2014
PiB
plus
8
Het Groene Erf Andrea van Schaik-Almaši
‘We zijn heel tevreden; daar is de deur.’ Erik Vervoort
‘Mensen met een warm gevoel voor elkaar’ Philomeen Derks- van Roy
Je loopt tegen allerlei dingen aan Siebren van der Zee
inhoud 3
Schapentaal
4
Andrea van SchaikAlmaši: ‘Het Groene Erf’
7
Losvast
7
Koffie-uurtje senioren op 12 februari
8
‘We zijn heel tevreden; daar is de deur.’
10
Over reconstrueren en schimmelsporen
12
‘Mensen met een warm gevoel voor elkaar’
15
Bij het Winternummer
PIBplus Grappig dat de kerstoproep in de vorige editie van PIBplus geen enkele reactie heeft opgeleverd. Stond het op de verkeerde plaats in het blad of is er domweg geen animo om eigen bijdragen op dat specifieke gebied in te sturen? Hoe dan ook, we blijven u met regelmaat vragen om verhalen, ideeën en reacties teneinde de inhoud van dit blad nog meer af te stemmen op uw specifieke wensen. Deze aflevering geeft het relaas van twee oud-collega’s Philomeen Derks-van Roy en Siebren van der Zee. We kijken in archieven met schimmelinfecties, gaan naar het Groene Erf, praten met een jongere die in het provinciehuis erg goed beviel maar toch niet mocht blijven en introduceren een nieuwe taalrubriek. De redactie hoopt dat het voor u allen een goed nieuw jaar mag worden, waarin u verder kunt genieten welverdiende rust, veel uitstapjes maar vooral een goede gezondheid. In maart 2015 verschijnt weer een nieuw uitgave
Personalia
15
Kortom
16
Soebren van der Zee: ‘Je loopt tegen allerlei dingen aan’
COLOFON Uitgave van de provincie Noord-Brabant, afdeling Communicatie Oplage 650 exemplaren Redactie Jan Roosen, Telefoon 06 - 556 865 86 E-mail jroosen@brabant.nl Foto’s Melchert Meijer zur Schlochtern, Gabri Boot, Erik Verburgt Cartoon Ben van Mierlo Vormgeving Studio Van Elten Druk Kampert-Nauta 2e jaargang, december 2014 2
Hebt u een op- of aanmerking, een idee voor een artikel of een bezigheid, hobby, levensfilosofie of anderszins aangenaam onderwerp waarover u graag wilt vertellen? Stuur even een mailtje naar de redactie jroosen@ brabant.nl of bel even met 0655686586. We komen dan graag naar u toe of u komt nog een keertje naar het provinciehuis om uw verhaal te doen.
van PIBplus. En stel nou voor dat u die volgende keer toch een idee, verhaal of andere bijdrage voor ons in petto heeft, stuur die dan naar jroos@brabant.nl
Fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar. Jan Roosen
Schapentaal Eddie Besselsen |
Het gaat niet goed met de huiszwaluw en dus met ons milieu. Vanwege een exorbitante toename van de menselijke populatie en de daarmee gepaard gaande verstedelijking en pollutie, is het van grote importantie hiertegen in het verweer te komen. We moeten de handen ineenslaan, de mouwen opstropen, de gelederen sluiten en een vlammend protest laten horen. Zo kan het niet langer! De maat is vol! Ik stel voor een beweging in het leven te roepen ter bescherming van deze oer-Hollandse vogel. Zijn we al niet voldoende getormenteerd. Denk maar eens aan de oprukkende en steeds machtiger wordende invloed van Brussel, de tsunami aan asielzoekers. Nederland is haar identiteit in een enorm tempo kwijt aan het raken. Wat een catastrofe! We raken aan lager wal, worden opgeslokt door de moloch die Europa heet. Wij moeten redden wat er nog te redden val. De huiszwaluw wil dat ook maar kan dit niet alleen. Ik pleit dan ook voor het herstel van het landschap opdat zij zich weer bij ons thuis kunnen voelen. Dat vereist overleg, synergie tussen belanghebbenden, kortom
een brede aanpak, op alle maatschappelijke terreinen. Energiemaatschappijen moeten een halt worden toegeroepen. Het moet afgelopen zijn met hun ondergrondse activiteiten. De elektriciteitsleidingen moet en weer de lucht in en zichtbaar van gehucht naar gehucht, van dorp naar dorp en van stad naar stad lopen. Weet u nog van vroeger? Hoe de
huiszwaluwen zich in de herfst, voordat zij de reis naar Afrika ondernamen, zich als kralen aaneenregen op deze draden? De bovengrondse leidingen zijn verdwenen en met hen verdwijnt onze huiszwaluw in een schrikbarend tempo. Dat beeld mogen we onze toekomstige generaties niet ontnemen. Zij krijgen het al moeilijk genoeg. Het is vijf voor twaalf. Actie!
3
DE SIE S A P VAN
Andrea van Schaik-Almaši:
‘Het Groene Erf’
Bij het noordelijkste stukje ’s-Hertogenbosch (Oud Empel) begrensd door de Maas en nabij café ‘De Lachende Vis’ ligt een lapje grond van een kleine hectare. Andrea van Schaik-Almaši (43) en haar echtgenoot dienden een burgerinitiatief in om het land achter hun woonhuis te pachten en te ‘vergroenen’. Jan Roosen |
4
“De gemeente was op dat moment al bezig om samen met omwonenden, agrariërs en ondernemers, een visie op te stellen voor het gebied. Naast die gemeentelijke visie, waar het vergroten van de biodiversiteit onderdeel van was, was er in de gemeenteraad ook nog een motie aangenomen ‘de eetbare stad’. “Eigenlijk waren wij al vijf jaar bezig om de grond te pachten”, vertelt Andrea. “Maar ons initiatief werd, steeds om verschillende redenen, door de gemeente niet gehonoreerd. Met de motie en de visie kwam plots alles bij elkaar en kon het ineens wel, vooral dankzij de hulp van een sympathiserend ambtenaar.” klein Vervolgens werd nagedacht hoe een en ander handen en voeten te geven. “We besloten er een platte structuur van te maken en vroegen omwonenden om mee te doen. Iedereen mag ideeën of initiatieven inbrengen. En dat werkt ontzettend goed! Ik ken wel vergelijkbare initiatieven waar vijf avonden werd gediscussieerd over wel of geen bijenkast. Bij ons stond die er na een week al, geplaatst door een imker die erg enthousiast was. Er grazen nu Nederlandse landgeiten en er scharrelen Lakenvelder kippen. Er is een torenvalk nestkast geplaatst en deze wordt al regelmatig bezocht door een paartje torenvalk. We hebben een fruitboomgaard en een mooie haag met bloeiende en besdragende planten. Het terrein grenzend aan de stad vormt zo een waardevol leefgebied voor verschillende dieren en ziet er landschappelijk heel aantrekkelijk uit. Het draait inmiddels ruim drie jaar. We zeggen soms wel eens voor de grap dat we ons best doen om het klein te houden. Want mijn man en ik hebben beiden een baan, vier kinderen en daarnaast zijn er ook nog andere dingen die we willen doen.”
kweeperen “Voordat we begonnen was het een saai eentonig grasveld in het begin waren we erg druk met het inrichten. De natuur is nu tot bloei gekomen en we genieten volop van de mooie resultaten. We hebben leefgebied gecreëerd voor verschillende dieren en de natuur ontwikkelt zich heel snel, we zitten nu meer in de fase van beheer en onderhoud. De jeugdgroep van IVN (Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid) komt voor een zoogdierexcursie onder andere op zoek naar de verschillende soorten muizen die leven in de haag. Die muizen zijn er volop en dat is weer goed voor steenuil en torenvalk. Dit jaar hadden we een enorme oogst van appels en kweeperen. Iemand heeft dat verwerkt tot moes en gelei en dat is via voedselbank verspreid. Ieder jaar levert de boomgaard meer appels, peren en pruimen vrijwilligers “De vrienden van Het Groen Erf” kunnen dat komen plukken in ruil voor hun bijdrage. feestje Eens per jaar is er een grote werkdag waar iedereen meehelpt. Misschien komt er ook nog eens een open dag, maar Andrea is heel voorzichtig met
zoeken van publiciteit, ingegeven door de wens klein te blijven. “Tijdens die werkdag maken we er voor de ruim 50 vrijwilligers een feestje van. We zorgen voor eten en drinken en dat bekostigen we zelf; dat vinden we leuk. Maar het moeten er geen 150 worden, want dan is het niet meer te overzien. Ons huis staat op zo’n dag letterlijk open en dat blijft natuurlijk kwetsbaar. Toch moet je dan vertrouwen hebben, anders kun je er beter niet aan beginnen.” aan de slag De kinderen van school en een buitenschoolse opvang in de buurt komen ook op bezoek. Zij genieten van het buiten bezig zijn en leren spelenderwijs over de natuur aan de rand van hun eigen wijk. Dat maakt de ouders automatisch enthousiast. Met dikke hamers en grote zagen aan de slag en in korte tijd al resultaat zien. Vlinderstruiken aanplanten, voor de egels een hoek inrichten met bladeren en dakpannen of de haag snoeien. Het geitenhok verven, walnoten rapen of gaten boren in boomstammen voor het insectenhotel. “Voor iedereen is er wel wat leuks te doen. Ik zou het toejuichen vinden als er meer vergelijkbare 5
initiatieven komen. Je moet mensen dus niet vragen om hier te komen werken. Nee, we nodigen ze uit om te doen wat ze leuk vinden.” varkens “Ik vind het vreemd dat er in Brabant een paar miljoen varkens leven, terwijl mijn kinderen er nog nooit eentje gezien hebben. Daarom zou ik ook wel een paar varkens willen houden. En ik ken een goed restaurant in de stad dat interesse heeft in het varkensvlees. Het moet wel haalbaar zijn want als je besluit beesten te nemen, moet je zeker weten dat je daar goed voor kunt zorgen. Misschien over een jaar.” Ze verheugt er zich nu al zichtbaar op. “Ja, ik vind dat gewoon mooi om te doen.” Een gedeelte van de aangrenzende grond wordt sinds kort gepacht door een ecologische fruitboomteler. Met de gemeenten zijn wij in gesprek of hij in ruil voor het gebruik van de grond voor een paar jaar een “open” fruitboomgaard voor de buurt kan verwezenlijken. Klein blijven is soms best lastig. buren Andrea studeerde Tropisch grondgebruik aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen. Bij de provincie is ze, samen met Harrie Vissers, Projectleider Natuur en Samenleving. Hoofddoelstelling daarvan is meer ondernemers en burgers te betrekken bij de zorg voor natuur in brede zin. Groene burgerinitiatieven zijn daar een onderdeel van. “Je ziet echt dat het leeft, alleen al in mijn directe omgeving zijn nog eens drie groene initiatieven opgezet en bijna in iedere wijk is er al een stadslandbouw initiatief”.
6
De provincie juicht dit toe ons natuurbeleidsplan 2012 – 2022 heet niet voor niks Brabants Uitnodigend Groen ‘BRUG’. Het is van groot belang dat mensen natuur waardevol vinden en zich er voor in willen zetten. Veel gemeenten hebben burgerkracht en groene leefomgeving in de nieuwe coalitieakkoorden benoemd als speerpunten. Daarom zijn we vanuit het programma met gemeenten in gesprek want ook zij willen graag. Mensen met vergelijkbare initiatieven die nu bij de gemeente aankloppen, krijgen het gemakkelijker om hun plannen te verwezenlijken dan wij een paar jaar geleden. Want bij gemeenten is men enthousiast, maar ook zoekend naar de wijze waarop de gemeente initiatieven kunnen ondersteunen en versterken” De provincie heeft gemeenten gevraagd waar ze behoefte aan hebben. Uitwisseling van praktijkervaring, het koppelen van netwerken en in een enkel geval een financiële bijdrage aan initiatieven werden genoemd. Dat hebben we vertaald
in ons programma. Zo hebben we net een boekje uitgebracht “Over bewoners, gemeenten en het waarmaken van groene ambities” waarin 20 Brabantse gemeenten vertellen hoe en waarom zij groene burgerinitiatieven stimuleren. Je kan zien dat we inspelen op een vraag van gemeenten, de belangstelling is heel groot. meerwaarde “De mentaliteit van burgers verandert ook. Als er vroeger een papiertje op de stoep lag, werd de gemeente gebeld met het verzoek om het op te komen ruimen. Nu gaan burgers allerlei zaken steeds meer zelf regelen en voelen we ons meer gezamenlijk verantwoordelijk voor een mooie, groene, veilige buurt. De potentie van burgerkracht kunnen we benutten. We maken steeds meer gebruik van de nabije omgeving. En als mensen dan af en toe samen flink de handen uit de mouwen willen steken, is dat niet alleen een gezellig samenzijn, maar heeft dat tegelijk een grote meerwaarde voor de eigen leefomgeving.”
KOFFIE-UURTJE SENIOREN OP 12 februari 2015 Johan de Visser | Op donderdag 12 februari om 14.30 uur is er weer een koffie-uurtje. Onze gast is deze keer Elise van Grinsven, die het zal hebben over Social Media. U kunt er tegenwoordig niet meer om heen. Er is veel informatie te vinden. Veel bedrijven hebben tegenwoordig een facebookpagina waar vaak nuttige informatie op staat. Social Media kan dus handig zijn maar ook leuk. U kunt bijvoorbeeld facebooken met uw kleinkinderen, u kunt vakantiefoto’s delen en/of opslaan, werken met de tablet of smartphone. Elise, medewerkster Planning en Control en trainer Social Media bij de provincie, wil ons graag informeren en bijpraten over dit onderwerp. Een komst naar het provinciehuis is dus zeer de moeite waard. U bent van harte welkom. Ik zie u graag op 12 februari.
L O S vast de winter dezer dagen zien wij met elkaar de winter komen woest en ledig ligt nu het landschap doods ogend in deze donkere dagen voor ons ligt nu wat nog rest van het oude jaar het kerstfeest nadert uitbundige dagen feestelijk verlicht als om het duister te bezweren deze avond zitten wij voor even zonder stroom ’t is koud en pikkedonker tastend in het duister zoeken wij de zaklamp en daarna de lichtjes bij elkaar mijn gedachten gaan naar vroeger dagen de dichte gordijnen het opgepookte kolenvuur de koude lakens van het opklapbed en in de ochtend de bloemen op de ramen dezer dagen gaan zij en ik de weg die voor ons ligt een winters landschap een wondere duisternis bijgelicht door het plaveisel van een sterrennacht Ad Los/12 december 2014
7
‘We zijn heel tevreden; daar is de deur.’ Jan Roosen |
Erik Vervoort kwam op 1 september 2013 binnen op een unieke startwerkplek voor een periode van 1 jaar met een, indien hij goed zou bevallen, een eenmalige verlenging van nog een jaar. Hij had het MBO-3 diploma ICT, gevolgd aan het Koning Willem 1-college in Den Bosch op zak. Niveau 4 was ook haalbaar maar destijds bleek Engels voor hem het struikelblok. Nu heeft hij plannen om toch zijn niveau 4 ook te gaan halen. Hij werkt op het dienstenplein en heeft het daar enorm naar de zin. En dat was wederzijds. “Het dienstenplein was ook zeer tevreden en verlengde mijn contract met nog een jaar.” Erik ligt goed in de groep en voelt zich helemaal thuis met de mensen van het dienstenplein om zich heen. Hij is in feite opgeleid om als volwaardig medewerker mee te draaien. Heeft bewezen dat hij dat aan kan en… vervolgens wordt zijn contract niet verlengd en moet hij gaan solliciteren. Want we nemen een jong iemand aan, zorgen voor de nodige bijscholing, zien dat het uitstekend bevalt en vervolgens doen we er als organisatie niets mee. Is hier sprake vaneen verloren investering en/of kapitaalvernietiging? Erik wist natuurlijk van tevoren dat het de afspraak was dat hij na twee jaar op eigen benen moest gaan staan. “Maar echt snappen doe ik het ook niet.” Wat er aan vooraf ging
René Ermers, teamleider van het dienstenplein: “GS en PS vonden dat de provincie meer moest betekenen op het gebied van onderwijs en schoolverlaters. Dat mondde uit in het streven om stagiaires binnen te halen, ze voor een jaar te begeleiden en op te leiden. Op deze manier zouden zij makkelijker van werk naar werk worden geholpen. In het licht daarvan werd een gezamenlijk persbericht van de gemeente ‘s- Hertogenbosch en de provincie onder de titel ‘Brabant op de bres tegen jeugdwerkloosheid’, in juli 2009 op internet geplaatst.”
8
Overeenkomst met het Willem 1- college
Om dit streven handen en voeten te geven, werd na intern overleg, contact gezocht met het Koning Willem 1-college in ’s-Hertogenbosch. Doel was om samen een ICT academie op te zetten waarbij Willem 1 stagiaires leverde aan de provincie. Die werden geplaatst bij het dienstenplein waar ze vervolgens een jaar lang intensieve begeleiding kregen. En zo ontstond een opmerkelijke samenwerking. Tevens werd overeengekomen dat wanneer een stagiaire goed zou bevallen, de provincie deze een eenmalig jaarcontract zou aanbieden om de kans op een baan elders te vergroten. Het was een gunstige overeenkomst voor beide partijen. Het Willem 1-college was verzekerd van stage mogelijkheden voor haar studenten en de provincie beantwoordde op deze manier aan haar streven om iets te doen aan de jeugdwerkloosheid en haar reputatie maatschappelijk van verantwoord ondernemen. Voordelen
“In 2013 werden de eerste stagiaires op het dienstenplein binnengehaald. Een ervan voldeed niet maar Erik Vervoort des te meer. Hij kreeg na het goed afleggen van zijn examens dan ook, volgens afspraak een jaarcontract aangeboden. Ook voor de provincie was dat dat gunstig. Erik levert voor een jaar uitstekend werk tegen een beginsalaris (minimumloon) en de provincie hoeft 1 fte minder in te huren. Er zit natuur lijk ook een nadeel, zegt René. Mocht hij binnen dat jaar een baan vinden dan zijn we hem natuurlijk kwijt. Voor hem zou dat geweldig zijn overigens.”
Beleid
“Meer dan een jaarcontract kunnen wij hem niet aanbieden. Het vigerend beleid hierover is heel duidelijk. Dat is zo afgesproken. Bovendien, en dat is bij een ieder bekend, moet de provincie, qua bezetting krimpen. Het zijn voldongen feiten. Natuurlijk is het jammer dat talentvolle jeugd, na een korte periode onze organisatie weer moet verlaten. Jammer voor de stagiaire maar ook voor onze organisatie die aanstormend talent goed kan gebruiken. Maar dan spreek ik wel als privé persoon”, zegt René. Zakelijk gezien is het toch heel mooi dat een door ons opgeleide stagiaire meer kans maakt op de arbeidsmarkt. En dat is toch ook veel waard…” Naschrift: Erik heeft inmiddels een andere baan gevonden, buiten het provinciehuis.
9
Erik Baas:
Over reconstrueren en schimmelsporen Erik Baas (56) is accountmanager documentaire informatievoorziening. Al noemt hij zichzelf liever adviseur op het gebied van archieven. PIB sprak met hem over digitaliseren, bewaren van papier, (tijdelijk) gebrek aan archiefruimte en de vrees voor schimmelinfecties. Kortom een verhelderend verhaal over archiveren. Jan Roosen |
10
Eind 2005 is de provincie mondjesmaat begonnen met het digitaliseren van haar archief. Toen in oktober 2010 Corsa operationeel werd, is overgegaan tot volledige digitalisering van dossiers die vanaf dat moment werden aangemaakt. Inmiddels is het 2014. Een groot gedeelte van de oorspronkelijke archiefruimte is nu omgebouwd tot personeelsingang. Het voormalige archief bood plaats aan 4600 m dossier. In de nieuwe situatie komt daar 1400 meter voor terug. Een logische stap, want wat gedigitaliseerd is, hoeft niet meer bewaard. Volgens Erik is dat een wat al te simpel benaderding. “We hebben natuurlijk met een erfenis te maken”, zegt hij. “Niet alle stukken van voor 2010 zijn gedigitaliseerd. Er is dus nog veel papier dat opgeslagen ligt. Het archief staat nu op verschillende locatie onder meer in de nieuwbouw. En da’s lastig werken. Maar goed, ik ga er van uit dat het tijdelijk is. Elke overgangssituatie brengt problemen met zich mee. Nu zijn we wel zover dat papier dat binnenkomt, na drie maanden vernietigd mag worden. Dat heet vervangen. Het gedigitaliseerde plaatje vervangt het papier. Dat is ook wettelijk afgetimmerd. GS hebben daar officieel vanaf 1 juli 2013 toestemming voor gegeven. Weliswaar met een proeftijd tot begin november van dit jaar. Daarna wordt gekeken hoe het ervoor staat. Momenteel zit de provincie nog met een paar duizend meter te digitaliseren papier. Het overgrote deel is extern opgeslagen.” DLG “Daarnaast komt er nog het archief van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) bij. Vanaf 1 januari 2007 is de bevoegdheid voor de landinrichting overgegaan naar de provincie. De dienst bleef na 2007 wel de uitvoering van de landinrichting voor de provincie doen. Dat betekent dat vanaf dat moment, de archieven die opgebouwd werden, provinciale archieven zijn. GS zijn daar ook verantwoordelijk voor. En omdat de dienst DLG per 1 januari ophoudt te bestaan, komt hun archief dus hier naar toe. Dat is al gauw 400 meter aan dossiers. En daar is dus geen plaats voor.” Opslagruimten Het overgrote deel van het nog te vernietigen papier ligt opgeslagen bij een bedrijf in Turnhout (Syntax) in België. Zij bezorgen op afroep opgevraagde dossiers. Bij spoedgevallen scannen zij het dossier en sturen het dan naar ons toe. Het archief van DLG staat op andere locaties. Dat kan niet naar Turnhout. Daar bewaren ze alleen te vernietigen materiaal. Het archief van DLG moet vooralsnog bewaard worden. De DLG archieven die we krijgen, staan in Alphen aan de Rijn, in Tynaarlo in Drenthe en in Tilburg. Nog even voor de leek: te vernietigen materiaal is papier dat na digitalisering vernietigd mag worden. Te bewaren dossiers mogen veelal ook na digitalisering vernietigd worden. Maar momenteel kiezen we er nog niet voor om de archieven van voor 2010 te digitaliseren. Schimmel “Het opslaan en bewaren van dossiers vereist speciale klimatologische, omstandigheden.” Dat luistert nogal nauw. Luchtvochtigheid en temperatuur moeten constant
zijn. Wanneer dat niet het geval is, is de kans op schimmelinfectie groot. Op de locatie in Tilburg is het papier van het DLG-archief aangetast door schimmel. Daar zijn veel actieve schimmelsporen aangetroffen. En wanneer ik zeg actief, moet je niet denken dat je dan schimmel op papier ziet. Maar dat kan wel gebeuren als je er niets aan doet. Zo’n schimmel kan het papier zelfs opvreten.” Om te voorkomen dat dit gebeurt krijgen de dossiers een behandeling met gammastralen. De bestraling doodt alle schimmelsporen. Het is gebruikelijk bij verplaatsingen van grote archiefbestanden naar andere locaties dat de dossiers getest worden op schimmelsporen. Het testen is niet wettelijk verplicht maar het Brabants Historisch Informatie Centrum waar na 20 jaar al het blijvend te bewaren archief van de provincie naar toe gaat stelt het wel als eis. Bewaren of vernietigen “Wat bewaard moet blijven of vernietigd moet worden, bepaalt een mandaatgroep namens alle provinciebesturen. Daar is Erik secretaris van. “Aan de Mandaatgroep zijn verschillende deskundigen verbonden zoals vertegenwoordigers namens de bestuursorganen, een jurist, een provinciearchivaris en een vertegenwoordiger van het Nationaal Archief. We overleggen met elkaar en bepalen hoe lang iets bewaard moet worden. Daarbij kijken we naar verschillende belangen. We wegen daarbij ook de risico’s af. Hoe lang dien je bedrijfsmatig zaken te bewaren en hoelang moet de provincie zich verantwoorden voor een en ander. Wat hebben burgers en bedrijven nodig om hun recht en bewijs te vinden en wat laten we na voor de geschiedenis? Voor dat laatste moet in ieder geval op hoofdlijnen het reilen en zeilen van de provincie gereconstrueerd kunnen worden. Dat betekent dus dat je begrotingen, jaarrekeningen, jaarverslagen e.d. bewaart. Belangrijke beleidsplannen bewaar je ook net als provinciale regelgeving en bijzondere gebeurtenissen. Wat bewaard of vernietigd moet worden ligt uiteindelijk vast in een zogenaamde selectielijst die wordt vastgesteld door de minister van OCenW.” Rampenplannen Het verleden kunnen reconstrueren; is dat het grote leidmotief van archiveren? “Op hoofdlijnen wil je beleid kunnen reconstrueren. Dat leg je dan vast en bewaar je. Behalve op hoofdlijnen zijn er incidenten die bewaard worden. De Herculesramp bijvoorbeeld. Daarvan zijn de rampenplannen bewaard die normaal gesproken vernietigd mochten worden. Enkel om te laten zien hoe het rampenplan er voor de ramp uit zag en hoe daarna. En recentelijk nog de ramp bij Chemiepak. Daarvan zijn de stukken nu ook bewaard. Dus in grote lijnen bewaar je beleid op hooflijnen en bewaar je incidenten. Klinkt vreemd want ja, wat heb je nu aan incidenten? Maar incidenten zijn over het algemeen uitzonderlijk en wijzigen nogal eens het beleid van de provincie en zijn daarom meer dan de moeite waard om bewaard te blijven.” 11
12
Philomeen Derks-van Roy:
‘Mensen met een warm gevoel voor elkaar’ Jan Roosen |
Philomeen Derks-van Roy (72) kwam als jongedame in 1964 bij de provincie. “Dat is al vijftig jaar geleden, idioot toch?!” Toen nog in het oude provinciehuis, aan de achterkant van de Waterstraat, daar waar nu het Noordbrabants museum is. Meteen als je binnenkwam, ging je een trap op. Links zat de registratuur. Ze hadden me wijs gemaakt dat de mensen daar met oogkleppen op werkten zodat ze niet naar buiten konden kijken en ik geloofde dat meteen.”
“Er was daar een stalen plafond en daar bovenop hadden wij ons archief met de zware ingebonden notulen en kamerstukken. Onze werkruimte was in het paleis aan de Verwerstraat en wij moesten altijd een binnenhofje oversteken; naar buiten en dan liepen we vervolgens door de oude kamer (badkamer) van Wilhelmina. Want als zij op werkbezoek kwam, had ze haar eigen badkamer en toilet; destijds heel modern en luxe. We liepen eigenlijk over de overloop van commissaris Kortmann, die daar toen woonde. Wij zaten daar dus boven de woning van de commissaris, met schemerlampen aan, want er mocht niet te veel licht gebruikt worden van Monumentenzorg. Alle boeken stonden aan de zijkant van de kamer, want mevrouw Kortmann kwam regelmatig controleren of wij niet door het plafond of de vloer kwamen zakken vanwege de zwaarte van al die boeken.” titels
De afdelingen hadden gewoon nog nummers: 1e t/m de 5e afdeling : verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening, administratie, cultuur en financiën; lekker overzichtelijk. De hoofden hadden allen titels. “Ik vond dat heel verbazingwekkend, want kwam van een textielfabriek. Daar had je de arbeiders en de directie en daar waren verder weinig afgestudeerden bij, behalve een paar op het laboratorium. Die provinciale afdelingshoofden werden zonder meer met hun titel aangesproken, dat was gewoon gebruikelijk. Ik zat op een afdeling met alleen maar mannen.” accent
Philomeen had een speciale bibliothecaris opleiding gevolgd. “Ik had aanvankelijk vijf jaar tussen Helmonders gewerkt en mijn vader vond mijn Helmondse accent te erg worden: “Ga jij maar eens ergens anders werken.” En dan deed je dat hè. Ik ging solliciteren in Wageningen. Mijn vader ging mee op sollicitatiegesprek. In de trein zei hij tegen iedereen die het horen wilde: “Dit is mijn dochter die in Wageningen gaat solliciteren ... “ Ik kon er meteen beginnen maar wilde eigenlijk helemaal niet. Ik belde toch maar af; moest ik van mijn vader ook al vond hij dat niet echt beleefd. Kort daarop was er een advertentie voor een baan in Den Bosch. Ik kwam terecht bij de heren Henk Gevers en Henk Stam (eerste perswoordvoerder in Nederland, red.).” Henk Stam heeft een grote indruk achtergelaten bij Philomeen. Hij duikt met regelmaat op in haar herinneringen. “Het sollicitatiegesprek was nog veel ambtelijker dan in Wageningen. Ik weet nog dat Gevers opperde dat ik bij aanname wel vroeg op moest als ik vanuit mijn woonplaats Aarle-Rixtel naar Den Bosch moest komen. Binnen de kortste keren kenden ze de samenstelling van ons gezin. Stam kwam een maand later bij ons thuis op bezoek, samen zijn vrouw. Hij vond dat ik
wel paste. Hij was destijds referendaris en hoofd van de bibliotheek, documentatie en voorlichting. Ik maakte er onder meer een maandelijkse aanwinstenlijst. Die moest ik hem vooraf voorlezen. Hij gaf dan ter plaatse meteen inhoudelijke commentaar op bepaalde boeken of stukken. Stam was echt heel belezen. Een stereotype houding van hem was dat hij de krant lezend aan de telefoon de pers te woord stond, met zijn voeten in de onderste la van zijn bureau.” sfeertje
’s Morgens werd een grote tas met kranten naar een oud griffier gebracht, in Vught. Hij streepte alle te knippen artikelen aan en haalde er ook nog de taalfouten uit. Tegen twaalven moest een bode op de fiets de boel weer op komen halen. “Rare constructie, maar ze hadden hem werk toegezegd voor na zijn pensionering, vandaar. ’s Middags werd er dan een knipselkrant van gemaakt. Dat is heel lang nog zo in stand gehouden. We hadden daar ook Tiny Muffels die de Kamerstukken beheerde en nog een meneer uit Zevenbergen, die kwam elke dag met de bus. Ik werd aan de kaartenbak (catalogus) gezet en werd er soms op attent gemaakt dat ik niet echt zo hard hoefde te werken als ik toen deed. Ja, dat was een sfeertje. Er liepen ook journalisten en veel medewerkers binnen. En toch was het er niet zo ambtelijk als je zou denken; helemaal niet zelfs.” koek
Het was de tijd dat gedeputeerden hun hond op de kamer hadden en met chauffeur kwamen terwijl ze vlakbij woonden. “Die houding herkende ik nog uit mijn textielperiode. De directeuren vroegen dan rond vijf uur: ‘Juffrouw, wilt u dit nakijken. Dan zat ik er om zeven uur nog, maar dan was die directeur allang naar huis. Henk Stam had dat helemaal niet; die was volkomen het tegenovergestelde. Hij had dat laconieke, was een beetje tegendraads. Maar tegelijk was hij ook geïnteresseerd in de mens en zijn achtergronden. Op een dag nam gedeputeerde Gerrit Brokx een deel van de encyclopedie mee. Stam voegde hem toe: “Die wordt niet uitgeleend, maar ja, wie baas is, bakt koekt.” Daarop keek Brokx hem aan en antwoordde: “Ja dan bak ik koek!” Hij nam dat deel mee en bracht het ook wel weer terug. Maar Stam sprak iedereen aan onder het motto: ‘het zijn gewoon mensen zoals jij en ik’. bontjas
Eind jaren zestig overleden de ouders van Philomeen en ze vond dat ze terug moest gaan naar Helmond. Ze kon in het archief aldaar een hogere functie krijgen. “Stam zei nog: ‘Juffrouw van Roy doe mij dat niet aan.’ Ik was terwille van mijn vader ooit Staatsinrichting gaan studeren (‘dat was toen nog hè’); een hele dooie studie, maar die kwam hierbij goed van pas. Maar ik kwam me daar toch in een dooie club terecht! Er was heel 13
weinig humor. Nerds, zou je tegenwoordig zeggen. De eerste dag dacht ik al: ‘Oh god, dit had ik nooit moeten doen.’ De archivaris was overspannen dus dat was niet zo prettig werken. Hij liet mij héél veel doen. Terwijl ik helemaal geen opleiding had voor archiefwerk. Een tweelingbroer van mijn provincie collega Muffels, werkte op het gemeentehuis in Helmond. Via hem kreeg ik het signaal dat ze me bij de provincie terug wilden hebben. Ik heb lang getwijfeld maar het op dat moment niet gedaan. Maar na twee jaar wilde ik zelf toch wel graag terug naar Den Bosch. Ik had een sollicitatiegesprek, weer met Henk Stam. Die zat daar in de bontjas van zijn schoonmoeder, omdat hij het koud had maar ook gewoon omdat hij dat leuk vond. Hij wilde weten of ik wel echt terug wilde komen, want er ging van alles veranderen bij de provincie. Een aantal diensten werd samengevoegd. Gerda van de Laar, oud bibliothecaresse van de PPD kwam erbij. Wij werden daar met een paar mensen hoofd; erg slecht geregeld. Het was wel een hele leuke tijd in dat nieuwe provinciehuis. We dronken er regelmatig aan het eind van de dag een glaasje sherry.” clubje
Ondertussen was Pieter Hoogveld hoofd geworden. “Hij kon het ook meteen prima met Henk Stam vinden. Er werd flink gereorganiseerd. Stam werd bepaald niet vrolijk van gesprekken met een organisatiedeskundige die aangetrokken was. Commentaar van Henk: “Hier ben ik te oud voor.” Vervolgens kwamen de functiebeschrijvingen en dat gaf een hoop onrust. De bibliotheek werd een soort praatkamer; iedereen klaagde er zijn nood. “Alles werd op zijn kop gezet. Gelukkig ging het als collega’s onder elkaar nog wel goed. Het was een hecht clubje. Wij vonden dat onze bieb het prima deed.” “Ik heb destijds de boeken van J.J. (Han) Voskuil gelezen en ik herkende eigenlijk het sfeertje dat hij beschrijft. Ook de rituelen die elke ochtend plaatsvonden van iedereen. Heel verschillende mensen met een heel warm gevoel voor elkaar en een hartelijk sfeer.” Stam
Uiteindelijk kregen de PPD, de Waterstaat en de Griffie elk een aparte identiteit. De afdeling Voorlichting kreeg 14
heuse voorlichters. “Ik had een baan in de bibliotheek, was onderdeel van voorlichting en gaf ook rondleidingen; kon het niet beter treffen. We hadden veel contact met ‘de buitenwacht’. Ook het uitzicht over het voorplein was heel belangrijk; je kon letterlijk zien wat er aankwam. En dan de manier waarop Henk Stam met mensen omging. Journalisten die over Brabant wilden schrijven gaf hij mee dat hij dat een goed idee vond, als ze maar niet over de gilden of over carnaval zouden schrijven. En niet van dat oubollige! Hij was daarin al heel modern.” Kempenhaeghe
In 1980 werd Philomeen’s zoon Martijn geboren en ze stopte met werk bij de provincie. “Ik werd nog gebeld door toenmalig griffier Nieuwenhuizen. Die zei: ‘Je kunt toch terugkomen!?’Maar ik vond dat ik er helemaal voor mijn zoon moest zijn. Mijn afscheid was echt heel speciaal en warm omdat iedereen heel betrokken was bij elkaar.” Een paar jaar later ging ze toch weer werken. Ditmaal bij de bibliotheek van epileptisch centrum Kempenhaeghe in Heeze. “Het was daar totaal anders; allemaal medisch. Ik merkte dat ik daar geen achtergrond voor had. Er was ook niemand die me daarbij hielp. Want, iedereen kwam binnen omdat ze iets snel nodig hadden en men zat niet op iemand te wachten die ze van alles over ziekten moesten uitleggen; syndroom dit, en syndroom dat…” humor
Philomeen mist het werk van vroeger wel. “Vooral de mensen en de betrokkenheid bij de maatschappij en de verbondenheid met elkaar; het geheel. Ja, de warmte en ook de stad Den Bosch. Nu gaat bijna alles automatisch. Dat digitale is natuurlijk prima maar het werkt tegelijk de vervreemding in de hand. Het menselijke, het leuke en de humor; dat mis ik. Ik denk dat wij allemaal gevoel en liefde voor humor hadden. En ook iets met innerlijk en uiterlijk fatsoen. Dat vond ik daar aangenaam. Als Stam bij ons binnenkwam zei hij: ‘In dit Brabantse gezin gaat de oudste zoon koffie halen.’ Ik heb nog altijd contact met zijn vrouw en een paar oud-collega’s en kom nog regelmatig mensen uit die tijd tegen als ik in Den Bosch ben.”
Personalia juli/augustus In dienst Jenny Kivits, afdeling Collegiale service, leer-werk-baan Denise Remmert, afdeling Personeel en organisatie, leer-werk-baan Cheyenne van Veen, afdeling Collegiale service, leer-werk-baan Iris Vogels, afdeling Collegiale service, leer-werk-baan Piera Fehres, afdeling Advies en specialisme D, beleidsmedewerker natuur Moamer Klempic, afdeling Economisch beleid en deelnemingen, beleidsmedewerker soc. econ. Beleid
Robbert Lauret, afdeling Energie en innovatie, projectleider innovatie Lieke van Dorst, afdeling Juridische zaken, juridisch medewerker Teun Meulepas, afdeling Energie en innovatie, projectleider energie Ceylan Tasli, afdeling Publieksservice, inkoper Uit dienst Jos Spel, afdeling Financiën, planning en control Thomas Kamsma, afdeling Bodem Heleen Huisjes-Kroesen, Cluster Cultuur en samenleving
Interne mobiliteit Jos Spel, afdeling Financiën, planning en control Thomas Kamsma, afdeling Bodem Heleen Huisjes-Kroesen, Cluster Cultuur en samenleving Detachering Toon de Goede, afdeling Advies en specialisme D, gedetacheerd naar provincie Utrecht.
KORTOM
•
Ultieme uitdaging in het verlengde van de Zwarte Pietdiscussie: ’hoe maak je van een pepernoot een deugd’
•
Herziene tegeltjeswijsheid: „Beter een half ei dan een lege stal”
•
Om de nostalgie te koesteren hebben we dit jaar gekozen voor een biologisch afbreekbare plastic boom met kluit
•
•
•
Protesterende beoefenaren van de acupunctuur kunnen volstaan met een prikactie Betrekkelijk voordeel van zo’n gemeentelijke her-herindeling is dat het niet weer zo nodig om een nieuw gemeentehuis vraagt
| door Thomas Tol één klap twee natuurgebieden zijn ontstaan
hebben” •
•
•
•
•
Ornitoloog versus viroloog: „Ik had • je meteen wel kunnen vertellen dat smienten overal schijt aan
Toch geweldig dat die provinciale huisstijl het nog steeds doet
•
Late bekentenis van veel senioren: die periodieke onthouding van toen • was eigenlijk al een vroege vorm van vergeetachtigheid Vergeetachtigheid in historisch retrospectief: zijn geheugen liet Napoleon in de steek
•
Dolende spits met mediatraining: „Ik had hem inderdaad zo voor het • inkoppen, maar mijn hoofd stond er niet naar” „En, heb jij nog druk-werk?” „Nou nee, we doen tegenwoordig alles digitaal, hé” Kans verkeken: door het sluiten van de Ruit om Eindhoven zouden er in
•
Desalniettemin is er nog altijd geen officieel Brabants volkslied Calculerende kerstboom: dat is dan 1 piek + 24 ballen, dat maakt dan samen precies 27 euro, excl. verlichting Zullen we het nog mogen meemaken, over 10 jaar: een optreden van de Social Looming Oldies? Advies voor 31 december 2014: kijk eens terug op het voorbije jaar en pik er 3 pluspunten uit (en handel ernaar!) Winterhaiku de werkvloer beweegt strooizout biedt wat tegenwicht ijzig houd ik stand
15
Siebren van der Zee
‘Je loopt tegen allerlei dingen aan’ Jan Roosen |
Siebren van der Zee ging in juni 2013 op zijn 64e met de VUT. Een jaar later dan gepland. Maar je kunt nog zoveel plannen. Het leven houdt daar in al zijn grilligheid vaak geen enkele rekening mee. Samen met zijn vrouw Ans, die ook werkzaam was bij de provincie, had hij een mooi plan. “We zouden veel gaan reizen samen. Dat hoefde niet ver, want Ans had al vele jaren ernstige last van haar rug. We huurden al regelmatig een appartement in Spanje. Het heeft niet meer zo mogen zijn. We zouden gezamenlijk stoppen in juni 2012. Ans werd in december 2011 ziek. Begin januari kwam de fatale uitslag: Longkanker, uitgezaaid naar de botten. Ze zou 8 juni afscheid nemen van het werk; 10 juni is ze op haar 59e levensjaar overleden.” Siebren moest tegen wil en dank toch een eigen invulling gaan geven aan dat andere, niet geplande leven. Dat is hem aardig gelukt vindt hij zelf. “Achteraf was het een heel goed besluit om er nog een jaar provinciale dienst achteraan te plakken.” Hij was ruim zesenveertig jaar in provinciale dienst, de laatste twee jaar bij het bureau Verkeersmanagement en ter ondersteuning bij het bureau Verkeersbeheer. “Ik kwam terug op het werk als in een warm bad en dat hielp me om weer structuur terug te brengen in mijn leven. Om 6 uur opstaan, want ik begon altijd om 7 uur. Ik kreeg er de ruimte om weer mezelf te zijn na het grote verdriet van Ans’ overlijden.
me wel wat. Ik heb, zoals ik dat altijd doe, vooraf met mijn beide dochters overlegd. Ze vonden het een goed idee. Aanvankelijk wat aftastend begonnen, zag ik al heel snel een aantal dingen waarvan ik dacht dat ze anders of beter konden. Ze hadden een bedrijfsauto, die ze ooit als schenking van de woningbouw vereniging hadden gekregen. Het ding was veel te klein, nog los van allerlei Arbo eisen waaraan niet voldaan kon worden. Want bijvoorbeeld rechtop staan was er onmogelijk. We hebben een andere bedrijfsauto aangeschaft, goed herkenbaar bestickerd en iedereen bleek heel tevreden. armoede
kringloopwinkel
Zomer 2013 stopte hij definitief maar had toen, zo goed en zo kwaad als dat ging, alles weer redelijk op de rit. Wat daarbij wegviel was de collegialiteit van de collega’s en dat mist hij, ondanks zijn drukke huidige leven nog wel. “Je loopt in zo’n periode tegen allerlei dingen aan.” Hij was ruim veertig jaar actief in het verenigingsleven van woonplaats Vught. “Men wist me weer vrij snel te vinden voor allerhande zaken. Ik werd benaderd om leiding te geven aan de kringloopwinkel. Na een oriënterend gesprek met het bestuur bleek dat men op zoek was naar een voorzitter. Iemand die zich niet al te veel met de winkel zou bemoeien, maar meer sturend aan de gang ging. Men dacht aan een uurtje of vijf per week… Als ik rustig mocht beginnen, leek het 16
Na verloop van tijd bleken de aangegeven vijf uur niet reëel. “Ik wilde ook meer contact met de mensen op de werkvloer. Ik ben het eerste jaar twee zaterdagen in de maand ‘in de verkoop gegaan’. Dat beviel prima; je ziet wat er binnenkomt. De winkel loopt momenteel heel erg goed. Gemiddeld komen op woensdag en zaterdag driehonderd betalende klanten over de vloer. Dat zijn mensen van alle geledingen die iets komen kopen. Dat aantal vermenigvuldigd met 1.8 en je hebt het gemiddeld aantal bezoekers. De overkoepelende Vincentiusvereniging is met de opbrengsten goed in staat om de armoede in Vught mee op te vangen. Dat klinkt wat tegenstrijdig met elkaar: armoede en Vught. Ik weet inmiddels dat er ook in Vught heel wat armoede schuilt achter de voordeuren.” Vincentius is
een parapluvereniging die actief is op acht onderdelen: groentetuin, vakantieproject, micro-kredieten, sociaal fonds, kerstpakkettenactie, voedselbank, hulpverlening en kringloopwinkel. Iedere tak heeft mensen met specifieke deskundigheid. Alleen de kringloopwinkel is een stichting binnen de vereniging, om dat ze inkomsten genereert.
wel moeite om dan als een soort handhaver te moeten optreden. We werken allemaal met vrijwilligers maar mijn motto daarin is dat vrijwillig werken niet vrijblijvend is. Mensen moeten het allemaal wel goed willen doen, alsof het voor henzelf is. Misschien verlang ik af en toe wel iets te veel van de mensen, omdat ik zelf zo in elkaar zit. “
niet vrijblijvend
rugzak
“Ons werknemersbestand bestaat voor veertig procent uit mensen met een bijstandsuitkering van de gemeente Vught. Ze worden door de gemeente min of meer verplicht gesteld om te gaan werken. Daarnaast zijn er cliënten van Reinier van Arkel, mensen met een verstandelijke handicap die hier in de vorm van dagbesteding komen werken. Ook werken we met mensen van verslavingszorg Novadic die, nadat ze bijna clean zijn, hier beginnen met een re integratieproces. Bovendien begeleiden we er taakstraffers en jongeren voor een maatschappelijke stage. Dan zijn er voor zestig procent de ‘gewone’ vrijwilligers die uit idealisme hier komen werken. In totaal werken we variabel met tussen de vijftig en zestig vrijwilligers. Met zo’n gemêleerde groep maken we in samenspraak basale afspraken over de taakverdeling, het roken in een daarvoor bestemde ruimte en niet in de winkel, klantvriendelijkheid en afspraken over de uren (in deeltijd) die ze moeten werken. Daar is nogal eens discussie over en regelmatig zijn er ziekmeldingen. Het kost me best
Hij wordt geweldig ondersteund door een aantal krachten zoals een winkelmanager die zorgt dat de winkel op dinsdag en vrijdag prima in orde wordt gemaakt voor de verkoopdagen erna. En er is een coördinator vrijwilligers die de sollicitatiegesprekken voert en de personeelsroosters verzorgt. Zij heeft de contacten met alle vrijwilligersorganisaties waarvan er mensen in dienst zijn. Daarnaast nog vier bestuursleden (secretaris, penningmeester en algemene zaken) en dagmanagers die de vrijwilligers aansturen. Siebren kent alle mensen op de werkvloer bij voor- en achternaam. Weet van iedereen wat er speelt. Ik voer ook gesprekken of koppel met de hulpverlening als mensen even een wat mindere periode hebben. Daarbij probeer ik de problematiek boven water te krijgen. Want het zijn allemaal mensen met een zogenaamde rugzak, met vaak bijkomende problematieken op vooral sociaal en financieel gebied. We doen dat overigens in samenwerking met de reguliere hulpverleningskanalen, die daar coaches voor in dienst hebben. De mensen 17
moeten zich dan wel aan de afspraken houden die met de diverse instanties gemaakt worden. Ik doe daar dan regelmatig navraag naar. We boeken redelijk wat succes. Bijvoorbeeld iemand die in de schuldsanering zat en nu gewoon weer kan gaan sparen. glimlach
Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag kunnen mensen spullen brengen naar de winkel. Meestal staan er zaterdag een kwartier voor opening al zo’n veertig mensen te wachten totdat de deur opengaat. “Die stormen dan naar binnen alsof het uitverkoop is. Wel een aparte ervaring. Daar zitten vele liefhebbers uit de hele regio bij op zoek naar specifieke spullen. Ze komen af op onze brede sortering, onze vriendelijke prijzen en ons sympathieke personeel”, zegt hij als een volleerd verkoper. “We doen er alles aan om dat zo te houden. Er blijven ook hier natuurlijk altijd ontevreden klanten. Maar verreweg de meesten vinden iets van hun gading en gaan naar huis met een grote glimlach. En soms komen ze terug met een foto van hoe ze het artikel hebben ingepast in huis. Dat zijn de leuke dingen; daar word ik gewoon blij van. En natuurlijk wordt er bij ons ook gewoon gejat; onvermijdelijk als je zo’n 1400 bezoekers per week over de vloer hebt.” Vincentius krijgt regelmatig aangeboden om een heel huis leeg te komen halen als uitvloeisel van een wilsbeschikking van de overleden bewoners. “We hebben contacten met een bedrijf dat daarbij 18
assisteert wanneer we vermoeden dat er bepaalde waardevolle stukken bij zo’n inboedel zitten. Zij veilen dat onderdeel en wij krijgen de opbrengst minus hun courtage. Er kan dus wel eens een bijzonder artikel in onze winkel staan. Dat is ook een beetje de jus van het werk. Of we worden erop geattendeerd dat we voor een schilderij of kast best 75 euro kunnen vragen terwijl we het zelf op 8 euro hadden ingezet.“ politiek
Naast het werk bij de Vincentius werd Siebren benaderd door de gemeentelijke politiek. Of hij niet actief wilde worden bij de fractie van de plaatselijke partij Gemeentebelangen? “Na een aantal gesprekken heb ik ja gezegd. Ik werd er campagneleider maar wilde niet verkiesbaar zijn voor de raad. Om dat zuiver te houden, werd ik op plaats 12 op de kieslijst gezet. Boven mijn verwachting kreeg ik bij de verkiezingen op 19 maart, 149 voorkeursstemmen. Ik schrok daar wel van. Men wilde mij er graag bij hebben. En ja, bij weigering zou ik toch min of meer kiezersbedrog plegen. Van mijn dochters kreeg ik het advies dat besluit toch nog goed te overwegen en niet te veel hooi op mijn vork te nemen, mede gezien mijn leeftijd.” Het kost hem minstens 15 uur per week maar tot nu toe heeft hij er nog geen moment spijt van gehad. “Ik ben nu vooral in de avonduren op pad. Je moet toch op veel plaatsen je gezicht laten zien. Maar je zit ineens aan de andere kant van de besluitvorming en in
Vught gebeurt momenteel het nodige. Nieuw voor mij is dat ik nu op straat af en toe iemand tegenkom die ineens zijn kop omdraait of me juist ter verantwoording roept op bepaalde besluiten. En dat is wel weer even wennen. Het grappige is dat het nooit mijn ambitie is geweest om dit te gaan doen. Maar ik weet al wel dat dit eenmalig is, voor vier jaar en niet langer.” medelijden
Vanaf zijn 15e zit Siebren al in het vrijwilligerswerk dat hem volledig in het bloed moet zitten. Gestart bij de Jeugdcentrale bekleedde hij daarin allerhande functies. Via de tafeltennisvereniging JCV kwam hij in het organiserend vlak terecht. Behaalde het trainercoach diploma’s en was als zodanig lang actief. Daarnaast organiseerde hij ook al vele jaren de zaken rondom het jeugd- en jongerencarnaval. En passant meldt hij ook nog zijn bijdrage van zestien jaar als jeugdleider voor kampen voor jongeren waarvan de ouders geen vakantie konden betalen. Ook was hij vele jaren actief in het Vughtse theater. “Ik heb alles bij elkaar altijd als een rijk iets ervaren en heb gewoon medelijden met mensen die hun hele leven achter de geraniums of computer schuilen.”
Het verlies van Ans, na een zeer bestendig samenzijn van ruim veertig jaar, valt bij Siebren ondanks al zijn activiteiten toch steeds zwaarder naarmate de tijd verstrijkt. “Vooral ’s morgens vind ik het nog steeds heel moeilijk. Dan moet ik mezelf nog af en toe een schop onder mijn kont geven om een nieuwe dag te beginnen. Ik moet nu alles zelf doen. Ook het delen van indrukken, teleurstellingen en successen. Ik ben september vorig jaar aan een schildercursus begonnen. Daarin ben je steeds ruim twee uur lang volkomen intens bezig, zeg maar van de wereld en denk je verder helemaal nergens aan. Vervolgens kom je met het resultaat onder je arm naar huis en daar is het donker. Ik heb nog nooit zo’n afknapper meegemaakt.” Hij stopte er na de cursus mee maar heeft nog wel een paar portetten in de kamer. Een bridgecursus was het laatste wat hij oppakte. Dat sommigen zijn ruime bezigheden vertalen als vluchtgedrag voor de realiteit, lacht hij spontaan weg. “Misschien word ik straks wel verplicht om stil te zitten als ik niets meer kan.” Tot die tijd zijn er voor Siebren van der Zee nog veel te veel leuke en interessante dingen om voor te gaan. Zijn altijd aanwezige glimlach verraadt dat er de komende jaren geen geraniums in de vensterbank komen om achter te gaan schuilen.
19
Achterkantel
20