dokter
25
Arts verstandelijk gehandicapten (Avg) Monique Doeswijk-van der Wolf bespreekt de medische kant van de zorg.
Hoe kom je los van je werk? “Ik woon verder weg. Zodra ik het dorp uitrijd, laat ik het werk achter. Meestal. Soms ook niet trouwens. En er moet niet te veel gebeuren op de groepsapp als ik vrij ben. Ik vind het wel lastig als er iemand ziek is en de dienst moet worden opgelost. Ik kan moeilijk ‘nee’ zeggen,” vertelt een collega. Ik reageer daarop: “Daarom doe ik dus niet mee met de groepsapp. Als ik thuis ben, wil ik niet steeds bezig zijn met werk. Als er een dienst opgelost moet worden, dan mag je me thuis bellen. Als ik er niet ben, dan ben ik ook niet bereikbaar.” De collega die de vraag beantwoordde, reageert nog door te zeggen dat ze het begrijpt, maar ook lastig vindt. Dan komt het dus op de anderen aan. En zo groot is het team niet. We komen er met elkaar niet helemaal uit en parkeren het. We gaan verder met de volgende vraag: Als ik één ding aan het team mag veranderen, dan is het… Daarover is iedereen het eens: “We hebben de laatste tijd zoveel wisselingen gehad. We willen even niet meer veranderen. Niemand mag het eerste jaar weg.” Op naar de volgende vraag: Wat vind jij belangrijk in jouw werk? “Ik vind mijn werk leuk door de bewoners. Daar doe ik het voor. En leuke collega’s waar ik fijn mee kan samenwerken is prettig. Maar de bewoners staan bovenaan.” Daarmee sluiten we dit onderdeel van de teamdag af en gaan we verder met de volgende activiteit. Maar we willen nog wel een keer verder praten aan de hand van de kaarten. Het is goed om de vragen vaker te bespreken om verder te komen en wat dieper te kunnen gaan. Het eerste gesprek bleef in ons team wat oppervlakkig, maar het werkte goed om vanuit de verschillende vragen het gesprek te voeren. Het is een mooie stapel met kleurrijke kaarten en allerlei gespreksvragen in een compact doosje om andere gesprekken te voeren dan we dagelijks doen. | Spel Kracht. Door Elise van der Giessen, Merel van Zoelen, Rolinde Tieland. Uitgave Breindok, prijs € 19,95 exclusief verzendkosten.
Verslikken De laatste tijd komen er in mijn mailbox veel meldingen binnen over het verslikken van Bert. Bert is een man van 70 jaar en woont nu een aantal jaar in onze instelling. Toen hij bij ons kwam wonen, zag ik op de medicatielijst dat hij haloperidol gebruikte. Haloperidol is een antipsychoticum. De reden van gebruik van dit heftige middel was niet duidelijk. In het oude dossier staat dat er in de jaren 70 sprake was van ‘ongewenst gedrag’. Dit gedrag werd verder niet besproken, evenmin als de effecten van het medicijn. Zoals helaas wel vaker gebeurt, bleef men dit medicijn gewoon aan Bert geven. Hij kreeg daar alle bijwerkingen op korte en lange termijn gratis en voor niets bij. Gelukkig konden we het medicijn zonder problemen afbouwen. Zijn gedrag bleef gewoon stabiel. Maar wat heeft dit verhaal nu te maken met het verslikken? Ik zal het uitleggen. Door het forse verslikken van Bert kijkt de logopediste mee met de eetmomenten. Daarbij zag ze iets opvallends, waarover ze al gauw met mij wilde overleggen. Bert bewoog zijn hoofd en mond namelijk erg veel. Hij leek er geen controle over te hebben. Ook familieleden was dit opgevallen. Hij deed het altijd al wel een beetje, maar nu was het heftiger dan voorheen. Op basis van deze aanwijzingen wist ik al bijna zeker wat er aan de hand was. Zeer waarschijnlijk was er sprake van onwillekeurige bewegingen, veroorzaakt door jarenlang haloperidolgebruik. Dit kan erger worden als je ermee stopt. Ik zag Bert op mijn spreekuur en in de wachtkamer was mij al duidelijk dat er inderdaad sprake was van ‘orofaciale dyskinesie’. Dat betekent dat het hoofd, de mond en/of de tong onwillekeurige bewegingen maken. Niet vreemd dus dat hij zich vaak verslikte. Het probleem van de aandoening is alleen dat deze zich moeilijk laat behandelen. Antipsychotica grijpen in op bepaalde stoffen (onder andere dopamine) en de verwerking van deze stoffen in het brein. Hierdoor kan je bijvoorbeeld een psychose behandelen. Maar dezelfde stoffen kunnen ook zorgen voor de onwillekeurige bewegingen. Dan heb je dus een bijwerking. Als dat gebeurt, stop je de antipsychotica of geef je een ander soort. Vaak helpt dit. Bij Bert verergerden de onwillekeurige bewegingen na het stoppen met de medicatie. Dit komt doordat zijn brein afhankelijk is geworden van de antipsychotica. Juist zonder dit middel zijn de stoffen en de verwerking ervan ontregeld en geven ze dus de extra bewegingen. Ik gaf Bert daarom juist een beetje antipsychotica terug. In een zo laag mogelijke dosering, met zo weinig mogelijk kans op bijwerkingen. En wat blijkt; er is rust, letterlijk. Zijn hoofd en mond maken de bewegingen niet meer, en zo gaat ook het eten veel beter. Wat een zegen voor hem. En een les voor ons: blijf kritisch op wat er op de medicatielijst staat. Maar ook: blijf kritisch waarom je iets start. ‘Ongewenst gedrag’ is dus echt geen goede omschrijving. Want voor je het weet, kom je van de regen in de drup. Klik 9 2021 | www.klik.org