The lost continent of MU - James Churchward Nederlandse vertaling | Het dodenboek

Page 1

TITEL: The Lost Continent of MU AUTEUR: James Churchward UITGEVER: Coronet Communications, N.Y./USA HET VERZONKEN CONTINENT MU HOOFDSTUK 5 HET EGYPTISCHE HEILIGE BOEK - HET DODENBOEK In het voorgaande hoofdstuk heb ik het Egyptische Dodenboek genoemd. Het bevat vele gegevens die bewijzen dat het Moederland van de mens, het verzonken werelddeel Mu, inderdaad de oorsprong van de mensheid is geweest en dat andere landen merendeels satellieten waren die rond dit middelpunt, het hoogbeschaafde Mu, draaiden. Mu, de kolonisator van werelddelen die minder ontwikkeld waren; daarom lijkt het mij op zijn plaats hier iets over het Dodenboek te vertellen. Het Dodenboek is de meest gebruikte naam. In Egyptische hieroglyfen wordt de naam geschreven als: Per-m-hru. Volgens Egyptologen betekent ‘per’: komende van; ‘hru’: dag en is ‘m’ een voorzetsel dat betekent: van. Maar ze zijn het niet eens over de juiste betekenis van de titel van het boek. Dr. Pleyte zegt in zijn boek ‘Chapitres Supplementaires du Livre des Mort’, dat de naam ‘weggaande van de dag’ betekent. Brugsch Bey in zijn ‘Steinschrift und Bibelwort’ (pag. 257) houdt vast aan de betekenis ‘Het Boek van de aflopende dag’, en Lefebure, Maspero en Renouf zeggen dat het gelezen moet worden als ‘Bij dag te voorschijn komend’. Als deze bekende Egyptologen het al niet met elkaar eens zijn, wie weet dan wel wat juist is? De enige manier waarop het probleem kan worden opgelost, is om na te gaan waar het boek feitelijk betrekking op heeft en wat het feitelijk bedoelt; want alles wat er in staat is symbolisch en het is dus nodig te weten wat daar de betekenis van is. Dat is tot nog toe door geen enkele Egyptoloog aangetoond. Het Dodenboek is een heilig gedenkboek, gewijd aan de miljoenen mensen die tijdens de vernietiging van Mu het leven lieten: de voorouders van de Egyptenaren en de hele mensheid. Dit zijn de doden waarnaar wordt verwezen. Dit gevoel van eerbied voor het Moederland, dit gevoel van liefde en respect voor de voorvaders, is de oorsprong van de ‘voorouder-verering’ die nog steeds voortleeft. Wij leggen ook bloemen op de graven van hen die zijn heengegaan. Ik ben het oneens met alle Egyptologen over de betekenis van Per-m-hru. ‘Per’ betekent: weggaan; ‘hru’ betekent::de dag en ‘m’ betekent: Mu. De letter m die de Egyptologen als een voorzetsel beschouwen, is dat helemaal niet. M is een symbool, de symbolische letter en ook de naam: MU; daarom betekent Per-m-hru: ‘Mu is weggegaan van de dag’. Dit komt overeen met wat ik eerder beweerde: het Dodenboek is een heilig gedenkboek voor de 64.000.000 mensen die hun leven lieten bij de vernietiging van Mu. Mijn studiejaren in de Orient met de meest bekwame oosterse geleerden hebben me in staat gesteld vele esoterische betekenissen die in het Dodenboek voorkomen, te begrijpen; men moet bedenken dat er een nauwe verwantschap bestaat tussen de oude leer van India en die van Egypte. In het gekoloniseerde Opper-Egypte hadden zich de Maya’s gevestigd en toen hun vestiging Maioo stevig was verankerd, ging een groep Naacals van India naar Egypte om daar de leer van de ‘Zeven heilige geinspireerde geschriften’, religie en wetenschappen te vestigen. Zo komt het dat de leringen die ik in India kreeg, tot op zekere hoogte ook op Egypte toepasbaar zijn. Wanneer het Dodenboek voor het eerst is geschreven, is onbekend; maar vermoedelijk bevatten de eerste exemplaren slechts enkele hoofdstukken, die langzamerhand werden aangevuld totdat het de omvang had waarin wij het nu kennen. In zekere zin is het een kopie geweest van het Hindoe-boek ‘Maha Bharata’, dat klein begon en in de loop der tijd groter werd. Ieder hoofdstuk in het boek verwijst direct of indirect naar Mu en het is doordrenkt met symbolen


die betrekking hebben op Mu, voordat er een mensenvoet op Egyptische bodem werd gezet. Zoals gezegd was Mu eerst door aardbevingen in stukken gereten om daarna omgeven door vlammen uit de benedenwereld weg te zinken in een vurige afgrond. Daarom zal ik nu enkele vignetten uit het Dodenboek halen, die ontcijferen en vertalen om daarmee het verband tussen het Dodenboek en Mu aan te tonen. Vignet 1. Dit is een gecompliceerd Egyptisch symbool, een vignet dat Mu’s vernietiging beschrijft. Gevonden in het Dodenboek. 1. Het Egyptische symbool voor vurige vlammen. 2. De hieratische letter M van het Moederland en haar alfabetische en geometrische symbool. Een van haar meest gebruikte symbolen. 3. Een oud symbool dat een afgrond, poel of schacht voorstelt. 4. Deze met vuur gevulde poel. Het vignet moet dus gelezen worden als: ‘Mu is in een afgrond van vuur ten onder gegaan; terwijl zij zonk, schoten de vlammen van vuur rondom haar op en sloten haar in. Een van de meest prominente symbolen dat vaak gebruikt wordt, is een conventioneel altaar, waarboven een ondergaande zon; boven de zon een dode gesloten lotus. Dit samengestelde symbool komt men talloze malen tegen op de vignetten van het Dodenboek. Het is opmerkelijk dat de lotus door het hele boek heen onveranderlijk als gesloten en dus dood wordt afgebeeld. Ik zal dit vignet ontcijferen en vertalen: 1. In Egypte de gangbare vorm van een altaar. 2. De heilige lotusbloem; het heilige bloemensymbool van Mu. 3. De zon zonder stralen symboliseert dat de zon achter de horizon is ondergegaan. Omdat de zon onder Mu, de lotus, is geplaatst, wordt gesymboliseerd dat de zon achter de horizon is verdwenen. De zon is voor altijd ondergegaan over het dode Mu. Overal heerst duisternis. Mu is in ‘het gebied van de duisternis’. Voor de ondergang van Mu was haar normale geografische symbool een driegpuntige figuur (Figuur 4.), die betekent: ‘de Landen van het Westen’, de drie gebieden waaruit het Moederland bestond. Toen Mu was ondergegaan, werd haar geografische ligging ‘het gebied van de duisternis’ genoemd en werd zij gesymboliseerd door een zon zonder stralen boven de middelste punt te plaatsen (Figuur 6). Soms werd de middelste punt helemaal weggelaten en kwam er een stralenloze zon voor in de plaats (Figuur 5). Het vignet van Hoofdstuk 81 In het Dodenboek hebben Egyptologen dit vignet beschreven als ‘een hoofd dat uit een lotusbloem kijkt’. De laatste regel van hoofdstuk 81 luidt: “Ik ben een zuivere lotus voortgesproten uit de gebieden van de zon”. De ontcijfering van dit vignet luidt: Het hoofd staat voor ‘de Egyptenaar’, zoals de haardracht laat zien. Het hoofd komt omhoog uit een lotus. De lotus is dood en gesloten. In dit vignet staat de lotus voor het dode Mu. Vertaald leest het als: “De Egyptenaren kwamen uit Mu, het land dat dood is en niet meer bestaat.” ‘Voortgekomen uit de gebieden van de zon’, deelt de lotus mee; de gebieden van de zon betekent ook het Rijk van de zon, de koninklijke naam van Mu.


In de taal van het Moederland betekent Mu: moeder, land, gebied, vaderland, rijk en ‘mond’. De vrije vertaling van het vignet zou kunnen zijn: Ïk ben een Egyptenaar van zuivere afkomst; mijn voorvaderen kwamen uit het Moederland Mu, het Rijk van de Zon, dat nu dood en vergaan is.” Door ruimtegebrek kan ik niet nog meer vignetten uit het Dodenboek ontcijferen. Er zou een groot boek mee gevuld kunnen worden. Maar ik maak nog een opmerking die wel helemaal over Egypte gaat, maar slechts gedeeltelijk met het Dodenboek te maken heeft. Alle oude beschavingen, inclusief de Egyptenaren, geloofden in reincarnatie. Onze oosterse tabletten hebben ons laten zien dat de ouden de oorsprong - en de werking - van alle krachten begrepen: zij wisten dat een kracht, als hij zijn taak had volbracht - wat hij door zijn aard moest doen - uitgeput raakte, maar niet dood ging. Noch een kracht, noch een element kunnen sterven. Een uitgeputte kracht trekt zich terug naar zijn ontstaansbron voor herstel, om vervolgens in de schatkamer van de natuur te wachten op een volgende taak. Zo vertellen de oude tabletten het ons. De ziel van de mens is de grootste kracht die met de aarde verbonden is, op die van de godheid na. De ziel van de mens was gereincarneerd in het land Mu, de landen van het westen. Als het lichaam van de mens op zijn laatste rustplaats ligt en vergaat, sterft zijn ziel niet, maar - zo geloofden de ouden - gaat terug naar de plaats van incarnatie, Mu, om daar zijn reincarnatie af te wachten. Vanaf de tijden van Menes, toen Boven- en Beneden-Egypte een koninkrijk werden, tot aan ongeveer 2700 voor Christus, waren er twee religieuze erediensten in Egypte, bekend als de ‘westelijke’ en de ‘oostelijke’ cultus. Het geloof van de Beneden-Egyptenaren was dat de ziel westwaarts reisde om de plaats van de wedergeboorte te bereiken. De Boven-Egyptenaren beweerden dat de ziel oostwaarts terug moest reizen naar de plaats van reincarnatie waarop hun vaderen naar Egypte waren gekomen. Als we de speculaties van professoren over deze cultussen leest, moet men glimlachen, want ik heb geen enkele autoriteit op dit gegbied kunnen vinden die de oorsprong of oorzaak van deze cultusverschillen kon uitleggen. Toch is het probleem makkelijk te beantwoorden, zoals het volgende zal bewijzen: Beneden-Egypte had zich gevestigd vanuit het Moederland via Mayax en Atlantis, die beide ten westen van Egypte lagen. Daarom moest de ziel, om de plaats van reincarnatie vanuit BenedenEgypte te bereiken, langs dezelfde weg waarover hun voorouders waren gekomen, terugreizen naar het westen. De Boven-Egyptenaren kwamen vanuit het Moederland naar Egypte over Birma en India. Deze landen lagen ten oosten van Egypte, zodat de zielen uit Boven-Egypte, om de reincarnatieplaats te bereiken, langs dezelfde weg terug waarover hun voorvaderen waren gekomen, naar het oosten moeten reizen. Zo is het duidelijk dat beide culten gelijk hadden, hoewel het hun vele honderden jaren heeft gekost om dat te ontdekken. Donald A. Mackenzie. “De fusie van de twee oude Egyptische culten, die van Osiris die oorspronkelijk in een paradijs ten westen geloofden, en die van de zonaanbidders, die in een hemels paradijs in het oosten geloofden”. “Osiris, een oude vergoddelijkte koning, werd vereenzelvigd met de goden van de westerse cultus”. “Het vroegere conflict tussen de twee culten vindt zijn weerslag in teksten op grafmonumenten die uit ongeveer 2700 voor Christus dateren”. Zoals alle Egyptologen schiet ook Mackenzie te kort in zijn kennis van symbliek. Ze vergeten onderscheid te maken tussen het symbool en wat het betekent. Zij vergeten te bedenken dat de ouden een speciaal symbool hadden voor ieder attribuut van de godheid en dat de zon het collectieve symbool van alle attributen van de godheid was en daardoor de godheid zelf vertegenwoordigde.


De Boven-Egyptenaren waren geen zonaanbidders, zoals Mackenzie stelt. Ra, de zon, was hun collectieve symbool voor de godheid. Tempels waren aan Ra gewijd als de godheid vertegenwoordigend, juist zoals het kruis Jezus vertegenwoordigt. Een symbool is een mentale geheugensteun die in nauwer contact brengt met het onderwerp. Door het gebruik van symbolen worden vele storende bijgedachten uitgesloten. Een symbool zet aan tot grotere concentratie. Mackenzie beweert dat Osiris een oude koning was. Over welk volk hij regeerde, zegt hij niet; maar het zouden de Egyptenaren kunnen zijn. Als dat zo was, zou hij het weer verkeerd hebben, want toen Thot de eerste Beneden-Egyptische kolonie startte in Sais, onderrichtte hij de Osirische religie, zoals verscheidene papyri aantonen, en dat gebeurde 16.000 jaar geleden. Ik vind bij twee verschillende bronnen dat Osiris 18.000 tot 20.000 jaar geleden in Atlantis leefde en dat hij een groot religieus leraar was, een meester. De twee Egyptische culten vormen een ander overtuigend bewijs dat de advent van de mens op Mu plaats vond en dat Mu in de Stille Zuidzee was gelegen. Geografisch is met absolute zekerheid komen vast te staan, dat Mu ten oosten van Birma en ten westen van Majax lag en daarom in de Stille Zuidzee. De verwoesting van het Moederland was ook in hun religieuze ceremonien vastgelegd. De promotie van de noviet tot de tweede graad gebeurde door hem symbolisch onder te dompelen in een vat met vuur om de gebeurtenissen te gedenken die zijn voorvaderen overkwamen in het geliefde Moederland, en ook om aan te geven waar zijn ziel voor reincarnatie heen moest gaan. Dit wordt aangegeven in het 22e hoofstuk van het Dodenboek, waar staat geschreven: “Ik kom, ik doe wat mijn hart verlangt op de dag van het Vuur, wanneer ik de vlammen blus zodra ze verschijnen”. Voor ik dit hoofdstuk over geschriften afsluit, lijkt het me zinvol gelijksoortige uitingen uit het gebied van de Stille Zuidzee na te gaan. Dat kan nuttig zijn om tot een goed begrip van de situatie en de feiten te komen. We beginnen met het symbool van het koninklijke wapenschild van Mu - het Rijk van de zon - een zon met acht stralen. De afgebeelde tekening is gevonden op de kleding van een Koetenay Indiaan die in Brits Columbia woont. De zomen van een ander kledingstuk zijn versierd met een band van één van de symbolen van het ‘ondergedompelde Mu’. Het kledingstuk met het zon-symbool was zwart, de zon bleek-geel, de punten van de zonnestralen indigo-blauw en de ruimtes tussen de zon en de punten van haar stralen bleek roodachtig roze. Bij de Indianen van het noordwestelijk deel van Noord-Amerika werden de nu beroemde totempalen gevonden, waarvan ik in een volgend hoofdstuk de betekenis zal geven. Al eerder liet ik een tekening zien van het koninklijke wapenschild van Mu dat op de waaier van de inboorlingen van de Gilbert Eilanden, 7000 mijl van Brits Columbia, was geschilderd en de totempaal van de Maories van Nieuw Zeeland, 112.000 mijl van de Koetenay Indianen vandaan. Verderop zal ik symbolen op de rotstekeningen in Nevada tonen, die naar Mu verwijzen en Niven’s ‘De Mexicaanse verzonken steden’ in Nieuw Mexico en in Yucatan. Een onmetelijk groot ontoegankelijk bos van dichte dooreengestrengelde tropische junglevegetatie bedekt de zuidelijke helft van Yucatan en reikt tot ver in Guatemala, dat er half mee overdekt is. Het loopt door tot in Chiapas en Tobasco en tot in Honduras. Dit grote bos is geen oerbos, want eens was dit land dicht bevolkt, met grote steden en zeer gecultiveerde akkers. Overal in deze ondoordringbare wildernis staan grote imposante ruines en, als we de verhalen van de Indianen mogen geloven, zijn Copan en Quirigua, die aan de rand van deze woeste jungle liggen, slechts voorbeelden voor nog grotere ruines die in de diepten van de oerwouden liggen, buiten het bereik van de blanken. Zelf geloof ik dat deze verhalen waar zijn, want zij spraken


over deze ruines met bijgelovig ontzag. Er bestaan ook Egyptische gegevens die het bestaan bevestigen. Het woud is een deel van ‘het land verderop’ dat tot een ruine en ontoegankelijk was geworden door het verlies van ‘bijna alle mensen’ door ‘een grote cataclysmische overstroming die over het land rolde’. Deze beschaving werd weggevaagd en de steden verwoest tussen 11.5000 en 11.750 jaar geleden toen de gaskoepels, die onder en om het gebied lagen, doorbraken, wat gepaard ging met het oprijzen van de bergen. Dit gebeurde kort voor de onderdompeling van Atlantis. Door te zegegn dat het land ontoegankelijk was, maakten de Egyptenaren zich na zo’n verwoestende gebeurtenis wel erg gemakkelijk van de beschrijving van de toestand af. In Copan in Honduras, Quirigua in Guatemala, Opico en Cirraca-Mecallo in Salvador staan enorme voorhistorische ruines. In al deze ruines vindt men symbolen die betrekking hebben op Mu. Te Quirigua staan enkele opmerkelijke zuilen of obelisken, 13 in totaal, waar symbolische mensfiguren in zijn gekerfd, die elk een drievoudige tiara dragen, waarmee zij hun trouw aan het Moederland tonen. Elk van de zuilen heeft een ander totem-symbool, waarmee ze aantonen tot verschillende konings-dynastieen te behoren. Iedere oude dynastie had een andere totem, zoals bijvoorbeeld een olifant, een tijger of een slang. Zo is bewezen dat een doorlopende reeks gegevens bestaat van de westerse delen van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, die ons alle vertellen dat Mu hun moederland was. Ik heb deze symbolen bij de wilden in de Stille Zuidzee-eilanden en op stenen van ruines op deze kleine stukjes land aangetroffen. Toen ben ik van de Stille Zuidzee naar Nieuw-Zeeland gegaan, zodat alleen Azie nog maar overblijft om de ring om de oceaan te sluiten. Birma en India liggen vol gegevens over Mu, zoals ik in de eerste hoofdstukken overtuigend heb aangetoond en die trouwens tot in detail overeenkomen met de Amerikaanse gegevens. Ik geloof dat de Uighur-overblijfselen zelf al genoeg zijn om de grootste scepticus er van te overtuigen dat alleen al de symbolen duidelijk bewijzen dat Mu het Moederland van de mens was. Uighur was het voornaamste koloniale rijk dat tot Mu behoorde in de tijd van de bijbelse ‘Zondvloed’ , die de westelijke helft van de aarde verwoestte. Chinese legendes vertellen dat de Uighurs ongeveer 17.000 jaar geleden op het hoogtepunt van hun beschaving stonden. Deze datum komt overeen met geologische waarnemingen. Kaart van het Grote Uighur-Rijk. Het Uighur-rijk strekte zijn machtige armen van de Stille Zuidzee dwars door Midden-Azie en vanaf de Kaspische Zee tot in Oost-Europa uit. Dit was zo vóór de Britse eilanden van het vasteland van Europa werden gescheiden. De zuidelijke grens van het rijk lag langs de noordelijk grens van Cochin-China, Birma, India en Perzie, toen het Himalaya gebergte en de andere Aziatische gebergten nog niet waren ontstaan. De noordgrens reikte tot in Siberie, maar hoe ver meldt geen enkel geschrift. Mogelijk verspreidden de Uighurs zich in Europa rondom de westelijke en noordelijke oevers van de Kaspische Zee, zoals in een zeer oud Hindoe-geschrift wordt verhaald; van hier gingen zij verder door Midden-Europa naar Ierland, hun westelijke grens. Zij vestigden zich in Noord-Spanje, Noord-Frankrijk en ver naar beneden in de Balkanstreken. De laatste archeologische ontdekkingen in Morabie waren Uighur-overblijfselen en de bewijsstukken waarop etnologen hun theorieen baseren, als zou de mens in Azie zijn ontstaan,


waren tekens die door de oprukkende Uighurs in Europa zijn achtergelaten. De geschiedenis van de Uighurs is de geschiedenis van de Ariers. Etnologen hebben zekere blanke rassen als Ariers ingedeeld die helemaal geen Ariers zijn, maar die tot een totaal verschillende lijn van kolonisatie behoren. Waar nu de ruines van Khara Khota in de Gobi-woestijn liggen, stond eens de hoofdstad van de Uighirs. In die tijd was de Gobi-woestijn een zeer vruchtbare streek. De Uighirs hadden een hoge staat van ontwikkeling en cultuur bereikt; zij kenden astrologie, mijnbouw, textiel-industrie, architectuur, wiskunde, landbouwkunde, schrijven, lezen, geneeskunde en nog veel meer. Zij waren experts in de kunst van het versieren op zijde, metalen en hout, zij maakten beelden van goud, zilver, brons en klei - en dit allemaal al ver voor de geschiedenis van Egypte begon. Ongeveer de helft van het Uighur-rijk was al verwoest voordat Mu ten onder ging; de andere helft later met de onderdompeling van Mu. Professor Kosloff groef in Khara Khota op 50 voet onder de oppervlakte een graftombe op waarin hij prachtige kostbaarheden vond. Hij fotografeerde ze, want het was hem niet toegestaan iets te verstoren of mee te nemen. De American Weekly was zo vriendelijk mij enkele foto’s te lenen waarvan hierbij twee voorbeelden.

Scepter van een Uighir-monarch. Uighir-koningin en koning. Deze tekeningen zijn waarschijnlijk tussen de 18.000 en 16.000 jaar geleden gemaakt. Zij zijn symbolisch. De verschillende symbolen vertellen wie ze zijn en wat ze zijn. Oorspronkelijk zijn ze op zijde geschilderd en stellen een koningin en haar gemaal voor in zittende houding. Eerst zal ik de symbolen van de koningin verklaren. Op haar hoofd zien we een driepuntige kroon met een schijf in het midden, waar drie stralen van uitgaan. Achter haar lichaam is een grote schijf, de zon, te zien. Achter haar hoofd een kleinere schijf, een ondergeschikte zon. De grote schijf symboliseert Mu, de kleinere schijf het Uighir Koloniale Rijk. De kroon op haar hoofd, een zon met maar aan één kant stralen, betekent het wapenschild van een koloniaal rijk. In haar linkerhand houdt zij een scepter waarvan de uiteinden een drietand - drie punten - vormt, het getal van het Moedeland. Haar zetel is een vol-open lotus, het bloem-symbool van het Moederland, zodat zij als op schoot zittend of gesteund door Mu, is afgebeeld. Haar gemaal draagt geen scepter, ook heeft hij geen zon met stralen, maar in plaats daarvan een bol. Zijn kroon geeft ook het getal van het Moederland aan. Kosloff had afbeeldingen van verscheidene scepters. Deze afbeelding heeft een ander model dan van de koningin. Hij is van later datum, maar betekent hetzelfde; de uiteinden zijn in drieen verdeeld, het getal van het Moederland. Zo zien we dat de symbolen van Azie, Amerika, de Stille Zuidzee-eilanden en Nieuw-Zeeland alle overeenstemmen. Zou iets duidelijker en overtuigender kunnen zijn - tenzij onze voorouders uit hun graven konden herrijzen om ons het zelf te vertellen wat hun overkwam in het land Mu?


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.