Psyfar | maart 2022 | nummer 1
50
OUDEREN
De behandeling van apathie als symptoom van een depressie bij ouderen* Voor de behandeling van apathie als symptoom van een depressie bij ouderen bestaat nog geen richtlijn. Bij ouderen die behandeld zijn met een SSRI kunnen symptomen van apathie juist toenemen, ondanks verbetering van depressieve symptomen. Het toevoegen van psychofarmaca die invloed hebben op dopaminerge mechanismen, zoals psychostimulantia, dopamineagonisten en antidepressiva met dopamineheropnameactiviteit, kunnen apathie verminderen.
* Dit is een bewerking van het gelijknamige artikel van P. van Herreveld in Psyfar vs 2020-2.
Isis Koolhoven Dr. I. Koolhoven, (ouderen)psychiater, COP Antes Parnassia Groep Rotterdam
Leerdoelen Na het bestuderen van dit artikel ■ kent u de criteria van apathie ■ bent u in staat het verschil en de overlap tussen apathie en een depressie te herkennen ■ kent u de effecten van monoamineneurotransmitterregulatie op de stemming ■ bent u op de hoogte van het effect van onderzoeken naar dopaminerg werkende psychofarmaca op de depressiebehandeling bij ouderen
Depressie op oudere leeftijd Veel ouderen (≥ 65 jaar) hebben een depressieve stoornis of ernstige depressieve klachten. De geschatte prevalentie voor een major depressie bij ouderen is 1-4%.1 Klinisch relevante depressieve klachten die niet voldoen aan de DSM-5-criteria voor major depressie komen zeer regelmatig voor, namelijk bij 10-50% van alle ouderen.1 Uit een landelijke gezondheidsenquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek bleek 6,3% van de ouderen een depressie te hebben gehad in de afgelopen twaalf maanden.2 In de DSM-5 wordt depressie op oudere leeftijd, ofwel late-life depression (LLD), niet apart g edifferentieerd. LLD kan zich uiten zoals een major depressie op jongere leeftijd. Echter, een LLD kan zich ook anders presenteren, met minder major depressieve s ymptomen, minder nadruk op stemmingsverstoringen en meer preoccupatie van somatische symptomen en ogen schijnlijk cognitieve beperkingen.1,3 Dit resulteert in verschillende uitingsvormen die mogelijk ook een andere behandeling behoeven. De verschillende factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan van LLD zijn weergegeven in figuur 1. Depressieve symptomen zijn geassocieerd met afwijkingen in het frontolimbisch systeem waarbij verstoringen in de belonings-, salience- en cognitieve controlenetwerken betrokken zijn. Deze drie netwerken