Regionet Magazine #2

Page 1

MAGAZINE Regionet Leuven - tweede editie - april 2022

Het kernenkompas: richting geven aan het ruimtelijk beleid De 15-minutenstad: de nieuwe buzz? Van kern naar kern langs de HOV-lijn Leuven-Diest


Gebruiksintensiteit 5

4 3

HOOL

4

3

2

H 1.23 P 2.63

0

0

H 3.42 P 3.42

2

0 H 2.36 P 2.88

3

4

5

2 3

4

len de n a

1 minu ut

nw

n ele

0

5

Plaatswaarde

Knoopwaarde

2

H 1.56 P 2.26

5

7

Ruimtelijke context

delen an w

12

16

24

28

SUPERMARKT

20

INHOUD 3 4 7 12 16

20 23 24 28 32

Voorwoord Waar staan we vandaag? Het kernenkompas: richting geven aan het ruimtelijk beleid De handen in elkaar voor een haalbare bouwshift De Groene Schicht: open ruimte ondersteunt kernversterking in Kortenberg De 15-minutenstad: de nieuwe buzz? In Limburg rijdt binnenkort de trambus Van kern naar kern langs de HOV-lijn Leuven-Diest Uitvoering stadsring+ Trefdag


VOORWOORD

“Regionet Leuven is er voor en door de regio. Samen kunnen we een aantrekkelijk en duurzaam toekomstbeeld vormgeven.” Jan Spooren “De regio Leuven staat voor heel wat uitdagingen op het vlak van ruimte, mobiliteit, klimaat. De inname van open ruimte blijft doorgaan, de recente overstromingen hebben duidelijk getoond welke effecten dit heeft, en de files zijn na de Coronacrisis weer terug van bijna nooit weggeweest.

en veilige fietsnetwerken versneld kan worden. Dat is een werk van vele jaren, maar nu al werken verschillende partners concreet aan onderdelen ervan. Zoals de realisatie van de stadsring+, die belangrijke aantrekkingspolen in de regio zoals UZ Gasthuisberg en Imec bereikbaar maakt.

De tijd voor actie dringt, zeker in onze regio! In de eerste editie van dit magazine maakten we je wegwijs hoe het strategisch project Regionet Leuven timmert aan de weg naar een duurzame en bereikbare regio. De voorbije jaren hebben we heel veel gestudeerd en gepland. Nu kunnen we daar de vruchten van plukken en is de tijd gekomen om een aantal van die plannen effectief in praktijk om te zetten.

Het zijn deze vele verschillende projecten die samen een aantrekkelijk en duurzaam toekomstbeeld voor onze regio vormgeven. Door krachten te bundelen kan de regio Leuven een voortrekkersrol spelen op vlak van mobiliteit en ruimtelijk beleid. Regionet Leuven is er voor en door de regio. Vandaar dat we iedereen mee willen hebben.

In dit magazine nemen we je mee in een aantal realisaties die uitvoering geven aan de regionale visie van Regionet Leuven. We tonen hoe we ruimtelijke ontwikkelingen bundelen in de omgeving van verschillende openbaar vervoersknooppunten. We belichten ook hoe we samen met lokale besturen nu al werk kunnen en willen maken van de bouwshift. Samen met de mobiliteitspartners bekijken we hoe de realisatie van een hoogwaardig openbaar vervoersnetwerk

Tot slot wil ik een warme oproep doen om langs te komen op de Trefdag Regionet Leuven die we op 27 juni organiseren in het Provinciehuis. Een boeiend netwerkevent om je te laten informeren, inspireren en om kennis te delen. Je vindt alle praktische info op de achterzijde van dit magazine. We zien jullie graag daar. Ik wens jullie veel leesplezier!”

Jan Spooren, Gouverneur van Vlaams-Brabant, Voorzitter stuurgroep Regionet Leuven.

De Vlaams-Brabantse gouverneur Jan Spooren is voorzitter van de stuurgroep Regionet Leuven. “Strategische projecten willen een antwoord bieden op complexe ruimtelijke uitdagingen. Afstemming tussen verschillende overheden en partners is hierbij noodzakelijk. Dat is dus een rol die nauw aansluit bij de functie van gouverneur”.

3


Waar staan we vandaag? DRAAGVLAK VOOR HET AMBITIEKADER In het voorjaar van 2021 keurden de provincie Vlaams-Brabant, Stad Leuven, Interleuven en 13 gemeenten het ambitiekader goed met de volgende 4 grote ambities:

EEN MOBIELE REGIO

EEN WONING VOOR IEDEREEN IN DE REGIO

DE OPEN RUIMTE BEWAREN

ZO SNEL MOGELIJK KLIMAATNEUTRAAL

Hoogwaardige openbaarvervoersassen en fietsverbindingen zijn binnen dit ambitiekader cruciaal voor de ruimtelijke ontwikkeling van de regio. Hiervoor hebben we ook andere partners nodig.

Regionet Leuven ging het gesprek aan: De Vlaamse ministers Demir en Peeters erkenden de voortrekkersrol die Regionet Leuven speelt, en zien hoe dit aansluit bij hun beleid. Concrete investeringen zijn waarschijnlijk eerder voor de volgende legislatuur, maar men wil, samen met de betrokken administraties, bekijken hoe de voorbereiding daarvan kan verlopen.

4

Met de Vervoerregio Leuven spraken we af dat de aandachtspunten van Regio­net Leuven mee zullen genomen worden bij de uittekening van het regionaal mobiliteitsplan.

Met het Agentschap Wegen en Verkeer spraken we af om samen te werken in concrete dossiers, en daar de prioriteiten van AWV en Regionet Leuven zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.


Sinds het vorige magazine (zomer 2021) zat Regionet Leuven niet stil. In een oogopslag tonen we je graag wat er afgelopen maanden is gebeurd.

AAN DE SLAG MET DE GEBIEDS­ AGENDA’S In het voorjaar van 2021 werden ook de gebieds­ agenda’s goedgekeurd door de betrokken gemeenten in 4 deelgebieden van Regionet Leuven: Leuven en buurgemeenten en de corridors Leuven-Diest, Leuven-Tervuren en LeuvenZaventem. Sinds de zomer van 2021 werden op gemeentelijk én intergemeentelijk niveau plannen verder onderzocht en geconcretiseerd:

De gemeenten bespraken samen scenario’s voor een bouwshift en bepaalden een gemeenschappelijke aanpak. Enkele gemeenten besloten om in te stappen in een intergemeentelijk RUP en staan aan de start van de uitwerking daarvan. Lees meer op p. 12

De fiets is een onmisbare schakel in de strategie naar een duurzamere mobiliteit. Daarom wordt er hard getimmerd aan een comfortabel netwerk van fietswegen. Tussen Leuven en Diest en Leuven en Tervuren zijn fietssnelwegen in de maak.

De gemeenten duidden plekken aan waar goed gelegen knooppunten kunnen komen rond opstappunten voor het openbaar vervoer en overstappunten tussen verschillende vervoersmodi. Zo’n knooppunten zijn nu bijvoorbeeld in de maak langs de steenweg LeuvenDiest (N2). Lees meer op p. 24

Naast de fiets speelt het openbaar vervoer een centrale rol in de strategie van Regionet Leuven. Agentschap Wegen en Verkeer is bezig met de concretisering van een nieuw tracé langs de stadsring, dat onder andere werknemers van Imec en Gasthuisberg een vlotte verbinding biedt met het station. Lees meer op p. 28

5


REGIO R E O V R E V DE OORD AN HET W A In 2019 richtte het Vlaams Gewest vervoerregio’s op om het bovenlokaal mobiliteitsoverleg tussen gemeenten en het Vlaams Gewest concreet vorm te geven. Een hoofdtaak van de 15 vervoerregioraden is de opmaak van een regionaal mobiliteitsplan (RMP). Het Vlaams regeerakkoord legt aan vervoerregio Leuven een modal split op van 60/40 tegen 2030 (max. 60% van de verplaatsingen gebeurt met de wagen). Zelf stelt de regio een nog ambitieuzere modal split voorop (50-50 tegen 2050). Met het RMP onderzoekt de vervoerregio hoe we die ambitie kunnen halen. Er werden drie mobiliteitsscenario’s opgesteld, waarvan de effecten op het verkeersnetwerk op dit moment berekend worden. De

6

verschillende voorstellen van het strategisch project Regionet Leuven zijn mee verwerkt in die scenario’s. Op basis van het onderzoek werkt de vervoerregio in 2022 een voorkeursscenario uit. De uitdaging zal zijn om een voorkeursscenario te bepalen dat het evenwicht vindt tussen haalbaarheid en de vragen van alle partijen. Het onderzoek van het RMP zal ons ook meer zicht bieden op prioriteiten en praktische haalbaarheid. De lokale besturen zijn een cruciale partner binnen de vervoerregio én ze zijn ook betrokken bij Regionet Leuven. Daardoor kunnen ze helpen om de prioriteiten van beide processen op elkaar af te stemmen. Op die manier kunnen lokale besturen een grote rol spelen in de realisatie van een efficiënt en toekomstbestendig openbaar vervoer, afgestemd op hun ruimtelijke ontwikkeling.


Het kernenkompas: richting geven aan het ruimtelijk beleid Gebruiksintensiteit 5

Knoopwaarde

4 3

2

H 1.56 P 2.26 0

5

4

3

2

H 1.23 P 2.63

H 3.42 0 P 3.42

0

2

3

4

0 H 2.36 P 2.88

2 3

4

5

Ruimtelijke context

Het kernenkompas laat gemeenten toe om, in overleg met de provincie, mobiliteitspartners en andere gemeenten, te bepalen in welke woonkernen verdere ontwikkeling best plaatsvindt. Een handige gids voor het (boven)lokaal ruimtelijk beleid dus.

WAAROM EEN KERNENKOMPAS? De Leuvense regio is een regio in volle bloei: het aantal inwoners én de economie groeit. Om die groei leefbaar te houden, gebeurt ze best in goed bereikbare kernen met de nodige voorzieningen.

Het kernenkompas helpt om die kernen uit te kiezen, en zelfs over de gemeentegrenzen heen op elkaar af te stemmen. Als een gemeente weet welke groei ze wil in een bepaalde woonkern, kan ze de mobiliteit en voorzieningen daar weer op afstemmen: dat is kernversterking.

7

5

Plaatswaarde

Om de nieuwe visie op mobiliteit en ruimtelijke ordening in de praktijk te brengen, ontwikkelt Regionet Leuven handige tools voor de gemeenten. Eén daarvan is het kernenkompas.


KERNVERSTERKING ‘Kernversterking’ staat centraal in het ambitiekader van Regionet Leuven. Het basisprincipe is dat mensen best zoveel mogelijk in steden en dorpskernen wonen. De voordelen zijn legio: Fiets- en openbaarvervoerroutes die samen komen in woonkernen kunnen zo een alternatief voor de auto bieden. Tewerkstelling kan dichter bij huis georganiseerd worden in de kernen. Voorzieningen, handel en diensten kunnen zich beter ontwikkelen, want hun cliënteel woont dichterbij. Er is meer sociale cohesie. Mensen in hun verschillende levensfasen vinden er een divers woningaanbod. De open ruimte buiten de kernen blijft gespaard.

Door goed na te denken over de noden en kansen in elke kern en daarop in te zetten, maak je wonen in de kernen aantrekkelijker. Zo versterk je bovendien de voordelen van de kernen: dat is kernversterking. Het kernenkompas helpt om de ontwikkelingskansen van verschillende kernen in kaart te brengen en op elkaar af te stemmen.

WAT MEET HET KERNENKOMPAS? Belangrijk om weten: het kernenkompas meet enkel de activiteit en mobiliteit van de bewoners en de bezoekers in de woonkernen. Andere activiteiten (zoals bedrijventerreinen) en andere vormen van mobili­teit (bijvoorbeeld goederentransport) moeten ­ op een andere manier gemeten worden. Daarnaast neemt het kompas losse woningen en verkavelingen buiten de kernen niet mee in

8

de metingen. Verdere ontwikkeling op deze plekken zou immers de open ruimte nog meer in het gedrang brengen. Het kernenkompas gaat uit van 4 dimensies die de mogelijkheden van een kern bepalen: GEBRUIKSINTENSITEIT: hoe intensief wordt de kern gebruikt, door bewoners én mensen van buiten de kern? PLAATSWAARDE: over welke voorzieningen (gemeentediensten, vrijetijdsinfrastructuur,

gezondheidszorg, winkels …) beschikt de kern? RUIMTELIJKE CONTEXT: wat is er ruimtelijk mogelijk op de locatie en wat zijn de beperkingen? KNOOPWAARDE: hoe bereikbaar is de kern? Welke plaats heeft ze in het netwerk van de verschillende vervoersmodi?


Als de verschillende waarden niet met elkaar in balans zijn, dan zal de locatie daar hinder van ondervinden. In een dichtbevolkte kern met te weinig openbaar vervoer zullen bijvoorbeeld meer mensen de auto nemen. Daardoor ontstaan er makkelijker files. Zo lees je het kompas: Elke dimensie krijgt een kwart van de cirkel. Hoe hoger een bepaald kwart is ingekleurd, hoe hoger de kern scoort op deze dimensie. De donkere kleur toont de huidige situatie, de lichte kleur toont wat er mogelijk is.

Het kernenkompas helpt om te sturen naar een goed evenwicht tussen de vier dimensies voor elke kern. Maar het laat ook toe om de groei in de verschillende kernen op elkaar af te stemmen. Zo hebben we een objectieve basis om beleidskeuzes voor ruimtelijke ordening en mobiliteit aan elkaar te koppelen.

Gebruiksintensiteit 5

4 3

H 1.56 P 2.26 0

5

4

3

2

H 1.23 P 2.63

H 3.42 0 P 3.42

0

0 H 2.36 P 2.88

2

3

4

5

Plaatswaarde

Knoopwaarde

2

2 3

4

5

Ruimtelijke context

9


Dit leerde Bierbeek van het kernenkompas:

Het provinciaal en gemeentelijk

structuurplan duiden de kern Bierbeek aan als ons hoofddorp. Toch voelden we zelf aan dat de bereikbaarheid en het aantal voorzieningen in de kern Korbeek-Lo groter waren. Het kernenkompas geeft ons de objectieve gegevens om dat gevoel te onderbouwen. Het biedt ons zo een houvast voor een beleid dat ontwikkeling beperkt in de kern Bierbeek, en eerder mikt op een doordachte verdichting in Korbeek-Lo. Zo kunnen we ook het mooie landschap rond de kern van Bierbeek vrijwaren.

Frederik De Buck, Schepen Ruimtelijke ordening en Milieu, Bierbeek

10


HOE WERKT HET KERNENKOMPAS? Voor elke dimensie gebruikt het kernenkompas een set van indicatoren. Voor de ruimtelijke context meet het bijvoorbeeld welke verdichting nog mogelijk is, hoe dicht de kern bij andere kernen ligt, en de kwetsbaarheid van de natuur. De kernenkompassen voor 213 kernen binnen Regionet Leuven werden gebundeld in vijf kernenatlassen, één voor elke woonregio. Voor elke kern vind je in de kernenatlas een kompas. Dat brengt de mogelijkheden van de kern in kaart. In de kernenatlassen lees je ook in detail hoe de verschillende indicatoren gemeten en gewogen zijn.

AAN DE SLAG MET HET KERNEN­ KOMPAS Regionet Leuven organi­ seerde in februari online toelichtingsmomenten voor de gemeenten over het kernenkompas. De meer dan honderd deelnemers (schepenen, ambtenaren, gecoroleden,…) leerden er hoe het kernenkompas is opgebouwd en hoe het hun gemeente kan helpen om ruimtelijke beleidskeuzes te maken.

Het kernenkompas kan op verschillende manieren een houvast bieden aan de gemeente om: •

de categorisering van woonkernen in het lokaal en bovenlokaal beleidsplan te onderbouwen;

de bovenlokale positie en rol van de eigen woonkernen te begrijpen;

een kernversterkend woonbeleid uit te werken gebaseerd op objectieve gegevens;

mobiliteitskeuzes, zoals de inplanting van mobipunten en (boven)lokale voorzieningen te onderbouwen.

De kernenkompassen helpen je om op een objectieve basis ontwikkelingsmogelijkheden van kernen in te schatten en te vergelijken. Ze schuiven geen beleidskeuzes naar voor. Ze vormen een kader waarbinnen beleidsmakers hun ruimtelijk beleid kunnen uittekenen.

De kernenatlassen zijn beschikbaar op de website van Regionet Leuven via deze link: www.regionetleuven.be/kernenkompas. Ook de opnamen van de toelichting vind je er terug.

11


De handen in elkaar voor een haalbare bouwshift

12


Regionet Leuven wil inwoners minder afhankelijk maken van de auto: via beter openbaar vervoer en comfortabele fietsnetwerken, maar ook door hen zoveel mogelijk in goed bereikbare dorpskernen te laten wonen. Dat is een uitdagende ambitie. Door hun ruimtelijk beleid op een gezamenlijke leest te schoeien, zetten enkele gemeenten samen met de provincie stappen vooruit om deze bouwshift te realiseren. Zo wordt deze grote uitdaging een stuk behapbaarder. Een contouren-RUP is daarvoor een beloftevol instrument.

GENOEG REDENEN OM VERSPREIDE BEBOUWING AAN TE PAKKEN Heel wat gebieden die in de voorbije decennia in de gewestplannen zijn aangeduid als woongebied of woonreservegebied, zouden we nu niet meer op die manier aansnijden. De mobiliteit van inwoners is één reden om bedachtzamer om te springen met open ruimte. De natuurlijke biodiversiteit in onze regio beschermen is er een andere. Maar ook de kwetsbaarheid voor overstromingen is voor gemeentebesturen een steeds grotere zorg. Afgelopen zomer werden we wat dat betreft nog met de neus op de feiten gedrukt. Voorlopig hebben we die percelen buiten de kernen ook niet nodig. Binnen de kernen is er plaats genoeg om aan de woonbehoefte voor de komende twee decennia te voldoen. Daarom geef je mensen beter niet te veel opties om buiten de kernen te gaan wonen. Maatregelen die de voorbije 15 jaar zijn genomen, hebben verspreide bebouwing niet fundamenteel kunnen indijken. We moeten dus op zoek naar nieuwe pistes. Buiten de kernen vinden we individuele bouwgronden, maar ook grote lappen grond langs uitgeruste wegen. Vaak bieden deze percelen nog de laatste zichten op de mooie landschappen. We merken ook dat buiten de kernen bestaande woningen steeds

vaker worden opgedeeld of vervangen door meergezinswoningen. De hamvraag is dus: hoe kan je als gemeente een bouwshift stimuleren, van verspreide bebouwing en lintbebouwing naar kernversterking? Welke wettelijke middelen zijn er voorhanden en wat is de beste aanpak?

EEN GIDS DOOR EEN COMPLEXE MATERIE In het vorige magazine beschreven we al vijf scenario’s voor een bouwshift. Ze werden uitgewerkt door BUUR voor Regionet Leuven, en we stelden ze in april 2021 voor aan de uitgebreide stuurgroep van Regionet. Daarna hielden we verschillende werksessies met de gemeenten die het ambitiekader van Regionet Leuven hebben ondertekend. De gemeenten merkten hoe complex dit thema wel is. Om hen goed geïnformeerd in het denkproces te betrekken werkten we een online keuzemenu uit. Voor de verschillende scenario’s heb je immers verschillende instrumenten nodig. De tool biedt meer informatie over elk scenario, en loodst je dan naar het gepaste instrument. Alle gemeenten konden zo op hun tempo deze tool doorlopen. Ook voor andere gemeenten die willen nadenken over hun ruimtelijk beleid, is de tool erg nuttig. Je vindt hem hier: www.regionetbouwshift.wordpress.com.

13


SAMENWERKEN MAAKT DE BOUWSHIFT HAALBAARDER De gemeenten besloten dat ze deze gevoelige materie best samen aanpakken. Door in verschillende gemeenten te kiezen voor een gelijkaardig beleid, vermijd je dat de druk op de open ruimte gewoon verschuift naar de buurgemeenten. De scenario’s gingen van een beleid dat de dichtheid van de bebouwing aan banden legt, tot een herbestemming van onbebouwde percelen. De gemeenten onderzochten samen welk scenario hen het meest haalbaar leek.

Dit scenario beperkt het aanbod buiten de kernen al aanzienlijk. Er is wel nog altijd ruimte voor 5 à 20 % van de woonbehoefte buiten de kern. Deze aanpak staat nog veraf van een volledige bouwstop buiten de kernen, maar is al wel een belangrijke shift.

EVENWICHT TUSSEN COÖRDINATIE EN MAATWERK Hoe kan je deze aanpak nu correct juridisch verankeren? De meest aangewezen manier lijkt een contouren-RUP, aangevuld met een stedenbouwkundige verordening. Dat is het recept waarvoor we willen gaan. •

Het contouren-RUP duidt de zones aan waarbinnen het nieuwe beleid geldt, maar werkt dat beleid zelf niet uit. Het vormt de basis voor een verordening of een ander instrument (lastenbesluit, BGO …) dat de bestemming, de inrichting en het beheer van de percelen regelt. Het contourenRUP duidt dus aan waar de kernen liggen.

Een (gemeentelijke) verordening bepaalt de voorschriften over onder meer de woondichtheid, verkaveling van percelen, bouwen in tweede orde… in de zones die het contouren-RUP afbakent. Het is dus de verordening die vastlegt wat er op de percelen buiten de kernen kan. Een verordening is een flexibel instrument dat je kan bijsturen als de context verandert. Het laat ook maatwerk per gemeente toe.

verspreide bebouwing en lintbebouwing

kernversterking

INZETTEN OP EEN LAGERE DICHTHEID De gemeenten verkozen uiteindelijk om in de eerste plaats de dichtheid van de bebouwing op percelen buiten de kernen in te perken. Deze zoektocht is nog lopend, maar er wordt vertrokken van het principe: •

14

dat er op onbebouwde percelen langs uitgeruste wegen nog maximaal één woning mag gebouwd worden. De discussie blijft of eigenaars percelen die veel breder zijn dan andere percelen in de omgeving eventueel wel nog kunnen opsplitsen en vanaf welke breedte. dat bestaande woningen buiten de kernen niet verder kunnen opgedeeld worden of vervangen door meergezinswoningen. Ook hier bekijken we of uitzonderingen mogelijk zijn voor erg brede percelen of gebouwen met een hoge erfgoedwaarde.

ONDERSTEUNING OP MAAT DOOR REGIONET Door het contouren-RUP en de verordening samen op te stellen, kan je ze goed samen laten sporen. Een aantal gemeenten wil dit nu intergemeentelijk aanpakken, waarbij Regionet Leuven de praktische uitwerking en coördinatie op zich zal nemen. Andere gemeenten zijn zelf al van start gegaan met een gelijkaardig beleid. Met hen zorgen we voor een goede afstemming van de beleidskeuzes.


Zo vinden we een evenwicht tussen coördinatie en maatwerk. Gemeenten versterken elkaars beleid en krijgen ondersteuning van Regionet Leuven, terwijl ze toch de nodige ruimte behouden om hun eigen keuzes te maken. Heeft je gemeente het ambitiekader nog niet ondertekend, maar ben je toch geïnteresseerd in deze oefening? De bovenvermelde tool geeft je al enkele handvatten. Ook de provincie kan je ondersteunen in het kader van het Beleidsplan Ruimte Vlaams-Brabant.

TIMING We schatten twee jaar nodig te hebben om deze instrumenten uit te werken en hopen voor de lokale verkiezingen te landen. De procedure omvat in grote lijnen volgende stappen: •

opmaak start- en procesnota

publieke raadpleging over de startnota

opmaak en bekendmaking scopingnota

procedure RUP en verordening (voorontwerp, ontwerp en definitief RUP en verordening) met bijhorend openbaar onderzoek.

volgende fase. Ook de nieuwe regelgeving van de Vlaamse Regering zal hierop de nodige invloed hebben.

Recent keurde de Vlaamse Regering in het Krokusakkoord de krijtlijnen goed voor de bouwshift op Vlaams niveau. Het hier geschetste traject toont hoe het overaanbod in de woongebieden aangepakt kan worden en hoe lokale besturen er nu al werk van kunnen en willen maken. Het strategisch project Regionet Leuven illustreert op die manier hoe de Vlaamse beleidsopties heel concreet op schaal van de regio en van de gemeenten waargemaakt kunnen worden.

Het huidige strategische project van Regionet Leuven en het bijhorende raamcontract lopen tot september 2022. Dat is in principe voldoende tijd voor de startnota, de procesnota en de scopingnota. De gemeenten en de provincie kunnen ondertussen afspraken maken over de verdere procedure. In een volgende stap kunnen we ook kijken hoe we de meest kwetsbare percelen kunnen herbestemmen, op basis van de natuurwaarde, de landschappelijke waarde, de impact op landbouw en de ligging in overstromingsgevoelig gebied. Daar is bijkomend gebiedsgericht onderzoek voor nodig, en daarom bekijken we dit in een

15


De Groene Schicht: open ruimte ondersteunt kernversterking in Kortenberg

16


We moeten open ruimte waarderen en beschermen. Dat is een inzicht dat meer en meer doordringt. Maar gemeenten die open ruimte willen vrijwaren, moeten daarvoor soms gronden herbestemmen. In Kortenberg toonde de gemeente met het project de Groene Schicht hoe dat kan: in overleg met de bevolking, rekening houdend met de woonbehoefte én met een integrale kijk op kernversterking en mobiliteit.

Martijn Gillaerts is stedenbouwkundige bij Interleuven. Hij ondersteunt gemeenten bij de opmaak van hun ruimtelijke uitvoeringsplannen. Dat doet hij door advies te verlenen over bijvoorbeeld RUP’s, maar ook door gemeenten te ondersteunen om kwaliteitsvolle projecten te ontwikkelen.

BEZWAREN TEGEN VERKAVELING ‘Ik was ook betrokken bij het RUP Vierhuizen, de voorloper van de Groene Schicht,’ vertelt Martijn. ‘Met dat RUP zou de gemeente een woonuitbreidingsgebied ontwikkelen ten zuidwesten van Kortenberg met sociale woningbouw, private woonzones en een groene corridor erdoorheen.’ ‘Dat project werd zelfs voorlopig aanvaard in de gemeenteraad. Maar tijdens het openbaar onderzoek kwamen er veel bezwaren binnen. In de straten rond de zone was er op dat moment een overstroming. Zomaar verder verharden leek toch niet zo’n goed idee. De gemeente heeft het project stilgelegd en is eerst gaan zoeken naar oplossingen voor de waterproblemen.’

NAAR EEN KLEINER PROJECT ‘Een deel van de grond was toen al aangekocht door investeringsmaatschappij Vlabinvest. Vanuit haar opdracht sociaal wonen had Vlabinvest al een ontwerpwedstrijd uitgeschreven en een ontwerp gekozen. Er is ook een participatief traject rond gevoerd en de plannen waren eigenlijk al heel concreet.’ ‘Kortenberg heeft dat project echt nodig om haar Bindend Sociaal Objectief te halen, het streefcijfer voor sociale woningbouw. Sociale woningen kan je bouwen in woonuitbreidingsgebied zonder de bestemming van de gronden te wijzigen. Dus besloot de gemeente om dat project verder te laten doorgaan.’ Voor de rest van het woonuitbreidingsgebied startte de gemeente een apart RUP op, de Groene Schicht. Het gebied wordt volledig open ruimte met een gemengde bestemming.’

OPEN RUIMTE ALS MEERWAARDE In een gemengde open ruimte kunnen de bestaande tuinen en de landbouw blijven. Maatregelen tegen overstroming en erosie kunnen ook, net als natuur en natuurrecreatie. Maar harde ontwikkelingen zijn uit den boze.’ ‘De Groene Schicht zorgt voor een groene verbinding tussen landbouwgebied aan de ene kant en het bos

17


en de vallei van de Molenbeek aan de andere kant. Dat komt de biodiversiteit in de regio ten goede.’

te garanderen. Dit project doet aan verdichting, met zorg voor de draagkracht van de ruimte.’

‘Een ander voordeel is dat je minder gaat verharden in een zone die gevoelig is voor water- en erosieproblemen. In de sociale verkaveling zal Vlabinvest bovendien extra aandacht besteden aan waterbuffering en erosiebestrijding.’

OP BASIS VAN CIJFERS

‘De ligging van de betaalbare woonwijk past in het idee van kernversterking: dicht bij het centrum, met zijn station, zijn voorzieningen en de toekomstige HOV-lijn (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) op de Leuvensesteenweg. De open ruimte ernaast helpt om de leefbaarheid in de gemeente

‘De effecten op de omliggende straten van het project zijn niet zo groot. Maar iets meer drukte in de nabijgelegen Hoogveldstraat is wel mogelijk. Daarom is er voorgesteld om die straat iets te verbreden.’

‘De omwonenden waren bezorgd dat de extra woningen voor extra verkeer zouden zorgen. Daarom hebben we voor het woonproject ook een verkeersstudie laten doen.’

‘We hebben ook een woonbehoeftestudie gedaan. Daaruit bleek dat

er in Kortenberg nog meer dan genoeg ruimte is om de bevolkingsgroei de komende 15 jaar op te vangen binnen de woonkern. Er zijn dus geen argumenten om de reserve aan gronden van het woonuitbreidingsgebied aan te snijden. Om die reden denken we ook niet dat er planschade zal moeten betaald worden. Al is het natuurlijk aan de rechter om daar uitspraak over te doen.’ ‘Door al die trajecten – de herbestemming van het woonuitbreidingsgebied, het woonproject en de mobiliteitsstudie - te laten samenlopen en de bevolking over alles te informeren, konden we beter werken aan draagvlak.’

TEN N Ë I D E R G SUCCESIANN DIT PROJECT: V

Zorgen voor draagvlak: dat gebeurde onder andere door het participatie­traject door Vlabinvest, SWaL en de gemeente Kortenberg. Billie Bonkers zorgde voor de begeleiding Evenwicht tussen kernversterking en open ruimte: een integrale aanpak. Onderbouwen van de effecten van je project: de verkeersstudie was juridisch niet nodig, net zomin als de studie naar de woon­behoefte. Maar met de juiste cijfers in de hand kan je veel beter het gesprek aangaan met alle belanghebbenden.

18


OVER DE BOUWSHIFT ‘In de administraties van verschillende overheden – van lokaal tot nationaal – krijgt het idee van de bouwshift al voet aan de grond. Maar het ontbreekt vaak aan een kader. Regionet Leuven kan mee zorgen voor zo’n kader, met basisprincipes en concrete voorbeelden van maatregelen.’ ‘Daarnaast is het belangrijk om goede praktijkvoorbeelden te delen. De Groene Schicht in Kortenberg is zo’n voorbeeld.’

Hoe kijkt de gemeente zelf naar dit project?

Kristien Goeminne, Schepen van ruimtelijke ordening, grond- en woonbeleid, duurzame ontwikkeling en klimaat en personeelsbeleid voor de gemeente Kortenberg

OVER INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING ‘Er zijn weinig projecten in ruimtelijke ordening waarin gemeenten samenwerken,’ vertelt Martijn Gillaerts. ‘Het is goed dat Regionet Leuven daar werk van wil maken.’ ‘Een voorwaarde is dan wel dat de lat hoog genoeg blijft liggen. Intergemeentelijke samenwerking mag geen zaak zijn van de laagste gemene deler. Maar als de ambitie groot genoeg is, is het een absolute win. Dan kan je opschalen naar grotere projecten en ambitieuzere doelstellingen.’

De zone van de Groene Schicht is nu al open ruimte. Het RUP verankert dat juridisch, wat ook zekerheid geeft voor de toekomst. We hebben er echt voor gekozen om de bevolking goed te informeren en te betrekken. Er zijn verschillende visies en meningen in de gemeente, en die wilden we allemaal goed beluisteren en op een onderbouwde manier beantwoorden. We hebben daarvoor alles gedaan wat binnen de COVIDmaatregelen mogelijk was. Naast de klassieke infokanalen van de gemeente zoals sociale media, de website en het infoblad, hebben we een fysiek en een digitaal infomoment georganiseerd. Wie er niet bij kon zijn, kon het infomoment later herbekijken op de website. Tijdens de infomomenten was er heel veel ruimte voor vragen, en ook per mail werden vragen gesteld. Op basis daarvan stelden we een overzichtelijke FAQ samen. Het loont om de bevolking correct en open te informeren. Enkel op die manier kan je een draagvlak krijgen.

19


SCHOOL

len e nd len de n a

1 minu ut

5 minu ten w

15 minu ten w a

15 min ute nfi et s

en

delen an w

SUPERMARKT

de 15minutenstad: de nieuwe buzz

?

In de zoektocht naar manieren om wonen, open ruimte, mobiliteit en klimaat met elkaar te verzoenen, komen nieuwe begrippen bovendrijven. Heb je al gehoord van de 15-minutenstad? De term komt uit Parijs. Door de stad meer in te richten rond de verschillende buurten, wil men elke Parijzenaar op 15 minuten alles bieden voor het dagelijkse leven. Inzetten op nabijheid is een idee dat al een tijdje opgang maakt. Ook de ‘kernversterking’ waar Regionet Leuven naar streeft, past in dat idee. Al is het wel belangrijk om het concept te vertalen naar de Vlaamse context en rekening te houden met enkele kanttekeningen. Een overzicht.

20


WAT IS DE 15-MINUTENSTAD? De 15-minutenstad wil ecologie, economie en sociale inclusie met elkaar verbinden. Ze brengt 4 grote actuele aandachtspunten bij elkaar: nabijheid, ecologie, solidariteit en participatie. In het klassieke stadsmodel trekken bewoners dagelijks vanuit de stadsrand naar het centrum om te winkelen, werken, studeren en zich te ontspannen. Dat model gaat op de schop. In de plaats daarvan wordt de stad ingericht als een verzameling van buurten. In zo’n buurt vinden stedelingen alle diensten die ze dagelijks nodig hebben dichtbij:

Op 1 minuut wandelen hebben ze sociale contacten met buren in de straat. De straat moet dus uitnodigen om buiten te komen en elkaar te ontmoeten.

Op 5 minuten wandelen vinden ze dagelijkse voorzieningen zoals een park om zich te ontspannen of een buurtwinkel.

Op 15 minuten wandelen is er een mix van essentiële diensten, zoals een lagere school, een supermarkt, een bibliotheek…

Op 15 minuten fietsen vinden bewoners meer gespecialiseerde voorzieningen zoals cultuur, ziekenhuizen of een middelbare school. Daar bevindt zich ook een hoofdhalte van het openbaar vervoer om naar andere buurten en naar andere steden te reizen.

…MAAR HOE REALISEER JE EEN 15-MINUTENSTAD VOOR IEDEREEN? Wil je een 15-minutenstad doen werken voor iedereen, dan moet je ook rekening houden met de beperkingen en de kanttekeningen. Zo heb je niet alleen nabije, maar ook voor iedereen toegankelijke diensten nodig. Als de buurtwinkel te duur is of niet het gewenste aanbod heeft, zullen buurtbewoners toch

verderop gaan winkelen. Een bibliotheek binnenstappen kan voor sommige bewoners een hoge drempel zijn. Je moet dus telkens goed weten wie de buurtbewoners zijn, en diensten voorzien die beantwoorden aan hun behoeften. Kwaliteit bieden en waar nodig drempels uit de weg ruimen zijn cruciale voorwaarden. Maar er is nog een fundamenteler en nijpender probleem: in aantrekkelijke buurten gaan de huizenprijzen vaak omhoog. Een meermaals gehoorde kritiek op het Parijse beleid is dat het in de eerste plaats de middenklasse bedient. Vooral om inclusie te garanderen is dus een flankerend beleid nodig dat rekening houdt met alle bewoners in elke wijk. Dat betekent je bewoners goed kennen, werken op maat van de buurt, en starten met een goed sociaal woonbeleid.

…EN HOE PAS JE HET TOE IN VLAANDEREN? Parijs is een dichtbevolkte stad, terwijl we in Vlaanderen veel meer verspreid wonen. Nabijheid moet zich in Vlaanderen dus vooral vertalen in een beleid dat de verschillende kernen versterkt, in de stad én op het platteland. Ook de strategische visie in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en het ambitiekader van Regionet Leuven sluiten daarbij aan. Het vakblad Ruimte (nr 50, 2021) van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning ziet 6 aspecten van de 15-minutenstad die het Vlaamse ruimtebeleid kunnen inspireren: 1.

Een actief locatiebeleid baseert de locatie van voorzieningen niet alleen op economische argumenten, maar ook op wat bewoners en buurten nodig hebben. Een kleine buurtschool is dan waardevol, ook als het economisch efficiënter zou zijn om te fusioneren met de grotere school in de wijk verderop. Zo’n locatiebeleid pak je als overheid best niet sector per sector aan (zorg, onderwijs, economie…). Je stuurt aan op buurtniveau en streeft in elke buurt naar de juiste mix van diensten.

21


Ook een klimaatbeleid op wijkniveau biedt veel mogelijkheden. Je kan bijvoorbeeld het ruimtebeleid en het mobiliteitsbeleid lokaal op elkaar af te stemmen, zoals we bij Regionet Leuven willen doen. 2.

Wonen moet je beschouwen als een basisvoorziening, en niet enkel als een economisch product. Dat betekent dat de wetten van de markt het woonaanbod niet volledig mogen bepalen. De overheid moet voldoende betaalbare en geschikte woningen garanderen. Dat kan door sociale woningen te voorzien. Maar ook door richtlijnen over welk type woningen ontwikkelaars mogen bouwen op welke plaats (gezinswoningen, woningen voor ouderen, enzovoort).

OP ZOEK NAAR DE HARTEN VAN MENSEN Er zit dus best wel wat interessante inspiratie in het concept van de 15-minutenstad. Als je het goed vertaalt naar de Vlaamse context, zorgt het voor een

22

3.

In dorpen moet je eerder op schaal van de gemeente of de regio denken dan op schaal van de wijken. Daarbij is ook een frisse blik op wat basisvoorzieningen (kunnen) zijn nuttig. Waar vroeger de bakker, de beenhouwer en de kerk centraal stonden, kunnen nu ook dorphubs, zorgpunten en korteketenboerderijen hun rol spelen.

4.

Meer groen op straat is een must. Groen verkoelt op hete dagen, zuivert de lucht, is mooi om naar te kijken en heeft een positief effect op de (geestelijke en fysieke) gezondheid. Zowel in stadswijken als in dorpen voorzien planners dus best zoveel mogelijk ruimte voor kwalitatief groen.

5.

Ons beleid is vaak nog gericht op steun aan individuele burgers: denk maar aan renovatiesteun of subsidies voor zonnepanelen voor particulieren. Soms is het efficiënter om te mikken op collectieve voorzieningen. Misschien haal je bijvoorbeeld wel grotere winst door collectief zonnepanelen te laten plaatsen voor de hele buurt. Niet alleen kan je er dan meer plaatsen op meer geschikte locaties; ook mensen die zelf geen dak of middelen hebben om in zonnepanelen te investeren, kunnen dan mee profiteren.

mooie aanvulling op al het denkwerk dat vandaag al gebeurt over nabijheid en transitie.

publiek. Een positief, wervend verhaal helpt om diverse groepen en bewoners mee te nemen in de verandering.

Maar er valt nog iets te leren van de 15-minutenstad. Sommige critici stellen dat het vooral een marketingtruuk is. Maar dat is misschien wel de grootste kracht ervan. Het is niet altijd makkelijk om begrippen als kernversterking en transitie uit te leggen aan beleidsmakers en een breed

De 15-minutenstad is een bevattelijk verhaal, dat mensen direct aanspreekt over hun dagelijkse leven. Zo kan het de harten veroveren. En dat zal broodnodig zijn, willen we echte verandering bekomen, niet alleen in ruimtelijke planning, maar ook in het gedrag van de mensen.


Natuurlijk wordt er niet enkel in regio Leuven nagedacht over een duurzame ontwikkeling van mobiliteit en ruimte. In Limburg staat een HOVverbinding in de stijgers tussen Hasselt en Maasmechelen. Door in te zetten op quick wins, kan de trambus er al op vrij korte termijn gaan rijden. Tegelijk blijven alle opties voor efficiëntere technologieën en meer diepgaande ingrepen in de verdere toekomst open. Spartacus: het grotere plaatje Tussen de verschillende Limburgse steden is er een tekort aan goede verbindingen met het openbaar vervoer. Het Spartacusplan wil de Limburgers een echt alternatief aanbieden voor de wagen via efficiënt en kwalitatief openbaar vervoer. De beslissing van de Vlaamse regering in 2019 om snel werk te maken van een trambuslijn tussen Hasselt en Maasmechelen past binnen dat Spartacusplan.

Rijden er binnenkort ook trambussen in regio Leuven?

© De Lijn

In Limburg rijdt binnenkort de trambus Voor de lijn HasseltMaasmechelen werd gekozen voor een trambus. Die is net als een bus flexibel en heeft de afmetingen en het comfort van een tram.

trambus de reizigers stipter bedienen. Door de ondergrond zo vlak mogelijk te houden en bochten te vermijden, rijdt de trambus ook extra comfortabel.

Snelle oplossingen met groot resultaat De Werkvennootschap kreeg de opdracht om op zoek te gaan naar ingrepen die de trambus zoveel mogelijk de vrije baan geven, zonder al te veel bijkomend studiewerk, tijdsintensieve procedures of grote investeringen. Dankzij die quick wins zal de trambus op 50% van het voorziene tracé in een vrije bedding kunnen rijden.

Ambitieuze doelstellingen op langere termijn. De eerste trambus wordt verwacht in 2024. Maar het project kijkt ook al verder. De Werkvennootschap onderzoekt de mogelijkheden om op langere termijn de hele bedding vrij te maken, en eventueel nog efficiëntere voertuigen in te zetten zoals een sneltram.

Om te vermijden dat daarbij te veel nieuwe open ruimte moet aangesneden worden, loopt het tracé waar dat kan langs al bestaande wegen en infrastructuur. Het resultaat is een verbinding die zo weinig mogelijk gehinderd wordt door ander verkeer. Daardoor kan de

Het project voor de HOVlijn Hasselt-Maasmechelen combineert zo snelle stappen naar een modal shift met ambitieuze doelstellingen op langere termijn.

MEER WETEN? Bezoek de website op www.hovhasseltmaasmechelen.be

Ook in de regio Leuven bekijkt de vervoerregio of HOV-verbindingen mogelijk zijn. Momenteel rekent het verkeerscentrum een aantal scenario’s door voor de opmaak van het regionaal mobiliteitsplan (zie p. 6). Daarbij onderzoekt het ook een scenario met het uitbouwen van hoogwaardig openbaar vervoer in eigen bedding (trambussen, waar mogelijk) tussen de steden. Later dit jaar weten we daar meer over.

23


Van kern naar kern langs de HOV-lijn Leuven-Diest

Aarschot

In het vorige magazine kon je al lezen hoe gemeenten in de regio Leuven verschillende gebiedsagenda’s goedkeurden. In de stadsregio Leuven en langs de corridors tussen Leuven en Diest, Leuven en Tervuren en Leuven en Zaventem legden gemeenten gezamenlijke ambities vast. Ze zullen in de toekomst samen kernversterking en mobiliteit zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. Ondertussen zetten we de volgende stappen. We zoomen in dit artikel graag in op de corridor tussen Leuven en Diest. Sint-Pieters-Rode Kortrijk-Dutsel

Holsbeek

2 In verschillende kernen langs die route, waar een hoogwaardige openbaarvervoerlijn gepland is (HOV), beweegt er een heleboel. Dankzij het raamcontract met BUUR kan Regionet Leuven zelf een reeks onderzoeken uitvoeren. Ook gemeenten maken, met eigen financiering, gebruik van dat raamproject voor deelonderzoeken op hun grondgebied. Dat wordt aangevuld met financiering uit andere subsidies, zoals onder andere de ‘Lokale Ruimte Trajecten’ uitgeschreven door de Provincie Vlaams-Brabant. Ook de gemeenten zelf doen waar nodig een duit in het zakje.

24

KNOOPPUNT Sint Bernard BUURTLinden SPOORWEGEN

1 Kessel-Lo

KOP VAN KESSEL-LO

Leuven

Lubbeek


Molenstede Schaffen

Diest Kaggevinne

Webbekom

Assent

4 Bekkevoort BEKKEVOORT Tielt Tielt-winge

3

Kraasbeek KRAASBEEK

Wersbeek Waanrode

Sint-Joris-Winge

MET STEUN VAN DE PROVINCIE

De provincie Vlaams-Brabant kende in 2018 250.000 euro toe aan vernieuwende projecten van 10 gemeenten om hun dorpskernen Parijsstraat kwalitatiever te maken en hun ruimtegebruik te verbeteren. Pellenberg

Het project ‘Lokale Ruimte Trajecten’ van de provincie ondersteunt gemeenten die inzetten op kern­ versterking, door o.m. te kiezen voor concentratie in plaats van spreiding, in te zetten op openbare en zachte mobiliteit, de historische relaties met het landschap te herstellen of oog te hebben voor dagelijkse voorzieningen kort bij huis. De pilootprojecten moeten leiden tot concrete realisaties en andere lokale besturen inspireren tot gelijkaardige initiatieven.

We ondersteunen de

gemeenten in het opzetten van pilootprojecten die via vernieuwende strategieën en ingrepen onderzoeken wat écht werkt om ons ruimtegebruik te optimaliseren en onze dorpskernen kwalitatiever te maken. Met deze pilootprojecten willen we een aantal instrumenten, strategieën en ingrepen testen in de praktijk. Daar willen we zelf uit leren om het toekomstige provinciale ruimtelijk beleid beter af te stemmen op de haalbaarheid.’ Ann Schevenels, gedeputeerde voor ruimtelijke planning, Provincie Vlaams-Brabant

25


4 P I LO OT P R OJ E C T E N

1

KOP VAN KESSEL-LO Wat is de situatie? De Kop van Kessel-Lo is de eindhalte voor de hoogwaardige openbaarvervoerlijn tussen Diest en Leuven. Op dit moment is de verkeerssituatie tussen de bouwblokken aan de Diestsesteenweg, de Ijzerenwegstaat en de Oude Diestsesteenweg nog erg onveilig. Er is geen goede aansluiting met het station van Leuven vlakbij. Wat is de bedoeling? Door twee bestaande bouwblokken te slopen, krijgt duurzaam vervoer (onder andere drie fietssnelwegen en een

vrije busbaan) meer ruimte en een betere connectie met het station. Ook de aansluiting met de Leuvense Ring verbetert. Meer groen zal ook een buffer vormen voor warme dagen, de omgeving aangenamer maken en de luchtkwaliteit verbeteren. Eventueel komt er ruimte voor een nieuwbouw voor kleinschalige voorzieningen, kantoren en/of betaalbaar wonen. Stand van zaken: De stad Leuven en het Vlaams Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) onderhandelen over de verwerving van de panden. Indien nodig worden er pan-

den onteigend, wat natuurlijk met de nodige zorgvuldigheid gepaard moet gaan. De stad Leuven schreef ook een opdracht uit voor ontwerpers om een geïntegreerde ruimtelijke strategie en masterplan op te maken voor de ruimere omgeving (de knoop van Kessel-Lo). Wat is de rol van Regionet Leuven? In voorbije jaren toonde Regionet Leuven de noodzaak aan van deze ontwikkeling via onderzoek. We zochten naar draagvlak en consensus om te beslissen. Nu volgen we het project op vanuit de zijlijn.

2

KNOOPPUNT BUURTSPOORWEGEN Wat is de situatie? Het Autonoom Gemeentebedrijf AGSL wil haar gronden langs de Meikeverstraat ontwikkelen. De ruimte die de Delhaize op deze plaats inneemt, zou efficiënter benut kunnen worden. Wat is de bedoeling? Door bovenop de Delhaize woningen te voorzien, kan de bestaande natuur op de gronden van AGSL behouden

26

blijven. Op die manier kunnen we het knooppunt ontwikkelen zonder alles vol te bouwen. Een inrichtingsplan geeft vorm aan de omgeving van de toekomstige halte van de HOV-lijn op de Diestsesteenweg. Het omvat onder meer het oude station van de Buurtspoorwegen (nu onderhoudscentrum van De Lijn), de toekomstige woonontwikkeling van AGSL en de Delhaize.

Stand van zaken Er wordt een inrichtingsplan opgemaakt. Op basis daarvan start dan de opmaak van het RUP. Wat is de rol van Regionet Leuven? Het studiewerk van Regionet Leuven hielp om deze plek aan te duiden als centrumgebied binnen de kern van Kessel-Lo. Het onderzoek naar de toekomstvisie kwam tot stand dankzij het raamcontract met BUUR.


3

KRAASBEEK Wat is de situatie? Kraasbeek is een kern in Tielt-Winge met weinig voorzieningen. In de toekomst komt er een HOV-halte. Wat is de bedoeling? We onderzochten wat de mogelijkheden zijn op deze plek. Is het een goed idee om nieuwe functies aan de halte in Kraasbeek een plek te geven? En hoe verbinden we de HOVhalte met de grotere kern van

Tielt die een kilometer verder van het traject ligt? Stand van zaken De studie is afgerond en biedt een actieplan waar de gemeente nu mee aan de slag kan. Er is een gedeeltelijke herbestemming nodig; de gemeente start een RUP op.

samen met de gemeente de mogelijkheden uit. Ook voor de opmaak van het RUP doet Tielt-Winge beroep op het raamcontract van Regionet Leuven.

Wat doet Regionet? Via een ‘Lokaal Ruimtetraject’project zocht Regionet Leuven

4

BEKKEVOORT Wat is de situatie? Op dit moment zijn de meeste voorzieningen in Bekkevoort te vinden langs de N2. Er is nood aan nieuwe voorzieningen zoals een polyvalente zaal. De huidige basisschool is verouderd. Op een terrein met een brasserie en een feestzaal wil de eigenaar nieuwe woningen bouwen. Wat is de bedoeling? Om de bestaande en nieuwe voorzieningen beter te clusteren, wil de gemeente ze samenbrengen op een strategische site achter de

kerk. Er komt onder andere een nieuwe basisschool en een polyvalente zaal. Door dit op een doordachte manier te combineren met groen en woonvoorzieningen, wil de gemeente zorgen voor een aangenamere dorpskern langs de HOV-halte. Stand van zaken Met de opmaak van het masterplan Bekkevoort was de gemeente een van de eersten die in de boot stapte van Regionet Leuven. Voor het masterplan is een herbestemming en dus een

RUP noodzakelijk. Een deel van de ingenomen ruimte moet planologisch worden gecompenseerd. Wat doet Regionet Leuven? Via een ‘Lokaal Ruimtetraject’project onderzocht Regionet Leuven samen met de gemeente de financiële kosten en baten van het RUP met planbaten en planschade, en de nodige grondaankopen en -verkopen. Hieruit wordt ook duidelijk welk RUP financieel haalbaar is.

27


28


Uitvoering stadsring+ VLOT NAAR IMEC EN UZ GASTHUISBERG MET HET OPENBAAR VERVOER Op sommige plaatsen wordt de visie van Regionet Leuven al heel concreet. Op de Leuvense ring volgen bussen binnenkort een nieuw Ringtracé. Dat maakt het makkelijker om twee grote tewerkstellingspolen, UZ Gasthuisberg en Imec, te bereiken vanuit het station en de rest van de stad via het openbaar vervoer. De eerste werken starten in 2023.

N26

WAAROM DEZE WERKEN? De Leuvense Ring (R23) is een draaischijf voor het openbaar vervoer. Maar nog te vaak staan de bussen er in de file. Ook de combinatie met andere vervoersmiddelen (fiets, auto, te voet) kan nog een stuk efficiënter georganiseerd worden. Aan het treinstation op het Martelarenplein heeft het busstation zijn maximumcapaciteit bereikt. Er zijn dus nieuwe oplossingen nodig. Eén van die oplossingen is een upgrade van het Ringtracé, de route van de bussen langs de Leuvense Ring. Dat nieuwe Ringtracé ziet eruit als volgt:

N19

E314

N2

UZ Leuven

N2

Leuven

station

N3

Celestijnenlaan

N264

Een aangepaste route maakt een extra lus langs het UZ Gasthuisberg, de Celestijnenlaan en Imec. Langs het tracé komen comfortabele opstappunten waar je ook goed je fiets kan stallen, kan overstappen op stadslijnen en gebruik kan maken van deelmobiliteit.

R23

Imec

N3

Heverlee

Het Ringtracé zal een comfortabele verbinding bieden met het station en de rest van de stad voor de vele werknemers en bezoekers van Imec en het UZ. Bovendien wordt het UZ in de toekomst een belangrijke schakel tussen HOV-lijnen uit de regio en het Leuvense stadsnet.

Aanpassingen aan de weg (zoals een aparte busbaan) zorgen ervoor dat de bus de route op dezelfde tijd kan afleggen als vandaag, ondanks de langere afstand.

De partners die deze werken uitvoeren zijn het UZ / KULeuven, Imec, Agentschap Wegen en Verkeer, de Vlaamse overheid en de stad Leuven. Regionet Leuven heeft met deze partners in een eerder stadium onderzocht waar het tracé en de haltes het best zouden komen.

29


We spraken met Peter Cnudde, Diensthoofd Logistiek en Mobiliteit van het UZ Leuven.

WAT BETEKENT DIT PROJECT VOOR HET UZ? Nieuwe wegen naar Gasthuisberg ‘Voor ons wordt het project binnenkort erg concreet. Ook rond de site van Gasthuisberg hebben wij een ringweg, en de heraanleg van het zuidelijke deel daarvan start in april. Parallel daarmee komt er ook een aparte busbaan. Langs de busbaan komen twee ‘bastions’, waar je een bushalte zal vinden maar ook fietsenstallingen (voor 1200 en 500 fietsen) en aansluitingen op deelmobiliteit. Bij de heraanleg van de ringweg zullen we ook de ingang van het ziekenhuis herinrichten met veel groen en rustiger verkeer. Van aan het bastion zal je via een voetgangersbrug op een veilige manier naar de hoofdingang kunnen wandelen. We hebben overlegd met de adviesraad Toegankelijkheid van de stad Leuven, om te verzekeren dat ook wie minder mobiel is, makkelijk

30

over die voetgangersbrug tot bij de ingang kan komen. Goed voor het ziekenhuis én de stad Gasthuisberg is een stad in een stad, met 9000 medewerkers en elke dag heel veel patiënten en bezoekers. Een goede aansluiting met het openbaar vervoer is cruciaal om de site bereikbaar te houden. ‘Wij investeren heel wat middelen in dit project, niet alleen voor onszelf maar ook omdat we partner willen zijn in de omslag naar een nieuwe mobiliteit. We geloven echt in dat hoogwaardig openbaar vervoernetwerk. We dragen zo dus ook ons steentje bij aan mobiliteit in de stad en de regio. Naar een duurzame mix We hebben onlangs de mobiliteitscijfers bij onze medewerkers verzameld.

Waar we in 2005 maar 2% fietsers hadden, is dat nu 25%. Fietsen zit dus zeker in de lift. We denken echter dat er nog meer medewerkers met het openbaar vervoer zouden kunnen komen. We hopen dat de nieuwe openbaarvervoerlijn hen mee kan overtuigen. Ook de deelmobiliteit heeft een mooie toekomst. Wij hebben hier een Hoppinpunt waar je een deelfiets of een bakfiets kan ontlenen. We willen daarnaast graag een aantal deelwagenplaatsen voorzien. Al die maatregelen zullen helpen om te komen tot een goede mix van vervoersmiddelen. Dat is een belangrijke stap naar een duurzamere én vlottere mobiliteit.’


COLOFON

Magazine Regionet Leuven, tweede editie - april 2022 Verantwoordelijke Uitgever: Jan Spooren, Provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1 3010 Leuven Copyright beelden: © Provincie Vlaams-Brabant/ Toerisme Vlaams-Brabant/Lander Loeckx Het strategisch project is een initiatief van de provincie Vlaams-Brabant, Interleuven en de stad Leuven.

Met de steun van het departement Omgeving


Kom inspiratie opdoen op de Trefdag Noteer zeker maandag 27 juni in je agenda. Dan kan je samen met collega’s van andere gemeenten en partners een hele dag inspiratie opdoen. We trakteren je op een waaier aan inzichten en gesprekken over de connectie tussen ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit op een lokaal en bovenlokaal niveau. Tijdens de Trefdag krijg je volop inspiratie en concrete handvatten die je kan toepassen in je eigen praktijk. Natuurlijk is het ook een uitgelezen moment om te netwerken met collega’s – en dat mag eindelijk weer live!

We verwelkomen je op 27 juni vanaf 13 uur in het provinciehuis in Leuven. Meer info over het programma en de sprekers vind je op: www.regionetleuven.be/trefdag

Wil jouw gemeente of jouw organisatie een idee, een goede praktijk delen met het netwerk van collega’s? Er is plaats voor jou op de projectenmarkt tijdens de Trefdag! Meer info? Neem contact op met regionetleuven@vlaamsbrabant.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.