Skûtsjekrant 2016 Wedstrijdeditie

Page 1

SIMMER

De enige échte!

2016

Skûtsjekrant Uitgave van Uitgeverij PENN.nl

Jaargang 21

Redactie: Martsje de Jong en Klaas Jansma www.skutsje.nl

Het geheim van de mast Nieske Vriesinga (93) en de 'piteroalje' Skûtsjes uit het doolhof der regels Extra: alle 78 skûtsjes in beeld!

IT SKÛTSJESILEN, FOLGJE IT LIVE BY OMROP FRYSLÂN

Omrop Fryslân

Voltastraat 5 8606 JW Sneek 0515-411211

www.doumastaal.nl


Skรปtsjekrant 2016

2

W W W. S KU T S J E . N L


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

De waarde, de tol en de prijs Veertien skûtsjes, elf wedstrijden: dat was en is het hart van de SKS. Daar is in 1982 de IFKS bij gekomen met meer dan zestig skûtsjes. Die zestig tot vijfenzestig passen nooit in één keer op een modaal wedstrijdwater. Dankzij de indeling in A, B en C en een klasse a-klein (tot een lengte van 17,10m) hebben we in de derde skûtsjeweek elk jaar een dagvullend programma met een promotie-degradatie-systeem. Drie weken lang zeilen duizend liefhebbers hun competities. De voorbereidingen beginnen al in april op de Langwarder Wielen, de napret eindigt in de herfst op de Fluezen, de Snitser Mar en de Iselmar bij de Friesehoek. Daar tussenin zitten allerlei wedstrijden, van Turfrace tot Strontrace, van Rottevalle tot Workum. Er is bij deze sport geen spoor van vermoeidheid of verzadiging. Integendeel. Het lijkt alsof Lemmer Ahoy, Slach om Heech en Amateursilen nog elk jaar méér belangstelling trekken, terwijl de andere twee Friese cultuursporten Fierljeppen en Kaatsen in het defensief gedrongen zijn. Daar hebben ze last van een slinkend aantal accomodaties en een krimpend en vergrijzend publiek. Skûtsjesilen is net als de Fryske hynders en straks wellicht het Frysk Damjen van internationale allure. Een Match Race tussen Friese skût­ sjes, hebben we op de Kralingse Plas ge-

zien, is zelfs mooier dan een over vijftien duels uitgesponnen America’s Cup. Twee uren durende strijd van een vloot prachtig getuigde en getrimde platbodems is van ongekende schoonheid. Bekijk zonder te lezen de foto’s in deze krant maar, je krijgt er natte lippen van. Goedkoop is het al lang niet meer. De tijd dat een skûtsje met bemanning door een farmaceut voor vijftienhonderd gulden werd ingehuurd, is voorbij. Het is vaak sappelen om een nieuwe uitrusting van meer dan vijftigduizend euro te bekostigen. Bij de SKS zijn er nog wel sponsoren te vinden. Maar bij de IFKS is het voor de meesten elk jaar een puzzel om de begroting rond te krijgen. Of je moet als schipper multimiljonair zijn, maar zelfs dan is er een pijngrens. Als extra kostenpost komt daar nieuwe regelgeving bij voor schepen van meer dan 20m lengte. Wie daar niet aan voldoet, moet slinkse wegen

bewandelen. Eén risico is dat een verzekeraar bij grote schade weigert uit te betalen. Meerdere eigenaren hebben daar ervaring mee. Sieb Bandstra is er als organisator na 2003 zelfs zijn vrije bestaan door kwijtgeraakt. Alle reden om niet lichtvaardig om te gaan met de nieuwe regels van In-

fra en Milieu, ook al belooft de politie soepelheid. ‘As de kniper op de skine komt’ merk je pas echt hoe hoog de tol bij overtredingen is. De gevolgen van een ongeval zijn te dragen zo lang alles klopt. Maar o wee als er iets mankeert. Dan zijn handhavers en rechtsprekers niet mals en kan een

strop in de tonnen lopen. Van dit betrekkelijk nieuwe element bij het skûtsjesilen zijn een paar betrokkenen flink in de war geraakt. Maar hopelijk wint gezond verstand het straks van listige doch kortzichtige sluwheid.

Klaas Jansma

Vaar op zeker U kunt pas écht zorgeloos van uw schip genieten als u daarvoor een goede verzekering heeft. Door onze ruim 65 jaar ervaring in het verzekeren van pleziervaartuigen zijn wij specialisten op dit vakgebied. Wilt u een

Postbus 116 8440 AC Heerenveen

Tel. (0513) 61 44 44 Fax (0513 ) 62 37 42

passende offerte? Bel ons, of bezoek onze website www.kuiperverzekeringen.nl.

Kuiper Verzekeringen adv skutsjekrant nov 2012.indd 1

www.kuiperverzekeringen.nl

3 20-11-2012 11:42:25


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

‘Even de fleks yn in stevenbalke’

Skûtsjes mogen blijven varen Skûtsjes mogen gewoon blijven hardzeilen, als ze maar een Certificaat van Onderzoek (CvO) hebben. Dat schreef minister Melanie Schultz van Haegen vrijdag 17 juni in antwoord op vragen van partijgenoten in de Tweede Kamer. De werkelijkheid is minder eenvoudig dan zij het voorstelt.

Minister Melanie Schultz van Haegen

Certificaatplichtig zijn vanaf 31 december 2018 alle schepen die langer zijn dan 20 meter. Zeker als ze een motor hebben, heeft dat ingrijpende gevolgen. Dan zijn ze namelijk ook verplicht om dag en nacht een Automatic Identification System (AIS) in werking te hebben. De VVD-Kamerleden Betty de Boer, Pieter Jan Duisenberg en Aukje de Vries vroegen daarom begin juni aan minister Schultz van Infrastructuur en Milieu of skûtsjesilen straks nog wel mogelijk is. De bestaande Binnenvaartwet wordt namelijk in 2018 verder aangescherpt. De minister schrijft ‘eerlijk gezegd enigszins verbaasd’ te zijn over de berichtgeving in de Skûtsjekrant. Er is volgens haar sinds 2003 niks wezenlijks veranderd. Toen werd een speciale regeling voor skûtsjes van kracht. Dat die regeling van weinig waarde is omdat het vaargebied erin wordt beperkt tot de Friese, Groningse en Drentse meren, vaarten en kanalen,

De ‘Doeke van Martena’ van de Drachtster schipper Riemer de Graaf is het kleinste skûtsje van de IFKS-vloot. Met haar 14,96m is ze, net als de andere schepen uit de a-klein, vrij van certificaatplicht.

schrijft de minister er niet bij. Niettemin reageerde Kamerlid Betty de Boer opgelucht. Volgens haar boden de antwoorden van haar minister duidelijkheid: er hoeven met de skût­ sjes geen problemen te zijn. Heel anders was de reactie van Lutz Jacobi, vertrekkend Kamerlid van de PvdA. Die vond de aanpak van de binnenvaart en vooral de watersport door Schultz’ departement ‘slappe hap’, zei ze zaterdag 18 juni bij de Drakenbootrace in Kollum. Zij was daar de speciale gast van burgemeester Bearn Bilker. Eerder die week had ze samen met Betty de Boer vragen gesteld over de ‘ontwrichtende werking’ van een sleepverbod voor kleine bootjes.

Minder dan 20m

Het SKS-bestuur meldde op 19 mei van dit jaar aan schippers-eigenaren en de Waterpolitie dat alle SKS-skûtsjes korter dan 20 meter zijn. Als bewijs werd een uitgebreid overzicht bijgevoegd van Annmar Engineering uit

Kraggenburg, de ‘huismeter’ van de SKS. De schepen zijn volgens deze cijfers niet ‘certificaatplichtig’: kortere schepen mogen vrij rondvaren als ze niet meer dan 12 passagiers aan boord hebben. Ze hoeven dan niet over een ‘Certificaat van Onderzoek’ te beschikken en niet aan speciale technische eisen te voldoen. Volgens het Annmar-overzicht is het Ljouwerter skûtsje met een lengte van 19,985m het langst, en het Doarp Grou met 19,730m het kortst. De deklengte, bepalend voor de zeilformule, varieert van 19,50m (Leeuwarden, Huzum, Halve Maen, Woudsend) tot 19,30m (Joure). Deze cijfers wijken af van wat SKS-bestuurslid Gerhard Pietersma eerder dit jaar tegen ons zei. Ze zijn ook anders dan de informatie op eigen websites of eerder gedane mededelingen van skûtsjecommissies. Het verschil ligt tussen de 10 en de 30cm. Pietersma stelde dat 11 van de 14 skûtsjes certificaatplichtig waren. Ons

per mail gedane verzoek aan de SKS om de exacte meetgegevens werd eerst niet beantwoord. Een herhaald verzoek werd afgedaan met een verwijzing naar het Skûtsjejournaal. Daar staan in de uitgave van 2016 echter alleen de deklengtes van de skûtsjes in vermeld, en die tellen niet voor de Binnenvaartwet. De nu verspreide meetgegevens kunnen controles in de nabije toekomst voorkomen, stelt SSK-secretaris Edou Ritsma in zijn schrijven. Daartoe zou de Waterpolitie ze naar andere handhavingsinstanties verspreiden. Wel wees het SKS-bestuur er met nadruk op dat schippers en eigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor het voldoen aan de wettelijke regels. Een garantie dat er niet wordt gecontroleerd, kan niemand geven.

Niet op IJsselmeer

In 2003 werd na overleg tussen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de SKS en de IFKS een Skûtsjerege-

ling ingesteld. Deze moest voorkomen dat skûtsjes alleen met passagiers mochten varen als er grote relingen op werden gelast. Die dingen zijn echter gevaarlijk, duur en lelijk ook nog. Van die en andere verplichtingen konden ze een ontheffing krijgen. De ontheffing gold voor schepen van maximaal 22m bij 4m met een maximaal laadvermogen van 55ton en met de kenmerken van de eerdere bestemming als vrachtschip. De minister verwees in haar antwoord van 17 juni 2016 naar deze regeling. Friesch Dagblad en Leeuwarder Courant namen het bericht over, zonder de regeling zelf kritisch te beoordelen. Wie zich op de Skûtsjeregeling wil beroepen, moet volgens de minister al vanaf 2003 een Certificaat van Onderzoek (CvO) hebben. Daar begint het mee. Het schip mag dan ook nog maar alleen varen op Friese Groningse en Drentse meren, vaarten en kanalen, in de zones 3 en 4. Daar horen de belangrijke vaargebieden Iselmar en

De schipper blijft verantwoordelijk… ‘De verantwoordelijkheid voor het opvolgen van regelgeving (ligt) primair bij eigenaren en schippers … ligt.’ Deze disclaimer staat in een schrijven van SKS-secretaris Edou Ritsma aan alle schippers en eigenaren, gedateerd 19 mei 2016. Hierin doet hij verslag van onderzoek van het SKS-bestuur naar de gevolgen van de invoering van een certificaatplicht voor alle plezierschepen per 31 december 2018. Daartoe zocht het SKS-bestuur contact met de afdeling ‘Toezicht te Water’ van de politie. Die stelde dat er maar twee vragen aan de orde zijn: a. Is het een passagiersschip? (grens 12 passagiers, buiten de bemanning dus) b. Is het schip langer dan 20 meter? Het gaat over lengte zonder opsteker (artikel 1 van het Binnenvaartbesluit). Het Jouster skûtsje ‘Oeral Thús’ is volgens de gegevens van Annmar 19,797m en over dek 19,30m, maar meetmethoden verschillen vaak enorm. De SKS hoopt met de vernieuwde meetgegevens controles in de toekomst te voorkomen.

4

Ritsma schrijft het zo niet, maar weet dat het gaat om de lengte over de stevens. Volgens een woordvoerder van de Scheepsmetingsdienst wordt die gemeten zonder de vingerlingen, zodat de gemeten lengte 3 à 4cm lager kan uitkomen dan de bij eerste meting opgegeven lengte. ‘Vanuit de politie’, schrijft Ritsma, ‘is aangegeven dat bij een eventuele controle zal worden gekeken of een schip certificaatplichtig is en daarna pas komt er van alles om de hoek kijken. Als wordt aangetoond dat alles binnen 20 meter valt zal er niet door de politie worden nagemeten. Een garantie dat er niet te pas en te onpas gecontroleerd zal worden, kan het SKS-bestuur uiteraard niet helemaal geven. Want uiteindelijk gaat daar de Inspectie Leefomgeving en Transport over. Om de maximale lengte aan te tonen bij evt. controle, ontvangen jullie hierbij de betreffende meetgegevens van ANNMAR.'


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

SKS en IFKS zeilen samen op het IJsselmeer tijdens Lemmer Ahoy. Formeel mag een skûtsje hier niet zeilen. Er is een ontheffing mogelijk, maar daar hebben tot nog toe maar zeer weinig skûtsjes gebruik van gemaakt.

Waarom geen certificaat? Interessant voor skûtsjes langer dan 20m is Artikel 8 van Richtlijn 2006/87/EG. Als historische zeilschepen gecertificeerd zijn voor 31 december 2018 hoeven ze niet aan alle‘ technische eisen’ te voldoen. Mits ze geen ‘klaarblijkelijk gevaar’ opleveren. De stuurinrichting moet in orde zijn, het vaartuig moet qua constructie sterk genoeg zijn en aan wezenlijke onderdelen mag niet veel de Waddenzee, zone 2, niet bij. Van de bijna tachtig wedstrijdskûtsjes hebben dan ook maar een paar eigenaren van deze ontheffing gebruik gemaakt. Laten de eigenaren hun schepen later dan 30 december 2018 certifice-

mankeren. Vervanging van onderdelen op deze schepen geldt ook niet als nieuwe investering die tot een herkeuring moet leiden. De minister heeft al toegezegd dat deze regeling voor vele jaren soelaas kan bieden. Dat roept de vraag op waarom er vanuit Friese skûtsje-organisaties niet volop gebruik van wordt gemaakt. Zijn we werkelijk zo bang voor certificering? ren, dan moeten ze wél aan alle wettelijke eisen voldoen. Reken maar dat je dan wordt nagekeken, en op kosten wordt gejaagd. Dat is het risico van de oplossing waarvoor de SKS nu heeft gekozen door te pretenderen dat de skûtsjes niet certificaatplichtig zijn.

Feitelijk was dit ook de hoofdreden waarom we ons nogal kritisch hebben opgesteld in berichten op vooral de website skutsje.nl.

Wringen en krimpen

Die policy van het SKS-bestuur is overigens wel begrijpelijk, want ontkomen aan de certificaatplicht scheelt veel kosten en een hoop gedoe. Vandaar het grote belang van de 20-meter grens, waar de SKS met enig wringen wel aan kan voldoen en de IFKS niet. Want die organisatie hanteert een maximale lengte van 20,62m en veel deelnemende skûtsjes zitten royaal boven de 20 meter grens. Dat verdoezel je met geen honderd meetbrieven. En dan nog. Als bij nacontrole zou blijken dat SKS-skûtsjes iets langer zijn dan 20 meter, dan is dat met een eenvoudige ingreep aan de stevenbalk te verhelpen. Dat lukt je met een

schip van 20,50m niet. Dan moet er echt een heel stuk tussenuit worden gehaald, wat direct ook invloed heeft op de zeilprestaties. En dus op de trim. Om die reden hadden we graag gezien dat er vanuit de Friese skûtsjewereld stug en eendrachtig was gelobbyd om vanwege het belang van dit sportieve culturele erfgoed ontheffingen van de wettelijke regels te krijgen. Daartoe is de minister bevoegd. Maar dan moet ze natuurlijk wel weten waarover ze praat, en dat weet ze duidelijk niet. Wie zou het aandurven om een populair SKS-skûtsje op het droge te trekken voor een meting? De Scheepsmetingsdienst doet dat op eigen houtje vast niet, zegt een medewerker. Misschien een dienstklopper van een politiekorps uit het Westen die hier in een drukke zomer wordt gestationeerd. Dat is namelijk al eerder gebeurd. In de roef van het Ljouwerter Skût­ sje hangt de meetbrief met de papieren lengte duurzaam geplastificeerd. Als we voorzitter Marco Quak echt de duimschroeven aandraaien, wil hij wel toegeven dat het schip in werkelijkheid langer is. Maar een schip inkorten met een paar centimeters is niet zo moeilijk, zegt hij er direct bij. ‘Even de fleks deryn en dan hast sa in stik fan de steven ôf.’

Verzekeraar

Omdat de verschillen te overzien zijn, zullen Friese politiemensen er niet gauw een punt van maken. Tenzij het een keer echt mis gaat en een verzekeraar weigert om uit te keren voor letselschade. Op dat risico wees Jaap Kuiper mij vrijdag 17 juni in Sneek. Een directielid van Delta Lloyd deed dat eerder, op 20 mei in Rotterdam. In een juridische procedure, is al gebleken, kan het bewust opgeven van foute maten grote gevolgen hebben. In het ergste geval krijgt een slachtoffer niks en volgt er een juridische procedure. Vraag Sieb Bandstra en Romke de Jong maar welke gevolgen dat kan hebben. Grotere problemen dan de relatief korte SKS-skûtsjes krijgen de IFKS-skûtsjes die aanmerkelijk langer zijn dan 20m of (iets) breder dan 4m. Jelle Talsma heeft zich met ‘De Jonge Jan’ van fikse risico’s bevrijd door zijn schip in te korten. Hij is scheepsbouwer en kan dat er vrij eenvoudig even bij doen. Dat geldt voor veel van zijn collega’s niet. Die wachten nog even, misschien op hun bestuur. Of op volgende, nog iets kritischer, vragen van Kamerleden.

Klaas Jansma

Lengte SKS-skûtsjes volgens Annmar-SKS B (Akk) 19,853 19,48 12-09-09 Sn 19,918 19,49 12-09-09 W 19,760 19,50 11-09-09 SWH 19,775 19,48 12-09-09 Langweer 19,816 19,48 25-04-07 Drachten 19,876 19,34 25-09-09 Lemmer 19,884 19,48 12-09-09 Joure 19,797 19,30 11-09-09 H 19,881 19,45 15-04-11 E 19,921 19,44 11-09-09 HMaen 19,865 19,50 03-05-12 G 19,730 19,36 11-09-09 Huzum 19,766 19,50 25-09-09 Leeuw 19,985 19,50 25-09-09

De langste van de IFKS, de ‘Grytsje Obes’ van Romke de Jong uit Koudum meet precies 20,62m, de maximaal toegestane lengte binnen de IFKS. Zonder Certificaat van Onderzoek had ze niet eens aan Lemmer Ahoy mee mogen doen.

(Eerste kolom: lengte volgens meting Annmar Engineering uit Kraggenburg. Tweede kolom: gemeten deklengte, basis voor de zeilformule en vermeld in het Skûtsjejournaal. Derde kolom: datum meting). Bij Huzum staan de maten van het verkeerde, vorige skûtsje!

5


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

De lekkerste koffie die je kent...

• Verspaning (conventioneel en CNC) • Slijpen • Harden en ontlaten • Revisie seals / asafdichtingen • Onderhoud pompen en motoren • Reparatie, revisie en spuiten machines • Verhuizen machines • Veiligheidsinspectie machines • Technisch onderhoud, industrieel onderhoud • Verkoop nieuwe en gebruikte machines • Leasen machines • Aanmaken schroefassen • Reparatie onderdelen

En dan is er koffie Lekkere koffie

Buorren 20 | Langweer | 0513-852950 | info@brasserieanders.nl

www.brasserieanders.nl

Mitra Breeuwsma

1762 - DER Adv Aroma Rood_03.indd 1

23-06-16 12:41

VESTIGINGEN IN GROU EN SNEEK Grou 0566 621115 Sneek 0515 432141

grou@mitra.nl sneek@mitra.nl Waar service hoog in het vaandel staat!!

6

9020616_SB_ADV_128x183_IFKS_lc.indd 1

20-06-16 11:27


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Sterke wisselingen in voorseizoen

Sneek is weer helemaal terug

Douwe Visser van Sneek is helemaal terug. Hij won Lemmer Ahoy en werd tweede in de Waterpoortrace op 11 juni. Maar Berend Mink kwam in juni ineens op. Gerhard Pietersma (E), Teake Klaas van der Meulen (W) en Pieter Meeter startten goed in Heeg. De schipper van de Sneker Pan heeft al genoeg gewonnen om een terugslag als uitdaging te zien. Zo reageerde hij op het tegenvallende begin van Skûtsjesilen 2015, wat hij vooral weet aan onwennigheid met het nieuwe Molenaartuig. Hij was gewend aan zeil en fok van De Vries Sails en wilde wel eens wat anders. Maar de wisselingen in zijn bemanning zullen hem ook wel niet goed hebben gedaan. Een zesde plaats was het eindresultaat. Een beginneling zou daar onrustig van worden, Douwe Visser niet. Maar het was niet lekker dat hij zijn schip niet goed beheerste, waardoor er zowel in Langweer als in de openingswedstrijd van de SKS-competitie bij Grou gevaarlijke situaties ontstonden. Wat dat betreft staat het er nu beter voor, al blonk hij niet uit bij de Sprintwedstrijden bij Heeg. Er zijn kapers op de kust. Pieter Meeter was met Akkrum derde bij Lemmer Ahoy, als tweede SKS-skût­ sje, en derde bij de Sprintwedstrijden in Heeg. Daar had hij twee keer de beste start.

Grote verrassing

Dat Dirk Jan Reijenga de SKS in 2015 won, was niet zo’n grote verrassing. Joure heeft met de ‘Oeral Thús’ al vele jaren een snel skûtsje. Het moest er wel een keer van komen dat dit kampioen werd. Bij Lemmer Ahoy was Joure in het voorseizoen het zesde skûtsje van de SKS (negende in de

eindrangschikking), bij de Sprintwedstrijden achtste. Van de twee wedstrijden bij de Waterpoortrace op 11 juni won Dirk Jan de eerste. Bij de tweede lag hij ook mooi, maar toen startte hij, net als Douwe A. Visser van Grou en Berend Mink van d’Halve Maen, net iets te vroeg. De drie moesten terug en alleen Berend Mink kon toen nog goed finishen (derde). Auke de Groot van de SWH was de zevende SKS’er bij Lemmer Ahoy en derde in de Waterpoortrace. Maar hij kan ook zo verliezen van de betere sprinters Gerhard Pietersma en Teake Klaas van der Meulen, die zo goed waren bij de sprintwedstrijden dat ze bij Heeg als eerste en tweede werden geklasseerd. In de Waterpoortrace werd Earnewâld echter veertiende en Woudsend zevende: er is weinig van te zeggen. Dat de strijd bij de SKS open is, bewees Johannes Meeter vorig jaar met de ‘Twee Gebroeders’ van Langweer. Dat schip is duchtig onderhanden genomen voordat het vorig jaar met Johannes als nieuwe schipper de strijd aanging. Tot het laatst toe deed hij mee voor de titel. En als het zeilen in Sneek niet was afgelast, had hij die ook zomaar kunnen winnen. Dat was een sensatie geweest. Hoe zijn nu de kansen van de binnenschipper die de rust teruggebracht heeft in Langweer? Matig. Gezien het voorseizoen zit hij vooraan in de middenmoot, iets minder dus dan vorig

7


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

jaar. Maar dat kan ook zo in positieve richting omslaan.

Wel tien kanshebbers

Weinig skûtsjevolgers hadden de uitslag van 2015 goed voorspeld, misschien niet één. Zoals ook niemand in 2014 had voorzien dat Heerenveen met Alco Reijenga als nieuwe schipper veertiende zou worden. Ineens, als het weer wat mee zit, kan Douwe Azn. Visser van ‘Doarp Grou’ zich naar de hoofdprijs zeilen. Bij Lemmer Ahoy was hij tenslotte het derde SKS-skûtsje, vijfde in totaal. En als hij niet een valse start had gemaakt in de Waterpoortrace… Sneek, Joure, Langweer en Akkrum zijn de andere favorieten. Maar Woudsend wil en kan ook wel weer eens winnen. En vlak dit jaar Auke de Groot niet uit, die heeft zijn leergeld met de SWH wel betaald en beschikt over een zeer gemotiveerde bemanning. Earnewâld kan derde worden in het klassement, heeft Gerhard Pietersma bewezen. Dan kun je ook winnen. En wat als Leeuwarden… Ulbe Zwaga werd er twee keer kampioen mee en was dat voor zijn diskwalificatie in 2002 ook. Lemmer met Albert Visser? Niet zo goed in 2015, maar de vijfde SKS’er bij Lemmer Ahoy, vierde in de sprintwedstrijden en winnaar van het sponsorzeilen op vrijdag 10 juni. En hoeveel wedstrijden heeft Alco Reijenga nodig om Heerenveen weer naar voren te brengen? Is het een natuurverschijnsel dat ‘It Doarp Huzum’ achteraan zeilt, of kan dat anders? Anders gezegd, de SKS-gemeenschap is erin geslaagd om in nauwelijks tien jaar tijd de onderling zeer verschillende schepen op handicap zo gelijkwaardig te maken, dat er wel tien deelnemers kampioen kunnen worden. Dat is ongekende weelde en een prachtige uitdaging voor schippers en bemanningsleden.

Zorgen blijven bij Huzumer skûtsje

Akkrum favoriet na proloog Douwe Visser (Sneek) en Alco Reijenga (Heerenveen) zeilden het snelste in de Foarwedstriid van de SKS op zaterdag 9 juli. Maar Pieter Eildertsz. Meeter van Akkrum ging er met de prijs vandoor. Favoriet Douwe Visser van Grou kwam al voor de start van de eerste wedstrijd op deze zaterdag vast te zitten in het riet. Ook in de tweede stuurde hij niet gelukkig. Elfde in totaal, meer zat er voor de kampioenskandidaat niet in. Alco Reijenga van Heerenveen en Douwe Visser van Sneek startten in de tweede wedstrijd te vroeg. De eerste loop waren ze twee en één geworden, nu moesten ze met achterstand

beginnen. Dat deden ze uitstekend, zodat ze veel mogen verwachten van het komende seizoen. Maar Pieter Meeter, die in de eerste manche ook Albert Visser van Lemmer nog voor moest laten, won nu. Daarmee werd hij overall winnaar. Zorgen zijn er bij ‘It Doarp Huzum’. Er is veel geïnvesteerd om de ‘Sûn en Wol’ over te nemen en er zit nu een knappe bemanning op. Jongste

aanwinst is Freddy van der Heide, gelauwerd IFKS-schipper op de ‘Drie Gebroeders’. Maar die kon ook niet voorkomen dat de Huzumers weer achteraan eindigden. Achter Woudsend met Teake Klaas van der Meulen, die vorig jaar verrassend knap uit de hoek kwam. Deze keer moest Huzum in de tweede wedstrijd vervroegd naar de kant nadat hij zijn opstekers aan barrels had gevaren op het helmhout van het Ljouwerter skûtsje. Wéér schade, nadat Lodewijk eerder dit jaar al omging en daarbij een duur zwaard beschadigd zag.

Voorspellen is onmogelijk

De terugkeer van Heerenveen in de top is verrassend na twee magere jaren voor Alco, waarvan dat van 2014 ronduit dramatisch was (veertiende). Broer Dirk Jan, regerend kampioen, kon het zaterdag 9 juli met Joure niet waarmaken. Eerder wel, zodat de ramp te overzien is. Hij gaat gewoon voor prolongatie. Maar deze Reijenga weet net als iedereen dat Douwe van Sneek nu wel het lek boven heeft. Een andere adviseur dan zijn dochter Diny staat hem bij, de gevreesde Erik Kort. En hij beheerst nu wel, en vorig jaar niet, het Molenaartuig. Dat moet net iets anders getrimd worden dan de tuigages die ze in Sneek gewend waren van De Vries Sails. Lemmer was vorig jaar achtste in de titelstrijd, nu bij de proloog derde en bij Lemmer Ahoy ook al goed.

8

Het vervangen van vijf bemanningsleden heeft de ploeg op scherp gezet. Schipper Albert Visser heeft in ieder geval laten zien dat hij wil presteren.

Jitze is terug

Een vaste waarde is Gerhard Pietersma van Earnewâld. Hij werd vierde bij de proloog, maar deze keer serieus bedreigd door zijn broer Jeroen van Drachten en good old Berend Mink van ‘d’Halve Maen’. Berend heeft een nieuwe fok en nu een uitstekende fokkenist, namelijk broer Jitze. Daarmee won hij eerder al de Waterpoortrace. Jitze bleek negen jaar geleden een verrassend goede

schipper op dezelfde ‘Halve Maen’, maar hij hield zomaar op. Nu is hij terug, en hoe. Want de fokkenist heeft een zeer belangrijke functie. Laat die Minken maar schuiven, dat wordt nog wat. Teleurstellend was bij de proloog het zeilen van Langweer, Johannes Meeter. Vorig jaar was hij bijna kampioen en ook al goed in het voorseizoen. Nu moet er echt nog een tandje bij om goed mee te doen. Maar een ding is zeker. De uitslag voorspellen blijkt totaal onmogelijk, ook na de Proloog of Foarwedstryd van zaterdag 9 juli.

IM

SERVICE BOUWMARKT VERFSPECIALIST WATERSPORTSHOP Stationsweg 86 9001 EJ Grou Tel: 0566 62 34 63 grou@multimate.nl - www.multimate.nl


SKS

Skûtsje: Oeral Thús Thuishaven: De Jouwer Schipper: Dirk Jan Reijenga Bouwjaar: 1923 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Skûtsje: Sneker Pan Thuishaven: Sneek Schipper: Douwe Jzn. Visser Bouwjaar: 1913 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Klassering 2015: Kampioen

Klassering 2015: 6

Skûtsje: De Twee Gebroeders Thuishaven: Langweer Schipper: Johannes Meeter Bouwjaar: 1915 Werf: Wildschut, Gaastmeer

Skûtsje: Súdwesthoek Thuishaven: Starum Schipper: Auke de Groot Bouwjaar: 1923 Werf: Barkmeijer, Stroobos Klassering 2015: 11

Klassering 2015: 2

Skûtsje: It Doarp Grou Thuishaven: Grou Schipper: Douwe Azn. Visser Bouwjaar: 1909 Werf: Roorda, De Piip, Drachten Klassering 2015: 3

Skûtsje: Eildert Sietez Thuishaven: Akkrum Schipper: Pieter Meeter Bouwjaar: 1910 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Skûtsje: Gerben van Manen Thuishaven: It Hearrenfean Schipper: Alco Reijenga Bouwjaar: 1915 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Klassering 2015: 4 Klassering 2015: 9

9


Skรปtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Woudsend, het centrum tussen de Friese meren

Beleef het meer! Boek uw vakantie via:

www.derakken.nl of bel 0514-591525 De Rakken Aquacamping en Jachthaven Lynbaen 10, 8551 NW Woudsend

10


SKS

Skûtsje: Klaas van der Meulen Thuishaven: Wâldsein Schipper: Teake Klaas van der Meulen Bouwjaar: 1911 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Skûtsje: Lemster Skûtsje Thuishaven: Lemmer Schipper: Albert Visser Bouwjaar: 1930 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Klassering 2015: 8

Klassering 2015: 5

Skûtsje: Twee Gebroeders Thuishaven: Earnewâld Schipper: Gerhard Pietersma Bouwjaar: 1930 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Westerwatersport.nl

Verkoop van: • Brandstoffen diesel, gtl diesel, euro 95, mengsmering en diverse soorten propaangas. • Watersportartikelen. • Souvenirs. • (Soft) ijs, frisdrank, koffie en thee

Bootverhuurwester.nl Verhuur van: • Sloepen en motorbootjes.

Klassering 2015: 7

Skûtsje: d’Halve Maen Thuishaven: Drachten Schipper: Berend Mink Bouwjaar: 1912 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Skûtsje: Twee Gebroeders Thuishaven: Drachten Schipper: Jeroen Pietersma Bouwjaar: 1913 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Klassering 2015: 12

Klassering 2015: 13

Skûtsje: It Doarp Huzum Thuishaven: Huzum Schipper: Lodewijk Hzn. Meeter Bouwjaar: 1925 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Skûtsje: Rienk Ulbesz Thuishaven: Leeuwarden Schipper: Siete Eildertsz. Meeter Bouwjaar: 1914 Werf: Roorda, De Piip, Drachten Klassering 2015: 10

Klassering 2015: 14

11


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Fabrikant van schuifraamsystemen, gevestigd in De Lemmer

Dé oplossing voor monumentale schuiframen Door een ingenieus ontwikkeld balansmechanisme is een zwaar schuifraam met isolatieglas volledig in balans en kan eenvoudig omhoog worden geschoven. Het raam blijft in elke gewenste stand openstaan.

Vooral in historische gebouwen en Rijksmonumenten worden HappyLift producten toegepast. Het kan natuurlijk ook in een boerderijtje of grachtenpand met schuiframen. Dit met behoud van authentieke uitstraling van het raam.

HappyLift, een begrip bij architecten, monumentenzorg en timmerbedrijven. Professionele tocht- en geluidsafdichting, raamkatrollen, schuifraamsloten, raamgrepen en alle toebehoren worden vanuit Lemmer wereldwijd geleverd. Voor meer informatie: www.happylift.nl Enkele referentie projecten: Rijksmuseum - Amsterdam

Hotel The Grand - Amsterdam

Raad van State - Amsterdam

Textielmuseum - Tilburg

Landgoed Beukenrode - Doorn

Muzerije - ‘s Hertogenbosch

Feadship de Vries - Makkum

HappyLift is hoofdsponsor van het Lemsterskûtsje HappyLift B.V.

12

Kadijk 16

8531 XD Lemmer

+31(0)514-533969

sales@happylift.nl

www.happylift.nl


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Het kost een paar zweetdruppels, maar dan krijg je ook iets moois!

Huzumer roef weer origineel De roef van het Huzumer skûtsje was door Siete Ezn Meeter destijds, toen het nog als ‘Sûn en Wol’ binnen de IFKS voer, conform artikel 2.17 van de Omschrijving Scheepsuitrusting van een roefbetimmering van fineerhout voorzien. Er waren deurtjes in aangebracht naar het ruim en het achteronder en er waren twee deurtjes in elk van de zijwanden. Maar of dit de originele betimmeringen benaderde?

Simon van der Meulen uit Warten, de 'Meesterschilder'.

Nadat het skûtsje in 2013 voor Huzum in de SKS ging deelnemen, werd deze door Siete gemaakte roefbetimmering niet authentiek bevonden door de Kommisje Amels, verwijzend naar het Originaliteitsreglement van de SKS. Hierin was opgenomen dat ‘Alle skûtsjes moeten zijn voorzien van een roefbetimmering …’ en ‘De roefbetimmering houdt in, een complete geschilderde betimmering één en ander in overleg met en onder de instemming van de Kommisje Amels.’ Het laatste wordt ondersteund door de schetsen in ‘Skûtsjes, van trommelstok tot fingerling’. Doordat er meerdere aanpassingen doorgevoerd werden aan het schip, kreeg Huzum dispensatie tot en met 2015. Hidzer Lzn Meeter nam het op zich om de betimmering van de roef op een authentieke wijze aan te passen. Er werden door hem paneeldeurtjes gemaakt en een hurdstee die er in het voorjaar van 2015 ingetimmerd werden. Het noodlot sloeg toe toen Hidzer plotseling kwam te overlijden op 1 juni. Alleen het roefschot was nog maar voorzien van de authentieke betimmering met kraalschroten. Het overige werk bleef daarna geruime tijd liggen. In de winter van 2015-2016 pakte Klaas Betten, die net was toegetreden tot het bestuur van de Stichting

Vriendenclub Het Huzumer Skûtsje, de organisatie op zich om het werk van Hidzer te vervolmaken. In overleg met bemanningslid Frits Jansen (documentalist van Stichting Foar de Neiteam) werd een plan de campagne gemaakt. Bemanningslid Henri van Dijk nam het timmerwerk op zich en timmerde de roefbetimmering met mooie 15cm brede kraalschroten in. Geschilderde planken, al dan niet met kraal, waren tot WOII populair. Speciale aandacht kregen de kabinetjes en de betimmering om de roefraampjes. In de tussentijd was er intern overleg betreffende de kleuren die de roef zou moeten hebben, maar ook met Theunis van der Meer uit Terherne schilder van beroep. Via zijn oude kasboeken, die teruggaan tot 1880, kregen we inzage in de te gebruiken kleuren. Ook werd de Kommisje Amels benaderd voor info. Hun voorkeur ging uit naar houten, maar ze konden helaas geen exacte kleuren vermelden. Met oog voor mooie skûtsjes bood Meesterschilder Simon van der Meulen zijn diensten aan en wilde de roef wel onderhanden nemen. Ook hij, zijn verfstalen zijn terug te vinden in het Schaatsmuseum Hindeloopen, had op basis van zijn grote praktijkervaring kleuren uitgezocht. Deze kwamen naadloos overeen met de kleuren van

Theunis van der Meer. Het schilderen van de Huzumer roef betekende voor hem de aanloop naar zijn op stapel staande verhuizing uit Warten naar Huzum. Het goedkope vurenhout werd in ‘kleur en glans’ gezet, oftewel ‘gehout’ en afgelakt. Met prachtige verhalen over het zeilen met en op zijn ‘Hoop op Welvaart’ [L 1566 N] (tegenwoordige Súdwesthoekskûtsje) tegen pake Loadewyk in menige Oorlamrace werden de eiken houtnerven, spiegels en noesten geverfd met diverse kwasten, spatels en kammen. De gebruikte hout- en marmer technieken werden in 1863 al door Jansen en Knipping beschreven. “Hier must 100 jaar ervaring voor hewwe. Ke'st mie volgen?”, zei Simon de levende legende dan. De kastjes werden aan de binnenkant ook van oude kleuren voorzien door bemanningslid Frits Jansen. Twee weken lang, elke avond, zijn de beide mannen ermee bezig geweest. Het resultaat was prachtig nadat ook het koperen hang- en sluitwerk was gemonteerd. De eerste eigenaar die dit schip heeft laten meten [L 1650 N] in 1925, Sybe de Jong, zou zo zijn intrek weer kunnen nemen met zijn vrouw Aaltje van der Wal.

De gebruikte kleuren Plafond RAL 9001 Crèmewit. Ook de bedstee kreeg vroeger deze kleur, al werd daarvoor ook RAL 240 80 10 Lichtblauw wel gebruikt. Betimmering roef, basislaag, RAL 1006 Maïsgeel, wat voor een warme doorrookte eikenkleur zorgt. Met RAL 1001 Beige krijg je een nieuwere lichtere eiken kleur. De kabinetsjes kregen als basislaag, RAL 3016 Koraalrood (of Vermiljoen RAL 2002) om in een iets duurdere donkere Mahoniehout te resulteren. Ook dit kan met RAL 3012 Beigerood lichter qua kleur opgezet worden. Over de basislaag kwam een olieverfkleursel van 1/3 lijnolie met 2/3 terpentine, met pigment (poedervormige stof) gebrande Siena en gebrande omber, daaraan toegevoegd een klein beetje siccatief en krijtwit omdat het goed moet blijven ‘staan’, dus niet vloeien. Een siccatief is een toevoeging aan de olieverf om de droogtijd te verkorten. Er hoeft maar een weinig aan

de verf toegevoegd te worden, rond de 2% maximaal. Daarna werden de vlammen en draden in het werk getrokken met speciale kammen en kwastjes en spiegels met spatels. Na het verven werd alles gelakt (geglaseerd) met een harde watergedragen zijdeglans 1-componenten parketvernis van Trae Lyx met een zeer hoge slijtvastheid, die alles vastzet. Dat hadden onze voorouders niet. Door ook hier het eerder genoemde pigment aan toe te voegen ontstond er diepte in het werk. De kastjes kregen aan de binnenkant RAL 6021 Bleekgroen en de kabinetsjes aan de binnenkant RAL 3001 Signaalrood. De hurdstee werd opgezet met RAL 9005 Gitzwart, om vervolgens met crèmewit gemarmerd te worden. Ook de hurdstee werd met de vernis afgelakt. De vloer en zitbank werden als laatste in RAL 3009 (Ossenbloed) Oxyderood geverfd.

13


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Stichting Jachthaven Wartena Gelegen aan de Rogsloot, op een steenworp afstand van het Prinses Margrietkanaal, vindt u de Stichting Jachthaven Wartena. Een jachthaven die beschikt over 600 ligplaatsen voor zeilboten, motorboten en jachten met een diepgang tot 1.80 meter. Met de auto is onze haven in 10 minuten bereikbaar vanuit Leeuwarden en in 20 minuten vanuit Drachten. Eenmaal aan boord is de keuze voor het vaargebied helemaal aan uzelf.

14

Direct ten zuiden van het dorp Warten(a) ligt het Nationaal Park “De Alde Feanen”, waar u de hele dag rond kunt zwerven zonder een brug tegen te komen. Het Nationaal Park “De Alde Feanen” biedt ook genoeg mogelijkheden voor de wandel- of fietsliefhebber. Vanuit de jachthaven brengt Zonnepont De Oerhaal u zo naar de overkant van het Prinses Margrietkanaal. Vanaf dit punt fietst u in 5 minuten naar Earnewald. Geen fiets bij u? Bij het havenkantoor kunt u een fiets huren. Naast de prachtige omgeving en de comfortabele ligplaatsen kan de Stichting Jachthaven Wartena u ook alle faciliteiten bieden voor service en onderhoud van uw schip. Denk hierbij bijvoorbeeld aan winterstalling (binnen of buiten). Ook kunt u voor onderhoud beschikken over één van de DoeHet-Zelf werkplaatsen. Deze werkplaatsen zijn ruim (20x7meter) en professioneel uitgevoerd met centrale verwarming, afzuiging, spoelinrichting, perslucht en natuurlijk een douche en toilet. Om even bij te komen is er ook een kantineruimte. Zo kan het niet anders dan dat het onderhoud van uw schip een feestje wordt. De havenmeesters kunnen met hun ROODBERG trailer uw schip tot 14 meter en 20 ton gewicht uit het water halen. Alle ligplaatsen vanaf 9 meter hebben een eigen elektriciteitaansluiting, een drinkwateraansluiting op de steiger en vanzelfsprekend is er op de gehele haven internettoegang middels WiFi.

Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar onze website: www.jachthavenwartena.nl of anders Tot ziens in Warten!


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Marten Walinga heeft het momenteel ‘smoardrok’

Moderne navigatie hoort bij skûtsjes Als je dit eenmaal hebt gebruikt, wil je nooit meer zonder. Dat zegt Marten Walinga in Waaksens. Hij tovert met de software van zijn bedrijf Narwal een kaart op het scherm. Je ziet het PM-kanaal met daarop de Warber. Niet te missen, want de naam verschijnt op het scherm.

jaar gratis te updaten is. Walinga weet er zo langzamerhand heel wat van. Hij heeft ervaring bij de Koninklijke Luchtmacht, was betrokken bij het onderhoud van navigatie-, radar- en communicatiesystemen in F16’s en maakte van zeer nabij de opkomst van GPS mee. Vooral bij zeevissers waren de nieuwe mogelijkheden populair. Die waren daardoor verlost van de plotterkaarten waarmee ze schadelijke obstakels op de zeebodem registreerden, die ze daarna konden mijden.

Inkorten of accepteren

Moderne navigatiesoftware zoals Narwal die levert, maakt navigeren tot een boeiend spel. Je ziet de ondiepten onder water, zet je koers uit en volgt andere schepen in hun voortbeweging. ‘Prachtig toch voor een skûtsjeschipper? Je kunt zelfs zien hoe hard je tegenstander vaart.’ Het is fascinerend om ineens de ‘Warber’ van Albert en Jasper Jzn. Visser tussen de tonnen van het PM-kanaal op de Snitser Mar te ontwaren. Dat schip is in China gebouwd en vaart nu ineens op het grootste Noord-Nederlandse binnenwater. ‘Even Jasper of Albert oproepen’, is de eerste reflex. Dat kan, want vele combinaties zijn mogelijk met de AIS-apparatuur die Marten Walinga installeert. Hij levert de aansluitingen en de kabeltjes erbij, en hij heeft het er ‘smoardrok’ mee. Narwal installeert ook GPS’en, automatische piloten, echoloden, radars en marifoons. Die laatste zijn al generaties lang gangbaar op zee. De automatische piloot koppelt Walinga er niet aan. 'Fiersten te link'. Hij vertelt van een fatale aanvaring tussen een Urker viskotter en een boot vol ijzererts nadat de eerste helemaal was gedraaid rond een ernstig deviërend kompas. Maar natuurlijk, dat heb je

met ijzererts. En soms ook met het schroot dat in Rotterdammerhoek bij Lemmer is gedumpt, of het ijzerhoudende zand van de kliffen. Als dan de schipper of zijn vervanger niet stand by is, kunnen er rampen gebeuren.

Regels aanpassen

AIS is geïntroduceerd voor de binnenvaart op Europese rivieren met veel hoogteverschil. Het werd aanvankelijk op Nederlandse wateren niet gebruikt. Maar sinds vorig jaar is het voor grote schepen, meer dan twintig meter, verplicht. Daar is een proefperiode met gesubsidieerd ingebouwde systemen aan vooraf gegaan. Die subsidies zijn niet meer aan te vragen; het gebruik van A-klasse AIS met een inbouwverklaring is nu verplicht. Die verklaring mag Walinga zelf niet afgeven. Daarom is de samenwerking met de importeur Alphatron voor beide partijen erg waardevol. Los van de wettelijke verplichtingen is het gebruik van AIS ook gewoon handig, op binnenwater en op zee. Als je met een jacht van Harlingen naar een Engelse haven wilt varen, kom je er alleen veilig met de momenteel verkrijgbare software. Die geeft namelijk informatie over de doorgaans onzichtbare onderwaterwereld, die het eerste

Volgens Walinga bestaat er maar een kleine kans dat er alsnog een ontheffing van de internationale regelgeving komt voor de veertig of vijftig Friese skûtsjes die langer zijn dan twintig meter. Maar daar zal dan nu wel snel actie voor ondernomen moeten worden door de beide Friese besturen, liefst gezamenlijk. En dan is nog maar afwachten waar dit toe leidt als de boetes van 1250 euro per overtreding daadwerkelijk zijn uitgedeeld en door een rechter bekrachtigd. Een alternatief voor gelobby en gezeur door SKS- en IFKS-besturen is volgens Walinga om manmoedig de bestaande twintig meter-grens van schepen serieus te nemen in hun eigen regelgeving. Dat betekent volgens Earnewâldschipper Gerhard Pietersma dat elf SKS-skûtsjes en een onbestemd aantal IFKS-schepen eigenlijk onmiddellijk, maar misschien voor de competitie van volgend jaar, vijf tot meer dan zestig centimeter ingekort moeten worden. Dat is wel een behoorlijk ingrijpende operatie, zeker als op lange schepen de mast verplaatst en de trim drastisch aangepast moet worden. Zeiler en bemanningslid Lieuwe van der Pol van Simon van der Meulens winnende Friese zeilpraam zegt: ‘se koene se ferlinge, dan kinne se se ek wol ynkoartsje.’ Maar je kunt je ook gewoon aan de wet houden. Die biedt genoeg ruimte (zie pagina 5). Dan blijven er bij de IFKS nog wel een stuk of vier skûtsjes over die te breed zijn. Die aan te passen is wel heel ingrijpend. Maar volgens Walinga moet er, als het IFKS-bestuur zijn goe-

Het kan nauwelijks anders

Bij een wedstrijd tussen zeilschepen ontstaat een andere dynamiek als je alle beschikbare gegevens van de navigatie op een schermpje kunt toveren. De onderwaterkaart is dan te reconstrueren, de prestaties van tegenstanders en de dreiging van aanvaringen. Daarvoor moet dan wel bij SKS en IFKS het nu nog bestaande verbod op moderne navigatie-apparatuur worden opgeheven. ‘Soene se dat wolle?’, vraagt Walinga zich even af. Hij is zelf op hoog niveau actief in het Frysk Damjen, zodat hij de gevoeligheden van de cultuursporten kent. Zetelend in een volgestouwde nostalgische boerderij aan de Buorren 10 in Waaksens, tegenover de negen eeuwen oude kerk, weet hij eigenlijk het antwoord wel. ‘It sil wol even wenne moatte, mar it kin hast net oars.’ Het kan vanwege de voortschrijdende techniek sowieso bijna niet anders, want via de eenvoudigste smartphone is al veel navigatiekennis via het internet op te roepen en te benutten. Uit de Facebook berichtenstroom tijdens en na skûtsjewedstrijden blijkt dat die mogelijkheid intensief wordt benut. Ook al mag het officieel niet. de wil toont, op een of andere wijze wel een mouw aan te passen zijn. Of Europese regelgevers en Nederlandse handhavers daaraan uiteindelijk willen meewerken, kan Walinga uiteraard niet garanderen. Wel spreekt de Waaksenser uit dat het op zichzelf niet zo gek is dat verkeersregels van tijd tot tijd worden aangescherpt. Dat

is bijna onvermijdelijk als het op de (vaar)weg drukker wordt en de mogelijkheden tot aanscherping er zijn. ‘Dat is mei auto’s ommers ek sa, en brommers. Net te folle drinke, gordel om, airbags: oeral hawwe minsken wol tsjin protesteard, mar it is gewoan wet wurden. En it skeelt hûnderten deaden yn ’t jier.’

NARWAL navigatiesoftware

NIEUW!! De AIS module In één oogopslag de grootte van het schip in beeld.

Kopie van het narwal navigatiesysteem waarop de Warber wordt getoond, varend op de Snitsermar. In het rechtergedeelte een deel van de AIS-gegevens zoals die door het AIS systeem worden ontvangen en op de kaart getoond. Het schip wordt op schaal op het navigatiesysteem afgebeeld.

AIS MODULE

Met één klik: Alle AIS-data in beeld!

Karaktergrootte en koerslijn instelbaar: goed overzicht! Eén klik: Snel alles van het schip in beeld!

Course-up: kaartinformatie en AIS scheepsnamen duidelijk leesbaar.

VRAAG NU EEN

DEMO-CD AAN VIA

INFO@NARWAL.NL

Narwal Innovatie Buorren 10 - 8845 SG Waaksens +31 (0) 5 1746 9181 +31 (0) 6 3456 1133 info@narwal.nl http://www.narwal.nl KVK: 01110933 BTWnr.: NL110537968B01

15


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Yme en Johan van der Meer, mastenmakers

Het geheim van de mast

Yme van der Meer met een mooi geprofileerd skûtsjezwaard.

De mast op een wedstrijdskûtsje van twintig meter is ruim negentien meter lang en aan de onderkant 32cm in doorsnee. In rusttoestand staat hij krom. Door hem vanaf de top strak recht naar voren te trekken met een kracht van 600 tot soms wel 1500 kg wordt hij in de lengterichting opgespannen.

Het geleiden van een zware balk is werk voor twee personen.

Het bedrijf van de Gebroeders Van der Meer op ’t Ges bij Sneek.

16

Een tijdje groeiden de masten ‘tot de hemel’. Daar is uit veiligheidsoverwegingen reglementair tegen opgetreden door de SKS en de IFKS, en de historisch gezinde Landelijke Vereniging tot Behoud van het Bedrijfsvaartuig (LVBHBV) moest er al helemaal niks van hebben natuurlijk. Yme van der Meer van de Scheepsen Jachtservice op bedrijventerrein ’t Ges in Oppenhuizen-Sneek vertelt dat hij en zijn broer Johan nog wel hebben meegemaakt dat een oude schipper zelf een paal of mast uitzocht. Een enkele keer gebeurt het nóg, bij eigenaren van monumentale scheepjes die hun kostbare bezit origineel willen houden. Maar het valt niet mee om in deze tijd een goede oude larix zonder noesten te vinden. Dit zijn de sporen van verwijderde takken, die het hout verzwakken doordat ze de vezeldraad onderbreken. Hier en daar staan nog wel een paar, op de Veluwe bijvoorbeeld of in de Belgische Ardennen. In de vroegere oogstgebieden in de Verenigde Staten en Canada vind je amper meer geschikte grenen masten van de gewenste lengte. In het moderne bosbeheer worden ze eerder gekapt dan vroeger, toen je nog bomen van honderden jaren oud kon oogsten.

Johan van der Meer boort gaatjes.

De stagbocht in een moderne mast voor en na het opspannen.

Het opspannen van de mast.


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Alle hout benutten De mastenmaker benut alle hout. Hoekstukken die voor de ronding van de mast werden gezaagd, werden als vaarboom (‘kloet’), pikhaak of desnoods peilstok (‘gaarde’) gebruikt. Die kleine rondhouten horen net zo goed bij de scheepsuitrusting als de giek. De boom of fokkenloet, nodig om de fok wijd uit te zetten, is vaak net als de giek van een dunnere stam gemaakt, en dus niet van ‘afvalhout’.

Lier naast de mastkoker voor het hijsen van zeil en fok en het opdraaien van de kraanlijn of dirk.

Met slof en ‘katûle’

Vroeger kwamen de stammen voor masten en zware gieken met scheepsladingen vol naar hier. Ze werden vervoerd in speciaal ontworpen binnenschepen als (Duitse) mot, slof of katuil. De Duitse stammen kwamen uit hoog op de bergen staande bossen in bijvoorbeeld het Zwarte Woud of langs de Rijn. Veelal dreven ze in het voorjaar in een volle beek naar beneden, waar ze werden bewerkt en samengevoegd tot grote vlotten. Die zakten, bemand door vlotschippers, de rivier af. Over zee kwamen kostbare Scandinavische masten in de buik van aangepaste fluitachtige koopvaardijschepen. Machtige larixen liet men ter plekke wel in een mastenbos ‘op stam’ versterven door een ring rondom uit de bast te snijden. Dan konden ze gemakkelijker worden gekapt en schoon gesnoeid. Vooral in de negen-

Het verlijmen van losse delen tot één mast.

tiende eeuw was ‘Amerikaans greinen’ populair, omdat het vettige hout van de Oregon Pine zichzelf smeerde. Later bracht de bekende Sneker mastmaker Jan Visser bijna op het oog de stagbocht perfect in een mast aan door de achterkant recht te schaven en de voorkant krom. Daar stond een dag voor, van zes uur ’s ochtends tot acht uur ’s avonds. Yme van der Meer noemt hem met ere. Hij kon met zijn duimstokprecies afmeten wat zijn handen maakten. Vele jaren nadat Lodewijk Meeter in 1967 van Houthandel Oberman uit Dokkum een verlijmde mast kreeg toen zijn rechte paal plotseling was geknapt, sprak Douwe Visser van Sneek nog zijn voorkeur uit voor een goede oregon pine mast uit één stuk. Maar die tijd is voor wedstrijdschepen die goed willen presteren, dus voorbij.

Zware krachten

Het masthout van tegenwoordig past in een container, waarin het wordt vervoerd. De lengte is ruim zes of ruim

twaalf meter, afhankelijk van de containergrootte (20 of 40 voet). Wedstrijdzeilers vertrouwen op de constructieve kennis van de mastmakers. Die maken gebruik van goede moderne houtlijmen, die licht elastisch zijn. Ze laten vrijwel nooit weer los. Nog eerder barst het hout rond de lijmlaag. Maar omdat er vooral op wedstrijdschepen zware krachten staan, moeten masten gestaagd worden. Houten beurtscheepjes, botters, Lemsteraken en 12-18-tons zeilpramen hadden, zoals aan de AEbelina uit Earnewâld nog te zien is, niet eens wanten. Grote zeiljachten die op zee voeren, voerden vaak bakstagen. Die zijn door de beide skûtsje-organisaties in de ban gedaan. Yme en zijn broer Johan van der Meer zijn beiden hun leven in de jachtservice begonnen als chartervaarders op tjalken. Yme zeilde jarenlang mee op het skûtsje d’Halve Maen en later Joure, zodat hij kan meepraten met mensen aan de andere kant van de

Twee liertjes op het achterdek voor het opdraaien van de zwaarden. Op skûtsjes zie je ze amper meer. Het kapje is nog ingepakt.

toonbank. Zij werken met delen die ‘tegendraads’ om en om worden geplaatst voor maximale sterkte. Die moeten zorgvuldig worden geselecteerd en gecombineerd voordat ze op de juiste temperatuur en in de goede luchtvochtigheid tot een taaie, sterke eenheid worden verlijmd. Daar ligt de kwaliteitsbasis van het uiteindelijke product. ‘Fijndradig’ is voor de kenner het bewijs dat het hout langzaam, stijf gegroeid is. Dat gebeurt in streken met een weerbarstig klimaat, zoals in Scandinavië en in gebergten rond de boomgrens. De bekwame houtbewerker-mastmaker herkent op het oog of er een natuurlijke bocht in het hout zit die bij het groeien is ontstaan. Daar moet hij rekening mee houden, zoals hij rondhout met zwakke plekken (noesten) bij voorbaat uitselecteert. Yme en Johan van der Meer beperken zich niet tot hout. Bij hen komen alle soorten jachten voor service, reparatie en onderhoud. Ze maken ook mooi geprofileerde zwaarden

Onderhoud en olie Vooral in oude masten en gieken zie je barsten, die zich zomaar kunnen uitvergroten tot diepe scheuren. Dat is het gevolg van een natuurlijk proces van droging, dat zich in alle hout voordoet. ’s Zomers zijn de scheuren groter en dieper dan ’s winters doordat de luchtvochtigheid van na- tot voorjaar groter is. Met dekkende lak los je dat probleem niet op. Goede conservering begint van binnenuit, met olie die diep in de poriën doordringt. En het is van belang dat een schip geregeld wordt verhaald, zodat de inwerking van zon en weer gelijkmatig wordt verdeeld. van Afzelia, en herstellen blokken met eigentijdse houtlijm. Zo zijn ze gesprekspartner van schipper en pleziervaarder.

Het beslag in de top van de mast. De ringen zijn aan elkaar verbonden met een verzonken strip.

17


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Dit jaar vooral onderhoud

Multiship blijft in de race gen die je bij wijze van spreken voor de prijs van de trailer kunt ophalen. Dat biedt onvermoede kansen aan de vakman met goede relaties, zoals Wiecher Kocken en zijn mannen en Sieb Meijer hebben. Nee, binnenschepen opwaarderen tot woonboot, wat ze bij collega-werven doen, is niet het werk dat ze bij Multiship veel uitvoeren. Kocken: ‘Niet omdat we het niet willen, maar we hebben liever flinke reparaties en een paar keer per jaar zo’n totale refit. Daar zijn we goed in.’

Spoed gewenst

Vorig jaar stonden er nog vier skûtsjes op de kade. Mooi en goed werk Deze winter hadden Wiecher Kocken en zijn man- De afgelopen jaren had Multiship nog drukte uit de skûtsjewereld. Dat nen het druk met een luxe 26 meter jacht voor veel was voor alle betrokkenen prachtig de Middellandse Zee. Wat begon met stralen en werk, maar denk niet dat ze er rijk van zijn geworden. ‘De meeste commiscoaten liep uit op een totale refit. Multiship Holland is het bedrijf van de bekende oud-IFKS-skûtsjesiler Sieb Meijer uit Franeker. Op de ‘Jonge Jasper’ heeft hij het helmhout overgedragen aan dochter Froukje. Zijn scheepswerf kan met vier vaste krachten en een legertje van wel vijftien ZZP’ers elke klus in scheepsbouw en onderhoud aan. Mits een schip niet langer is dan 35 meter, want dan past het niet in de hal. Wiecher Kocken, zoon van de beroemde ‘gouden handjes-man’ Hein uit de oertijd van de IFKS, regisseert als meewerkend bedrijfsleider de werkzaamheden. Die variëren van stralen en coaten tot lassen en timmeren, van stofferen tot aflakken. Mooi werk, waarbij door de meeste opdrachtgevers niet op een dubbeltje wordt gekeken. ‘Maar we merken wel dat het de laatste jaren in de markt wat krapper is geweest. Er komt tegenwoordig heel wat achterstallig onderhoud bij ons langs’, vertelt Wiecher. Dat was bij dit jacht ook het geval, al zagen ze dat bij het begin van de opknapbeurt van de buitenkant niet

18

zo. Het jacht in kwestie was in 1960 in Amsterdam bij De Vries Lentsch gebouwd, een goede werf met een uitstekende naam. ‘Maar bij het stralen kwam aan het licht dat er her en der laswerk nodig was.’ En ja, als ze dan toch bezig waren, moesten er nieuwe ramen in. En toen bleken de teakdekken bij nader inzien ook niet meer van de gewenste kwaliteit. En er moest een nieuwe airco-installatie worden geïnstalleerd en ook het interieur werd gemoderniseerd. Dan praat je gauw over een paar ton aan kosten, zegt Wiecher. Dat is veel geld, maar zo’n jacht vertegenwoordigt ook een waarde van miljoenen. ‘En bij elke nieuwe ontdekking een andere offerte?’ We stellen ons voor dat de eigenaar daar knap misselijk van is geworden. ‘Dat viel mee’, zegt Wiecher. ‘Je weet als eigenaar wel zo’n beetje wat eraan zit te komen als je een schip op de helling laat zetten.’ Maar uiteindelijk ging het wel zo, dat in elke fase intensief werd overlegd met de klant over het werk en de kosten.

sies keren elk dubbeltje om voordat ze gaan investeren. Voor particuliere eigenaren geldt dat nog meer. Er zit veel eigen werk in die schepen, daar verdienen wij weinig aan.’ Andere markten daarentegen leveren in de sobere tijd voor de botenbouw nog flink wat werk op. ‘Het gaat in de economie de goeie kant weer op. Daar profiteren we allemaal van. Echt slecht is het voor ons de laatste jaren niet geweest. Onderhoud aan een schip kun je wel een tijdje uitstellen, maar vooral stralen en coaten moet je wel bijhouden, anders roest het vlak onder je schip vandaan.’ En dan worden de kosten nog veel hoger. De hele Friese scheepsbouw heeft misschien wel een streepje voor bij het afnemen van de nieuwbouw en een sterker accent op onderhoud. ‘Hier liggen de tarieven wat schappelijker dan in de randstad. En een duur schip verkopen gaat zo makkelijk niet. Dus dan kom je toch bij goed onderhoud uit.’ Kocken volgt de ontwikkelingen in de markt en hij weet als veel vakgenoten dat de tweedehands botenmarkt behoorlijk uit balans is. Er zijn vaartui-

Naast de grote klussen excelleert Multiship in het snel en efficiënt oplossen van problemen aan bedrijfsschepen. Daar zijn binnenvaarders bij en schepen voor de offshore, waarvan de eigenaren één doel vooropstellen: een schip moet snel weer varen, want wachttijd levert complicaties op en kosten.

Dat werk blijft er altijd, zegt Wiecher Kocken, ongeacht de schommelingen in de conjunctuur, waar zijn sector toch erg gevoelig voor is. Als je het verstandig aanpakt, zit er altijd wel weer een zilveren rand aan elke wolk. Voorbeeld: terwijl de lage olieprijs zeer nadelig is voor de exploratie van nieuwe bronnen, brengt de plaatsing van windturbines op zee veel nieuw en goed betaald werk met zich mee. Er is in reparatie en nieuwbouw, stralen en coaten nog genoeg te doen. Dat wordt de komende jaren eerder meer dan minder, ook al gaat het slecht in de botenhandel. Maar je moet wel het vertrouwen van partijen in de markt hebben om werk te houden. ‘Relaties, dat is erg belangrijk’, vertelt Wiecher. En niet te vergeten het enthousiasme van een team, dat in zeer korte tijd uitgebreid kan worden van de vier vaste krachten tot de twintig die een heel schip onderhanden nemen.


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Favorieten goed in voorseizoen

IFKS-toppers blijven kwetsbaar

Floriaan Zwart met de 'Ut en Thús' en Jeroen de Vos met de 'Eelkje II' gaan de strijd aan tijdens de Slach om Heech. Ook in de competitie zullen ze elkaar tegenkomen.

De beste prestaties zijn tot nog toe wéér geleverd door Froukje Osinga-Meijer met de ‘Jonge Jasper’. In 2015 en 2014 werd ze net geen kampioen in de klasse A-Groot. Nu behoort ze tot de winnaars van het voorseizoen. Maar de concurrentie is pittig. Bij Lemmer Ahoy was de ‘Jonge Jasper’ het snelste IFKS-skûtsje. Net als Douwe Visser met de Sneker Pan boekte Froukje Osinga-Meijer twee overwinningen. Daarna haperde de machine even: zevende, achtste, zevende. De laatste wedstrijd, die Douwe Visser won, werd ze derde. Merijn Olsthoorn werd met de ‘Emanuel’ vierde bij Lemmer Ahoy. Zijn team heeft de voorbije winter kennelijk niets aan kwaliteit ingeboet, want in de kampioenscompetitie van 2015 eindigde hij op een derde plaats

in het klassement achter Ton Brundel en Froukje Osinga- Meijer. Het viertal favorieten was in het Hemelvaartweekend bij Lemmer compleet toen Arend Wisse de Boer zich er met zijn ‘Drie Gebroeders’ bij voegde als achtste van het totaal en derde van de IFKS’ers. Bij de a-klein lijkt de top van het klassement nu al bekend, alleen de volgorde is nog even afwachten. Bernd de Cneudt heeft als debuterend schipper op de ‘Eemlander’ al in het voorseizoen laten zien dat hij kandi-

daat is voor de titel, met name bij de Slach om Heech, waar hij ongenaakbaar was. Hij zal die echter beslist niet cadeau krijgen van die andere debutanten Pieter-Jilles Tjoelker (‘Engelina Smeltekop’) en Harm van der Weiden (De Tiid Sil ’t Leare). Het drietal jonge honden is vast van plan om er een geweldige strijd van te maken. Daartussen bewegen zich ook nog de ervaren Sjoerd Kleinhuis, die met de ‘Lytse Earnewâldster’ ook altijd goed meedoet in het klassement, en Rutger Boonstra, die vorig jaar met de ‘Hoop op Welvaart’ de titel opeiste. De a-klein begint dit jaar voor het eerst om 12:45 uur en dat zal vast extra publieke belangstelling opleveren.

Mentaal kwetsbaar

Bij de Slach om Heech op 4 en 5 juni 2016, een maand na Lemmer Ahoy,

was Arend Wisse de Boer de beste met zijn Gordykster skûtsje, de ‘Drie Gebroeders’. Hij won, met hulp van zijn vader Marten en een team enthousiaste bemanningsleden, in zes wedstrijden (met aftrek) de strijd van Floriaan Zwart en Ton Brundel. Floriaan is met zijn grote ‘Ut en Thús’ in de kortst mogelijke tijd opgeklommen van een debuutplaats in de C-klasse naar een plekje in de klasse A-Groot. Hij werd in 2015 al kampioen in de B-klasse, terwijl Ton Brundel met zijn ‘Lytse Lies’ in de A-klasse excelleerde. Bij Lemmer Ahoy, begin mei, eindigde de sympathieke jonge schipper in het klassement als vijftiende, achtste van de IFKS’ers. Ton Brundel en Floriaan Zwart zijn echter net als Froukje allebei mentaal kwetsbaar. Froukje Osinga liet dat in de eindfase van het IFKS-kampioen-

schap van 2014 en 2015 zien. Ze stond er ook vorig jaar halverwege de competitie uitstekend voor, maar verloor in de laatste twee dagen veel terrein. Ook bij Lemmer Ahoy zeilde ze wisselvallig, waardoor Douwe Visser met zijn ‘Sneker Pan’ uiteindelijk beter eindigde. In de ‘Slach om Heech’ was het een ander verhaal. Froukje zeilde er goed en alert. Ze zou op de Hegemer Mar zeker beter zijn geëindigd als de ‘Jonge Jasper’ niet was aangevaren door de ‘Jonge Rein’ en ‘It Doarp Eastermar’. Extra sneu was het toen ze, na het winnen van de vierde wedstrijd, de vijfde wedstrijd met een straatlengte voorsprong leek te winnen. Tot haar grote verbazing werd ze niet afgeschoten, ze bleek te vroeg gestart en had dat zelf niet door gehad.

º 21

IM

Froukje Osinga-Meijer was met haar 'Jonge Jasper' de beste tijdens het voorseizoen. In 2014 en 2015 werd ze net geen kampioen. Is driemaal scheepsrecht?

19


Skûtsjekrant 2016

De vanafprijs is gebaseerd op de Renault Mégane Hatchback ENERGY TCe 100 Life inclusief btw, bpm en exclusief kosten rijklaar maken. Vraag naar de voorwaarden. Min./max. verbruik: 3,3-6,01/100 km, Resp. 30.3-16.7 km/l. CO2 86-134 g/km.

20

W W W. S KU T S J E . N L


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L Sportief

Ton Brundel is kwetsbaar omdat hij zo hecht aan sportiviteit dat hij laakbaar gedrag van anderen niet afstraft. Zijn motto lijkt te zijn: ‘als ze zo willen winnen, doen ze maar.’ Dat is voor een sportman geen goede houding. Jeroen de Vos van de ‘Eelkje II' daagde hem in de korte onderlinge competitie om de Kralingen Cup in Rotterdam uit. Dat begon woensdagavond 18 mei al, toen Jeroen zijn achternaam eer aan deed en slim zijn skûtsje voor de kop van de ‘Lytse Lies’ over stuurboord draaide om aan een dodelijke omklemming te ontsnappen. Vervolgens legde hij luid foeterend de schuld bij Ton, die volgens hem had geloefd om de ‘Eelkje II’ op te sluiten. Zelfs zocht hij de protestvlag op toen de Gaastmeerder schipper door deze manoeuvre tegen de finishboei dobberde. Dat die boei er aan het eind van een voordewinds rak in lag (dat mocht,

had wedstrijdleider Folkert Attema uitgevogeld) en niet na het ronden van de lage ton, maakte het nog iets ingewikkelder. Ton en Sieb waren het er roerend over eens dat Jeroen een lesje moest leren. Maar hoe? Gemopper helpt in zo’n geval niet, daar is De Vos wel tegen bestand. En protesten werden niet doorgezet. Want, zo redeneerde Brundel: ‘als ze zo willen winnen…’ Ja dus.

In de war

Tot slot Floriaan Zwart, die zich in Rotterdam ook in de luren liet leggen door Jeroen de Vos. Dat gebeurde in de laatste race, die door Sikke Heerschop met de ‘Wylde Wytse’ werd gewonnen. Daarachter kwamen Sieb Meijer, Jeroen de Vos en Floriaan Zwart. Plotseling draaide De Vos een strafrondje, zodat Zwart als tweede had kunnen eindigen én daarmee de Kralingen Cup winnen. Maar hij realiseerde zich ineens dat

in zijn want nog een protestvlag van een eerdere situatie hing. En hij schrok daardoor zo van de ronde van De Vos, dat hij vergat scherp naar de boei te sturen. ‘Ik was een beetje in de war’, zou hij later verklaren. Daardoor ontstond een gaatje, waar Meijer met de ‘Jonge Jasper’ in dook. Zo werd de ‘Eelkje II’ puur door het pittige optreden van Jeroen de Vos winnaar van de Kralingen Cup. Zwart kreeg als troostprijs ‘de kleine cup’, omdat hij zo dicht bij de overwinning was geweest en eigenlijk het slachtoffer was geworden van zijn eigen goedheid. Wat Jeroen de Vos betreft: ondanks het feit dat zijn schip niet het snelste van de vloot is, was hij er bij Lemmer Ahoy ook goed bij: twaalfde in totaal, vijfde van de IFKS’ers. Het mooie is dat bij hem aan boord ook weer Jochem de Vries zat, vorig jaar nog ernstig gewond, maar nu weer ‘alive and kicking’.

Arend Wisse de Boer werd vorig jaar 'slechts' vijfde en zal er alles aan doen om dit jaar op het podium te eindigen.

De 'Engelina Smeltekop' en de 'Hoop op Welvaart' horen beide weer tot de titelkandidaten in de klasse a-klein.

Debutant Berndt de Cneudt deelde met de 'Eemlander' de lakens uit in het voorseizoen, maar moet nog flink wat ballast innemen en zal daar mogelijk nadeel van ondervinden.

IFKS viert 35-jarig bestaan De eerste vier IFKS-wedstrijden werden in augustus 1982 georganiseerd in Hindeloopen en Makkum. Maar de IFKS viert dit jaar het 35-jarig bestaan van de organisatie. Dat gebeurt met een speciale Jubileumeditie van het IFKS-Magazine. De IFKS telt momenteel meer dan zestig deelnemers in vier klassen en meer dan duizend actieve betrokkenen. Financieel heeft de organisatie zich uit een moeras geworsteld dankzij een scherp financieel beleid.

Makkum is als wedstrijdlocatie van de agenda afgevoerd. Lemmer (2 keer), Stavoren, Heeg, Sloten en Echtenerbrug kwamen erbij. De vereniging bloeit, stelt voorzitter Sicko Heldoorn tevreden vast.

Geen protesten

Vrijdagavond 18 december 1981 vernamen journalisten in Café de Hinde te Hindeloopen wat Gerrit Roosjen van plan was. De taxichauffeur uit Franeker met oog voor mooie skûtsjes

had het initiatief genomen tot oprichting van een ‘alternatieve skûtsjeclub’. Tijdens de persconferentie stelde Roosjen enkele medestrijders-bestuursleden voor: Yde Schakel, Chris van den Berg, Dries Hamstra, Klaas Adema, Age Bandstra en Berend Hof. Hof was bij de SKS bekend als bestuurslid van de Vereniging van Schippers en Bemanningsleden (VSB). Die zou hem uitdrijven toen hij de IFKS trouw bleef. Ook niet-Friese skûtsjeschippers

zouden welkom zijn, zei zelfbenoemd eerste voorzitter Roosjen. Ze zouden tot bij windkracht zes zeilen, beloofde Berend Hof. En in plaats van protesteren zouden ze praten, met juryleden als mediators. Dat laatste heeft maar één wedstrijd standgehouden. Daarna kleurde de zee rood van de vlaggen.

Voor en tegen SKS

De laatste jaren bestaan er goede contacten tussen IFKS- en SKS-bestuurders. Ze erkennen elkaars eigenheid en trekken gezamenlijk op wanneer dat gewenst is. Zo had Yde Schakel het in de eerste jaren ook graag gewild. Maar de oude kunsthandelaar uit Allingawier kreeg van Roosjen het zwijgen opgelegd toen hij dat streven uitsprak. ‘Dan ontnim ik dy it wurd’,

zei de eerste IFKS-voorzitter, die wel een conflict aandurfde. Op dat laatste punt kwam hij volop aan zijn trekken. Want de ontwikkeling van de IFKS tot volwassen organisatie verliep, net als trouwens eerder die van de SKS, emotioneel en nogal rommelig. Het was geregeld crisis. Maar nieuwe leden bleven toestromen. Meldden zich eerst vijftien deelnemers, al gauw waren het er twee en daarna drie keer zoveel. Er moesten dus meerdere klassen komen. Een door deze weelde ontstaan promotie-degradatiesysteem is nu één van de aantrekkelijke eigenschappen van de IFKS. Alle reden dus om tevreden terug te blikken, zoals in het Jubileummagazine gebeurt.

IM

21


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

A- en a-skûtsjes zijn gewogen

IFKS-strijd wordt nog eerlijker

In de hal van Scheepswerf Ten Woude in IJlst wordt het bruto gewicht bepaald van het kleine-a skûtsje 'Swanneblom'.

Een ‘lytse revolúsje’ noemde Sikke Heerschop de nieuwe regel. Dit jaar geldt voor het eerst het minimum gewicht van de schepen bij de IFKS als criterium. Ze moeten in verhouding ongeveer even zwaar worden. Daardoor wordt de strijd eerlijker.

Elk skûtsje heeft straks het gewicht op basis van de Omschrijving Scheeps­ uitrusting waaraan het moet voldoen. Is je schip op een werf gebouwd die zwaarder bouwde, dan heb je pech. Want sporen of spanten uitbranden is er niet bij. Zoek dan maar wat an-

ders. Een lichter schip moet van ballast worden voorzien. Daardoor worden de schepen gelijkwaardiger, is de overtuiging van de IFKS-schippers. De besluitvorming over invoering van het nieuwe criterium is vlot verlopen, stelt Sikke Heerschop vast. Hij, schipper van de ‘Wylde Wytse’ uit De Meern, heeft met Wietse Bandstra (Redbad), Kees Hermsen (Ulbe Zwaga) en Jeroen de Vos (Eelkje II) lang en diepgaand gepraat over mogelijkheden om de IFKS-skûtsjes gelijkwaardiger te maken. ‘Wy ha der úteinlik wol fjouwer jier mei oan ‘e gong west’, zegt Sikke. Het was hun zorg dat sommigen nooit een faire kans hebben en anderen bij de wedstrijden meestal voorin zitten, simpel door het grote verschil in gewicht.

Jeroen de Vos weet als scheepsontwerper (‘naval architect’) hoe zwaar een modaal skûtsje van gemiddelde afmetingen hoort te zijn. Een groter, langer en breder schip is natuurlijk zwaarder, een kleiner lichter. De afmetingen zijn eerder in een formule voor de zeilgrootte verwerkt. Voor het gewicht was dat lastiger, want daarvoor moeten de schepen worden gewogen. Dat doen ze bij Lemsteraken al jaren, en het is een hele operatie. Bovendien varieert het gewicht per scheepsbouwer, en soms werd het beïnvloed door specifieke

Elfduizend kilogram

Op de muur wordt het gewicht van de skûtsjes genoteerd en ook hoeveel gewicht er uit mag, of juist bij moet.

22

Na de titelstrijd van 2015 waren ze er wel uit. De gewichtsverschillen in de oude IFKS-vloot waren te bepalend voor de uitslag. Ze lagen tussen de 12.000 en 23.000kg (12 en 23 ton, niet te verwarren met het laadvermogen in tonnen). Sommige deelnemers hadden daardoor praktisch geen kans op een goede klassering. Want zware skûtsjes moeten niet alleen veel dood gewicht meeslepen, waardoor ze moeilijker manoeuvreren en trager ‘aanpikken’. Ze liggen ook nog eens veel dieper in het water, wat de weerstand sterk vergroot. Dat is desastreus.

De 'Swanneblom' is geijkt. De '0' ligt zichtbaar onder de waterlijn. Het bewijs dat er wat gewicht uit mag.


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

De schipper moet tekenen voor akkoord. Onder toeziend oog van Karel Helder noteert Harm Kuipers de uitkomsten van de meting.

wensen van de opdrachtgever. Een piekeschot weegt gauw 150kg, een verschil van 1mm in dekplaatdikte kan al 350kg uitmaken. Door de gewichtsverschillen te verminderen dan wel op de lichtste

schepen te compenseren met ballast, wordt de eenheid in de vloot groter, betogen De Vos, Bandstra en Heerschop. Ze maakten het uitvoerbaar door goede meetapparatuur aan te schaffen en de medewerking van werfbaas Piet ten Woude. De schippers moesten er een reisje naar IJlst voor maken – ieder op afgesproken uur en tijd. Midden juni waren de schepen in de klassen A-Groot en a-klein gemeten en van inzinkingsmerken voorzien. Veel harder kon het ook niet, want het voorgeschreven protocol is zo gedetailleerd dat de wegerij per skûtsje zo’n twee uur in beslag neemt.

Simpel verhaal

De elektronische meetapparatuur geeft aan dat de 'Swanneblom' 1765 kilo weegt.

Na een introductie in december 2015 voor de Businessclub van de IFKS volgde een reeks voorlichtings- en presentatieavonden in kleine kring. Een reizend circus, vaak aan boord van Sikkes volgschip ‘Kapitein S. Bakker’, trok daarvoor door Fryslân. Steeds kwamen een stuk of zes, zeven schippers met hun

adviseurs aan boord om de plannen te bespreken. Dat werkte goed. ‘It wie ek in simpel verhaal’ zegt Sikke. Het gewicht van een skûtsje is een belangrijke factor voor geleverde prestaties. Zware gaan trager, lichte sneller. Dat is moeiteloos met de uitslagen van afgelopen jaren te illustreren. ‘Dus moesten we het gewicht gelijker maken en de allerlichtste van ballast voorzien als we de strijd eerlijker wilden maken.’ Gesjoemel wordt tegengegaan door het aanbrengen van duidelijk zichtbare merken voor en achter. Daardoor is binnen een relatief geringe bandbreedte van zo’n 600kg de diepgang niet meer te manipuleren, en het gewicht dus ook niet. Liggen de merken boven water, dan is er duidelijk iets aan de hand en kan de wedstrijdorganisatie onmiddellijk ingrijpen. Het probleem is ter plekke te verhelpen door de zondigende schipper, die kennelijk ballast heeft uitgeworpen, uit te sluiten. Het gewicht van de bemanning telt niet mee, want die moet voor de keuring van boord.

De nieuwe regeling werkt preventief tegen schadelijk sloopwerk. Voortaan hoef je in een casco geen ijzer meer uit te branden. Want dan verandert het gewicht en dat moet toch weer gecompenseerd worden met ballast. Ingrijpende acties als vervanging van roef en dekken door lichtere exemplaren zijn feitelijk ook niet meer nodig. Wel is de stabiliteit nog te vergroten door een skûtsje boven het kantelpunt iets te verlichten en onderin ballast aan te brengen. Je kunt ook de balans in het schip tussen voor en achter aanpassen met verplaatsbare ballast. Dat heeft, net als de trim, nog invloed op de prestaties, maar dat is het dan ook. Want volgens de Omschrijving Scheepsuitrusting mogen er in het bestaande casco geen ingrijpende wijzigingen worden aangebracht.

Niet overdrijven

De nieuwe formule brengt meer rust in de vloot en kan kostbare ingrepen beperken. ‘Dat is goed voor de originaliteit en voorkomt geldsmijterij’, was een sterk argument. Het sprak

de IFKS-schippers zo aan dat eigenlijk niemand tegen de nieuwe gewichtsbepaling was. Wel werden enkele verfijningen om de gewichtsverschillen nog verder te reduceren, door de schippersvergadering afgewezen. ‘Miskien komt dat letter noch’, zegt Sikke. Datzelfde geldt voor de vorm van kop en kont, op basis waarvan de skûtsjes van sommige werven (De Piip, Bûtenstfallaat) extra gewild zijn. Maar, waarschuwen de initiatiefnemers, je moet het verwachte effect niet overdrijven. Een goede schipper blijft een goede schipper, op welk vaartuig hij zich ook bevindt. En de ene trimt hetzelfde tuig veel ‘sneller’ dan de ander. Dat zie je wel aan de Tynsters van '’t Swarte Wief' en Arend Wisse de Boer c.s. op de ‘Drie Gebroeders’. Die verschillen worden niet weggenomen, en dat moet ook niet, zegt Sikke. Want ze hebben te maken met zeilkwaliteit, en die moet de doorslag geven.

SKS de vorm, IFKS gewicht Bij Lemmer Ahoy zeilen SKS- en IFKS-skûtsjes tegen elkaar. Verder komt dat in officiële wedstrijden weinig voor. Vaak wordt dan wel even vergeleken, maar feitelijk is dat moeilijk. Want SKS en IFKS hebben elk hun eigen regels. Dat begint al met de afmetingen. Bij de SKS geldt als toegestane lengte de meting over dek, maximaal 19,50m. Bij die maximale lengte kan, afhankelijk van de stevens, een skûtsje tussen de 20,30 en 19,80m meten. De IFKS hanteert tot en met dit jaar een maximale lengte over de stevens van 20,62m. Aan die afmetingen zijn zeilformules gekoppeld, die bij beide organisa-

ties net even anders zijn. Zelfs de toegestane stagbocht is niet gelijk. De SKS streeft de gelijkwaardigheid daarnaast na door sleepproeven, waarbij de weerstand van de romp wordt gemeten. De IFKS hanteert nu gewicht als belangrijk criterium, in combinatie met de afmetingen. Ook in de gewichtsformule is de weerstand doorslaggevend. Twee exact dezelfde schepen maar verschillend van gewicht hebben een beduidend verschil in weerstand. Dat is alleen maar op te heffen door het gewicht zo gelijk mogelijk te maken. Als het skûtsje in wedstrijdtrim binnen komt, wordt met een laser de exacte ligging in het water gemeten en afgetekend.

23


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Multiship Holland BV Kanaalweg 33 8861 VA Harlingen 0517 - 23 58 57

www.multishipholland.nl

www.kuiperslemmer.nl

• Bouwmachines • Steigerbouw • Opleidingscentrum • Toiletservice • Klimaatbeheer • Val- & Dakrandbeveiliging Met de overname van High Safety kunt u ook voor Valbeveiliging en Dakrandbeveiling bij Sijperda Verhuur terecht. Daarnaast bieden wij u ook de mogelijkheid om opleidingen voor veilig werken zoals onder andere: BHV, VCA, Heftruck, Hoogwerker, te volgen in ons Sijperda Opleidingscentrum aan de Mercurius 16B te Heerenveen.Meer weten over wat wij voor u kunnen betekenen? Neem direct contact met ons op!

0900 7474747

sijperdaverhuur.nl

Welkom in het theehuis!

• @

.

.

. .

24

.


IFKS A-GROOT

Skûtsje: Lytse Lies Thuishaven: Gaastmeer Schipper: Ton Brundel Bouwjaar: 1910 Werf: Roorda, De Piip, Drachten Klassering 2015: kampioen

Skûtsje: Emanuel Thuishaven: Lemmer Schipper: Merijn Olsthoorn Bouwjaar: 1914 Werf: Bijlsma, Warten

Skûtsje: Jonge Jasper Thuishaven: Franeker Schipper: Froukje Osinga - Meijer Bouwjaar: 1911 Werf: Roorda, De Piip, Drachten Klassering 2015: 2

Skûtsje: Grutte Pier Thuishaven:Jorwert Schipper: Lucas Bouma Bouwjaar: 1909 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten

Klassering 2015: 3 Klassering 2015: 4

Skûtsje: Drie Gebroeders Thuishaven: Gorredijk Schipper: Arend Wisse de Boer Bouwjaar: 1927 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Skûtsje: It Doarp Eastermar Thuishaven: Eastermar Schipper: Geale Tadema Bouwjaar: 1911 Werf: A.T. Van der Werff, Leeuwarden

Klassering 2015: 5

Klassering 2015: 6

Skûtsje: Raerder Roek Thuishaven: Raerd (SWF) Schipper: Michiel Kalsbeek Bouwjaar: 1906 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Skûtsje: Striidber Thuishaven: IJlst Schipper: Siebo Zijsling Bouwjaar: 1910 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Klassering 2015: 7

Klassering 2015: 9

25


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Meer dan 25 jaar uw thuishaven in hartje Sneek

Van Gunst Asbestsanering is dé specialist in het saneren

Professionals in

van asbest, calamiteitenmanagement en het volledig

Duurzame Leefomgeving

ontzorgen van u als opdrachtgever. Een betrouwbare

• asbestsanering

partner die begrijpt wat risicomanagement is. Maar ook

• calamiteitenmanagement

een partner met een duurzame visie in het creëren van

• ketenintegratie

een gezonde leefomgeving.

• volledig gecertificeerd

De Wymerts 3

Uw

8701 WT Bolsward

T: 0566 - 620087

www.vangunstasbestsanering.nl

jacht verkopen?

De Valk Sneek | Zwolsmanweg 7 | 8606 KC Sneek 0515-428030 e-mail: sneek@devalk.nl

Voor al uw Volvo Penta onderdelen. Industrieterrein de Oostpoort Kelvinstraat 5, 8861 ND Harlingen T +31 (0) 517- 418411 info@haismascheepsmotoren.nl

www.haismascheepsmotoren.nl

B. Roorda

KRAANVERHUUR Bauke Roorda Tel. 06 51 33 11 71 Lieuwe Jellingastrjitte 33 9055 MX Britsum

info@roorda-britsum.nl www.roorda-britsum.nl

Grondwerk | Bestratingen | Erfafscheidingen | Riolering

26


IFKS A-GROOT

Skûtsje: ‘t Swarte Wief Thuishaven: Tynje Schipper: Jaap Hofstee Bouwjaar: 1909 Werf: J.O. Van der Werff, Wergea

Skûtsje: Zes Gebroeders Thuishaven: Makkum Schipper: Klaas Kuperus Bouwjaar: 1904 Werf: A.T. Van der Werff, Schilkampen, Leeuwarden

Klassering 2015: 10

Klassering 2015: 11

Skûtsje: Eelkje II Thuishaven: Heeg Schipper: Jeroen de Vos Bouwjaar: 1914 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden

Skûtsje: Wylde Wytse Thuishaven:Rotterdam Schipper: Sikke Heerschop Bouwjaar: 1906 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Klassering 2015: 12

Klassering 2015: 13

Skûtsje: Ut en Thús Thuishaven: Sneek Schipper: Floriaan Zwart Bouwjaar: 1910 Werf: Brandsma, Franeker

Skûtsje: Jonge Rein Thuishaven: Reduzum Schipper: Erik Jonker Bouwjaar: 1907 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden

Klassering 2015: kampioen B-klasse, gepromoveerd

Skûtsje: Hoop op Zegen Thuishaven: Heerenveen Schipper: Paul de Koe Bouwjaar: 1902 Werf: Croles, IJlst Klassering 2015: 3e B-klasse, gepromoveerd

Klassering 2015: 2e B-klasse, gepromoveerd

Skûtsje: De Eenvoud Thuishaven: Harlingen Schipper: Remy de Boer Bouwjaar: 1914 Werf: Barkmeijer, Stroobos Klassering 2015: 4e B-klasse, gepromoveerd

27


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Aannemingsbedrijf Weg- en Waterbouw

Stienstra & Van der Wal-IJlst iceerd

ecertif n VCA g

ISO e

Ook kunt u bij ons terecht voor: • Remmings- en geleidewerken • Stalen damwanden • Haven aanleg en steigerwerk • Houtleverantie • Diverse typen walbeschoeiingen • Houten bruggen Voor informatie en/of een vrijblijvende offerte kunt u altijd contact met ons opnemen.

S&W

waliteit k & d i ilighe Waar ve samengaan nauw

Aannemingsbedrijf Weg- en Waterbouw Stienstra & Van der Wal Rogmolewei 6, 8651 EP IJlst Tel. 0515-533243, Fax 0515-531362 info@stienstra-vanderwal.nl www.stienstra-vanderwal.nl

De bouwers van Zijsling Naastliggers aan de Wytmarsumer Feart kregen de baggerspecie direct óp hun land. Nieuwe grond, betere structuur, vlak als een ijsvloer én ecologisch. Aannemer Zijsling gaat met zijn tijd mee. Baggeren is bouwen geworden. Simpel is het werk al lang niet meer. Geen wonder dat zelfs de koning ‘watermanagement’ als grote uitdaging zag. Dat is precies de kern van de werkzaamheden waarin Zijsling zich onderscheidt. Tot achter de bedrijfswoning in Jutrijp is dat te zien: daar is een nieuwe haven gegraven. De nieuwe generatie baggermachines is uitgerust met computers en sensoren. De secuur gestuurde bak volgt precies het in bestek voorgeschreven profiel, zodat er geen kuub te veel wordt uitgebaggerd. Dat bevordert efficiënt en effectief werken.

Ecologisch verantwoord

Veel instanties bemoeien zich met grond- en waterwerk. Voorop loopt het Wetterskip Fryslân, dat zowel voor de kwaliteit als voor de kwantiteit verantwoordelijk is. Dat is geen sinecure. Door de klimaatverandering valt er ’s zomers op pieken veel meer water, dat verwerkt moet worden. En dankzij voortschrijdend inzicht onderscheiden we steeds meer belastende factoren in kanaal- en meerbodems. Die moeten vooraf in beeld zijn gebracht. Het werk moet ecologisch verantwoord gebeuren. Het mooiste is dat mannen van de praktijk daarbij verstandige oplossingen kiezen. Het

28

ter plekke herbenutten van uitgebaggerde grond is daar een voorbeeld van. Dat is, ook ecologisch, beter en voordeliger dan het van hot naar her te slepen.

Voor de toekomst

Het bedrijf zelf is al net zo flexibel ingericht als het werk wordt aangepakt. Zes vaste krachten werken er bij Zijsling, maar dat aantal kan moeiteloos op tien worden gebracht. En vervolgens is er het grote Friese netwerk,

waarin de Zijslings samenwerken met collega’s. Vooral overheden zijn belangrijke opdrachtgevers, en dan gaat het meestal niet om kleine werkjes. We zitten met ons Friese landschap midden in een grote transitie. Haak om Leeuwarden, Centrale As, rondweg hier, tunnel daar. De Wielen bij Langweer worden compleet uitgediept, elders gebeurt dat plaatselijk. En nu brandt de discussie over de toekomst van de veenweide los. Behouden we die of laten we het veen verdrogen en verdampen? Het leven van een weg- en wateraannemer is kortom net zo boeiend als op de beste wedstrijdmomenten het Skûtsjesilen. Daarom voelt Sybo Zysling zich daar in thuis.


IFKS a-klein

Skûtsje: Hoop op Welvaart Thuishaven: Sneek Schipper: Rutger Boonstra Bouwjaar: 1911 Werf: Bijlsma, Warten

Skûtsje: Eemlander Thuishaven: Eemnes Schipper: Bernd de Cneudt Bouwjaar: 1903 Werf: Bos, Echtenerbrug

Klassering 2015: kampioen

Klassering 2015: 2

Skûtsje: Engelina Smeltekop Thuishaven: Earnewâld Schipper: Pieter Jilles Tjoelker Bouwjaar: 1923 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Klassering 2015: schipper debuteert

Skûtsje: Lytse Earnewâldster Thuishaven: Earnewâld Schipper: Sjoerd Kleinhuis Bouwjaar: 1908 Werf: Bijlsma, Warten

Skûtsje: De Tiid Sil ’t Leare Thuishaven: Amsterdam Schipper: Harm van der Weiden Bouwjaar: 1905 Werf: Wildschut, Gaastmeer

Skûtsje: Welvaart Thuishaven: Elahuizen Schipper: Tsjibbe van der Veer Bouwjaar: 1910 Werf: Wildschut, Gaastmeer

Klassering 2015: schipper debuteert

Klassering 2015: 6

Klassering 2015: 4

‘De Stripe’

Historische Scheepswerf / Skûtsjemuseum De Stripe 12 9264 TW Earnewâld www.aebelina.nl www.skutsjemuseum.nl e-mail: info@skutsjemuseum.nl Info: 06-16933805 Open t/m 25 september 2016 op za. en zo. 13.00-17.00 uur. Juli en aug: alle dagen 13.00 - 17.00 uur behalve op maandag. Voor groepen (min. 10 personen) het gehele jaar geopend, 's morgens, 's middags en 's avonds, alleen op afspraak. Entree € 3,- Kinderen t/m 12 j. € 1,-. Op de bovenverdieping is nu een expositie van rondhout op o.a. skûtsjes, zoals mast, giek, vaarboom, peilstok enzovoort.

Weten wat je doelen zijn, en ze bereiken. Accelent geregeld!

A D M I N I S T R AT I E , J A A R R E K E N I N G & A D V I E S

Grou • Joure • Wommels

w w w. accelent .nl / Winstoptimalisatie

29


IFKS a-klein

Ha

Scheepsbouw & Reparatie Friesland Koningsweg 27 8861KN Harlingen 0517 – 417523 / 430884

Skûtsje: Stad Harlingen Thuishaven: Harlingen Schipper: Sikke Tichelaar Bouwjaar: 1910 Werf: Van der Werf, Kootstertille Klassering 2015: 9

www.scheepsreparatiefriesland.nl

Skûtsje: Nieuwe Zorg Thuishaven: Earnewâld Schipper: André Wiersma Bouwjaar: 1905 Werf: Draaisma, Franeker Klassering 2015: 8

Skûtsje: It Abbegeaster Skûtsje Thuishaven: Abbega Schipper: Henk Frankena Bouwjaar: 1905 Werf: J.O. Van der Werff, Wergea Klassering 2015: 7

Skûtsje: Twa Famkes Thuishaven: Drachten Schipper: Pieter Jansma Bouwjaar: 1912 Werf: J.O. Van der Werff, Wergea Klassering 2015: 10

Skûtsje: De Swanneblom Thuishaven: Earnewâld Schipper: Johan Dankert Bouwjaar: 1913 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Klassering 2015: Schipper debuteert

AH Skûtsje: Lutgerdina Smeltekop Thuishaven: Huizen Schipper: Michiel Adema Bouwjaar: 1904 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Skûtsje: Nooit Volmaakt Thuishaven: Lemmer Schipper: Jochum van der Vaart jr. Bouwjaar: 1896 Werf: Barkmeijer, Briltil Klassering 2015: 13

Klassering 2015: 12

30


IFKS a-klein

Skûtsje: Hoop op Zegen Thuishaven: Leeuwarden Schipper: Chris van den Berg jr. Bouwjaar: 1909 Werf: Van der Werf, Sneek

Skûtsje: Hoop doet Leven Thuishaven: Nij Beets Schipper: Koos van Drunen Bouwjaar: 1910 Werf: Van der Werf, Sneek Klassering 2015: 15

Klassering 2015: Schipper debuteert

Skûtsje: Doeke van Martena Thuishaven: Drachten Schipper: Riemer de Graaf Bouwjaar: 1906 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Klassering 2015: schipper debuteert

Skûtsje: Avontuur Thuishaven: Heeg Schipper: Age Bandstra jr. Bouwjaar: 1906 Werf: A.T. Van der Werff, Schilkampen, Leeuwarden Klassering 2015: schipper debuteert

Een briesje in de zeilen, heerlijk kanoën of zachtjes tuffen op de wateren. Volop waterplezier in Tytsjerksteradiel. Op meren en kanalen, grote en kleine plassen, smalle en brede wateren. Niet voor niets zeggen we ook hier: Tytsjerksteradiel, alles wat Fryslân moai makket.

In de zomermaanden vinden tal van zeilevenementen plaats in onze mooie gemeente. Zo kunt u, uw hart ophalen bij onder andere SKS Skûtsjesilen in Earnewâld of bij skûtsjesilen op ‘e Burgumer Mar.

31


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

De goede vakman heeft altijd werk

Markt trekt aan voor schilders Bij Heida Jacht- en Motorenservice in Workum voorzien schilders met kwast en roller kruisers van een glanzende nieuwe huid. Hun collega’s spuiten na het stralen een mooie luxemoter bij Multiship Holland in Harlingen. En de zee moet worden gemeden. Want één tochtje buitengaats kan niet goed bedekt metaal al aantasten. Op de Nederlandse markt is er veel vraag naar klassieke schepen vanuit Engeland. Men is daar andere prijzen gewend dan wij. Volgens Bloemhof betalen ze in Londen wel honderdduizend pond per jaar voor een ligplaats op de Thames. De accommodatie is dan nog vaak betrekkelijk primitief. Vanwege de getijwerking moet een schip aan drijvende steigers worden vastgelegd. Durk Bloemhof is met zijn 61 jaar nestor van de vier vaklieden die het schilderwerk verzorgen. Samen vormen ze de viermans-VOF Durlo. Dit voorjaar staan er even geen siliconen op het programma, dus hoeft er ook geen skûtsje in plastic ingepakt te worden. Er is wel wat anders te doen, onder meer aan een tot dertig meter verlengd schip. Dat moet ook van binnen in de verf. Wie bezuinigt op schilderwerk, ziet al gauw roestplekken op het metaal verschijnen. Toch is het logisch dat

goed onderhoud er de afgelopen jaren wat bij in schoot. Verf is niet goedkoop. Afhankelijk van de kwaliteit kan lak wel veertig tot honderdzestig euro per liter kosten. Dat komt door allerlei toegevoegde bestanddelen, zoals UV-filter. Voeg daar de prijs van plamuur aan toe en een goede verfbeurt aan een schip kost vijftig- tot tachtigduizend euro. Met betrekkelijk goedkope lakken kan een vaartuig er dan weer vijf jaar tegen. Betere kwaliteit houdt het tien jaar uit – mits er niet te ruig met een schip wordt omgegaan natuurlijk.

Belachelijke regels

De hoge liggelden zijn te begrijpen vanuit de nijpende woningnood in Engelands hoofdstad. Wie daar een eenvoudige woning wil kopen, moet meer dan een miljoen pond meebrengen. Als je dat niet hebt, moet je in Londen de dagelijkse hel van het openbaar vervoer voor lief nemen. Er is al alarm geslagen door liefhebbers van ons nautisch erfgoed over de bloeiende export naar Engeland en Frankrijk (Parijs). Nog steeds zijn Nederlandse wateren gesierd met

mooie oude schepen, maar hun aantal mindert. De overheid zou er meer aan mogen doen, vindt Bloemhof. Begin maar met duidelijkheid in de regelgeving, die in de verfbranche als belastend wordt ervaren. ‘Er is geen peil op te trekken. Belachelijk hoe ze met de regels omgaan.’ Antifouling die in Duitsland en België probleemloos kan worden aangebracht, is hier verboden. Grote producenten die tienduizenden euro’s hebben gestoken in een toelatingsnummer, worden met een verbod geconfronteerd zonder dat ze hun investering hebben terugverdiend. Bruine teer daarentegen mag sinds kort wel weer worden gebruikt, nadat dit harsproduct jarenlang in de Europese Unie was verboden. Dat is vooral te danken aan Noorwegen, dat zich uit economische overwegingen tegen een verbod verzette. Bezitters van varende en op de wal gebouwde monumenten wezen erop dat er geen goed alternatief voor deze teersoort is. Anders dan bij koolteer uit de petrochemische industrie kan een risico voor de volksgezondheid niet worden aangetoond. Zorg voor de gezondheid vindt Durk Bloemhof prima, want hij zal wel tot zijn 67-ste door moeten werken. Maar het moet wel een beetje werk-

baar blijven. Een paar jaar terug, vertelt hij, probeerden ze met een epoxy op waterbasis metalen lantaarnpalen te verduurzamen. Binnen twee jaar moesten ze opnieuw in de lak omdat de roest er doorheen vrat. Zo gek zal het bij schepen niet worden die de vier van Durlo onderhanden nemen. Want zij staan, met spuit, kwast en roller, pal voor hun vak. Glans of mat, goed zal het worden. De vakman heeft altijd werk.

AIS aan boord – Zien en Gezien worden AIS (Automatic Identification System) maakt gebruik van marifoonfrequenties voor het uitwisselen van navigatiegegevens tussen schepen onderling of met een walstation. Beroepsvaart en pleziervaart uitgerust met een AIS zend/ontvanger zenden AIS informatie uit, zoals o.a. scheepsnaam, koers en snelheid en navigatiestatus. *Verstuur uw positie. Met een klasse A AIS of Klasse B AIS zend/ontvanger wordt u gezien door andere, met AIS uitgeruste schepen. *Beveilig uw eigendom. U kunt op afstand uw schip in de gaten houden en zo ongeoorloofd gebruik signaleren. *Haven beheer. AIS kan een havenmeester vroegtijdig voorzien van informatie, waardoor het plannen van ligplaatsen efficiënter verloopt. *Coastal surveillance. AIS en radar kunnen samenwerken, voor een zo veilig mogelijke tocht buitengaats. Wij, YachtElectronics Rimare BV in Sneek kunnen u adviseren wat de mogelijkheden bij u aan boord zijn, voor wat betreft electronica, verwarming, navigatie-apparatuur, en ook zeker AIS. Wij kunnen dit leveren, installeren en voor u instellen met gedegen parate kennis van zaken.

32


IFKS B-klasse

Skûtsje: Lonneke Thuishaven: Stavoren Schipper: Jilles Bandstra Bouwjaar: 1906 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten

Skûtsje: Goede Verwachting Thuishaven: Sloten Schipper: Walter de Vries Bouwjaar: 1910 Werf: Van der Werf, Sneek

Klassering 2015: 14e A-klasse, gedegradeerd

Klassering 2015: 15e A-klasse, gedegradeerd

Skûtsje: Frisia Thuishaven: Lemmer Schipper: Robert de Jong Bouwjaar: 1902 Werf: Brandsma, Franeker

Skûtsje: Zeldenrust Thuishaven: Sneek Schipper: Arnold Veenema Bouwjaar: 1908 Werf: Van der Werf, Kootstertille

Klassering 2015: 16e A-klasse, gedegradeerd

Skûtsje: Opsjitter Thuishaven: Langweer Schipper: Willem Ulbesz Zwaga Bouwjaar: 1908 Werf: Van der Werf, Sneek

Klassering 2015: 6

Skûtsje: Nooit Volmaakt Thuishaven: Hindeloopen Schipper: Cees Riezebos Bouwjaar: 1907 Werf: Bijlsma, Warten Klassering 2015: 9

Klassering 2015: 8

UZ Skûtsje: Verwisseling Thuishaven: Yndyk Schipper: Bas Krom Bouwjaar: 1925 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Skûtsje: Gerrit Ynze Thuishaven: Koufurderrige Schipper: Ulbe Zwaga Bouwjaar: 1913 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Klassering 2015: 10

Klassering 2015: 11

33


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Als hoofdsponsor van het Heegemer Skûtsje “Ora et Labora” wenst Veenstra|Fritom de bemanning heel veel succes.

‘van beurtschipper naar logistiek dienstverlener’

34


IFKS B-klasse

Skûtsje: De Verandering Thuishaven: Boornbergum Schipper: Sint Bekkema Bouwjaar: 1910 Werf: A.T. Van der Werff, Schilkampen, Leeuwarden Klassering 2015: 12

Skûtsje: De Lege Wâlden Thuishaven: Terherne Schipper: Jehanne Prins Bouwjaar: 1924 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten Klassering 2015: kampioen C-klasse, gepromoveerd

Skûtsje: Redbad Thuishaven: Workum Schipper: Wietse Bandstra Bouwjaar: 1911 Werf: Draaisma, Franeker Klassering 2015: nieuwe combinatie

Skûtsje: Oude Zeug Thuishaven: Sloten Schipper: Koos Lamme Bouwjaar: 1904 Werf: Zwolsman, Makkum Klassering 2015: 3e C-klasse, gepromoveerd

Skûtsje: De Yde Thuishaven: Mantgum Schipper: Noortje Goedhart Bouwjaar: 1910 Werf: Barkmeijer, Briltil Klassering 2015: 2e C-klasse, gepromoveerd

Skûtsje: Woeste Ånne Thuishaven: De Meern Schipper: Wytse Heerschop Bouwjaar: 1909 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten Klassering 2015: 4e C-klasse, gepromoveerd

Skûtsje: Ora et Labora Schipper: Sietse Broersma Thuishaven: Heeg Bouwjaar: 1912 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Skûtsje: Twee Gebroeders Thuishaven: Oppenhuizen (Top en Twel) Schipper: Jan Overwijk Bouwjaar: 1907 Werf: Wildschut, Gaastmeer

Klassering 2015: 5e C-klasse, gepromoveerd

Klassering 2015: 6e C-klasse, gepromoveerd

35


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

NO LIMIT SHIPS BV BOUWER VAN NO LIMIT, BLAUWE STAD, CITATION & ECOLUTION Sinds eind 2015 zijn wij gevestigd aan de Stockholmstraat te Groningen (Finse haven) en beschikken daarmee over uitgebreide faciliteiten. OOK VOOR UW SCHIP BIEDEN WIJ: Hijsen, stalling, onderhoud en reparatie, maar ook complete refit, nieuwbouw, jachtbetimmeringen, schilderwerk, laswerkzaamheden en technische installaties. No Limit Ships b.v. – Stockholmstraat 3 – 9723 BC Groningen 050-5773411 – info@nolimitships.com - www.nolimitships.com

W W W. N O L I M I T S H I P S . C O M

Restaurant Galamadammen een unieke locatie aan het Friese water

Jan Timmerstraat 4 8821 LT Kimswerd 0651-550902 info@spesmea.nl www.spesmea.nl

www.spesmea.nl

Staalhard resultaat!

Voor verlengen en inkorten, nieuwbouw en restauratie, in- en verkoop van schepen.

Bezoek onze website www.scheepswerftalsma.nl voor een overzicht van de mogelijkheden en ontdek informatie en fotomateriaal van reeds uitgevoerde werkzaamheden.

SCHEEPSWERF

Galamadammen 1-4 8723 CE Koudum Tel. (0514) 521346 E-mail info@galamadammen.nl www.galamadammen.nl

36

Talsma Tel. 0517 - 383747 info@scheepswerftalsma.nl


IFKS C-klasse

Skûtsje: Sinnekening Thuishaven:Leeuwarden Schipper: Jan Sipko van der Veen Bouwjaar:1911 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden Klassering 2015: 15e B-klasse, gedegradeerd

Skûtsje: Wâldwiif Thuishaven: Kootstertille Schipper: Tim Roosgeurius Bouwjaar: 1906 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden

Skûtsje: Ale Thuishaven: Heeg Schipper: Ron Syperda Bouwjaar: 1913 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk Drachten Klassering 2015: 14e B-klasse, gedegradeerd

Skûtsje: Gerrit de Vries Thuishaven: Sneek Schipper: Gerrit de Vries Bouwjaar: 1906 Werf: Barkmeijer, Sneek Klassering 2015: 9

Klassering 2015: 8

Skûtsje: Goede Verwachting Schipper: Bouke van der Vaart Thuishaven: Lemmer Bouwjaar: 1912 Werf: Van der Werf, Sneek

Skûtsje: Ulbe Zwaga Thuishaven: Sloten Schipper: Kees Hermsen Bouwjaar: 1922 Werf: Wolthuis, Sappemeer

Klassering 2015: 10

Klassering 2015: 11

Skûtsje: De Jonge Jan Thuishaven: Warten Schipper: Fonger Talsma Bouwjaar: 1911 Werf: Roorda, De Piip, Drachten Klassering 2015: schipper debuteert

AL DEZE SKÛTSJES BESCHREVEN IN

Van Schroot naar Vloot Zie pag 51

37


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Zeilmakerij Rolf de Jong DE ZEILMAKERIJ VOOR:

- boottenten - jachtzeilen - verandazeilen

Singel 16 9001 XP Grou Tel. 06 – 81133883

w w w. r o l f z e i l m a k e r i j . n l

38


IFKS C-klasse

Skûtsje: Galamadammen Thuishaven: Galamadammen Schipper: Simon van der Lingen Bouwjaar: 1912 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten Klassering 2015: schipper debuteert

Skûtsje: Ut 'e Striid Thuishaven: Galamadammen Schipper: Gerrit Huisman Bouwjaar: 1910 Werf: Roorda, De Piip, Drachten

Skûtsje: Oant Moarn Thuishaven: Galamadammen Schipper: Alisa Stekelenburg Bouwjaar: 1911 Werf: De Roos en Van der Meijden, Leeuwarden

Skûtsje Grytsje Obes Thuishaven: Koudum Schipper: Arjen de Jong Bouwjaar: 1914 Werf: J.O. Van der Werff, Buitenstvallaat, Drachten

Klassering 2015: schipper debuteert

Klassering 2015: schipper debuteert

Skûtsje: Singelier Thuishaven: Stavoren Schipper: Daan van der Meer Bouwjaar: 1905 Werf: Barkmeijer, Briltil

Skûtsje: Stêd Dockum Thuishaven: Dokkum Schipper: Jelmer Bloembergen Bouwjaar: 1913 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten

Klassering 2015: nieuwe combinatie

Skûtsje: Dageraad Thuishaven: Gaastmeer Schipper: Rein Wiebe Leenstra Bouwjaar: 1904 Werf: H.P. Van der Werff, Langewijk, Drachten

Klassering 2015: schipper debuteert

Klassering 2015: schipper debuteert

Skûtsje: Harmonie Thuishaven: Bolsward Schipper: Floris Bottema Bouwjaar: 1905 Werf: Barkmeijer, Sneek Klassering 2015: 12

Klassering 2015: schipper debuteert

39


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Cees Zijsling stoffeert steigers

foto's : Kees Klip

Van klap-anker tot dukdalf Dukdalven met en zonder pin, Marrekritekikkers, klap- en grondankers: het terrein van Cees Zijsling aan de Iendrachtwei in IJlst ligt vol attributen. Sommige zijn keurig verzinkt, andere simpelweg gelast. Glimmend roestvrij staal zie je nauwelijks: ‘dat wurdt stellen. It is rôversguod.’ Met drie en in drukke tijden vier mannen maakt Cees Zysling, dit is zijn voorkeursspelling, allerlei ‘dingen’ voor de natte infrastructuur. Je ziet zijn ringen, kikkers en verhaalpennen op menig steiger van Recreatieschap Marrekrite. Sommige heeft hij zelf ontwikkeld, zoals Friese bolders met een pompeblêd en klap-ankers om delen walbeschoeiing muurvast op zijn plaats te houden. Andere behoren tot het gangbare assortiment waar aannemers en opdrachtgevers naar hartenlust in kunnen shoppen. ‘Wy hawwe fan de gewoane dingen hast altyd wol in foarriedsje lizzen’, zegt de 55-jarige baas Cees Zysling. ‘Dat is foar oannimmers noflik foar yn ’t wurk. Want ynienen ha se wat noadich wat se ferline wike net foarsjen koene. Hjir kin se mar útsykje. En dan is it foar ús wol moaie hannel.’

Bijzonder bedrijf

Zysling leek in het verleden voorbestemd om het boerenbedrijfje van zijn ouders in de bebouwde kom van IJlst voort te zetten. Stadsboer, die waren er tot voor kort in alle kleinere Friese steden wel. Maar het was voor de familie lastig om altijd het gewonnen ruwvoer bij de pleats te krijgen. Dat ging doorgaans met graspraampjes van vijf ton laadvermogen, omdat je er over de weg nauwelijks kon komen. Drukke boeren uit IJlst en omgeving konden praampjes in de ûngetiid en voor het kuilen wel huren van de IJlster mesthandelaren Godze Syperda en Gerrit Nijdam. De eerste was de vader van Allard en Peter, later nog een tijdje baas van Cees Zysling en bekend van het Skûtsjesilen bij IFKS en SKS. Rond 1990 werd duidelijk dat de gemeente zo’n boer met voorspelbare milieuproblemen liever buiten de bebouwing had. Zysling zat via de werf van de Syperda’s in Osingahuizen al in de metaaltechniek, maar wilde het boerenbedrijf niet loslaten.

40

Daarom kreeg hij van de gemeente toestemming om nieuw te bouwen in de groene wereld ten zuidoosten van IJlst. Het perceel kreeg een dubbele bestemming: agrarisch en industrieel. Dat klinkt vrij bijzonder, maar het past wel in een Friese traditie. De opvaart naar zijn bedrijfswoning, waar waterwild rondscharrelt, heeft hij zelf gegraven. Zo is de band met het verleden hersteld. Het was ook wel de bedoeling dat er een veestapel gestald zou worden in het boerderijachtige bedrijfscomplex dat hij er in 1993 eigenhandig liet verrijzen. Maar omdat Zysling het direct lekker druk kreeg met de metaalproductie, ‘hat der noait in ko op stâl stien.’ Er kwamen wel twee zelfgebouwde windmolentjes op het erf voor voordelige energievoorziening. Die zijn later vervangen door één grote turbine, die elf keer zoveel energie levert. En je merkt er niks van, terwijl hij toch vrij dichtbij achter op het erf staat. Zysling, die zelf graag zeilt en cultureel actief is in de IJlster samenleving, liet scheepsontwerper Heine Deelstra uit Gaastmeer ontwerpen maken voor kleine graspraampjes. Die zijn een slag kleiner dan de genormaliseerde Fryske sylpreammen van Jelle Talsma. Hij heeft er acht of negen van gebouwd. Wie wil kan een snijpakket bestellen om het zelf in elkaar te lassen. ‘Mar eins kin it foar ús net út’, zegt hij. Dat geldt in nog sterkere mate voor de tjotters, waar hij op aandringen van Deelstra een paar prototypes van bouwde. Veel belangstelling, maar te weinig koopkrachtige vraag. Nee, de bootjesmarkt is kapot en niemand weet in welke richting deze zich zal herstellen. Maar bewerkelijk hout wil de massa waarschijnlijk in de toekomst niet meer. Een nieuwe tak van sport is het creëren van monumentale dak- en torenconstructies en ijzeren kunstwerken. De oude stoompijp van Nooitgedagt

Klap-anker

Bolders

Paalmutsen en aanlegvoorzieningen

Ankerstangen

Hoekoplossing walbeschoeiïng

in IJlst is op deze wijze voor het nageslacht bewaard gebleven. Ineens is Zysling een soort hofleverancier geworden voor torenrestaurateur Harm Meijer uit Ten Boer, en staat werk uit IJlst te pronk in Eibergen, Bergen op Zoom, Apeldoorn en Rhenen.

Bijna te druk

Cees Zysling is een doener. Hij en zijn mannen bedenken graag oplossingen voor praktische problemen, en voeren die zelf uit ook. Het klap-anker heeft hij zelf ontwikkeld. Dat zo’n vinding

vroeg of laat wordt nagemaakt, ach, het zij zo. Eén ding is zeker: ook in China kost staal geld, en daar komt het transport nog bij, en dan moet je nog afwachten of het er op tijd is. De IJlster werkt doorgaans met gangbaar standaard staal, vroeger in de skûtsjebouw wel staalijzer genoemd. Naar dingen van roestvrij staal is bij instanties weinig vraag. ‘Dat stelle se der gewoan wei. In partikulier kin it nochris delsette, mar op ‘e romte is it net fertroud.’ Het glimt ook te hard. Verzinkt staal is bescheidener en valt minder op. Al die praktische dingen beheerst hij zelf, samen met zijn personeel. Daar geniet hij ook van en daarom hoeft het niet groter. ‘Ik mei graach mei de jonges in bakje kofje drinke. As it grutter wie, moast ik de boekhâlding út hannen jaan en der altyd op út. Dan wurdst manager. En dat wol ik net.’ Dus hoe paradoxaal het ook klinkt: klanten zijn zeer welkom en worden uitermate vriendelijk bediend, maar

veel drukker dan nu hoeft Cees Zysling het niet te hebben. Daarom werkt hij ook maar schoorvoetend mee aan het plaatsen van een advertentie. ‘Set der mar ûnder: wegens drukte gesloten’, lacht hij.

Familie en vrienden De ene Zysling is de andere niet, al lijken ze allemaal op elkaar. Cees heeft echter wel een bijzondere band met de ‘Striidber’ van Siebo, zijn achterneef. Daar aan boord varen namelijk zijn maten. En de naam is natuurlijk ook een beetje reclame voor hemzelf. Van moederskant is hij familie van Freddy en Lolle Schakel, voorheen zeilers bij de IFKS. Hun vader Yde behoorde tot de oprichters van deze organisatie. Zelf werkte hij bij Allard en Peter Syperda, die allebei actief zijn geweest bij de IFKS en de SKS. Zijn levensgezel is Wiepie (‘Wijpkje’) Oppedyk, die kleindochter is van de drie jaar geleden overleden Berend Hof. Die man was vanwege zijn onvoorspelbare gedrag niet helemaal onomstreden, maar ook hij behoort tot de historische smaakmakers van zowel de SKS als de IFKS. Het is een echte skûtsjefamilie dus, bij de Zyslings, met aan het prikbord een illustratie uit de achttiende eeuw, toen IJlst nog zeven scheepswerven telde. Eén daarvan was van de latere boeierbouwer Lanting, ook familie.


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Nieske Vriesinga herinnert zich 1931

foto's : Kees Klip

De peterolie moest uit de stellen Moeder Renske Kloosterman uit Uithuizermeeden hield niet van scheefhangen. Maar heit Wigle Engelsma uit Grouw bleef niet graag aan de kant liggen als hij kon zeilen. Als het waaide, had ‘mem de smoar yn.’ Want dan moest de petroleum uit alle stelletjes, weet Nieske Vriesinga nog.

Nieske als jonge vrouw

De vrouw uit Wergea is nu 93 en gezegend met een scherp verstand en dito geheugen. Ze is van 3 december 1923. Dit was het jaar waarin Wigle ruim vijf maanden eerder, op 30 juni, met zijn ‘Op hoop van Zegen’ een vierde prijs won achter Sytse Jiskes Sytema (1), Jan Bonnes Bergsma (2) en Jan Beeksma (3). In de tweede wedstrijd, de route naar de Biggemar, werd hij zelfs tweede achter Sytema, zodat hij die dag veertig gulden won. Sytema zeilde op ‘De Jonge Jan’ [L 1265 N], Bergsma op ‘De Jonge Bonne’ [L 1736 N]. Beeksma’s schip ‘Twee Gebroeders’ uit Akkrum staat prominent in het boek ‘Troch de Wyn’

(derde druk p. 63), als hij mest laat overslaan uit een praam. Engelsma senior was in de herinnering van zijn dochter niet erg christelijk, hoewel zijn tweedehands gekochte schip ‘Op hoop van Zegen’ heette. Renske was dat wel; van haar moesten de kinderen ’s zondags naar de kerk. Aan haar bewaart Nieske geen mooie herinneringen. Ze was ‘altijd ziek’ en geregeld nukkig, had dan last van hoofdpijn. Helder staat Nieske nog bij hoe zij kon mopperen als heit bij harde wind toch ‘de mar’ wilde oversteken. Want: ‘heit weage it lang.’ Dan moest alle olie in de kan om te voorkomen dat het kostbare goedje zou wegspatten. Zo jong als Nieske was, moest ze helpen. ‘Zo’n groot wicht kan wel wat doun’, zeiden ze dan in Groningen. Nieske zelf ging op zevenjarige leeftijd, in 1930, in Sneek naar de nieuwe Christelijke Schippersschool. Die stond indertijd aan de Woudvaart. Ze was in de kost bij het gezin van palingvisser Van der Horst, die aan de Geau woonde en wel een paar centen kostgeld kon gebruiken. Op school kon ze vijf klassen in drie jaar afwerken dankzij een druk rooster met drie in plaats van twee dagdelen. Dat was toen gangbaar; de schipperskinderen werden flink afgebeuld als ze wat konden leren. Nieske hoorde tot de bevoorrechten: veel kameraadjes van schepen in Grouw leerden niet op school lezen en schrijven.

Gevaarlijk

Schippersschool te Sneek

Wigle en Renske met twee zonen.

Nieske herinnert zich nog een detail dat we niet eerder van een schipperskind hebben gehoord. Aan het bankje met de losse klep (je kon er op zitten en spullen in bergen) zat een oogje waar de kleinste kinderen met een lijntje en een tuigje aan vastgezet konden worden. Dan konden ze in de roef geen gevaarlijke dingen uitspoken als heit en mem bovendeks met hun zeilwerk bezig waren. Zo had de bank vier functies: om te zitten, als bergplaats, om op te stappen en om aan vastgebonden te worden. Gevaarlijk waren soms de tochten over ruig water. Maar Nieske was er niet bij, en haar moeder evenmin, toen hun schip in oktober 1931 met een lading bieten op het beruchte Bergumermeer de kop onder water stak. ‘Heit had de knecht nog opgedragen om direct de fok te strijken als er te veel wind in kwam, maar hij was te laat.’ Zo gebeurde wat schippers vreesden toen de mast nog op minder dan 20% van de deklengte uit de voorsteven stond: het skûtsje stak de kop onder water. Het zonk meteen. De beurs kon nog net uit de la van de roeftafel gegrist worden, de vetpan dreef Wigle toen al tegemoet. Van de Waterstaat kreeg de schipper dan de aanzegging om het onmiddellijk te lichten, omdat het ander verkeer in de weg lag. Als de schipper daar geen geld voor had, regelde de overheid het zelf. Doorgaans was je dan je schip kwijt. In dit geval kwam het goed doordat er in Grouw een spontane inzamelingsactie op gang kwam om Engelsma uit de brand te helpen. Dat lukte. (Hetzelfde zou later gebeuren met Jacob Zwerver, wiens ‘Zes Gebroeders’ zonk. Hij werd geholpen door Leeuwarder ingezetenen, maar een zoontje was verdronken). Renske was niet aan boord toen het ongeluk plaatsvond. Ze lag vanwege de geboorte van kleine Johannes in het ziekenhuis in Leeuwarden.

Turf, modder en bieten

Wigle Engelsma vervoerde in het voorjaar terpaarde uit de omgeving van Hogebeintum. Het werd in Grouw en omstreken afgezet, waar het gewaardeerd werd vanwege de voor die streek gunstige ‘zaveligheid’. Zavel is afgeleid van het latijnse sabulum; het bestaat voornamelijk uit kiezelachtig zand vermengd met klei. Daardoor doet het vooral zurige gronden in polders gedijen. Het werd met lorries in het schip gebracht. In het najaar voer Engelsma, als veel collega’s, meestal bieten. Daarna kwam de turf. Om die lading bij de boeren te kunnen brengen kocht hij een praam, die ergens bij Grouw werd vastgelegd totdat er behoefte aan was. Hij had later ook een opdrukker, die je moest starten op benzine. Als hij liep, moest je overschakelen op petroleum. Omdat er een groot vliegwiel in zat, mocht Nieske geen sjaal om hebben. Want was Harm van Rienk Ulbes Zwaga in 1931 niet gestikt omdat zijn sjaal door het vliegwiel was gegrepen? Het starten was vaak een hele ceremonie. Dan moesten eerst de bougies

‘potleade wurde’. En o wee, wat Nieske één keer overkwam te Vierverlaten, ze had de brandstoffen omgewisseld bij het tanken. De motor wilde onder geen beding starten en Nieske durfde eerst niets te zeggen. ‘Maar heit werd op mij niet boos. Hy wie sa goed as bôle.’

Van knecht tot zelfstandige Nieske Vriesinga-Engelsma maakte nog net de magerste jaren in de economie aan boord mee toen ze van school kwam. Van 1933 tot 1936 was zij als tienjarig meisje de knecht, die volop moest meehelpen aan boord. Daarna werd ze boerenmeid bij de familie Kaastra in Warga. Haar vader bleef schipper, uiteindelijk op een motorschip met een laadvermogen van 100 ton. Dat was in de tijd van de beurs, in onder meer Leeuwarden, toen vrije lading door schippers niet meer vervoerd mocht worden. Nieske trouwde op 19-jarige leeftijd met Joeke Vriesinga, een 15

jaar oudere veehandelaar. Ook met Joeke beleefde ze van alles, onder andere een emigratie naar Amerika. Maar dat is hier niet relevant. Misschien wel dat ze op zaterdag trouwden, wat de goedkoopste dag was. Inmiddels woont ze op hoge leeftijd zelfstandig in Wergea, vlak bij de plek waar vroeger een rolbrug over de Wergeasterfeart lag. Die is er al lang niet meer. En voor groter scheepvaartverkeer is de vaart ook omgelegd, naar de westkant. Daar loopt nu de staandemast-route langs het dorp.

41


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Veel debutanten bij IFKS

Ambitie en realisme Dit jaar doen er bij de IFKS maar liefst dertien debutanten mee. Zeven van hen worden hier uitgelicht. Stuk voor stuk gedreven, met ambitie, maar ook met een gezonde portie realisme.

Pieter-Jilles Tjoelker

Pieter-Jilles Tjoelker

De 29-jarige Earnewâldster Pieter-Jilles Tjoelker debuteert dit seizoen als schipper van de ‘Engelina Smeltekop’, een van de snelste skûtsjes uit de a-klein. Na zeven jaar als uitkijk/ adviseur bij Henk Regts op de ‘Ut en Thús’ en nog eens twee jaar als adviseur op de ‘Engelina Smeltekop’ kwam vorig jaar de vraag of hij Johan van der Meulen wilde opvolgen als schipper. Een uitgelezen mogelijkheid, want zelf een skûtsje kopen zit er vooralsnog niet in. De bemanning is voor een groot gedeelte al jaren gelijk. Dit jaar zijn er vier nieuwe mensen aan boord en de meeste vaste bemanningsleden hebben allemaal een nieuwe plek op het schip, dat hebben ze met elkaar zo besloten. Pieter-Jilles draaide een geweldig voorseizoen, met tweede plaatsen in het eindklassement van Lemmer Ahoy en de Slach om Heech. Dat geeft vertrouwen voor de kampioenschappen, maar de top is breed en je moet razendgoed zeilen om te winnen. Er zijn zo zes skûtsjes op te noemen die aanspraak maken op het podium en daar is de ‘Engelina Smeltekop’ één van.’

Alisa Stekelenburg

De schipper die vermoedelijk de meeste ogen op zich weet gericht tijdens de komende IFKS-kampioen-

Alisa Stekelenburg

42

Riemer de Graaf

schappen is Alisa Stekelenburg van de ‘Oant Moarn’. Haar keuze om met alleen maar vrouwen aan boord te varen riep een hausse aan reacties op. Alisa is gepokt en gemazeld als co-schipper van de Lemster Aak ‘Witte Walvis’, maar verdient ook een boterham als muzikant in café’s en op feestjes. In haar werk op de ‘Witte Walvis’ komt ze Jacob Huisman vaak tegen. Ze vroeg hem of ze met een ploeg vrouwen op één van zijn skûtsjes mocht varen en Huisman was direct enthousiast. In 2015 heeft ze samen met Loeki Heintzberger een ploeg samengesteld. ‘Ik ben benieuwd hoe wij het als vrouwen in een wedstrijdveld doen. Kunnen we qua kracht meekomen? En vooral: wat kun je bereiken als je echt een team bent? Ze is een dochter van Henk Stekelenburg, die samen met Jentsje Schraa op de ‘Zeldenrust’ zeilde en ook al ambitie had om schipper te worden. Zelf is ze vaak als opstapper mee geweest, op diverse skûtsjes. ‘We zien 2016 als een leerjaar en hopen dat we in de middenmoot eindigen.’

Riemer de Graaf

Het kleinste skûtsje met de oudste debutant, dat is de combinatie ‘Doeke van Martena’ en Riemer de Graaf. De Drachtster in hart en nieren is al dik in de vijftig en sinds het jaar 2000 bemanningslid van het skûtsje, dat eigendom is van Sieb Bandstra. Eerder al was hij gevraagd om het helmhout in handen te nemen, maar wonen en werken in het midden van het land is moeilijk te combineren met de verantwoordelijkheden van een schipper. Toen Rutger Boonstra er twee jaar geleden voor koos om verder te gaan met de ‘Hoop op Welvaart’, kwam de ‘Doeke van Martena’ weer aan de kant te liggen. Sieb Bandstra wilde zelf niet meer schipperen en ineens was het duidelijk voor Riemer de Graaf. Hij haalde het skûtsje uit de Luts en voer haar naar Drachten, waar hij ondernemers en inwoners enthousiast wil maken voor het ‘Drachtster IFKS-skûtsje’. Een kampioenschap hoeven de sponsoren niet te verwachten, als De Graaf in

de middenmoot eindigt, dan heeft hij het met dit kleine scheepje (14,96m) al uitstekend gedaan. Hij mag trouwens nog bijna een ton aan gewicht lossen, dat levert hem misschien nog voordeel op.

jaren alleen op papier. Aan boord fungeerde hij als adviseur van Simon en later als uitkijk. Afgelopen herfst vond Boxum het wel mooi geweest en droeg hij ook de schippersverantwoordelijkheid over aan zijn compaan. Simon van der Lingen kwam via de Utrechtse studentenzeilvereniging Histos in contact met het skûtsjesilen. Hij deed mee aan de SLAK (Skûtsje Lange Afstands Kampioenschappen) en kwam als opstapper terecht bij Paul en Peter de Koe. Later huurde Histos tweemaal de ‘Galamadammen’ en van het een kwam het ander. Dit jaar zeilt Simon met een nieuwe adviseur: Roel Visser, die ook schipper is bij Histos. Voor het overige blijft alles aan boord gelijk. Skûtsjesilen is lastiger dan je denkt, trimmen is een vak en wedstrijdtactiek iets wat je moet leren, dat weet Simon inmiddels, maar ieder jaar gaat het beter. Promoveren wordt een lastige klus als je weet dat er vier of vijf hele snelle skûtsjes bijgekomen zijn in deze klasse. Wie weet

Arjen de Jong

De 19-jarige Arjen de Jong is dit jaar de schipper op de ‘Grytsje Obes’, het schip waar zijn vader Romke wisselende successen mee beleefde en even vaak mee degradeerde als promoveerde. De motivatie van Romke de Jong zakte weg, terwijl zoon Arjen, tot dan toe fokkenist, een prima zeiler bleek. In de Valkjes, wel te verstaan, dat is nog geen skûtsje. Niettemin krijgt Arjen het vertrouwen van zijn vader en de bemanning. Al vindt hij het wel eens lastig om als leider op te treden. Helemaal losgelaten wordt hij niet, want zijn omke Lieuwe de Jong, lange tijd schipper van de ‘Roos van Dekema’ staat hem bij. Ambitie heeft Arjen wel en met een lenig schip als de ‘Grytsje Obes’ is dat ook wel begrijpelijk. Bij Lemmer Ahoy werd hij zevende in het eindklassement, maar veroorzaakte ook een aanvaring. Een plek bij de eerste vier in de C-klasse lijkt hem geweldig. Maar het kan ook tegenvallen, het is immers pas zijn eerste jaar.

als er na dit seizoen weer een paar cracks stoppen, dat er een extra promotieplaats komt. Daar hopen ze bij de ‘Galamadammen’ op.

Simon van der Lingen

Gerrit Huisman

Op papier is hij debutant, maar in de praktijk zit de 30-jarige Simon van der Lingen al voor het vierde jaar aan het helmhout van C-klasser ‘Galamadammen’. Tot nog toe was Michael Boxum schipper, maar dat was hij de laatste

Simon van der Lingen

Arjen de Jong

Met z’n 17 jaar is Gerrit Huisman de jongste debutant bij de IFKS van dit jaar. Nog net niet de jongste aller tijden, want dat was zijn vader Jacob, die als op 16-jarige leeftijd debuteerde als wedstrijdschipper. De jonge Gerrit, vernoemd naar zijn grootvader en mede-oprichter van de IFKS Gerrit Roosjen, komt van de Zeevaartschool in Harlingen en is bij wijze van spreken op het skûtsje geboren. Hij zeilt al sinds jaar en dag mee met de ploegjes van zijn vader en vond het nu wel tijd om ook eens een wedstrijd te zeilen. Zijn bemanning bestaat voor een gedeelte uit de oude garde waar zijn vader altijd mee zeilde, maar ook een aantal van zijn vrienden is bij

Gerrit Huisman

hem aan boord gestapt. De verwachtingen van de jonge Herbaijumer zijn hoog. Hij heeft met de ‘Ut ‘e Striid’ een snel schip en kon het tuig overnemen dat de skûtsjecommissie van Langwar op dit schip gebruikte bij de SKS.

Age Bandstra

Even was er onduidelijkheid omtrent de entree van Age Bandstra met de ‘Avontuur’ in de a-klein. Was de ‘oude’ Age terug in de wedstrijdveld? Nee, het is de zoon van zijn broer Sieb die dit jaar voor het eerst met een eigen ploeg meezeilt. Age zeilde sinds het debuut van zijn neef Jilles mee op de ‘Lonneke’, maar de ambities van Jilles zijn lastig te combineren met een gezinsleven, vertelt de debutant desgevraagd. ‘Drie neven, twee broers van mij en ik, wij konden de tijd daar moeilijk voor vrijmaken en hebben aangegeven dat Jilles beter op zoek kon gaan naar jonge aanwas die dat wel wilde. We willen echter wel zeilen en dus huren nu de ‘Avontuur’ van Sietse Broersma. Het is een snel schip, met mogelijkheden om hoog te eindigen. Het mooist zou zijn een dagoverwinning en dan het liefst op het thuiswater van Stavoren, 15 augustus, want dan wordt Age 29. De Bandstra-enclave, met slechts één iemand aan boord die geen familie is, heeft een prachtig nieuw zeilteken ontworpen. De gedenksteen van de Slach by Warns, die nog altijd op het Reaklif staat, siert de zeilen van de ‘Avontuur’. ‘Dáár liggen onze roots. Omdat Sieb, zijn broers en zus daar zijn opgegroeid. Het is origineel en herkenbaar. We hebben geen plaatsnaam die we over kunnen nemen, maar misschien dat de mensen straks zeggen: “dat binne dy jonges fan it Klif”.’

Age Bandstra


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Harm van der Weiden heeft geleerd van Slach om Heech

Studenten omarmen skûtsjesilen Toen vorig jaar de Amsterdamse studentenzeilvereniging Orionis zich met ‘De Tiid Sil ’t Leare’ inschreef voor de klasse a-klein van de IFKS waren de reacties uit het veld sceptisch. De manoeuvres van de jonge schipper Daan van der Meer werden met argusogen gevolgd, maar hij zeilde als een tierelier. Tot die zondagmiddag bij de Slach om Heech.

Tijdens SLAK 2016 deden maar liefst 300 studenten mee, verdeeld over 22 skûtsjes. De ‘Tiid Sil ’t Leare’ en de ‘Elisabeth’, beide verenigingsskûtsjes van Orionis, zoeken tussen de buien door hun weg over de Hegemer Mar.

‘We hadden vier wedstrijden gewonnen en werden overmoedig,’ zegt de nieuwe schipper Harm van der Weiden nu. Hij was destijds tacticus aan boord van ‘De Tiid’ en besloot dat ze de volgende wedstrijd over stuurboord zouden openen, voor de vloot langs. Een beslissing met grote gevolgen, want de ruimte die Van der Weiden dacht te hebben, was er helemaal niet en ze raakten het ene na het andere skûtsje. ‘Een enorme blunder,’ erkent de jonge schipper, ‘ik heb er echt wakker van gelegen en nog kan ik het soms maar moeilijk van me af zetten.’ Gelukkig pakten de Amsterdammers de draad weer vlot op en zeilden ze een dijk van een IFKS-kampioenschap. Een matige openingswedstrijd en een straf vanwege een niet geborgde giek kostte hen uiteindelijk de titel die zeker binnen bereik was geweest. Voor Daan van der Meer was het meteen zijn laatste wedstrijd als schipper van ‘De Tiid’, zijn plaats wordt nu dus ingenomen door zijn tacticus van 2015 Harm van der Weiden, net als Van der Meer exponent van de schippersopleiding van Orionis. Daan van der Meer zeilt dit jaar in de C-groot met de ‘Singelier’ van Henk Keizer uit Stavoren. Voor Harm van der Weiden is het voorval tijdens de ‘Slach om Heech’ nog wel een ‘dingetje’ geweest in aanloop naar het seizoen 2016. ‘Om schipper te worden bij de IFKS moet je je aanmelden en een cv en motivatie inleveren. Ik was toch wel even bang dat ze me die blunder van vorig jaar zwaar aan zouden rekenen. Gelukkig mag ik gewoon meedoen.’

totdat hij de ‘Verwisseling’ kocht van Koos Lamme en Sipke Westra. Hiermee zeilt hij nu in de B-klasse en zijn bemanning bestaat nog altijd voor een groot deel uit oud-leden van Orionis. De ‘Elisabeth’ wordt nog altijd gebruikt voor het B-team van skût­ sjesilers. Als opleidingsschip dus. Met dit team varen ze de Roekoepôlerace, de Mattenschippersrace, het SLAK en de SKK (Studenten Kortebaan Kampioenschap). Het is inherent aan een studentenvereniging dat het verloop groot is. Toch wordt er bij Orionis hard gewerkt om continuïteit in kwaliteit te waarborgen. Er is een interne schippersopleiding waarbij je in twee niveau’s via maat naar schipper kunt gaan, maar dat maakt je nog geen wedstrijdschipper. ‘Ik heb twee jaar lang alle vrije tijd

Bas Krom is de man die het skûtsjesilen bij de studenten aanzwengelde. Zijn bemanning op de ‘Verwisseling’ bestaat grotendeels uit oud-leden van Orionis. Wegens de onstuimige weersomstandigheden werden de wedstrijden op de eerste dag van Skûtsjesilen Langwar afgelast. Krom en zijn bemanning maakten, helemaal dichtgereefd, toch even een paar slagen, maar ze hadden houden hen keren.

in het zeilen gestopt,’ vertelt Van der Weiden. ‘Je moet aan een lange lijst competenties voldoen voor je jezelf schipper mag noemen. Als je zover bent kun je door het schipperscollege aangewezen worden als wedstrijdschipper.’ Door jaarlijks het SLAK (Skûtsje Lange Afstands Kampioenschap) te organiseren wil de zoutwatercommissie van Orionis het skûtsjesilen populair maken bij studenten. En daar zijn ze vooralsnog met vlag en wimpel in geslaagd. Waren er in 2012 acht deelnemende ploegen, dit jaar waren er maar liefst driehonderd studenten, verdeeld over 22 skûtsjes die een weekend lang de strijd met elkaar

aanbonden. Een hele organisatie, aldus Van der Weiden. ‘We weten wat we willen en wat er nodig is, maar aan het woord ‘studentenvereniging’ kleven toch een aantal vooroordelen. Aan skûtsjes kunnen we wel komen, we huren ze bij verschillende charterbedrijven en zetten onze eigen schepen ook in. Maar om vergunningen te regelen voor de wedstrijden en ook het feest na afloop, dat is lastiger.’ Dat is sneu voor de studenten, want het SLAK is een goed geoliede machine, waarbij aan alles gedacht wordt en zelfs een protestcommissie ingesteld is. De vooroordelen maken wel dat de organisatie in de toekomst mogelijk losgekoppeld wordt van de

studentenvereniging. Maar het SLAK loslaten, dat nooit, daarvoor heeft het virus zich te diep geworteld in het Nederlandse studentenleven. Inmiddels heeft ook de Groninger studentenzeilvereniging Mayday een skûtsje in de vaart, de ‘Swanneblom’ met schipper Johan Dankert, en zijn ze bij Histos in Utrecht bezig om de ‘Rust na Arbeid’ klaar te krijgen voor het naseizoen. Inmiddels zijn Van der Weiden en zijn bemanning volop in training voor de IFKS-kampioenschappen van dit jaar. Tijdens Lemmer Ahoy en de Slach om Heech hebben de mannen al laten zien opnieuw tegen de top aan te schurken. De tijd zal het leren.

Schipper Harm van der Weiden (links op de foto) en zijn tacticus Christiaan Poolen (staand naast Harm) tijdens hun eerste echte test van 2016: Skûtsjesilen Langwar.

Tacticus is dit jaar Christiaan Poolen, die na de competitie ook als schipper zijn wedstrijden mag zeilen. Ook hij staat te trappelen om in de toekomst officieel als skûtsjeschipper te boek te staan. Hij zou dan de vierde ‘studentenschipper’ uit de school van Orionis zijn. Want behalve Van der Meer en Van der Weiden is ook Bas Krom afkomstig uit deze vereniging. ‘Bas is degene die het skûtsjesilen bij de studenten gebracht heeft, van origine is Orionis een kajuitzeilvereniging,’ vertelt Van der Weiden. Krom zeilde met de ‘Elisabeth’ in de a-klein,

43


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

IT SKÛTSJESILEN net te missen by Omrop Fryslân

44


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Beter afstemmen met Burgumermar lost problemen op

foto's: Tom Coehoorn

In 2018 weer een Turfrace Niet over drie jaar, maar in 2018 zou er weer een Turfrace Smallingerland georganiseerd moeten worden. Dat is dan één bijdrage van deze gemeente aan Kulturele Haadstêd, het feestje van Leeuwarden. Maar lukt dat ook? Eén ding is de organisatoren Haiko J.O. Van der Werff, Jeroen van Keulen en Bert Hoekstra lelijk tegengevallen. De animo van de deelnemers had veel beter gekund. Ze hadden er twintig willen hebben, het werden er met pijn en moeite twaalf plus een praam en een snik. En van die twaalf konden vier het niet volbrengen, zo bleek. Bij de pijn en moeite zat Sikke Heerschop van de ‘Wylde Wytse’, die het uiteindelijk nog wel amusant vond, al werd hij na een dag keihard werken ‘slechts’ vijfde. Als het een succes moet worden in 2018, moeten er dingen anders. Maar wat?

Prachtige ontvangsten

Eerst maar wat er wél goed was op zaterdag 23 april 2016. De strijd tussen Johannes Hobma met de ‘Dankbaarheid’, Johan van der Meulen met de ‘Engelina Smeltekop’ en Fonger Talsma met ‘De Jonge Jan’ had alles van een thriller. Daar droeg toe bij dat Van der Meulen eerst naar Oudega voer en daarna pas naar Smalle Ee, terwijl Hobma en Talsma op de heenreis Smalle Ee aandeden. Bij de finish bleek Talsma na zes uren varen twee minuten sneller dan Van der Meulen, die op zijn beurt nipt Hobma versloeg op het laatste stukje

Het onderlinge verschil tussen de schepen was groot. De ‘Dankbaarheid’ valt bijna in het niet vergeleken bij de ‘Eenvoud’ van Remy de Boer, die er vlak achter zit.

Klaar voor de start in de Drachtster Feart

Winnaar van de Turfrace was Fonger Talsma, die zijn ‘De Jonge Jan’ twee minuten eerder over de finish bracht dan de ‘Engelina Smeltekop’ van Johan van der Meulen. Johannes Hobma van Nijesyl maakte er met zijn ‘Dankbaarheid’ een tactisch uitgekiende race van. Alleen zeilend kon hij het net niet houden tegen Johan van der Meulen en Fonger Talsma. Hij werd uiteindelijk derde.

van de route. Dat was iets meer dan een half procent! Oftewel: één struikeling minder of een zuchtje wind meer en de kleine a had de A-Groot van de IFKS verslagen. Ook erg leuk was de ontvangst bij de enthousiaste dorpen Opeinde, Rottevalle, Smalle Ee en Oudega, met als pareltje Buitenstvallaat. Zelfs Drachten liet zich, met meer dan dertig marktkramen, een gastvrij Smelnehûs en mooie muziek van ‘Looft den Heer’ uit Boornbergum, van de allerbeste kant zien. Daar paste de perfecte organisatie bij. Het was niet vervelend overgeorganiseerd, maar wel gewoon goed, in stijl en klasse, tot en met het openingspalaver en de prijsuitreiking na het schippersdiner aan het eind.

Te zwaar De Turfrace was een fysieke beproeving. De bemanning hangt stijf in de jaaglijn om de ‘Doeke van Martena’ door de Drachtster Feart te trekken.

Maar eerlijk is eerlijk: het was te zwaar voor de helft van de deelnemers. Hoewel het niet eens heel bar weer was,

hadden zes van de veertien te veel moeite met de elementen. Sommigen kwamen door tegenwind op de mast de Leyen amper op. Het was te veel bomen en jagen en te weinig zeilen. Sommige deelnemers waren halverwege al total loss. Jelmer Bloembergen van de ‘Stêd Dockum’ zei na afloop tegen Jeroen van Keulen van de organisatie: ‘ús skip wie hjir te grut foar’. Nee, daar lag het niet aan, want dan had Fonger Talsma niet kunnen winnen. Je moet gewoon een heel goede sportman zijn om deze ontberingen te doorstaan. En dan nog, het had nog veel slechter gekund. Dan waren er misschien maar vier aangekomen. Daarom moet ‘Turfrace Smallingerland’ in conclaaf met ‘Skûtsjesilen yn ‘e Wâlden’, waar overigens diezelfde Jelmer Bloembergen een grote aanjager van is. De Rottevalle en de oostkant van Opeinde horen met de Leyen bij de Burgumermar, waar het

evenement best twee dagen de streek in vuur en vlam kan zetten. Natuurlijk hoort de zondag er ook bij, houd dan eerst maar een mooie openluchtdienst in Eastermar. Als dat gebeurt kan de Turfrace zich concentreren op het gebied ten westen van de Opeinder hoofdbrug. Dan kap je er de vervelendste twee uren van af, zit er meer zeilen in, is het ook voor het publiek amusanter en kan het best om de twee jaar worden georganiseerd. Dan is het hardzeilen op de Burgumermar ook gered, want dat hangt nu te zeer aan een zijden draadje. En wie weet hoe dan de Lauwersmar er nog bij aan kan sluiten, domein immers van Dokkum en Kollum en Esonstad. Doen. De hele noordoosthoek van de provincie fleurt er van op.

Klaas Jansma, 'ambassadeur'

45


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Hindeloopen tot in Japan Voor een sfeervolle opening van het IFKS-skûtsjesilen staat Hindeloopen-Hielpen-Hylpen ook dit jaar garant. Dat zal zijn op zaterdag 13 augustus, de dag na de SKS-finale in Sneek. Maar ’s avonds daarvoor begint het al in De Foeke, het sfeervolle stadscentrum. Zeker, Hindeloopen is een stad, al vinden ze het in Japan een van de mooiste ‘dorpen’ van Nederland, of zelfs Europa. Dat is afgelopen jaar uit de bus gekomen bij een rondvraag onder Japanse toeristen. Zeker bij het Skûtsjesilen, dat op zaterdag zelf al om half negen met de eerste klassen begint, herken je de stadse allure. Dan is er langs de dijk een grote Streekmarkt met bijzondere (ambachts)producten. Veel klederdracht, mooie folklore, terwijl vlak over de dijk wel vier klassen om de hoogste eer strijden. Dat levert altijd weer prachtige beelden op. Tenzij het stormt natuurlijk, en hard regent. Maar dat is hier slechts zelden het geval. Nog altijd kun je op wel vijf manieren in Hindeloopen komen. Met de boot is het mooiste vervoer, al is de haven aardig vol deze dagen; misschien heeft Skipsmaritiem nog plek. Heel populair is tegenwoordig de fiets, vanaf Workum, Koudum of Stavoren; over Molkwerum graag, ook zo’n pareltje. Steeds meer mensen wandelen. Als het eind te ver is, ligt vlakbij het station, twee kilometer achter de rollator, dan ben je er. En dan is er nog het fossiele vervoer natuurlijk, met auto, motor, brommer

en scooter, wel of niet geëlectrificeerd. Langs de noordkant is de dijk, voor auto’s een stuk afgesloten. In het zuidwesten is altijd volop parkeermogelijkheid. Dan kun je nog even heerlijk dwars door de stad dwalen, het Schaatsmuseum van de Bootsma’s bekijken of direct een duik nemen in de Iselmar, bij het oude monumentale strandpaviljoen of een stukje verderop.

Stavoren, genieten op de dijk Het wordt er met harde wind wel eens afgelast, want Stavoren ligt op de kin van Fryslân. Maar als het er doorgaat, is het een van de mooiste, meest spectaculaire zeilerijen van de SKS en de IFKS. Want beide organisaties hebben er een eigen skûtsjedag. De SKS komt er in 2016 op zaterdag 6 augustus. De IFKS-vloot vult de ‘zee’ op maandag 15 augustus. Heel vroeger was Staveren (Starum) een van de grootste handelssteden van de wereld. Dat kwam door alle verkeer tussen Vlaanderen, de Friese kusten en Denemarken, dat hier langs moest. Toen woonde hier ook een van de machtigste bisschoppen van de katholieke kerk, die opriep tot kruistochten. Die oude glorie komt niet terug, maar Stavoren is wel een heel sympathieke skûtsjestad, waar je je op veel manieren kunt vermaken. Dat begint al met de reis ernaartoe. Op de fiets kom je over Koudum of Warns of uit It Heidenskip, de trein stopt vlak bij de havenkolk. Daar meert ook de veerboot af, die passagiers naar Enkhuizen brengt. Vandaar kunnen ze met de trein naar Amsterdam, kan het mooier? Auto’s parkeer je makkelijk aan de zuid- en aan de noordkant, als je maar op tijd komt. En er zijn twee haveningangen. De nieuwste is recentelijk aanmerkelijk vergroot en verfraaid. Daarlangs kom je over de Moarre in Galamadammen, of je blijft gewoon in de nieuwe jachthaven buitengaats liggen. De noordelijke havenkom, de

46

oude, is bij het Skûtsjesilen meestal wel vol genoeg. En dan de zeildag zelf. Er zijn wel tien redenen om dan niet weg te gaan, maar gewoon in Stavoren te blijven. In De Kaap begint het feest met Rûtebesprek (SKS) en Palaver (IFKS), om resp. 11 en 8 uur. Als je erbij kunt, is dat iets om een keer mee te maken. Dan leer je misschien het verschil tussen ‘dik’ en ‘dun’ water. Het eerste wordt veroorzaakt door woelingen in het ‘seewetter’, waardoor er zand tussen de watermoleculen komt. Dat maakt het soortelijk gewicht groter en dempt de golfslag enigszins. Vlak voor de dijk, waar je via speakers voortdurend op de hoogte wordt gehouden van ontwikkelingen in de strijd, ligt nog een bescheiden strandje. Lekker voor de kids, mooi om te pootjebaaien. Ook in Stavoren zit goede horeca. Je kunt er een lekker visje eten dat helemaal is toebereid. Maar je kunt het ook oppeuzelen bij de zanglustige Doede Bleeker in de winkel (‘wat must it weze, un herinkie of un lekkerbekje?’) of in de viskraam achter de brug aan de noordkant, of de andere bij de

sluis in het zuiden. Stavoren heeft bij de SKS een eigen skûtsje met als zeilteken SWH van Súdwesthoeke. De fanatieke Auke de Groot hanteert met wisselend succes het helmhout. Hij wint wel eens een dagprijsje, maar moet nog doorbreken naar het grote werk. Jammer dat er in dit kleine stadje niet echt veel sponsoren zitten om af en toe een nieuwe tuigage te kopen. En De Groot moet die sponsoren ook nog delen met de IFKS-skûtsjes die domicilie of relaties in Stavoren hebben. Daar zijn natuurlijk de Bandstra’s bij, voorheen helden van de IFKS en in een jonge gedaante met andere namen (Wietse, Jilles) strijdend aanwezig. En de student Daan van der Meer op de Singelier. De zeiltekens ST (Lonneke, Jilles Bandstra) en de vuurtoren (Singelier, Van der Meer) zijn wat dat betreft duidelijk genoeg.


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Heeg, centrum van de IFKS Op dinsdag 16 augustus 2016 zeilen de IFKS-skût‑ sjes op de Hegemermar tussen Heeg en Yndyk, westelijk van Woudsend. Het is een goede traditie dat ’s avonds voor de prijsuitreiking in mfc It Heechhûs een lekkere portie nasi wordt geserveerd voor hongerige bemanningsleden en aanhang. Voor een klein bedragje zit je met grootheden als Ton Brundel en Froukje Osinga aan tafel. Er is veel meer skûtsje-activiteit in Heeg, zelfs als we de verschillende schippersvergaderingen overslaan. Op zaterdag 3 en zondag 4 juni wordt de Slach om Heech weer georganiseerd, in verschillende klassen. Wat begon als een aardigheidje is een massaal spektakel geworden. Maar het gaat er ook wel eens mis. Vorig jaar raakte Sikke Tichelaar op de Stad

Harlingen zijn mooie wedstrijdmast kwijt door een aanvaring met (SB) Daan van der Meer. Gerrit de Vries werd door de giek van Remy de Boer geveld, na een klapgijp. Traditiegetrouw zijn de slotwedstrijden van de IFKS ook in Heeg, opnieuw een mooi evenement. De Hegemer watersportvereniging heeft nu niet alleen meer de beschikking over een

volwaardig dorpshuis om gasten te ontvangen. Ze heeft ook een eigen gebouw, dat met veel eigen inbreng tot stand is gekomen. Van hieruit wordt van alles georganiseerd, ook rond de aloude Tjottervloot. Vroeger was die van ‘heit Piersma’, zeiler, scheepsbouwer in hout en jeugdherbergvader. Studenten komen hier ook graag. Met dit alles is Heeg, met dank aan Lieuwe Bergstra, goed op de zeilkaart gezet in de noordelijke watersportwereld. Dat is terecht, want het dorp benoorden de grote Fluezen ligt vlak langs de oude Middeleeuwse handelsroute die Vlaanderen met Denemarken verbond. In goede winters komt de Elfstedentocht er ook vlak langs, van IJlst naar Sloten. En ze hebben er een replica van een oude Ielaak, zoals die ooit met W.A. Visser naar Engeland voer met Friese paling in de bun. In Heeg werkt Pier Piersma in hout. Er staan mooie recreatiebungalows en er is op een prachtige locatie een tehuis voor oude mensen, met peuteropvang en een poli voor de variatie. Verschillende bedrijven verhuren en verkopen er jachten en je kunt er lekker eten voor weinig geld. Om de skûtsjes te zien rijden liefhebbers naar het grote parkeerterrein bij de camping en jachthaven, vanuit de verte gemarkeerd door een hoog kunstwerk: een paling op een paal. Die ligt aan de zuidwestkant van het dorp, iets ten zuidoosten van de rondweg. Maar op hoogtijdagen is het zeilen ook heel mooi vanaf Yndyk te zien. Meestal ligt er een lage ton vlak boven de wal.

Sloten, een elfstedenwater Op woensdag 17 augustus 2016 zeilt de IFKS-vloot bij Sloten. Dan is het druk in en rond de zuidelijkste Friese Elfstedenstad. Dat begint al vroeg in de ochtend met het palaver. En het gaat door tot het feest in de tent aan de noordkant van het grote parkeerterrein. Daar wordt in de namiddag uit het oude kanon een salvo afgevuurd voor de winnaars. Dit was in een ver verleden een belangrijk bolwerk op de kruising van land- en waterwegen. Wie hier de

baas was, kon verkeersstromen door de welvarende Zuidwesthoek in vele richtingen beheersen. Maar

de zelfstandige stad Sloten werd opgenomen in een grotere gemeente Gaasterlân-Sleat. En die fuseerde met Lemsterland en Haskerland tot De Fryske Marren, waarvan de Sleattemer Mar tussen Sloten en Woudsend er slechts één is. Op een hoogtijdag als vandaag vaart de rondvaartboot over het meer, met gasten die de spanning in de klassen a-klein en A-Groot van dichtbij willen meebeleven. Ze kunnen vanaf de kade zo aan boord stappen. Het zeilt tegenwoordig uitstekend op de uitgebaggerde Sleattemer Mar. Dat is nog een mooi stukje water.

In het noorden zie je de skyline van Woudsend, in het zuidwesten ligt Balk en in het oosten strekken de weidse landerijen van Smallebrugge zich uit tot de weg tussen Hommerts-Jutrijp en Spannenburg. Aan de zuidkant ligt, dicht bij de mooie rustieke camping De Jerden, een strandje. Meer watersport is er aan de westkant, bij de monding van de Luts. Sloten zelf is een prachtig oud stadje met aantrekkelijke horeca-

gelegenheden, een oud bolwerk en een nauwelijks meer bevaren gracht dwars door het centrum. Dat het zo goed bewaard is gebleven, dankt het stadje mede aan de lokaliseren van de nieuwbouw buiten het oude centrum. Alleen een grote fabriek is er nog tot stand gebracht. Die detoneert een beetje tegen het eeuwenoude decor, maar maakt het ook wel weer spannend.

47


Adv Goliath A4 2014:Adv Goliath A4 2014

24-01-2014

09:36

Pagina 1

Skûtsjekrant 2016 • Aanwezig

W W W. S KU T S J E . N L

ACTIEF IN EUROPA

op diverse beurzen

Neem contact op met 1 van onze makelaars bij u in de buurt of neem contact op met ons hoofdkantoor 0031(0)515-560410.

• Dagelijks nieuw aanbod

Nr.

1

in verkoop en service

• Eigen verkoophavens

• Schepen in

vele maten en prijzen

el hebben Momente dan 1000 we meer s per dag bezoeker

Scan deze QR-code en u gaat direct naar onze site.

Reclame van méér dan 850 schepen op méér dan 20 botensites! Meer weten? Neem contact op met Sjoerd Kampen: 0031(0)6-54723943 of mail naar info@goliath.nu en/of sjoerd@scheepsmakelaardijgoliath.nl U kunt ook contact opnemen met ons hoofkantoor: 0031(0)515-560410 of mailen naar info@scheepsmakelaardijgoliath.nl | www.scheepsmakelaardijgoliath.nl

Eetkavee Dikke Tút Marwei 19 8508 RA Delfstrahuizen 0514542075

info@dikketut.nl www.dikketut.nl Onbekommerd een motorjacht huren voor een onvergetelijke vakantie in het mooiste vaargebied van Nederland

Mode van o.a. Bandolera,Yoek en Malvin Lingerie voor iedere buste

Vissersburen 84, Lemmer www.ladyshopyvonne.nl

motorjachten van 10,50 – 14,50 mtr. voor 2-12 personen STOETEN MOTORJACHTEN LEMMER WWW.STOETEN.COM

INFO@STOETEN.COM

UITHEYING 7 NL 8531 XJ LEMMER tel. +31(0)514561493 fax +31(0)514561454

fysiotherapie | oedeemtherapie | bekkenfysiotherapie acupunctuur | manuele therapie | medische fitness kinderfysiotherapie | meridiaan-kleurentherapie

Tel: 0514 - 563528 48

www.delijnbaan.nl


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Echten, de Brêge en de Mar Donderdag 18 augustus wordt dit jaar het skût­ sjesilen in Echtenerbrug gehouden. Dat ligt vlak bij Lemmer, maar vanwege de A6 moeten sommige schepen een heel eind om, over Scharsterbrug en Langweer. Daarom organiseren ze in Echtenerbrug er van alles bij om de vloot en het publiek maar aan en op de kade te krijgen. Echtenerbrug oftewel Ychtenbrêge is vanaf 1860 uitgegroeid tot een bloeiende woon- en winkelkern. In die tijd werd de Veenpolder van Echten drooggelegd, waaraan ook Bantega (in 1947) zijn ontstaan dankte. De IFKS-skûtsjes varen er al sinds 1990. In de afgelopen 26 jaar is het

dorp ‘bij de brêge’ veel mooier en toeristischer geworden. Een jachthaven aan de zuidkant, kamperen aan de noordkant, een strandje in het noordwesten, fleurige horeca bij de brug. Je kunt er het hele jaar terecht voor vrolijkheid. Zelfs in winters, als er dan maar ijs ligt. Twee jaar geleden is het dorp grondig opgeknapt. Passanten kunnen er terecht in een mooie accommodatie die met de vv Delfstrahuizen wordt gedeeld. Maar er staat nog veel meer te gebeuren. Daarover praten dorp en ondernemers dit jaar, terwijl de Windgroep samen met de gemeente De Fryske Marren manmoedig pogingen doet om de geplande nieuwbouw langs het water te realiseren. Afstemming op Oosterzee, waar ze eerder ‘de mar’ hebben opgezocht, ligt dan voor de hand. Om het skûtsjesilen te zien, kun je ook terecht op het royale parkeerterrein bij de brug in de A6 (via Joure, Lemmer of Oosterzee-Follega te bereiken). Ook vanaf de Echtense kant (gemaal!) is het altijd goed te zien.

Acht keer skûtsjes in Lemmer weer niet al te erg tegenzit. De naam ‘Zevenwolden’ kennen alle volgers van het SKS-zeilen, die hem dagelijks op de spiegel van de startkotter zien staan. Die traditie begon in 1972 en de bemanning is kundig genoeg om zelfstandige wedstrijdorganisatoren te adviseren. Trouwens, Lemsters weten al veel langer wat zeilen is, niet alleen dankzij hun watersportvereniging. Dik een eeuw geleden behoorden ze met hun prachtige snelle Lemsteraken tot de kampioenen van de Zuiderzee. Dat hield in 1932 net zo snel op als het in 1883 was begonnen door de aanleg van de Afsluitdijk. Die dam maakte van de ‘see’ een ‘mar’, die echter bij de sluis nog geregeld als ‘see’ wordt aangeduid. Mede dankzij de watersport is Lemmer een fantastisch dorp om er bij het skûtsjesilen sfeer, vis en lekkere drankjes te proeven. De horeca is hier zeer gevarieerd en rijk voorzien. En van Kringloopwinkel tot luxe kledingzaak worden hier alle partijen naar behoren bediend.

Qua aantal wedstrijden is Lemmer onbedreigd de kampioen van het Skûtsjesilen. Het begint al in de vroege zomer met drie dagen Lemmer Ahoy, waar deelnemers uit IFKS en SKS aan meedoen en een helaas nogal geslonken aantal aken. En Nieuwe tijd het grote zeilen stopt pas in oktober met de Frie- Het Dok, tussen de Sylroede en de sluiskom, is de hele zomer door een sehoek Race. druk bevaren water. Het verbindt de Daar tussenin zitten de hoogtijdagen van SKS en IFKS. De Ljouwerter en de Lemster dei van de SKS worden georganiseerd door de plaatselijke Watersportvereniging De Zevenwolden. Deze telt bijna vijfhonderd leden, waaronder veel jongeren, die elkaar geregeld op het binnenwater van de Grutte Brekken bekampen. Vaak is

donderdag de grootste kanshebber voor de SKS-titel wel bekend. Die kan dan in Lemmer voorzichtig een feestje vieren. De IFKS organiseert zelf de voorlaatste en laatste wedstrijd van de competitie in Lemmer. Dat is op vrijdag en zaterdag, en beide keren is het dan prettig druk op strand en dam, als het

Grutte Brekken, eigenlijk het hele Friese merengebied, met de Iselmar. Wie durft, kiest voor de noordelijke route door de Margrietsluis bij Tacozijl, waar ook het grote stoomgemaal staat dat genoemd is naar ingenieur D.F. Wouda. Voor anderen is er de route dwars door het dorp, met als sluitstuk de karakteristieke sluizen uit 1887 ten westen van de oude havenkom.

Maar de nieuwe tijd is niet te keren, en dat willen ze in De Lemmer ook niet. Er zijn mensen die er elk jaar terugkomen, ook bij Glemmer Beach, op de

camping of in een hotel. En dat is weer een heel ander verhaal.

49


Skûtsjekrant 2016

spor abo tzom nne er men t

W W W. S KU T S J E . N L

Fries is gewoon alle zeilen bijzetten

Nu 5 weken voor

€10,www.lc.nl/zomer

50


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

‘DRIE GEBROEDERS’, GROU GERRIT DOUWES BARKMEIJER, DOKKUM, 1915 Meer dan vijfentwintig jaar maakte Freddy van der Heide uit Grou deel uit van de IFKS-vloot. Hij hoorde bij de club in goede en slechte tijden. Freddy begon in 1990 met een gedeeld tiende plek. Vaak zeilde Van der Heide in de middenmoot van de kampioensklasse A-groot. Daar hoort de sympathieke Grouster, die echter, zegt hij, liever een mooie vrouw ziet dan een mooi schip. Hij had wel eerder afstand van het zeilen en zijn schip willen doen, maar dat ging niet zo vlot. Toen het in 2001 met Freddy en de ‘Drie Gebroeders’ in de wedstrijden niet meer zo goed ging (veertiende), mocht Koos Lamme het als schipper proberen. Hij hield het een paar jaar met wisselend succes vol, waarna Van der Heide het weer overnam. In 2015 zeilde deze schipper in de B-klasse naar een vijfde plaats in het klassement met 0,1 achterstand op de ‘Eenvoud’ van Remy de Boer. Gezien Freddy’s leeftijd en de sa-

menstelling van de groep die aandelen in zijn schip heeft, móest dat wel het laatste jaar in de oude formule worden. Met enige spanning werd daarom binnen de IFKS-gelederen gevolgd hoe het zich verder ontwikkelde. Op 8 april 2016 werd echter de ‘Jonge Blom’ van Jelmer Bloembergen als Dokkumer skûtsje herdoopt tot ‘Stêd Dockum’ en was de ‘Noarderling’ al in de race om in Dokkum museumschip te worden, zodat Van der Heide deze slagen miste met zijn toch werkelijk in Dokkum gebouwde skûtsje.

Drie broers

De huidige naam ontleent de ‘Lytse Griene’ aan de drie zonen van de ei-

genaar in de jaren 1984-’95 Eildert Sieteszoon Meeter. Zij, Pieter, Siete en Sander, zijn alle drie bij de SKS actief, de eerste twee als schipper. De latere Bolsward-schipper Eildert Sietes werd in 1985 met dit schip derde achter Jan Bakker en Wil van Lingen, maar vóór Nico Hoek. Hidzer Lodewijkszoon Meeter won toen de B-klasse met de ‘Oeral Thús’ [L 1634 N]. De neven zorgden er samen voor dat het bij de SKS steeds meer furore makende Meeter-smaldeel vrij intens bij de IFKS werd betrokken. Het vervulde zelfs even min of meer een brugfunctie tussen beide organisaties. Eildert Sieteszn was even schipper bij beide organisaties en tegelijkertijd bestuurslid bij de IFKS.

Te klein

De ‘Drie Gebroeders’ is in 1915 gebouwd als ‘Hoop op Zegen’ voor Folkert Visser uit Nes (W.D.). Gerrit Douwes Barkmeijer in Dokkum was de bouwer. De lengte en de breedte waren afgestemd op de sluis naar

de Paesens en boerengrachten: 15,13x3,38m, eigenlijk te klein voor de nieuwe tijd. Het laadvermogen was volgens een uit 1936 nog aanwezig bevrachtingsboekje dan ook maar 26 ton (plus 160kg, om precies te zijn). Het ijzeren ‘tjalkje’ met roef was toen als ‘Aurora’ eigendom van Arend Wijnand uit Heerenveen, de tweede eigenaar. (bron: Frits J. Jansen). Hij zou het gebruikt hebben als kermisschip, net als de Hamstra’s in Heerenveen deden. Tussen 1936 en ’84 is het schip waarschijnlijk gebruikt als ‘sutelschip’ door de schippersfamilie Jonker. Er was toen een grote doorlopende roef op gebouwd met ruimte voor negotie voorin. Eildert Sieteszn, die bij de pas opgerichte IFKS wilde meezeilen, knapte het schip er voor op. Hij verbaasde zich over de hoogte die dit korte, smalle schip kon lopen. Bij het afmeren of in een haventje kon hij er zelfs mee achteruit zeilen. ‘Een wonder’, aldus Eildert, die na verloop van tijd in 1987-’88 echter toch de voorkeur gaf aan de snellere Piipster ‘Vriendschap’ [L 1272 N]. In 1990 huurde Freddy van der Heide met zijn maten het skûtsje van Meeter, om er in 1991 voor het eerst voor eigen rekening mee te hardzeilen. Zeven ‘aandeelhouders-bemanningsleden’ verenigden zich onder de naam Vereniging Mar en Ie om het te kopen. Ze investeerden direct in 1992 in een mooie bijpassende skûtsjeroef. Sponsor Omnilease uit Rotterdam stelde

BESTEL NU

€ 5,- KORTING

Opdrachtgever: Folkert Visser, Nes (Dongeradeel) Registratienummer: G 1451 N Huidige eigenaar: Freddy van der Heide, Grou Schipper: Freddy van der heide Lengte: 19,00 Breedte: 3,37 Holte: 1,07 Gebruik: Wedstrijd / charter de heren in staat om een nieuwe set (zeil en fok) aan te schaffen. Om de groeiende concurrentie aan te kunnen werd het schip in 1996 verlengd met 3,37m, kwamen er in 1997 nieuwe zwaarden en toen het nog niet goed liep een nieuwe mast, giek, tuig en roer. Dat leverde geen titel op, maar wel een dagoverwinning in Sloten (1997) en automerk Rover in 1998 als nieuwe sponsor. Koos Lamme huurde het schip van 2002 tot 2006 van de Vereniging, waarna Freddy met een vernieuwde ploeg en frisse moed er opnieuw tegenaan ging. Die inzet en wéér een nieuwe tuigage leidde in 2010 tot promotie naar de A-klasse. Ondanks een volgende verlenging met 50cm en verjonging van de bemanning bleek in 2011 degradatie onvermijdelijk. Om de zeileigenschappen te verbeteren werd het wat ingedeukte vlak onderhanden genomen. Met nieuwe zwaarden moest er toch meer in zitten dan de B-klasse. Maar breder dan een schip is, wordt het niet, dat is het gevolg van de IFKS-regels. Daarmee lijkt er ook een grens te liggen aan wat er met dit schip mogelijk is. Wie weet wordt het nog eens teruggebracht tot de originele lengte en staat dan iedereen weer versteld van de wonderbaarlijke eigenschappen van ‘dit leave skipke’, zoals Eildert sr. zegt.

GEEN VERZENDKOSTEN

JA, ik bestel ……..exemplaren ‘Van Schroot naar Vloot’. Ik betaal € 20,- per stuk, i.p.v. € 25,-. De bestelling wordt mij begin september 2016 PORTIVRIJ toegestuurd. Naam ………………………………………....................….......... Voorletters .................. Straat …………………………………………… Email ………………………………………............. Postcode……………………………… Woonplaats ……………………………………………………….. Telefoonnummer ………………………………. IBAN ....................................................................... Handtekening Deze bon kunt u sturen naar: Uitgeverij PENN.nl, James Wattstraat 4, 8912 AR Leeuwarden. Ook kunt u een scan of alle gegevens e-mailen naar: m.roosjen@uitgeverijpenn.nl

.nl Bel 0566 622 949 - 24 uur per dag!

51


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Varend museum

Koftjalk ‘Tromp’ gerestaureerd De oude Groninger Koftjalk ‘Tromp’ is na een restauratietraject van ruim tien jaar weer in oude staat hersteld. Het schip, eigendom van de in 2006 opgerichte Stichting Tromp, wordt ingezet voor bijvoorbeeld transporten, exposities, festiviteiten en culturele evenementen. Vanaf september 2016 dient het ook enkele weken per jaar als opleidingsschip voor de Maritieme Academie in Harlingen.

goed dat bewaard moet blijven.’ Hamstra en Talsma kochten het schip en richtten samen de Stichting Tromp op, waarmee ze geld voor het omvangrijke project probeerden te genereren. In eerste instantie werkten ze samen met ROC De Friese Poort in Leeuwarden, maar toen dat contract werd beëindigd, verhuisde de ‘Tromp’ naar het droogdok van Talsma in de Finse Haven in Groningen. Daar werd de restauratie voortgezet door cliënten van de dienst SOZAWE in Groningen en het project ‘Werk na detentie’.

Bewogen leven

De oorspronkelijke ‘Lamechiena II’. Het casco werd volledig gerestaureerd, waardoor de koftjalk bewaard blijft voor het nageslacht.

De koftjalk na de bouw in Martenshoek.

De Stichting Tromp werd in 2006 opgericht door André Hamstra, van uitzendbureau Alertec in Drachten, en scheepsbouwer Jelle Talsma uit Warten. Beiden grote liefhebbers van ‘een mooi schip’. Hamstra was erbij toen de tjalk in 2003 door de Harlinger chartervaarder Chris Woestenburg naar Leeuwarden werd gebracht. Jelle Talsma had gehoord dat het schip te koop lag. ‘Een onooglijke roestbak, compleet opgevaren,’ grinnikt André Hamstra nu. ‘Wij zagen er wel een

52

mooi leerwerkproject in voor langdurig werklozen en ex-gedetineerden. Zo’n koftjalk is een uniek schip, er varen er nog maar vijf of zes van op de hele wereld, en dit was ook nog eens de grootste in tonnenmaat die er ooit in Nederland gebouwd was. Bovendien was de hele geschiedenis bewaard gebleven. Jelle en ik wilden haar restaureren en daarbij hadden we het beeld van de ‘Lammechiena II’, zoals ze in 1912 gedoopt was, voor ogen. Het is een stuk varend cultureel erf-

De ‘Tromp’ werd in 1912 in opdracht van Harmannus Schling gebouwd bij de gebroeders Verstock in Martenshoek (nu Bodewes Shipyard) als ‘Lammechiena II’. Er werd vooral veel hout uit het Oostzeegebied mee vervoerd. Drie jaar later kreeg ze de naam ‘Tromp’, die ze hield tot na de oorlog. Het schip heeft een bewogen geschiedenis achter de rug, waarin ze vaak van eigenaar en van naam veranderde en ten tijde van de bevrijding, 15 april 1945, zelfs door de Duitsers tot zinken werd gebracht in Groningen. Gelukkig kon ze vlak na de bevrijding geborgen worden en twee jaar later kwam ze weer in de vaart. In 1958 werd de ‘Soli Deo Gloria’, zoals ze inmiddels heette, bij Barkmeijer in Vierverlaten met vijf meter verlengd naar 31,86m. In 1967 werd ze verkocht aan een bedrijf op de Filippijnen om daar als opleidingsschip voor scheepsofficieren dienst te gaan doen. Door een blokkade in het Suezkanaal kwam ze echter nooit in Manilla aan en belandde in Gibraltar aan de ketting. Uiteindelijk werd ze aangekocht door een Siciliaan, die het schip onder de naam ‘Grazia’ gebruikte als zandzuiger. In Palermo, vond Chris Woestenburg haar terug. Het eens zo glorieuze tweemastzeilschip was verworden tot een bonk roest, niet eens meer in staat om op eigen kracht naar Nederland te varen. Een Duits dokschip wilde haar wel voor een schappelijke prijs naar Rotterdam transporteren, vanwaar ze naar de werf van Gerard Kroes in Leeuwarden werd gesleept. Daar zag André Hamstra haar binnenkomen. ‘Sterker nog, ik heb de touwen opgevangen die ze me toewierpen,’ herinnert hij zich. Het werd het begin van een groot avontuur. ‘We hebben het gewoon gedaan,’ vertelt Hamstra. ‘Er was grote behoefte aan technisch personeel, dat merkte ik in mijn bedrijf. Jelle had ook behoefte aan goed opgeleide mensen. Met de restauratie van de ‘Tromp’ zijn in totaal zo’n 220 mensen aan de slag geweest, die zo een opleiding kregen en weer in een werkritme kwamen. Een prachtig, tastbaar project, waar iedereen met trots op terugkijkt en waarvan je altijd kunt zeggen: “daar heb ik aan meegewerkt.”’

Participatiebanen

In juli 2014 werd de stichting aangevuld met de nieuwe bestuursleden Eelke Dijkstra en Freddy de Groot. Daarbij zijn de doelstellingen verder geconcretiseerd. Als de restauratie is afgerond, moet de Tromp naast subsidies en donaties zoveel mogelijk andere inkomsten binnenslepen om het als maritiem erfgoed te behouden. Het schip wordt daartoe ingezet voor bijvoorbeeld transporten, exposities, festiviteiten en culturele evenementen. Omdat dit op de zeilen gebeurt, blijft

De ‘Tromp’ is klaar en er kan weer mee gevaren worden.

uitstoot van CO2 achterwege. Voor de Maritieme Academie in Harlingen is de Tromp een prachtige faciliteit om studenten in de praktijk het leven op een stoer zeilschip, zonder verfijnde voorzieningen, te laten ervaren. Ze leren er zonder het zelf te merken ontzettend veel van, is de ervaring van hun docenten en begeleiders. Vanaf september zal het schip een aantal weken per jaar worden ingezet als opleidingsschip van de Harlinger school, maar ook andere Maritieme Academies in Nederland kunnen het schip inhuren. Wanneer de ‘Tromp’ niet onderweg is, ligt het schip in Groningen en wordt het ingezet voor ‘participatiebanen’. Daarmee is ook het onderhoud voor dit varende museum voor lange tijd geregeld.

SCHEEPSWERF

Talsma


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Maritieme Academie: zeer populair

‘Varen, wonen, werken: ideaal’ De 55-jarige directeur Arjen Mintjes van de Maritieme Academie in Harlingen is een tevreden mens. Zijn opleidingsinstituut groeit tegen de klippen op. Er zijn nu zeshonderd leerlingen/studenten, van VMBO tot MBO en verder. En ze genieten vooral van de praktijk. Van de praktische inslag van de opleiding getuigen twee grote simulatoren, waar volwassenen uit heel Nederland getraind kunnen worden op praktisch lastige situaties. Dat geldt voor de jongste categorie, die een opleiding tot matroos volgt. Maar ook voor hun ervaren collega’s, die zich laten bijspijkeren. Rederijen sturen hun mensen hier naar toe en collega-opleidingsinstituten. Natuurlijk komen ze hier voor hun ‘papieren’. Maar het geeft ook een goed, veilig gevoel als je hier in de bescherming van de simulatie praktische uitdagingen kunt overwinnen. Vaar maar eens tegen de stroom in en bij flinke zijwind een drukke haven binnen. Dat kun je hier trainen. Een vergelijkbare ervaring, maar dan nog praktischer, kun je als jonge student of leerling opdoen op een opleidingsschip als de Prinses Maxima, de Amalia en de Emeli. Dat is een gemoderniseerde Kempenaar. Daarnaast een skûtsje ‘Jonge Douwe’, waar je van alles op kunt leren. Op MBO-niveau maken de studenten een keus tussen een opleiding voor de zeevaart of voor de binnenvaart. Beide zijn ongeveer even populair, merkt Mintjes, die hier sinds 1999 directeur is.

Je nest uit

Studenten aan en leerlingen van de Maritieme Academie moeten zich ver van huis kunnen redden in een relatief vreemde omgeving. Er is toezicht, een vast ritme en een vast omlijnd programma, maar zonder eigen inzet bereik je weinig. Want pa en ma zitten op afstand. Dat hoort bij een varend bestaan. Bovendien doen jongeren, is de ervaring van Mintjes, zo spelenderwijs de nodige levenservaring op. ‘Het varen op zee is voor je ontwikkeling nodig. Varen onder alle omstandigheden, ook als het niet echt vakantieweer is. Op jezelf wonen. En op tijd je nest uit komen zonder dat een ander je ertoe dwingt.’ Daarbij helpt het dat de Maritieme Academie een gevarieerd aanbod

heeft. Populair is het varen op een zeilend tall-ship, waarbij echt aan de touwen gesjord moet worden om de zeilen bij te krijgen. Dat is heel wat anders dan een modern containerschip door een drukke haven loodsen. Of een survival meemaken op een ‘survival craft’ oftewel een lifeboat. De Tromp is als zeegaande koftjalk voor grote groepen studenten een waardevol onderdeel van het aangeboden pakket. In kleine groepen kunnen studenten er de zee mee op. Daar is dan wel professionele begeleiding bij, maar niettemin: ‘het is een onvergetelijk avontuur als je zonder Facebook en smart Phone op een donker stukje Wad voor anker gaat om de nacht door te brengen.’

Wederzijds belang

Mintjes prijst de moed en het idealisme van Jelle Talsma, een flinke scheepsbouwer toch, en Andries Hamstra van Alertec. Zij en de geduldige praktijkman Pieter Apeldoorn hebben het, soms tegen de stroom in, mogelijk gemaakt dat dit unieke schip voor het nageslacht behouden bleef en dat tientallen mensen een nieuw perspectief kregen. ‘Het was echt niet allemaal van tevoren doorgerekend. Er zat een flinke portie idealisme bij.’ Dat straalde ook af op de omgang van een man als Apeldoorn met de werklieden. Die moesten soms nog heel wat leren – ook van het functioneren in teamverband, maar het resultaat mag er zijn. Want nu is er voor het vervolg een leuke symbiose mogelijk. Voor de Maritieme Academie is het een buitenkansje dat zo’n prachtig schip voor de opleiding beschikbaar is. En voor de Stichting Tromp draagt de inzet voor opleidingsdoeleinden bij tot de exploitatie. In de structuur van de opleiding past het wel. Want de Maritieme Academie Harlingen is een zelfstandig functionerend lid van de Vereniging van maritieme Academies Holland, met een combinatie van verschillende opleidingen op meerdere niveaus. Ideaal ook om door te stromen van de ene naar de andere tak.

De Survival-Craft, waarin noodsituaties worden nagebootst.

In de leerlingsimulator worden praktische situaties op een veilige manier getraind.

Tijdens de tuigweek worden de leerlingen getraind in het zeilklaar maken van grote passagierszeilschepen.

53


Skûtsjekrant 2016

W W W. S KU T S J E . N L

Nieuwsflitsen Scheidsrechter op het water bij IFKS

Tweede skûtsjeroman van Hilda Talsma

Tijdens de IFKS van dit jaar zal er voor het eerst een scheidsrechter op het wedstrijdwater aanwezig zijn. Dit idee is afkomstig van Sikke Heerschop die na de vele aanvaringen en protesten van vorig jaar genoeg had van de vaak langdurige en omslachtige protestbehandelingen. Alleen al het protest tussen Arnold Veenema en Sint Bekkema duurde meer dan een half jaar, waardoor de definitieve deelnemerslijst voor de IFKS-kampioenschappen pas in mei bekend werd. De umpire moet niet alleen procesversnellend werken bij protestsituaties, maar ook naleving van de regels bevorderen. Wanneer er tijdens de wedstrijd de hand gelicht wordt met regels en er een protestvlag wordt gehesen, kan de umpire bepalen of er al dan niet straf wordt toegekend en eventueel zelf de protestvlag hijsen tegen de betrokkenen. Dit wordt dan door de protestcommissie in behandeling genomen. Na de wedstrijd is er altijd gelegenheid om één en ander nog eens door te spreken. De umpire kan ook door de protestcommissie opgeroepen worden als zaakkundige.

In juni werd de roman ‘Wyn fan de Wierheid’ van Hilda Talsma gepresenteerd. Het is het vervolg op ‘Wyn van Feroaring’, de eerste IFKS-roman, die in 2016 het levenslicht zag. Dit eerste deel bleek een bestseller, met ruim duizend verkopen in de eerste twee maanden. Daar komt geen enkele andere Friese schrijver aan toe. In ‘Wyn fan de Wierheid’ stapt de lezer opnieuw aan boord bij Ate en Johanne Kamstra, die hun ‘Alinde’ verlengd hebben en inmiddels zijn doorgedrongen naar de A-Groot. Alle voorkomende problemen tijdens de trainingen en de wedstrijden komen voorbij. Het tuig doet niet wat er van verwacht wordt, ze hebben onverwacht geen beschikking over een volgboot en ga zo maar door. In haar bekende vlotte en humoristische stijl snelt Talsma ook in ‘Wyn fan de Wierheid’ weer hoog aan de wind naar een onverwachte ontknoping.

Koos Lamme 25 jaar schipper Schipper Koos Lamme (‘Oude Zeug’) uit Hengelo viert dit jaar zijn 25-jarig jubileum als schipper. Lamme, die ook wel bekend staat als de stille archivaris op de achtergrond van de IFKS, begon in 1987 aan boord van de ‘Verwisseling’ bij zijn broer Sippe. Sippe Lamme werd voorzitter van de IFKS, maar overleed jong, in 2005. Koos, die dat jaar zeilde met de ‘Drie Gebroeders’ van Freddy van der Heide, liet direct het zeilteken van twee vissen veranderen in SL. Op zijn initiatief kwam er tijdens de slotdag van de IFKS-wedstrijden een geweldig eerbetoon, waarbij de schippers massaal de nok lieten zakken voor het schip Frisian Queen, waarop weduwe en kinderen van Sippe Lamme aanwezig waren. Nog altijd eert Koos zijn broer. Nu met het zeilteken LL: Lamme en Lamme. Zelf viert hij dan ook liever in 2017 het 30-jarig bestaan van Team Lamme. Koos Lamme is volgens zijn bemanningsleden een rustige, stille schipper, die bij elk detail rond zijn skûtsje betrokken is. De ‘Oude Zeug’ is het negende skûtsje waar hij zelf op schippert. Zijn bemanning bestaat voor een deel uit oude garde, maar inmiddels schuift ook de tweede generatie aan. En zeggen ze aan boord van de ‘Oude Zeug’: ‘Het enthousiasme van Koos is onuitputtelijk, na 25 jaar vindt hij het nog altijd prachtig’.

Jitze Mink terug op d’Halve Maen Schipper Berend Joops Mink van ‘d’Halve Maen’ is klaar voor een uitstekend SKS-kampioenschap. Niet alleen heeft hij een snelle nieuwe fok, er is ook een uitstekende fokkenist bijgekomen. Dat is zijn broer Jitze Mink, in de jaren 2007-’09 schipper op hetzelfde skûtsje. In 2007 verbaasde Jitze vriend en vijand door de eerste en de laatste wedstrijd te winnen. Als hij bij Lemmer niet het slachtoffer was geworden van een rare manoeuvre van Jappie Meeter (Leeuwarden), was hij dat jaar tweede geweest. Nu kreeg hij als buitenst liggend schipper 14 punten door een verloren protest tegen. In 2008 en 2009 ging het minder: tiende en achtste. Belangrijker was dat Jitze het aan zijn thuisfront te druk had voor een hele skûtsjecompetitie en alle voorwerk dat erbij hoort. Zijn broer Berend had eerder als schipper van Grou al hetzelfde besluit genomen, kort nadat hij twee keer kampioen was geweest. Hij zeilt nu al een paar jaar op het Philipsskûtsje. Zijn zonen Joop en Albert, zelf ook goede zeilers, helpen hem. Nu is ook zijn broer erbij, op misschien wel de belangrijkste positie aan boord.

Jitze Mink, rechts bij de fok

Koos Lamme

SILERSAGENDA 2016 Augustus 30 juli tm 12 augustus SKS Kampioenschap www.skutsjesilen.nl 13 tm 20 IFKS Kampioenschap www.ifks.frl

23 en 24 Jeugdzeilen, Pikmeer, Grou www.skutsjehistorie.nl/jeugdzeilen 23 tm 25 Turfrace Warmond – Vinkeveen v.v. www.zeilvaartwarmond.nl

3 en 4 Skegrace, Lemmer www.zevenwolden.nl

Fotografie Tom Coehoorn Kees Klip Ontwerp/vormgeving Kees Klip

Redactie Klaas Jansma Martsje de Jong

Acquisitie Eddie Ferbeek Auke Prins Coördinatie Martsje de Jong

Websites www.skutsje.nl www.ifks.nl www.skutsjesilen.nl www.skutsjehistorie.nl

Oktober 1 en 2 Friese Hoek Race, Lemmer www.ifks.frl 8 IFKS Slotdag, Heeg www.ifks.frl 15 en 16 Roekoepôlle Race, Sneek www.sneekweek.nl 15 en 16 Brandarisrace, Harlingen www.kuiperbrandarisrace.nl 16 – 24 Strontrace, Beurtveer en Visserijdagen, Workum www.strontrace.nl

Druk Fitness Media ISSN 1874-0073 NB: Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de uitgever worden overgenomen.

Colofon

54

10 en 11 Skûtsjesilen yn ‘e Wâlden, Burgumermar www.skutsjesilenynewalden.nl

17 en 18 Kampioenschap Fryske Boerepream www.fryskeboerepream.nl

September 1 tm 4 Admiraliteitsdagen, Dokkum www.admiraliteitsdagen.nl

James Wattstraat 4 8912 AR LEEUWARDEN Tel 058 284 94 10 www.uitgeverijpenn.nl info@uitgeverijpenn.nl

24 en 25 Slach om Starum, Stavoren

17 en 18 Kampioenschap Nije Fryske Sylpream, Langwar www.denijesylpream.nl

24 tm 27 Harlinger Visserijdagen www.visserijdagenharlingen.nl

De Skûtsjekrant is een uitgave van

10 Amateurzeilen, Sneek www.skutsjesilen.nl


W W W. S KU T S J E . N L

Skรปtsjekrant 2016

samen werken.

samen werken en samen vooruit In de nieuwe gemeente De Fryske Marren houden we er met elkaar de vaart in. Ondernemers hebben in deze mooie gemeente alle ruimte en helpen elkaar waar dat maar kan. Moet de koers verlegd worden? Dan doen we dat samen. Want door krachten te bundelen, komen we verder. Meer weten? www.defryskemarren.nl

www.defryskemarren.nl

55


Sk没tsjekrant 2016

Rabobank & Interpolis samen sterk

W W W. S KU T S J E . N L

als trotse hoofdsponsors van de SKS

Samen het SKS sk没tsjesilen verder brengen Samen bereik je meer dan alleen. Daarom staan wij vanaf de start tot aan de finish samen achter het SKS sk没tsjesilen. En dat doen we niet eenmalig, maar structureel. Pas dan komt het SKS sk没tsjesilen verder.

Samen sterker

56


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.