Vosselaar-Lindehoeve: een erf uit de ijzertijd aan het Hofeinde

Page 1

Archeologie in de provincie Antwerpen

Vosselaar-Lindehoeve: een erf uit de ijzertijd aan het Hofeinde


Hoogtemodel met aanduiding van het onderzoeksgebied. De rode band geeft de kleirug weer (© agiv).

Archeologisch onderzoek aan de Lindehoeve in Vosselaar geeft ons een kijk op het leven van een boerenfamilie uit de derde eeuw voor Christus. Een woonhuis, enkele kleinere gebouwen en twee waterputten – kortom, een vrijwel volledig erf – werden hier in 2006 onderzocht. Een groot deel van het terrein werd in de 19de eeuw uitgegraven voor kleiwinning.

2

Orthofoto van het onderzoeksgebied (2003, © ngi)

Eeuwenoude bewoning en kleiontginning onder de woonwijk

Het onderzoeksgebied, zowat 6 hectare groot, bevindt zich ten noordoosten van het centrum van Vosselaar, tussen de Stoktsebaan, de Steenovenstraat en het Hofeinde. Landschappelijk bekeken ligt de vindplaats op een kleiopduiking die zich van west naar oost uitstrekt vanaf Zandvliet aan de Schelde tot Turnhout. De rug vormt de waterscheidingslijn tussen het Schelde-Netebekken en het Beneden-Maasbekken. Onder andere Beerse, Vosselaar en Turnhout liggen op de droge, met zand afgedekte opduiking. Onder de zandige bovenlaag vinden we op sommige plaatsen op een vrij kleine diepte klei, die in het verleden vaak intens werd ontgonnen. Tot de jaren 1980 was het gebied tussen Vosselaar en Beerse grotendeels in gebruik voor landbouwdoeleinden. Sindsdien zijn er regelmatig kleine woonuitbreidingen en grootschalige verkavelingen. Een van die verkavelingen vormde de aanleiding voor het onderzoek dat we hier voorstellen. De Archeologische dienst Antwerpse Kempen (AdAK) werd er in een vroege fase bij betrokken. De zorg voor het archeologisch erfgoed in de regio rond Turnhout is een van de hoofdtaken van de dienst. Met proefsleuven werd het terrein in juni 2006 archeologisch geëvalueerd. Hieruit bleek dat een groot gedeelte ervan verstoord was – en dus archeologisch ‘onbruikbaar’ – door kleiontginning en door de recente aanleg van landbouwsilo’s. Andere archeologische sporen werden alleen gevonden in het noordelijke deel van de nieuwe verkaveling, palend aan het Hofeinde. Op basis van dit vooronderzoek bakende men daar een op te graven zone van circa 0,5 hectare af.

2008 · Archeologie in de provincie Antwerpen · 2


Het Hof, voormalige pastorij van de parochies Beerse en Vosselaar (prentkaart 1920–1930)

Proefsleuven met de resten van grachten en paalsporen

In augustus–september 2006 onderzochten een projectarcheoloog en -arbeider, bijgestaan door de archeologen van AdAK, de vindplaats. Bewoningssporen uit de ijzertijd vormen het leeuwendeel van de vondsten op de opgegraven percelen, maar er zijn ook aanwijzingen dat het gebied bewoond werd in de bronstijd en in de Romeinse periode. Het project kwam tot stand dankzij de goede samenwerking met de ontwikkelaar, de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK). Op de volgende bladzijden leest u meer over de resultaten.

[detail]

Een opmerkelijke losse vondst is een boogfibula uit de 1ste eeuw na Christus. De mantelspeld, slechts 4 centimeter groot, is gemaakt uit brons of een koperlegering. Het is de enige vondst uit de Romeinse periode.

Vosselaar-Lindehoeve · een erf uit de ijzertijd aan het Hofeinde

3


Overzichtsplan van de opgraving: linksboven het woonstalhuis, omgeven door bijgebouwen. In blauw de waterput uit de late bronstijd.

Reconstructie van een spijker

Wonen aan het Hofeinde in de 3de eeuw voor Christus

De opgravingen in de verkaveling Lindehoeve in Vosselaar brachten bewoningssporen uit de ijzertijd aan het licht. Het merendeel van de gebouwen, waterputten en kuilen dateert uit de 3de eeuw voor Christus, de eindfase van de midden-ijzertijd. Door de verstoring van de aanpalende percelen kon dit niet verder worden onderzocht. Op een uitgesproken hoger deel van het onderzoeksgebied vonden de archeologen een vrijwel volledig erf uit de midden-ijzertijd, met als centraal element de boerderij. De constructie was opgebouwd uit houten balken en planken, leem en stro en was 11 meter lang en 6 meter breed. De ingangen bevonden zich tegenover elkaar in het midden van de lange zijden. Vier centrale nokpalen schraagden het schilddak. Ondanks hun beperkte afmetingen worden dergelijke gebouwen geïnterpreteerd als woonstalhuizen, waarin mens en dier tijdens bepaalde delen van het jaar onder hetzelfde dak leefden. Vergelijkbare plattegronden zijn gevonden in Meer en Brecht, en op verschillende plaatsen in NoordBrabant. Rondom dit hoofdgebouw bevonden zich zes bijgebouwen. Deze kleine, rechthoekige constructies (veelal 3 bij 2 meter) fungeerden als verhoogde opslagplaatsen voor levensmiddelen en andere zaken die gevrijwaard moesten blijven van vochtigheid en ongedierte; archeologen noemen ze vaak ‘spijkers’ of ‘spiekers’. Hier waren ze per twee gebouwd. De link met het woonstalhuis is duidelijk, maar toch doet de vondst van twee spijkers voor een van de ingangen van het hoofdgebouw een tweede bewoningsfase uit de ijzertijd vermoeden.

4

2008 · Archeologie in de provincie Antwerpen · 2


In het laagste deel van het terrein, ten noordwesten van de twee ijzertijdwaterputten (hierboven waterput 1), is een derde waterput aangetroffen: een ovalen kuil van 5 bij 4 meter met onderin een slechtbewaarde houten constructie van ingeheide paaltjes, waartussen vermoedelijk

vlechtwerk was aangebracht. Deze structuur dateert wellicht uit de late bronstijd (1100–800 voor Christus). Andere sporen uit deze periode zijn niet gevonden. Toch geeft de vondst aan dat de omgeving toen al bewoond was.

In een lagere, vochtige zone die aansluit op de bewoning, werden twee vrij grote waterputten aangetroffen ( : 3,9 m en 7,3 m). Hoewel ze om stabiliteitsredenen niet volledig onderzocht werden, konden ze dankzij het weinige aardewerk en een koolstofdatering ook in de 3de eeuw voor Christus worden gedateerd. Afvalkuilen of andere structuren werden in de onderzochte zone slechts sporadisch aangetroffen en leverden weinig vondsten op. Opmerkelijk was een kuiltje in de vulling van een oudere waterput. Hierin bevond zich een volledig potje. Mogelijk gaat het om een rituele depositie voor de ‘bron- of watergoden’. Met de vondst van een woonstalhuis, enkele spijkers en waterputten zijn op de verkaveling Lindehoeve alle elementen van een erf uit de midden-ijzertijd aan het licht gekomen. Jammer genoeg was de rest van het onderzoeksgebied te verstoord om zicht te krijgen op de bredere omgeving van deze landelijke woonplaats. Opzettelijk ingegraven ijzertijdpotje uit de midden-ijzertijd, mogelijk een zogeheten ‘rituele depositie’ (

Vosselaar-Lindehoeve · een erf uit de ijzertijd aan het Hofeinde

rand: 16,5 cm, hoogte: 9 cm)

5


Kleiontginning: een eeuwenoude Kempense activiteit

Vooral in het zuidelijke deel van het plangebied bracht het archeologisch onderzoek talrijke sporen van kleiontginning aan het licht. Vrijwel steeds ging het om opgevulde kleiwinningskuilen. De vondst van dergelijke kuilen is niet verbazend: verspreid over de Kempen komen lokaal en vaak op een vrij geringe diepte kleiafzettingen voor

Het onderzoeksgebied op 19de-eeuwse kaarten: bovenaan de Vandermaelenkaart (1846–1854), onderaan een stafkaart met de aanduiding van de ‘Briqueterie’ (1878)

6

Eeuwenlang werd in de Kempen de klei ontgonnen en verwerkt tot potten, bakstenen en dakpannen. Heel lang was deze activiteit vooral occasioneel en van lokaal belang, maar al in de middeleeuwen bestond er een levendige handel in deze producten. De vermoedelijk oudste archivalische vermelding uit de regio gaat terug tot 1482. Steenbakker Reyns verkocht toen in Turnhout 2000 ‘plaveien’ voor de prijs van zes deniers per 100 stuks. Talrijke 16de-eeuwse bronnen spreken over ‘turnhoutschen herden bacsteen’ en keizer Karel verleende in 1541 aan de Turnhoutse wethouders zelfs een octrooi om een belasting te mogen heffen op de kleiproducten die door de Vrijheid Turnhout werden uitgevoerd. Hoewel deze activiteiten nooit verdwenen zijn, zien we pas vanaf de 19de eeuw een echte intensificatie en mogen we spreken van een wijdverspreide steennijverheid in de Kempen. Voor de periode 1811– 1865 vinden we in het provinciaal archief niet minder dan 46 aanvragen voor ‘permanente steenbakkerijen’. Een schatting maken van de hoeveelheid kleinschalige, eerder occasionele kleiwinningsactiviteiten en van de bijbehorende tijdelijke veldovens is onbegonnen werk. Een van de aanvragen – de enige voor Vosselaar – kwam van Frans Verellen, de toenmalige gemeentesecretaris van Beerse en Vosselaar († 1859). Hij richtte in 1840 aan het Hofeinde een handsteenbakkerij op. 2008 · Archeologie in de provincie Antwerpen · 2


Pieter-Jozef Taeymans, Ontwerp voor de uitbreiding van de school van Beerse (1874), centraal ziet u het oorspronkelijke schoollokaal uit 1849, gebouwd in de lokale baksteen uit Vosselaar

Onder andere de stenen van de in deze periode gebouwde schoollokalen van Beerse zijn afkomstig van deze ontginning. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat de aanduiding ‘Briqueterie’ en de afbeelding van putten op de stafkaart van 1878 verwijzen naar Verellens steenbakkerij. Ook waarschijnlijk is dat de tijdens het archeologisch onderzoek aangetroffen kleiwinningskuilen dezelfde –  welliswaar opgevulde  – putten zijn. In het interbellum beleefde deze nijverheid een grote bloei. Daarna gingen heel wat steen- en pannenbakkerijen in de regio teloor. Na verloop van tijd is ook het meeste van het bijhorende industrieel-archeologisch patrimonium verdwenen. De talrijke kleiputten zijn vaak nog de enige tastbare herinnering aan de toenmalige bedrijvigheid. Toch is deze industrie nooit helemaal verdwenen Ook nu nog vormt kleiwinning een belangrijke economische activiteit in de Kempen. Officieel gemeentedocument, medeondertekend door Frans Verellen (1819)

Vosselaar-Lindehoeve · een erf uit de ijzertijd aan het Hofeinde

7


colofon Deze uitgave kwam tot stand in opdracht van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen: Voorzitter:  Cathy Berx, gouverneur Leden:  Luk Lemmens, ­Ludwig Caluwé, Inga Verhaert, Bruno Peeters, Peter Bellens en Rik Röttger, gedeputeerden Provinciegriffier:  Danny Toelen Vooronderzoek (juni 2006):  AdAK Opgraving (augustus–september 2006): Bart De Smaele, Inge Sprangers en AdAK Conservatie en restauratie:  Archeologische Dienst Waasland Tekst:  Ignace Bourgeois, Stephan Delaruelle en Jef Van Doninck Tekeningen:  AdAK en Bart De Smaele Foto’s:  Bart De Smaele, Stéphane Gaudefroy, AdAK en dienst Erfgoed Vormgeving:  Frederik Hulstaert Tekstredactie:  Patrick De Rynck Drukwerk:  Drukkerij De Bie Coördinatie:  Ignace Bourgeois Redactie:  Ignace Bourgeois, Joke Bungeneers, Bart Jacobs en Serge Migom

bronnen Gemeentearchief Vosselaar, Collectie gemeentenotulen. Provinciearchief Provincie Antwerpen, Collectie kaarten en tekeningen. Schoolgebouwen, Beerse. Stadsarchief Turnhout, Collectie prentkaarten

literatuur Delaruelle S., De Smaele B. & Van Doninck J., 2008. Opgraving van een woonerf uit de ijzertijd aan de Lindenhoeve in Vosselaar, Turnhout: Archeo­ logische dienst Antwerpse Kempen, 46p. en bijlagen (AdAK-rapport, 1). Delaruelle S., De Smaele B. & Van Doninck J., 2009. ‘Opgraving van een woonerf uit de ijzertijd aan de Lindenhoeve in Vosselaar (provincie Antwerpen, België)’, Lunula. Archaeologia protohistorica, 17. Landuyt G., 1979. ‘De steennijverheid aan de Turnhoutse vaart’, Bijdragen tot de Geschiedenis, 62/1-2. Van Nyen K., 1947. ‘De steennijverheid te Beerse en in de Kempen’, Taxandria, 13.

De Archeologische dienst Antwerpse Kempen (AdAK) maakt deel uit van een intergemeentelijk samenwerkingsverband dat instaat voor het behoud, beheer, onderzoek en ontsluiting van het onroerend en het cultureel erfgoed. AdAK werd in 2003 door de gemeenten Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar opgericht onder impuls van de Vlaamse Gemeenschap. Sinds 2006 is ook de provincie Antwerpen een partner van AdAK. Vanaf 2009 vormt de Erfgoedcel Noorderkempen samen met AdAK de projectvereniging Erfgoed Noorderkempen. De archeologen van AdAK geven advies bij stedenbouwkundige vergunningen en voeren in het kader hiervan werfcontroles, proefonderzoeken en noodopgravingen uit.

De Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK) verenigt 29 gemeentebesturen in de regio Kempen (provincie Antwerpen). Tot haar uitgebreide takenpakket behoren activiteiten zoals industrieel grondbeleid, sociaal grondbeleid en een hele waaier van ondersteunende diensten: intercommunale milieudienst, veiligheid en welzijn op het werk, juridisch advies, ruimtelijke planning, technische dienstverlening, socio-culturele dienstverlening … Met haar multidisciplinaire expertise is IOK een permanente meerwaarde voor de Kempen en werkt ze actief mee aan een duurzame streekontwikkeling

Contactadres: Departement Cultuur, Dienst Erfgoed, Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen erfgoed@admin.provant.be www.provant.be Wettelijk depot:  D/2008/0180/59 Derde druk (2013)

Illustratie op het omslag: Archeologen aan het werk op de site Foto: AdAK

2008 Archeologie in de provincie Antwerpen 2


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.