VORSELAAR VAN DE WERVELAAN IJZERTIJDERS EN ROMEINEN OP EEN KLEINE ZANDRUG
UIT HET DEPOT
1775) (circa skaart Ferrari p de uid o nged uw aa in bla ebied o e ks g nderz Het o
Het archeologisch onderzoek aan de Van de Wervelaan in Vorselaar biedt een inkijk in de eeuwenoude bewoning aan de rand van een kleine depressie in het landschap. In de ijzertijd en de Romeinse periode woonden en werkten hier meerdere boerenfamilies. Vanaf de middeleeuwen sloot dit gebied als akker- en weiland aan bij de dorpskern, tot aan de recente verkaveling.
WONEN AAN HET WATER Vóór de aanleg van een woonverkaveling is in 2015 archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Van de Wervelaan, circa 1 km ten noorden van de Sint-Pieterskerk en direct ten westen van de ankerplaats ‘Kasteeldomein van Vorselaar en omgeving’. In het verleden bestond het golvende landschap hier uit een opeenvolging van droge, zandige opduikingen en nattere depressies. Op twee van die drogere zandkoppen, met daartussen een lager gelegen nattere zone, zijn prehistorische en Romeinse nederzettingssporen aangetroffen. In totaal is 1,9 ha opgegraven: 1,1 ha ten noorden van de centrale depressie en 0,8 ha ten zuiden ervan. 2
EEN OUDE BEKENDE DE BACCHUS VAN VORSELAAR
De prehistorische sporen dateren uit de vroege en de midden-ijzertijd, respectievelijk van ca. 800 tot 500 en van ca. 500 tot 280 v.Chr. De oudste lagen ten noorden van de depressie en omvatten de resten van vier matig bewaarde huisplattegronden en vijf zogenaamde spiekers, kleine vierkante of rechthoekige opslagplaatsen op vier of meer palen. Hun verhoogde vloer beschermde de voorraad tegen vocht en knaagdieren. Omdat de huizen deels over elkaar, maar volgens dezelfde oriëntatie, aangelegd zijn, gaan we ervan uit dat hier enkele generaties lang mensen geleefd hebben. Ook een nabije waterput die geen vondsten opleverde, hoort wellicht bij deze bewoningskern. Ten zuiden van de depressie zijn resten van een erf uit de middenijzertijd gevonden die wijzen op een bewoningskern: een huisplattegrond van het zogenaamde type Haps, minstens vier spiekers en een waterput. Enkele spiekers ten westen hiervan vormen de mogelijke aanzet van een tweede erf. De overige sporen dateren uit de Romeinse periode.
In Vorselaar werd meer dan een eeuw geleden een bijzondere Romeinse (?) vondst gedaan. In 1907 stootte men tijdens het turfsteken in het moeras aan het Sassenhout op een 25,5 cm hoge bronzen buste van de Romeinse wijngod Bacchus. De god rijst op uit een met acanthusbladeren bekleed zuiltje. Over zijn gevleugelde schouders is een mantel gedrapeerd en in zijn linkerhand houdt hij een druiventros. De oogpupillen zijn met zilver ingelegd. Een lint dat met ranken en bloemen is getooid, houdt de haardos samen. Het beeld is nu een topstuk van het Taxandriamuseum in Turnhout. Destijds nam men aan dat de bronzen Bacchus ooit een sierelement van een praalwagen was. Huidige onderzoekers zijn voorzichtiger over de functie, want vergelijkbare vondsten zijn schaars. De plaats van de vondst, een drassige laagte, herinnert wel aan de Romeinse gewoonte om kostbare zaken ritueel te deponeren in rivieren, moerassen, bronnen… Toch plaatsen sommigen ook vraagtekens bij de datering van dit beeld: ook in de renaissance en later waren mythologische figuren als Bacchus in trek… Hoe en wanneer dit fraaie beeld in het moeras is beland, blijft dan ook een raadsel.
© Archief & Musea Turnhout
3
Deel opgravingsplan met aanduiding van de potstalhuizen (grijs), twee waterputten en een waterkuil (blauw)
EEN LANDELIJK ‘ROMEINS’ ERF IN DE KEMPEN Alle Romeinse sporen zijn aangetroffen in het noordelijke deel, in de randzone van het projectgebied. Daar kwamen dicht bij elkaar drie noordoost-zuidwest georiënteerde woonhuizen aan het licht. Hun grootte varieert van 15 bij 8 meter tot 21,5 bij 9,5 meter. Het gaat om drie zogenaamde potstalhuizen. Andere grotere gebouwen ontbreken. In een potstalwoning bevinden zich onder eenzelfde dak een woon- en een stalgedeelte. De stal is ingegraEen van de potstalhuiz
en. De donk ere vlek acht eraan is de rest van de potstal.
ven en had wellicht een plaggen- en strooiselvulling. Die raakte vermengd met urine en uitwerpselen van de gestalde dieren. Op regelmatige basis werd die vruchtbare massa gebruikt als bemesting op akkers en tuinen. Qua constructie wijken de huizen af van het in de regio gangbare Alphen-Ekerentype: eenvoudige, lange, tweebeukige gebouwen. Ze sluiten eerder aan bij een bouwtraditie met kern in de civitas Menapiorum, ten westen van de Schelde. Dicht bij de woonhuizen zijn ook een bijgebouw van 6,4 bij 6 meter, twee waterputten en een waterkuil aangetroffen. Andere sporen uit de Romeinse periode, zoals kuilen of grachten en andere structuren met eventuele aanwijzingen over de organisatie van het erf, ont-
4
breken vrijwel. Het is duidelijk dat de erven niet volledig opgegraven zijn en dat de site zich uitstrekt tot buiten de areaal van de verkaveling. Hoewel twee 14C-dateringen van constructiehout dat is aangetroffen op de bodem van twee waterputten een datering geven in de periode van ca. 50 v.Chr. tot 90 n.Chr., wijzen alle andere dateerbare elementen, vooral het aardewerk, in de richting van de 3de eeuw n.Chr. Zeer waarschijnlijk zit in de nabije omgeving dus ook nog een vroeg-Romeinse voorganger van de opgegraven erven verborgen. Bij de vondsten valt op dat het meeste aardewerk afkomstig is van regionale pottenbakkerijen, voornamelijk uit Tienen en Bergen op Zoom in Noord-Brabant. Alleen enkele resten van amforen en terra sigillata, Romeins luxe-aardewerk, zijn niet te linken aan de ruime omgeving rond Vorselaar. Het gamma andere vondsten is beperkt, maar wel representatief voor landelijke Romeinse sites in de Kempen. Naast aardewerk zijn vooral fragmenten van bouwceramiek, slijp- en maalstenen opgegraven.
Maalsteen, hergebruikt als slijpsteen (Ø: 38 cm)
De resten van vijf slijpstenen. De maximaal bewaarde lengte bedraagt 18,4 cm.
Reconstructie van een typisch Romeins pannendak (© Tim Clerbaut)
ONDER DE PANNEN? Bij de Romeinse sporen zijn alles samen 625 stuks keramisch bouwmateriaal aangetroffen, goed voor 65 kg. De meeste zijn dakpanfragmenten. Dit lijkt veel, maar een vierkante meter keramisch dak met de typisch Romeinse tegulae en imbrices, respectievelijk platte en halfronde dakpannen, weegt algauw meer dan 80 kg. Het is dus onwaarschijnlijk dat de Vorselaarse boerderijen een pannendak hadden. We moeten eerder denken aan daken bedekt met organisch materiaal, zoals hout of riet. De gevonden bouwceramiek zal eerder dienst gedaan hebben als verhardingselement of bouwmateriaal voor haarden en kookplatformen, ter aanvulling van de schaarse natuursteen. Dit vrij opportunistische hergebruik van bouwmateriaal was voor een rurale nederzetting in de regio eerder regel dan uitzondering.
5
WATERPUTTEN: EEN WALHALLA VOOR BOTANICI
Profieltekening van de ijzertijdwaterput met aanduiding van de eiken ladder (?)
In de vochtige, humusachtige opvullingspakketten van waterputten zijn dikwijls plantaardige resten bewaard. Ze kunnen niet alleen informatie geven over de vegetatie op en rond de vindplaats, maar ook over het gebruik van bepaalde planten in het huishouden.
struweel en oeverplanten. Op de zandige opduikingen bleek het bomenbestand nog divers, met in de omgeving van de waterput hazelaar, eik, iep, linde, beuk en berk. Kruiden als knopherik, melganzevoet en beklierde duizendknoop gedijden dan weer op de akkers. De talrijke resten van pluimgierst en lijnzaad duiden op de teelt van beide soorten. Bij pluimgierst, een basisingrediënt voor pap en koeken, groeien kleine korrels aan de pluimen van de plant. Dit gewas stelt relatief weinig eisen en nam in de ijzertijd een belangrijke plaats in in het dieet. Lijnzaad werd zowel gekweekt voor de oliehoudende zaden als voor de vezels uit de stengels, en dit voor de productie van linnen. In de Romeinse tijd was het landschap meer open. Hoewel de soortenrijkdom aan bomen in de omgeving van de erven nog groot was – de soorten uit de ijzertijd zijn er nog vrijwel allemaal – is hun aanwezigheid beperkter en waren er nu duidelijk meer open graslanden en heidevelden.
In de midden-ijzertijd bestond de vegetatie in en langs de depressie vooral uit elzen-
aar. tten. zichtb aterpu idelijk n de w gen zijn du en va van e pvullingsla lfoto Profie chillende o rs De ve
6
BRONNEN
st er
gi Pl u
im
ad
LITERATUUR
za
Naast pluimgierst maakten ook tarwe en gerst deel uit van het dieet. Lijnzaad werd nog steeds gekweekt. Aanwijzingen voor de invoer van producten uit andere gebieden (druiven, vijgen…) ontbreken in het aangetroffen soortenspectrum. Opnieuw kunnen we stellen dat de site een voorbeeld is van een doorsnee rurale Romeinse nederzetting in de Antwerpse Kempen.
AGENTSCHAP ONROEREND ERFGOED, 2017. Kasteeldomein van Vorselaar en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/ erfgoedobjecten/135036 (geraadpleegd op 3 augustus 2017).
Lij
EEN LADDER UIT DE IJZERTIJD? Waterputten zijn niet alleen ideale bewaarplaatsen voor botanische resten. Regelmatig treffen archeologen er ook gebruiksvoorwerpen aan. Ze zijn per ongeluk in de put terechtgekomen of er bewust in gedeponeerd. Soms maken ze deel uit van de constructie zelf. Tot die laatste categorie behoort een vondst uit een Vorselaarse waterput: een rechtopstaande eiken plank, onderaan aangepunt en centraal met een onregelmatig gehakt gat. Aan de slecht bewaarde bovenzijde zit wellicht de aanzet van een tweede gat. De lengte van het bewaarde stuk bedraagt 112 cm. Alles wijst erop dat de plank is gebruikt bij de constructie van de put of diende voor onderhouds- of herstellingswerkzaamheden. Was het een ladder of slechts een zijkant van een ladder met sporten? Dat valt niet meer te achterhalen. 14 C-onderzoek levert een datering in de 4de-3de eeuw v.Chr. op, het laatste deel van de midden-ijzertijd en het begin van de late ijzertijd.
n
DE CLERCQ W., 2009. Lokale besturen in het Imperium Romanum. Transformaties in rurale bewoningsstructuur en materiële cultuur in de landschappen van het noordelijke deel van de civitas Menapiorum (provincie Gallia-Belgica, ca. 100 v.Chr. - 400 n.Chr.), Gent: Universiteit Gent, 559p. (onuitgegeven proefschrift). DELARUELLE S., ANNAERT R., VAN GILS M., VAN IMPE L. & VAN DONINCK J. (red.), 2013. Vondsten Vertellen. Archeologische parels uit de Antwerpse Kempen, Brugge: Die Keure, 239p. HAZEN P. (red.), 2017. Bewoning uit de IJzertijd en Romeinse tijd in een dynamisch dekzandlandschap. Een archeologische opgraving aan de Van de Wervelaan te Vorselaar, Brugge: Vlaams Erfgoed Centrum, 236p. (VEC Rapport, 58; onuitgegeven rapport). SCHELTJENS S., 2015. Archeologische prospectie Vorselaar Van de Wervelaan (prov. Antwerpen). Basisrapport, Ingelmunster: Monument Vandekerckhove nv, 73p. + bijlagen en cd-rom (onuitgegeven rapport).
© Restaura
7
COLOFON Provinciaal Archeologisch Depot Het Provinciaal Archeologisch Depot van de provincie Antwerpen is een door de Vlaamse overheid erkend onroerenderfgoeddepot. We bewaren en beheren archeologische ensembles uit 47 gemeenten en steden in de provincie Antwerpen. Het beheer en beleid van het depot gebeurt volgens de regels van de kunst, in samenspraak met het agentschap Onroerend Erfgoed en met de andere erkende depots. Ons depot maakt deel uit van het Vlaamse netwerk van onroerenderfgoeddepots en coördineert het overleg tussen de depots in de provincie Antwerpen. Naast de bewaarfunctie besteden we ook aandacht aan onderzoek en publiekswerking. Wij helpen studenten en onderzoekers graag aan interessant studiemateriaal. We voeren een actief en gericht bruikleenbeleid en stimuleren initiatieven zoals publicaties, lezingen of tentoonstellingen. www.depotwijzer.be/depot
Deze uitgave kwam tot stand in opdracht van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen: Voorzitter Cathy Berx, gouverneur Leden Luk Lemmens, Ludwig Caluwé, Inga Verhaert, Bruno Peeters, Peter Bellens en Rik Röttger, gedeputeerden Provinciegriffier Danny Toelen Departementshoofd Wim Lux Vooronderzoek (november 2014) Monument Vandekerckhove nv Opgraving (augustus 2015) Vlaams Erfgoed Centrum Bewaarplaats ensemble Provinciaal Archeologisch Depot, Antwerpen
Archeologisch onderzoek is bij het Vlaams Erfgoed Centrum in goede handen. Onze archeologen combineren kennis en ervaring met snelheid en efficiency en leveren archeologisch maatwerk. Het VEC is toegerust op projecten van elke omvang, op elk terrein, uit elke periode. We voeren alle vormen van archeologisch onderzoek uit: van archeologienota’s, prospecties en opgravingen, tot vondstdeterminatie, landschappelijk onderzoek en conservatie.
IOK verenigt en ondersteunt 29 Kempense gemeentebesturen. Tot het uitgebreide takenpakket van IOK behoren activiteiten zoals industrieel en sociaal grondbeleid en een hele waaier aan ondersteunende diensten in het kader van verlengd lokaal bestuur: intercommunale milieudienst, veiligheid en welzijn op het werk, juridisch advies, ruimtelijke planning en technische dienstverlening. Intergemeentelijke samenwerking initiëren, organiseren en structureren vormen de essentie van IOK. www.iok.be
Tekst Peter Hazen, Tim Clerbaut, Nelleke van Asch, Tamara Verminnen en Ignace Bourgeois Foto’s VEC, tenzij anders vermeld Vormgeving Toast Confituur Tekstredactie Patrick De Rynck Drukwerk Antilope De Bie Printing Coördinatie Ignace Bourgeois Redactie Ignace Bourgeois, Joke Bungeneers, Serge Migom en Sofie Scheltjens Contactadres Dienst Erfgoed, Desguinlei 100, 2018 Antwerpen www.provincieantwerpen.be Wettelijk depot D/2017/0180/25 Illustratie op het omslag Sfeerbeeld tijdens de opgraving
Glazen ring (Romeinse periode; Ø: 13 mm)
Uit het depot. Archeologie in de provincie Antwerpen 2