BORNEM – DEN DULFT MOTTE EN DONJON: BUFFER TUSSEN VLAAMSE GRAAF EN DUITSE KEIZER
UIT HET DEPOT
Verscholen in een 19de-eeuwse landschapstuin ligt de motte Den Dulft. De tuin hoort bij een monumentale woning waarvan de kern teruggaat op een middeleeuwse hoeve. Op de motte staat een toren waarvan we sinds kort denken dat de basis een donjon is. Dit nieuwe gegeven dwingt ons na te denken over de vroegste geschiedenis van de site en haar omgeving.
‘BIJ DE KERK STOND EEN HOGE VERSTERKING, DIE NAAR DE MODE VAN DE STREEK WAS GEBOUWD.’ (WALTER VAN TERWAEN, CA. 1130) Een motte is een fenomeen uit de volle middeleeuwen. Dit type verdedigingswerk verschijnt in onze regio in het midden van de 11de eeuw en blijft tot in de 13de eeuw erg populair bij de adel. Eigenlijk gaat het om een Noordwest-Europees verschijnsel. Mottes duiken in die periode ook talrijk op in de ons omringende landen. De oudste en best bekende contemporaine afbeelding vinden we op het 11de-eeuwse tapijt van Bayeux. Mottekastelen waren vrij grote, tweeledige structuren met een opper- en neerhof. Brede grachten omringden het geheel. Vaak was er ook een aarden wal en een houten palissade. Op het neerhof werd gewoond, vonden ambachtelijke activiteiten plaats en stond de kapel. Het opperhof – de eigenlijke motte – was een heuvel die werd opgeworpen met aangevoerde grond, 2
met daarop een toren. Die deed dienst als woning voor de heer en had ook een defensief karakter. In de beginfase waren de torens vaak van hout, maar na verloop van tijd verschenen er veel stenen exemplaren, zogenaamde donjons. Deze kastelen werden opgericht op strategisch en economisch belangrijke plaatsen nabij nederzettingen, kruispunten van wegen, grenzen van gezagsgebieden, overgangen van rivieren… Door de hoge heuvel waren het echte landmarks, die van ver zichtbaar waren. Dikwijls werd hun visibiliteit nog versterkt door de locatiekeuze. Voor de lokale adel waren ze dé uitingsvorm van hun macht, invloed, rijkdom en militaire daadkracht. Den Dulft in Bornem past perfect in dit plaatje. Het geheel, bij uitstek de heuvel zelf, is
HET LAND VAN BORNEM. VREEMDE EEND IN DE BIJT
omgeving Den dulft en ca.1830) f kadaster, itie im pr t lgië) he chief in Be (detail uit s.be-Rijksar (© Cartesiu
zeer goed bewaard en de ligging in het omringende landschap is nog steeds prominent. Op de heuvel staat een 19de-eeuwse toren die onder andere op het primitief kadaster observatoire genoemd wordt (ca. 1830). Recent onderzoek heeft aangetoond dat de basis van deze toren meer dan waarschijnlijk een middeleeuwse donjon is, een verrassend nieuw gegeven. Voor de eerste residentie van de machtige heren van Bornem kijkt men steevast naar het nabije kasteel van Marnix van Sint-Aldegonde. Miskennen we hiermee het belang van de motte Den Dulft?
Het land van Bornem behoorde oorspronkelijk tot Rijks-Vlaanderen en was dus een deel van het Heilige Roomse Rijk, het Duitse keizerrijk. Pas vanaf 1056, na een lange periode van schermutselingen, ging het deel uitmaken van het graafschap Vlaanderen. Overal in het grensgebied tussen de twee grootmachten zien we in deze periode de strategische positionering van trouwe vazallen van de Vlaamse graaf én een sterke toename in de aanleg van motteversterkingen. Den Dulft past naadloos in dat beeld. Tot in de 11de eeuw was de Schelde dus de fysieke barrière tussen beide machten. Met het verwerven van het land van Bornem, en ook het land van Aalst, werden nu ook gebieden ten oosten van de Schelde deel van het graafschap Vlaanderen. Bornem was zo enigszins een vreemde eend in de bijt.
Aanduiding boorpunten op het digitaal hoogtemodel (bron: Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen, Informatie Vlaanderen)
Op de volgende bladzijden gaan we in op de resultaten van dit onderzoek en geven we een aanzet tot een antwoord op deze intrigerende vraag.
3
EEN BAKEN AAN DE RAND VAN DE VALLEI
Motte en hoeve Den dhilft (detail uit de kaart van Pieter Meysmans, Bornem en omgeving, 1678) (Gemeentearchief Bornem)
Oude en moderne kaarten tonen duidelijk dat Den Dulft aangelegd is op de overgang van het natte schorren- en slikkengebied langs de Schelde en de hoger gelegen droge gronden. Op de kaart van Sanderus (1641) staat de omgeving zelfs aangeduid als Donck. Het hoogteverschil van vijf meter tussen de rivier en de droge oever is er significant. Tel daar nog een motteheuvel van zo’n twaalf meter bij en de impact van de site op het omliggende landschap is duidelijk. Vanop de toren had men een ruim uitzicht over de Schelde en haar vallei. Passerende schepen zagen de toren, symbool van de wereldse macht, al van ver staan. Het recente onderzoek op de site geeft mooi aan dat de bouwers gebruik maakten
Den Dulft (pijl) aan de rand van de brede Scheldevallei (bron: Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen, Informatie Vlaanderen)
DE HEREN VAN BORNEM. MACHTIGE BONDGENOTEN VAN DE VLAAMSE GRAAF De initiatiefnemer voor de aanleg van de motte Den Dulft kennen we niet. Het moet hoe dan ook een lokale heer én vertrouweling van de Vlaamse graaf geweest zijn. Bij de 11de-eeuwse heren van Bornem springen vooral Folkaard en Wenemar in het oog als mogelijke bouwheren. De eerste stond bekend als Vir Illuster, een titel die toebehoorde aan de Merovingische hofadel. Zijn kleinzoon Wenemar was burggraaf van Gent en dus Vlaamse topadel. Hij behoorde tot de inner circle van graaf Robrecht II en vergezelde hem op de eerste kruistocht, die eindigde met de herovering van Jeruzalem (1096-1099). 4
van de landschappelijke situatie. De versterking werd ingeplant op de rand van de donk. De top van deze natuurlijke hoogte werd afgeplat en als het ware uitgesmeerd in de vorm van een halve maan voor de aanleg van het neerhof. Het opperhof met imposante heuvel werd dan weer aangelegd op de lagere delen van het terrein. Dat gebeurde met aangevoerde grond, wellicht deels afkomstig van de bijna 20 meter brede, uitgegraven grachten. De enorme hoeveelheid mankracht die hiervoor nodig was, illustreert de macht en welstand van de lokale heer. In een latere fase werd het mottekasteel omgevormd tot een hoeve. De eerste vermelding hiervan dateert uit 1326, toen ene Pieter van der Dilft eigenaar was. Het
oorspronkelijke neerhof werd uitgebreid naar het noorden, waar een boerenhof tot stand kwam. De kaart van Pieter Meysmans uit 1678 toont de oudst gekende afbeelding van dit hof. Op het neerhof zien we een woonhuis en bijgebouwen. Een poort bood toegang tot de site. We herkennen ook een kapel, die mogelijk is ontstaan in de tijd van de aanleg van de motte. Ook de motte met toren is duidelijk zichtbaar. Het muurwerk van het huidige Kasteel Dulft vertoont bovendien nog bouwsporen die mogelijk teruggaan op een van de bijgebouwen of zelfs op het woonhuis van de hoeve. Dat wordt in een tekst uit 1609 als ‘woonhuys bemetst in goet steenwercke van onder tot boven…’ omschreven.
Onderzoek
naar steenso ort en mogeli jke bewerking ss
poren
5
OP HET VERKEERDE BEEN GEZET. EEN TOREN MET MIDDELEEUWSE KERN
De exacte bouwgeschiedenis van de huidige toren was lange tijd onduidelijk. We wisten wel al dat de kern ouder was dan 1802. In dat jaar herwaardeerde de nieuwe eigenaar, de Engelsman John Spackmann-Hill, het domein. Hij gaf de toren, of wat er na een brand in 1798 van restte, een nieuw leven en uitzicht, in een uit Engeland meegebrachte pittoreske vroegneogotische stijl. Uit de recente studie van de toren blijkt dat er onder deze 19de-eeuwse laag een nog veel complexere en langdurigere geschiedenis schuilgaat. Grote delen van de toren bestaan uit grote en onregelmatige blokken Brusselse Steen, een witte kalksteen uit de regio tussen Brussel en Gobertange in Waals-Brabant. Door erosie zijn er geen kapsporen bewaard en is een precieze datering moeilijk, maar opbouw en materiaalgebruik wijzen op een middeleeuwse oorsprong. We vinden de middeleeuwse elementen alvast terug in de vier buitenmuren. Op sommige plaatsen zijn ze zelfs zichtbaar bewaard tot op acht meter hoog. Dit is een verrassend nieuw gegeven. Het laat vermoeden dat ook het ondergronds bewaarde deel van de constructie ouder en wellicht middeleeuws moet zijn. De toren op Den Dulft bevat dus de resten van een donjon en is mogelijk een van de oudere donjons in de provincie Antwerpen. Een datering vóór de 14de eeuw is niet uit te sluiten. Daarmee zou de toren zich inschrijven in een select rijtje van oude donjons in Vlaanderen, met als bekendste het Gentse Gravensteen. De erfgoedwaarde van de site is sinds lang gekend: sinds 1978 is de motte beschermd als monument en het omringende park als cultuurhistorisch landschap. Een archeologische bescherming was nog niet aan de orde. Misschien brengen de recente bevindingen hierin verandering. 6
Een drone als hulpmiddel bij opnamen
Sfeerbeeld
geofysisch tijdens het
onderzoek
EEN BREDE AANPAK MET DE NIEUWSTE TECHNIEKEN Het archeologisch onderzoek naar mottekastelen en donjons heeft al een lange geschiedenis. Vandaag de dag beschikken we over technieken om nieuwe kennis te verwerven, zonder impact op het monument of de ondergrond. Enkele zijn toegepast op de site Den Dulft. Uitgebreid geofysisch onderzoek heeft de open zone rond de heuvel gescand en ondergrondse resten van grachten en wellicht ook muren in kaart gebracht, zonder te graven. Landschappelijke grondboringen brachten dan weer nieuwe informatie aan over de opbouw van neer- en opperhof en over de manier waarop het oorspronkelijke landschap tegelijk werd gebruikt en hertekend bij de aanleg van het mottekasteel.
Fotogrammetrische opname van de noordelijke buitenmuur (© GATE)
Ook de muurwerkarcheologie, de studie van boven- en ondergrondse muur- en gebouwresten, is geëvolueerd. Op Den Dulft is voor de registratie onder andere gebruik gemaakt van opnames met drones en geavanceerde fotogrammetrische opnametechnieken. De studie van steensoorten ontwikkelde zich de jongste decennia sterk, zodat de soort en de herkomst van natuursteen vaak erg precies bepaald kunnen worden. Ook op het vlak van bewerkingssporen is er veel vooruitgang geboekt. Kaptechnieken en het alaamtype maken dikwijls vrij precieze dateringen mogelijk. Koppel deze technieken aan gedegen historisch, cartografisch, landschappelijk en geomorfologisch onderzoek en we komen tot nieuwe, soms verbazende inzichten. Den Dulft is daar een mooi bewijs van.
7
COLOFON PROVINCIAAL ARCHEOLOGISCH DEPOT Het Provinciaal Archeologisch Depot van de provincie Antwerpen is een door de Vlaamse overheid erkend onroerenderfgoeddepot. We bewaren en beheren archeologische ensembles uit 46 gemeenten en steden in de provincie Antwerpen. Het beheer en beleid van het depot gebeurt volgens de regels van de kunst, in samenspraak met het agentschap Onroerend Erfgoed en met de andere erkende depots. Ons depot maakt deel uit van het Vlaamse netwerk van onroerenderfgoeddepots en coördineert het overleg tussen deze depots in de provincie Antwerpen. Naast de bewaarfunctie besteden we ook aandacht aan onderzoek en publiekswerking. Wij helpen studenten en onderzoekers aan interessant studiemateriaal. We voeren een actief en gericht bruikleenbeleid en stimuleren initiatieven zoals publicaties, lezingen of tentoonstellingen. www.faro.be/kennis/depotfiches
GOED IN ERFGOED COMM. V. Nood aan expertise rond onroerend erfgoed en archeologie? Vanuit onze ervaring helpen we u vooruit met een klaar en duidelijk stappenplan dat past bij de timing en doelstellingen van uw project. Concreet kan u bij ons terecht voor het opstellen van archeologienota’s en bouwhistorisch onderzoek, maar ook voor ondersteuning bij het opmaken van beleid- en beheerdocumenten of het uitvoeren van ruimere erfgoedstudies. Daarnaast hebben wij de nodige deskundigheid aan boord voor de studie van archeologische collecties en de presentatie van wetenschappelijke resultaten voor een niet-gespecialiseerd publiek. Goed in erfgoed is er voor particulieren, bedrijven en overheden. www.goedinerfgoed.be
GATE BVBA GATE werd begin 2010 opgericht als spin-off bedrijf van de Vakgroep Archeologie van de Universiteit Gent. In die tien jaar is GATE geëvolueerd tot een volwaardig en stabiel commercieel archeologisch bedrijf. Binnen GATE zijn naast erkende en gewone archeologen ook specialisten actief op het vlak van paleo-ecologisch, aardkundig en steentijdonderzoek. Dit zorgt ervoor dat GATE inzetbaar is voor elk type archeologisch onderzoek. www.gatearchaeology.be
Deze uitgave kwam tot stand in opdracht van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen: Voorzitter Cathy Berx, gouverneur Leden Luk Lemmens, Kathleen Helsen, Jan De Haes en Ludwig Caluwé, gedeputeerden Provinciegriffier Danny Toelen Departementshoofd Wim Lux Veldwerk (2018-2019) Goed in erfgoed, GATE, 3Dsoil & Inspect Tekst Davy Herremans, Frédéric Cruz, Timothy Saey, Pieter Laloo en Ignace Bourgeois Foto’s Stefan Dewickere, © Dienst Erfgoed / Provinciaal Archeologisch Depot, tenzij anders vermeld Vormgeving Toast Confituur Tekstredactie Patrick De Rynck Drukwerk Antilope De Bie Printing Coördinatie Ignace Bourgeois Redactie Ignace Bourgeois, Joke Bungeneers, Serge Migom en Sofie Scheltjens Contactadres Dienst Erfgoed Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen www.provincieantwerpen.be Wettelijk depot D/2020/0180/03
BRONNEN Agentschap Onroerend Erfgoed 2020: Motte den Dulft [online] https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/1908 (Geraadpleegd op 06-10-2020)
LITERATUUR HERREMANS D., CRUZ F., DE KOCK T., LALOO P., ROZEK J., SAEY T. & VERGAUWEN R., 2020. Den Dulft, Bornem. Archeologische, bouwhistorische en historischcartografische evaluatie, Bredene: Gate Archaeology bvba (onuitgegeven rapport). VERPOEST L. & GRIETEN S., 2002. Schilderachtig Bornem, pittoresk Wijnegem. In: GRIETEN S. (red.), Vreemd gebouwd. Westerse en niet-westerse elementen in onze architectuur. Turnhout: Brepols Publishers: 427-438.
Uit het depot. Archeologie in de provincie Antwerpen 7