Veel plezier met o‘ ud Japans’ De klassiekers van Theun uit Noord-Holland
THEUN IS EEN RUSTIGE VERZAMELAAR. HIJ NEEMT ZIJN TIJD. ‘DAN KOMT HET ALTIJD GOED’, ZEGT HIJ. AL VANAF HET BEGIN VAN DE JAREN TACHTIG IS HIJ BEZIG MET ‘OUD JAPANS’ EN HIJ HEEFT IN DIE TIJD EEN HOOP MOTOREN GEHAD EN LEREN KENNEN. THEUN IS EEN TECHNEUT DIE VEEL MEER KAN EN DOET DAN ALLEEN MAAR POETSEN EN RIJDEN. ZIJN HUIDIGE COLLECTIE IS HET RESULTAAT VAN AL DIE JAREN BINNEN DE KLASSIEKE JAPANSE MOTORFIETS VERENIGING, ZIJN NETWERK EN ZIJN EIGEN VAKMANSCHAP. Tekst DOLF PEETERS Fotografie TOM HAANSTRA/TARGET PRESS
MOTOR MAGAZINE • 6 • 2017
99
VERZAMELAAR • THEUN UIT NOORD-HOLLAND
E‘ r was maar een handvol liefhebbers van dat spul’
K
lassiekerverzamelaar Theun zegt het bijna verontschuldigend. ‘Ik wilde ook wel eens een moderne, zware motor. Deze MV was van een oudere man die ziek was. Er stond nog bijna niets op de teller. En de prijs was goed’, aldus de verzamelaar. Die MV F4 uit 2000 en de Honda CBR250 uit 1989 zijn de moderne fietsen uit de verzameling van de NoordHollander. Zijn hart ligt echter bij de klassieke Japanners. Die hoeven van hem niet eens honderd procent fabrieksorigineel te zijn, want soms kan Japanse perfectie nog beter of leuker worden gemaakt. Theun beheerst alle facetten van de metaalbewerking en is niet te beroerd om dingen te veranderen als hem dat een goed plan lijkt. In tegenstelling tot de Nederlandse strijdkreet ‘Een zware is je ware’ heeft Theun altijd een voorliefde gehad voor de wat lichtere en rankere motorfietsen. Daarbij had hij vanaf dag één het voordeel dat hij zelf pezig en afgetraind was en is. Bij een fullsize Hollander hangen de billen als zadeltassen naast wat lichtere motoren. Niet fijn om te zien! Aanvankelijk werd de voorkeur van Theun voor motoren uit het land van de rijzende zon wel als apart bestempeld. ‘In de tijd dat ik met klassieke Japanners begon, werd dat inderdaad
maar gek gevonden. Japanse motorfietsen zouden immers nooit klassiek worden? Bovendien was de tijd van Het Grote Bewaren in de jaren tachtig aardig voorbij. Je reed – ook toen al gefinancierd – een zo recent mogelijke, zo zwaar mogelijke motorfiets. Er was maar een handvol liefhebbers van dat oude Japanse spul, dat bijna letterlijk waardeloos was. Die liefhebbers vonden elkaar in die tijd niet zo gemakkelijk, want er was geen internet. Ze vonden elkaar door toevallige ontmoetingen op beurzen en een oproepje in wat toen het weekblad Motor was.’
OUDE VOORRADEN Eén zo’n oproepje resulteerde in de oprichting van de Klassieke Japanse Motorfiets Vereniging, waarvan Theun één van de eerste leden was. Gezamenlijk werd er gespeurd naar onderdelen. ‘Op beurzen stonden in de jaren tachtig nog veel particulieren en dealers met oude voorraden, spul uit de jaren zestig en zeventig. Dat waren oude magazijnvoorraden en nooit opgehaalde bestellingen die in de weg lagen. Vaak wisten ze zelf niet eens wat ze hadden en de prijzen waren daar ook naar. Een compleet stel Honda CB750-uitlaten, nog in papier verpakt, deed na wat praten 100 gulden.
Het probleem: de Yamaha kan pas van zolder als de CB77 is verkocht.
100
MOTOR MAGAZINE • 6 • 2017
Theuns toppers Honda Cub C110, 1964 ‘Zo’n 50cc-motorfietsje is zelfs te traag voor secundaire wegen, maar via via hoorde ik over de “bami-blokjes”, Chinese namaakblokjes voor deze Honda’s. Die kosten niets en ze zijn leverbaar tot 140 cc. Ik heb een 110cc-blokje gekocht met niet meer verwachtingen dan dat het voor mijn plezier maar één seizoen heel moest blijven, maar het draait prima. Het heeft een compressie als een echte en ik heb een grotere voorrem op de Cub moeten monteren. Dat was nog een heel gedoe met die schommelarmvoorvork. Hij loopt 120, gewoon op de snelweg! Mensen weten niet wat ze zien!’ Honda CB93, 1964 ‘Een CB93 is een 125cc-SuperSport. Daar wilde ik graag wat meer puf in. Ergens ver overzee stond een CB175 te koop, maar de transportkosten daarvan waren te hoog. Een jaar later stond dat ding in Engeland te koop. Toen waren de transportkosten lager. Ik heb het onderblok aangepast voor CB200-cilinders. Daarvoor moest ik het carter kotteren en de krukas moest worden aangepast, dus die heb ik meteen omgebouwd naar 180 graden. De slag van de motor moest worden aangepast en toen heb ik de krukas meteen maar een stuk lichter gemaakt en gebalanceerd. Het vermaken van de maar tweezijdig gelagerde nokkenas was ook nogal een gedoe. De cilinderkop heb ik wat moeten vlakken, anders paste het blok niet in het frame, dat ik origineel wilde houden. Qua originaliteit heb ik bij de voorvork wel een concessie gedaan. Daar zit nu een CB72-rem in. Het uitlaatsysteem heb ik passend gemaakt door de bochten aan te passen en bussen in de kop te maken. Origineel zat er trouwens ook geen toerenteller op. Het ding loopt nu met gemak 160.’ Honda CB77, 1964 ‘Toen ik ooit een Laverda-kop in mijn handen had, duurde het even voordat ik zag dat dat niet ging passen. Een Laverda-twin is gewoon een CB77 XXL. De CB77 lijdt nu trouwens onder mijn plaatsgebrek. Thuis is er niet veel rek meer in de ruimte die ik kan gebruiken. En op zolder staat nu mijn Nico Bakker TZ350 stereo uit 1972. Die heb ik stukje bij beetje de vlizotrap opgedragen en op zolder los in elkaar gezet. Afbouwen en rijklaar maken moet natuurlijk op de begane grond gebeuren. Proefrijden op zolder vindt Lien niet goed’, schatert Theun. ‘Maar daar staat mijn CB77 in de weg. Dus als je nog iemand weet?’
Honda CBR250R, 1989 ‘Toen ik hoorde dat die dingen bestonden, wilde ik er eentje. Ze werden hier officieel echter niet ingevoerd. Het is echt een gifkikkertje hoor. En als je hoort wat een geluid hij maakt bij 18.500 toeren! De 249cc-viercilinder levert 40 pk bij 14.500 toeren per minuut. Hij weegt droog maar 143 kilo. De vermogens-gewichts verhouding klopt prima, zeker met mij erop. En 200 pk kun je alleen gebruiken op de Afsluitdijk na zonsondergang.’
Een ranke Japanner tussen de zwaargewichten.
Dit had zomaar de Koning Zelfbouw van 2017 kunnen zijn.
Suzuki T350, 1975 ‘Ja, die 315cc-Suzuki T350 heb ik nieuw gekocht. Dat was een rib uit mijn lijf hoor! Hij is nog helemaal origineel en loopt pas op zijn tweede set zuigers, terwijl hij er toch echt al meer dan een ton op heeft zitten. Ik stook er trouwens gewoon goedkope olie in, net als in al mijn klassiekers. Gewoon, van de Action. En met 160 draaft hij nog lekker mee met de grote jongens.’ MV 750 F4, 2000 ‘Ja. Ik wilde ook wel eens een moderne motor hebben. En nu heb ik hem. Ik kocht hem zo goed als nieuw. Eigenlijk is hij dat nog steeds. Hij is beeldschoon en een beest. Fantastisch om te hebben en enorm leuk om mee te rijden. Maar wat is hij groot, hè? Vroeger was echt niet alles beter. Alleen besef ik nu ik de MV heb dat vroeger alles wel leuker en overzichtelijker was, want als je het goed bekijkt: wat moet je met zo’n MV?’
MOTOR MAGAZINE • 6 • 2017
101
VERZAMELAAR • THEUN UIT NOORD-HOLLAND
THEUN UIT NOORD-HOLLAND • VERZAMELAAR
A‘ l doende leerde je steeds meer over de Japanners’
Op een sportieve fiets hoort een toerenteller. Made in Opperdoes. ‘Past niet bestaat niet.’
De racers De racers van Theun staan ergens anders, uit het zicht en achter slot en grendel. ‘Ik heb een 350ccKawasaki A7R uit 1968 die heeft gereden op de Centennial in 1998, een Yamaha TZ350 stereo uit 1975 en een 375cc-Yamaha TZ mono uit 1976 die door die 25 cc extra mag meerijden in de 500ccklasse. De Nico Bakker TZ350 stereo uit 1972 was dus een heel bouwpakket. En met Nico Bakker kon ik het erg goed vinden. Deze machine is bij elkaar gesprokkeld en staat nu losjes gemonteerd. Op zolder dus. Vlizotrappen zijn niet ideaal als je frames en motorblokken naar je zolder wilt krijgen. Technisch is de TZ natuurlijk weer als nieuw. Het enige punt is dat ik hem met twee kleine remschijven of één grote kan afbouwen. Daar ga ik echter pas over piekeren als de CB77 weg is en de TX gemonteerd op de begane grond staat.’
102
MOTOR MAGAZINE • 6 • 2017
Nu kosten ze nagenoeg 2.000 euro per set.’ In korte tijd deed Theun veel kennis op over zijn Japanners. ‘Al doende leerde je steeds meer over waarmee je bezig was’, zegt hij daarover. ‘Het enige echte boek dat we kenden, was “Honda, The early classic motorcycles” van Roy Bacon. We merkten dat de Japanners in hun beginjaren nog vaak technische aanpassingen deden, waardoor je regelmatig onderdelen had die net even iets anders waren. Je kon alleen de goede spullen vinden als je de juiste bouwjaren en onderdeelnummers wist. Een vijf millimeter verzette boring van een oliekanaal kon al resulteren in een compleet kapot blok.’ Inmiddels zijn we vele jaren verder en zijn er een hoop oude Japanners door Theuns handen gegaan. Gelukkig heeft hij wat pareltjes bewaard. En dat dat daar een stel racers bij zijn? Ach, iedereen weet intussen toch hoe snel die fietsen uit Japan waren? De 44 pk sterke en 444 cc metende CB450-twin met zijn dubbele bovenliggende nokkenas en torsietaafklepvering werd in de Britse clubsportwereld in de ban gedaan. Clubsportmotoren moesten motoren zijn die hun roots hadden op de openbare weg. Iedereen kon echter zien dat de CB450 eigenlijk gewoon een vermomde racemotor was! Vóór de CB450 waren er de
CB72 en de CB77. Dat waren raszuivere, revolutionaire sportieve en betrouwbare motoren die op Europese leest geschoeid waren. De motorblokken ervan waren geleend van de ‘plaatijzeren hobbelpaarden’, de C72 en de C77. Die CB72 en CB77 lijken niet voor niets op de Laverda-twins, maar die Italianen zijn van later datum. Hoe groot is het compliment als een Italiaan een Japans concept kopieert? De gebroeders Massimo en Pietri Laverda maakten hun intussen legendarische twins als ruwweg uitvergrote kopie van Honda’s elegante en sportieve CB72’s en CB77’s. Ze kregen die Honda’s als voorbeeld door de Amerikaanse importeur voorgeschoteld nadat ze hem hadden gevraagd waarop de Amerikaanse motorrijder zat te wachten. De Amerikaan wees naar een CB72 in de showroom: ‘Hierop, maar dan in het groot.’
ZWARE DISCUSSIE Tot zover de Laverda’s. De 250cc- en 305ccHonda-tweecilinders waren in hun tijd serieuze middenklassers en waren zonder enige twijfel de motorfietsen van de sixties die de meeste impact hadden. ’De CB72, die van 1959 tot 1964 is gemaakt, was 247 cc groot, de CB77 had door zijn grotere boring
Laverda’s grote kleine voorbeeld, de CB77.
van 60 millimeter een cilinderinhoud van 305 cc. Zo’n CB77 leverde bijna 29 pk bij 9.000 toeren. Hij had een startmotor, lekte geen olie en bleef heel. En zo’n CB was natuurlijk gewoon heel mooi om te zien. Hij liep in elk geval net zo snel als een Engelse 650cc-twin, maar bleef daar heel bij.’ De CB77 van Theun is technisch honderd procent. De dempers zijn niet origineel, maar wel uit de correcte periode. De knipperlichten die erop zitten, waren destijds in een paar landen optioneel en zijn nu verkeerstechnisch erg praktisch en hoogst gezocht. In het huidige verkeersbeeld is zo’n CB77 absoluut nog een speler. En met een spuitbus kettingvet bij de hand is deze betrouwbare sportieveling ook nog eens goed voor lange ritten. Op de vraag welke motor Theun ooit nog eens hoopt aan te schaffen, komt een verrassend antwoord. ‘Mooi dat je me dat vraagt, want ik heb hem net gevonden: een Aspes 125cc uit 1969. Er zal hier binnenshuis nog zwaar over moeten worden gediscussieerd, want ik wil hem kopen. Een reden te meer om mijn CB77 weg te doen!’ Met dank aan het Nederlands Stoommachine Museum in Medemblik (www.stoommachinemuseum.nl).
Van braaf 50cc’tje tot een soort mug met ADHD. Grote rem op een kleine motorfiets. De schommelarmconstructie was daarbij de uitdaging. Het 110cc-’bami-blokje’...
MOTOR MAGAZINE • 6 • 2017
103