MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN
Overpeinzingen MARCUS AURELIUS EN ROUWVERWERKING
Jean-Jacques Amy VOORVECHTER VAN ABORTUS
ISSN0780-2989 › P608277 › VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS › JAARGANG 52 › NR. 2 › APRIL 2020 › PRIJS LOS NUMMER €4
INHOUD
2 > april 2020
VAN DE REDACTIE Crisisleesvoer
3
PLAKKAAT Sociale economie: eerste stap uit de armoede
4
ACTUA Duiding bij het euthanasieproces
6
VRAAGSTUK Jean-Jacques Amy
10
HET S.T.E.M. HOKJE De Aarde: zeldzame parel in een onmetelijk heelal?
16
FILOSOOF OVER FILOSOOF Overpeinzingen
22
COLUMN Babyboomer
24
VRAAGSTUK OMG! Jan Van Eyck
25
POËSTILLE Een muze in amazonezit
29
CULTUUR De niet-gebonden tijd van Moniek Bucquoye Karel Dierickx
30 35
MUZIEK Tiny Legs Tim
38
BOEKENREVUE Het Zwarte Huis Onderzoek naar het naoorlogse georganiseerde humanisme
41 47
FILM Trio
50
ABECEDARIUM De L van Logica
52
NIEUWSBRIEF
53
COLOFON
55
DEGEUS
VAN DE REDACTIE
Crisisleesvoer Bij het ter perse gaan van deze Geus (16 maart), zitten we in volle coronacrisis en is het moeilijk te voorspellen welke kant het uitgaat. Wanneer u het magazine uitendelijk in de bus krijgt, kan het zijn dat het land in lockdown is, maar het is evengoed mogelijk dat het einde van de verstrengde maatregelen in zicht komt. Waar we wel zeker van zijn, is dat u een goedgevulde Geus zal hebben om in te lezen. Om de laatste dagen thuiszitten mee door te komen, of om de verveling te verlichten tijdens een lange periode van huisarrest.
tijdschrift – staan er toch enkele artikels in die in de huidige omstandigheden goed van pas kunnen komen. Voor wie op zoek is naar leesvoer biedt onze goedgevulde boekenrevue misschien enig soelaas. Niels De Nutte stelt zijn boek over het naoorlogse georganiseerde humanisme in België, Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde staten voor. Gie van den Berghe schreef dan weer een doorwrocht essay over Stamped from the beginning, een meesterlijke geschiedenis van het anti-zwarte racisme in Amerika door historicus Ibram X Kendi.
Twee dossiers eisen in deze Geus de aandacht op. Twee dossiers – euthanasie en abortus – die veel gemeenschappelijk hebben. Allebei draaien ze rond zelfbeschikking. Het is dus niet verwonderlijk dat in beide dossiers de vrijzinnighumanistische beweging het voortouw heeft genomen en er mee voor heeft gezorgd dat België op dat vlak een gidsland is. Voor alle twee geldt dat ethisch conservatieve krachten in de samenleving hun uiterste best doen om een verdere uitbreiding en vervolmaking van de wetgeving ter zake tegen te houden, en verworvenheden zelfs proberen terug te draaien.
Als de pandemie uw plannen om de Van Eyck-tentoonstelling te bezoeken gedwarsboomd heeft, of als u met heimwee terugdenkt aan uw bezoek in minder verontrustende tijden, kunt u uw kunstminnend hart ophalen in het interview met een van de bezielers van de expo: hoogleraar kunstgeschiedenis Maximiliaan Martens.
In november vorig jaar keurde het parlement een uitbreiding en versoepeling van de abortuswetgeving goed, ondanks grote weerstand. Achter de schermen speelde deMens.nu een belangrijke rol. Als we de reacties van de Belgische bisschoppen en de opinies op Kerknet erop nalezen, mogen we blij zijn dat we dankzij de koepel van alle vrijzinnige verenigingen ook op het hoogste niveau vertegenwoordigd zijn om met lobbywerk tegengewicht te bieden aan organisaties en groeperingen die hun paternalistische reflex nog steeds niet van zich kunnen afschudden. Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van de abortusstrijd, bladert best direct door naar het interview met Jean-Jacques Amy. Amy, gynaecoloog en emeritus-hoogleraar aan de VUB, was een van de artsen die in deze strijd een voortrekkersrol speelden. Griet Vandermassen ging met hem in gesprek naar aanleiding van zijn recent verschenen boek 'Anoniem' is een vrouw. In de eerste twee maanden van 2020 eiste het zogenaamde euthanasieproces alle aandacht op. De Geus voorziet u van duiding en achtergrond: Joachim Cohen en zijn medewerkster Sigrid Dierickx van de onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (VUB en UGent) verduidelijken enkele aspecten die in de maatschappelijke en politieke discussies rond het proces ter discussie stonden, aan de hand van onderzoeksresultaten van meer dan twintig jaar onderzoek naar levenseindezorg en de euthanasiepraktijk. Hoewel dit magazine werd samengesteld toen de ernst en de omvang van de coronapandemie nog niet ten volle doorgedrongen was – het lot van een driemaandelijks
DEGEUS
Mocht u merken dat de coronacrisis u uit uw evenwicht haalt, of op uw gemoed begint in te werken, lees dan zeker onze rubriek Filosoof over Filosoof. Deze keer staat een tekst van de Romeinse keizer-filosoof Marcus Aurelius centraal: de Meditaties, ook wel vertaald als Persoonlijke Notities of Overpeinzingen. Aurelius schreef ze voor zichzelf, om zijn gedachten te ordenen in erg moeilijke omstandigheden: terwijl hij een militaire campagne leidde tijdens de eerste Marcomannenoorlog en op het hoogtepunt van – hoe toepasselijk – een epidemie die de geschiedenis inging als de Pest van Antoninus. Zijn reflecties zijn een baken van wijsheid, en weerspiegelen de kernpunten van de stoïcijnse filosofie en levenshouding. De wijsheden die erin staan zijn bijzonder concreet, toepasbaar en tijdloos. In haar pakkende tekst beschrijft filosofe Jamie Lombardi hoe de woorden van Aurelius een houvast boden tijdens de zwaarste crisis in haar leven, en haar geholpen hebben om haar leven zo goed als het kon herop te bouwen na het verlies van haar echtgenoot. Een indringende getuigenis van hoe de praktische filosofie of levenskunst van de stoïcijnen ook voor mensen van vandaag een leidraad kan zijn om doorheen het moderne, 21e-eeuwse leven te navigeren. Het is meteen een bewijs van de waarde van praktische, toegepaste filosofie. Omdat we al langer van die waarde overtuigd zijn, stelt het Geuzenhuis zich tot doel zoveel mogelijk mensen te laten kennismaken met filosofie, en toegepaste filosofie in het bijzonder. We organiseren daarom niet alleen de Nacht van de Vrijdenker, maar ook een nieuw evenement: de Stoicon-x. Een hele dag lang bieden we een kennismaking met de theorie en praktijk van de stoïcijnse levenskunst, en dat voor een breed publiek. Voorkennis is niet noodzakelijk. U vindt alle informatie bij het desbetreffende artikel en op de backcover van deze Geus. De Redactie
april 2020 > 3
PLAKKAAT
Sociale economie: eerste stap uit de armoede Ron Hermans
Maakt sociale tewerkstelling – jobs in de vroegere sociale of beschutte werkplaats – de maatschappij humaner? Tuurlijk! Alle politici, Vlaams of federaal, bevestigen dat. Maar tussen hun woorden en daden gaapt een immense kloof. Weer. En dat ten koste van de maatschappelijk allerzwaksten. Nog maar eens.
In maatwerkbedrijven zijn vandaag meer dan 25.000 mensen aan de slag: dat is bijna zoveel als bij Proximus of bij de NMBS, meer zelfs dan bij bpost Feiten zijn feiten. Sommigen kunnen het niet aan. Een echte job in een regulier bedrijf. Mentaal of fysiek. Nooit. Anderen lukt het misschien wel. Ooit. Maar niet nu. Ze komen uit een diep dal, kicken af van een verslaving, kunnen onvoldoende Nederlands, kunnen geen afspraken naleven, zijn te oud (lees: 45+) of te laaggeschoold. Ze kunnen geen stress aan. Allerhande zaken die maken dat de afstand tot de arbeidsmarkt te groot is. Soit, de VDAB heeft alle criteria op basis waarvan iemand nog niet terecht kan in een reguliere job vastgelegd. Zo hoort het. Menselijk leed vermommen in statistieken en power points om het nadien te presenteren als ‘wetenschappelijk onderbouwd’. Da’s toch wat een overheid pleegt te doen?
4 > april 2020
Gelukkig bestaat er voor deze mensen – niet meteen de maatschappelijk sterksten – zoiets als sociale tewerkstelling; quasi nooit uit de grond gestampt door de overheid, meer dan eens ontstaan binnen caritatieve instellingen, groot geworden onder de
naam sociale of beschutte werkplaats. En nu (niet) gekend als ‘maatwerkbedrijven’. In die maatwerkbedrijven zijn vandaag meer dan 25.000 mensen aan de slag. Zegt toch de bevoegde Vlaamse
PLAKKAAT
minister Hilde Crevits (CD&V). Die 25.000 medewerkers – da’s bijna zoveel als bij Proximus of bij de NMBS, meer zelfs dan bij bpost – doen van alles. Ze renoveren, schilderen, koken of houden Kringwinkels open. Ze onderhouden tuinen, kuisen flats. Ze wassen auto’s. Ze doen alles wat ze kunnen. Zo goed mogelijk. En dat moet. Ook binnen de sociale economie is de wil van koning klant wet. Tuurlijk toont de overheid haar goed hart. Wie in de sociale economie werkt, haalt minder rendement dan zijn collega in een regulier bedrijf. Anders zou hij of zij niet in de sociale economie aan de slag zijn. Hij of zij heeft ook extra begeleiding nodig. En dus komt de overheid tussen in de begeleidingskost. Voor de VOKA’s van deze wereld is dat altijd reden geweest om moord en brand te schreeuwen. ‘Oneerlijke concurrentie’, luidt het al jarenlang.
Kerncentrales waanzinnig subsidiëren en zonnepanelen buitensporig met euro’s onderregenen? Via de taxshift bedrijven miljarden euro’s cadeau geven? Dat mag. Maar iemand vijfhonderd euro per maand bijschieten om hem of haar uit de werkloosheid, uit de armoede te tillen? Not done! Maar zie, de toekomst lacht ons toe. In haar Beleidsnota 2019 – 2024 neemt minister Hilde Crevits het deus ex machina van haar voorganger, Liesbeth Homans (NV-A) over: de komende jaren zet de Vlaamse regering in op het zogeheten individueel maatwerk. Zo kunnen ook reguliere bedrijven een begeleidingskost ontvangen wanneer ze ‘minder rendabele’ medewerkers een kans geven. Afwachten hoeveel VOKA-leden zich geroepen voelen …
© ID/ photo agency - Filip Claus | 699073
Wie in de sociale economie werkt, haalt minder rendement dan zijn collega in een regulier bedrijf. Hij of zij heeft ook extra begeleiding nodig. En dus komt de overheid tussen in de begeleidingskost. Voor de VOKA’s van deze wereld is dat altijd reden geweest om moord en brand te schreeuwen Intussen doet de sociale economie wat anderen vertikken: mensen kansen geven. Ze werft mensen aan ‘in overtal’; zonder één euro subsidie. Simpelweg, omdat ze mensen uit de armoede wil trekken. Immers, de huidige krapte op de arbeidsmarkt gaat gepaard met een structurele ondertewerkstelling van kansengroepen. Amper negentien procent van zij die volgens de VDAB geen reguliere job vinden, kunnen effectief terecht in een maatwerkbedrijf. Nochtans, zo berekende professor Bea Cantillon (Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck), kan de directe opbrengst van een job in de sociale economie oplopen tot vijfduizend euro per jaar; via besparingen op werkloosheids- of ziekte-uitkeringen. Maar dit kan niet: Vlaanderen betaalt de begeleidingskosten binnen de sociale economie terwijl de besparingen in werkloosheid of ziekte-uitkeringen ten goede komen aan de Belgische overheid. En denk nu niet dat een Vlaamse overheid investeert tot meerdere eer en glorie van de Belgische overheid. Zelfs niet wanneer een job in de sociale economie een zo belangrijke eerste stap betekent; uit de armoede, richting een echte job. Kortom, een eerste stap richting een humanere maatschappij. Over de auteur Ron Hermans is mentor sociale economie Circular Kickstart en ex-directeur vzw Labeur.
april 2020 > 5
ACTUA
Duiding bij het euthanasieproces Het recente assisenproces omtrent de euthanasie van Tine Nys gaf aanleiding tot maatschappelijke en politieke discussies over de euthanasiewet. In deze bijdrage willen we bij enkele aspecten die ter discussie stonden, verduidelijking geven aan de hand van onderzoeksresultaten van meer dan twintig jaar onderzoek naar levenseindezorg en de euthanasiepraktijk van de onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (VUB en UGent). Sigrid Dierickx en Joachim Cohen
WAT ZEGT DE EUTHANASIEWET OVER DE VOORWAARDEN VOOR MENSEN MET PSYCHIATRISCHE AANDOENINGEN EN ENKEL PSYCHISCH LIJDEN? Deze komen in aanmerking als ze meerderjarig en handelingsbekwaam zijn, het verzoek vrijwillig, herhaald en weloverwogen is en ze een ernstige, ongeneeslijke (psychiatrische) aandoening hebben die resulteert in een medisch uitzichtloze toestand van aanhoudend en ondraaglijk psychisch (of fysiek) lijden. Omdat het overlijden in principe niet binnen afzienbare termijn wordt verwacht moet minstens één maand verlopen tussen het schriftelijk verzoek en de uitvoering van de euthanasie, en er moet een derde arts (een psychiater) geraadpleegd worden.
Het aandeel van euthanasie bij personen met een psychiatrische aandoening blijft laag in verhouding tot het totale aantal euthanasietoepassingen HOEVEEL GEVALLEN VAN EUTHANASIE BIJ PERSONEN ZOALS TINE NYS ZIJN ER UITGEVOERD SINDS DE WET? Tussen 2002 en 2013 werden 117 euthanasietoepassingen bij personen met een psychiatrische aandoening gemeld © ID/ photo agency - Jimmy Kets | 1261678
6 > april 2020
DEGEUS
ACTUA
aan de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie (FCEE). In acht op de tien gevallen ging het om personen met een stemmingsstoornis (depressieve stoornis of bipolaire stoornis), soms in combinatie met een andere psychiatrische aandoening. In één op vijf gevallen leed de patiënt aan een andere psychiatrische aandoening dan een stemmingsstoornis, voornamelijk autisme, borderline persoonlijkheidsstoornis of anorexia nervosa. Het aandeel van euthanasie bij personen met een psychiatrische aandoening steeg van 0,3% van alle gemelde euthanasiegevallen van 2002 t.e.m.
2007 naar 2,2% in 2013. Er is dus een stijgende trend, maar het aantal gevallen blijft laag in verhouding tot het totale aantal euthanasietoepassingen die meestal betrekking hebben op personen met een terminale, somatische aandoening zoals kanker.
WAT IS DE ROL VAN DE EERSTE, TWEEDE EN DERDE ARTS EN HET CRITERIUM VAN ‘ONAFHANKELIJKHEID’ VAN DIE ARTSEN? Eén van de discussiepunten in het assisenproces was dat de LEIF-arts – die tweede (adviserende) arts was – de rol van de huisarts overnam als eerste (behandelende) arts. Het overnemen
van de rol van eerste arts door de tweede arts komt frequent voor. In een onderzoek uit 2008 bij LEIF-artsen bleek dat in 27% van de gevallen de adviserende LEIF-arts hielp bij de uitvoering van de euthanasie; en in 24% nam deze de uitvoering over en draaiden de rollen om. Dit laatste is op zich niet zo vreemd. Soms zijn er artsen die hun patiënt willen helpen maar weigeren om de euthanasie zelf uit te voeren, bijvoorbeeld om psychologische redenen. SCEN-artsen, de Nederlandse tegenhangers van LEIF-artsen, nemen de uitvoering van euthanasie in principe niet over. Hun taak beperkt zich tot het informeren en adviseren van de behandelende arts. Een mogelijke optie is dat, indien de adviserende LEIF-arts uitvoerende arts wordt, er een extra adviserende arts bij de procedure betrokken wordt.
Uit een representatieve bevraging van Belgische artsen in 2009 blijkt dat de tweede arts bij een euthanasie vaak een collega is van de behandelende arts of de patiënt reeds kende voor het euthanasieverzoek Er werden ook vragen gesteld bij de onafhankelijkheid van de derde arts. Hoewel de wet stelt dat een adviserende arts onafhankelijk moet zijn van zowel de patiënt als de behandelende arts is het niet duidelijk wat deze onafhankelijkheid precies inhoudt. Uit een representatieve bevraging van Belgische artsen in 2009 blijkt dat de tweede arts bij een euthanasie vaak een collega is van de behandelende arts (58%) of de patiënt reeds kende voor het euthanasieverzoek (40%). Ook hier lijkt de situatie bij Tine Nys dus geen uitzondering. Er was ook verwarring over het advies van de huisarts van Tine Nys. Het inwinnen van advies over de euthanasievraag van twee extra artsen bij dit soort gevallen is ingeschreven in de euthanasiewet als een controlemaat-
DEGEUS
april 2020 > 7
ACTUA
regel. De wet stelt echter niet duidelijk dat de behandelende arts gevolg moet geven aan het oordeel van de tweede en derde arts. Dit betekent, vreemd genoeg, dat zelfs indien één van de adviserende artsen van oordeel is dat de patiënt niet in aanmerking komt voor euthanasie, de behandelende arts het verzoek tot euthanasie kan inwilligen. Ook in Nederland is het advies van de adviserende arts niet bindend, maar de behandelende arts moet wel motiveren waarom geen rekening gehouden werd met een negatief oordeel.
Zelfs indien één van de adviserende artsen van oordeel is dat de patiënt niet in aanmerking komt voor euthanasie, kan de behandelende arts het verzoek tot euthanasie inwilligen DE MELDINGSPROCEDURE Volgens de FCEE was in de casus van Tine Nys aan alle voorwaarden voor euthanasie voldaan. De familie was echter van mening dat dit niet het geval was en legde klacht neer tegen de artsen. De Gentse kamer van inbeschuldigingstelling besliste dat er voldoende aanwijzingen waren dat de voorwaarden niet nageleefd werden. Dit brengt ons tot de vraag of het registratieformulier voor het melden van een euthanasie aan de FCEE voldoende informatie verschaft om te kunnen beoordelen of aan alle voorwaarden werd voldaan. Het formulier bevat bijvoorbeeld geen vragen die specifiek peilen naar welke behandelopties besproken zijn met de patiënt en/of aangewend zijn en of er complicaties waren tijdens de procedure of de uitvoering van de euthanasie. Dit zijn echter relevante elementen in de beoordeling of de euthanasie al dan niet in overeenstemming was met de wettelijke vereisten. Er wordt ook enkel van de meldende arts gevraagd een samenvatting van het advies van de tweede arts te vermelden in het formulier. In Nederland
8 > april 2020
daarentegen moet het volledige verslag van de adviserende arts toegevoegd worden.
KWALITEIT VAN UITVOERING Er was ook kritiek op de uitvoering van de euthanasie bij Tine Nys. Wat betreft de kwaliteit van de uitvoering van de euthanasie zijn er geen instructies vastgelegd in de euthanasiewet. Het staat artsen die euthanasie uitvoeren ook vrij om al dan niet de LEIFopleiding te volgen en is er geen vast opgelegd aantal modules van de opleiding die moeten gevolgd worden om zichzelf LEIF-arts te mogen noemen. In Nederland is de opleiding tot SCENarts strikter en is het uitvoeren van de euthanasie op een medisch zorgvuldige manier één van de zorgvuldigheidscriteria in de wet, dit wil zeggen met de juiste medicijnen en volgens de correcte procedure. Ook hier zijn dus mogelijkheden voor verbetering van de wet en haar implementatie.
de euthanasiewet gebeurde. Op eigen initiatief deed onze onderzoeksgroep in Vlaanderen sinds 2002 reeds twee grootschalige studies van de euthanasiepraktijk, bestudeerde ze de meldingsproblematiek, de werking van de LEIF-artsen en de adviserende artsen, de kwaliteit van de implementatie van de wet, de vertaling van de wet in instellingsbeleid, et cetera.
Wat betreft de kwaliteit van de uitvoering van de euthanasie zijn er geen instructies vastgelegd in de euthanasiewet
Het euthanasieproces toont aan hoe moeilijk een euthanasieprocedure en de uitvoering ervan kan zijn voor de naasten. Een meer uitgebreide training van artsen is daarom wenselijk, met (nog) meer aandacht voor communicatie met familie en de goede uitvoering van euthanasie.
Als onderzoekers zijn we reeds lang vragende partij voor een herhaaldelijke evaluatie van de euthanasiewet zoals die in Nederland gebeurt. Op vraag (en financiering) van de Nederlandse overheid wordt de euthanasiewet er elke vijf jaar uitgebreid geëvalueerd door een interuniversitair en interdisciplinair consortium – momenteel start de vierde evaluatie. Tot nu toe kreeg deze oproep geen gehoor bij de overheid. Daarom stellen we voor dat de overheid formeel opdracht tot evaluatie geeft aan een interuniversitair en pluralistische consortium van onderzoekers.
STRAFMAAT
CONCLUSIE
Gezien er geen strafmaat bepaald is voor onzorgvuldige uitvoering van euthanasie stonden de artsen terecht voor moord. In Nederland zijn hiervoor echter wel specifieke (mildere) sancties bepaald. Het euthanasieproces toont aan dat de afwezigheid van een strafmaat een belangrijke lacune is in de huidige wetgeving. Mogelijk geeft het proces aanleiding tot een wetswijziging waarbij specifieke strafbepalingen worden toegevoegd voor onzorgvuldige uitvoering.
Veel van de problemen rondom de interpretatie van de euthanasiewet die aan bod kwamen tijdens het proces werden reeds aangekaart of geïllustreerd in onderzoek. Wat dat betreft lijken er in deze zaak inhoudelijk weinig unieke precedenten. Mogelijk kan het euthanasieproces een katalysator worden voor een grondige evaluatie en verduidelijking van de wet.
ROEP OM EVALUATIE Vanuit politieke hoek werd naar aanleiding van de assisenzaak geroepen om een grondige evaluatie van de euthanasiewet. Het is echter verkeerd te stellen dat er geen evaluatie van
Over de auteurs Dr. Sigrid Dierickx (socioloog en postdoctoraal onderzoeker) en prof. dr. Joachim Cohen (medisch socioloog en docent) zijn beide verbonden aan de onderzoeksgroep ‘Zorg rond het Levenseinde’ van de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent.
DEGEUS
Denk voor jezelf. Zorg voor elkaar.
BOE A T
Zorg, een kernthema van
JEAN-JACQUES AMY (°1940) - Buitengewoon hoogleraar aan de VUB en hoofd van de Dienst Gynaecologie, Obstetrie en Andrologie aan het Academisch Ziekenhuis-VUB - Voorzitter van de Fédération Laïque de Centres de Planning Familial - Hoofdredacteur van het European Journal of Contraception and Reproductive Health Care - Ontving in 1990 het Distinguished Service to Humanism Award van de International Humanist and Ethical Union (IHEU) voor zijn jarenlange inzet voor de strijd voor het depenaliseren van abortus. © Gerbrich Reynaert
VRAAGSTUK
Jean-Jacques Amy Voorvechter van abortus Tot 1990 was abortus strafbaar in België. Aan de gedeeltelijke depenalisering ervan, met de wet Lallemand-Herman-Michielsens, ging een lange en moeizame strijd vooraf. Jean-Jacques Amy, emeritus-hoogleraar gynaecologie aan de VUB en notoir vrijzinnige, was een van de belangrijke artsen in die strijd. Aan rebelsheid en humanitaire bewogenheid heeft hij nog altijd niets ingeboet, zo blijkt uit zijn boek ‘Anoniem’ is een vrouw. Griet Vandermassen
De nu bijna-tachtigjarige Amy blikt terug op een rijk leven. Hij promoveerde als arts, behaalde het diploma in de tropische geneeskunde, bekwaamde zich gedurende vijf jaar in de gynaecologie-verloskunde in de Verenigde Staten en deed burgerdienst in Oeganda. Hij weet hoe de binnenkant van een celwagen er uitziet en vertoefde vaker dan hem lief was in de rechtbank. Als aangeklaagde dan wel. Dat veelzijdige en recalcitrante weerspiegelt zich ook in het interieur van zijn huis. Smaakvolle oude meubelen, Afrikaanse kunstvoorwerpen en hoge stapels kunstboeken wedijveren met elkaar om aandacht. Er weerklinkt jazz. Oscar Peterson.
In het ziekenhuis van Schaarbeek had ik vrouwen op een schandalige manier zien curetteren op de spoedopname, als straf voor hun poging tot vruchtafdrijving Aanleiding voor ons bezoek is het vorig jaar verschenen ‘Anoniem’ is een vrouw, een knap vierluik dat de strijd voor vrouwenrechten vanuit verschillende perspectieven belicht. Na een zeer up-to-date overzicht van verschillende vormen van geweld tegen vrou-
DEGEUS
wen, waaronder kindhuwelijken, seksueel geweld en femicide, doet Amy de geschiedenis van de abortusstrijd uit de doeken zoals hij die zelf heeft ervaren. Hij vervolgt met mooie portretten van acht uitzonderlijke vrouwen, gaande van Antigone tot Angela Davis, en sluit af met een chronologisch overzicht van de vrouwenemancipatie in België vanaf 1830. Gespreksvoer genoeg, dus. Maar we moeten selectief zijn en gaan vooral voor zijn diepgaand maatschappelijk engagement, met name met betrekking tot abortus. Hij steekt van wal met een treffende anekdote: ‘Het was de zoveelste poging tot inbeslagname van een abortusdossier. Mijn geliefkoosde onderzoeksrechter Guy Bellemans was gekomen. Zoals altijd kwam het tot een vlammende ruzie tussen ons, omdat ik mij absoluut niet onder indruk toonde van zijn functie. Op den duur had Bellemans het zodanig op zijn heupen van mijn weigering en die van Roland Aerden, de administratieve directeur van het ziekenhuis die hij er ook had bijgeroepen, om dat dossier af te geven, dat hij ons liet wegvoeren in een celwagen. We werden naar het justitiepaleis in Brussel gebracht en daar in een lang, smal, amper verlicht lokaal gedropt, met muren in een degoutant vuil zwartgroen. Roland Aerden en ik zaten in de ene hoek. Aan het verre
uiteinde zat nog iemand. Na enkele minuten stond ik op, haalde een opgevouwen papier uit mijn zak, stapte naar die kerel toe en merkte toen pas dat hij boeien om de polsen had. Ik vroeg heel beleefd: ‘Meneer, dit is een petitie voor de depenalisering van abortus. Zou u die alstublieft willen ondertekenen?’ Awel, hij heeft het ondertekend. Zo had ik een handtekening meer!’
Ik ben de vaakst veroordeelde Belgische arts voor abortuszaken Deze anekdote schetst niet alleen de sfeer tijdens de abortusvervolgingen, maar toont ook uw gedrevenheid. Wat heeft u tot die strijd gebracht? Op het einde van mijn derde doctoraat (voorlaatste jaar geneeskunde) aarzelde ik tussen urologie en dermatologie, maar ik moest eerst nog een verplichte stage gynaecologie/verloskunde lopen. Ik koos voor het moederhuis Koningin Astrid in Namen, waar trouwens buiten mijn weten om Willy Peers werkzaam was (de – later befaamde – arts en vrijdenker die streed voor de legalisering van anticonceptie en abortus, n.v.d.a.). Peers was nog rebelser dan ik en mocht van de Orde van Geneesheren geen contact meer hebben met patiënten of stagiairs,
april 2020 > 11
VRAAGSTUK
omdat hij ingegaan was op de vraag van vrouwen om sterilisatie. Hij was nu in een hoekje radiologie geduwd. Die stage verloskunde viel zo ontzettend mee – ik heb 67 bevallingen mogen doen op één maand tijd – dat ik besefte: dit is wat ik graag wil doen. Ik was bijna even gelukkig als de ouders. Het zou dus gynaecologie/verloskunde worden.
Had u mij vijf jaar geleden gezegd dat ik de depenalisering van abortus in Ierland nog zou meemaken, ik had u krankzinnig genoemd. De ontzettend snelle ontkerkelijking daar heeft dit mogelijk gemaakt Na afloop van mijn studies haalde ik nog een diploma tropische geneeskunde in Antwerpen. De opleiding gynaecologie ben ik pas daarna begonnen. De laatste vier jaar daarvan, tot 1971, gebeurde mijn opleiding in het Mount Sinai Hospital in New York, een van de beste Amerikaanse ziekenhuizen. Die periode was cruciaal voor mijn bewustwording rond vrouwenrechten, en meer bepaald rond een degelijk uitgevoerde zwangerschapsafbreking bij een ongewenste zwangerschap. Het eerste voorval deed zich voor in het begin van mijn stage, toen ik op een zondag van wacht was. Die dag heb ik het licht gezien, een beetje zoals Saul die van zijn muilezel tuimelde en Paulus werd. Een vrouw belandde op spoed met een onwaarschijnlijk verhaal over een miskraam. Dat was het niet, vertelde een senior-assistent mij ongeïnteresseerd: het ging om een clandestiene abortus. Het deed me inzien hoe vrouwen vernederd werden en verplicht waren te liegen om correct te worden behandeld. In het ziekenhuis van Schaarbeek had ik vrouwen op een schandalige manier zien curetteren op de spoedopname, als straf voor hun poging tot vruchtafdrijving. Ik schaamde me diep dat ik toen niet had ingezien wat
12 > april 2020
vrouwen in dergelijke omstandigheden werd aangedaan. U schrijft dat er in de jaren 1960 nog elk jaar een vijftigtal Belgische vrouwen stierven aan de gevolgen van abortus. In die jaren was er geen enkel ziekenhuis waar niet bestendig minstens één vrouw met verwikkelingen van abortus op intensieve zorgen lag. Werd zo’n abortus meestal uitgevoerd door vroedvrouwen of door artsen? Meestal door zogenaamde engeltjesmaaksters. Deze waren vaak ongeschoolde personen die daar grof geld aan verdienden, maar geen enkele voorzorgsmaatregel troffen op vlak van hygiëne, correcte heelkundige technieken of het gebruik van correcte
aborterende middelen. Verwikkelingen waren dan ook extreem frequent. Een anekdote: een vriendin van mijn ex-vrouw ging zich medio jaren zestig door zo iemand laten aborteren. Ik bezorgde haar een niet-ongevaarlijk antibioticum, maar dat haar wel zou beschermen tegen infectie. Dat gebeurde onder totale geheimhouding. Hierover werd niet gesproken, maar gefluisterd. Hebt u de mentaliteit onder artsen geleidelijk zien veranderen? U beseft hopelijk dat de medische corporatie oerconservatief is. Heb ik hiermee geantwoord op de vraag? In het begin van de abortusstrijd hielden de meeste artsen zich hier ver van, grotendeels uit onderworpenheid aan het wettelijk en kerkelijk verbod en velen uit angst of – ja, zal ik het durven zeg-
VRAAGSTUK
gen? – uit lafheid. Zelfs Michel Thiery, de vrijzinnige hoogleraar verloskunde in Gent die een voorname rol speelde in het populariseren van anticonceptie, wilde er niet van horen. U bent zelf een paar keer gedagvaard geweest. Een paar keer??! Ik ben de vaakst veroordeelde Belgische arts voor abortuszaken! Telkens er een zaak aanhangig werd gemaakt door het parket en aanleiding gaf tot vervolging, ben ik veroordeeld geweest tot een gevangenisstraf met uitstel. Met één van die zaken zijn we tot in Straatsburg gegaan, voor het Europees Hof van de Rechten van de Mens, maar dat heeft ons geen gelijk gegeven. Daar ben ik nog altijd ziédend kwaad voor. Het betrof een meisje dat op dertienjarige leeftijd zwanger was geworden van
een jongen die nauwelijks ouder was. Het strafwetboek bepaalt – nog altijd, trouwens – dat geslachtsgemeenschap voor de leeftijd van veertien neerkomt op verkrachting, omdat het kind niet beschouwd wordt toestemming te kunnen geven. Toch oordeelde de rechter dat het meisje best in staat was de baby groot te brengen. Ik heb geen gelijk gekregen.
Volgens het college van bisschoppen was er geen bezinning over de problematiek. Maar die materie wordt al besproken sinds de aanhouding van Willy Peers in 1973! © Gerbrich Reynaert
Vandaag schroeven veel landen hun abortuswetgeving terug. Ja, maar er zijn ook landen waar de wet liberaler wordt. Neem Ierland. Had u mij vijf jaar geleden gezegd dat ik de depenalisering van abortus daar nog zou meemaken, ik had u krankzinnig genoemd. De ontzettend snelle ontkerkelijking daar heeft het mogelijk gemaakt dat die wet met niet minder dan 66 procent van de stemmen goedgekeurd werd op het referendum. Dat is twee derde van de bevolking! En dat terwijl enkele jaren voordien de invoer van condooms nog verboden was. Wat denkt u van de onlangs voorgestelde uitbreiding van de abortuswet? Ik sta daar volledig achter, want je moet aan realpolitik doen inzake gezondheid. Momenteel krijgt de overgrote meerderheid van de abortusaanvragen een gunstig antwoord. Maar een kleine minderheid, zo’n 500 van de 18.000 vrouwen, is verplicht naar Nederland te gaan en daar veel geld neer te tellen. Zij behoren wellicht tot de minst bedeelde groep vrouwen: ze zijn niet welstellend, scoren intellectueel lager en hebben familiale problemen. Wij willen dat die vrouwen hier opgevangen worden en op zelfde wijze als in Nederland behandeld worden. Het aantal abortussen zal daardoor niet afnemen, maar het zal ook niet toenemen. Wat vindt u van de k ritiek dat hierover te weinig debat werd gevoerd? Absolute larie. Volgens het college van bisschoppen was er geen bezinning over de problematiek. Maar die materie wordt al besproken sinds de aanhouding van Willy Peers in 1973! Wat de bedenkingstijd betreft tussen het eerste contact en het verrichten van de abortus is de vermindering van zes naar twee dagen geheel logisch. Die twee dagen zijn nodig om de praktische kant van de zaak te organiseren. Wat weten we over het percentage abortussen bij allochtone in verhouding tot autochtone vrouwen? Het probleem in ons land, maar ook
april 2020 > 13
in andere landen, is dat het formulier van de commissie die statistische gegevens over abortus verzamelt, opgesteld is in weerwil van het gezond verstand. De ingezamelde gegevens zijn zeer onvolledig; de etnische oorsprong of nationaliteit mag niet worden vermeld. Maar dit is België, we zijn goed in het omzeilen van verboden. Twee onderzoekers van de KU Leuven hebben omstreeks 2005 zeer degelijk onderzoek verricht, waarbij vijf Vlaamse abortuscentra verzocht werden om gedurende zes maanden de etnische oorsprong van de vrouwen te noteren. Allochtonen vertegenwoordigden véértig procent van alle abortussen.
Allochtonen vertegenwoordigden véértig procent van alle abortussen Hoe komt dat? Meestal door het veto over anticonceptie dat bestaat in die culturele gemeenschappen. Ik heb het hier over moslims. Adolescente meisjes omzeilen dat veto meestal door andere soorten geslachtsgemeenschap, zoals coitus tussen de dijen, intra-anale coitus, cunnilingus of fellatio. De ‘maagdelijkheid’ mag immers niet in het gedrang komen, en die wordt bepaald door de anatomische integriteit van het hymen, een dom vliesje aan de onderkant van de vagina. En dan gebeuren er soms ongevallen.
stige gemaal als die te weten komen dat ze geen ‘maagd’ is, laat zich hierdoor verleiden. En dat kost haar een zeer behoorlijk bedrag.
die zeiden dat er ‘geen bewijs’ was van ontmaagding. Ik heb ook een aantal herstelprocedures van het maagdenvlies verricht.
Hoe moeten artsen reageren op die vraag? Een arts is volgens mij deontologisch en ethisch verplicht om de wet te overtreden als dat in het belang is van zijn patiënt. Toen abortus nog verboden was, voerden we die uit omdat we oordeelden dat vrouwen niet het gevaar mochten lopen mishandeld te worden door een engeltjesmaakster. Maar de benadering inzake maagdelijkheid is de laatste tijd enigszins gewijzigd. Net zoals het Collège National des Gynécologues et Obstétriciens Français enkele jaren terug, oordeelde nu ook de Belgische Orde van Artsen zeer recent dat niet meer mag worden ingegaan op de vraag om een maagdelijkheidsgetuigschrift, en nog veel minder op de vraag om maagdenvliesherstel. Voornoemde officiële instanties vinden dat deontologisch niet verantwoord. Mijn visie was anders. Als een vrouw mij zei dat, als ik haar niet zou helpen, ze het slachtoffer zou worden van een eremoord, oordeelde ik dat het mijn plicht was haar te helpen. Dus heb ik attesten geschreven
Maar nu weet ik daar meer over. Er bestaan andere methoden. Ten eerste moet je het meisje of de vrouw leren de spieren van de bekkenbodem zeer krachtig aan te spannen, zodat de man tijdens de huwelijksnacht bij het penetreren zoveel moeite moet doen dat hij denkt: die is nog maagd. Ten tweede bestaan er middelen in een gelatineomhulsel, waarbij er bij lichaamstemperatuur, dus een korte tijd na het inbrengen in de vagina, een rood vocht vrijkomt dat goed gelijkt op bloed. De combinatie van die twee methoden is overtuigend, zo blijkt bij opvolging van die vrouwen. Hymenherstel zal nog slechts uitzonderlijk moeten worden verricht.
Een arts is ethisch verplicht de wet te overtreden als dat in het belang is van zijn patiënt Maar uiteindelijk blijft de boodschap aan de man dat de toekomstige bruid nog maagd is, wat
Dat brengt ons bij de problematiek van reconstructie van het maagdenvlies. U stelt dat daar steeds meer vraag naar is. In de jaren 2010-2014, toen ik nog professioneel actief was, was dat in elk geval zo. Dat komt zeker ook door het bestaan van zogenaamde ‘klinieken’ voor esthetische geneeskunde – ze verdienen die naam niet. Je kan er bijvoorbeeld je schaamlippen laten verkleinen of een clit-piercing laten steken. Ze maken veel propaganda voor hymenreconstructie. Een meid die over anderhalve maand naar Marokko wordt gestuurd om daar te huwen en die de reactie vreest van haar vader of de familie van haar toekom-
14 > april 2020
DEGEUS
VRAAGSTUK
het culturele belang van maagdelijkheid mee in stand houdt. Het probleem is dat je geen contact hebt met die man. De mannen zelf worden door hun intieme kring en hun gemeenschap helemaal niet geacht maagd te moeten zijn, integendeel, ze worden aangespoord om een zekere seksuele expertise te verkrijgen, door geslachtsgemeenschap met gelijk welke meid die daarin toestemt of eventueel bij een sekswerkster. Als er iets moet veranderen qua mentaliteit in de moslimgemeenschap, dan moet de aandacht uiteraard éérst naar de mannen gaan. Maar dat is niet gemakkelijk. We moeten hen het begrip van kritisch denken bijbrengen en – als het enigszins mogelijk is om van het heikele onderwerp van de ‘maagdelijkheid’ op de nog veel minder bespreekbare thematiek van het geloof over te hevelen – op de meest gematigde wijze uitleggen dat de godsdiensten van het boek allemaal mythen zijn die door mensen bij elkaar zijn gebracht. Het zijn mensen die Allah uitgevonden hebben. Maar waakzaamheid is geboden: voor je dat gezegd hebt, kunnen ze je al honderdduizend keer hebben afgeranseld. Er ligt een grote rol bij het onderwijs, al vanaf jonge leeftijd. Vanaf de vroégste leeftijd, als je ziet hoe zelfs kinderen op de lagere school al de meest reactionaire stellingen van hun godsdienst verdedigen tegenover hun leerkracht. Amy is op dreef. Hij vertelt nog een andere anekdote, uit 1990. Hij organiseerde een tweedaags seminarie anatomopathologie in de Landcommanderij Alden Biesen in Bilzen. Eén van de vier lesgevers, een collega verbonden aan de KU Leuven, kwam tijdens de koffiepauze naar hem toe en zei: ‘Meneer Amy, één ding zal me altijd bijblijven. Ik was student geneeskunde in Gent en liep mijn stage verloskunde aan het Academisch Ziekenhuis, in de dienst van professor Thiery. U leidde die dag de zaalronde. Dat was op 11 september 1974. Voor u met de toer begon, zei u: ik wil jullie er eerst attent op maken dat precies één jaar geleden een eind werd gesteld aan de democratie in
DEGEUS
Chili, toen Salvador Allende verplicht werd, door de inval van fascistische soldaten, om zelfmoord te plegen. Dat u dat zei, zal mij altijd bijblijven.’ Hij is daar fier op, zegt Amy. ‘Ik heb altijd gepoogd, ook als ik lesgaf – zeg maar, over eierstokgezwellen of stuitbevallingen – om iets in te lassen dat te maken had met problemen in de maatschappij. En dat onthielden ze. De andere lesgevers deden dat niet. Ik snap niet waarom. Maar ik heb die reputatie gehouden, en ik ben daar heel trots op.’
Geneeskunde is een vorm van politiek. Er zijn immers zoveel sociale problemen betrokken bij de beoefening ervan, je kunt je daar niet aan onttrekken Wellicht waren de anderen niet maatschappelijk bewogen? Toen Michel Thiery zei dat hij niet wilde dat er aan politiek gedaan werd in zijn dienst, antwoordde ik dat geneeskunde een vorm van politiek is. Er zijn immers zoveel sociale problemen betrokken bij de beoefening ervan, je kunt je daar niet aan onttrekken. En ik heb een tof specialisme
uitgekozen. Als gynaecoloog is het wellicht toch gemakkelijker dan voor een neus-keel-en-oor specialist om aan een holistische benadering te doen, dus om de persoon die voor jou zit als persoon te behandelen, met haar gezondheidsproblematiek en levensverhaal. Je hebt haar misschien twee keer verlost, dus ze licht jou in over hoe het met de kinderen gaat. En aangezien er ook een vader is weet je ook iets over hem. Als je enige sympathie en interesse hebt in de andere, ken je het ganse familiegebeuren. Mijn vader en oom waren eveneens arts en waren ook zo, dus het zit in de familie. Ik heb er geen verdienste aan, het ligt mogelijk aan de genen of, meer waarschijnlijk, aan de opvoeding die ik genoot. Hoe dan ook, het was tof. Ik heb van de beoefening van mijn vak ontzettend genoten en denk er nog heel vaak aan terug, met bewogen gemoed. Minstens eenmaal per week, breng ik – in mijn dromen – een deel van de nacht door op het ziekenhuis.
Jean-Jacques Amy, ‘Anoniem’ is een vrouw. De strijd voor gelijke rechten, VUBPress, 2019, 231 p.
april 2020 > 15
HET S.T.E.M. HOKJE
De Aarde: zeldzame parel in een onmetelijk heelal? DE AARDE, ÉÉNTJE UIT DE BILJARD Het voor ons waarneembare heelal bevat honderden miljarden sterrenstelsels. Elk sterrenstelsel bevat honderden miljarden sterren. Onze Melkweg is één van deze sterrenstelsels met naar schatting rond de 300 miljard sterren. Onze Zon is één van deze sterren. Rond de meeste sterren draaien planeten. Een stel menselijke hersenen kan niet vatten hoeveel planeten er eigenlijk bestaan. Onze planeet Aarde is een minuscuul stofkorreltje (the pale blue dot van Carl Sagan) in een waanzinnige hoeveelheid planeten, met een eindeloze diversiteit. Kan je die ene kleine, nietige stofkorrel wel belangrijk vinden? Pieter Mestdagh
Deze vraag werd eens voorgelegd aan de bekende Franse astronoom Aurélien Barreau in het astronomie tijdschrift Ciel & Espace. Zijn antwoord? Wel, als één van de acht miljard mensen sterft, maar het is iemand in een ander continent die je niet kent, dan heb je de neiging om dat helemaal onbelangrijk te vinden. Maar als iemand je heel erg dierbaar is en die sterft, dan vind je het plots erg belangrijk! Nochtans is je dierbare voor een gemiddelde Chinees die je niet kent even onbelangrijk. Zo is de Aarde voor ons. Als menselijke bewoner van de blauwe planeet (geen goede naam, want Neptunus is veel blauwer) kan je onze planeet alleen maar de belangrijkste vinden.
Meer en meer wetenschappers komen tot het besluit dat onze Aarde met haar complexe levensvormen erg zeldzaam en uniek is Maar er is meer aan de hand. We leren onze planeet steeds beter kennen, en we kunnen ze ook steeds beter vergelijken met wat we te weten komen over andere planeten. Op dat vlak leven we nu en in de nabije toekomst in zeer spannende tijden. Meer en meer wetenschappers komen tot het besluit dat onze Aarde met haar complexe levensvormen erg zeldzaam en uniek is. Vooral in de 21ste eeuw groeit de aanhang van deze visie, die door astrobiologen Peter Ward en Donald Brownlee beschreven werd als de Rare Earth hypothese.
16 > april 2020
Het M33 sterrenstelsel is te vinden in het sterrenbeeld Triangulum. Het heeft een vorm die gelijkaardig is met ons eigen Melkwegstelsel © UGENT Volkssterrenwacht Armand Pien (werkgroep astrofotografie).
PLANTEN EN DIEREN ZIJN NIEUWKOMERS Als je denkt aan de planeet Aarde, dan is de kans groot dat je een paradijselijk beeld in gedachten hebt. Een complexe en indrukwekkende planeet die zowel in de oceanen als op het land – en zelfs in de lucht - wemelt van het leven. Een eindeloze diversiteit aan ecosystemen vol planten en dieren. Waar je ook komt, het water- en landleven heeft zich op de meest ontzagwekkende manieren aangepast aan
DEGEUS
HET S.T.E.M. HOKJE
de heersende omstandigheden. Alleszins een paradijs voor biologen dus, al betreuren velen dat de populatie-explosie van de meest succesvolle diersoort ooit op Aarde – Homo sapiens – stilaan dit paradijs (gedeeltelijk) vernietigt. En de huidige biodiversiteit is dan nog maar het topje van de ijsberg. Uit fossiele vondsten blijkt dat de aardse geschiedenis al honderden miljoenen jaren allerlei vreemde planten en dieren voortgebracht heeft waarvan de meesten al uitgestorven zijn.
Uit fossiele vondsten blijkt dat de aardse geschiedenis al honderden miljoenen jaren allerlei vreemde planten en dieren voortgebracht heeft waarvan de meesten al uitgestorven zijn
Indeling van het aardse leven volgens Bill Martin. Bij het ontstaan van het eerste leven werden meteen twee grote groepen gevormd: Bacteria en Archaea (beiden prokaryoten, hier ‘bacterie-achtig leven’). Uit deze twee zijn door een bijzonder samenlevingsvorm de eukaryoten ontstaan, een veel complexere levensvorm.
Slechts weinigen zullen bij ‘planeet Aarde’ een beeld in gedachten hebben van schijnbaar kale rotsen en lege oceanen, waar geen enkele planten- of diersoort te bespeuren valt. Toch is dit een correct beeld voor de eerste vier miljard jaar van haar bestaan. Was er dan geen leven in al die tijd? Jawel, maar het was alleen maar microscopisch. Het fossielenbestand waarvan hierboven sprake is uitsluitend gevormd in de voorbije 600 miljoen jaar. Men weet niet precies wanneer het leven op Aarde ontstaan (of aangekomen) is. De eerste harde bewijzen zijn
DEGEUS
Dit boek verscheen in het jaar 2000, en opende hiermee een wetenschappelijk debat onder astrobiologen die vandaag nog erg actueel is.
ongeveer 3,8 miljard jaar oud, maar er zijn verschillende aanwijzingen dat het nog eerder ontstaan is. Vrijwel meteen na het ontstaan van de eerste cellen is er een opsplitsing gekomen in twee grote groepen: de Bacteria en de Archaea. Beiden zijn niet meteen te onderscheiden van elkaar onder de microscoop. Ze verschillen wel heel duidelijk in biochemische strategieën en in DNA-code. We zullen ze in de rest van het artikel samen ‘bacterie-achtig leven’ noemen.
COMPLEX LEVEN IS SLECHTS TIJDELIJK Bacterie-achtig leven is er nooit in geslaagd om zoals complexer leven (complexe eencelligen, zwammen, planten en dieren) een veelheid in vormen voort te brengen. Bacterieachtigen zijn nochtans niet minder divers. Maar hun diversiteit en veelzijdigheid is te zoeken in hun biochemie. Veel beter dan het complex leven zijn ze er zo in geslaagd om de meest extreme plaatsen op Aarde te bewonen: in kokend water, kilometers onder de grond, vanbinnen in gletsjers en poolijs, enzoverder. Maar hun morfologie is steeds beperkt gebleven tot eenvoudig ogende (meestal zeer kleine) cellen. Ze hebben bovendien het oppervlak en de atmosfeer van de Aarde grondig beïnvloed. Zo is fotosynthese bijvoorbeeld ‘uitgevonden’ door cyanobacteriën. Deze grote, wereldwijde en diverse groep heeft daarmee zuurstofgas op Aarde gebracht. Vrije zuurstof is één van de factoren die nodig was om het ontstaan en ontwikkeling van complex leven mogelijk te maken. Maar ondanks hun succes blijft het een feit dat we moesten wachten tot 600 miljoen jaar geleden alvorens de Aarde haar huidige ecosystemen begon te ontwikkelen, en dus bevolkt werd door macroscopisch leven.
De huidige klimaatcrisis op mensenschaal is in de langetermijntrends van de aardse geschiedenis een totaal onopgemerkt fait divers. Ook al zal het voor de komende generaties mensen waarschijnlijk wel een bron van verregaande miserie zijn En het wordt nog gekker, want dankzij de ontwikkeling van onder meer de systeemwetenschappen kennen we ook steeds beter de toekomst van het leven op onze planeet. Systeemwetenschappen zijn multidisciplinaire onderzoeken die de planeet of een ecosysteem ervan bestuderen als één samenhangend en complex geheel met eigen kenmerken die afwijken van de aparte onderdelen. Men is hier-
april 2020 > 17
HET S.T.E.M. HOKJE
mee voorzichtig begonnen in de jaren 1970, maar vooral in de 21ste eeuw hebben ze intensief tot nieuwe inzichten geleid. Zo werd ontdekt dat complex leven (vooral planten en dieren) nog maximaal 500 miljoen jaar kunnen voortbestaan op de Aarde. Er is immers een trend over miljarden jaren van dalende CO2-concentraties. CO2 is de voedselmolecule van alle planten en groene eencelligen die aan fotosynthese doen. Onder een bepaalde drempelwaarde van CO2 in de lucht en in de oceanen wordt fotosynthese onmogelijk. Het mag duidelijk zijn dat er zonder fotosynthese ook geen voedsel meer zal zijn voor dieren. Op die manier zal het complex leven zichzelf uithongeren en dus integraal uitsterven. Deze toekomst is onvermijdelijk, een boodschap die misschien ietwat vreemd overkomt in een tijd dat mensen bezorgd zijn om hun verhoogde CO2uitstoot. Maar het één heeft natuurlijk niets met het ander te maken. Zowel in tijd als in hoeveelheden (concentraties CO2) werken beide fenomenen met een totaal andere grootteorde. De huidige klimaatcrisis op mensenschaal is in de langetermijntrends van de aardse geschiedenis een totaal onopgemerkt fait divers. Ook al zal het voor de komende generaties mensen waarschijnlijk wel een bron van verregaande miserie zijn.
Na de CO2-uithongering van planten en dieren keert onze planeet terug naar de toestand van de eerste miljarden jaren, met uitsluitend bacterie-achtig leven. De schijnbaar kale rotsen en lege oceanen zijn dan terug voor alweer een drie miljard jaar. Daarna zal de Aarde zo warm worden (door het langzaam warmer worden van de Zon), dat alle oceanen gaan verdampen. Dan krijgen we een tweede Venus: een totaal uit de hand gelopen broeikasplaneet waarop alle water eerst verdwijnt naar de hogere atmosfeer, en nadien ontsnapt in de lege ruimte. De Aarde zal achterblijven als een dode en uitgedroogde hete bol steen, die nog eens één à twee miljard jaar later zal opgeslokt worden door de Zon. Net zoals andere sterren die niet meer dan acht keer de massa van de Zon hebben, zal de Zon immers op het einde van haar leven opzwellen tot een gigantische rode reus. Zo groot, dat zelf de aardbaan erin verdwijnt.
De Aarde zal achterblijven als een dode en uitgedroogde hete bol steen, die nog eens een à twee miljard jaar later zal opgeslokt worden door de Zon THE AGE OF THE ANIMALS
De Aarde zal in totaal ongeveer 11 à 12 miljard jaar bestaan. Deze samenvatting toont de belangrijkste fasen van onze planeet. We bevinden ons vandaag op 4,6 miljard jaar. Afbeelding van UGENT Volkssterrenwacht Armand Pien, gebaseerd op publicaties van Peter Ward.
Dankzij de ontwikkeling van onder meer de systeemwetenschappen kennen we steeds beter de toekomst van het leven op onze planeet. Zo werd ontdekt dat complex leven (vooral planten en dieren) nog maximaal 500 miljoen jaar kunnen voortbestaan op de Aarde
18 > april 2020
Ons beeld van de Aarde als paradijs van planten en dieren is dus niet representatief voor het grootste deel van haar geschiedenis. In de 10 tot 11 miljard jaar van haar bestaan is er maar 1 miljard jaar sprake van uitgebreide ecosystemen die bevolkt zijn door complex en macroscopisch leven. Meer nog, de biodiversiteit is vanaf 600 miljoen jaar terug tot onze huidige tijd blijven toenemen, en zal in de komende honderden miljoenen jaren vermoedelijk terug afnemen. Dat betekent dat wij vandaag leven in een absolute climaxperiode. Peter Ward spreekt van the age of the animals. In deze bijzondere biologische periode is er voor het eerst op aarde een intelligent dier ontstaan. Of toch een intelligenter dier dan de andere dieren: de mens. Slechts 200.000 jaar na het ontstaan van de Homo Sapiens is dit dier uitgegroeid tot een extreem succesvolle soort in termen van populatieecologie. Je kan je veel ethische vragen stellen bij de huidige, geëxplodeerde populatie van deze slimme aap, maar het is zeker een fenomeen dat de planeet Aarde nog specialer maakt. Peter Ward gaat verder in deze redenering. Volgens hem is het ontstaan van een intelligent dier een unieke kans voor onze planeet. Want het lot dat het complex leven moet ondergaan kan enkel door een intelligent dier gewijzigd worden. Hij pleit voor ingrijpen: de mens moet leren om de hele planeet te engineeren, zodat we de toekomst van de aarde mét complex leven kunnen veiligstellen. Liefst op heel lange termijn. Dit is eveneens een pleidooi om een andere planeet (Mars natuurlijk) te koloniseren. Want als je twee planeten hebt om te engineeren, dan mag het al één keer misgaan. Bovendien is het terraformen van Mars (de omstandigheden op Mars omvormen totdat het leefbaar
DEGEUS
HET S.T.E.M. HOKJE
wordt voor aards leven) een ideale oefening. Dit zijn verregaande conclusies, maar laat ons even teruggaan naar het ontstaan van complex leven op Aarde. Het wordt binnenkort erg belangrijk om deze cruciale ontwikkeling te begrijpen, want we gaan in de komende jaren steeds meer kunnen waarnemen van exoplaneten. Dit zijn planeten die rond een andere ster dan de Zon draaien. Als we al ergens complex leven hopen te vinden, is het op een exoplaneet. We sluiten zeker niet uit dat er leven gevonden wordt op Mars of op de ijsmanen rond Jupiter en Saturnus, maar daar zal het dan meer dan waarschijnlijk over bacterie-achtig leven gaan.
Vereenvoudigde voorstelling van prokaryote cellen en eukaryote cellen. Behalve veel eenvoudiger, zijn prokaryoten gewoonlijk ook veel kleiner (hier dus niet in verhouding afgebeeld) © Wikipedia
Slechts 200.000 jaar na het ontstaan van de Homo Sapiens is dit dier uitgegroeid tot een extreem succesvolle soort in termen van populatie-ecologie. Je kan je veel ethische vragen stellen bij de huidige geëxplodeerde populatie van deze slimme aap, maar het is zeker een fenomeen dat de planeet Aarde nog specialer maakt
van de archaea gaan leven, waarbij beide levensvormen voordeel hadden (= endosymbiose). De bacteriën binnen in de cel ontwikkelden zich als (zuurstofverbruikende) energiefabriekjes van de moedercel. Elk van je lichaamscellen zit volgepropt met dergelijke energieleveranciers: mitochondriën. Door deze bijzonder vreemde samenlevingsvorm is de moedercel allerlei nieuwe kenmerken gaan ontwikkelen die veel complexer zijn dan de vroegere prokaryoten. Hoe dit verklaard kan worden, heeft Nick Lane uitgebreid beschreven in zijn baanbrekend boek The vital question (2016). Een absoluut standaardwerk voor lezers die zich hierin willen verdiepen. Pas ongeveer 600 miljoen jaar na het ontstaan van de eerste eukaryoten zijn de meercellige planten en dieren tot ontwikkeling gekomen. Er is nog volop onderzoek bezig om te achterhalen waarom dat zo lang geduurd heeft. Men wil immers weten of dit een toevallige evolutie was, of misschien een voorspelbare kentering in de ontwikkeling van leven. Het woord voorspelbaar is hier van cruciaal belang, want we moeten weten of dit patroon ook verwacht kan worden op andere leefbare planeten of manen. Maar het is vrij duidelijk dat een hoge concentratie aan zuurstofgas (O2) één van de bepalende factoren was bij het ontstaan van meercellig complex leven.
HOOFDROL VAN ZUURSTOF Zuurstofgas wordt op Aarde al meer dan 3,5 miljard jaar geproduceerd, door de Cyanobacteriën. In het begin werd alle zuurstof afgebroken door oxiderende stoffen. Gereduceerd ijzer bijvoorbeeld (Fe2+) zat opgelost in de oceanen, en werd geoxideerd ijzer of roest (Fe3+) dat op de bodem neerslaat. In geoxideerde vorm is het niet meer oplosbaar in water. Als het opgelost ijzer grotendeels geoxideerd was, is vrije zuurstof heel erg langzaam beginnen toenemen in de zee en nadien in de lucht. Het werd immers niet allemaal meer afgebroken. Rond 2,4 miljard jaar geleden begon de toegenomen zuurstofconcentratie het meeste leven op Aarde te vergiftigen. Deze periode heet de Great
VAN EENVOUDIG NAAR COMPLEX: TRAAG EN MOEIZAAM Het complex leven op Aarde is begonnen met het ontstaan van eukaryoten (‘echte celkern’). Dit zijn levende wezens die veel complexere cellen opbouwen dan de bacterie-achtigen of prokaryoten (‘voorafgaand aan celkern’). Als je een prokaryoot met een fiets vergelijkt, dan heeft een eukaryoot de afmeting en complexiteit van een groot passagiersvliegtuig of zelfs een Space Shuttle. Eukaryoten zijn waarschijnlijk ontstaan ongeveer 1,2 miljard jaar geleden. Ze werden gevormd door een bijzondere samenlevingsvorm tussen een bacteriesoort en een archaea-soort. Meer bepaald gingen de bacteriën in de cel
DEGEUS
Deze grafiek toont de vrije zuurstofconcentratie in de atmosfeer op Aarde over 4,6 miljard jaar. Hoewel fotosynthese veel eerder ontstaan is, was de eerste vrije zuurstofpiek op ongeveer 2,4 miljard jaar geleden. Daarna duurde het nog tot 600 miljoen jaar geleden dat de zuurstofconcentraties tot boven de 10% klommen. Vandaag hebben we 21% zuurstof in onze atmosfeer. Afbeelding gebaseerd op een grafiek van Researchgate.net (origineel: Holland, 2006).
april 2020 > 19
HET S.T.E.M. HOKJE
Oxidation Event of ook wel de grootste vergiftiging van de Aarde ooit. Bijna alle leven van die tijd kon niet tegen zuurstofgas, een zeer reactieve molecule. Levensvormen van die tijd bestaan nog in de diepzee en in andere zuurstofloze omgevingen, zoals in je lichaam. Maar ondanks dit soort drama’s heeft het toch nog geduurd tot 600 miljoen jaar geleden dat het zuurstofgehalte in de atmosfeer steeg tot meer dan 10%. Er zijn nadien pieken geweest tot 30-35%. Het is dankzij die hoge waarden dat meercellig leven kon ontwikkelen. Waarom heeft het honderden miljoenen jaren geduurd dat zuurstof toenam tot meer dan 10%? Wel, die oxiderende stoffen (zoals gereduceerd ijzer) waaraan zuurstofgas verloren gaat worden op Aarde voortdurend opnieuw aangevuld. De Aarde is geologisch actief. Behalve uitbarstende vulkanen, geeft dat ook aanleiding tot platentektoniek: de aardkorst bestaat uit gebroken platen die voortdurend tegen en onder elkaar drijven op de aardmantel. Hierdoor hebben we tijdens de hele geschiedenis voortdurend oude materialen die in de mantel verdwijnen, en nieuwe materialen die uit de mantel naar de oppervlakte komen. Al die tijd wordt zuurstof dus weggevangen door steeds nieuwe oxiderende stoffen.
Theoretisch is het mogelijk dat Mars vroeger een climax gekend heeft met de ontwikkeling van complex leven, vanwege mogelijke hoge zuurstofconcentraties. Indien dat zo was, dan had dit leven weinig kans om zoals op Aarde helemaal te ontwikkelen, omdat deze planeet al vrij snel onleefbaar werd. © UGENT Volkssterrenwacht Armand Pien. Het idee is afkomstig uit het boek ‘Rare Earth’ van Peter Ward en Donald Brownlee.
ZUURSTOF OP MARS? Heel dit verhaal is bijzonder interessant om te vergelijken met Mars. De rode kleur van het Marsoppervlak komt van geoxideerd ijzer! Nu is vrije zuurstof niet de enige molecule die ijzer kan oxideren. Toch kunnen we ons afvragen of er
20 > april 2020
Cover van het boek Goldilocks and the three bears (Big Book van Folens Publishers). Goudlokje ging in het huis van de drie beren, en proefde hun eten, probeerde hun stoelen, en sliep in hun bedden. De spullen van papa beer waren te warm, te hard, te groot. Van mama beer het andere uiterste. En Kindje beer had alles ‘precies goed’.
misschien net zoals op Aarde een tijd geweest is dat er fotosynthetische bacteriën leefden op Mars. We weten dat Venus, Aarde en Mars alle drie leefbare planeten waren kort na hun ontstaan, vanaf 4,6 miljard jaar geleden. Bij Venus is het vrij snel ontspoord, al weten we niet heel precies wanneer en hoe. Door een runaway greenhouse effect is deze planeet omgevormd tot een gloeiendhete hel. Mars heeft 1 à 2 miljard jaar lang vloeibaar water gehad op de oppervlakte, en een leefbaar klimaat. Stel dat ook daar fotosynthese ontstaan is bij bacterie-achtig leven. In dat geval kon vrije zuurstof zich veel sneller opstapelen in de oceanen en in de atmosfeer. Mars kent namelijk geen platentektoniek, dus oxiderende stoffen zoals gereduceerd ijzer (Fe2+) konden niet terug aangevuld worden eens ze allemaal geoxideerd waren. We kunnen daarom niet uitsluiten dat er misschien een zuurstofpiek geweest is boven de 10%. Zou er dan ook een ontwikkeling van complex leven op gevolgd zijn? Dit idee is volledig hypothetisch, en we hebben er geen bewijzen voor. Maar we kunnen het evenmin uitsluiten. Wat wel zeker is: Mars is na verloop van tijd het grootste deel van haar atmosfeer kwijtgeraakt. Daardoor is ook het vloeibaar water weggekookt op de oppervlakte. Bij de huidige atmosfeer met luchtdruk 0,006 atm (luchtdruk op Aarde is 1 atm), begint water reeds te koken vanaf 0°C. En als je niet dicht bij de polen bent, komt een dergelijke temperatuur bijna dagelijks voor. Er bestaat dus enige hoop voor toekomstig Marsonderzoek om in fossiele resten meer te vinden dan sporen van bacterieel leven. Dit vergt natuurlijk wel een intensieve zoektocht waarvoor mensen best ter plaatse moeten aanwezig zijn ...
GOLDILOCKS PLANET: ALLES IS ‘JUIST GOED’ Bovenstaande hypothese over complex leven op Mars zit vol met onzekerheden. De Rare Earth theorie stelt dat bacterie-achtig leven vermoedelijk wijdverspreid is in gans het heelal, maar dat complex leven waarschijnlijk uiterst zeldzaam is. Dan is er in honderden lichtjaren om ons heen geen complex leven aan te treffen. Dus ook geen intelligent leven. Maar het heelal is natuurlijk enorm veel groter dan dat. Waarom kan het dan wel op Aarde bestaan? Wat maakt
DEGEUS
HET S.T.E.M. HOKJE
DE NATUURRESERVAATHYPOTHESE
De James Web Space Telescope (JWST) is de nieuwste grote ruimtetelescoop met een spiegel van 6,5 meter diameter. Deze telescoop zal onder meer in staat zijn om licht van exoplaneet atmosferen op te vangen. De studie van deze atmosferen kan ons enorm veel leren over leefbaarheid of zelfs aanwezigheid van leven op die verre planeten. © Astrobio.net, origineel van Northrup Grumman.
Deze hypothese is één van de mogelijke verklaringen waarom wij in onze decennialange zoektocht in het heelal nog steeds geen spoor gevonden hebben van intelligent leven buiten de Aarde. Op Aarde zelf zijn er nog maar weinig plaatsen waar je oer-natuur kan vinden, een natuurlijk ecosysteem dat door de mens nog niet gewijzigd werd. Als we zulke oorspronkelijke plekjes kennen, dan gaan mensen proberen om het af te bakenen en te beschermen als erfgoed. Soms wil men om behoudsredenen een reservaat ontoegankelijk maken: niemand mag er nog in. Misschien bestaat er rondom ons in het Melkwegstelsel overal intelligent leven dat technisch veel meer ontwikkeld is dan ons. Zij beschouwen het Zonnestelsel en de Aarde mogelijks als natuurlijk erfgoed. Misschien hebben ze ons zonnestelsel afgebakend als een reservaat waarmee niemand contact mag opnemen. Dit om het risico te vermijden dat aardbewoners zich zouden ontwikkelen. Dan verlies je namelijk de eigenschappen van een oerplaneet met een ‘onontwikkeld intelligent dier’.
EÉN GEKEND GEVAL VAN LEVEN: HOE LANG NOG? onze planeet zo bijzonder? Het antwoord zit in een combinatie van veel verschillende factoren, die allemaal ‘precies goed’ moeten zijn. Het klimaat mag geen drempelwaarden overschrijden gedurende miljarden jaren. De hoeveelheden land en water en de verhouding tussen beide moeten precies goed zijn. De hoeveelheid lucht in de atmosfeer mag niet te veel afwijken van de huidige, zodat water in zijn drie vormen kan bestaan: ijs, vloeistof, damp. De planeet moet net genoeg geologische activiteit hebben, zodat er steeds platentektoniek en vulkanisme is, maar ook niet te veel. De rotatie van de planeet rond zichzelf en de gekantelde rotatie-as moeten stabiel zijn. Onze Maan is net zwaar genoeg om hieraan bij te dragen. Er mogen geen enorme meteorietinslagen zijn tijdens de miljarden jaren dat het leven zich ontwikkelt. Onder meer de aanwezigheid van Jupiter zorgt hiervoor, want deze reuzeplaneet vangt heel veel brokstukken die dus niet naar onze Aarde kunnen vallen. Een gigantische meteoriet kan de Aarde in één keer volledig steriliseren, en dan moet de ontwikkeling van leven weer van vooraf aan beginnen. Zo zijn er nog een aantal factoren die net goed zijn om ontstaan van complex leven mogelijk te maken. Een goede samenvatting hiervan is te vinden in de cursus astrobiologie deel 1 op de website van de UGENT Volkssterrenwacht Armand Pien.
Onze levende planeet is dus heel speciaal. De Rare Earth theorie verklaart meteen waarom we nog geen tekenen van intelligent leven gevonden hebben in ons deel van het Melkwegstelsel. We zijn te uniek, en we bestaan naar kosmische normen maar heel erg kort. Er zijn nog veel andere hypothesen die de afwezigheid van intelligente boodschappers verklaren. Een meer creatieve theorie is de natuurreservaathypothese (zie kader). Hoe dan ook, we leven in spannende tijden. Er vertrekken binnenkort meerdere nieuwe sondes naar ijsmanen van Jupiter en Saturnus. Deze manen bestaan grotendeels uit water. Langs de buitenkant is het bevroren, maar daaronder zit een oceaan die meer vloeibaar water bevat dan de Aarde. Ook op Mars maken we kansen om in de komende tien tot twintig jaar eenvoudige levensvormen te ontdekken. En de lancering van de James Webb Space Telescope in 2021 zal toelaten dat we voor eerst atmosferen gaan onderzoeken van exoplaneten. Anders gezegd: de kans is zeer groot dat de mensheid binnenkort de allereerste keer buitenaards leven zal vinden. Dan is het hek van de dam. Want dan kunnen heel wat opwindende hypothesen uit de astrobiologie eindelijk getoetst worden op meer dan één planeet.
Het lot dat het complex leven moet ondergaan kan enkel door een intelligent dier gewijzigd worden. Peter Ward pleit voor ingrijpen: de mens moet leren om de hele planeet te engineeren. Dit is eveneens een pleidooi om een andere planeet (Mars natuurlijk) te koloniseren
Pieter Mestdagh is opgeleid als bioloog aan de UGENT. Na een periode van dertien jaar bioloog-projectleider bij het Vlaams Gewest voor Landinrichting, maakte hij de sprong naar wetenschapseducatie en wetenschapscommunicatie. Een korte tijd was hij leraar wetenschappen in tweede en derde graad secundair onderwijs. Nadien werkte hij voor de Education Office van de Europese ruimtevaartorganisatie, aan het scholenprogramma van ESA. In januari 2018 werd hij deel van het personeelsteam van de UGENT Volkssterrenwacht Armand Pien. Zijn specialisatie is ruimtevaart en astrobiologie.
DEGEUS
Over de auteur
april 2020 > 21
FILOSOOF OVER FILOSOOF
Overpeinzingen HOE MARCUS AURELIUS ME HIELP MIJN ROUW TE VERWERKEN EN MIJN LEVEN TERUG OP TE BOUWEN Het is een gangbaar misverstand dat een stoïcijn, om zich te bevrijden van de tumultueuze golven van zijn emoties, in het bezit moet zijn van wat de Engelsen een stiff upper lip noemen. Deze interpretatie van het stoïcisme miskent dat onze emoties, ook de meest pijnlijke, helemaal geen vijanden hoeven te zijn. Integendeel, we kunnen ze zelfs leren zien als een gids. Dat lijkt op het eerste zicht helemaal niet waar, of een uitspraak van iemand die nog nooit echt afgezien heeft. Toch was het tijdens de zwaarste crisis van mijn leven dat ik het stoïcisme leerde kennen en het me de weg wees naar de aanvaarding van het verschrikkelijke. Of toch iets wat daar heel dicht bij in de buurt komt. Jamie Lombardi
In september 2013 kreeg mijn man plots een uiterst vreemde ziekte. Het was bijna onnozel om hem ziek te noemen. Er waren immers geen tumoren, hij had geen koorts … er was niets waarvan je zou kunnen zeggen: ‘Kijk – dat is er mis.’ Er was wel slapheid en vermoeidheid. En vooral: verwarring. Er gingen een paar maanden overheen, maar uiteindelijk kregen we een diagnose: myasthenia gravis, een zeldzame auto-immuunziekte die normaal gezien alleen vrouwen van onder de veertig en mannen van boven de zestig treft. Mijn man was echter geen van beide. Al bij al, zo zei men, viel het nogal mee. De ziekte zou spontaan in remissie gaan in de komende vijf tot tien jaar. Die prognose kon niet verder van de waarheid zijn. Twee dagen voor Thanksgiving begon zijn lichaam hem in de steek te laten. De man die me ooit moeiteloos over de drempel van ons huis droeg, was niet meer in staat om zijn hoofd van zijn kussen te tillen. Tegen zijn zin belde ik de hulpdiensten en ondanks zijn protest werd hij afgevoerd naar het ziekenhuis, recht naar de intensieve zorgen. Vanaf dan ging hij steeds verder achteruit. Tijdens mijn bezoek op de ochtend van Thanksgiving
kwamen de verpleegsters zijn lakens verversen. Wat ik toen zag, staat voor de rest van mijn leven op mijn netvlies gebrand. Bij de man van wie ik hield, de vader van de drie- en de vijfjarige die ik thuis had achtergelaten, trad een totaal ademhalingsfalen op. Zijn hele lichaam werd zo paars als een aubergine. Ik keek toe hoe ze met een noodintubatie zijn leven probeerden te redden. Gedurende iets minder dan een maand namen buizen en machines al zijn lichamelijke functies over. Hij had af een toe een helder moment, waarin hij meestal doodsbang was. Maar op geen enkel moment zag ik hem zo angstig als toen ik, tegen zijn wil, het toestemmingsformulier tekende voor een tracheotomie. Ze hadden me immers verteld dat het niet langer veilig was om hem op die manier geïntubeerd te laten.
De man die me ooit moeiteloos over de drempel van ons huis droeg, was niet meer in staat om zijn hoofd van zijn kussen te tillen Later bleek dat hij aan die tracheotomie zou sterven. Ik had zijn doodsvonnis getekend. Eens zijn ademhalingscrisis voorbij was, hij terug had leren lopen en van de rehabilitatiekliniek naar huis
Marcus Aurelius 22 > april 2020
DEGEUS
FILOSOOF OVER FILOSOOF
kwam voor wat uiteindelijk zijn laatste kerst met zijn kinderen zou blijken te zijn, stikte hij in zijn slaap. Hij stierf door een slijmprop, veroorzaakt door de schade aan zijn keel. Net op het moment dat we opnieuw voorzichtige plannen begonnen te smeden voor een herkansing op het leven. Ik worstelde me door de wake en zijn begrafenis op een gruwelijke cocktail van Xanax, wodka en pure wilskracht. Op mijn eerste vrije moment daarna, besloot ik om naar de plaats te gaan die me altijd zoveel geluk had gebracht: mijn favoriete bibliotheek. Op een of andere manier had ik het in mijn hoofd gehaald dat de troost, waar ik zo wanhopig naar op zoek was, binnen handbereik lag als ik maar de Phaedo kon lezen en mezelf kon overtuigen van de onsterfelijkheid van de ziel. Een succesvolle poging kan ik het niet noemen. Ik heb nog steeds medelijden met de arme bibliothecaresse die moest zien te begrijpen waarom ik zo hartverscheurend huilde omdat Plato niet op zijn plaats stond. Nadat ze me de nieuwe plek van de boeken had aangewezen, plukte ik uiteindelijk een exemplaar van Marcus Aurelius’ Overpeinzingen uit het rek. En die ontdekking maakte een wereld van verschil. Het boek bevat dermate eenvoudige wijsheden, dat het bijna onnozel is dat ik het zo hard nodig had om ze op papier te zien. Aurelius’ bevel ‘vecht om de persoon te zijn die de filosofie van je probeert te maken’, dat was de strijdkreet die ik nodig had. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat wat ik in de Overpeinzingen vond, me heeft gered van de wanhoop die me dreigde te verslinden. Plots was ik een weduwe met twee kleine kinderen die ik moest begeleiden op hun tocht naar volwassenheid, iets waar ik me volstrekt niet toe in staat achtte. Aurelius’ raadgeving ‘laat je niet overweldigen door wat je je inbeeldt, maar doe wat je moet en kan doen’, voelde aan als een stevig houvast. Ik had nog steeds geen idee hoe ik in de toekomst een beugel voor mijn kinderen moest bekostigen, met hun puberteit zou moeten omgaan of hun studies zou betalen, maar het was geruststellend om te lezen dat het niet nodig was om die problemen op dat moment op te lossen. Aurelius herinnerde me eraan dat het ‘nu’ bepalend was voor mijn situatie en dat het niet zou helpen om op de zaken vooruit te lopen. Ik zou liegen als ik zei dat ik onmiddellijk stopte met panikeren. Ik leerde mezelf om steeds Marcus’ instructie te herhalen: ‘Laat de toekomst je niet verontrusten. Als ze komt, kun je – indien nodig – dezelfde wapens van de rede gebruiken die je nu inzet in het heden.’ Ik leerde ook om een inventaris op te maken van mijn mentale hulpmiddelen en hoe ik die kon inzetten om de problemen in het heden op te lossen, in plaats van nog ongekende gebeurtenissen in de toekomst op te blazen tot catastrofes. De passage waar ik het meest aan had, en waar ik jaar na jaar naar teruggreep telkens als een stervensverjaardag of andere mijlpaal me dreigde mee te sleuren in golven van verdriet, herinnert me aan het feit dat we uiteindelijk zelf bepalen welk narratief we construeren rond hetgeen er ons overkomt. Hoe verschrikkelijk ook, het blijft onze eigen
DEGEUS
STOICON-X GENT 2020 Geïnteresseerd in stoïcijnse filosofie en de praktische levenskunst van de stoïcijnen? Op zaterdag 30 mei 2020 organiseert het Geuzenhuis i.s.m. het huisvandeMens Gent en de Zebrastraat de eerste stoïcijnse dag in België en Nederland. Na een kennismaking met de stoïcijnse filosofie, maak je tijdens de Stoicon-X de vertaling naar de praktijk tijdens een reeks workshops. Voorkennis is niet nodig. Met: Massimo Pigliucci, Donald Robertson, Miriam van Reijen, Marja Havermans, Tineke Melkebeek, Stijn Geerinck en Dennis de Gruijter. Praktisch Zaterdag 30 mei 2020, vanaf 10:00 in de Zebrastraat Gent. Alle info en tickets op www.stoiconX-Gent.be
keuze of we een gebeurtenis interpreteren als een verlammende nederlaag of als een miraculeuze overwinning op het lot. Ook al zijn we alleen maar in staat om ons opnieuw op te richten en staande te houden. Ik wil en kan niet beweren dat de dood van mijn echtgenoot op slechts 33-jarige leeftijd geen zware tegenslag is. Evenmin kan ik ontkennen dat het een groot onrecht is dat mijn kinderen nagenoeg hun volledige leven zonder hun vader verder moeten. Maar we hebben het doorstaan en zijn er niet aan ten onder gegaan, wat op zich al een geweldig succes is. Daar mag ik – zo heb ik geleerd – trots op zijn.
‘Laat je niet overweldigen door wat je je inbeeldt, maar doe wat je moet en kan doen’ Marcus Aurelius Een geliefde verliezen, zegt Aurelius, kan iedereen overkomen. Maar niet iedereen komt er ongeschonden uit. Mijn gezin en ik, wij rouwen, we zijn ons bewust van wat we kwijt zijn. Maar tegelijkertijd kregen we het inzicht dat je het geluk zelf moet maken. We hangen sterker aan elkaar, nu. We beseffen dat het leven vluchtig is en dat we elk vreugdevol moment op onze weg als een geschenk moeten zien dat we moeten koesteren. En misschien nog de belangrijkste les van allemaal: hoewel we zelf niet bepalen of en wanneer we schipbreuk lijden, kunnen we wél zelf beslissen wat we uit het wrak heropbouwen. Vert.: Thomas Lemmens, met dank aan Katja Sliwinski
Over de auteur Jamie Lombardi is assistent aan de vakgroep Filosofie en Religie van het Bergen Community College in New Jersey. De oorspronkelijke tekst werd geredigeerd door Nigel Warburton. Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Aeon, een online magazine dat essays en opiniestukken publiceert van toonaangevende denkers over wetenschap, filosofie, de samenleving en de kunsten. Bezoek https://aeon.co.
april 2020 > 23
COLUMN
Babyboomer Willem de Zwijger
Beste en altijd opnieuw trouwe lezer, Om met de deur plat in huis te vallen: mijn geliefde dochter en schoonzoon trachten mij al jaren een smartphone cadeau te doen naar aanleiding van mijn jaarlijks terugkerend vervaldatumfeest. Op een of andere manier slaag ik erin dit telkens te dwarsbomen. Niet omdat ik niet mee ben met de onstuitbare opmars van de technologie, maar gewoon omdat ik dat niet nodig heb. Ik was één van de allereersten die begin de jaren negentig om dienstredenen beschikte over een mobilofoon (later GSM geheten). Het was een prachtig zwart onding, bijna zo groot als een klein Frans broodje, met uitschuifbare antenne. Een Motorola! Hij maakte indruk, ik pronkte er demonstratief mee op terrasjes, feestdissen, recepties en andere welvaartsmanifestaties. Daarna deed ik het met sobere toestelletjes die goed waren in wat ze moesten zijn: een outdoor telefoontoestel. Ik heb er een aantal versleten: een Eriksson die per ongeluk in de WC-pot verdween, een zilveren Nokia die gestolen werd door een neefje dat bij mij logeerde terwijl zijn ouders in een vechtscheiding verwikkeld waren (later teruggevonden toen zijn papa aan het spitten was in de tuin), een witte Samsung die ik achterliet op een zomers terras, et cetera. Maar een smartphone, wat moet je daarmee? Om de haverklap kijken wie een mailtje post, facebookbraaksels bekijken, googelen op restaurant om te weten wat je aan het eten bent, instant uitpakken met je parate kennis waar anderen sprakeloos naar namen of data zoeken, zelfportretjes maken terwijl je wacht aan een rood licht? Gelukkig ben ik niet de zonderlinge uitzondering. Paul Baeten (veel beter te verteren sinds hij niet meer P.B. Gronda heet) zei het onlangs ook nog in zijn column in Knack Focus: ‘Ik heb in veel interesse verloren in 2019. Sociale media. Smartphones.’ En ook de zeer door mij gewaardeerde JeanPaul Mulders moet ik citeren: ‘Ik voel sympathie voor alles wat met uitsterven bedreigd is: de schoenmaker, de sprekende klok, de vaste telefoon, de vrouw zonder tattoo’. Lap, daar heb je het dus: het verdwijnen van de vaste telefoon … Als je er dan nog een klepper als Yuval Noah Harari bij sleurt, krijg je het hele plaatje: hij is niet alleen een overtuigd veganist, hij heeft sinds kort ook de smartphone afgezworen en benadrukt het belang van meditatie (‘De Hahari-manie’ - Knack 50ste jaargang, nr. 7). Wat nu het verband is tussen veganisme, meditatie en smartphones laat ik aan uw wijsheid over. Maar toch … Je kan de tomeloze liefde van je kinderen niet eindeloos tarten. Dus stapte ik op een blauwe maandag een smartphoneshop binnen met het vaste voornemen deze nooit meer te verlaten zonder dat hebbeding op zak. Ik dwaalde eerst een tijdje tussen het rijkelijk uitgestald en zeer
24 > april 2020
blinkend aanbod, van Nokia tot Samsung, Apple, Emporia, Wikon, Xiaomi, Crosscall … Mijn vertwijfeling werd spoedig opgemerkt door een verkoper. Een hipstertype: modieus brilletje, getrimd baardje, kaalgekapt hoofdje. ‘Meneer zoekt een smartphone? We hebben een knalaanbod: de Huawei P Smart Z, 100% android voor nog geen 199 euro.’ ‘Huawei, dat is toch dat ding uit China waarmee men bespioneerd wordt?’ sputterde ik tegen. Niet gehinderd door mijn bezwaar ging hij verder: ‘Dit eenvoudige toestel wordt bestuurd door een octacoreprocessor van 2,2 GHz. 2 camera’s achteraan van 16 en 2 MP voor diepte en Bokeh-effect en met autofocus en 1 pop-up camera vooraan van 16 MP voor kwalitatieve selfies. Connectiviteit met 4GH, wifi, NFC, bluetooth 4.2 en gps, uiteraard. En, mijnheer, dit is een dualnanosim met een batterij van 4000 MaH, je hebt dus 470 uur standbytijd en je krijgt er een quickcharge via USB 2.0, type C bij.’ Hij zag me naar adem happen. Instinctief tastte ik in mijn jaszakje naar mijn trouwe Nokia. Hij vervolgde: ‘Zei ik al dat u er een ultra view full hd-display van 6,59 duim op 16,73 cm bij hebt? Dat is echt wel straf hoor: je kan rekenen op 2340 x 1080 pixels’. ‘Ja maar’ probeerde ik, ‘dat lijkt me toch veel te ingewikkeld.’ Hij keek mij met oprecht geveinsde verwondering aan. Een kleine stilte viel. Toen zei hij: ‘O ja, ik zie het al. Mijnheer is een babyboomer, dat is de gevoeligste groep uit het onderzoek naar de typologie van de smartphonegebruiker. U bent echt wel het type dat radeloos wordt van digitale snufjes. Is het niet zo dat u het gevoel heeft dat een smartphone u eerder tegenwerkt dan omgekeerd?’. Zijn assertiviteit snoerde mij de mond. ‘Weet u, dat is een soort technofatalisme. Als ik u zou vragen om begrippen als algoritme, 5G of blockchain uit te leggen, klapt u waarschijnlijk dicht.’ Ik voelde me plots strijdlustig worden: ‘Mijnheer, het is niet omdat u tot de generatie Z, of wat zeg ik, eerder Alpha behoort, dat u mag neerkijken op het ouderensegment. Er zijn ook jongeren die afhaken. Dreigt hier geen nieuwe digitale kloof uit te groeien? Zijn dat niet de mensen die nog veertig jaar mee moeten in een gedigitaliseerde economie?’. Met opgeheven hoofd verliet ik de shop. Ik toverde mijn handige, uitklapbare Nokia open. Een eenvoudig toestelletje dat je met de vaste telefoon kan opbellen als het zoek is. Ook al krijg je dan steevast je eigen stem te horen die zegt dat je niet bereikbaar bent en een boodschap kan inspreken. Ik spreek dan altijd dezelfde boodschap in: ‘Weet jij waar mijn GSM ligt, verdomme?’. Later op de dag kreeg ik een mailtje van mijn lieve dochter: ‘En, heb je die Huawei nu eindelijk gekocht? Wij betalen je ècht terug hoor.’
DEGEUS
VRAAGSTUK
OMG! Jan Van Eyck Een humanistische blik op het oeuvre van de Vlaamse meester De Van Eyck-manie raast door de stad. Pistolets, lichtshows en zintuigelijke wandelingen. Hedendaagse kunstenaars geven hun interpretatie aan Van Eycks oeuvre en muziekstukken op basis van het Lam Gods worden gecomponeerd. Gent laat met het themajaar OMG! Van Eyck was here zien dat de Vlaamse meester na zes eeuwen nog steeds zijn stempel op de stad drukt. Het kernpunt bevindt zich in het MSK, waar het al sinds de opening aanschuiven is voor de grootse tentoonstelling Van Eyck – Een optische revolutie. Wat maakt van de vijftiende-eeuwse kunstenaar een optisch revolutionair? Hoe kan een humanist kijken naar Van Eyck en zijn religieuze taferelen? Wij spraken met Maximiliaan Martens, hoogleraar Kunstwetenschappen aan de UGent en bezieler van deze unieke expositie. Jasmin Mazarine De Waele Š Paul Hermans
VRAAGSTUK
Wat maakt deze expo over Jan Van Eyck zo uitzonderlijk interessant? Verscheidene zaken, het feit dat we meer dan de helft van de bestaande werken van de Vlaamse meester hebben bijeengebracht, was natuurlijk van groot belang. Toch was het nooit onze hoofdbedoeling.
Voor de eerste keer kunnen we het werk van het Lam Gods in confrontatie tonen met andere werken uit het oeuvre van Jan Van Eyck en kan men het werk van dichterbij aanschouwen Na het wegnemen van de – wat wij toen dachten negentiende-eeuwse – overschilderingen, hebben we zeer intrigerende inzichten verworven. Plots vertoonde het Lam Gods, dat altijd een beetje een merkwaardig werk was in het oeuvre van Van Eyck, veel meer coherentie met de rest van het oeuvre. Voor de eerste keer kunnen we het werk van het Lam Gods in confrontatie tonen met andere werken uit het oeuvre van Jan Van Eyck. Allicht ook de enige keer, want in principe mogen die werken niet weg uit de kathedraal. Sinds het bestaan van het veelluik hebben we de panelen altijd vanop een afstand van zes à zeven meter moeten aanschouwen. Nu kan je het werk voor het eerst van dichterbij aanschouwen. Je kan stellen dat we dat vandaag niet meer willen, dat we alle digitale middelen hebben zoals de website Closer to Van Eyck (www.closertovaneyck.kikirpa.be) – waar je kan inzoomen op de werken tot zelfs aan het vuil in het craquelé. Maar volgens mij heeft dat nu net de behoefte gecreëerd om het echte materiële werk te zien.
PERSOONLIJK EN DOORTASTEND Meer dan de helft van de bestaande werken uit de hele wereld verzamelen voor één tentoonstelling, lijkt mij geen evidentie? Na meer dan vijfendertig jaar in
26 > april 2020
MAXIMILIAAN MARTENS - Prof. dr. Maximiliaan Martens is hoogleraar Kunstwetenschappen, professor Technologie & Conservatie aan de Universiteit Gent - Is gespecialiseerd in kunst van de Lage Landen in de vijftiende en zestiende eeuw - Coördineerde het onderzoek ter ondersteuning van het Lam Gods aan de UGent - Samen met Frederica Van Dam, Till-Holger Borchert, Jan Dumolyn en Johan De Smet stelde hij de tentoonstelling Van Eyck – Een optische revolutie samen
© Gerbrich Reynaert
VRAAGSTUK
het vak als kunsthistoricus heb ik natuurlijk vele contacten en ken ik veel mensen die bij de verschillende musea betrokken zijn. In die zin was de eerste stap niet de moeilijkste. Hen overhalen om de werken uit te lenen, was wat anders. Het klinkt misschien pretentieus, maar het feit dat we een steengoed concept met een interessante invalshoek konden voorleggen, heeft veel bruikleengevers over de brug gehaald. Dat, en volharding natuurlijk. Elke onderhandeling hebben we persoonlijk gevoerd en in sommige gevallen meerdere keren, op de dunne grens van net niet gestalkt. (lacht) Gedurende twee jaar zijn we zeer doortastend geweest in het leggen van die contacten, en dat heeft geresulteerd in een soort lawine-effect. Als je een paar kleinere musea aan boord hebt, krijg je de grotere gemakkelijker mee.
We beschouwen Jan Van Eyck voor het eerst als een proto-wetenschapper OPTISCHE REVELATIE Van Eycks werken zitten typerend voor die tijd vol met religieuze symbolen en taferelen, maar hoe kan een humanist hiernaar kijken? De kerk gaat dit niet graag horen. (lacht) Wij wilden juist net nìet de nadruk leggen op de iconografie. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog is er in de kunstgeschiedenis ontzettend veel aandacht aan de christelijke iconografie besteed. Wij hebben gekozen voor een innovatieve aanpak en hebben niet gefocust op dat compleet doodgewerkte terrein. Ja, je kan een tentoonstelling opstellen met allerlei theologische interpretaties, maar is dat interessant voor het grotere publiek? Van Eyck – Een optische revolutie wil mensen de kans bieden om te kijken naar het werk van Van Eyck zoals hij er zelf naar keek. De kijkervaring, de optische revelatie van de toeschouwer staat bij ons centraal. Moeilijke opgave, want Jan Van Eyck heeft heel veel kleine werkjes gemaakt en er
werd heel veel volk verwacht. Om het zo interessant mogelijk te houden en tegelijkertijd het publiek te spreiden hebben we de panelen van het Lam Gods uit elkaar gehaald en per ‘koppel’ (Adam en Eva, de Aartsengelen, het Vijdkoppel ...) een thematische opstelling gemaakt in confrontatie met tijdsgenoten.
Als druppels in water vallen, botsen die eerst nog eens omhoog, vormen ze bolletjes en vallen ze weer naar beneden. Dat bolletje schildert Van Eyck Ook de benadering van deze tentoonstelling is ongezien. We beschouwen Jan Van Eyck voor het eerst als een geleerd kunstenaar, een proto-wetenschapper. We weten extreem weinig over Van Eyck ondanks het feit dat hij zo beroemd is. Er is geen zekerheid waar hij geboren is of wanneer, maar kunnen wel vaststellen aan de hand van Latijnse, Griekse en zelfs Hebreeuwse opschriften dat hij zeker Latijnse scholing moet gevolgd hebben. In die school krijgt men de basis van de zeven vrije kunsten, waarop ook onze universiteiten zich baseren, en één daarvan is de geometria. De humanist Bartolomeo Fazio beschreef een eeuw na zijn dood Van Eyck al als de belangrijkste kunstenaar van onze tijd omdat hij naast goed op de hoogte te zijn van de literatuur en de klassieke oudheid, ook gespecialiseerd was in die geometria. Nu, die Italiaanse bron is nooit au sérieux genomen in die tijd en werd weggeveegd als humanistisch gebrabbel. Ik heb dat als eerste wel serieus genomen en ontdekt dat men met geometria niet de kennis van het lineair perspectief bedoelt – dat past Van Eyck inderdaad niet toe – maar de geometrie van de visuele waarneming: hoe het licht in ons oog een beeld vormt, de beeldvorming via spiegels en de lichtbreking in transparant materiaal. Het zijn de scholastische theologen, zoals John Peckham, die
april 2020 > 27
VRAAGSTUK
VAN EYCK – EEN OPTISCHE REVOLUTIE De tentoonstelling in het Gentse Museum voor Schone Kunsten loopt nog t.e.m. 30 april 2020 (elke maandag, vrijdag en zaterdag is de tentoonstelling open tot 23:00). Koop online je ticket en betaal € 25 i.p.v. €28 aan de deur. www.vaneyck2020.be
Dat is fenomenaal.
DIGITALE DIEPGANG Hoe heeft de digitale revolutie bijgedragen aan het tot de man brengen van deze revolutionaire kunstenaar? Op alle niveaus. Er is een wereld van verschil met wat we konden waarnemen tijdens de vorige restauraties in de jaren 50. Nu werken we met hoge-resolutie-3D-technologie. Opnames worden in de diepte gemaakt en geassembleerd in de computer tot een 3D-model waar we alle lagen kunnen zien. Hierdoor moet men minder prikken in het werk en dat reduceert de weliswaar minuscule schade met factor honderd. In combinatie met chemische bindvorming en de observaties van de restaurateurs liet dit toe om de toestand van de originele verflagen onder de vele overschilderingen in te schatten. Met andere woorden, de restaurateurs wisten dat er iets onder de verflagen zat die ze weghaalden. Vroeger was hier geen sprake van en was de enige deontologische beslissing om ervan te blijven. Zonder deze modernste technologie hadden we nooit een positief advies gekregen om het werk te kunnen blootleggen en uiteindelijk Van Eycks werk écht te begrijpen. er wat ik noem een christelijke metafysische saus bovenop hebben gegooid, haal die weg en je zit in de pure empirische wetenschap die bestudeert hoe wetenschappers zoals Newton sinds de zeventiende eeuw naar de werkelijkheid keken.
Zonder deze modernste technologie hadden we nooit een positief advies gekregen om het werk te kunnen blootleggen en uiteindelijk Van Eycks werk écht te begrijpen Hij bestudeert de natuur met een enorme accuratesse en weet deze dan ook op een extreem juiste manier weer te geven door zijn geweldige oog-hand coördinatie. Als druppels in water vallen, botsen die eerst nog eens omhoog, vormen ze bolletjes en vallen ze weer naar beneden. Dat bolletje schildert Van Eyck. Wat wij enkel in slow motion video’s kunnen zien, observeert hij zonder technische hulp. Geologen zijn capabel om verschillende geologische lagen te ontcijferen, artsen om een medische diagnose te stellen van degene die hij geportretteerd heeft. Van Eyck gaat enorm ver in dat doorgronden van de werkelijkheid.
28 > april 2020
Dat en een interdisciplinaire samenwerking. Op zich niets nieuws, maar de continue samenwerking tussen theoretische kunsthistorici en wetenschappelijke inzichten van de restaurateurs heeft tot heel wat nieuwe inzichten geleid.
HUMANISTISCHE PORTRETKUNSTENAAR Welk werk is voor u persoonlijk dé highlight die te zien is? Zelf vind ik de portretten de mooiste. Ik had ze voordien ook al allemaal gezien, maar de portretten samen hebben een geweldige indruk op mij gemaakt, niet noodzakelijk als kunsthistoricus maar ook als mens. Je kan die zelfs vanuit een humanistisch standpunt bekijken. Ze treden uit de duisternis, in het licht. Door ze in de expositie rondom rond te belichten, krijg je de indruk dat zijn collega’s, zijn vrienden, zijn opdrachtgever – kortom de mensen die hij kent – naar jou toe komen als toeschouwer. Ik ben nog nooit dichter bij het sociale netwerk van de meester en de mens Van Eyck gekomen als de eerste keer dat ik al de portretten samen zag hangen. Het menselijke, het indringende van die wereld van Van Eyck, vind ik enorm indrukwekkend.
DEGEUS
POËSTILLE
Een muze in amazonezit GUIDO LAUWAERT OVERWINTERT DE PASSIE Renaat Ramon
Guido Lauwaert presenteerde tijdens een poëzie evenement te Gent in november 2019 zijn recente publicatie Overwintering (Gent: Herodotos, 2019), een opusculum dat niets meer en niets anders dan zeven gedichten bevat, als een septet. Dat septet is het gelukkige resultaat van wat men in de volkstaal een verhouding en in verheven taal een liefde wordt genoemd. Beide hebben één jaar geduurd. Wij mogen er geredelijk van uitgaan dat de lyrische ik in deze suite samenvalt met de dichter die zich in het openingsgedicht ‘een bedelaar om schoonheid’ noemt – tenware Lauwaert het gehele verhaal verzonnen heeft, wat overigens voor zijn lezers geheel onbelangrijk is.
HOE VAAK NIET Hoe vaak niet verwekte zij gedichten die ik baarde voor het voetvolk Meer dan eens Zij stal de tijd uit een beurs die rinkelt Zij brak voortdurend bij mij binnen al danste zij met een ander het passiespel vergat zij mijn bestaan – mijn honds verlangen naar haar en niemand anders Zij draaft door mijn geheugen zij kijkt me aan – in amazonezit op haar hengst – dat edel dier met schuim om de mond. Ik ratel maar weef woorden aan elkaar gedenkend haar wonderlijke gezangen.
Lauwaerts muze is een denkbeeld. De dichter verbeeldt zich te vrijen met zijn ‘beeld van elegantie’, ‘van dierlijk vet ontdaan’. Zij, zijn muze zo blijkt verder, heeft een zwaluwstem, zeven poorten waarlangs hij haar schoonheid kan binnen dringen en ‘een huid van veren naadloos aaneengeregen’. Zij wordt niet beschreven als vrouw. Toch heeft zij tepels, draagt zij een blouse en een slipje. Het gedicht Hoe vaak niet opent met wat je een biologische inversie zou kunnen noemen: de vrouw verwekt en de man baart. Maar in de poëzie is dat usage. Muzen zijn vrouwelijke wezens die hun charmes spreiden en hun gunsten verdelen à la tête du poète.
geeft waar en met welke verwachting de dichter overwintert: ‘Daar / ik niet van haar verlost raak / pijnigen mijn vingers de toetsen van het klavier / lenig als voorheen / doch verdwalend tussen medeklinkers / in een flat met visgraatparket wacht ik op Hein met de zeis’. Maar in hetzelfde gedicht herleeft de creativiteit, de creatieve passie: ‘Zie – de cirkels van de passie / zingen alweer wonderlijke klinkers’. Na de dode winter herleeft de passie – de passie voor de poëzie: ‘Het zij zo / na deze waterval van woorden / slingert het rad / van het eeuwigdurend passiespel / mij weer uit de overwintering.’
Een passiespel waarvan het lyrisch-erotische verhaal een haast epische allure heeft en een rituele connotatie: de dichter verlangt dat zijn muze langs komt om de ‘rouwranden weg te vegen’ en hem ‘met haar naamloze schoonheid’ te zalven met olie en wijn. Poëzie is de passie van Lauwaerts leven. De in het septet naamloze muze is gekomen en gegaan – zij heeft een jaar lang de poëzie belichaamd – de passie is gebleven. Het vijfde gedicht besluit met een bijzonder inventief beeld: ‘ik beken het hiernamaals met dit septet / dat het laatste lood voor haar is gelegd / van mijn voortdurend wentelend amoureus alfabet.’ Overwintering is te lezen als de meesterlijke evocatie (en overwinning) van een dichtersblok.
‘Gedenkend haar wonderlijke gezangen’ baart de dichter zijn gedichten ‘voor het voetvolk’. Waar de hoge amazone op neerkijkt? Parels voor de zwijnen? Toch verklaart hij in alle bescheidenheid: ‘Ik ratel maar / weef woorden aan elkaar’. Dat laatste doen alle dichters, ratelen doen velen die een mindere muze hebben. Dat ratelen kan hier ook letterlijk worden opgevat zoals blijkt uit deze strofe van het zesde gedicht dat meteen aan-
DEGEUS
april 2020 > 29
CULTUUR
De niet-gebonden tijd van Moniek Bucquoye Moniek Bucquoye is gepassioneerd door kunst, architectuur en design. Ze was de eerste die erover schreef in magazines als Knack, maar ook in talloze boeken. Ze organiseerde talrijke tentoonstellingen, adviseerde het Gentse Design Museum, zat de Commissie Architectuur en Vormgeving van de Vlaamse Gemeenschap voor en was directeur van de Interieur Biënnale in Kortrijk. Geen onbekende dus in de Belgische designwereld. Willem Elias en Jean-Pierre Vanhee
In het leven van Moniek is weinig plaats voor namaak. Waarom zou je een ongemakkelijke kopie in huis halen als het origineel voorhanden is? Namaak en plagiaat vertonen al eens fouten waardoor uitstraling, conceptuele kracht, touch en feeling verloren gaan. Als het om een stoel of zetel gaat, bestaat de waarde ervan uit de precieze en vaak unieke combinatie van vorm, afmetingen, materiaalkeuze, gewicht, kleur, stabiliteit, productie en plek waar het terecht komt.
Waarom zou je een ongemakkelijke kopie in huis halen als het origineel voorhanden is? De vindingrijkheid van de ontwerper in combinatie met het technisch vernuft van de ingenieur die het object produceert, vormen een ondeelbaar geheel. Het ‘gematerialiseerde concept’ is meer dan de som van de delen. Die eenheid wordt geschonden wanneer bij het kopiëren onderdelen gewijzigd worden. Je kan het vergelijken met de wijziging in een genetische streng, waardoor er iets nieuw, iets anders – niet noodzakelijk beter of slechter – ontstaat. De wet van de biologische evolutie is helaas niet van toepassing op design. Waarom zou je dan een kopie kopen? Wellicht omwille van het verschil in prijs. Maar dan © Archief Moniek Bucquoye
30 > april 2020
CULTUUR
koop je toch beter een comfortabele stoel of zetel uit de massaproductie. Niets mis mee, integendeel: het concept blijft intact en je zit gemakkelijk. Een mens moet gedurfde keuzes maken in het leven, vindt Moniek Bucquoye. Zelf werd ze van jongs af aan gestimuleerd om nieuwe zaken uit te proberen. Haar vader moedigde haar en haar broers en zus aan om deel te nemen aan tal van ‘culturele’ wedstrijden, quizzen en kampen. Ze scherpten hiermee hun geest en verbeeldingskracht aan en zetten vandaag de traditie van het deelnemen aan en het organiseren van culturele en literaire evenementen verder. Recent nog richtte Luc B ucquoye © Gerbrich Reynaert
Habipat © Archief Moniek Bucquoye
een literair fonds op dat jaarlijks een prijs uitreikt aan een auteur die uitblinkt met Nederlandstalig, eigenzinnig werk. Pjeroo Roobjee was de eerste gelukkige (zie kaderstuk). Vader Bucquoye, een reizende boekhandelaar die scholen over het hele land bezocht, nam hen mee naar Expo ’58 waar ze kennismaakten met de toekomst. Zoals velen haalde hij met grote nieuwsgierigheid de eerste televisie in huis. Ooit, op een eerste april en op aanraden van de buren, ging hij het dak van zijn woning op om de televisieantenne in aluminiumfolie te wikkelen: dat zou beelden in kleur genereren. Een goedgelovigheid die hij zichzelf nooit vergaf. Was voor-
uitgang maar zo eenvoudig! Hij moedigde zijn kinderen aan veel te reizen en te lezen, al had hij het niet begrepen op de stripverhalen die zijn vrouw binnensmokkelde. Kuifje en Robbedoes werden op het toilet verslonden. Moeders die weten wat hun kinderen fascineert en daarvoor opkomen, hoeden de passie. Ze zorgen voor aandacht- en spanningsbogen die verdieping aanmoedigen. Ze leren hun kinderen in spanning afwachten en ondertussen, anticiperend op de bevrijdende ontknoping, een eigen verhaal te verzinnen. Hun moeder, een onderwijzeres, kende de ontvankelijkheid van kinderen voor beelden.
april 2020 > 31
CULTUUR
De vindingrijkheid van de ontwerper in combinatie met het technisch vernuft van de ingenieur die het object produceert, vormen een ondeelbaar geheel De drang naar het nieuwe en het gedurfde was opgewekt. Die zette zich in het adolescente leven van Moniek door met de keuze voor wetenschappelijke vakken in het lyceum. Ze nam er de vele uren wiskunde graag bij. Het resulteerde in een levenslange fascinatie voor techniek, waarbij plastic haar expertise werd. Ze studeerde af als ingenieur polymeren in Gent en TU Delft en werd verliefd op haar Bloso (nu Sport Vlaanderen) monitor alpinisme, Georges Patfoort. Zoals het alpinisten betaamt, hesen ze zich in hun woning langs een klimtouw het bed in.
SOCIAL HOUSING Samen zouden ze een stukje geschiedenis schrijven. Ze namen in de nasleep van mei ’68 deel aan de ontwikkeling van een nieuwe mondiale trend: die van functionele en betaalbare woningen in nieuwe materialen (low cost housing with plastics). De zogenaamde selfhelphousing werd Pats specialiteit. Het Patfoort Housing System (1977 – 1984) kan je leren kennen in de publicatie Low Cost Housing Technology based on Composite Building Materials. Hij nam er een patent op, de habipat, dat hij later aan de VUB schonk. Toen hij in 1990 aan de VUB zijn doctoraatstitel ontving werd hij door Willem Elias als volgt omschreven: ‘De wijsheid zelf, was het niet van die te kortgeknipte haren voor een grijsaard die zijn voorkomen blijvend jongensachtig ondeugend maakte. Gelaten, toch steeds bereid tot de aanval over te gaan bij natuuronrecht, met het volle besef dat het enige houvast de pijp is: het verbindingsstuk tussen de hand en het zelf, symbool voor autonomie.’ Moniek was zijn (professionele) levensgezellin. Ze verbleven op verschillende continenten om er goedkope maar betrouwbare woningen te vervaardigen. Het werd een
32 > april 2020
Habipat © Archief Moniek Bucquoye
uitermate boeiende periode die meteen nadat Moniek was afgestudeerd, aanving en twee decennia duurde.
Duurzaamheid is niet altijd een geldig criterium. Zo is plastic duurzaam – al te duurzaam Als kersvers ingenieur solliciteerde ze bij de Verenigde Naties. Ze werd prompt aangeworven om in Allende’s Chili als junior expert social housing in praktijk te brengen. De desertificatie van het land eiste een doortastend bouwbeleid. Op heel korte tijd werden honderden gestandaardiseerde huizen gebouwd met composieten. Het waren gedraaide (filament winding), ellipsvormige en met zand verzwaarde vormen die dankzij hun inplanting in het landschap symbiotisch werden ingekapseld. De plaatselijke bevolking kon zelf deelnemen aan de productie van wat je woonmodules zou kunnen noemen. Tot in de jaren tachtig ver-
bleven ze samen in Ecuador en elders in Zuid-Amerika, maar ook in China, Burkina Faso en Cyprus. Waren ze in België, dan gaven ze les aan verschillende hogescholen en universiteiten.
DEGEUS
CULTUUR
ecologische energiebronnen die ze persoonlijk testten. Dat lukte niet altijd even goed. Toen Pat en Moniek een windmolen te dicht bij hun woonhuis plaatsten, riskeerden ze gek te worden van het geluid en de schaduw van de wiekslag. Deze Don Quichotterige onderschatting van windkrachtwinning beschouwden ze als de groeipijnen eigen aan de ontwikkeling van een nieuw bewustzijn en van een nieuw era. Toen er een einde kwam aan de opdrachten van de Verenigde Naties brak er voor Moniek een nieuwe professionele periode aan. Ze zou als eerste gaan schrijven over design en
© Gerbrich Reynaert
LIFE STYLE Naar aanleiding van de oliecrisis in ’73 had Pat een beweging met bijhorend tijdschrift opgestart. De Energofielen gingen op zoek naar alternatieve, meer
DEGEUS
interieurinrichting. Je kan het gerust de voorloper van de lifestyle journalistiek noemen met de klemtoon op de stijl van leven. Het woord verdient een opfrissing.
Het is afkomstig van het Latijnse stilus wat letterlijk paal, stift, schrijfstift of schrijftrant betekent. Het wordt vaak met wijze van uitdrukken, manier van praten, bouwen, ontwerpen of schilderen geassocieerd. Waarom dan niet ook met een manier van (spits) leven? De Franse filosoof Michel Foucault (1926 – 1984) poneerde aan het einde van zijn leven de levenskunst als een vorm van vrijheidsbeleving. Hij nodigde iedereen uit om van zijn leven een kunstwerk te maken door twee soorten vrijheid met elkaar te verbinden: de negatieve en de positieve. De positieve vrijheid gaat over de ontwikkeling van een innerlijke
Habipat © Archief Moniek Bucquoye
vrijheid. Weten waar je staat, wat je wil en wenst. Het veronderstelt inspanningen en behoedzaamheid ten einde actor van je eigen leven te kunnen zijn en blijven. Het impliceert tevens de
april 2020 > 33
CULTUUR
afwijzing en het anders zijn. De plastificering van het woord ten spijt, lifestyle verwijst naar belangrijke keuzes die mensen maken, ook over hoe en waar ze willen wonen.
Moniek is een verzamelaar. Ze beheert een bijzondere collectie messen. Objecten die levens beëindigen maar ook levens redden In 1981 verscheen haar eerste artikel in Knack, eentje over scenografie. Algauw zette ze als materiaaltechnoloog de stap naar het bespreken van productontwikkeling, architectuur en interieurs. Ze schreef vooral over de binnenkant van woningen en gebouwen, de benutting van het licht, de aankleding van ruimtes, het plaatsen, gebruiken en selecteren van objecten. Hoe leven mensen in hun huizen? Hoe komen ruimtes tot leven? Schrijven, lesgeven en het creëren van televisieprogramma’s over deze vragen voor Eén voor iedereen werd een volgende, langere en bijzonder productieve periode in haar leven. Tot enkele jaren na het overlijden van Pat in 1994 hield ze zich dagelijks bezig met vormgeving: real things & fake stuff. Ze zette er behoorlijk wat tentoonstellingen over op, gaf talrijke lezingen en schreef veel journalistieke teksten en boeken over het thema. Vandaag nog geeft ze haar passie voor design en kunst door aan jonge mensen via Archi-TUUR, StartToCollect.be en de AM-Foundation.be. Een passie die ze heeft opgebouwd als directeur van de Interieur Biënnale te Kortrijk. Je kan wel stellen dat ze graag kiest voor het veelbelovende nove of nieuwe en vernieuwende begin. In het leven van Moniek Bucquoye is er behoorlijk veel begin. De tijd van de oorsprong is filosofisch gezien de tijd van het archè of eerste beginsel. Het is de tijd van de herbronning, van de innovatie, van de durf en vindingrijkheid. Hier in modernistische zin op te vatten als de onhoudbare vernieuwing die voortvloeit uit de Vooruitgang. Daarbij moet uitgezocht worden wat de moeite van productie waard is, want
34 > april 2020
brol is brol. En duurzaamheid is niet altijd een geldig criterium. Zo is plastic duurzaam – al te duurzaam. De tijd van het begin is daarom ook een naïeve tijd, een tijd van experimenteren en herbeginnen. Het is die van The unbearable lightness of being zoals Milan Kundera haar romantiseerde. Het is trouwens een levenskunst om in het begin te blijven. Niemand kan het zich toe-eigenen. Het is geen ding, geen formule, geen houding en geen praktijk, maar wel een drempel die je over moet om dat fictieve moment te beleven. Het is sciencefiction omdat het de onbekende toekomst met het gekende heden combineert. Vooruitdenkend kent het begin geen einde. Het vertelt een verhaal dat niet, nog niet en misschien wel nooit af is. Het is de niet-gebonden tijd zoals ze vervat zit in de vraag ‘Wat doe ik straks?’ Zoeken, uitpluizen, navragen, bezichtigen. Moniek is een verzamelaar. Zo beheert ze ook een bijzondere collectie messen. Objecten die levens beëindigen maar ook levens redden. Die bovendien ontelbare vormverschillen vertonen afhankelijk van wie er zich van bedient: vissers, beenhouwers, tuinbouwers, jagers, koks, gynaecologen of chirurgen. Alle beroepen en ambachten kennen hun eigen type mes. Sommige ervan zijn mysterieus, verborgen in een wandelstok, gesp, dubbele bodem of oude munt. Kunstig en soms ambachtelijk vervaardigd, verwijzen ze naar de vindingrijkheid van functioneel ingestelde
mensen. Pat en Moniek ontwierpen zelf een kast om hun collectie in op te bergen en uit te stallen. Je kan het omwille van zijn vormgeving, materiaalkeuze en opzet eigenlijk bezwaarlijk een kast noemen. Eerder biedt ze de aanblik van een capsule. Het lijkt wel een geborgen sonde van het vlijmscherpe. Een satelliet die geland is op de hem voorbestemde plek met een eigen genius locus. Moniek, de collectioneur, staat ten dienste van het verzamelde, immaterieel erfgoed. Ze roemt diegenen die ze vervaardigden omwille van hun technisch vernuft.
De levenskeuzes die Moniek Bucquoye vanaf haar adolescentie maakte, brachten haar zowat overal ter wereld De levenskeuzes die Moniek Bucquoye vanaf haar adolescentie maakte, brachten haar zowat overal ter wereld. Niet alleen als alpinist kende ze ongetwijfeld haar hoogtes en laagtes. Maar ze kijkt niet vaak achterom en leeft sociaal ingebed en omgeven door objecten, boeken, beelden en al het lekkers dat (alternatief) Gent te bieden heeft. Verbonden met vrienden uit alle windstreken en van alle gezindheden bezoekt ze interessante plekken en initiatieven. Ze ontwikkelde een met de jaren gegroeide vrijzinnigheid die ze zelf vorm, inhoud en bovenal stijl gegeven heeft.
VUB LUC BUCQUOYE FONDS VOOR LITERATUUR Het VUB Luc Bucquoye Fonds voor literatuur werd opgericht in 2018. Jaarlijks wordt er een prijs uitgereikt aan een auteur die uitblinkt door Nederlandstalig werk dat van redelijke eigenzinnigheid getuigt onder andere door vrijheid van denken, engagement, tegendraadsheid en het stimuleren van emotie en intellect. Na het ontvangen van de prijs (€ 5000) neemt de auteur deel aan een aantal lezingen en activiteiten met studenten waarin de geest van het oeuvre centraal staat. De eerste prijs werd uitgereikt aan Pjeroo Roobjee. De nieuwe laureaat is de Nederlandse schrijfster Charlotte Mutsaers. Over de schenker: Luc Bucquoye, geboren te Brugge, studeerde af aan de Rijksuniversiteit Gent als licentiaat Germaanse filologie. Hij verbleef jarenlang in Afrika, waar hij aanvankelijk in het onderwijs stond. Later bouwde hij er ook een loopbaan op in de zakenwereld als consultant en beheerder van verschillende groepen. Luc Bucquoye: ‘In de wetenschapswereld zien we een dominantie van de hardere wetenschappen. Het is zeker niet ongepast dat humane wetenschappen hen helpen bij hun bezetting van het maatschappelijk veld. Bezinning en nieuwsgierigheid bieden nieuwe perspectieven voor onderzoek binnen verschillende disciplines en kunnen verbetering brengen.’ DEGEUS
CULTUUR
© Dirk Vermeire
Karel Dierickx Karel Dierickx (1940-2014) was een Gentse kunstschilder en beeldhouwer die aansloot bij de Vlaamse traditie en zich verzette tegen de conceptuele kunst. Hij schilderde vaak landschappen, waarbij vergankelijkheid een wederkerig thema werd. Willem Elias stelt dat beide kunststromingen elkaar niet moeten uitsluiten en bespreekt voor u het werk van Dierickx naar aanleiding van de lopende tentoonstelling in het Duitse Munster. Willem Elias
SITUERING Eén van de hardnekkigste kwakkels die de ronde doet in bepaalde kunstnetwerken is wel deze dat de schilderkunst sinds de jaren zeventig dood is. De beste in dit verband is de bewering dat de verschijning van Tuymans de heropstanding van de schilderkunst zou zijn. Misschien was de vulkanische verfuitbarsting van begin de jaren tachtig (bijvoorbeeld Kleenex), slechts een zeer tijdelijke eruptie. Exuberanties zijn steeds van korte duur, maar de ‘verdwijning’ van de schilderkunst is een ma-
DEGEUS
nipulatie van verzamelaars, curatoren en critici. Het ongeluk gehad hebbend in de kunstwereld geboren te zijn, kan ik getuigen dat het mij de voorbije vijftig jaar aan niets ontbroken heeft om mijn verslaving aan de geur van schildersateliers te blijven cultiveren. Wat wel het geval is, was dat de schilders bij tussenpozen stiefmoederlijk behandeld werden en in de kou gezet, omdat ze van sommige kunstnetwerken die aan de macht waren geen aandacht kregen. Een kunsthistoricus met kennis van de filosofie
van Michel Foucault heeft hier nog veel werk voor de boeg om een en ander recht te zetten – of desnoods in de andere richting te wringen. Ik wens hier geen pleidooi te houden voor de ware geschiedenis, wel voor een veelvoud van mogelijke historische inzichten. Hoe dan ook is de schilderkunst nooit weggeweest in België. Het waren geen gemakkelijke tijden. Dat is waar. Het internationale succes waarop de conceptuele kunst mocht bogen van bij haar ontstaan in de jaren zestig, kreeg in België maar weerklank in de jaren
april 2020 > 35
CULTUUR
zeventig. Maar de schilders schilderden verder. Integendeel, ze keken wat meewarig naar de Belgische kunstenaars die zich aan de eerste conceptuele experimenten waagden. Voor alle duidelijkheid, ik houd er een buitengewone intellectuele waardering voor conceptuele kunst op na. Het sluit, weliswaar niet naadloos, aan bij mijn interesse voor hedendaagse filosofie. Maar voor de bevrediging van mijn zintuiglijke verlangens heb ik schilderijen nodig. Het behoort overigens tot mijn pluralistische opvatting dat beide elkaar niet moeten uitsluiten. Vandaar dat ik gelukkig ben met de postmoderne evolutie van deze geschiedenis, waarin een co-existentie mogelijk is. Laat ons de term ‘neoexpressionisme’ maar gebruiken als de meest algemene naam voor de gevolgen van deze schilderdrift die begin de jaren tachtig internationaal de kunstscène overspoelde.
dat neo-expressionisme beoefende, niet te tonen: ‘Deze bijdrage laat ons spijtig genoeg niet toe nader in te gaan op het oeuvre van de vorige generatie in België. Het is hoogst wenselijk dat in de nabije toekomst op grondige wijze aandacht geschonken wordt aan schilders zoals Roger Raveel, Raoul De Keyser, Pjeroo Roobjee, Jan Cox, Fred Bervoets, Jan Burssens, Karel Dierickx … om er maar enkele te noemen.’ Karel Dierickx heeft deze miskenning nooit kunnen verkroppen, al kon hij niet klagen over de waardering vanwege Jan Hoet. Daarenboven was hij terecht fier op zijn samenwerking sinds 1995 met de Duitse Galerie Hachmeister. Als hommage aan die samenwerking loopt er nu een tentoonstelling in het museum van Munster, dat om de tien jaar het mekka van de beeldhouwkunst is. ‘Surf ’ — 2012, Olie op doek, 90 x 70 cm
Eén van de hardnekkigste kwakkels die de ronde doen in bepaalde kunstnetwerken is wel deze dat de schilderkunst sinds de jaren zeventig dood is Wanneer het neo-expressionisme aan het begin van de jaren tachtig mode werd, waren er een aantal Vlaamse kunstenaars die beteuterd en raar opkeken. Ze hadden nooit anders geschilderd. Dit heeft te maken met de dubbelzinnigheid van wat men de Nieuwe Figuratie genoemd heeft. Doorgaans wordt gesteld dat dit de Belgische term is voor de Angelsaksische popart en voor het Franse Nouveau Réalisme. Maar in feite is dat niet het geval. Zuivere popart vindt men pas bij bijvoorbeeld Pol Mara, de vroege Jan Vanriet en Evelyne Axell (1935-1972). De andere vertegenwoordigers van de Nieuwe Figuratie zijn in feite neoexpressionisten. Dat is wat ook Flor Bex schreef in de catalogus van De Magie van het Beeld, een van de tentoonstellingen die aandacht voor die ‘nieuwe schilderkunst’ wou geven. Hij excuseert zich de oude generatie, die dus al lang
36 > april 2020
PICTURAAL BESPELER VAN HET OXYMORON: DE LIEFTALLIGHEID VAN DE VERGANKELIJKHEID Karel Dierickx ontwikkelde in de jaren zestig een schilderkunst die een bijdrage leverde aan de Nieuwe Figuratie en enigszins verwant was met de beeldenwereld van Pjeroo Roobjee. Eigenaardig gevormde figuren bevolkten in bewust onnatuurlijke kleuren zijn doeken waarop ze zeer verhalend weergaven wat er allemaal kan misgaan in de wereld. Het fantasmagorische verwantschap aan het surrealisme was niet veraf. Begin de jaren zeventig ontstond er een breuk in deze stijl die een ware ommekeer mag genoemd worden. Van scherp maatschappijkritisch wordt Dierickx zeer intimistisch met aandacht voor de landschappelijke ruimte rondom zich. Zijn vraagstelling is verschoven naar het leven zelf dat natuur is, en waarvan
CULTUUR
de dood een belangrijk deel uitmaakt. Niet dit onvermijdbare einde interesseert hem, maar de weg er naartoe, de wording die een verwording is. Dit proces is het best te vatten met de tekening. Potlood, levenscheppend, en gom, dodend, laten gemakkelijk de overgang van de ene naar de andere wereld weergeven, van begin naar einde. De tekeningen van dode vogels zijn gekend in het oeuvre van Dierickx. Vaak bevinden ze zich al in het stadium van de ontbinding, vol onverwachte tederheid.
purpers, grijzen, blauwgroenen, die eerder verwijzen naar een gemoedsgesteltenis dan naar waarneembare feiten. Een beetje in de geest van de Italiaanse schilder Giorgio Morandi (1890-1964) voor wie het fles-zijn van het flesje bijkomstig was en ingeruild werd voor de gevoeligheid waarmee we met sommige dingen omgaan. Dierickx laat ons met zijn landschappen eerder toe in zijn eigen emotionele atmosfeer dan in de landschappelijke realiteit. De droom is niet veraf.
Deze onbestendigheid beheerst ook de wijze waarop Karel Dierickx omgaat met het landschap. De ruimte rondom ons ‘is’ er nooit, ze wijzigt voortdurend. Niet alleen de tijd kan een subjectieve invulling krijgen, dat geldt ook voor de ruimte. Dierickx wordt getroffen door een detail, waarop zijn oog gevallen is, bijvoorbeeld een vlag van een schip. Het wordt het baken voor de innerlijke
Eigenaardig gevormde figuren bevolkten in bewust onnatuurlijke kleuren zijn doeken waarop ze zeer verhalend weergaven wat er allemaal kan misgaan in de wereld Samen met zijn geestesgenoten van La nouvelle subjectivité reageerde hij tegen de schilderonvriendelijke houding van de verdedigers van de conceptuele kunst en het minimalisme. Tegenover de hieraan verbonden vaak puriteinse soberheid plaatsten ze een schilderkunst van het plezier. Dit wordt vaak uitgedrukt via het woord ‘picturaal’, de kracht die inherent is aan het medium verf. Schilderkunst beeldt de wereld niet uit, ze maakt een wereld.
LA NOUVELLE SUBJECTIVITÉ
‘Verloren landschap’ — 1996 Potlood en houtskool op papier 65 x 50 cm
ervaring eromheen. Zijn schilderijen lijken wel impressionistisch met het gelijkaardige effect zodat men wel zou gaan denken dat ze abstract zijn, zoals de vijvers van Monet. Maar ze zijn niet impressionistisch, omdat de abstrahering niet het gevolg is van de waarneming, maar wel van de mijmering, van een innerlijke verwerking. Het harde coloriet uit zijn beginfase heeft hij dan ook ingewisseld voor bijzondere zachte – maar niet per se lieftallige – tinten:
Karel Dierickx pakte graag uit mijn zijn vriendschap met Jean Clair, een bekend criticus en museumconservator, die zowel leeftijds- als geestesgenoot bleek te zijn. Beiden een voorbeeld van hoe reeds in de jaren zeventig kunstenaars, aangevoerd door tentoonstellingsmakers en critici, geprotesteerd hebben tegen het dwingende karakter van de conceptuele kunst. Met het onmiddellijke verzoek een vrijbrief te krijgen om te schilderen op een traditionele manier. Niet zozeer vanuit een conservatieve houding van de terugkeer naar oude waarden, maar vanuit de opvatting dat het nieuwe zijn tijd had gehad en uitgehold was. De afwijzing door de
avant-garde van de schilderkunst, inclusief de goede beheersing van de techniek, werd als een wegwerpen van het kind met het badwater beschouwd. Een beweging die een lans brak voor de schilderkunst in de jaren zeventig was La nouvelle subjectivité, een naam ontleend aan de titel van een tentoonstelling die Jean Clair in 1976 organiseerde naar aanleiding van het Festival d’Automne te Parijs. Deze benaming vindt men vooral terug in de Franse boeken over de kunst na ’45. Men kan moeilijk beweren dat de vertegenwoordigers uitblinken door gelijkaardigheid. Maar er zijn toch een aantal gemeenschappelijke kenmerken, met als voornaamste een terugkeer naar de aandachtige waarneming van de zichtbare wereld. De voorkeur ging uit naar het landelijke landschap of de tuin, het stilleven en dan vaak taferelen uit het eigen atelier en het gevoelsmatige portret. De naam nouvelle subjectivité verwijst gewild naar de Neue Sachlichkeit. De ‘nieuwe objectiviteit’, zo men een vertaling wil. Deze kunststroming uit het Duitsland van de jaren twintig wou breken met de negatieve houding van het dadaïsme, maar wou toch kritisch zijn, zij het geschilderd volgens de oude technieken. De nouvelle subjectivité beoogde een dergelijk maatschappelijk engagement niet. Ze wou zich enkel afzetten tegen de als pseudo-intellectualisme ervaren wetenschappelijkheid van de overjaarse conceptuelen. En dit ten voordele van zowel de gevoeligheid als van de zintuiglijke gevoelszin. De vertegenwoordigers van deze groep zijn onder andere David Hockney, Ronald Kitaj, Samuel Buri, Sam Szafran en Pat Andrea. Als enige deelnemende Belg was er Karel Dierickx, wat niet betekent dat hij de enige geweest is die bij die geest paste. De schilderkunst, zoals ik al zei, is in België nooit weggeweest.
‘DIERICKX ALS SCHILDER, TEKENAAR EN BEELDHOUWER’ 13 maart t.e.m. 7 juni 2020 LWL Museum für Kunst und Kultur Domplatz 10, 48143 Münster (D) www.lwl.org
april 2020 > 37
MUZIEK
© Steven Hendrix
Tiny Legs Tim Godsdienst is de agenda van de duivel Tiny Legs Tim, pseudoniem van Tim De Graeve, is een authentieke bluesartiest die zijn teksten al eens durft voorzien van kritische beschouwingen over het leven als zoektocht, de poging om geluk te vinden in het hier en nu – en de godsdienst als uitvoerder van de agenda van de duivel. Tijd voor een gesprek over religie, atheïsme, epicurisme en de gevaren van het neoliberalisme. Eddy Bonte
Ik herinner me dat je Religions Serve The Devil Well live bracht in de Gentse bluesclub Missy Sippy, met als commentaar ‘alle respect voor de gelovigen in het publiek, maar dit wil ik toch even duidelijke maken.’ In dat nummer beweer je dat de agenda van de duivel wordt uitgevoerd door de godsdienst. Zelf ben ik niet gelovig, hoewel ik in mijn leven best wel wat dingen heb meegemaakt waardoor sommige mensen zich wel tot het geloof zouden bekeren. Tussen mijn vierentwintigste en mijn dertigste bracht ik meer tijd in het
38 > april 2020
ziekenhuis door dan erbuiten en mijn leven hing meer dan eens aan een zijden draadje. Ook tijdens de moeilijkste momenten heb ik me nooit tot God of Jezus gewend, maar ben ik blijven rekenen op de kracht in mezelf en op mijn wil. Ik ben bioloog van opleiding, dus vertrouwde ik ook op de wetenschap en de westerse geneeskunde. Dat komt neer op vertrouwen in de mens, zelfs in de mensheid. Ik reken op de kracht in mezelf en niet in iets of iemand buiten mezelf. Religies daarentegen leggen verantwoordelijkheid buiten de mens, die fatalistisch moet aanvaarden wat God
DEGEUS
MUZIEK
wil. Dat lijkt me een gevaarlijke houding, want ze staat niet ver af van het rekruteren voor een overtuiging en het bevechten van heidenen die Gods wil niet aanvaarden. Men is bereid voor die overtuiging te sterven. Wat doen we uiteindelijk met religie? Oorlog voeren, mensen onderdrukken, bloed vergieten. Vandaar de songtitel Religions Serve The Devil Well: de godsdienst als uitvoerder van de agenda van de duivel. Ik draag het christendom natuurlijk ook mee, daar kan ik niet onderuit: ik ging naar het college in Poperinge, ben gedoopt, deed mijn plechtige communie ... Je maakt deel uit van die cultuur, praktiserend of niet. Het christendom, zoals andere religies trouwens, bevat ook normen en waarden die ik meedraag in een nietreligieuze context. Veel zaken zijn ook gewoon universeel, bijvoorbeeld wat het betekent om een ‘goed mens’ te zijn. In die zin kan ik ook bepaalde beelden en stellingen uit de Bijbel en de Koran onderschrijven.
Wat doen we uiteindelijk met religie? Oorlog voeren, mensen onderdrukken, bloed vergieten. Vandaar de songtitel Religions Serve The Devil Well: de godsdienst als uitvoerder van de agenda van de duivel UITDAGING Ik begrijp wel dat sommigen individueel troost vinden in religie en dat is positief. Alleen is dat niet mijn persoonlijke ervaring. Ik zoek het veeleer bij de mensen rondom mij, in het hier en nu. Een nummer als Religions Serve The Devil Well zet die twee visies tegenover elkaar: geloven in de kracht van jezelf en de wil enerzijds, versus de religie en de gelovigen anderzijds. Het is ook een beetje een uitdaging voor gelovigen, waarmee niet is gezegd dat ik ze veroordeel. Er is toch één ding waardoor ik het soms jammer vind dat ik niet gelovig ben, ik niet kan opgaan in iets anders, me niet kan ‘smijten’ - en dat is de gospelmuziek. Als ik gospelmuziek beleef, bijvoorbeeld in een Baptistenkerk in New Orleans, ben ik telkens ontroerd door de energie, de vreugde, de overgave, de trance. Dat is zo mooi, zo puur. Alleen vind je dat niet enkel terug wanneer religie wordt bedreven. James Brown is ook een preacher, maar dan op het podium en niet in de kerk, met dezelfde energie, overgave en trance … Het lijkt me meer te maken te hebben met de natuur van de Afro-Amerikanen en de Afrikanen zelf. Wij hebben veel meer moeite om daarin te stappen. Je kan je ook afvragen of religie ons die muziek heeft geschonken, dan wel de combinatie van een Afrikaanse en een westerse cultuur, al is dat dan via deportatie en slavernij verlopen. Het is geen vrolijk verhaal en het valt te hopen dat het zich nooit meer voordoet, maar het hééft zich voorgedaan en het hééft ons die muziek geschonken.
DEGEUS
ATHEÏSME In Walk With The Devil zing je ‘The Devil Promised Me Heaven Too’. De duivel belooft zijn discipelen ook een soort paradijs, net als God. Dat doet denken aan de legende van Faust die een pact sloot met de duivel. Ook de bluesman Robert Johnson, een inspiratiebron voor zowat elke bluesartiest, zou zijn ziel aan de duivel hebben verkocht zodat hij in geen tijd iedereen overtrof. Je bent niet-religieus en je waarschuwt voor de duivel: ben je een atheïst? Die zin betekent natuurlijk dat de duivel ons evengoed probeert te lokken als God! Ben ik een atheïst? Ik denk van wel. Ik zing duidelijk dat ik niet geloof in een hiernamaals en op het moment van mijn dood geen reddende genade (saving grace) verwacht. Als wetenschapper ben ik uiteraard te vinden voor onderzoek en bewijsvoering. Ik meen dat de mens het vermogen in zich heeft om zijn problemen op te lossen, maar het zal natuurlijk niet lukken op de manier waarop we nu bezig zijn. Er is namelijk een mechanisme aan het werk dat ons tegenhoudt: het neokapitalistische marktsysteem dat enkel is gericht op groei en opbrengst. Heel dat denken is verkeerd. Het is de drijfveer van wereldleiders en ook wel van de grote massa, die zoet wordt gehouden met de consumptie van brol, zoals de nieuwste smartphone en goedkope kleren. Ik denk dat we ons moeilijk kunnen inbeelden in welke wereld de leiders en de superrijken leven. Zoals ik me evenmin de wereld kan voorstellen van die jonge Brusselse Marokkaan die in Syrië gaat vechten. Ik kan me niet voorstellen dat ik op een dag de wapens zou moeten opnemen, op bevel aanvallen en op mensen schieten. We leven in hoge mate naast elkaar en we luisteren niet veel naar elkaar. Het heeft ook
april 2020 > 39
MUZIEK
Religions serve the Devil Well
© Martijn Soenen
I don’t pray to Jesus Religions serve the devil well Ain’t no hard luck or trouble Ever gonna change my ways On my dying day Don’t expect no saving grace No afterlife no heaven just a final resting place Been on the lookout for heaven All days of my life If it’s somewhere to be found I believe it’s here and now © Tim De Graeve
veel te maken met het nest waarin je bent opgegroeid: als die vragen daar niet spelen, dan stel je je die vragen later ook niet. Ikzelf kom uit een heel kritisch nest. Mijn vader is van jouw generatie, een mei-‘68er. Kritische noten genoeg, soms te veel! Wij leerden verantwoordelijkheid dragen en het voortouw nemen. We moesten principes hebben en er consequent naar handelen. Dat is erin gestampt en bij momenten voelt dat best lastig aan. Als je een keer ergens van wil afwijken, ben je dan nog consequent? Ik worstel daar wel eens mee.
James Brown is ook een preacher, maar dan op het podium en niet in de kerk GOED ZITTEN IN HET HIER & NU Toen ik je dit interview voorstelde, reageerde je in eerste instantie met de bemerking dat je teksten nu ook weer niet bol staan van het engagement, waarna we binnen de kortste keren uitweidden over het neokapitalisme! De meeste van mijn liedjes handelen niet expliciet over sociaal-politiek engagement; ik ben geen protestzanger. Tegelijkertijd bekruipt mij soms de lust om eens een sterk geëngageerde plaat te maken. Alleen zie ik een aantal valkuilen opdoemen. Alle onderwerpen waarover we spraken, vertonen te veel facetten om ze te benoemen met de huidige taalcultuur van tweets en oneliners. Mijn nummer Sad, Sad gaat daarover: ‘Fast fast / there ain’t no slowing down / better watch out people / A tweet can change your life / Bad bad / Our head lost in the cloud / Some see nothing / While the world is sinking down’. De wereld verandert snel en één verkeerde tweet kan een carrière nekken. Bovendien wil ik het vingertje niet opsteken en doen alsof ik de waarheid in pacht heb. Dan rest enkel de mogelijkheid om een onderwerp te belichten zonder een oordeel uit te spreken, zodat de luisteraar zelf gaat nadenken. Geen reddende genade, geen hiernamaals. Als we al een hemel moeten benoemen, dan het hier en nu. Is dat naast de atheïst, ook de epicurist die spreekt? Tegelijk staat op je laatste
40 > april 2020
album de prachtige ballade Nowhere My Home, wat een zekere onrust of twijfel verraadt. Twijfel niet, wel een zekere onrust, een bepaald zoeken. Hoe leef je constant in het hier en nu? Dat is niet zo eenvoudig. Een mens kijkt terug of is bezorgd over de toekomst. Als artiest ben ik bezig met zaken die wellicht pas over twee jaar echt vorm krijgen en die zullen verschillen van wat ik vroeger deed. Je blikt nostalgisch terug en loopt vooruit: dan vergeet je soms te genieten van het moment zelf. Na alles wat ik heb doorstaan, na alles wat ik uiteindelijk heb bereikt, beseffend wat allemaal nog mogelijk is en daar content mee zijn! Ik bén meestal tevreden, maar ik word evengoed eens opgeslorpt door stress of twijfel. Home betekent dan voor mij: goed zitten in het hier en nu. Het nummer Nowhere My Home slaat effectief op een soort wanderlust: ik heb me 110% voor iets ingezet en dan moet ik weer weg. Dat speelt zich ook af op muzikaal vlak: nu ben ik ‘home’ met mijn negenkoppige band om mijn plaat Elsewhere Bound uit te voeren, maar ik voel al dat ik de volgende keer een ander soort album wil.
VAN STOMP BOX NAAR ORKEST Tiny Legs Tim, de artiestennaam van Poperingenaar Tim de Graeve (°1978), studeerde af als licentiaat in de Biologie aan de Universiteit Gent, maar belandde kort daarna voor jaren in het ziekenhuis. Dat verklaart zijn late debuut. Tiny Legs Tim was dertig toen hij in het Gentse van wal stak als one-man band met een stomp box: akoestisch, maar ruw en hoekig. Op zijn cd TLT klinkt de akoestische aanpak al verfijnder. Hier en daar hoor je drums of een contrabas. Daarna volgt Stepping Up: een swingende plaat met een klassiek blues kwartet (drums, bas, gitaar, harmonica). De vernieuwing stopt niet: Melodium Rag, met de onvolprezen Steven Troch op harmonica, klinkt weer akoestisch en gaat terug tot de essentie: de plaat werd opgenomen met één microfoon en één taperecorder. Voor zijn jongste album, Elsewhere Bound, gebruikte hij een negenkoppige band. Tien jaar authentieke, doorleefde en meestal zelfgeschreven blues die een coherent geluid vertoont, niet in het minst door TLT’s herkenbare stem en zijn uitmuntende slide. Alle info op www.tinylegstim.com
DEGEUS
BOEKENREVUE
Het Zwarte Huis Racisme in Amerika Gie van den Berghe
Stamped from the Beginning – gebrandmerkt van bij het begin – is een meesterlijke geschiedenis van anti-Zwart racisme in Amerika, van de hand van de Afrikaans-Amerikaanse historicus Ibram X Kendi. Ras is een oppervlakkig, uiterlijk verschijnsel. Genetische verschillen tussen individuen van dezelfde raciale groep zijn vaak groter dan die tussen individuen van verschillende groepen. Racisme, de overtuiging dat de ene raciale groep inferieur of superieur is aan de andere, is een ideologisch, sociaaleconomisch en politiek fenomeen zonder enig biologisch fundament. Kendi onderscheidt twee vormen van Amerikaans racisme. De enen zijn ervan overtuigd dat de Anderen biologisch minderwaardig zijn. Negers zijn genetisch inferieur, kunnen nooit volwaardige mensen worden. Deze racisten pleiten voor segregatie, een beleid gericht op afscheiding, slavernij, opsluiting, deportatie, onmenselijkheid.
Genetische verschillen tussen individuen van dezelfde raciale groep zijn vaak groter dan die tussen individuen van verschillende groepen Een andere vorm van Amerikaans racisme stelt dat negers cultureel en gedragsmatig minderwaardig zijn, maar dat ze kunnen verbeteren door assimilatie, door zich eenzijdig aan te passen aan de witte cultuur. Negers moeten bewijzen dat ze niet minderwaardig zijn. Zij moeten veranderen, niet het witte vooroordeel. Antiracisten daarentegen vinden dat alle beschavingen en culturen beoor-
DEGEUS
april 2020 > 41
BOEKENREVUE
deeld moeten worden in relatie tot de eigen geschiedenis, niet met de willekeurige maatstaf van één beschaving of cultuur. Individuele Zwarten zijn ook niet verantwoordelijk voor de racistische ideeën van anderen, ze vertegenwoordigen ook hun ras niet. Racisme is – zoals seksisme – een niet vol te houden veralgemening. Zwarten mogen in alle omstandigheden hun onvolmaakte zelf zijn: mooi én lelijk, meer en minder intelligent, gehoorzaam en opstandig, werklustig en lui. Het zijn met andere woorden mensen, als individu en als groep even onvolmaakt en feilbaar als Witten, zoals ik.
Racisme is – zoals seksisme – een niet vol te houden veralgemening Racisme en antiracisme zijn ook geen onuitwisbare tatoeages. Antiracist zijn, ‘is als tegen een verslaving vechten, het vergt volgehouden zelfbewustzijn, constante zelfkritiek en regelmatig zelfonderzoek’.
SLAVERNIJ Kendi, een begenadigd verteller, hangt zijn verhaal op aan de houding tegenover racisme van vijf prominente Amerikanen. In Brits-koloniaal Amerika vergoelijkte en sanctioneerde de vooraanstaande predikant Cotton Mather (1663-1728) slavernij op theologische wijze. Afrikanen waren door de goddelijke voorzienigheid naar Amerika gehaald om van hun witte meesters het glorieuze testament te leren. Mather benadrukte wel dat negers mensen zijn, geen beesten, ook ‘al werkt hun achterlijkheid ontmoedigend; ze iets aanleren lijkt even hopeloos als ze wassen.’ Hoe minderwaardig ook, door zich tot het christendom te bekeren kunnen negers wel hun ziel wit wassen. Slavenhouders hoeven zich daarover geen zorgen te maken: ‘de wet van het christendom laat slavernij toe’.
KOLONISATIE In het tijdperk van de Amerikaanse revolutie werd slavernij gerechtvaardigd door racistische ideeën die Britse kolo-
42 > april 2020
Ibram X Kendi © Larry D. Moore
nisten hadden meegebracht uit Europa. Thomas Jefferson (1743-1826), één van de stichters van de Verenigde Staten, de voornaamste auteur van de onafhankelijkheidsverklaring en de derde Amerikaanse president, wou in theorie de slavernij afschaffen maar hield er in de praktijk in de loop van zijn leven honderden slaven op na. Ooit ijverde hij voor een wet die witte vrouwen die zwanger waren van een Zwarte had moeten verbannen. ‘Vermenging veroorzaakt alleen maar degeneratie’, vond hij, al die tijd een seksuele relatie onderhoudend met een jonge biraciale vrouw. Jefferson en de zijnen vonden dat vrije Zwarten niet geïntegreerd konden
worden in wit Amerika. Ze moesten ‘teruggestuurd’ worden, Afrika koloniseren (sic) en er de witte beschaving uitdragen. Jefferson had Sierra Leone op het oog, de Province of Freetown waar Groot-Brittannië sinds 1792 zijn bevrijde slaven parkeerde, maar de Britten gaven niet thuis. In 1821 verwierf de VS een strook land ten zuiden van Sierra Leone. Amerikaanse settlers bouwden er versterkingen en noemden het Liberia, een thuis voor alle vrije en opstandige Zwarten die Amerika kwijt wou. Rond 1832 had elke noordelijke staat een resolutie in die zin aangenomen. Eind negentiende eeuw waren de meeste witte Amerikanen ervoor gewonnen.
DEGEUS
BOEKENREVUE
Maar Afrikaanse Amerikanen wilden helemaal niet ‘terug’ naar Afrika, het continent dat Witten als wild en achterlijk afschilderden. Om er niet langer mee geassocieerd te worden, noemden ze zich geen Afrikaan meer maar Neger. Meer dan een eeuw later, in de jaren 1960, zullen volgelingen van Malcolm X de term Neger aan assimilatie en accommodatie koppelen en het begrip Zwarte omhelzen, tot ontsteltenis van Martin Luther King en de zijnen die liever Neger werden genoemd. Toen in 1807 de illegale slavenhandel werd verboden (een eerder symbolische wet), namen slaven in waarde toe en begonnen slavenhouders als Jefferson slaven te ‘kweken’ om aan de vraag van plantagehouders te voldoen. In 1808 bepaalde een wet in Zuid-Carolina dat pasgeboren kinderen van slaven aan hun meester toebehoorden, zoals de worp van huisdieren.
Wat racisme betreft bestaat geen neutraliteit, je moet antiracist zijn en daarnaar handelen William Lloyd Garrison (1805-1879), een gedreven en hervormingsgezind uitgever, was tegen zwarte kolonisatie van Afrika. Negers waren geen barbaren, ze waren barbaars geworden door raciale discriminatie en slavernij. Hun gedrag en cultuur waren inferieur door twee eeuwen onderdrukking. Geduldige opvoeding en aanpassing aan de witte cultuur moest hen uit dat moeras halen.
EEN DUBBEL ZELF Toen W.E.B. Du Bois (1868-1963) als eerste hooggeschoolde Zwarte afstudeerde, waren lynchpartijen dagelijkse kost. Slachtoffers werden onder massale belangstelling opgehangen omdat ze een witte vrouw lastiggevallen of verkracht zouden hebben. Niemand bekommerde zich om bewijs, getuigen of proces. Iedereen wist toch dat negers oversekste beesten zijn. Kijk maar naar hun vrouwen die zoveel witte mannen verleiden!
DEGEUS
Du Bois streed zijn hele leven tegen racisme. Aanvankelijk vond ook hij dat Afrikaanse Amerikanen door de slavernij sociaal en moreel verkreupeld waren. Ze moesten heropgevoed, geëmancipeerd worden. Later zag hij in dat negers de eigen karaktertrekken en talenten moeten koesteren en ontwikkelen. Hun dubbel bewustzijn afleggen, stoppen met zichzelf door ogen van Witten te beoordelen, niet langer ‘de eigen ziel evalueren met de meetlat van een wereld die geamuseerd minachtend en medelijdend toekijkt’. Het ‘dubbele zelf’ omsmelten tot een authentiek zelf. Maar tegelijk vond Du Bois dat getalenteerde negers (zoals hij) de massa moesten leiden en beschaven, kwestie van de racistische vooroordelen van Witten te weerleggen.
sloot Davis zich aan bij Black Power. Zoals andere zwarte activisten had ze Luther King als een ongevaarlijk leider opzijgeschoven omwille van zijn religieuze filosofie en geweldloze politiek. Toen King het jaar daarop vermoord werd, ruilden heel wat Zwarten hun dubbel bewustzijn in voor antiracisme.
ANTIRACISME
LAW AND ORDER
Bekeken door Kendi’s antiracistische blik was de houding van deze vier prominente Amerikanen in min of meerdere mate racistisch. Het volstaat namelijk niet te denken – of zoals brulaap Donald Trump luidkeels te verkondigen – dat je geen racist bent (terwijl de man de ene na de andere racistische uitspraak doet). Wat racisme betreft bestaat geen neutraliteit, je moet antiracist zijn en daarnaar handelen. Eerst en vooral de eigen onverdraagzaamheid, het eigen racisme onder ogen zien. Een proces dat veel revolterende Zwarten, van Malcolm X tot Kendi, hebben doorgemaakt; een evolutie en bewustwording die Kendi haarfijn uit de doeken doet in How to be an antiracist.
Machtige racisten deden er ondertussen alles aan om Zwarten onder de knoet te houden. Onder Richard Nixon en de Law and order beweging werden talloze antiracistische, antikapitalistische, antiseksistische en anti-imperialistische zwarte activisten gevangen gezet. Zo ook Angela Davis. In de gevangenis kwam haar zwartfeministisch bewustzijn tot volle wasdom. Toen ze in 1972 dit broeinest van criminaliteit achter zich liet, voerde ze ook strijd tegen dit moderne afgietsel van de slavernij.
Het begrip antiracisme werd gelanceerd door de militante activiste Angela Davis (°1944). Grootgebracht op een dieet van antikapitalisme en antiracisme, had ze een gloeiende hekel aan de zwarte armoe rondom haar en elke vorm van assimilationisme. Wat racisme betreft zag ze weinig of geen verschil tussen noordelijke en zuidelijke staten. Gematigd racisme bestaat niet. Ze nam zich voor nooit Wit te willen zijn. Bleek je huid niet, ontkrul je haar niet. Draag fier je Afro (kapsel). Black is beautiful. In 1967
In de jaren 1970 verdrievoudigde het ledenaantal van de Ku Klux Klan. Lynchpartijen zaaiden angst, vernieling en dood. Maar al dit geweld verbleekte bij de terreur die de politie uitoefende
In de jaren 1970 verdrievoudigde het ledenaantal van de Ku Klux Klan. Lynchpartijen zaaiden angst, vernieling en dood. Maar al dit geweld verbleekte bij de terreur die de politie uitoefende. Voor elke door de politie gedode Witte, sneuvelden er tweeëntwintig Zwarten. Als racisme niet helpt, neemt bruut geweld het over. Onder Hollywoodpresident Ronald Reagan trad in 1986 de Anti Drug Abuse Act in werking. Een crackdealer of -gebruiker die betrapt werd met vijf gram – de gebruikelijke hoeveelheid onder Zwarten en armen – kreeg minimaal vijf jaar gevangenisstraf. De doorgaans witte en rijke dealers en gebruikers van poedercocaïne – actief in
april 2020 > 43
BOEKENREVUE
buurten met minder politie – moesten vijfhonderd gram cocaïne bij zich hebben om even zwaar bestraft te worden.
Een crackdealer of -gebruiker die betrapt werd met vijf gram kreeg minimaal vijf jaar gevangenisstraf. De doorgaans witte en rijke dealers en gebruikers van poedercocaïne moesten vijfhonderd gram cocaïne bij zich hebben om even zwaar bestraft te worden De antidrugwet leidde tot massale opsluiting, vooral van Zwarten. De gevangenispopulatie verviervoudigde in minder dan twintig jaar tijd. Anders dan het racistisch stereotiep wil, waren en zijn er verhoudingsgewijs meer witte dan zwarte jongeren die drugs verhandelen, maar Zwarten lopen een veel hoger risico gearresteerd te worden. Hoe meer politie, hoe meer arrestaties. Hoe meer arrestaties, hoe meer veronderstelde criminaliteit. Gevolg: nog meer politie, arrestaties en ‘criminaliteits’cijfers. Jonge mannelijke Zwarten lopen een twintig keer hoger risico gedood te worden door de politie - ook door zwarte agenten - dan witte leeftijdsgenoten. Zwarten riskeren verhoudingsgewijs veel vaker ter dood veroordeeld te worden dan Witten en eens op death row hebben ze een vier keer hogere kans geëxecuteerd te worden. Alles, elk middel, ook opvoeding en wetenschap, werd ingezet om Zwarten eronder te houden. Het in Frankrijk bedachte intelligentiequotiënt, bedoeld om achterophinkende leerlingen vooruit te helpen, werd in de VS omgevormd tot een instrument dat de intellectuele minderwaardigheid moest aantonen van Zwarten, achtergestelde sociale klassen en immigranten. Dat gestandaardiseerde testen ‘minderheidsgroepen’ discrimineren die niet tot de standaardcultuur behoren, werd buiten beschouwing gelaten.
44 > april 2020
Een lynchpartij in Indiana, 1930 © Lawrence Beitler
Toelatingsproeven voor hogescholen, universiteiten en bedrijven houden geen rekening met sociaaleconomische ongelijkheid en verhuld institutioneel racisme. Zwarten zijn niet minderwaardig, ze kregen en krijgen minderwaardige kansen. De zogenaamde prestatiekloof is een kansenkloof.
RACISTISCHE CULTUUR Kendi toont overtuigend aan dat de Amerikaanse cultuur doordrenkt is van racisme. Ook de literatuur en film. In The birth of a nation (1915) – de eerste film die in het Witte Huis werd vertoond – wordt een door een blanke gespeelde neger gelyncht omdat hij een witte vrouw verkracht zou hebben. Miljoenen Amerikanen zagen de prent en kregen het beeld mee van de seksbeluste, criminele neger. In de kaskraker Gone with the Wind (1939) zijn de slavenhouders nobel en bedachtzaam,
terwijl negers afgeschilderd worden als lui en loyaal, gelukkige slaven, niet in staat tot vrijheid. De succesrijke televisiereeks Roots (1977) zit vol racistische ideeën over achterlijk Afrika, beschavende Amerikaanse slavernij en domme, afgestompte, tevreden slaven en losbandige slavinnen. Vrijwel iedereen kent De (neger)hut van Oom Tom of heeft die antislavernijroman van Harriet Beecher Stowe gelezen. Uncle Tom’s Cabin; or, Life Among the Lowly (1852) werd meteen in veel talen vertaald. In 1852 als De hut van Oom Tom: een slaven-geschiedenis (Gent, uitgeverij Hoste). Datzelfde jaar werd het in Nederland als toneelstuk opgevoerd en bezorgde ene Tante Mary (sic) een versie voor kinderen. De hut van Oom Tom wordt nog steeds met de regelmaat van een klok herdrukt (laatst in 2016 in een slordige vertaling bij Van Goor).
DEGEUS
BOEKENREVUE
In een conclusie aan het eind van haar roman (weggelaten of grondig herschreven in Nederlandse vertalingen) roept Stowe de kerk van de noordelijke Amerikaanse staten op om de vluchtelingen te ‘ontvangen in de geest van Christus, ze in een christelijk milieu en scholen op te voeden, en eens ze een beetje morele en intellectuele rijpheid bereikt hebben, ze te helpen bij hun terugkeer naar [Afrikaanse] kusten, waar ze de in Amerika geleerde lessen in de praktijk kunnen omzetten’. God, schrijft ze, ‘heeft een vluchtoord voorzien in Afrika’. Vul Liberia niet met ‘een onwetend, onervaren, half-barbaars ras, dat nog maar net bevrijd is uit de ketens van de slavernij’. Stowe’s oproep was een godsgeschenk voor de zieltogende American Colonization Society. De hut van Oom Tom behandelt slavernij niet als een politiek maar als een individueel menselijk probleem, iets dat door christelijke liefde kon worden opgelost. Stowe aanvaardde de mogelijkheid van menswaardige slavernij.
KLEURENBLIND
Hoe lichter de huidskleur, hoe lichter de straf Het boek zou de houding tegenover slavernij ingrijpend veranderd hebben. Zeker, maar het populariseerde ook verschillende kwalijke stereotiepen over negers. De gemoedelijke mammy, brave ‘nikkertjes’ (pickaninnies) en Oom Tom als plichtbewuste dienaar, onveranderlijk trouw aan witte meesters. Hij zal als een zwarte Christus de opzichters die hem verraden hebben en vasthielden, terwijl zijn meester hem doodsloeg, vergiffenis schenken. De vier volwassenen die in De hut van Oom Tom naar het Noorden vluchten zijn mulatten, biraciale Zwarten. Ze zien er wit uit en gedragen zich wit, maar zitten tragisch gevangen in de restanten van hun zwartheid. Maar, vindt Stowe, ze verzetten zich ten minste, staan dus boven negers als Tom.
DEGEUS
Veel witte Amerikanen menen dat de VS ondertussen een kleurenblinde, postraciale maatschappij geworden is. Er zou niet meer gediscrimineerd worden, Zwarten beroepen zich daar alleen maar op om positief gediscrimineerd te worden. Zeker, sommige Zwarten hebben raciale vooruitgang geboekt, maar voor de meeste Zwarten is alleen het racisme erop vooruitgegaan. Witte studenten hebben een meer dan vijf keer hogere kans om toegelaten te worden tot de beste colleges en universiteiten. Op elk niveau van het strafrecht, van wetgeving tot politiepraktijken, wordt gediscrimineerd. Zwarten worden in overtal gearresteerd en gestraft. Hoe lichter de huidskleur, hoe lichter de straf. In 2005 blies orkaan Katrina het kleurenblinde dak van de VS. Wetenschappers en journalisten waarschuwden al jarenlang voor een ramp maar de bevoegde instanties hielden zich doof. Alsof het rampen-kapitalisme wachtte op een gelegenheid om New Orleans
herop te bouwen en de al uitpuilende zakken verder te vullen. Journalisten waren in een mum van tijd ter plekke, terwijl de federale hulptroepen drie dagen nodig hadden. Ondertussen verspreidden sommige media gruwelverhalen over Zwarten die hun kinderen de keel oversneden en hulpverleners bekogelden.
De hut van Oom Tom behandelt slavernij niet als een politiek maar als een individueel menselijk probleem, iets dat door christelijke liefde kon worden opgelost Het racisme moge dan meer verhuld zijn, het beleid is dat geenszins. Zoiets valt af te lezen aan de vele raciale ongelijkheden, gaande van inkomen tot gezondheid. Ras moge dan een hersenschim zijn, de mensheid heeft er zich op zeer tastbare wijze rond georganiseerd. Het bestaan van rassen wegdenken in een racistische wereld is volgens Kendi even behoudsgezind en schadelijk als klassen wegdenken in een kapitalistische wereld – het laat de heersende rassen en klassen toe verder te heersen. Wil je racisme ongedaan maken dan moet je eerst en vooral de sociaaleconomische categorie ‘ras’ erkennen. Om institutioneel achtergestelde mensen gelijk te behandelen, moet je beginnen met ze verschillend te behandelen.
RACISME Racistisch ideeën worden, dixit Kendi, niet geproduceerd door onwetende en haatdragende mensen met racistisch beleid tot gevolg. Het is andersom: racistische ideeën vloeien voort uit een racistische politiek in dienst van economisch, politiek en cultureel eigenbelang. Racistisch beleid produceert racistische ideeën om discriminatie, onderdrukking en uitbuiting te rechtvaardigen. Het lijdt geen twijfel dat slavenhandelaars en slavenhouders baat hadden
april 2020 > 45
BOEKENREVUE
bij racistische opvattingen en ontmenselijking van hun slachtoffers. Maar dat racistische ideeën altijd en overal van bovenaf, intentioneel worden opgelegd, valt te betwijfelen. Mogelijk in de VS waar racisme als het ware werd geïmporteerd, al gaat Kendi er te gemakkelijk vanuit dat er zonder die inbreng geen sprake zou zijn geweest van racisme. De term racisme is van relatief recente datum maar geringschatting, discriminatie, ontmenselijking en onderdrukking van Anderen is van alle tijden. In de vierde eeuw voor onze tijdrekening stelde Aristoteles dat Grieken superieur zijn aan alle andere volkeren. Mensen die in een warmer of kouder klimaat leefden dan het Griekse waren daardoor intellectueel, fysiek en moreel gedegenereerd. Afrikanen noemde hij ‘verbrande gezichten’. Of hoe de Griekse slavernijpraktijk en heerschappij over de westelijke Middellandse Zee filosofisch goedgepraat kon worden. Een kleine twintig eeuwen later maakten Turken in het gebied rond de Zwarte Zee Slaven buit om ze aan de meestbiedende West-Europeanen te verkopen. Dat is ook de oorsprong van ons woord ‘slaaf’. In de vijftiende eeuw trokken de Slaven forten op tegen de Turken. De handel verschoof geleidelijk naar Afrika. Slaven werden zwart. Portugezen, Spanjaarden en moslims die in de zeventiende eeuw streden om de heerschappij over winstgevende handelsroutes in grote West-Afrikaanse rijken, zagen en behandelden kleurlingen als inferieure wezens, bijnabeesten. Laatdunkende en ontmenselijkende houdingen tegenover de Ander zijn van alle tijden en culturen. Sla er de joodse bijbel maar op na. Ook de West-Europese cultuur was ervan doordrenkt. Van William Shakespeare tot Immanuel Kant. Midden zeventiende eeuw noemde Robert Boyle, de vader van de Engelse scheikunde, een zwarte huid een lelijke misvorming van de normale witheid. Voltaire zei niet te weten of de neger van de aap, dan wel de aap van de neger afstamde. Linnaeus plaatste de ‘luie, trage en zorgeloze Zwarte’ onderaan zijn men-
46 > april 2020
senladder. Alleen de Homo monstrosis monorchidei, de Zuid-Afrikaanse Hottentot, plaatste hij nog lager. John Locke twijfelde er niet aan dat WestAfrikaanse vrouwen met apen konden paren en hun kinderen konden baren. David Hume beweerde dat ‘een geleerd of beschaafd lijkende neger alleen maar een papegaai is die een paar woorden heeft leren napraten’. Ook Kant vond dat de mens zijn grootste perfectie had bereikt in het witte ras.
Het racisme moge dan meer verhuld zijn, het beleid is dat geenszins. Zoiets valt af te lezen aan de vele raciale ongelijkheden, gaande van inkomen tot gezondheid Door de evolutie die onze waarden sindsdien hebben ondergaan, kunnen we niet meer bevatten dat toen onze voorouders voor het eerst in contact kwamen met autochtone Amerikanen en Australiërs (‘roodhuiden’, ‘indianen’, ‘Aboriginals’) en Zwarten, ze dat vreemde wezens vonden en ze niet meteen als medemensen zagen, ja, bij vergelijking met zichzelf ‘on’menselijk achtten en daardoor ook onmenselijk mochten en konden behandelen. Teruggeplaatst in hun tijd waren deze houding en dit gedrag normaal; ze gehoorzaamden aan toen geldende normen. Vergelijk het met onze normaliteit van dieren eten, wezens die we vaak op beestachtige wijze kweken en slachten. Als je houdingen en gedrag uit andere tijden en culturen beoordeelt aan de hand van hedendaagse beschavingsnormen, kom je vanzelf uit bij afkeuring en veroordeling. Zo mis je niet alleen inzicht in het verleden maar ook in de onophoudelijke evolutie van menselijke waarden, normen en idealen; zo ga je voorbij aan geschiedenissen van normaliteit.
familie, wijk-, dorp- en leeftijdsgenoten, sportclub, sociale klasse. Buitenstaanders die er andere gewoonten op nahouden en/of uiterlijk afwijken, zijn vreemd. Vreemdelingen zijn ongewoon, ze verstoren onze vaak geconstipeerde gewoonten, bedreigen onze geborgenheid. Die verstoring en dreiging worden aan hen toegeschreven en het is tegen die projectie dat we ons te weer stellen. Parasiterende machthebbers spelen hier ideologisch op in, slaan er politieke munt uit. Het is dus zaak om van jongs af met zoveel mogelijk Anderen - Zwart/Wit, vrouw/man, arm/rijk, homo/hetero, vreemdeling/vluchteling - in contact te komen, hen te ontmoeten, te ontdekken en te ervaren als medemens. Elke maatschappij die naam waardig moet dit mogelijk maken en bevorderen, elke vorm van segregatie ontmoedigen.
Tijden, waarden en normen veranderen. Taal evolueert mee. Ooit correcte wetenschappelijke termen als ‘idioot’ en ‘mongooltje’ worden politiek incorrect. Wie als geschiedkundige d ie incorrectheid in het verleden projecteert, doet de geschiedenis geweld aan. ‘Neger’, ‘negro’ (afgeleid van ‘niger’, Latijn voor zwart) bijvoorbeeld werd ooit door zwarten ingevoerd als politiek correcte term. Toen sommige zwarten daar later van af wilden, protesteerde niemand minder dan Martin Luther King daartegen. D aarom volg ik de zwarte auteur van ‘Stamped from the beginning’ en gebruik in mijn bespreking ‘neger’ of ‘zwarte’ afhankelijk van de historische context. (Deze noot werd op verzoek van de redactie toegevoegd, al leek mij dat voor de goede verstaander onnodig, Gie van den Berghe) Ibram X. Kendi, Stamped from the beginning. The definitive history of racist ideas in America. Nation Books, New York, 2016, 594 p.
BLOOTSTELLEN De kiem van onverdraagzaamheid tegenover Anderen schuilt vermoedelijk in de gemeenschap waarin men geboren en getogen wordt: kerngezin,
DEGEUS
BOEKENREVUE
Onderzoek naar het naoorlogse georganiseerde humanisme Het aantal seculieren neemt steeds meer toe. Het boek Looking Back to Look Forward. Organised Humanism in Belgium, Great Britain, the Netherlands and the United States of America 19452005 onderzoekt de evolutie van het seculiere humanisme en het georganiseerde vrijdenken in verschillende westerse landen: hoe heeft het westerse humanisme zich ontwikkeld? Welke gelijkenissen zijn er te trekken, welke verschillen vallen op? Enkele landen zoals België, Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hebben hierin een pioniersrol gespeeld: verschillende seculiere humanistische organisaties uit deze landen lagen aan de basis van wat we nu kennen als de Humanists International, het voormalige International Humanist and Ethical Union (IHEU). Niels De Nutte, coauteur, geeft tekst en duiding. Binnen het onderzoeksveld naar ongeloof en het seculiere gedachtegoed neemt humanisme een speciale plaats in. De definiëring van dat humanisme is altijd sterk afhankelijk van de discipline die het onderwerp benadert en de periode die onder de aandacht wordt gebracht. Vaak wordt humanisme ook voorzien van prefixen die het onderwerp tijdsgebonden (renaissance of modern) of in relatie tot een specifiek onderwerp (Floris Van den Berg’s ecohumanisme is in dat register een interessante variant) bespreken. In ons boek Looking Back to Look Forward. Organised Humanism in Belgium, Great Britain, the Netherlands and the United States 1945-2005 wordt het naoorlogse georganiseerde humanisme besproken. Zoals een aantal van haar voorgangers, is deze verschijningsvorm van georganiseerd
DEGEUS
vrijdenken samengesteld uit leden en sympathisanten die zichzelf beschrijven als humanist, maar ook als religieus, agnost, atheïst, rationalist en seculier. De humanistische organisaties uit de vier landen die in dit boek aan bod komen – België, Groot-Brittannië, Nederland en de Verenigde Staten van Amerika – waren allemaal stichtende leden van de International Humanist and Ethical Union, nu Humanists International (IHEU/HI), de internationale belangenbehartiger die meer dan honderdzeventig humanistische organisaties uit meer dan zestig landen samenbrengt. Elk land heeft een eigen ‘humanisme’ gecreëerd dat onderling soms sterk verschilt. Toch zijn er ook merkbare overeenkomsten te vinden in bijvoorbeeld de welzijnssector en in niet-confessionele begeleiding, ook wel counseling genoemd.
Verschillende landen leiden logischerwijs tot verschillende secularismen (verhoudingen tussen kerk en staat) en dito nationale gevoeligheden VERSCHILLENDE TRADITIES We kiezen voor de term humanisme, en hoewel veel organisaties daar ook gebruik van maken, is correct woordgebruik in deze context een moeilijk punt. Verschillende landen leiden logischerwijs tot verschillende secularismen (verhoudingen tussen kerk en staat) en dito nationale gevoeligheden. Het gebruik van het adjectief ‘seculier’ in secular humanism is bijvoorbeeld eigen en uniek aan de Amerikaanse casus en een sterk
april 2020 > 47
BOEKENREVUE
product van zijn specifieke historische achtergrond, sterk in contrast tot het eveneens Amerikaanse religious humanism. Terwijl Nederlandse seculieren zich in de naoorlogse periode zeer snel identificeerden als humanisten – kijk bijvoorbeeld naar Jaap Van Praag’s belangrijkste werk Modern humanisme. Een Renaissance? uit 1947 – werd dat sentiment in België veel minder gedeeld. Zelfs vandaag identificeert de groep zich nog steeds als vrijzinnig humanist of als laïc. ‘Vrijzinnig’ komt natuurlijk zowel in België als Nederland voor. Maar daar waar de term in België een sterk antiklerikale connotatie kent en lang synoniem is aan het Franse laïque in de betekenis van ‘iemand die geen lid is van een geïnstitutionaliseerde religie’, ontbreekt die bijklank volledig in Nederland. Vrijzinnig komt daar alleen terug in protestantse kringen. De semantische origine van het woord moet dan weer worden gezocht in het Duitse freisinnig. Contextuele, terminologische en organisatorische verschillen zijn een paar voorbeelden van de uitdagingen die komen kijken bij een comparatieve benadering van georganiseerd humanisme.
DE BELGISCHE SITUATIE De verschillen buiten beschouwing gelaten, vinden de humanistische organisaties die lid zijn van IHEU/ HI gemeenschappelijke kenmerken in campagnes voor onderwerpen zoals gelijkberechtiging voor seculieren, atheïsten en niet-geaffilieerde religieuzen, en recht op vrije keuze in bio-ethische problematieken. De zes bijdragers aan Looking Back to look Forward hebben vanuit hun nationale expertise interessante samenvattingen gemaakt van de seculiere en humanistische organisaties in hun land. Het boek zelf wordt afgesloten met een comparatief hoofdstuk Comparative Humanisms: Secularity and Life Stances in the Post-War Public Sphere dat de Amerikaanse, Belgische, Britse en Nederlandse humanistische sferen van de laatste zeventig jaar naast elkaar legt. In het eerste deel van het boek wordt de Belgische
48 > april 2020
situatie belicht. De Nutte en Sägesser behandelen in twee delen de evoluties van de Frans- en Nederlandstalige seculiere actie en organisatie, de vrijzinnigheid of vrijzinnig humanisme en de laïcité. De twee worden apart behandeld om duidelijk te maken welke verschillen en parallellen bestaan tussen de beide situaties. Daar waar humanisme in Franstalig België sterk beïnvloed is door de Franse traditie en idealen van een pure scheiding tussen kerk en staat, ondersteund door sterke antiklerikale gevoelens, is de Nederlandstalige variant, startend met het Humanistisch Verbond in 1951, als organisatie lid van de IHEU van het eerste uur en oriënteert ze zich ook veel sneller naar Angelsaksische invloeden en doelen als gelijkberechtiging en officiële juridische erkenning als levensbeschouwing.
Gemeenschappelijke kenmerken vindt men in onderwerpen zoals gelijkberechtiging voor seculieren, atheïsten en nietgeaffilieerde religieuzen en recht op vrije keuze in bioethische problematieken HET ANGELSAKSISCHE VERHAAL De volgende hoofdstukken, geschreven door Weldon en Nash, presenteren het Angelsaksische verhaal. Ondanks een gedeelde taal en bestaande contacten tussen de voorgangers van het naoorlogse humanisme – zoals tussen Ethical Culture Societies en bij de oprichting van de American Humanist Association (AHA) in 1941 – is het verschil tussen de Amerikaanse en Britse traditie opmerkelijk. In de Verenigde Staten vindt modern humanisme haar begin in vrijdenkersbewegingen en protestantse invloedsferen. De weg die wordt afgelegd door unitaire kerken en Ethical Culture Societies leidt tot een humanisme dat initieel sterke wortels heeft in religie. Na de Tweede
Wereldoorlog krijgt wetenschappelijk humanisme gradueel meer en meer de bovenhand. Als reactie op het christelijk fundamentalisme, en ondersteund door de acties van Paul Kurtz, krijgt dat wetenschappelijk humanisme haar bijnaam secular humanism. Vandaag telt de AHA nog leden die zichzelf beschouwen als religieus humanist, maar hun aandeel is teruggelopen tot een percentage in de marge. Brits humanisme vertrok na de Tweede Wereldoorlog met een speciaal doel voor ogen, namelijk de creatie van
BOEKENREVUE
een faciliterende samenleving, een enabling society. De roots van het Britse humanisme zijn te vinden in het liberale gedachtegoed, in tegenstelling tot de socialistische achtergrond die vaak aan de basis lag van vrijdenkersbewegingen op het continent. De British Humanist Association (vandaag Humanists UK) investeerde voornamelijk in gemeenschapsvormende initiatieven. Door niet te ageren tegen bestaande georganiseerde religie, kende de beweging meer succes dan haar voorgangers, zoals met name Stonton Coit’s Ethical Societies. Dat succes
was vooral gelinkt aan de manier waarop Britse humanisten erin zijn geslaagd om zich te presenteren als een valabel filosofisch alternatief voor het religieuze gedachtegoed en traditie. Net zoals in andere landen was daarvoor een belangrijke rol weggelegd voor media en communicatie. In GrootBrittannië vond de humanistische organisatie vooral een goede link met publieke figuren. Eén van de meest bekende daarvan is nog steeds Stephen Fry. Ondanks het succes is het Britse humanisme er evenwel nooit in geslaagd om een officiële erkenning te bekomen als levensbeschouwing.
Na de Tweede Wereldoorlog krijgt wetenschappelijk humanisme gradueel meer en meer de bovenhand Als laatste casus demonstreert Gasenbeek hoe humanisme in het historisch protestantse Nederland op zeventig jaar tijd is kunnen uitgroeien van een kleine, actieve, minderheid naar een dominante groepering in het Nederlandse levensbeschouwelijke veld. Dat succes wijt hij aan drie factoren. De eerste is de doorgedreven secularisering van de Nederlandse bevolking. Als tweede ziet hij een kleine groep harde werkers die ervoor heeft gezorgd dat humanisme een valabele plaats in de samenleving verwierf. Tot slot, en gelijkaardig aan de Belgische situatie, was de humanistische beweging in Nederland in staat om te komen tot een gelijke behandeling in een verzuild systeem dat staatssubsidies voorzag in een verzuilde logica voor zowel confessionele als nietconfessionele groeperingen. Het hoofddoel van dit boek is het vergelijken van deze vier verschillende humanistische tradities. Het laatste hoofdstuk is dan ook gewijd aan een vergelijkend hoofdstuk, geschreven door Tyssens en De Nutte. Daarin worden de verschillende achtergronden en facetten van de ‘humanismen’ uit deze bundel behandeld. De vraag waarop een antwoord is gezocht, gaat over de keuzes die organisaties
en groeperingen gemaakt hebben onder verschillende omstandigheden en tot op welke hoogte die evoluties het gevolgde pad hebben gevormd. Dat pad wordt bestudeerd door de humanistische organisatie te bekijken in relatie tot de politieke wereld, welzijns- en gezondheidssectoren en het medialandschap. Daarvoor maken de auteurs gebruik van het conceptuele frame van de socioloog Manuel Castells: de legitimatie-, weerstands- en projectidentiteit. Die identiteiten worden bijvoorbeeld door religies ontwikkeld die niet passen binnen een hegemonisch frame of die daarvan het doelwit zijn. Vrijdenken – en humanisme tot op zekere hoogte – hebben zich op een gelijkaardige manier ontwikkeld. Gestart met het aanvechten van kerkelijke monopolies op begraafplaatsen tot het oprichten van seculier onderwijs, hebben die bewegingen heel wat tijd ‘in de loopgraven’ doorgebracht. Bij het verlaten van die oppositionele doelen vormden seculiere groepen een ‘project identiteit’ en werden ze, tot op zekere hoogte, sociale actoren die streven naar een herdefiniëring van hun positie in de samenleving, die kan leiden tot een aanpassing van de volledige sociale structuur van diezelfde samenleving.
Over de auteur Niels De Nutte is vrijzinnig humanistisch consulent bij deMens.nu en verbonden aan de vakgroep geschiedenis van de Vrije Universiteit Brussel. Het boekproject kwam tot stand toen hij actief was als wetenschappelijk medewerker bij het Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven (CAVA). Niels heeft als historicus expertise in het naoorlogse georganiseerde humanisme en de geschiedenis van bio-ethiek en euthanasie in België. Niels De Nutte en Bert Gasenbeek (red.), Looking Back to Look Forward. Organised Humanism in the world: Belgium, Great Britain, the Netherlands and the United States of America 19452005. VUBPress/ASP Editions, 2019, 172 p.
april 2020 > 49
FILM
Trio Ironie en sarcasme, stiefbroers? Stel, je wil je broer, een vrijgezel, een pikant verjaardagsgeschenk aanbieden. Je verrast hem met het bezoek van een escortmeisje. Om de impact enigszins te verzachten en ongemakkelijke scenes te vermijden, ben je op het moment van haar aanbellen aanwezig. Wat kan er dan gebeuren? In Trio, een film van Bruno Vanden Broecke, Matteo Simoni en Ruth Beeckmans is wat volgt een sneltrein van vreemde dialogen en penibele situaties. Jean-Pierre Vanhee
© Cinenews
Het eenvoudige scenario wordt gekleurd en gekruid met stembuigingen, intonaties, imitaties en mimiek. Je moet goed bij de les blijven want de verhoudingen tussen de drie wisselen voortdurend. De twee broers zijn halfbroers en dat gegeven spelen ze weleens uit. Het is niet altijd even duidelijk voor wie het cadeau bedoeld is. Bovendien is het geschenk niet passief. Af en toe valt de escorte
50 > april 2020
uit haar rol van aangeboden meisje of uit ze een voorkeur. Althans, zo lijkt het toch. De film toont op die manier een gevarieerd spel van ogenschijnlijke motieven en leugenachtige waarheden. Spannend en verrassend, actueel en doortastend tegelijk. Trio is een Vlaams gesproken film, maar heeft zeker ook relevantie
buiten ons taalgebied, want is seks op betaling en zelfs erotiek niet overal een opgelaten thema, een met taboes beladen onderwerp? Wie is daar nu openhartig en (h)eerlijk over? Wie durft in dit verband het woord authentiek te gebruiken? Wat is er zo bijzonder aan opwinding op betaling? Is schaamte er op haar plaats? Zo ja, welke schaamte dan: die voor het lichaam en haar vreemde of zelfs
DEGEUS
FILM
onmogelijke verlangens? Of schaamte voor de geremdheid, inhaligheid en verwaandheid – iets waarvoor we ons vermoedelijk eerder schuldig voelen dan beschaamd?
De ‘grap’ die de broer uithaalt, creëert een uiterst verwarrende situatie die net daarom zo interessant is Of heeft de schaamte vooral met het overschrijden van grenzen te maken? Ik voel mij aangetrokken tot die vrouw of man, die betaald is om dat gevoel van verlangen uit te lokken. Is schaamte misschien toch een respons op geldende normen? Is het bij volwassenen die wederzijds instemmen altijd een overeenkomst die buiten de moraal (schuld) en de fysieke begrenzingen (schaamte) valt? De juridische discussies over mensenhandel en onbeschermde dienstverlening ten spijt, is sekswerk van alle tijden en is eros niet altijd politiek correct. Op sarcastische wijze schort de realiteit soms wet en moraal op. Sarcastisch omdat er zelden rekening gehouden wordt met de beperkte keuzemogelijkheden van de sekswerkers en het feit dat ze een zwaar beroep uitoefenen. Gemakshalve laten we hun erbarmelijke levensomstandigheden buiten beschouwing.
DE TERE PLEKKEN VAN VERWANTSCHAP Maar beste kijker, vrees niet: dit soort vragen wordt in Trio helemaal niet gesteld. Dergelijke vragen kunnen wel rijzen bij het bekijken van films die moreel-seksuele normen durven in vraag te stellen. Deze film doet dat ironiserend. De ‘grap’ die de broer uithaalt, creëert een uiterst verwarrende situatie die net daarom zo interessant is. De komst van de escorte zet het verloop van de middag op zijn kop. De conversatie tussen de broers wordt door de aanwezigheid van de escorte houterig en kunstmatig. Alsof ze plots niet meer weten wat ze met hun woorden bedoelen. Hun samenzijn wordt
DEGEUS
door haar verschijning absurd. Hun voornemen om samen naar een of andere serie te kijken, valt uit de tijd. De ongemakkelijke maar grappige relativering ontstaat bij de onwennigheid van de broers om vrijuit over het opzet van de middag te praten. De escorte lokt de erotische ironisering uit en zet de broers voortdurend op het verkeerde been. De ernst moet wijken voor dramatische veinzerij. Het is niet een en hetzelfde karakter dat je de hele film door ziet. Als toeschouwer ben je geneigd zolang mogelijk vast te houden aan de eerste indruk die de personages opwekken. Tot blijkt dat tal van uitspraken, hoe eenvoudig ze ook lijken, ambigue zijn. Ze tasten er elkaars grenzen en gevoeligheden, geduld en wederzijdse betrokkenheid mee af. Wie komt nu meer en wie minder in de gunst van de escorte? Wie is nu eigenlijk de lieveling van de gemeenschappelijke ouder? Wie is de verliezer, wie is de aantrekkelijkste? Want aantrekkelijk willen zijn voor het meisje, blijft een onafwendbare vorm van eigenliefde bij de broers. De conversatie meandert tot ze op de tere plekken van hun verwantschap komt.
De juridische discussies over mensenhandel en onbeschermde dienstverlening ten spijt, is sekswerk van alle tijden en is eros niet altijd politiek correct Het normenspel in de film maakt de situaties uiterst geschikt voor ironie, maar ook voor sarcasme. Wie meent nog wat? De gecreëerde verwarring maakt ruimte voor een nieuwe subjectiviteit en nieuwe verhoudingen. Er ontstaat een illusie van vrijheid die nieuwe facetten van de betrokken personages toont. De oude werkelijkheid verliest haar geldigheid. Maar ironie is een tweesnijdend zwaard. ‘De kracht van ironie is dat niets voor haar heilig is’ schrijft Ilja Leonard Pfeijffer
in Ondraaglijke lichtheid. Ook de escorte staat niet geheel boven haar eigen rol. Kan ze zelf wel buiten schot blijven? Of is haar vrijblijvend spel al te gemakkelijk en daardoor ook karakterloos, destructief en goedkoop? In de film lopen ironie en sarcasme door elkaar. Doorgaans verdragen we ironie beter dan sarcasme. Met het eerste trachten we door een omkering, overdrijving of uitholling van het feitelijke een andere waarheid of werkelijkheid bloot te leggen. Ironie helpt om moeilijke boodschappen te brengen zonder al te kwetsend te zijn. Sarcasme werkt eveneens op de lachspieren maar is veel pijnlijker en confronteert meer. Het steekt om te steken. Ironie vraagt om bondgenootschap. Je moet haar doorhebben, begrijpen of ze ontgaat je. Ze kan dan ook niet toegelicht worden. Trio stelt naast vele andere vragen ook die naar de toekomst van de fijne, ontluisterende ironiserende lach en die van haar meer brutale compagnon, het sarcastische gebulder. Maar ironie en sarcasme zijn tevens ambigue vormen van waarheidsvinding. Ze getuigen van betrokkenheid op het thema dat ze behandelen en leggen waarheden bloot die moeilijk en lastig te verwoorden zijn. Daarom bedienen ze zich wel eens van handelingen eerder dan van woorden. Je huurt een escorte in om je broer te confronteren met wat jij in zijn plaats als saai ervaart. Ironie en sarcasme kunnen niet zonder scherpzinnigheid. De taal, het spel en de rolverdeling die van Trio een fascinerende open film maken, zijn verfijnd. Het vraagt aandacht, intelligentie, oefening en vooral moed om ze in je eigen leven en op jezelf toe te passen.
Trio, een film van en met Ruth Beeckmans, Matteo Simoni en Bruno Vanden Broecke. België, 2019, 94 minuten. Uitleenbaar in de stadsbibliotheken van Gent en omstreken.
april 2020 > 51
De L van Logica Jean Paul Van Bendegem
Dat had ik nu beter niet gedaan! Het lag zo voor de hand om, als de letter L aan de beurt zou komen, dat onderwerp te kiezen dat mij zo nauw aan het hart ligt, namelijk de logica. Maar had ik één stap verder gedacht dan had ik meteen moeten inzien dat die nauwheid een belangrijk logisch gevolg heeft. Waar het hart vol van is, weet je nog? Dus kan het niet anders of ik heb al veel over het onderwerp geschreven en, verdorie, dat klopt! Zelfs in dit eigenste tijdschrift: ‘EF & AF over logica’ (De Geus, jg. 47, nr. 7, 2015, p. 40). Schitterend, daardoor heb ik mijzelf volledig vastgereden. Wat nu? Het zou natuurlijk logisch zijn om van onderwerp te veranderen, enfin, logisch? In zekere zin wel, als ik mag aannemen dat er op zijn minst één onderwerp te vinden is waarin ik mijzelf nog niet heb vastgereden. Als zo’n onderwerp bestaat en de naam ervan – uiteraard niet te verwarren met het onderwerp zelf, net zoals een kat vier poten heeft, maar ‘kat’ drie letters – begint met de letter L, dan zit ik goed. Het zou bijvoorbeeld ‘De L van Leerling’ kunnen zijn maar dat zal niet helpen vrees ik. Wie spreekt over leerlingen, spreekt over kritisch denken, argumenteren, discuteren en debatteren, kortom en onvermijdelijk over logica en we zitten weer vast. ‘De L van Lepelaar’, neen, daarvoor weet ik veel te weinig van biologie, ‘De L van Luchtfotografie’, liever niet, ik heb voldoende last van hoogtevrees om duizelig te worden enkel en alleen al bij het erover nadenken, ‘De L van Lafhartig’, te risicovol, de lezer zou kunnen denken dat het autobiografisch is, ‘De ‘L’ van Lul’, hmm, nogal goedkoop, ‘De L van Melancholie’, dat is gewoon fout (maar misschien wel bijhouden voor de letter M), … dus, neen, dan maar terug naar de logica. Je mag het geloven of niet maar vol-
gende zinnen heb ik allemaal al eens gebruikt in een boek, in een artikel, in een column of in een interview: (1) logica is de studie van (de mogelijkheid van) het toekennen van kwaliteitslabels aan argumenten en redeneringen, (2) de kracht van de logica is, onder andere, gebaseerd op de veronderstelling dat redeneringen correct kunnen zijn enkel en alleen op basis van de vorm en niet van de inhoud, (3) die vormen drukken zich uit in regels zoals ‘uit A en ‘Als A dan B’ volgt noodzakelijk dat B’, ongeacht welke de uitspraken A en B zijn, (4) in veel gevallen kan logica een uitleg geven wanneer het ‘fout’ loopt, bijvoorbeeld als we met paradoxen worden geconfronteerd, … en zo kan ik nog een eindje doorgaan. Zie je nu hoe groot mijn probleem is? Al deze zinnen kan ik niet meer gebruiken omdat ze ooit al ergens eens verschenen zijn. Zo kan ik hier echt niet uitleggen wat een paradox is want dat is logica. Hoewel, hier op zijn minst is er een uitweg: de uitleg over paradox zal ik geven wanneer de letter P aan de beurt is. Tenzij ik tegen dan een ander idee heb natuurlijk, maar dat zou het juist extreem paradoxaal maken: ik kondig aan over paradoxen te spreken en doe het dan niet. Een ware paradox! Hoewel, dit zou best nog eens duidelijk aangetoond worden maar, de lezer voelt mij komen, dat kan en mag ik niet. Vast, ik zit hopeloos vast. Tenzij. Misschien kan ik gebruik maken van deze ontsnappingsroute. De logica, waarover ik tot nu toe dus uiteraard nog niets heb gezegd, lijkt te handelen over – ik ga voorbij aan de kwestie hoe we dat kunnen weten – formele logica, met andere woorden, over de logica die aan universiteiten en hogescholen wordt onderwezen en die het onderwerp vormt van academisch onderzoek. Maar in ons dagdagelijks doen en laten gebruiken
we toch ook logica want redeneren, discuteren en debatteren we niet onophoudelijk? Hoe vaak zeggen we trouwens niet ‘Maar dat is toch logisch!’? Oh, fuck, dat kan ook niet. Niet zo lang geleden hebben Ignaas Devisch en ikzelf een vrij waanzinnig boekje gepubliceerd, Doordenken over dooddoeners, en onder de dooddoeners die ik heb besproken komt deze voor. Dus dat heb ik al gedaan. Wat zeg je? – Probeer dan Lewis Carroll. Alice in Wonderland? – Sorry, al gedaan. – Shit. Ken je toevallig Flatland van Edwin Abbott? – Oei! – Ah, je kent dat ook. Jorge Luis Borges? – Euh, wederom sorry. – Raymond Queneau? – Idem. – Sherlock Holmes dan maar? – Ai, nu ga je kwaad worden, ik ben lid van de Sherlock Holmes Society of London, moet ik meer zeggen? [Lange pauze] Hela, wacht eens, ik denk dat ik een goed voorbeeld van een logische paradox heb gevonden die ik gegarandeerd zeker nog niet heb gebruikt. Waarom ben ik zo zeker? Omdat het deze column zelf is. Deze hele pagina zou niet mogen handelen over logica, zoals ik omstandig heb proberen uit te leggen, maar waarover ging het uiteindelijk, paragraaf na paragraaf? Precies! Als dat geen prachtig staaltje logica is! Alleen zal ‘De P van Paradox’ wel over iets anders moeten gaan!
MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN
De nieuwsbrief verschijnt driemaandelijks. In deze nieuwskatern vindt u de activiteiten terug van april t.e.m. juni 2020. Alle bijkomende informatie is te vinden op www.geuzenhuis.be/agenda. De volgende nieuwsbrief verschijnt op 1 juli 2020. Evenementen kunnen aangemaakt worden op onze website tot uiterlijk 20 mei 2020.
GENT
do 2/04 14:00 Bourgondiërs, Van Eyck, Gent in de 15e eeuw Lut De Paepe GENTSE GRIJZE GEUZEN - VC Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 221 24 57 do 16/04 14:00 Filmcyclus ‘Zingeving en authenticiteit’:
LION (met nabespreking) Winnie Belpaeme GENTSE GRIJZE GEUZEN - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 – 09 233 52 26
di 21/04 19:30 Filosofisch gesprek ‘Euthanasie versus
palliatieve sedatie? HV ZAHIR - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 - 0472 02 66 39
di 21/04 20:00 Boekvoorstelling ‘Rosa Luxemburg – Brieven’
Joke J. Hermsen VCG, AMBSAB-ISG, BOEKHANDEL WALRY - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 – 09 220 80 20
wo 22/04 20:00 Lezing in de Rome-reeks ‘Seks en gender in
Rome’ Luc Vernaillen UPV I.S.M. VCG - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 – 09 220 80 20
do 30/04 20:00 Boekvoorstelling ‘Passage Pyreneeën’ Sarah De Vlam VF I.S.M. VCG, UITGEVERIJ VRIJDAG, WALRY - VC Geuzenhuis –
Kantienberg 9 – 09 220 80 20
vr 08/05 20:00 Vernissage (fotografie)Hendrik Braet KIG - De
NIEUWSBRIEF
vr 12/06 20:00 Vernissage (schilderijen en fotografie) Hans Vandeweghe KIG - De tentoonstelling loopt t.e.m. zondag 21 juni 2020 (openingsuren: zie website) - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 – 09 220 80 20 di 16/06 20:00 Filosofisch gesprek ‘Moraliteit en ethiek’ HV ZAHIR - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 - 0472 02 66 39
zo 21/06 Dag van het Humanisme VCG, HVDM, LIDORGANISATIES – Hou onze website in het oog voor meer info – 09 220 80 20
DENDERLEEUW
do 28/05 12:00 Onverklaarbare genezingen en wonderen l
Catherine de Jong HUMANISTISCH VERBOND DENDERLEEUW ‘t Kasteeltje – Stationsstraat 7, Denderleeuw – 0477 35 50 58
DENDERMONDE
do 2/04 19:30 Mensenrechten hier & elders, nu & straks Wies De Graeve HUMANISTISCH VERBOND VRIJZINNIG DENDERMONDE Bert Heuvinckzaal - CC Belgica – Kerkstraat 24 - 0495 70 37 44
EEKLO
zo 5/04 10:30 Ontbijtgesprek: Eric Goeman gaat in gesprek met Rik Devillé Rik Devillé en Caroline Vrijens GEUZEN EEKLO EN HUISVANDEMENS EEKLO De Bakkerei – Pastoor de Nevestraat 10
di 28/04 14:00 Filmmiddag ‘The Favourite’ HUISVANDEMENS EEKLO – Boelare 131 – 09 218 73 50
wo 29/04 19:00 Iftar: maaltijd met een verhaal HUISVANDEMENS EEKLO, STAD EEKLO, DEKENAAT EEKLO, AGENTSCHAP VOOR INTEGRATIE EN INBURGERING, Atheneum De Tandem – Eikelstraat 41
tentoonstelling loopt t.e.m. zondag 17 mei 2020 (openingsuren: zie website) - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 – 09 220 80 20
di 26/05 14:00 Filmmiddag: Three Billboards Outside Ebbing,
za 09/05 08:30 Feest Vrijzinnige Jeugd Gent FVJ GENT VZW - Ufo –
di 30/06 14:00 Filmmiddag ‘The Green Book’ HUISVANDEMENS
Sint-Pietersnieuwstraat 33-35 – 09 220 80 20
Missouri HUISVANDEMENS EEKLO – Boelare 131 – 09 218 73 50 EEKLO – Boelare 131 – 09 218 73 50
zo 10/05 10:00 Prijsuitreiking laureaat Fonds Lucien De
Coninck Ines Keygnaert FLDC - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 – 09 220 80 20
ma-di-wo 11-13/05 20:00 Wetenschapsfestival ‘PINT OF SCIENCE’
I.S.M. VCG - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 – 09 220 80 20
wo 13/05 14:00 Lezing ‘Hoe het uitzicht van Gent veranderde in de aanloop naar de Wereld Tentoonstelling’ Liefwin Waignein GENTSE GRIJZE GEUZEN - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 - 09 221 24 57 di 19/05 20:00 Filosofisch gesprek ‘Een regering van
technocraten?’ HV ZAHIR - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 - 0472 02 66 39
wo 20/05 19:30 Lezing in de Rome-reeks ‘Rome’s militaire
macht aanschouwelijk gebracht’ Bernard Van Daele UPV I.S.M. VCG - VC Geuzenhuis – Kantienberg 9 – 09 220 80 20
za 30/05 10:00 Stoicon-x Gent Massimo Pigliucci, Donald Robertson e.a. VCG, HUISVANDEMENS GENT, ZEBRASTRAAT – Zebrastraat 32 – 09 220 80 20 do 4/06 14:00 Hugo van der Goes in Gent GENTSE GRIJZE GEUZEN Verpleegstersstraat 93/504 - 09 221 24 57
DEGEUS
VASTE ACTIVITEITEN VC LIEDTS - PARKSTRAAT 2-4, OUDENAARDE
MA 20:00 Workshop hatha yoga WF OUDENAARDE MA 14:00 & WOE 19:30 Bridgewedstrijd VC LIEDTS BRIDGE CLUB DI 19:30 Lessen ‘tai chi’ VC LIEDTS DI 20:00 Bijeenkomst SOS Nuchterheid VC DE BRANDERIJ - ZUIDSTRAAT 13, RONSE
1ste & 3de woe/mnd 19:30 > 21:00 Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslavingen VC GEUZENHUIS - KANTIENBERG 9, GENT
woe & vrij 20:00 Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslavingen
CORONA EN DE GEVOLGEN VOOR UW AGENDA Bij het ter perse gaan van dit nummer heerste nog veel onduidelijkheid over wat nog doorgaat en wat niet. Daarom worden alle activiteiten hier onder voorbehoud vermeld. Surf naar www.geuzenhuis.be/agenda voor actuele informatie.
april 2020 > 53
AGENDA
ASPECTEN VAN
v.u.: Wim Taels - Kantienberg 9, 9000 Gent
VALT ER NOG IETS TE LEREN VAN DIE ROMEINEN? 22 april 2020 – 19:30
Seks en gender Luc Vernaillen
20 mei 2020 – 19:30
Het Romeinse leger in levenden lijve Bernard Van Daele
Uw persoonsgegevens worden enkel gebruikt voor het verzenden van ons tijdschrift De Geus. Deze worden bijgehouden zolang u geabonneerd bent. U kan steeds uw gegevens opvragen of deze laten verwijderen uit ons bestand.
Info & inschrijven www.geuzenhuis.be/programma kaat@geuzenhuis.be - 09 220 80 20 Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 9000 Gent
€ 3 (leden, -26j) / € 5 € 1 kansentarief Uitpas (ter plaatse te betalen)
De verantwoordelijkheid voor de gepubliceerde artikels berust uitsluitend bij de auteurs. De redactie behoudt zich het recht artikels in te korten. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overgenomen worden zonder de schriftelijke toestemming van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding – De Geus, jaargang, nummer en maand – steeds noodzakelijk. Het magazine van De Geus verschijnt driemaandelijks (4 nummers).
COLOFON Hoofdredactie
Eindredactie
Fotografie & lay-out
LIDVERENIGINGEN VC-G Fred Braeckman
Griet Engelrelst
Thomas Lemmens
Liza Janssens
Gerbrich Reynaert
Kurt Beckers
Brecht Decoene
Willem de Zwijger
Frederik Dezutter
Willem Elias
Wouter Vandamme
Jean-Pierre Vanhee
Linde Waeyaert
Karim Zahidi
Redactie
Druk: New Goff Verantwoordelijke uitgever: Wim Taels p/a Kantienberg 9, 9000 Gent Werkten aan dit nummer mee: Eddy Bonte, Joachim Cohen, Niels De Nutte, Jasmin Mazarine De Waele, Sigrid Dierickx, Willem Elias, Ron Hermans, Jamie Lombardi, Pieter Mestdagh, Pierre Martin Neirinckx, Katja Sliwinski, Renaat Ramon, Jean Paul Van Bendegem, Gie van den Berghe, Griet Vandermassen, JeanPierre Vanhee. Cover: Stoicon-x
De Geus is het tijdschrift van het Vrijzinnig Centrum-Geuzenhuis vzw en de lidverenig ingen en wordt met de steun van de IMD verspreid over Oost-Vlaanderen. Geuzenhuis Kantienberg 9, 9000 Gent 09 220 80 20 admin@geuzenhuis.be www.geuzenhuis.be U kan de redactie bereiken via Thomas Lemmens, thomas@geuzenhuis.be en Griet Engelrelst, griet@geuzenhuis.be of 09 220 80 20.
ABONNEMENTEN De Geus zonder lidmaatschap: €16 op rekening IBAN BE54 0011 1893 3897 van het VC-Geuzenhuis met vermelding ‘abonnement Geus’. Prijs per los nummer: €4. Het Vrije Woord gratis bij lidmaatschap Humanistisch Verbond en GGG. Combinaties van lidmaatschappen met of zonder abonnementen zijn mogelijk.
DEGEUS
LIDMAATSCHAPPEN Kunst in het Geuzenhuis €15 op rekening IBAN BE38 0013 0679 1272 van Kunst in het Geuzenhuis vzw met vermelding ‘lid KIG’. Grijze Geuzen €15 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid GG + naam afdeling (bv. lid Gentse Grijze Geuzen)’. Humanistisch Verbond €15 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid HV + naam afdeling (bv. lid HV Gent)’. Vermeylenfonds €15 (-26 jarigen gratis) op rekening IBAN BE50 0011 2745 2218 van Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent met vermelding ‘lidgeld naam, voornaam, geboortedatum, M of V’. Willemsfonds €15 op rekening IBAN BE39 0010 2817 2819 van WF Ledenrekening, Vrijdagmarkt 24-25, 9000 Gent met vermelding ‘lid WF’. Van Crombrugghe’s Genootschap € 15 (€ 25 duo lidmaatschap met partner / € 6 studenten) op rekening IBAN BE87 0013 9865 2494 van de K.M. Van Crombrugghe’s Genootschap met vermelding soort lidmaatschap + naam partner. Fonds Lucien De Coninck €15 (studenten gratis) op rekening IBAN BE53 0012 1780 1553 van Fonds Lucien De Coninck vzw met vermelding ‘lid FLDC + e-mail adres’.
De Cocon vzw, Jeugdhulp aan huis info: 09 222 30 73 info@decocon.be - www.decocon.be De Maakbare Mens info: 03 205 73 10 info@demaakbaremens.org www.demaakbaremens.org Feest Vrijzinnige Jeugd vzw info: Kaat Ceusters - 09 220 80 20 kaat@geuzenhuis.be Feniks vzw info: www.plechtigheden.be huisvandeMens - 09 233 52 26 gent@deMens.nu Fonds Lucien De Coninck vzw info: www.fondsluciendeconinck.com fondsluciendeconinck@gmail.com Humanistisch Verbond Gent info: Brigitte Walraeve - 09 220 80 20 brigitte.walraeve@humanistischverbond.be Humanistisch Verbond Oost-Vlaanderen info: Tine Dekempe - 09 222 29 48 oostvlaanderen@humanistischverbond.be Gentse Grijze Geuzen info.gentsegrijzegeuzen@gmail.com Kunst in het Geuzenhuis vzw info: Kaat Ceusters - 09 220 80 20 kaat@geuzenhuis.be SOS Nuchterheid vzw In Gent, woensdag en vrijdag (alcohol en andere verslavingen). info: 09 330 35 25(24u op 24u) info@sosnuchterheid.org www.sosnuchterheid.org UPV Gent Info: Geert Boxstael upv.kern.gent@gmail.com Van Crombrugghe’s Genootschap info: 09 233 90 08 info@vcg.be www.vcg.be Vermeylenfonds Oost-Vlaanderen info: 09 223 02 88 info@vermeylenfonds.be www.vermeylenfonds.be Willemsfonds Oost-Vlaanderen info: 09 224 10 75 info@willemsfonds.be www.willemsfonds.be Werkgemeenschap Leraren Ethiek vzw info: info@digimores.org www.digimores.org 't Zal Wel Gaan info: tzalwelgaan@gmail.com student.ugent.be/tzal
PARTNER De Geus van Gent open van ma t.e.m. vr vanaf 16:00 zaterdag vanaf 19:00 info: www.geuzenhuis.be 09 220 78 25 - geusvangent@gmail.com huisvandeMens Gent Het centrum biedt hulp aan mensen met morele problemen. U kan er terecht van ma t.e.m. vr van 9:00 tot 16:30 De hulpverlening is gratis! info: Kantienberg 9D, 9000 Gent 09 233 52 26 - gent@deMens.nu
Met de steun van
Zebrastraat 32 9000 Gent
30/05 2020 10:00 > 17:30
STOICON — X GENT
v.u.: Wim Taels - Kantienberg 9, 9000 Gent
DENK BETER, LEEF BETER MASSIMO PIGLIUCCI / DONALD ROBERTSON / MIRIAM VAN REIJEN / MARJA HAVERMANS / TINEKE MELKEBEEK / DENNIS DE GRUIJTER / STIJN GEERINCK Info & tickets www.stoiconx-gent.com