisten, die loyaal wensten te blijven aan de Britse kroon, en de katholieke nationalisten. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zorgde ervoor dat het Home Rule-statuut – waarvoor enkel nog de koninklijke handtekening ontbrak – in de koelkast werd gestopt. Vermits er in 1914 nog geen dienstplicht bestond in het Verenigd Koninkrijk én het Britse beroepsleger gewoon te klein was om de confrontatie met het Duitse keizerrijk aan te gaan, ging de regering op

OP DE BOEKENBEURS

Jan Huijbrechts “Warm aanbevolen voor al wie geboeid is door geschiedenis maar vooral door het verhaal van doodgewone mensen die die geschiedenis maakten!” Guido Moons

SIGNEERSESSIES • • •

Zon 29/10 van 15 tot 16 uur Woe 1/11 van 15 tot 16 uur Zon 12/11 van 15 tot 16 uur

zoek naar tienduizenden oorlogsvrijwilligers. Terwijl de unionistische paramilitairen in Ulster vrij snel toestemming kregen om hun eigen 36e (Ulster) Divisie op te richten, probeerde ook de Ierse nationalistische leider John Redmond zijn Volunteers warm te maken voor dienstneming omdat hij ervan overtuigd was dat dit engagement tot een versnelling van het Home Rule-proces zou leiden. De Britse legertop stond echter uiterst wantrouwig tegen het idee om Ierse nationalisten te bewapenen en te trainen. Het had heel wat voeten in aarde voor de 16e (Ierse) Divisie uiteindelijk een feit was. De 16e Divisie kende net als haar ideologische tegenvoeter, de 36e Divisie, triomf en tragedie aan het westelijke front. In tegenstelling tot de 36e kreeg de 16e Divisie echter geregeld, overigens geheel ten onrechte, zware kritiek vanuit de Britse legertop die, naargelang de oorlog vorderde, meer en meer vraagtekens plaatste bij de politieke loyauteit van die Ieren in Brits uniform. Ten onrechte, want ondanks de verdachtmakingen en het onbegrip bleven de nationalisten tot het bittere einde trouw aan hun soldateneed, hun bataljons en hun frontkameraden.” Jan Lievens: Je begint het boek met een hoofdstuk over de banden tussen Vlaanderen en Ierland. Niet alleen de Ieren ijverden voor Home Rule, ook de Vlamingen aan het front streefden zelfbestuur na. Zie jij nog meer parallellen? Jan Huijbrechts: “Veel Vlaamsgezinde intellectuelen aan het IJzerfront volgden, zeker na de Paasopstand in 1916, met grote belangstelling de evolutie in Ierland. Terwijl in Ierland de revolutie voor de deur stond, droomden heel wat jongemannen in de loopgrachten aan de IJzer van hun eigen ‘bevrijdende daad’. Net zoals de Ierse vrijwilligers in de 16e Divisie voelden

vele Vlaamsgezinden in het leger zich niet begrepen door de legerleiding en verraden door de regering en de koning. Zij merkten dat de al in 1916 gedane belofte van gelijkheid in rechte en feite in realiteit niets meer was dan een lege doos. Net zoals de Ierse nationalistische vrijwilligers vrij snel doorkregen dat Home Rule niet meteen voor morgen zou zijn… En het houdt niet op bij deze gelijkenis. Veel volgelingen van Redmond wisten zich geen raad met wat er tijdens en na de Paasopstand in hun land gebeurde. Vaak werden hun vriendschapsbanden met de republikeinse rebellen extreem op de proef gesteld. Zo wisten ook veel van de militanten van de Frontbeweging zich lange tijd geen raad met de activisten in het bezette landsgedeelte. Ook hier werden oude vriendschappen beproefd en duurde het erg lang voor er een klare lijn werd geformuleerd over de verhouding tussen Frontbeweging en activisme. Een andere parallel, naar mijn aanvoelen, ligt in wat ik zou willen omschrijven als de ‘mystieke dimensie’ van de strijd en het lijden. Vele militanten van de Frontbeweging waren overtuigde katholieken en doordesemd van de idee van het martelaarschap en de offerdood. Ze meenden het toen ze in ‘Vlaanderens dageraad aan de IJzer’, het basisdocument van de Frontbeweging, stelden dat ‘Alle offers, die de zaak van Vlaanderen mocht vergen, blijmoedig door ons zullen worden gebracht…’ Een offercultuur die baadde in het waas van de romantiek, en een idee die door veel katholieke nationalistische én republikeinse Ieren werd omhelsd en in de ogen van velen subliem tot uiting kwam in de executies van de leiders van de Paasopstand: het ultieme bloedoffer voor de vrijheid. Cyriel Verschaeves ‘Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand…’ en de Fronters-slogan én aanklacht ‘Hier ons Bloed – Wanneer ons Recht?’ gingen, bij wijze van zingeving voor het

inneringscultuur die pacifistische, identitaire én emancipatorische elementen met elkaar verweefde, speelde een belangrijke rol in zowel de Vlaamse ontvoogdingsstrijd als in de vorming van een Vlaams natiebesef. Zo kwam de Vlaamse herinneringscultuur meer dan eens op gespannen voet te staan met de dominante belgicistische herinneringscultuur, die haar symbolen van collectieve herinnering na de oorlog aanwendde om de Belgische nationale identiteit te (her)definiëren en te representeren. Het resultaat was een tweespalt, die tot de dag van vandaag nawerkt.

Affiche IJzerbedevaart 1939 Naar aanleiding van de herdenking van de Mijnenslag, stelde prof. Herman van Goethem, heraut van het politiek correcte denken en rector van de Universiteit Antwerpen, in De Standaard nog de polemische vraag ‘wat er te herdenken valt op 11 november…’. Niet alleen poneerde deze academicus, niet gehinderd door enige feitenkennis én compleet foutief, dat de Mijnenslag vanuit militair oogpunt zero resultaat

Straatgevechten tijdens de Paasopstand sneuvelen van zovele kameraden, in feite evengoed op voor de mannen van de 16e (Ierse) Divisie…” Jan Lievens: Het boek wordt afgesloten met een fiets- en autoroute tussen Wijtschate en Kemmel. Ongetwijfeld de vrucht van je eigen verkenningen en onderzoek in het gebied. Hoe bekijk je de manier waarop in Vlaanderen WOI wordt herdacht? Jan Huijbrechts: “De Grote Oorlog leeft op zeer uiteenlopende manieren voort in ons collectieve geheugen. De verhouding tussen geschiedenis en herinnering is in deze verre van vanzelfsprekend. Meer zelfs, deze verhouding wordt, zeker in ons land, gekenmerkt door een aantal spanningsvelden. Het Vlaams-nationalisme bijvoorbeeld bouwde erg snel na het einde van de Eerste Wereldoorlog een eigen, aan de Grote Oorlog gerelateerde herinneringscultuur uit. Die her-

had gehad, hij brak ook een lans voor het vervangen van WO I-herdenkingen door WO II-herdenkingen. In zijn ogen was WO II veel meer dan WO I ‘een titanenstrijd tussen democratie en dictatuur’ en bijgevolg véél meer het herdenken waard. Dat uitgerekend een historicus honderd jaar na dato met dergelijke prietpraat komt aandraven, is op zich al zorgwekkend, maar dat hij daarbij ook nog eens met begrippen als ‘verstand op nul’ en ‘opgepept landennationalisme’ een bedenkelijke terminologie hanteert, stuit me helemaal tegen de borst. Helaas is dergelijke houding legio bij een bepaald gedeelte van onze intelligentsia. Kijk maar naar de bejubelde historica Sophie de Schaepdrijver, die voor haar historische maatwerk ‘à la tête du client’ - lees het Belgische regime - onlangs beloond werd met een verheffing in de adelstand…”


Uitgeverij POLEMOS

BOEKENBEURS 2017

Oprichter van ‘t Pallieterke Bruno De winter

Het enorme succes van satiricus Bruno De Winter

De eerste 10 jaren van weekblad ‘t Pallieterke (1945-1955) Eind juli 2014 is één van de bekendste Vlaamse filmregisseurs, Roland Verhavert, overleden. Wat die man allemaal gerealiseerd heeft, als filmrecensent, animator van filmclubs, realisator en presentator van ‘Première’ op de BRT-TV (van 1953 tot 1961), samensteller van filmanthologieën, auteur van filmstudies, filmdocent en wat nog meer, is nauwelijks in een boek te vatten. Mijmerend over Roland dwaalden mijn gedachten af naar Bruno de Winter (1910-1955), de oprichter, hoofdredacteur en ‘het gezicht’ van het populaire weekblad “’t Pallieterke”. DOOR JOHN RIJPENS

Weinigen weten… Weinigen weten, of zijn het vergeten, dat Bruno de Winter tijdens de oorlog in Mortsel woonde en dat zijn huis gelegen aan de Osylei (hij woonde er vanaf 1936) op 5 april 1943 bij een luchtbombardement, door ‘friendly fire’ van Amerikaanse B-17’s, werd vernield. Hij was toen 33 en diende met vrouw en kinderen naar Antwerpen te verhuizen. Weinigen zijn ervan op de hoogte dat De Winter een goed decennium later, in 1955 om precies te zijn, één van de producenten was van de Vlaamse film ‘Meeuwen sterven in de haven’, gedraaid door het driemanschap Rik Kuypers, Ivo Michiels en Roland Verhavert. Het werd een artistiek succes, vaak genoeg genoemd als ‘de eerste Vlaamse kwaliteitsfilm’ en bekroond op het (tweede) Nationaal Festival van de Belgische Film in Antwerpen. Bruno de Winter had een aantal van zijn vrienden aangespoord om wat geld in te zetten voor een filmproductie. Er kon gestart worden met een kapitaal van 22.500 euro en de drie kineasten werkten volkomen pro deo. Een kassucces is de film nooit geworden, erkenning kreeg hij wel, zelfs een voorstelling op het festival van Cannes in 1956. De geldschieters zijn wellicht uit hun kosten gekomen, maar waren niet langer bereid een volgende productie op touw te zetten. Misschien zou het anders verlopen zijn indien

Bruno de Winter niet op 30 mei 1955, nog voor de film voltooid was, onverwacht was overleden. Mogelijk had hij met zijn onverwoestbaar optimisme en zijn overredingskracht zijn compagnons kunnen overtuigen om het toch nog maar eens te wagen. Ook weinigen weten dat De Winter afkomstig is uit een liberale familie. Zijn vader was kapitein ter lange

nillens, als ambtenaar voor de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie. Na de bevrijding hernam hij zijn werk voor Het Handelsblad. Hij kreeg er een eigen column die ‘Kleine Kronijk’ werd genoemd en die spoedig razend populair werd. Hij ondertekende die rubriek, waarin hij op satirische wijze zijn mening gaf over allerlei gebeurtenissen in stad en land, als ’t Pallieterke. De Winter wilde zijn column

“Zonder andere baas dan mijn geweten” Bruno De Winter

omvaart, zijn moeder was verpleegster. Het lager middelbaar onderwijs volgde hij aan het Sint-Jan Berchmanscollege in Antwerpen. Als zestienjarige ging hij als bediende bij het verzekeringskantoor van zijn oom werken. In 1931, op 21-jarige leeftijd, trad hij in dienst bij de Antwerpse krant Het Handelsblad. Hij begon als hulpje, maar werkte zich op tot volwaardig redacteur. Hij versloeg onder meer de werkzaamheden in het parlement en hij was ook actief als Antwerps stadsredacteur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij een tijdje door de Duitse bezetter gevangengezet. De krant verscheen niet langer tijdens de oorlog en De Winter werkte, willens

OP DE BOEKENBEURS

Mark Vanvaeck Mark Vanvaeck is hoofdredacteur van ‘Openbaar Kunstbezit Vlaanderen’. Zijn boek ’t Pallieterke van Bruno de Winter verscheen in 1989 bij Uitgeverij De Nederlanden. In 2015 werd het, bijgewerkt en verrijkt met foto’s en spotprenten uit de tijd, opnieuw uitgegeven.

SIGNEERSESSIE Mark Vanvaeck signeert zijn boek op zaterdag 4 november tussen 13 en 14 uur.

uitbouwen tot een weekblad, maar kreeg geen gehoor bij de bazen van zijn krant. Anderzijds vroegen leden van een katholieke jeugdbeweging hem te reageren op een minderwaardig moppenblad (Piccolo?). In samenwerking met de reclameagenten Polderman en Van Gool richtte hij het weekblad ’t Pallieterke op, waarvan het eerste nummer verscheen op 17 mei 1945 (op vier bladzijden op groot formaat, later (vanaf november 1945) aangevuld met rake tekeningen van Jef Nijs, de vader van het latere Jommeke, en dat voor de ‘voorlopige woekerprijs’ van 3 frank), kort nadat hij Het Handelsblad dat voorjaar had verlaten. Hij bleef zijn weekblad leiden tot zijn dood.

Hilde van Gaelen en Jef Anthierens Het ’t Pallieterke-verhaal is niet banaal of alledaags. Het is bij mijn weten één van de weinige periodieken, in de vorm van een weekblad, dat al haast zeventig jaar overleeft zonder storende reclameboodschappen. Als student leerde ik het kennen en dweepte, samen met mijn klasgenoten, vooral met de boeken-, sport- en filmrubriek. Als ik me niet vergis (want de pseudoniemen vlogen de pan uit), werd de filmrubriek van 1952 tot 1954 verzorgd door Hilde van Gaelen, met een erg persoonlijke stijl, allesbehalve routinejournalistiek en vaak met tegendraadse interpretaties. Ik herinner me nog steeds dat zij

haar wat puberale bewondering voor de Duitse acteur O. W. Fischer niet onder stoelen of banken stak. Een andere ’t Pallieterke-medewerker (begonnen in 1976) was Jef Anthierens (die later mijn hoofdredacteur van het weekblad De Post werd), de rijzige oudere broer van Johan Anthierens. Jef was een groot taalkunstenaar, die alle kneepjes van het vak kende. Na de Tweede Wereldoorlog maakte hij van ‘Humoradio’ het succesblad ‘Humo’. Zijn boutades werden legendarisch. (“Ik ben helemaal geen racist, zolang een zwarte, bruine, rooie of gele van rechtse signatuur is, is hij een medestander.”) De Winter leidde ‘t Pallieterke van begin tot einde en hij schreef het aanvankelijk als allround journalist haast helemaal alleen vol. Gaston Durnez typeert hem en zijn blad nog het beste: “Hij had een scherpe en vlotte pen, die op diverse terreinen werkzaam is geweest. Aanvankelijk helemaal niet Vlaams-nationalistisch of federalistisch gezind, evolueerde hij onder invloed van de naoorlogse door hem als onrechtvaardig geachte repressie en van de Koningskwestie. Na de ‘Waalse straatrevolutie’ van 1950 bepleitte hij een grondige hervorming van België, waartoe de Vlaams-nationalisten zich in een eigen partij moesten verenigen. Dit alles bezorgde hem een grote populariteit.” Die populariteit vertaalde zich in een enorme oplage, op het hoogtepunt zelfs 48.000 exemplaren per week. Vlaanderens linkerzijde vond het niet zo leuk dat De Winter het op zijn bekende ironische, satirische en soms ernstige wijze opnam voor iets dat omschreven werd als ‘anarchistisch katholiek flamingantisme’ dat evolueerde naar een meer uitgesproken rechts Vlaams-nationalisme. Wisten zij dat De Winter zelfs een tijdje door de bezetter was opgepakt, dat hij zich helemaal niet met collaboratie had ingelaten en dat hij eerder een anglofiel was! Bruno de Winter stierf vroegtijdig, aan een hartaanval, amper 45 jaar. Zijn taak als hoofdredacteur werd meteen overgenomen door zijn naaste medewerker Jan Nuyts, die het aantal rubrieken gevoelig uitbreidde en die aardig wat mensen overhaalde om hun medewerking aan het blad te verlenen, meestal onder schuilnamen! Er was zelfs een tijd dat ’t Pallieterke op de index van de kerk stond! Hoe ook, Jan Nuyts bleef vijfenveertig jaar hoofdredacteur. Hij overleed in 2002 en werd opgevolgd door Leo Custers, voormalig chef-redacteur Buitenland bij Gazet van Antwerpen, en de huidige hoofdredacteur Karl van Camp. Heel wat bekende namen bleven of blijven hun medewerking verlenen, waaronder Louis de Lentdecker, Arthur de Bruyne, Jan D’Haese, Jan Merckx (oprichter van VTM), Karel Dillen, zijn zoon Koen Dillen (berichten uit Frankrijk), Gerolf Annemans, Jef Elbers, Mark Grammens, Marc Platel, Paul Beliën, Jan Neckers, Koenraad Elst, Peter de Roover, Frans Crols, Pieter Jan Verstraete en Thierry Debels.

Cartoons ’t Pallieterke is ook wereldberoemd in Vlaanderen geworden dankzij de vele cartoons die erin verschenen in de plaats van foto’s. Willy Mertens was de eerste die er aan de slag kon, gevolgd door Jef Nys, tot 1956, toen zijn Jommeke meer tijd opslorpte (Jef Nys tekende in de naoorlogse periode o.a. onder het pseudoniem Jeff Nice), Paul de Valck (alias Brasser, vanaf 1961), Fré, André Nollet, Eric De Rop en Erwin Vanmol.

stelt voor

Tom Van Grieken wist als Vlaams Belang-voorzitter Jonathan Holslag (docent internationale politiek, VUB) te strikken voor een kritisch voorwoord in zijn boek ‘Toekomst in eigen handen. Opstand tegen de elites’. Er waart een spook door Europa – het spook van het zogenaamde populisme. Overal komen kiezers in opstand tegen het establishment. Ze hebben lak aan massa-immigratie, globalisering en politieke correctheid. Ze krijgen geen gehoor bij de politieke , sociaaleconomische en culturele elites. De gewone man en vrouw voelen zich door deze elites verraden.

SIGNEERSESSIES Tom Van Grieken signeert zijn nieuwe boek ‘Toekomst in Eigen Handen’ op de volgende dagen: • zondag 29 oktober tussen 15 en 16 uur • donderdag 9 november tussen 20 tot 21 uur • zaterdag 11 november tussen 15 en 16 uur

AUTEURSPODIUM Op zaterdag 11 november om 16.30 uur gaat Tom Van Grieken in gesprek met de Nederlandse journalist en schrijver Joost Niemöller omtrent het thema ‘Immigratie: feiten en taboes’. Moderator van het gesprek is Lawrence Urbain. Plaats: geel podium, hal 1.

“Kracht en identiteit kunnen nooit berusten op vijandsbeelden en woede alleen, er is fierheid voor nodig, optimisme ook en verantwoordelijkheidsgevoel, en vooral een rotsvast geloof dat als we onze toekomst in handen nemen, zij ook beter wordt. Patriottisme is een werkwoord!” Jonathan Holslag


Uitgeverij POLEMOS

BOEKENBEURS 2017

U I T G E V E R I J

P LEMOS

www.polemos.be


Uitgeverij POLEMOS

BOEKENBEURS 2017

Objectief nieuws, krachtige analyses en pikante opinie over de thema's die er voor jou toe doen: Geen celebrityroddels, maar vragen en antwoorden over wie macht heeft over ons beleid, onze welvaart en onze cultuur. Met andere woorden: wie zwaait de scepter?


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.