Pib september 2014

Page 1

nr. 14 sept. 2014

PiB Alvast oefenen met Het Nieuwe Werken Column

‘Als je het leuk vindt om te doen, komt de tijd vanzelf’ Medezeggenschap

Provinciale huisband (SBS*) zoekt toetsenist Kennismaking

‘Goed luisteren naar je omgeving’ Nieuwe media onder de loep


inhoud 3

Alvast oefenen met Het Nieuwe Werken

PIB

4

Dit herfstnummer kun je nu doorbladeren

‘Als je het leuk vindt om te doen, komt de tijd vanzelf’

6

Personalia

7

Ambtelijke taal, strategie en werkwijze

8

Provinciale huisband (SBS*) zoekt toetsenist

10

‘Goed luisteren naar je omgeving’

12

‘Taal is zó mooi en mysterieus’

16

In memoriam Chris Kleijzen

2

Bij dit nummer

Deze PIBrain is weliswaar niet van papier maar je kunt ‘m toch doorbladeren. Dan is het wat handzamer, in één stuk en heb je misschien wat meer het gevoel van een blad terug. Laat weten wat je er van vindt zodat we, waar gewenst, nog aanpassingen kunnen doen. Hoeft trouwens niet beperkt te blijven tot de vorm. Ook opmerkingen over de inhoud zijn heel welkom. Zo kun je zelf bijdragen aan de inhoud van het blad. In deze uitgave vind je onder mee een interview met taalcoach Eddie Besselsen, krijg je een idee van wat Chantal Boogers (Com.) doet met Coosto op het net, vertelt Rosalie van Loon over haar zes jaar OR‑lidmaatschap en maak je kennis met de provinciale huisband SBS*. En natuurlijk staan we stil bij het overlijden van collega Chris Kleijzen. PIBrain verschijnt maandelijks en is een uitgave van de afdeling Communicatie. Alle foto’s in deze uitgave zijn gemaakt door John Claassen. Reacties naar jroos (06‑556 865 86). Veel leesplezier ! Jan Roosen


3

Column

Alvast oefenen met Het Nieuwe Werken Jan Roosen |

Jarenlang waren we er al over bezig. Eerst verkennend, daarna voorzichtig beginnend in goedwillende pilots. Met vervolgens natuurlijk de eerste bemoedigende resultaten en enthousiaste meedoeners. Met eerste reacties als: ‘Het is best wel handig en efficiënt’ of ‘tijd- en plaats- ongebonden werken heeft vele voordelen en je komt veel leuke andere collega’s tegen die je anders nooit treft.’ Niks tegenin te brengen toch? Klinkt hoopvol, zelfs zonder een ondersteunend feelgood deuntje. Toegegeven, de oudere werknemers hebben er wel wat meer last van. Want er mag geen troep meer op het bureau, geen stapels met papier, geen bomvolle kasten uitpuilend met belangrijke dossiers, geen foto’s van het thuisfront, geen schilderijen uit het depot, geen…ja eigenlijk niks meer.

De jongeren vinden het veel leuker. Want die pluggen hun devices ergens in en het maakt ze niet zoveel uit waar ze zitten en met wie, want druk, druk en praten doen we wel tijdens de lunch. Prachtig toch? Jippie, de eerste verdieping is nagenoeg ingericht voor ons nieuwe werken. Geen pilot meer; nee om de drommel niet. Daar gaan ze nu al echt voor het echie; zij gaan het gewoon doen! Uit de lift komend wordt de argeloze uitstapper nog wel even verblind door een hagelwitte vloer. Even wennen maar het heeft wel iets. Alles is strak en nieuw en… Héé, een groene vloerbedekking. Hier gehuisvest zijn het Concernteam, de Griffie, het Kabinet van de commissaris, de woordvoerders en de bijbehorende GS-leden, of andersom

natuurlijk. Als er ooit een zware delegatie werd samengesteld om te bewijzen dat we met z’n allen lekker nieuw gaan werken, dan is het deze wel. Nog even om het geheugen op te frissen. Niemand heeft meer een eigen kamer en iedereen kan en mag overal zitten, aanschuiven, inloggen, werken etcetera. Misschien aardig om de 1e verdiepers een beetje te ondersteunen met de invoering van deze nieuwe manier van werken en zo nu en dan daar al eens uit de lift te stappen. Vervolgens doen we dan wat we hebben afgesproken, zodat we vast kunnen wennen als de ons toegewezen verdieping klaar is. En de mensen daar zijn op hun beurt best graag bereid om ons daarin een beetje wegwijs te maken. Toch?


4

Rosalie van Loon over zes jaar medezeggenschap:

‘Als je het leuk vindt om te doen, komt de tijd vanzelf’ Jan Roosen |

In de week van 20 t/m 27 november kiezen we weer nieuwe kandidaten voor medezeggenschap die ons vertegenwoordigen in de OR(Ondernemingsraad). Die OR is direct betrokken bij belangrijke onderwerpen over personeel en organisatie. PIB sprak met uittredend OR-lid Rosalie van Loon, (Arbo-Adviseur en stage coördinator bij P&O) en vroeg naar haar bevindingen. Rosalie was gedurende twee termijnen van drie jaar OR-lid voor ABVA/KABO. Voorheen was ze secretaresse van toenmalig algemeen directeur Arthur Modderkolk. In die baan zag ze veel ‘langs komen’ en wist ze globaal wat er in huis speelde. Vervolgens werkte ze bij bureau Evenementen en nu onder meer voor HRM. “Toen ik zes jaar geleden bij de OR kwam, realiseerde ik me meteen wat ik in die laatste periode gemist had: de betrokkenheid bij de organisatie en het hoe en waarom van de besluitvorming. Ik vind het belangrijk om te weten waarom de organisatie waar ik werk, bepaalde zaken aanpakt. Ik ben niet het type dat gaat zitten afwachten en hopen


5

dat het goed gaat, maar wil zelf ook mede verantwoordelijk zijn.” kritiek

“Via de OR ben je bij veel zaken heel vroeg betrokken. Regelmatig nemen we stellingname tegen bepaalde ontwikkelingen of besluiten. In het bijzonder bij de organisatie ontwikkeling, de centralisatie van Financiën en de splitsing tussen P&O (beleid)) en PZ (uitvoering) hebben we duidelijk afwijkende adviezen gegeven die deels ook gehonoreerd zijn. Want als OR word je wel serieus genomen. De overleggen met voormalig directeur Wil Rutten waren altijd plezierig, hij luisterde vaak goed, maar soms ook niet... Ik heb het idee dat ik regelmatig goede kritische vragen stelde en dat botste ook wel eens. Vooral over het aanstellingsbeleid waar nog wel eens inconsequente beslissingen werden genomen. Maar hij deed wel wat met die kritiek en ik kon ook daarna altijd bij hem binnen lopen.

Ze lag nooit wakker van die betrokkenheid. Soms kwam ik wel eens met stoom uit mijn oren uit een vergadering. Directe collega’s zorgden dan vaak met een paar opmerkingen voor relativering en snel terugkerende rust.” principes

Rosalie is niet meer kandidaat voor een volgende termijn omdat ze het gevoel heeft dat de zaken zich gaan herhalen. “Als je zoals ik 25 jaar voor deze organisatie werkt, zie je bepaalde zaken steeds terugkomen. Dan is het goed dat je plaats maakt voor vernieuwing en hopelijk ook verjonging binnen de medezeggenschap.” Volgens Rosalie heeft de OR geen behoefte aan zogenaamde hielenlikkers. “Ik heb gemerkt dat mijn grote mond me niet altijd heeft gebracht wat ik eigenlijk had gewild; integendeel. Wat dat betreft is de organisatie nog steeds niet,

in ARBO-termen, helemaal veilig. Maar je moet wel gewoon jezelf blijven en staan voor jouw principes. Ongeacht wie je daarin tegenkomt.” scherp

Wat ze heel goed vindt, is dat OR-leden in verschillende groepjes momenteel al vroegtijdig worden betrokken bij grote veranderingen (RUD’s, DLG, opzet nieuw bureau Subsidies). “Zo raak je heel snel erg goed op de hoogte van wat er speelt. De terugkoppeling daarover naar de OR moet nauwgezet zijn en andere leden moeten daarover kritische vragen stellen. Zo houden we onszelf scherp. Anders bestaat het gevaar dat je snel met het management meegaat. Dat is meteen ook een valkuil. Want als je dicht tegen ‘beleid maken’ zit, wordt het lastiger om goed en objectief OR-werk te doen. Aan de andere kant zou het goed zijn als er wat meer ‘management’ zou instromen. We willen toch een goede

Verkiezingen OR

De OR heeft jouw stem nodig Heb jij wat te zeggen? Stel je kandidaat! Praat mee/beslis mee met de OR Staat de OR al op jouw CV? Een medewerker is meer dan een Fte!


6

organisatie en niet alleen maar tegenwerken; juist ook meewerken.” handig

OR-leden krijgen op jaarbasis 280 uur (ongeveer een dag per week) voor het werk dat ze doen. “Dat heb je ook wel nodig, want je moet je wel voorbereiden en de stukken lezen. Er zitten soms onderwerpen bij waar je weinig tot niets van snapt. Dan is het prima als je gewoon vraagt om uitleg aan de mensen die het wel snappen. Daar ben je niks te goed voor. Het is belangrijk om goed in je POP-gesprek vast te leggen dat je tijd vrij moet maken om OR werk

te doen. Je manager kan daar in de jaarplanning rekening mee houden. En het is handig om ook je collega’s erbij te betrekken en in overleggen aan te geven dat je OR-werk doet. Je kunt ze af en toe vragen of er zaken spelen die jij aan de orde zou kunnen stellen. Collega’s vroegen wel eens aan me waar ik de tijd vandaan haalde. Mijn antwoord was dan altijd: “.Als je het leuk vindt om te doen, komt de tijd vanzelf. En als je het heel erg leuk vindt om bij een organisatie te werken en daar, naast je werk, meer van te weten, dan is een ORlidmaatschap altijd interessant. Want daarmee leer je hoe er op bestuurlijk

niveau wordt nagedacht over het bestieren van een organisatie. IK-inbreng

“Ik zou de nieuwe OR willen meegeven om, net zoals wij dat hebben gedaan, in het begin goed te investeren in teambuilding. Respect voor elkaar hebben en open tegenover elkaar zijn, is heel belangrijk. Je moet er je zegje kunnen doen maar je moet waken voor een te grote IK-inbreng. Daar hebben we aanvankelijk allemaal wel last van gehad. Je moet leren om niet op elk onderdeel jouw verhaal te willen doen. Soms is een simpele instemming ook prima.”

Personalia april/juni In dienst Nathalie Anthonis-Brekelmans, teamleider Evenementenbureau, afdeling Publieksservice Wim van Beek, toezichthouder, afdeling Integraal projectmanagement Sjoerd van Loon, sr. Medewerker PenC, afdeling Financiën, planning en control Bob van Dijk, projectleider innovatie, afdeling Energie en innovatie Mobiliteit Floris-Jan Donders, afdeling Internationale zaken Raymundo Pereira, afdeling Openbaar vervoer Anne-Marie Louwers-Buiks, afdeling Publieksservice Hermieke van Dijke, afdeling Samenleving

Eric Kessels, afdeling Projectenen programmamanagement B Ine Meulendijks, afdeling Energie en innovatie Frank Noten, afdeling Integraal mobiliteitsbeleid Carola van Ooijen, afdeling Economisch beleid en deelnemingen Ben Selten, afdeling Integraal project-management Marius Zweedijk, afdeling Energie en innovatie Niels op den Kelder, afdeling Economisch beleid en deelnemingen Janne Hendrix, afdeling Collegiale service Hetty Teljoarubun, afdeling Collegiale service Leon van der Velden, afdeling Integraal project-management

Felix Veurink, afdeling Integraal project-management Henk van der Vlies, afdeling Publieksservice Onno Vollinga, afdeling Informatietechniek Astrid Kaag, afdeling Samenleving Marianne Rinkes, afdeling Juridische zaken Charlotte Apon, afdeling Collegiale service Uit dienst Kozar Borleh, Griffie Felix Helmich, afdeling Advies en specialisme D Bert Teuben, afdeling Advies en specialisme B Renée Erich-Vermee, afdeling Advies en specialisme B Tom de Graaf, afdeling Integraal mobiliteitsbeleid


7

Klare Taal:

Ambtelijke taal, strategie en werkwijze Strategie

Ambtenaren kunnen wel degelijk toegankelijk schrijven, alleen doen ze dit om welbewuste redenen vaak niet. Het voornaamste doel van bijvoorbeeld beleidsnota’s is het bereiken van overeenstemming over de tekst. Het produceren van een leesbare tekst heeft daarbij niet de hoogste prioriteit. Ambtelijke formuleringen zijn dan zinvol. Ook de politieke context vraagt om ambtelijk taalgebruik. Het merendeel van ambtelijke teksten wordt niet geschreven voor een groot publiek. Ze zijn veelal bestemd voor doelgroepen die meestal goed overweg kunnen met de teksten die ze onder ogen krijgen. Anders is het met teksten die wel bestemd zijn voor een breed publiek. Deze moeten altijd in begrijpelijke taal geschreven worden, het liefst op B1-niveau.* Werkwijze:

De toegankelijkheid van een tekst wordt daarnaast voor een groot deel bepaald door de werkwijze van de auteur. Grofweg zijn er twee soorten auteurs. De een komt al schrijvende tot een idee of zienswijze. De andere heeft, voor dat hij een letter op papier zet, dat wat hij vertellen wil al in grote lijnen en soms tot in detail bedacht. De teksten van de laatste zijn beter gestructureerd, leesbaarder en begrijpelijker. Wanneer hij wollig en ambtelijk formuleert doet hij dat bewust. De ander komt al schrijvende tot een verhaal. Zijn teksten zijn vaak minder toegankelijk, langdradiger en vager. Wolligheid, in herhaling vallen en ambtelijk taalgebruik zijn eerder regel dan uitzondering in zijn geschriften. De toegankelijkheid van een tekst is natuurlijk ook afhankelijk van het onderwerp. Over de gevolgen van ammoniakuitstoot kan men concretere uitspraken doen dan over de noodzaak om een cultureel erfgoed voor het nageslacht te behouden, al mag het laatste geen excuus zijn om niet te streven naar optimale leesbaarheid. Tip

Heldere teksten vragen om een helder doel. Zonder duidelijk doel weet de lezer namelijk niet hoe hij een tekst moet verwerken. Probeer voordat je daadwerkelijk gaat schrijven doel, thematiek, argumenten, kanttekeningen, opbouw en structuur van je te schrijven tekst in een schema te zetten. Dit voorkomt onnodige uitweidingen, herhalingen en vaag taalgebruik. Al schrijvende het wiel opnieuw uitvinden is dan ook, zeker in onze organisatie, niet aan te bevelen! *Uit het essay: De zin van ambtelijk taalgebruik van Dr. N.P. van der Mast (2006)


Provinciale huisband (SBS*) zoekt toetsenist ‘We’ hebben al drie hele leuke zangeressen, twee redelijk aardige zangers, twee sympathieke gitaristen een hardliner (klein hartje) bassist en een retevaste drummer. Allemaal ontzettend aardige, leuke en muzikale mensen. En we hebben een repertoire van ruim twintig nummers. Maar… er ontbreekt nog een toetsenist die zowel piano als keyboards (strings, synth’s, orgel) beheerst. En natuurlijk moet hij/zij ook aardig/leuk/gezellig/muzikaal zijn. Waarom we dat vragen? Jan Roosen |

8


‘We’ zijn de provinciale huisband. Die is min of meer spontaan ontstaan rondom het afscheid van Wil Rutten. Toen is er in zes weken tijd keihard gewerkt om er een avondvullend repertoire in te stampen. De avond stond als een huis net als de band en de sfeer die ze neerzette in de bomvolle en swingende Bois le Duczaal. Nu komen er meer aanvragen, zoals een optreden volgend voorjaar tijdens de open dag en wellicht ook het opleuken van de verkiezingsavond. Toetsen zijn daarbij onontbeerlijk. Sterker nog: zonder toetsen geen band!

toegewijd bent. Vanuit de directie en het bestuur wordt deze repetitietijd aan ons gefaciliteerd. Dus ben je all round genoeg om uiteenlopende muziek te kunnen spelen (van rock tot soul tot disco, dwars door de jaren 70, 80, 90 etc.), heb je voldoende live/ podiumervaring? Heb je interesse om auditie te komen doen en vind je het leuk om met collega’s muziek te maken? Stuur dan z.s.m. een mail aan Jan van Gompel. We willen eind september starten met repetities. *SBS: Secret Basement Society (omdat we tbv eerste optreden in

We repeteren tijdens werktijd in het provinciehuis en alleen als er een doel is om voor te repeteren: als we worden gevraagd om een optreden te verzorgen. We bekijken dan per optreden, hoe vaak we moeten repeteren. Iedereen zorgt voor een goede voorbereiding van de repetitie, (dus eigen partijen instuderen), zodat we efficiënt kunnen repeteren en er niet teveel (werk) tijd in gaat zitten. Het is dus wel belangrijk dat je

het geheim in de bunker onder het provinciehuis repeteerden)

9


Media onder de loep met Coosto

‘Goed luisteren naar je omgeving’ Jan Roosen |

De media kennen het fenomeen al jaren: kijkcijfers. Daar staat of valt bijna elk programma mee. Die kijkcijfers bepalen of iets een succes is of niet. Met de invoering van de nieuwe media kwamen op internet gelijktijdig de eerste mogelijkheden om statistieken te bekijken van aantallen bezoekers en onderdelen op de pagina’s die zij bezochten. Monitoren noemen we dat. Chantal Boogers houdt zich als media-adviseur in het Mediateam (Communicatie) bezig met online media. Chantal: “We houden nauwgezet bij wat er online wordt gepubliceerd. En niet alleen op Facebook en Twitter maar ook op online nieuwsbronnen, fora en weblogs. Om een indruk te geven van de reikwijdte moet je denken aan meer dan 370.000 online bronnen. Dat doen we met hulp van een aanvankelijk klein Eindhovens bureau luisterend naar de naam Coosto. Vier jaar geleden nog een tweemanbedrijf, nu al met ruim zestig mensen werkzaam in meerdere vestigingen, ook in het buitenland.” ironie of satire

Coosto is een van de vele marktaanbieders op dit gebied. De provincie heeft een licentie om het systeem te gebruiken. “Groot voordeel is dat veel collega’s data uit Coosto kunnen ontvangen. Iedereen kan zelf ook (beperkt) zoeken in het open deel van Coosto www.coosto.com Voor artikelen over verschillende onderwerpen (wegen, ruimte, natuur, economie, etc.) speurt Coosto voor ons op het web. Daaruit komt een zogenaamde sentiment analyse, waarin de negatieve en positieve toon wordt vastgelegd. Dat is overigens niet waterdicht omdat Coosto geen ironie of satire herkent die verscholen kunnen liggen in de commentaren. Als iemand reageert met ‘geweldig hoor!’, herkent het systeem een eventuele negatieve ondertoon niet. Ook kijkt het systeem naar wie de auteur is van de berichten. Twitteraars met veel volgers en die veel reageren op social media worden door Coosto bijvoorbeeld hoger gewaardeerd.” buurman

De sociale media zijn erg belangrijk voor de provincie. Dat komt omdat we via, de van oudsher, reguliere

10

kanalen niet zo benaderbaar zijn als bijvoorbeeld een gemeente of het Rijk. “De Brabanders die wij willen bereiken zitten wel op Facebook en Twitter. Op die media zijn wij heel actief. We hebben op Facebook ruim 3000 ‘likes’ en op Twitter tellen we 11.000 volgers. Brabant is de eerste provincie die dat serieus en actief heeft opgepakt. We hebben dat ook visueel zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt en zijn daar elke dag opnieuw mee bezig. Bij elke tekst die aangeleverd wordt voor de website, bekijken we of die ook geschikt is voor Facebook. Vaak doen we wat aanpassingen om het geschikter te maken voor die specifieke doelgroep. Belangrijkste criterium daarbij is dat we kijken of het interessant is voor ‘de buurman’, zeg maar voor alle Brabanders. Het politieke verhaal is meer geschikt voor het Twitterpubliek. pieken

Op alle belangrijke beleidsonderdelen zoekt het systeem wat er gebeurt. Als er een piek is in het aantal berichten, krijgen de woordvoerders automatisch een mailtje daarover. Vervolgens bekijken we samen of er actie nodig is. Inhoudelijke vragen die binnenkomen via social media worden doorgestuurd naar beleidsmedewerkers of woordvoerders, al naar gelang de inhoud of zwaarte. Er verscheen onlangs bijvoorbeeld een special in het Brabants Dagblad over de bestedingen van de Essentgelden. Die artikelen waren niet bepaald positief richting provincie. Via Coosto is dat proces bekeken en geanalyseerd. Daaruit bleek dat het op beperkte schaal bekend is geworden, lokaal zeg maar. De tendens van de reacties op de artikelen was over het algemeen neutraal en niet negatief. Op basis daarvan is geadviseerd en besloten om niet actief te reageren als provincie. Maar het kan ook andersom zijn dat we zien vanuit de analyse dat we wel actief moeten reageren. Het blijft


natuurlijk bij een advies. De analyses uit Coosto moeten uiteindelijk leiden tot eventuele aanpassingen van onze communicatie op diezelfde sociale media. Zo ver zijn we nog niet. Nu is het nog een middel om te meten. Wellicht dat het in de nabije toekomst een sturingsmiddel wordt.” ons

Chantal ziet het vooral als goed luisteren naar je omgeving. “Tot voor kort hadden we als provincie voornamelijk de pers als vaste klant. Maar ook die wereld is drastisch veranderd. De sociale media hebben er in korte tijd voor gezorgd dat we ook de burger dichtbij hebben gekregen. Online kranten en reacties op artikelen, blogs en fora op internet zijn nieuwe contactmedia. Je kunt ook actuele metingen doen. Dan krijg je op de pc een zogenaamd dashboard te zien met de actualiteit op een internetpagina. Er zijn ook plannen om grote borden op te hangen in de GS-kamer, en verder op belangrijke plaatsen in het gebouw waarop we direct kunnen zien wat er op sociale media gebeurt op welke media, wat het sentiment is (positief, negatief, neutraal) en de meest actuele berichten. Vergelijk het maar met de statistieken bij de beursberichten.”

naar buiten reageren. Niet alleen zenden dus maar ook genuanceerd reageren. Op serieuze klachten en vragen reageren we altijd. Niet op geblaat in de ruimte want dat verzandt al gauw in welles nietes. Je kunt overigens monitoren tot je een ons weegt. Je moet je wel afvragen tot op welk niveau dat nut heeft.” Chantal Boogers ‘verandert’ langzaam van traditionele communicatiemedewerkster in een data analiste. Daarin is ze nog wel een eenling binnen de afdeling communicatie, maar ook dat zal snel veranderen. We zijn gewend om op Google allerhande informatie op te zoeken. Dat kun je nu ook op Coosto, maar daarin moeten we nog wel leren. Er zijn plannen om een workshop te houden over de mogelijkheden van Coosto. Voor speciale wensen kun je contact opnemen met het Mediateam. Kijk ook eens op:

facebook.com/provincienoordbrabant twitter.com/brabant brain.brabant.nl/coosto

geblaat

Wat we al jaren belijden en soms doen: ‘van buiten naar binnen’, doe je, volgens Chantal, nu met Coosto. “Je haalt eerst de buitenwereld binnen, je kijkt wat daar gebeurt en vervolgens kun je weer

11


Eddie Besselsen, taalcoach:

‘Taal is zó mooi en mysterieus’ Jan Roosen |

“Alleen de hoogste diersoort (zo er al van een hiërarchie sprake is), de mens, beschikt over een taalvermogen. De taal is zowel vertolker als boodschapper van onze emoties en gedachten. Taal is een collectief meesterwerk. Het herbergt onze geschiedenis en culturele verworvenheden. Zij is de grootste bibliotheek op aarde. Zij maakt onderling contact mogelijk. Zij is, kortom, het transportmiddel van al ons denken en handelen. Zonder taal zouden wij gefrustreerde, autistische, barbaarse en vooral uiterst eenzame wezens zijn. Taal is ons belangrijkste expressiemiddel. Zonder haar geen beschaving, geen ontwikkeling, geen menselijk verhaal. De mens is mens dankzij de taal. Het vlees is woord geworden en niet andersom.”

12


Aldus het antwoord van Eddie Besselsen op de vraag hoe belangrijk onze taal is. Hij werd begin september 2012 binnengehaald om taalondersteuning te geven. Opdracht: het wollige en ondoorzichtige taalgebruik in veel dossiers moest worden aangepakt. Dat wat nu eigenlijk besloten moest worden, haalde men niet meer uit de teksten. GS-leden stuurden steeds vaker dossiers terug naar de opstellers met de opmerking ‘niet leesbaar’. Eddie: “Mijn eerste klus was het herschrijven van de 49 speerpunten uit het Bestuursakkoord om geschikt te maken voor de Brabant site. Ik las het de eerste keer en ik snapte er werkelijk helemaal niets van. Daarna heb ik het nog twee keer gelezen en concludeerde ik dat er ook gewoon vrij weinig in stond. Ik bracht onderdelen van zes A-viertjes terug naar één en dat bleek ook te kunnen. Er was aanvankelijke tegenstand van de originele auteurs. Het is ook best lastig om te accepteren dat er een soort schoolmeester met een rood potlood teksten corrigeerde of afkeurde. Maar men zag na verloop van tijd dat het werkte en het scheelde uiteindelijk een hoop gedoe en chagrijn.” Ook juristen vroegen zijn hulp. “Dat werkte over een weer heel plezierig. Juristen hanteren een specifiek taalgebruik en dat is redelijke legitiem omdat de zaken erg nauw luisteren. Men was blij dat er eindelijk iemand de stofkam door de teksten haalde.” Drie acute hernia’s zorgden ervoor dat hij ruim anderhalf jaar uit de roulatie was. Nu is hij weer terug en in staat om te helpen met taal. geloof

Eddie Besselsen is eigenlijk een dichter. Er verscheen een aantal bundels van hem met titels als ‘Donkerstraat’, ‘Het tafeltje van Emily’ en ‘Morgen is er weer pindakaas’. Zijn gevoel voor en met taal ontstond al heel vroeg. Als telg uit een streng Calvinistisch gezin werd hij op 6-jarige leeftijd naar de ‘School met den Bijbel’ gestuurd. “Daar wordt enorm veel belang gehecht aan ‘het Bijbelse woord’. Maar daar ontstond tegelijkertijd de liefde voor taal, mede ingegeven door iemand die daar heel mooi en bevlogen over kon vertellen. Calvinistische schrijvers scoren ook hoog in de Nederlandse literatuur, zoals Maarten ’t Hart en Jan Wolkers. Ze worstelen met het geloof en de vragen die ze zichzelf daarover continu stellen, vinden al dan niet een antwoord in hun geschriften. Daar schrijven ze heel vaak over, soms zelfs te vaak. In mijn milieu kon je daarover geen vragen stellen, want dan kreeg je al gauw slaag. Want er was geen antwoord op vraagstelling over het geloof en bovendien gold dat als blasfemie. Maar een religie die niet weerlegbaar is, deugt niet. Calvinisten herleiden alles tot woorden; die blijven maar formuleren. Dat vind ik het mooie van de katholieken, die houden het mysterie van het bestaan in stand. En een Joodse rabbijn zei ooit in de 15e eeuw: ‘God is zo heilig dat hij niet kan bestaan. En er dan toch in geloven’… Het onmogelijke is voor hen een uitgangspunt. Dat

vind ik heel mooi want het leven is natuurlijk een groot mysterie. Daar krijg je geen vinger achter.” dood

Eddie kan oprecht genieten van de schoonheid van woorden. “Taal is zó mooi en mysterieus. Zo vind ik ‘dood’ een prachtig woord; mooi rond, veel mooiere dan ‘leven’. Dan heb ik het niet over de betekenis maar puur over het woord dat iets beschrijft.” Hij schreef in zijn jeugd, in het geniep, al gedichtjes. “Ik kom uit een arbeidersmilieu en voelde aan dat daarmee naar buiten treden niet goed zou vallen. Toch kon ik zo wel mijn emoties ventileren. Het was afwijkend gedrag want niemand in mijn omgeving deed dat.” Op de middelbare tuinbouwschool trof hij een leraar Nederlands, meneer Kaaks. “Geweldig zoals hij les gaf. Aan hem durfde ik mijn gedichten te laten lezen. Eentje ging over oneindigheid en ik weet er nog een regel van: ‘Zet twee spiegels tegenover elkaar en de oneindigheid is daar’. Hij vond dat prachtig en plaatste het in een universitair tijdschrift. Hij heeft me ook gestimuleerd om ermee door te gaan. Ik kreeg ooit verkering met Marietje en zij liet mijn gedichten en verhaaltjes lezen aan haar Nederlandse leraar, Jan Muller. Hij was vaak heel enthousiast over wat ik schreef.” verlangen

“Als potentieel schrijver begin je in je eigen stijl. En je gaat natuurlijk ook andermans werk lezen. Dat is heel vaak het einde van je eigen stijl. Je bent altijd onzeker over wat je schrijft en dat is maar goed ook. Ik las de ‘vijftigers zoals Lucebert, Gerrit Kouwenaar en Simon Vinkenoog. Die heb ik op Lucebert na ook vervolgens Uit: Het tafeltje van Emily KOEKOEK Hoe lang lig ik nu al in het Gras. Vanmorgen bloeide het, terwijl ik sliep. Herschiep het Weiland in een golvende plas waarin wat koeien dreven. Ik loop in korte broek De natuurgids ontleedt niet de veelheid van zijn weelde hoewel ik ijverig bladerde en las. De wereld was in orde en beschreven. Leeuweriken vallen richting zon. Een Gele Kwikstaart klom andersom Boven de Meidoornstruiken. Het kan niet beter. Alles blijft, zoals in een prent Van Koekoek, steken in ontluiken. Of zoals op een 19e eeuws schilderij. Wat twijfel in het licht misschien En dreiging aan de horizon. Voor de rest geheel volmaakt. Het kon althans niet meer stuk. 13


allemaal weer uitgekotst. Maar de Italiaanse dichter Petrarca vind ik echt erg mooi; de eerste humanist. Hij schreef over de liefde en over zichzelf. En dat in de 14e eeuw! Van hem leerde ik dat eenvoudig schrijven ook kan. Ik leende een boekje van hem in de bieb en dat heb ik nooit meer teruggebracht. Ik dacht: ‘niemand leest het toch en dit boekje was gewoon van mij’. Na een jaar moest ik een boete van een tientje betalen en mocht ik het boekje toch houden. Ik heb nu zijn hele oeuvre in mijn bezit. Hij schreef gedichten over een meisje, Laura, waar hij verliefd op was maar nooit iets mee heeft gehad. Dat verlangen naar haar was voor Petrarca de ultieme inspiratiebron. Zijn werk is puur en intelligent en toch heel eenvoudig.”

Tegenstrijdigheden (fragment) FRANCESCO PETRARCA (1304-1374) ik ben verlost en ik kan me niet bevrijden, ik heb houvast en raak toch van de wijs, ik voel me levend en gestorven beide: ach, liefde is zowel hel als paradijs!

“De valstrik voor veel schrijvers is dat hun stijl, als die aanslaat bij een publiek, vaak verwordt tot een maniertje. Zo bloedeloos als de pest is dat. Louis-Ferdinand Céline (1894-1961) was zich ook bewust van die maniertjes en schreef daarover het boek: ‘Reis naar het einde

14

van de nacht’. Het sloeg in als een bom; ging alleen maar over emoties. Ik kreeg het op mijn verjaardag en die dag moest ik tevens examen doen. Ik begon in de bus op weg naar school te lezen en ben er niet meer uitgekomen voordat ik het boek uit had. Het examen kon me verder gestolen worden. Het gekke Uit: Donkerstraat WANDELING Soms is alles goed en niets bedacht Slabroek lag er nog en ook de wegen die samenbrengen wat anderen naar elders bracht de hond voorop gelijnd aan m’n zusters gezag het gesprek stokte niet er werd voornamelijk gezwegen over wat wij voorheen afgesproken niet over de lippen kregen we passeerden een tuin vol springbalsemien waarachter een boer was te zien en de stilte die niet waarneembaar bezit nam van alles wat wij dachten in het wortelveld kwamen we zelfs onszelf niet tegen behalve de hond die konijnen rook en god weet wat voor leven heel even ontstond er een oud verbond met oude wortels in een andere niet te belopen grond


is dat ook Céline op latere leeftijd alleen nog maar een broodschrijver was. Kijk naar Jan Siebelink. Die schreef een prachtig boek: ‘Knielend op een bed violen’. Beklemmend, het greep me bij de strot. Maar vanaf dat boek borduurt hij voort op het succes van die stijl. Dat vind ik jammer, maar het is tegelijk heel menselijk hoor. Willem Frederik Hermans vond ik schitterend, ook de figuur zelf sprak mij zeer aan. Hij schreef heel intelligent en ter zake doende. Maar ook zijn latere werk werd een stuk minder; zeg maar heel slecht. Hij had er op tijd mee moeten stoppen, dan was het goed geweest.” universele emoties

In de poëzie heb je volgens Eddie twee stromingen: de rationele benadering van de werkelijkheid en de emotionele. “Het is de kunst om universele emoties, origineel en eenvoudig te verwoorden. Een mens is een emotioneel dier, geen rationeel wezen. Zo zit ik ook in elkaar. Er hoeft maar iets te gebeuren en we worden emotioneel. De ratio is daarbij een hulpmiddel, maar bepaalt niet hoe iemand zich grotendeels gedraagt. De benadering van het mysterie van het bestaan is ook emotioneel. Daar vind je niets van terug in de filosofie, ook al is die heel boeiend. Mensen hebben behoefte aan mythes. “Eenzaamheid is de drijfveer om een gedicht te maken”, zegt hij zonder met de ogen te knipperen. “Ik heb het idee dat je betere poëzie kunt schrijven naarmate je ouder wordt. Bij poëzie maak je grote alledaagse thema’s zoals de dood, het leven de liefde of eenzaamheid, klein en alledaags. En je weet zelf donders goed wanneer het sentimenteel of kitscherig wordt. Als een gedicht af is, neem ik afstand. Soms ben ik euforisch, gaat het heel snel. Ooit schreef ik een gedicht vlak voordat ik naar mijn werk ging, in 5 minuten. Maar dan heb ik natuurlijk al wel een hele tijd zitten voorbereiden in mijn hoofd. Mijn dag kon niet stuk; al hadden ze me vermoord, dan was ik nog blij geweest!” muziek

“Gedichten schrijven is hard werken; een hele opgave. Een goed gedicht moet melodisch zijn , vind ik. De klinkers die je gebruikt, de oo’s of de aa’s moet eigenlijk ook een gedicht zijn, of een boeket. Als je het vloeiend kunt lezen zonder te haperen dan is het op dat niveau al gelukt. Als ik iets redelijk in orde vind, zeg ik het hardop in huis. Dan merk ik gauw als er toch nog iets niet klopt. De Tilburgse band the Watchmen heeft een keer een gedicht van mij, ‘het hoge pad’, op muziek gezet. Prachtig hebben ze dat gedaan. Poëzie is het achterlijke neefje van muziek. Dat is net weer een stapje hoger. Door te kopiëren van gerenommeerde dichters, leer je de techniek en leer je om emoties in bedwang te houden, of juist niet… Maar je moet daar wel gauw van wegwezen want anders loop je vast in de stijl van een ander en dat is einde verhaal. Kritisch zijn op jezelf en kijken of je niet jat van anderen; bij jezelf blijven. Ik ben daarin wel ziekelijk onzeker. Heb mijn laatste bundel ook afgezegd omdat ik steeds kritischer op mezelf word.”

schijters

Openbare optredens vond hij vreselijk. “Ik stierf van de zenuwen. Hoe vaker ik het deed des te erger het werd. En toen dacht ik: ‘als men mijn werk wil lezen dan kopen ze het wel’. Ook de veelvoud van ongelooflijke narcisten die je in dat wereldje tegenkomt, beviel me allerminst. “ Het schrijven van een complete roman ligt niet in Eddie’s straatje. Wel af en toe een essay. “Je moet jezelf daarbij trouwens niet al te serieus nemen. Ik lach ook veel als ik dergelijke dingen opschrijf. Zoals de geschiedenis van het rioolwezen in Europa bijvoorbeeld. Geschiedkundig moet dat overigens wel kloppen. Maar dan kun je quasi wetenschappelijk uitweiden over verschillende soorten schijters; filosofische en technische benaderingen. Spotten met de werkelijkheid en de quasi wetenschappelijkheid waarop veel mensen zich laten voorstaan. Naarmate je ouder wordt, neemt de onbevangenheid af terwijl de behoefte om onbevangen te schrijven alleen maar toeneemt.”

De drie bundels van Eddie Besselsen waaruit de gedichten afkomstig zijn, vormen samen een trilogie. Ze kunnen besteld worden via de boekhandel of rechtstreeks bij de uitgever: Hoenderbossche verzen, Patrijsweg 3, 5406 NG Uden.

Uit: Morgen is er weer pindakaas OPA Omwille van zijn gezondheid heeft hij zwe weg gedaan. Twaalf hennen en een haan, die op het laatst biljartte met het kalend achterwerk van zijn minnaressen. De opkoper zet zijn fiets met een droge tik op slot. In zijn rechterhand de rieten mand. De geur van het laatste oordeel hangt in de kamer. Pracht Barnevelders, mompelt ie met verstand, maar ja de staat waarin… Mijn opa tot rechter verheven bepaalt de prijs van het pluimvee en zijn eigen geweten. Ik zie hem nog staan, een humeurig man die voor de lege ren in zijn achtertuintje het restant van zijn leven in het nachthok drijft.

15


Bijna 37 jaar was Chris ‘mijnheer provinciehuis’. Er is niemand die zoveel van dit gebouw weet als Chris. Of het nu ging om de lucht of over het licht, het water of de temperatuur. Chris wist het. Van ieder apparaat wist hij precies hoe het werkte. En als hij het niet zeker wist haalde hij het gewoon uit elkaar. Daar zat hij dan, met guitige oogjes en heel veel losse onderdelen. Natuurlijk deed Chris het onderhoud van het gebouw niet alleen. ‘We doen het samen’ was een gevleugelde uitspraak van hem. Hij wist zijn team op een natuurlijke manier te leiden. Hij was zowel coördinator als ‘een van de mannen’.

In memoriam Chris Kleijzen 28 juni 1955 – 16 september 2014

Het bericht van zijn ernstige ziekte, begin van dit jaar, sloeg dan ook in als een bom. Van de ene dag op de andere kon Chris zijn werk niet meer uitvoeren. Dat wil zeggen: hij kwam niet meer hier werken. Wel bleef Chris steeds zeer geïnteresseerd. Hij vroeg om alle details van de verbouwing en de techniek, uitte van de zijlijn zijn zorgen als hij dacht dat iets niet goed ging. De betrokkenheid bij zijn mensen, zijn brandweermannen en zijn gebouw duurde onverminderd voort. Het provinciehuis was eigenlijk van Chris. Het was zijn wens dat het provinciehuis op de avonden tussen zijn overlijden en zijn uitvaart blauw aangelicht werd. Zijn lievelingskleur. En hij wilde en kreeg een brandweeruitvaart. Chris was een gepassioneerd brandweerman. Ook hier vervulde hij jarenlang met verve zijn rol als coördinator. Hij bedacht de meest creatieve oefeningen en wist iedereen te motiveren. Zijn liefde voor het vak brandweerman was onvoorwaardelijk. Naast de techniek en de brandweer had Chris nóg een passie, zijn grootste passie. Dat was zijn gezin. Hetty, Bart en Rob. Chris was een trotse echtgenoot en een trotse vader. Dat zij hem nu zo vroeg moeten laten gaan is zeer verdrietig. Chris heeft de dag voor zijn overlijden zeer bewust persoonlijk en met een stevige hand afscheid genomen van zijn collega’s. Die stevige hand heeft hij definitief achter gelaten in ons huis en in onze harten. Wij missen Chris.

16

Fons Reijnen |


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.