1 minute read

Wisselingen

Het lijkt tegenwoordig bijna bijzonder te worden om een compleet team op een groep te hebben staan. Vooral bij de locaties met cliënten met moeilijk verstaanbaar gedrag is het moeilijk om de teams gevuld te krijgen.

Fabiënne woont met een-op-tweebegeleiding en het gaat echt niet goed met haar. Regelmatig onderneemt ze suïcidepogingen en de enige constante factor in haar leven is haar konijn Billy. In de groep is ze dagelijks agressief naar begeleiders en wordt daarbij (helaas) ook regelmatig gefixeerd.

Als haar traumatherapeut leer ik haar kennen als een complexe, maar o zo leuke dame. Er is bij haar sprake van complexe posttraumatische stressstoornis. De behandeling duurt meerdere jaren waarbij teamleden komen en gaan.

Illustratie Josje van Koppen

Ook mensen die Fabiënne echt vertrouwt en waar ze zich, zodra ze weg zijn, enorm tegen afzet.

Het is dan ook niet gek dat Fabiënne zich uiteindelijk aan niemand meer wil binden, behalve aan haar konijn. En stiekem een beetje aan mij. Ik blijf wekelijks bij haar komen en zie het kleine, onzekere meisje dat achter haar grote mond en agressieve gedrag schuilt. Fabiënne houdt niet van fysiek contact, want dat herinnert haar aan verschillende misbruiksituaties. Ook de fixatie roept oude trauma’s op, waardoor het team met haar in een neerwaartse spiraal terechtkomt.

De gaten in het team worden opgevuld met verschillende zzp’ers. Stuk voor stuk toppers, maar Fabiënne laat ze niet toe, want ze gaan toch weer weg. Ze test ze ook flink: wat doe jij als ik jou een mep geef, je in je gezicht spuug of je uitscheldt? Haar agressie wordt vaak met fixatie ‘beloond’, waardoor Fabiënne weer bevestigd ziet dat het inderdaad rotzakken zijn en niet te vertrouwen.

Na een therapiesessie kan ze ook wiebeliger zijn en gaat het wel eens mis. Ze wordt met drie man gefixeerd waar ik bij ben, omdat ze agressief doet naar de begeleiders. Begrijpelijk vanuit de begeleiders gezien, maar hierdoor escaleert ze alleen maar meer. Als ze weer wat rustiger is en de begeleiders haar hebben losgelaten, ga ik naast haar zitten en zeg alleen: “Hè toch, wil je een knuffel?”

Fabiënne zegt “Nee!”, maar spreidt haar armen uit. Ik geef haar een dikke knuffel. Terwijl ze zachtjes snikt, blijven we zo nog even zitten. Ik voel de ogen van de drie mannen in mijn rug prikken. Misschien vinden ze me niet professioneel, maar als je niemand meer vertrouwt, is een beetje liefde nooit verkeerd, toch? | Janine Breukelman, GZ-psycholoog/ gedragsdeskundige

This article is from: