WAAR DE KLEINE NETE DE KEMPENSE HEUVELRUG BEROERT: BIOGRAFIE VAN EEN LANDSCHAP
Een landschap verandert continu, maar sporen uit het verleden blijven zichtbaar. Ze geven het zijn specifieke karakter. Een landschapsbiografie beschrijft hoe zo’n landschap is ontstaan en geëvolueerd.
Jonge dryas (ca. 11.000 jaar geleden)
Aan het eind van de laatste ijstijd was het huidige macroreliëf al grotendeels ge vormd. De valleien waren uitgesleten en ook de heuvelrug met de asymmetrische cuestavorm was er al. De Kleine Nete en Aa hadden nog een vlechtende loop. Het landschap was kaal: voor planten was het te koud. Door zandstormen ontstonden stuifduinen. Door de opwarming van het klimaat nam de plantengroei toe en werd de ondergrond steeds minder gevoelig voor verstuiving. De rivieren kregen een meanderende loop.
Jonge steentijd en metaaltijden (ca. 5300-57 v.Chr.)
De invloed van de steentijdbewoners (ja ger-verzamelaars) op het landschap bleef beperkt. Dat veranderde met de eerste landbouwers. Het landschap bestond toen grotendeels uit loofbos dat de vroege boe ren deels openkapten voor hun akkers. Als die uitgeput raakten, begon men elders opnieuw. Zo werd het landschap steeds
Reconstructie van het landschap tijdens de Jonge dryas (links), de metaaltijden (midden) en het ancien régime (rechts) De recent herstelde turfputten in het Olens broek kort na de werkenopener. Toen de bevolking toenam en men niet steeds nieuwe akkers in cultuur kon brengen, ontstond het systeem van de celtic fields of raatakkers. Boven op de heuvelrug, op de Heiberg, is nog zo’n com plex aanwezig. Wanneer de akkergrond uitgeput raakte werd die opzijgeschoven, waarbij aarden wallen ontstonden en er van elders aangevoerde vruchtbare zoden op werden gelegd. In de valleien groeide veen.
Romeinse tijd, middeleeuwen en ancien régime (57 v.Chr – 1800 n.Chr.)
In de Romeinse tijd en de vroege middel eeuwen was het landschap niet zo inten sief bewoond. Vanaf eind 7de eeuw nam de bewoning weer toe, net als de invloed van de mens op het landschap, en vanaf de late middeleeuwen intensiveerde de land bouw sterk. Omdat er onvoldoende mest was om de akkers vruchtbaar te houden, werden de woeste gronden (heide, moe ras) een onderdeel van het landbouwsys teem: ze dienden voor beweiding en het steken van plaggen. De bossen in de vallei maakten plaats voor hooiland.
Moderne tijd (1800-1950)
De moderne tijd stond in het teken van maakbaarheid. De ontginning van woeste
De loop van de Kleine Nete werd in de moderne tijd grotendeels rechtgetrokken
gronden tot landbouwgrond werd gesti muleerd, maar door een gebrek aan mest vlotte dat eerst niet. Dennen groeiden nog wel op het arme zand van de heuvelrug. Een groot deel van de open heide raakte daardoor dichtbebost. In de valleien werd het landschap juist opener, doordat veel houtkanten werden verwijderd met het oog op schaalvergroting in de landbouw, met name in de jaren 1970. De loop van de Aa en Kleine Nete werd rechtgetrokken en er werden vaarten en kanalen aange legd, waarvan een deel later weer werd gedempt. Ook werd op grote schaal turf (gedroogd veen) gewonnen. De recent herstelde turfputten in het Olens Broek zijn daar een fraai relict van.
De beschermde natuurparels in de vallei van de Kleine Nete, zoals het Olens Broek maar ook het Peertsbos, Snepkensvijver, Roest en de Troonse heide, zijn rijk aan natuur- én aan cultuurhistorische waarden.
DE KLEINE NETE: EEN RIVIER HERSTELD
In het verleden werd de Kleine Nete recht getrokken, werden meanders gedempt en moerassen drooggelegd. De vallei werd in gepalmd voor economische activiteiten en de natuurlijke bergingscapaciteit van de wa terloop daalde, waardoor het water versneld afstroomt naar de benedenstroomse gebie den. Dat zorgt voor hogere piekdebieten en een groter risico op overstromingen. In de bovenstroomse gebieden leidde de recht trekking van de Kleine Nete tot verdroging en een verminderde ecologische waarde van de vallei.
Om het watersysteem te verbeteren startte de Vlaamse Milieumaatschappij een inte graal project op voor de Kleine Nete, van de N19 in Kasterlee tot aan de monding van de Aa in Grobbendonk. Door rivierherstel wil men extra bergingscapaciteit creëren, eco logische waarden die verloren gingen com penseren en structuurherstel voor de water loop realiseren.
Zo’n rivierherstelprogramma omvat een waaier aan maatregelen. De aanleg van vispassages rond de stuwen van Grobben donk, Herentals, Kasterlee en Retie helpt de versnippering van de waterloop tegengaan, zodat waterdieren zich weer vrij kunnen be wegen. In Grobbendonk en Geel/Kasterlee krijgt het water meer ruimte door de dijken landinwaarts te verplaatsen. Binnendijks ont staat er zo een winterbed, waar bij hoog water bijkomend water geborgen kan wor den. Historische meanders liggen vaak nog als lange vijvers in het landschap. Door ze weer aan te sluiten kan de oorspronkelijke dynamiek deels hersteld worden. Drempels in de rechtgetrokken loop sturen het ba sisdebiet door de meander. Bij piekafvoer overstromen de drempels en kan het water zowel langs de meander als de rechte loop wegvloeien. Hierop wordt langs de hele wa terloop ingezet in de natuur- en recreatiege bieden.
De rechtgetrokken rivier in 2013Om het valleiherstel en de hermeandering te realiseren in het gebied De Hellekens (He rentals) werd eerst de voormalige grondop hoging afgegraven. Die kwam van de verbre ding van het Albertkanaal in de jaren 1960. De opstuwing van het water hier zorgt voor een vernatting van het opwaarts gelegen na tuurgebied Olens Broek en voor een betere natuurontwikkeling van dit gebied. Binnen het rivierherstelprogramma wordt blijvend naar mogelijkheden gezocht om de Kleine Nete te transformeren tot een klimaatro buuste vallei waar de openruimtestructuur versterkt wordt. Denk aan recent opgestarte projecten, zoals de inrichting van het gebied Bruggenbeemd (Herentals).
OUD VEEN. ARCHIEVEN VAN HET VROEGERE LANDSCHAP Annelies Storme (GATE Archeologie)
Bij het archeologisch onderzoek in de Hellekens en in Bruggenbeemd zijn oude veenpakketten aangeboord en onderzocht. Dat zijn waardevolle archieven vol micro- en macrofos siele plantenresten, overwegend pollen en zaden. Ze vertellen hoe het landschap er vroeger uitzag. Op beide plekken kunnen we de flora, fauna én bewoning ruim 14.000 jaar volgen. Zo zien we dat het land schap van de Kleine Netevallei en de rivier zelf in die lange periode meermaals radicaal zijn veranderd. Ook de constante wisselwerking tus sen landschap en mens liet sporen na. Een handige gidsenhandleiding met wetenschappelijk verantwoorde landschapsreconstructies en de bij behorende uitleg brengt dit verleden tot leven.
Landschapsreconstructie van de vallei van de Kleine Nete tokdens de laatste ijstijd, ca. 12.000 jaar geleden (© Provincie Antwerpen – Provinciaal Archeologisch Depot –Beeld Ulco Glimmerveen) Hermeandering van de plas-draszone ter hoogte van de N19g in 2019 De historische meandering van de Kleine Nete (zwart) met aanduiding van het tracé van de rechttrekking (blauw) (‘Atlas van de onbevaarbare waterlopen, editie 1950)Geen kaart synthetiseert zo mooi het cultuurlandschap rond een dorp of stad als het Gereduceerd Kadaster van midden 19de eeuw: een topografische synthese kaart op schaal 1:20.000, gemaakt op basis van de ka dastrale plannen van de jaren 1830. In een oogopslag zie je de belangrijkste landschappelijke kenmerken. Gereduceerd Kadaster van Herentals, 1852 (Nationaal Geografisch Instituut)
HERENTALS EN DE LANDBOUW ROND DE KLEINE NETE
Tim Soens (Universiteit Antwerpen)Bezittingen van de Leuvense Priorij Sint-Maartensdal ten Troon tussen Aa en Nete in Grobbendonk, ongedateerd (ca. 1600?) (Brussel, Algemeen Rijksarchief, Kaarten en Plannen, reeks II, nr. 1079)
Herentals in 1852 was een ‘open stad’ in een uitgestrekt agrarisch hinterland. Zon der vesten – afgebroken tussen 1788 en 1811 – lijkt het een groot straatdorp. Vol gens 19de-eeuwse landbouwtellingen leek het ‘stedelijke’ Herentals ook erg op ‘rurale’ buurdorpen als Grobbendonk: de meeste landbouwbedrijven bewerkten minder dan 5 hectare en een kleine minderheid meer dan 20. In de akkerbouw ging het overwegend om rogge. De helft van het grondgebied werd in 1846 als ‘onproductief’ beschouwd, waarvan ongeveer de helft bos; de rest was ‘vaag’. Zoals vaak in de Kempen lag naast het hoofddorp een reeks gehuchten tussen ak kergronden en rivierbeemden. Hier is dat de Aa.
Ook eerder al combineerden stadjes als Herentals stedelijke functies met een rura le verankering. Herentals ontstond uit twee kernen: in het zuiden een landbouwvesti ging (villa) rond de Sint-Waldetrudiskerk, ei gendom van het kapittel van Bergen, in het noorden een hertogelijke handelsnederzet ting (burgesia) aan de Kleine Nete. Die kreeg in 1209 vrijheidsrechten en een eigen sche penbank. De twee hadden aanvankelijk een rurale kant: de villa bezat akkers, molens en
bossen, de burgesia ‘woeste gronden die houtlanden genoemd werden’. In de 14de en 15de eeuw bloeide de lakennijverheid die werd vermarkt via de Halle van Heren tals in Antwerpen. De stad werd zelfs tijdelijk de hoofdplaats van het markizaat Antwer pen en was lid van de Raad van Kortenberg. Stadswallen verbonden beide kernen maar er bleef veel open ruimte binnen de vesten. Daar was een deel van de bewoners onge twijfeld eigenaar of gebruiker van gronden rond de stad.
Hoe past de stad in het sociale agro-systeem?
Landschapsbiografieën en digitale initiatie ven als Time Machine Herentals – Kleine Nete tonen haarfijn hoe het cultuurland schap rond Herentals geëvolueerd is. Maar om écht te achterhalen hoe de stad het landschap eromheen mee vormgaf, is in zicht nodig in de regionale landbouworga nisatie – en -praktijk. Het concept sociaal agro-systeem, zoals gedefinieerd door Erik Thoen, vertrekt van de sociale organisatie van de landbouwproductie in een regio. Toegang tot grond, bedrijfsgrootte en inko mensstrategieën van boeren en elites zijn doorslaggevend.
Het Kempische sociale agro-systeem wordt gekenmerkt door de dominantie van ei gengeërfde kleine boeren met een gega randeerde toegang tot heidegronden én rivierbeemden. De combinatie van die in komstenbronnen maakte hen economisch onafhankelijk. De toegang tot de beem den was cruciaal voor de hooivoorraad en dus voor het overleven van de veestapel in de winter. Anders dan de heide waren de beemden doorgaans privé-eigendom, maar stonden ze na het hooien open voor geza menlijke begrazing. Wie in dit systeem aan landbouw wou doen, had toegang nodig tot de drie grote types land: akkers, beemden en heide. Dat was ook zo voor boerende stedelingen en voor instellingen als de kleine priorij Onze-Lieve-Vrouw ten Troon, waar van de landbouwexploitatie aan de Kleine Nete vlak bij Grobbendonk heel wat beem den omvatte.
Historische landbouwpraktijk in het digitale tijdperk Cultuurlandschappen – met hun percelering, wegen, waterlopen en vegetatie – worden zelden ‘ontworpen’. Ze worden langzaam gekneed door dagelijkse, in de eerste plaats economische praktijken van veel gebruikers.
Het landschap moest ‘produceren’ en men sen in hun levensonderhoud laten voorzien. Hoe het rond Herentals ‘werkte’, leid je niet zomaar uit historische kaarten af. Hoe verliep de bemesting of de cyclus van hooien en be weiding op de beemden? De kapcyclus van het hout op de Nete-bermen? Hoe werden irrigatie en drainage georganiseerd? Hoe an ders was dit op de beemden en akkers rond de stad en rond een gehucht als Watervoort of een dorp als Grobbendonk? Informatie over historische landbouwpraktijken moet je doorgaans bijeensprokkelen uit tal van bronnen: van interviews, pachtcontracten en boedelbeschrijvingen over krantenadver tenties tot notariële archieven. Hier belooft de digitale revolutie een omwenteling: als collecties als kranten, notarisarchieven of rechtbankarchieven digitaal doorzoekbaar worden, kunnen we écht doordringen tot de historische landbouwpraktijk en die ook betrekkend bij het landschapsbeleid.
Gevlekte orchis, een sieraad van goed beheerde hooilanden (Foto Jos Gysels)
NATUUR IN EEN HISTORISCH VALLEILANDSCHAP
Grasland met groot streepzaad in het Herentalse Begijnhofpark (Foto Jos Gysels)
‘Geen verre horizonten of imposante land schappen maar een aaneenschakeling van kleine tableautjes elk met een eigen per soonlijke charme.’ Zo beschrijft Jean Mas sart, de peetvader van het natuurbehoud in België, meer dan honderd jaar geleden de Netevallei ten oosten van Herentals. Een halve eeuw later kwamen hier de eerste Vlaamse natuurreservaten tot stand: Snep kensvijver en De Zegge. Ook daarbuiten is er topnatuur, die haar oorsprong vindt in de ruimtelijke afwisseling tussen hoog en laag, nat en droog, zand en veen, voedselarm en voedselrijk.
Moerasvegetatie met witte waterlelie en waterviolier (Foto Jos Gysels)
In het Geels en Olens Gebroekt zijn moe ras- en laagveenvegetaties gevormd, met rietlanden waar het veen is weggegraven, en broekbossen waar de natuur met rust gelaten wordt. De grootste oppervlakte van de vallei wordt ingenomen door beemden, bloemrijke hooilanden met orchideeën, kleine zeggesoorten, blauwe knoop, draad bies, moerasviooltje en klimopklokje. Fraaie restanten daarvan zijn nog te vinden in de reservaten die het Agentschap voor Natuur en Bos en Natuurpunt beheren. De donken, zandophopingen in de vallei, zijn begroeid met heide of bosjes, met oude bosplanten als dalkruid en lelietje-van-dalen. Aan de rand van de vallei liggen vennen en goren, natte heiden en hoogveentjes. Hier kwamen in de 19de eeuw botanici planten verzamelen waarvan sommige, zoals de lange zonne dauw, allang uitgestorven zijn in Vlaanderen. Andere, zoals kleine veenbes en lavendelhei de, kunnen zich nog net handhaven.
Nog meer tot de verbeelding spreekt de vogelrijkdom in en rond de vallei. De teller staat momenteel op 270 soorten, al zijn een aantal iconische soorten, zoals watersnip, grauwe kiekendief en zwarte stern, intussen verdwenen. De belangrijkste oorzaken zijn de grootschalige ontginningswerkzaamhe den en ingrepen in de waterhuishouding, vooral in de tweede helft van de 20ste eeuw. Ook vervuiling en vermesting bleken voor veel soorten nefast. Intussen nam het aantal beschermde natuurgebieden gelukkig toe. En natuurbeheer levert resultaten op. Sinds enkele jaren broedt de ooievaar opnieuw in de vallei en zijn op de droge gronden nacht zwaluw en boomleeuwerik teruggekomen.
De manier waarop de mens omgaat met de natuur maakt een verschil, in positieve en negatieve zin. Dat is zeker zo in een ste delijke omgeving, waar de invloed van de mens het grootst is. Herentals is gesticht en gegroeid rond de Kleine Nete, waar de rivier tegen de Heuvelrug beukt en de waterkracht benut kon worden voor het aandrijven van watermolens. Natuur behoort ook tot het stedelijk erfgoed: denk aan de kerkuil in de toren van de bovenkerk, de stinzenflora van vingerhelmbloemen en maartse viooltjes in de tuinen van de middeleeuwse instellingen. De oude vesten zijn in de 19de eeuw beplant met wat nu veteraanbomen zijn. Die zijn een thuis voor diverse soorten vleermuizen. Plannen voor de blauwgroene dooradering willen de stedelijke natuur opnieuw verbin den met de natuur van de vallei. De bever toont zich nu al sporadisch, als ambassadeur van de nieuwe natuur die zich aandient in deze vanouds natuurrijke vallei.
Overstroombare beemden in de vallei (Foto Jos Gysels)EEN PLAN MET PRINCIPES VOOR BRUGGENBEEMD
Bruggenbeemd ligt in het kruispunt van de vallei van de Kleine Nete en het kleinstedelijk gebied van Herentals. Deze groene long is nu bestemd als woon- en woonuitbreidings gebied. Je vindt er onder andere een voet balclub, moestuinen en bos. Het station, het ziekenhuis en de Markt liggen op een steen worp.
Van tegenstrijdige visies naar integrale opgave De provincie zag tijdens het afbakenings proces van het kleinstedelijk gebied dat er uiteenlopende visies bestonden over de toekomst van het gebied. Er werd een ont werpend onderzoek uitgevoerd, dat vertrok van de identiteit van de plek: dit is de val lei van de Kleine Nete én een (historische) stadspoort én een strategische plek voor stadsontwikkeling.
De stad en het landschap zijn geen tegen polen, maar vormen een metabolisme: het landschap levert verschillende ecosysteem diensten aan de stad, zoals waterveiligheid, landschapsrecreatie en biodiversiteit, en bij ontwikkelingen in het valleigebied wordt ge zocht naar een zo klein mogelijke impact op het systeem.
Met deze inzichten kwamen de provincie, het stadsbestuur, het Departement Om geving, de Vlaamse Milieumaatschappij, het Agentschap Onroerend Erfgoed en het Agentschap Natuur en Bos tot een gemeen schappelijke visie.
Het is mogelijk om de oude aarden stads vesten opnieuw zichtbaar te maken en te verbinden met de restanten van de vesten elders in de stad. Bruggenbeemd wordt op nieuw een stadspoort. Buiten de vest krijgt de Kleine Nete een brede vallei om in te me anderen; binnen de vest reserveren we plek
voor toekomstige bouwprojecten. Dit is een geschikte locatie voor het ziekenhuis van Herentals, mocht dat in de toekomst kam pen met plaatsgebrek. Zo maken we het ge bied veerkrachtig. Bouwen moet natuurlijk op een zo klein mogelijke oppervlakte.
Zuinig ruimtegebruik, veerkracht, nabijheid en bereikbaarheid en eigenheid zijn de vier ruimtelijke principes die aan de basis liggen van het Provinciaal Ruimtelijk Beleidsplan Antwerpen (PBRA) dat momenteel wordt opgemaakt. Het planproces combineert ook mooi de strategie om nieuwe ontwikkelin gen te situeren aan multimodaal ruimtelijke knopen met de ambitie om het samenhan gend ecologisch netwerk te versterken.
Van uiteenlopende acties tot integrale aanpak Deze visie vraagt om een integrale benade ring en een intensieve samenwerking tussen verschillende instanties. Om die reden was er niet enkel nood aan een loutere herbe stemming van het gebied en de uitvoering van concrete acties. Er was nood ook aan een organisatiestructuur die de afstemming tussen de acties en de lopende projecten in de Kleine Netevallei beheert, net als de voortgang en de gemeenschappelijke visie. De provincie heeft dit op poten gezet en is tevens gebiedscoördinator. Bruggenbeemd is ook opgenomen in het samenwerkings verband van de Kleine Nete.
Ruimte voor een robuuste riviervallei en waterberging
Een ecologische corridor voor ecologische continuïteit tussen Netevallei en Heuvelrug
Het Vestenpark als overgang tussen stad en omliggende landschap
Een continue verbinding van bestaande en nieuwe recreatiegebieden langsheen de Nete
Een continue padenstructuur zorgt voor samenhang en doorwaadbaarheid
Een duurzame afhandeling van het stedelijk hemelwater verhoogt de zichtbaarheid van de Vesten en de Molennete
Ontwikkelingszones voor afwerking van het stadsweefsel binnen de Vesten
Deze landschapsbrochure is uitgegeven naar aanleiding van de elfde provinciale Landschapsdag, die de cultuurhistori sche waarden van een landschap in de provincie onder de aandacht brengt. In 2022 belichten we de middenloop van de Kleine Nete in en rond de historische hoofdstad van de Kempen: Herentals.
De landschapsdag is een gezamenlijk initiatief van de provin ciale diensten Duurzaam Milieu- en Natuurbehoud, Erfgoed, Gebiedsgericht beleid en Ruimtelijke Planning.
Voor de organisatie van dit sectorgerichte vormings- en ont moetingsmoment wordt samengewerkt met partners uit de regio, zoals de stad Herentals, Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete en Natuurpunt, afdeling Nete en Aa.
COLOFON
Deze uitgave kwam tot stand in opdracht van de deputatie van de provincieraad van Antwerpen:
Voorzitter Cathy Berx, gouverneur Leden Luk Lemmens, Kathleen Helsen, Jan De Haes en Mireille Colson, gedeputeerden Provinciegriffier Maarten Puls
Departementshoofd Ruimte, Erfgoed en Mobiliteit Wim Lux
Redactie Ignace Bourgeois, Joke Bungeneers, Moïra Heyn en Serge Migom Vormgeving Toast Confituur Studio Tekstredactie Patrick De Rynck Drukwerk Antilope De Bie Printing
Contactadres Dienst Erfgoed, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen www.provincieantwerpen.be
Wettelijk depot D/2022/0180/17
LITERATUUR
Maïka De Keyzer, Jeroen De Waegemaeker, Kerselaers Eva en Tim Soens, ‘Aardverschuiving’, in: Kempenatlas: van terra incognita tot hotspot. De Kempen in kaart gebracht, Mechelen, 2017, p. 34-39.
Kempense Heuvelrug & valleigebieden Herentals en omgeving, Landschapsbiografie, landschaps- en inrichtingsvisie, 2021.
Ludo Meesters, ‘De vallei van de Kleine Nete en de Aa tussen Grobbendonk en Herentals’, in: M&L, jr.14, nr.4, 1995.
Eric Vanhaute, Heiboeren: bevolking, arbeid en inkomen in de 19de-eeuwse Kempen, Brussel, 1992.
Eline van Onacker, Village Elites and Social Structures in the Fifteenth and Sixteenth-Century Campine Area, Turnhout, 2017.
Zie de website van Time Machine Herentals-Kleine Nete voor meer literatuur en een ‘geo-viewer’: https://www. uantwerpen.be/nl/projecten/digital-heritage-for-smartregions/herentals/
Illustratie op de cover Detail uit: Jacob van Deventer, Herentals aan de Nete, omstreeks 1550-1565 (Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België)
De titel van deze brochure refereert aan een citaat van de botanicus Jean Massart, die in zijn Pour la protection de la nature en Belgique (Brussel, 1912) de Netevallei ten oosten van Herentals omschreef als Une succession de petits tableaux dont chacun a son charme personnel.
Landschappen in de provincie Antwerpen 11