DE GEUS JANUARI 2021

Page 1

MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN

Lange ethische winter op komst DE MACHT VAN ULTRACONSERVATIEVE STROMINGEN

God of de illusie van de werkelijkheid FOTOGRAFIE VAN DE OPENBARING

In gesprek met Hugo Mercier ‘IK DENK DAT DE NADRUK OP KRITISCH DENKEN VOOR HET GROOTSTE DEEL MISPLAATST IS’ ISSN0780-2989 › P608277 › VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS › JAARGANG 53 › NR. 1 › JANUARI 2021 › PRIJS LOS NUMMER €4


INHOUD

2  >  januari 2021

VAN DE REDACTIE The Sound of C

3

PLAKKAAT Waarin we ons vergissen

4

ACTUA Er is een lange ethische winter op komst De 46ste president: Joe Biden

6 10

BESCHOUWING Bruggen bouwen voor het klimaat

14

VRAAGSTUK Niet van gisteren

16

FILOSOOF OVER FILOSOOF Michel Onfray geeft te denken! Ecce Philosophus

22 26

MENSELIJK Laat kinderrechten nooit meer in lockdown gaan Edgard Eeckman

30 34

COLUMN My Kingdom for a Horse

39

IN MEMORIAM Simonne Marijnissen

40

CULTUUR Jos Verdegem God of de illusie van de werkelijkheid

43 44

BOEKENREVUE De verbeelding van identiteit

50

POËSTILLE Poëzie in de taal van Finistère

53

MUZIEK Michel Mast

54

ABECEDARIUM De O van oneindig

58

COLOFON

59

DEGEUS


VAN DE REDACTIE

The Sound of C Corona is … … een bubbel, in en uit de fles … jeuk aan handen en armen bij het ontzien van elke aanraking … het verengen van vrienden en familie tot een scherm … de noodzaak aan Youtube om rekensommen uit te leggen aan je kind … het aanhoren van complottheorieën die je niet voor mogelijk hield, ook in de eigen kennissenkring … zoomen tot je er een punthoofd van krijgt … het vies worden van de onbekende ander … surrealisme en België: terug hand-in-hand … Nieuwjaar vieren op 5 januari … pipi doen in de tuin … een jeugd zonder jeugd … uitgedroogde en verouderde handen ondanks alle zalfjes en crèmes … wandelen tot je er groen van ziet … reizen in je hoofd … de grote nood aan een ethische benadering … rekenen in anderhalve meters … blij zijn dat je niet alleen bent … (maar ook) gek worden van je huisgenoten … klungelen met Teams, Jitzi en andere programma’s … iets organiseren dat niet kan doorgaan … e-apero, e-meeting, e-euh … de officiële erkenning van hoestschaamte … de doodsteek voor het Trumpiaanse tijdperk … iets lezen en dan nog eens, om te weten wat je gelezen hebt … van de trap donderen met dampende brilglazen … het monddood maken van de jongste en oudste generaties … de creatie van het knuffelcontact of het woord van het jaar … de nooit verwachte terugkeer van de avondklok … de regel van vier in plaats van drie … het pijnlijke besef dat niet iedereen gelijk is … een weegschaal die meer aantikt dan wenselijk is … in huilen uitbarsten bij het vertrek van Martine Tanghe … eenzaamheid, ook als je niet alleen bent … het geruisloos verdwijnen van enkele rechten … voelen wat knaldrang betekent … overvolle vuilniszakken door voorverpakt te verkiezen boven bloot … op zoek gaan naar zingeving bij oude en nieuwe filosofen … terug puisten krijgen als gevolg van mondbedekking … je afvragen of het ooit nog bon ton is om een zoen te geven … hopen op de komst van Kevin Bacon, de verlosser uit Footloose … een essentiële verplaatsing in huis van je bed naar je

DEGEUS

bureau en vice versa … iedereen herkennen als een potentiële overvaller … oververmoeid zijn door het bingewatchen op Netflix … dankbaar zijn voor de inzet van zorgverleners en leerkrachten … jezelf in vraag stellen … online een menu bestellen bij De Lieve en te laat beseffen dat je het eten in Damme moet ophalen en niet in Gent … afscheid nemen zonder troost … de helende kracht van muziek herontdekken … je schuldig voelen na een contact met ouderen … keuzes moeten maken tussen mensen die je nauw aan het hart liggen … je leven in handen leggen van dokters en verpleegkundigen … verbondenheid op afstand … oneindig veel goesting om samen te komen … klote! De redactie van De Geus wenst u veel licht in de duisternis. Hou vol, het einde is in zicht. We tellen af en kijken uit naar een jaar waarin we terug ongehinderd samen kunnen komen, tafelen, dansen, knuffelen, praten, lachen en zelfs discussiëren: als het maar samen is. Vanaf nu wordt het alleen maar beter! Een Nieuwjaarsfeest zit er nog niet in maar wij beloven u een knalfeest met toeters en bellen, zo gauw dit terug mogelijk wordt. Alle activiteiten zijn voorlopig opgeschort, wat zich vertaalt in een afwezige nieuwsbrief. Maar we troosten u graag met een lijvig nummer van De Geus, boordevol boeiende onderwerpen. U vindt er een oproep in tot meer waakzaamheid, laat die niet in dovemansoren vallen. De nood aan een betere ethische omkadering in onze wetgeving, meer aandacht voor kinderrechten en een sterker vrijzinnig humanisme blijft actueel. Laat die vaccinaties nu maar komen. Lang leve de wetenschap, lang leve onze vrijheid! Griet Engelrelst © Shutterstock - Michael Kaercher


PLAKKAAT

© Panoramic

Waarin we ons vergissen Wie de gruwelijke onthoofding van Samuel Paty ziet als het zoveelste incident in de uitdijende reeks van individuele gewelddaden van jonge fanatici die daarin de bekroning zien van een korte maar krachtige bekering tot de enige ware religie, mist iets. Dan wordt het uitkijken tot de volgende moord gevolgd door de traditionele betuiging van medeleven en afschuw. Terwijl ik deze tekst nalees voor verzending lopen de berichten over Nice en Avignon binnen … Jef Asselbergh

Maar in Conflans de Sainte Honorine was Samuel Paty niet het enige doelwit en waren er ook meer ‘daders’ dan een warrige Tsjetsjeen met ingewikkeld CV. Een minimale analyse van de feiten leert ons dat aan dit criminele hoogtepunt een proces voorafgaat met een zeer kwaadaardige intentie, bedreigend voor de hele samenleving. Aanleiding voor de rituele moord was een les maatschappijleer rond de vrije meningsuiting.

4  >  januari 2021

De jonge leerkracht was niet het enige doelwit, het geheel aan acties wil enkele hoekstenen van onze maatschappij treffen Islamkritische cartoons maakten daar deel van uit, maar de leerkracht had leerlingen die zich daaraan zouden ergeren op voorhand uitgenodigd om weg te kijken of de klas

DEGEUS


PLAKKAAT

te verlaten. De dagen voorafgaand aan de moord werd de school onder druk gezet met een aanklacht omtrent ‘pornografie’, werd de leerkracht beledigd, werd het ontslag geëist van deze ‘schurk’ (ce voyou) en werd het verbod op dergelijke kritische lessen geëist. Het gaat duidelijk om feiten waaruit wel degelijk maatschappelijke besluiten kunnen worden getrokken: los van de moord zijn dergelijke tussenkomsten ontoelaatbaar. Het gaat duidelijk over de grenzen van ‘dat moet ik van mijn geloof’.

We moeten de moed hebben dit als een probleem met religie te duiden en het niet te verpakken als een probleem van de multiculturele samenleving De jonge leerkracht was niet het enige doelwit, het geheel aan acties wil enkele hoekstenen van onze maatschappij treffen: onderwijs dat niet alleen gericht is op functionele kennisoverdracht maar dat ook opleidt tot zelfstandig en vrij denken, dat leert om te gaan met de vrijheid een andere mening te hebben en hoe met die van een ander om te gaan, dat jongeren opleidt tot burgers in een plurale maatschappij die niet opgedeeld wordt in compartimenten naar geloof, overtuiging, taal, et cetera. Dergelijke inmengingen hebben zich eerder voorgedaan, ook in België. Herinner u de gewelddadige rellen rond het verbod op de hoofddoek op school bij het Antwerpse atheneum of de opdracht tot verklikking bij de bespreking in de klas van de Pano-uitzending over ‘Schild & Vrienden’ of aanverwante thema’s. Het eerste werd aangedreven door een hermetisch gesloten geloof in de voorrang van Gods woord op de wet, op de maatschappelijke afspraken die in onze rechtsstaat gelden. Het tweede drijft op de even gesloten woede en rancune die voortvloeit uit de spanningen binnen onze democratie ten gevolge van de contestatie van de seculiere ordening.

Het wordt de hoogste tijd om het debat over de relatie tussen onze burgerlijke vrijheden en politieke en religieuze meningen te heropenen en scherper te stellen, met een duidelijke analyse en een correcte retoriek Als u op deze stellingen reageert met ‘dat zijn twee verschillende fenomenen’, dan heeft u gelijk. Hoewel ze beiden eenzelfde doel beogen, de afbraak van de democratische rechtsstaat, zijn motor en brandstof verschillend. Dat betekent dan ook dat wij in de benadering ervan niet dezelfde redeneringen kunnen volgen en zeker niet dezelfde taal moeten hanteren. Als de moord op Paty en de onacceptabele druk op het onderwijs gedragen worden door mensen voor wie de absolute wil van Allah moet opgelegd worden aan gelovigen en

DEGEUS

© Norbert Van Yperzeele

ongelovigen, moeten we de moed hebben dat als een probleem met religie te duiden en het niet te verpakken als een probleem van de multiculturele samenleving. Omdat het onjuist is met dit containerbegrip te verwijzen naar één groep problematische gelovigen en omdat we met die retoriek verdwalen in het moeras van woede en rancune van de gedachtenpolitie van de tweede groep. Het wordt de hoogste tijd om het debat over de relatie tussen onze burgerlijke vrijheden en politieke en religieuze meningen te heropenen en scherper te stellen, met een duidelijke analyse en een correcte retoriek. We denken al te lang dat dit niet meer nodig is. Waarin we ons vergissen.

Over de auteur Jef Asselbergh is een gewezen grootmeester van het Grootoosten van België en bestuurslid van deMens.nu. Op 1 december verschijnt van bij ASP De Stichtingsakte van de Vrijmetselarij over de actualiteit van Anderson’s Constitutions.

januari 2021  >  5


ACTUA

Er is een lange ethische winter op komst We beleven opnieuw een moment van versnelde maatschappelijke transitie. Belangrijke oude zekerheden die zich hebben gevormd rond het gezin, het huwelijk, de afstamming en de patriarchale premissen waarop ze berusten, worden op de proef gesteld. Mijn openingsrede gehouden voor de Vlaamse Conferentie bij de Gentse Balie op 27 oktober 2017 gaf ik de titel Liefde in tijden van nieuw-, anders- en hersamengestelde gezinnen. Veronique Van Asch

In de opbouw van een burgerlijke maatschappij hebben wij gedurende een goed deel van de negentiende en de twintigste eeuw een scherp gevecht meegemaakt tussen een klerikale en een antiklerikale visie op de maatschappij. De grote breuklijn kwam in de jaren 1960 wanneer om vele redenen een versneld secularisatieproces op gang kwam en de katholieke kerk haar dominante positie aan het verliezen was. Dit heeft toen veel mogelijk gemaakt in het ethische debat. Nu zijn we aan een nieuw keerpunt toe, ook omdat andere godsdiensten dan de katholieke een grotere rol beginnen te spelen. Daarom is in de vrijzinnighumanistische wereld opnieuw waakzaamheid geboden, ook en vooral omdat op het biotechnische terrein geheel nieuwe innovaties de oude zekerheden op de proef stellen. Het was die waakzaamheid die ik wou aanwakkeren met mijn opiniestuk in De Standaard van 12 september 2020. We zaten op

6  >  januari 2021

dat ogenblik vol onzekerheden over de onderhandelingen om een zogenaamde ‘Vivaldi-regering’ op de been te brengen. Wat ik toen hoorde uit de mond van CD&V-voorzitter Coens wekte grote argwaan.

In de vrijzinnighumanistische wereld is opnieuw waakzaamheid geboden In de o zo moeizame en tergend trage pogingen om een federale regering op de been te brengen, is het democratisch legitiem dat de partners aan de onderhandelingstafels zo herkenbaar mogelijk hun programma in een regeringsverklaring willen terugzien. Veel bedenkelijker is het wanneer één van de onderhandelaars alle anderen verplicht om een thema bewust niet op te nemen en zo een muur op te trekken naar een vrij debat.

Vandaag moet worden gezocht naar een juridische in © Gerbrich Reynaert

over ethische kwesties gesloten wou houden om zo te vermijden dat er inzake abortus en euthanasie nieuwe wettelijke regels zouden komen. Dit zou dubbel te betreuren zijn. Enerzijds is het Belgisch parlement in het recente verleden voortrekker geweest in Europa van hoogstaand debat over ethische kwesties. Anderzijds is hiermee ook een veel breder ethisch terrein open komen te liggen.

Zo leek het erop dat CD&V elk debat

DEGEUS


ACTUA

Zoals werd opgemerkt in een commentaarstuk op dit regeerakkoord in De Standaard lijkt het erop dat met deze tekst CD&V op beide oren mag slapen. Het hangende abortusvoorstel komt op de lange baan terecht, maar ik herhaal dat het om meer moet gaan dan abortus en euthanasie.

Het luik ‘ethische vooruitzichten’ in de regeringsverklaring is zo vaag dat mijn onrust en waakzaamheid niet getemperd zijn Hoe nodig het ook mag zijn dat voortschrijdend inzicht inzake abortus en euthanasie nieuw politiek debat vereist, nog belangrijker is het inzicht dat naast deze beide thema’s andere ethische kwesties evenzeer hoge nood hebben aan politiek debat en wetgevend werk.

NOOD AAN VRIJZINNIGHUMANISTISCH TEGENWICHT Daarom dus mijn inleidende stelling: we komen in een nieuwe, historische transitieperiode die kan uitlopen op een nieuw maatschappelijk gevecht dat mutatis mutandis verwant is aan het historische gevecht tussen de klerikale en de antiklerikale visie.

nbedding van nieuwe samenlevingsmodellen

Die regering is inmiddels op de been geraakt en er is ongetwijfeld nog steeds positieve hoop te rapen, toch blijft vooral het luik ‘ethische vooruitzichten’ in de regeringsverklaring zo vaag dat mijn onrust en waakzaamheid niet getemperd zijn. Het regeerakkoord waarmee de regering De Croo van start ging, telt 84 pagina’s. Op pagina 22 worden de ethische problemen op minder dan één pagina geformuleerd.

DEGEUS

Tegenover deze nieuwe maatschappelijke en wetenschappelijke mogelijkheden dreigt een feitelijke macht van ultraconservatieve denkstromingen te ontstaan. In de plaats van een ethische lente staan we misschien wel voor een lange, kille ethische winter waarin debatten die zich al jaren opdringen opnieuw voor lange tijd in een afgesloten kast gaan. Dit zou eens te meer een groot verlies zijn voor iedereen die mensen alle vrijheid wil gunnen om belangrijke beslissingen over hun leven te nemen. Daar moet een tegenwicht aan geboden worden en in die zoektocht zou de vrijzinnighumanistische wereld prominent aanwezig moeten zijn. De vroegste en sterkst voelbare verandering waren de nieuwe opvattingen over het huwelijk, dat tot het einde van de twintigste eeuw de exclusieve toegangspoort was tot een wettige familie. De moederschapsideologie van het burgerlijk kerngezin dat lange tijd werd beschouwd als een ‘ééninkomen-gezin’ met een mannelijke pater familias en een echtgenote die de opvoeding van de kinderen verzorgde, heeft ondertussen plaats gemaakt voor totaal nieuwe maar zeker nog niet algemeen aanvaarde concepten.

Immers, veel wetenschappelijke, technologische en maatschappelijke veranderingen hebben geleid tot een andere manier van samenleven. Adoptie door mensen van hetzelfde geslacht en het homohuwelijk zijn maatschappelijk aanvaard en werden juridisch meer verankerd. Ook afstamming heeft een andere dimensie gekregen.

Tegenover nieuwe maatschappelijke en wetenschappelijke mogelijkheden dreigt een feitelijke macht van ultraconservatieve denkstromingen te ontstaan

Het is derhalve de hoogste tijd dat we de discussie verder opentrekken naar andere thema’s, zoals de volgende niet-uitputtende voorbeelden: de vraag of de anonimiteit van donoren moet behouden blijven, meerouderschap, adoptie, de verdere verfijning van de transgenderwet en het draagmoederschap.

Het begint bij nieuwe concepten over economische afhankelijkheid en daar komen we eerst bij het feminisme terecht. De derde feministische golf waar we ons nu nog in bevinden loopt precies samen met andere transitieverschijnselen waarover ik het reeds had. Ik ga proberen enkele

januari 2021  >  7


ACTUA

juridische uitdagingen, tekorten en valkuilen van dit derde en nu lopende moment op een rijtje te zetten.

OUDERSCHAP Ouderschap werd in de westerse samenleving op juridisch vlak sinds lang gekoppeld aan het huwelijk tussen twee ouders van een verschillend geslacht die het kind seksueel hadden voortgebracht of in een relatie die daar zoveel mogelijk op leek. Mede onder christelijke invloed werd er een afhankelijkheid gecreëerd tussen de moeder en de vader enerzijds en tussen moeder en kind anderzijds. Bij de geboorte van het kind was de moeder altijd zeker. Het vaderschap werd toegedekt met de mantel van het vermoeden en verankerd in het burgerlijk recht.

De dag zal komen dat baarmoeders op een veilige manier kunnen worden getransplanteerd. Geef het nog enkele jaren en we kunnen gameten kweken uit huidcellen Vandaag, in de eenentwintigste eeuw, moet worden gezocht naar een juridische inbedding van nieuwe samenlevingsmodellen en hinkt de wet de wetenschap inzake afstamming achterna. Daarbij is het geslacht van de partners niet langer een beslissend of relevant element en wordt het begrip ‘gezinsleven’ alsmaar ruimer geïnterpreteerd. Loutere bloedverwantschap is niet langer voldoende en zelfs niet eens meer noodzakelijk. Ondanks alle religieuze invloeden wordt het begrip ‘ouderschap’ op een steeds grotere, pluralistische wijze ingevuld. De familie ontstaat vaak niet meer door het huwelijk maar door de geboorte van een kind, waarbij de mogelijke relatie tussen de ouders volledig buiten beschouwing blijft. Het kind is rechtstreeks verbonden aan volwassenen die

8  >  januari 2021

met elkaar een verantwoord ouderschapsproject hebben, ook al zijn zij geen partners in de affectieve zin van het woord. Veel aandacht gaat dus zowel bij ons als in het buitenland naar de hertekening van het ouderschap. Reeds in het federaal regeerakkoord van 2014 werd gewezen op de nood aan een modernisering van het familierecht, rekening houdend met de maatschappelijke ontwikkelingen en de nieuwe samenlevingsvormen. In de beleidsnota van de toenmalige minister van Justitie werd dit verder verduidelijkt en werd een belofte gemaakt dat er een denkoefening zou worden gemaakt over de notie sociaal ouderschap. De Potpourriwetten die op het kabinet van onze vorige minister van Justitie werden uitgewerkt hebben zeker de ambitieuze verwachtingen op dit punt niet kunnen inlossen. Evenwel blijft de nood bestaan om na te denken over andere relaties dan de relatie tussen de ouders van het kind, maar die voor het kind evenzeer belangrijk zijn en die juridisch verankerd moeten worden. Indien een lesbisch koppel de bewuste keuze maakt om met behulp van een gekende donor een kind te verwekken, waarbij de donor een actieve rol wenst te spelen in de opvoeding van het kind, dan verdient de donor wettelijke bescherming. Op de vraag of het meerouderschap de kans op conflicten niet eerder zal doen toenemen kan niet zo maar worden geantwoord, maar zeker is dat de invoering van een juridische regeling enkel de bevestiging is van wat zich in de dagelijkse realiteit afspeelt, waarbij de rol van de diverse partijen in het verhaal duidelijk dient te worden afgelijnd. De regeling zorgt voor rechtszekerheid en biedt een garantie op continuïteit in de opvoeding.

ADOPTIE Zowel in het academische als in het publieke debat is interlandelijke adoptie regelmatig het onderwerp

van polemiek. Aan de ene kant wordt adoptie voorgesteld als een humanitaire maatregel die zowel het ouderloos kind als kinderloze ouder(s) ten goede komt. Aan de andere kant beheersen stemmingmakende reportages met termen zoals kinderhandel al decennialang het persdebat.

Andere gezinnen zijn een realiteit geworden; ze behoren tot de diversiteit van onze samenleving In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en verschillende dekoloniseringsconflicten ontstond interlandelijke adoptie als een filantropisch project. Sinds de piekjaren aan het begin van deze eeuw lijkt interlandelijke adoptie op zijn retour, zelfs in die mate dat toonaangevende onderzoekers het einde van de interlandelijke adoptie aankondigen. Het leert ons hoezeer praktijken en opvattingen rond ouderschap en verwantschap in tijd en ruimte evolueren. De twintigste eeuw wordt gekenmerkt door een geleidelijke uitbouw van de kinderrechten, maar ook door de groeiende verstrengeling van politiek, religie en kinderwelzijn. Europese kindertransporten en vakantiekolonies in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog – ­ of vroeger al in de Spaanse Burgeroorlog – en hoe die soelaas moesten bieden aan oorlogswezen en kinderen in zwaar getroffen gebieden, zijn het onderwerp geweest van veelvuldig historisch onderzoek. We leren eruit dat kinderopvang niet enkel door filantropische motieven maar ook door politieke ideeën en agenda’s vorm hebben gekregen. De oorlogswezen brachten wél de ontwikkeling van het adoptie- en het pleegvoogdijsysteem in een stroomversnelling. Waar adoptie in de negentiende eeuw vooral werd aangewend om erfrechtelijke redenen, evolueerde de instelling onder druk

DEGEUS


ACTUA

van caritatieve organisaties naar een maatregel van jeugdbescherming waarbij evenwel de dagelijkse beslissingen van zorgverleners vooral werden geleid door traditionele en patriarchale opvattingen over moederschap en het kerngezin. Het wetenschappelijk onderzoek over adoptie, dat voorheen vooral het werk was van psychologen, heeft de laatste jaren een eerder antropologische inslag gekregen, met meer aandacht voor hoe westerse concepten van ouderschap en verwantschap werden opgedrongen, waarbij raciale en koloniale denkkaders werden bestendigd. De Belgische samenleving is daarenboven sinds lange tijd gekenmerkt door een hoge mate van privatisering en verzuiling van de zorgsector. De sterke positie van de middenveldorganisaties, in het bijzonder van de katholieke spelers, zijn het voorwerp van menig onderzoek naar de religieuze en missionaire wortels van het Belgische adoptielandschap. Onrustwekkende berichten in de pers over dubieuze adoptiekanalen hebben aanleiding gegeven tot de installatie van een expertenpanel dat zich buigt over hoe interlandelijke adopties in het verleden tot stand zijn gekomen en of er daarbij al dan niet sprake is van schendingen van de rechten van het kind en de geboorteouders. Dit panel zal een advies trachten uit te brengen of interlandelijke adoptie al dan niet mogelijk moet blijven en in voorkomend geval onder welke vorm.

ENKELE BEDENKINGEN Terwijl ik nog maar een deel van de adoptieproblematiek heb aangesneden besef ik dat er nog een veelvoud aan ethische thema’s in de kast is blijven liggen. Ik denk aan draagmoederschap, het al dan niet opheffen van anonimiteit van donoren, de verdere uitwerking van de transgenderwet en natuurlijk euthanasie en abortus. Ik wil deze onderwerpen graag in een volgende bijdrage aan bod laten komen. Ik

DEGEUS

sluit nu voorlopig af met enkele bedenkingen. Vandaag is Louise Brown, de eerste proefbuisbaby, 42 jaar. De Britse vrouw mag dan vandaag een rustig leven leiden, als kind zette ze vier decennia geleden de wereld op zijn kop. Eerder in de jaren 70 had Nobelprijswinnaar James Watson, de ontdekker van de DNA-structuur, nog voorspeld dat ‘de hel zou losbarsten’ mocht er een mens in een proefbuis worden gemaakt. De hel is niet losgebarsten maar onze vruchtbaarheid staat wel op zijn kop. De dag zal komen dat baarmoeders op een veilige manier kunnen worden getransplanteerd, zodat vrouwen zonder baarmoeder daarmee geholpen kunnen worden. Maar ook transvrouwen kunnen er dan ook van dromen een genetisch eigen kind op de wereld te zetten, als ze vooraf zaadcellen hebben laten invriezen. Bevallen kan via een keizersnede.

Moet de transgenderwetgeving ook rekening houden met de hele wereld tussen mannen en vrouwen in, of kunnen we bij de geboorte stoppen met het registreren van het geslacht? Geef het nog enkele jaren en we kunnen gameten (geslachtscellen, nvdr) kweken uit huidcellen. Voor de mens is dit nog niet voor morgen maar bij proefdieren is het wel al gelukt. Deze techniek is zo revolutionair dat vele onderwerpen waarnaar ik hiervoor heb verwezen mogelijk alle belang zullen verliezen. De mens lijkt nergens zo maakbaar als bij de voortplanting. Velen zien die maakbaarheid van de mens als een toppunt van zelfontplooiing en zelfcreatie: de opperste vervulling van het humanistisch verlangen waarin het individu centraal staat en op ultieme wijze zijn lot in eigen handen neemt.

Nochtans, terwijl de wetenschappelijke en maatschappelijke evolutie zich doorzet, rijzen er vragen. Veel vragen, meer dan er antwoorden zijn. Kiezen we bij de verwekking van kinderen door donorsperma voor het behoud van een wettelijk verankerde niet-opspoorbaarheid van de oorsprong van de kinderen? Een keuze die niet door rationele maar alleen door emotionele redenen wordt ingegeven? We kunnen ook verwijzen naar het voortschrijdend inzicht bij transgenders. In Vlaanderen zijn er verschillende duizenden mensen die zich niet volledig man of volledig vrouw voelen. Moet de transgenderwetgeving ook rekening houden met de hele wereld tussen mannen en vrouwen in, of kunnen we bij de geboorte stoppen met het registreren van het geslacht? De opvattingen over verwantschap zijn aan evolutie toe, maar het lijkt een werk van lange adem om te sleutelen aan onze definitie van een ‘gezin’ die nog steeds is geënt op een monogame, romantische, heteroseksuele partnerrelatie met genetisch eigen kinderen. Andere gezinnen zijn een realiteit geworden; ze behoren tot de diversiteit van onze samenleving. Andere gezinnen, ook andere kinderen. Over de auteur Veronique Van Asch is advocaat aan de Balie te Gent en is voornamelijk actief in het insolventierecht en in het personenen familierecht, met specifieke belangstelling voor het afstammingsrecht, adoptie en familierechterlijke problemen. Ze is verbonden aan het Adoptiecentrum en is lid van de Raad van Bestuur van vzw De Sloep en vzw School Simonnet.

januari 2021  >  9


ACTUA

De 46 president: Joe Biden ste

Waarom waren de verkiezingen in de VS afgelopen november zo belangrijk? Waarom liepen ze zo chaotisch en waar komt dat ingewikkelde systeem met die kiesmannen vandaan? Wat zijn de politieke consequenties ervan? Zeker is dat er nu een machtsvacuüm dreigt binnen de Republikeinse partij, en dat de Democraten hopeloos verdeeld lijken. Nu alle stof is gaan liggen, is het hoog tijd voor een analyse. Herman Matthijs

De Amerikaanse verkiezingen van drie november jongstleden zijn het voorwerp geworden van veel discussies. Door het systeem van de early voting kon er al weken op voorhand per post gestemd worden. Wat tot de situatie leidde dat niet iedereen op hetzelfde moment stemt. In sommige staten worden alleen maar de poststemmen meegeteld die ten laatste op de dag van de verkiezingen aankomen, maar in andere staten telt men alles nog dagen daarna mee! Dat men er niet in slaagt om een ordentelijke verkiezing te houden, is op zijn minst een blamage voor het land. Op de eerste plaats moet men daarvoor wijzen naar de staten, die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de federale verkiezingen.

ECONOMISCHE, TERRITORIALE EN POLITIEKE REUS Waarom zijn deze verkiezingen van drie november 2020 zo belangrijk, en waarom slagen de Amerikaanse presidentsverkiezingen erin telkens weer heel de wereld te boeien? De Verenigde Staten van Amerika zijn

10  >  januari 2021

uiteindelijk het derde grootste land ter wereld, zowel qua territorium (na Rusland en Canada) en wat het aantal inwoners betreft (na China en India).

Dat men er niet in slaagt om een ordentelijke verkiezing te houden, is op zijn minst een blamage voor het land Het BBP van dit land is het grootste ter wereld met een omvang van zowat 21.000 miljard dollar. Dat is ongeveer een vierde van het totale BBP van heel de wereld. De Verenigde Staten hebben ook de belangrijkste munt ter wereld. Alle grondstoffen worden immers nog steeds uitgedrukt in US Dollar. Bovendien zijn de twee belangrijkste beurzen ter wereld, de New York Stock Exchange (NYSE) en de Nasdaq, gevestigd in New York. Met een federaal budget van meer dan 6000 miljard dollar, waarvan ruim 55% naar sociaal beleid gaat, kan er ook een dominerend overheidsbeleid worden gevoerd.

Het kan zijn dat Biden, gezien zijn hoge leeftijd, voort © Olivier Douliery - Getty Images

Het land speelt een belangrijke rol in meerdere internationale instellingen. Het is een permanent lid van de VN veiligheidsraad en heeft daardoor één van de vijf vetorechten in deze instelling. Ook zijn de VS, net als België, een van de zes permanente leden van de bank der banken: de Bank of International Settlements te Bazel. Daarnaast is de VS het enige land ter wereld met een ‘de facto’ vetorecht in het bestuur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Alle beslissingen worden daar genomen met minstens 85% van de stemmen, en de Amerikanen hebben 16,5% van de totale stemmen bij deze instelling. Ten slotte moet er nog gewezen worden op de militaire dominantie van het land. Dit laatste heeft ook gevolgen voor ons land, onder meer door het Amerikaans

DEGEUS


ACTUA

verdwijnen en halen allen samen maar 1,8% van de stemmen. De Verenigde Staten zijn nu duidelijk een politiek tweestromenland. Met 306 kiesmannen, als ze allemaal op 14 december 2020 op hem gestemd hebben, wordt Joe Biden op 20 januari 2021 beëdigd als de 46ste president van de Verenigde Staten van Amerika. Toch is dat geen grootse overwinning. Daarvan spreekt men pas bij een overwinning met meer dan 400 kiesmannen, en dat is al van 1988 geleden, toen uittredend vicepresident Bush vlot won van zijn Democratische uitdager Dukakis. De grootste overwinning ooit is die van november 1984, toen het Republikeinse duo Reagan-Bush de Democratische uitdagers Walter Mondale en Geraldine Ferraro versloegen met 525 tegen 13 kiesmannen!

De Democratische overwinning is te gering om alle fracties binnen deze partij tevreden te stellen

tijdig op pensioen gaat en het presidentschap zal overlaten aan Kamala Harris.

bevelhebberschap van het militaire gedeelte van de NAVO: de SHAEPE, gelegen in Mons. Die Amerikaanse heerschappij strekt zich trouwens dankzij de NASA uit tot in de ruimte.

Met Harris komt er voor het eerst een vrouw op een van de twee machtigste politieke functies van het land WINNAARS Joe Biden (°1942) is al sinds de zeventiger jaren senator voor zijn staat Delaware, een van de founding states. Daarom is het des te opvallender dat het de eerste keer in de geschiedenis is dat deze staat de president levert. Biden was tussen 2009 en 2017 acht jaar lang de vicepresident onder Obama. Hij is de tweede katholieke president en dat zestig jaar na

DEGEUS

president Kennedy. Hij is getrouwd met de eveneens katholieke Jill Jacobs, een professor Engelse taal en literatuur. Kamala Harris (°1964) is sinds 2017 senator voor de staat Californië en daarvoor was zij de minister van Justitie van deze staat. Zij is baptiste en heeft een migratieachtergrond. Ze is getrouwd met de rijke joodse advocaat Doug Emhoff. Met Harris komt er voor het eerst een vrouw op een van de twee machtigste politieke functies van het land. Beide topkandidaten behalen een historisch hoge nominale score met zowat 80 miljoen stemmen voor Joe Biden en 74 miljoen voor Donald Trump. Het is maar de vraag of dergelijke scores ooit nog zullen benaderd worden in de toekomst. De derde partijen hebben hun succes van 2016 helemaal zien

DE KIESMANNEN EN DE SAMENSTELLING VAN HET ELECTORAL COLLEGE Hoe is men eigenlijk aan dat systeem van kiesmannen geraakt? Bij de overgang van de confederatie naar de federatie in 1789 waren de staten, toen nog maar met dertien, enkel bereid om een federale president met macht te aanvaarden op voorwaarde dat zij een rol konden spelen in het verkiezingsproces. Vandaar het ontstaan van de kiesmannen. De samenstelling van het electoral college is een complexe zaak. Het aantal kiesmannen wordt bepaald door de optelsom van het aantal senatoren (twee voor elke staat) en afgevaardigden (afhankelijk van het inwonersaantal) in elke staat. Zo heeft elke staat minimaal één afgevaardigde in het Huis en altijd twee senatoren. Bijvoorbeeld: Alaska heeft één afgevaardigde en twee senatoren, dus drie kiesmannen. Florida en New York hebben 27 afgevaardigden en twee senatoren,

januari 2021  >  11


ACTUA

dus 29 kiesmannen. Californië heeft twee senatoren en 53 afgevaardigden of 55 kiesmannen. Zodoende geeft de som van de 100 senatoren en 435 afgevaardigden in totaal 535 kiesmannen. Maar sinds 1971 heeft het federale hoofdstedelijk district Washington D.C. ook drie kiesmannen. Daardoor is de hoofdstad ook het enige nietstatelijke gebied van de VS waar men mag stemmen voor de presidentsverkiezingen, alle inwoners van de andere niet statelijke gebieden (bijvoorbeeld Puerto Rico, Samoa, Guam, Virgin Islands) hebben geen stemrecht. Dat betekent dus dat er 538 kiesmannen te verdelen zijn. Men kan president worden als er 270 kiesmannen worden behaald. Er moet op gewezen worden dat de verdeling van het aantal afgevaardigden in het Huis, gebaseerd is op de volkstelling van het jaar 2010 en de verkiezing van november 2020 de laatste was met die census als verdeling. Bij de volgende verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden (november 2022) en de verdeling van de kiesmannen bij de presidentsverkiezing van november 2024 gelden de resultaten van de volkstelling in 2020. Dat zal resulteren in, onder andere, een vermindering van het aantal afgevaardigden en dus ook kiesmannen voor de staten New York en Pennsylvania, en een verhoging voor staten als Florida en Texas.

Het is nog maar de vraag of Kamala Harris genoeg steun heeft om de partij te gaan leiden Het zijn die kiesmannen die op de eerste maandag na de tweede woensdag van december (in 2020 is dat op 14 december) bij hun gouverneurs of de burgemeester van Washington D.C. hun keuze bekendmaken. Bijna overal geldt het principe van de ABBA-hit The winner

12  >  januari 2021

takes it all: degene die als eerste uitkomt krijgt alle kiesmannen van die staat. Alleen de staten Maine en Nebraska hebben een gedeeltelijk districtensysteem.

Door het verlies van president Trump is er geen echte leider meer bij de GOP Het behoort ook tot de bevoegdheden van de staten hoe deze kiesmannen worden toegewezen. De federale overheid bepaalt enkel het aantal, en dat op basis van de reeds vermelde tienjaarlijkse volkstelling. Die kiesmannen zijn niet verplicht om te kiezen voor de persoon op wiens lijst ze verkozen zijn. Uiteindelijk worden de 51 p.v.’s in een gezamenlijke zitting van het Congres, op zes januari, alfabetisch opgeteld om dan te concluderen dat er een kandidaat minstens 270 kiesmannen heeft behaald. Die persoon wordt dan uitgenodigd om op 20 januari de eed te komen afleggen op het balkon van het Congres.

HET SPOILS SYSTEEM EN DE MACHTSVERDELING De Democratische administratie Biden – Harris levert de nieuwe Amerikaanse regering. De vrij lange transitieperiode van november tot januari is er vooral om, bij een wisseling van president, de nodige tijd te hebben om die uitgebreide administratie te kunnen bemannen. Het spoils system houdt in dat alle regeringsleden (ongeveer 250), de leidende personen van de vijftien departementen (onder andere het Pentagon), de leidende personen van de ongeveer honderd agentschappen zoals de FBI, CIA en NASA en de ambassadeurs worden vervangen door partijgetrouwen. Al die voorgestelde dames en heren moeten wel naar publieke hearings gaan in de Senaat. De algemene vergadering van de Senaat moet dan een positieve confirmatie geven. Als de president die niet krijgt, dan kan hij een andere kandidaat naar de almachtige Senaat sturen. Een meerderheid van

de Republikeinen in deze Senaat geeft fractieleider Mitch McConnell uitgebreide macht ten aanzien van Joe Biden. De GOP (Grand Old Party) behoudt naast de Senaat ook de meerderheid in het college der Gouverneurs (27 op 50), voor de rest van het decennium de meerderheid in het bestuur van de centrale bank en voor de volgende tientallen jaren het hoogste gerechtsorgaan, de Supreme Court. De Democraten behouden op hun beurt een verkleinde meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. Daar kan Nancy Pelosi-Lombardi speaker blijven.

EEN VERDEELDE DEMOCRATISCHE PARTIJ De blauwe partij met de ezel als mascotte staat traditioneel voor een eerder klassiek liberale partij, maar de partij telt veel uiteenlopende fracties en de verdeeldheid is hier op zijn minst even groot als bij de Republikeinen. Op links is er de groep rond de senatoren Sanders en Warren en Alexandria Ocasio-Cortez, de afgevaardigde voor New York City. De laatste jaren is deze partij vooral het voorwerp geweest van ruzies tussen de clans rond Obama en de Clintons, een tegenstelling waar de partij dringend van moet loskomen. De Democratische overwinning is echter te gering om alle fracties binnen deze partij tevreden te stellen.

Met een resultaat van 1,8% in 2020 kan er alleen maar gesproken worden van een massale electorale afgang voor de derde partijen Een bijkomend probleem is hoe het verder moet met het leiderschap van de partij in de toekomst. Joe Biden is 78 jaar en ook de kranige Nancy Pelosi-Lombardi is er al 80. De voorzitter van het DNC (Democratic National Committee) Tom Perez is aangesteld door Obama, dus ook niet direct een wissel op de toekomst. Het leiderschap van deze partij ligt dus open. Het is nog maar de vraag

DEGEUS


ACTUA

of Kamala Harris genoeg steun heeft om de partij te gaan leiden en het ticket voor de nominatie als presidentskandidaat in 2024 kan bekomen, want de kandidatuur van Harris is een streep door de politieke ambities van vele Democratische gouverneurs en congresleden. Op zijn minst heeft ze de steun van de oudere groep rond Biden en Pelosi. Ook de machtige Joodse lobby gaat haar steunen via haar echtgenoot Doug Emhoff. Het kan ook zijn dat Biden, gezien zijn hoge leeftijd, voortijdig op pensioen gaat en het presidentschap zal overlaten aan Kamala Harris. Dat zou het haar veel gemakkelijker maken om de nominatie in de wacht te slepen.

Een meerderheid van de Republikeinen in deze Senaat geeft fractieleider Mitch McConnell uitgebreide macht ten aanzien van Joe Biden MACHTSVACUÜM BIJ DE REPUBLIKEINEN De rode partij met de olifant als mascotte is te situeren als een liberaal-conservatieve partij. Door het verlies van president Trump is er geen echte leider meer bij de GOP. De huidige leidster van het RNC (Republican National Committee) Romna Romney is een Trumpaanstelling en dit ondanks het feit dat zij het nichtje is van senator Mitt Romney. Die laatste is immers bepaald geen vriend van den Donald. Op korte termijn komt de macht te liggen bij senaatsfractieleider en senator uit Kentucky Mitch McConnell. Maar hij is er ook al 78. Kunnen Trump en Pence nog een rol kunnen spelen in deze partij? Donald Trump heeft wel 74 miljoen stemmen gehaald, maar heeft geen enkel politiek mandaat meer. Ook zijn leeftijd spreekt tegen hem. De vraag is dan wie er gaat overnemen. Ambitieuze mensen zijn er genoeg in de partij. De senatoren Cruz en Rubio

DEGEUS

zijn in 2016 vrij lang meegegaan in de voorverkiezingen, maar is hun macht groot genoeg? Een interessant profiel voor de Republikeinen is altijd een vermogend iemand, die goede looks combineert met ervaring als gouverneur en op federaal vlak. Dan wordt de lijst al veel dunner. Een figuur die aan dat profiel voldoet is senator Rick Scott, gewezen gouverneur van de zeer belangrijke staat Florida.

DERDE PARTIJEN Tijdens deze verkiezingsslag zijn de andere partijen volledig onderuit gegaan. Samen halen ze nog maar 1,8% van de uitgebrachte stemmen. Desondanks waren twee van deze partijen doorgebroken bij de verkiezingen van november 2016. De Libertarische partij – die staat voor minder staat en belastingen en de enige Amerikaanse partij die pleit voor een striktere scheiding tussen kerk en staat – behaalde toen 4,5 miljoen stemmen (3,3%) en de groenen 1,4 miljoen (1,1%). Andere kleinere partijen kwamen uit op 1,3%. Daardoor behaalden al de derde partijen samen 5,7% van de stemmen. Met een resultaat van 1,8% in 2020 kan er alleen maar gesproken worden van een massale electorale afgang.

aanzien van de internationale handel, een mogelijk handelsakkoord met de EU en de verdediging van Europa via de NAVO. Intussen maken de Amerikaanse partijen zich al op voor de stembusslag van november 2022, want daar moet president Biden vermijden dat de GOP ook het Huis van Afgevaardigden binnen pakt. Op dit moment is het ook koffiedik kijken welke duo’s de presidentsverkiezingen van 2024 zullen beslechten. Slechts een naam is relatief zeker: Kamala Harris. Over de auteur Herman Matthijs is professor Openbare Financiën aan de VUB en de UGent en Amerikakenner, gespecialiseerd in de Amerikaanse politiek.

EN NU? De Democraten hebben niet kunnen zorgen voor een grootse blauwe golf en dat belemmert de slagkracht van de administratie Biden-Harris. Maar de uitdagingen zijn immens: de pandemie, kostprijs ervan, de budgettaire problemen, het blijvend tekort op de handelsbalans, de relaties met China alsook Rusland. Het wordt uitkijken naar de houding van Biden ten aanzien van de aanpak van de pandemie. Gaat het land op slot? Op buitenlands vlak is het te volgen welk land zich mag voorbereiden op een eerste bezoek van president Biden. Of gaat de president zijn vicepresident het buitenland laten doen? Ten aanzien van West-Europa is het afwachten wat de echte houding gaat zijn van de Biden-Harris-administratie ten

januari 2021  >  13


BESCHOUWING BAANBREKER

Bruggen bouwen voor het klimaat DE KLIMAATBEWEGING HEEFT NOOD AAN POSITIEVE BOODSCHAPPEN EN BRUGGENBOUWERS Thomas Rotthier

Vorige week kwamen klimaatwetenschappers opnieuw met verontrustend nieuws: de ijskap van Groenland smelt sneller af dan gedacht. In de toekomst zou de ijskap volledig kunnen verdwijnen. Hoe kwam het dat dit geruisloos passeerde? Liggen mensen niet langer wakker van het klimaat? Zijn wij mensen dommer dan kikkers in een opwarmende pot? Deze vragen stelde Dirk Holemans zich in een opiniestuk voor Knack. Anders dan kikkers kunnen mensen de kookpot stiller zetten door daadkrachtig klimaatbeleid te voeren. Waarom schieten we dan nog te weinig in actie? Holemans legt de oorzaak bij de zogenaamde ‘klimaatvertragers’: de klimaatministers die al jaren talmen om goed klimaatbeleid uit te rollen, maar ook mensen die ‘de spreekbuis zijn van de gevestigde machten’. Hun pleidooi voor technologische innovatie en economische groei zou echte klimaatoplossingen vertragen. Misschien doelt Holemans hiermee op de ecomodernistische beweging, maar dat zou vreemd zijn. Hoe zou een beweging die pleit om élke klimaatvriendelijke technologie zo snel mogelijk in te zetten de boel vertragen?

APATHISCHE POLITICI EN BURGERS Elders heeft Holemans wel een punt: de klimaatministers in ons land slepen te veel met hun voeten. Ze zouden bestaande groene technologieën zoals warmtepompen, dubbel glas, betere isolatie, elektrische wagens en diervrij vlees sneller kunnen uitrollen, maar om een of andere reden doen ze dat niet. Het is eveneens juist dat er ‘gevestigde machten’ zijn – olie-

14  >  januari 2021

en gasbedrijven bijvoorbeeld – die de transitie naar schone energie zo lang mogelijk willen uitstellen. Onze bestaande infrastructuur zorgt bovendien voor een fossiele lock-in. We zitten als het ware vast in onze fossiele levenswijze. Autorijden is niet alleen populair omdat het comfortabel is, maar ook omdat onze volledige wegeninfrastructuur en stedenbouw erop is afgesteld. Dit maakt de omslag naar een klimaatvriendelijke samenleving een werk van lange adem.

Een positieve benadering is niet langer populair bij klimaatactivisten. Onder invloed van mensen als Al Gore, Naomi Klein en Greta Thunberg is inspelen op angst voor klimaatrampen de voornaamste strategie geworden Deze lock-in is echter geen excuus voor politici. Ze zouden zich meer moeten laten leiden door klimaat- en energiewetenschappers. Waarom blijven ze dan zo weinig ambitieus? Wellicht vrezen ze dat krachtig

Een ander euvel van de linkse klimaatbeweging zijn h Anuna De Wever beschuldigden de oudere generaties moesten opkuisen. Daarmee verloor de beweging vee bij gewone burgers. © PhotoNews

klimaatbeleid hen stemmen zal kosten. En inderdaad: de bevolking is niet zo happig op bepaalde maatregelen, zoals een vlees- en vliegtaks. Uit een Humoenquête blijkt dat veel Vlamingen klimaatbeleid associëren met nieuwe belastingen en kosten. Toch is het een misvatting dat goed klimaatbeleid de modale Vlaming veel hoeft te kosten. Klimaatspecialist Pieter Boussemaere bijvoorbeeld hamert er vaak op dat er geen grote offers nodig zijn om onze uitstoot te verminderen.

DE VRUCHTEN VAN GOED KLIMAATBELEID Hoe kunnen we deze populaire misvattingen het best tegengaan? Een belangrijke eerste stap is om de

DEGEUS


BESCHOUWING BAANBREKER

focus te leggen op de vele voordelen die klimaatbeleid met zich meebrengt. ‘Klimaatvriendelijk’ moet de associatie krijgen van gezond, leuk en hip. Aan voorbeelden geen gebrek. Zonnepanelen en goede isolatie zijn goed voor je portemonnee. In fietsvriendelijke steden is de lucht frisser en het verkeer veiliger. Plantaardige hamburgers zoals de Rebel Whopper zijn lekker en zorgen voor

haar vele vijandbeelden. Zowel Greta Thunberg als s ervan de puinhoop gecreëerd te hebben die zij nu el sympathie, niet alleen bij twittertrollen, maar ook

minder dierenleed. Elektrische wagens zijn proper, geruisloos en comfortabel, enzovoort.

Psychologen weten al lang dat angst leidt tot een vecht- of vluchtreactie Deze positieve benadering is niet langer populair bij klimaatactivisten. Onder invloed van mensen als Al Gore, Naomi Klein en Greta Thunberg is inspelen op angst voor klimaatrampen de voornaamste strategie geworden. Het punt is niet dat die klimaatrampen niet kunnen of zullen plaatsvinden, maar wel dat

DEGEUS

angst een verkeerde motivator is. Psychologen weten al lang dat angst leidt tot een vecht- of vluchtreactie. Op dit moment kiezen veel mensen voor vluchten: het klimaatprobleem voelt voor hen te overweldigend aan om ertegen te vechten.

BETER KLIMAATACTIVISME? GRAAG! Angstboodschappen zijn spijtig genoeg niet het enige probleem. Ook de sterke politisering van het klimaat bemoeilijkt de zaak. Omdat rechts – met name de Amerikaanse Republikeinen – gedurende lange tijd verkoos de klimaatopwarming te minimaliseren, kwam er een linkse tegenreactie. Het klimaatthema werd vastgehaakt aan klassieke linkse thema’s: de strijd tegen ongelijkheid, racisme en discriminatie. Die strijdpunten zijn op zich legitiem en lovenswaardig, maar ze zorgen voor een nadrukkelijk linkse stempel op het klimaatthema. Dit heeft het draagvlak voor klimaatbeleid verkleind omdat rechtse- en centrumkiezers er hun gading niet in vinden. Een ander euvel van de linkse klimaatbeweging zijn haar vele vijandbeelden. Zowel Greta Thunberg als Anuna De Wever beschuldigden de oudere generaties ervan de puinhoop gecreëerd te hebben die zij nu moesten opkuisen. Daarmee verloor de beweging veel sympathie, niet alleen bij twittertrollen, maar ook bij gewone burgers. Het zijn niet enkel oudere generaties die met de vinger gewezen worden. De lijst met vijandbeelden is lang: politieke leiders, grote bedrijven, het Westen, oudere generaties en spilzuchtige consumenten moeten het allemaal ontgelden. Het probleem is niet dat de kritiek onterecht is: een heleboel landen, bedrijven en politici hebben inderdaad hun verantwoordelijkheid ontlopen en doen dat nog steeds. Het probleem is dat de klimaatbeweging met de vele beschuldigingen vooral defensieve reacties en tegenaanvallen zal oogsten. Strategisch gezien is het wellicht interessanter om af en toe een brug te

bouwen met je tegenstanders.

HET KLIMAAT HOEFT GEEN ZUIVER LINKS VERHAAL TE ZIJN De nieuwe lichting klimaatactivisten was nochtans veelbelovend begonnen. Jongeren gingen de straat op, kwamen met ludieke slogans en creëerden een ‘grote tent’ waar iedereen – links en rechts – welkom was. Er werden ook concrete voorstellen gedaan. Samen met de toenmalige Vlaamse Bouwmeester, Leo Van Broeck, werd een klimaatplan uitgedokterd. Helaas deden politici er niks mee. Dit leidde begrijpelijkerwijs tot frustratie en verbittering.

Ook de sterke politisering van het klimaat bemoeilijkt de zaak Toch is het slim om te blijven praten met politici. Alleen zo kunnen we hun koudwatervrees beter begrijpen. Misschien weten (centrum)rechtse politici niet hoe ze klimaatbeleid moeten verkopen aan hun kiezers. Dat is nochtans mogelijk als ze de juiste waarden benadrukken. Goed zorg dragen voor de natuur is historisch gezien een conservatieve waarde (conservation betekent niet toevallig natuurbehoud). Conservatieve politici – in de ware zin van het woord – zullen ons land willen beschermen tegen klimaatrampen door dijken te bouwen, door zorgvuldig om te gaan met watervoorraden, door onze steden koel te houden, enzovoort. Het klimaat hoeft geen zuiver links verhaal te zijn. Dirk Holemans heeft dus onbedoeld een punt als hij pleit voor beter klimaatactivisme. Er is nood aan een nieuwe frisse wind. Blijven focussen op angst en vijandbeelden zal weinig harten veroveren. Met meer positieve en oplossingsgerichte boodschappen over het klimaat bereiken we meer. Over de auteur Thomas Rotthier is medestichter van ecomodernisme.be en kernlid van de denktank Liberales

januari 2021  >  15


HUGO MERCIER - °1980 - cognitief wetenschapper en expert op het gebied van menselijke rationaliteit - werkt rond (collectieve) intelligentie, evolutie en sociale cognitie aan het Institut Nicod in Parijs - schreef samen met Dan Sperber The Enigma of Reason, over het hoe en het waarom van ons redeneren - ontwikkelde een interactionistische visie op de menselijke rede, die ons redeneervermogen ziet als geëvolueerd antwoord op sociale uitdagingen © The Edge Foundation


VRAAGSTUK

Niet van gisteren WAAROM MENSEN NIET ZO GOEDGELOVIG ZIJN ALS WE DENKEN Mensen zijn ontzettend irrationele en goedgelovige wezens. We worden langs alle kanten beïnvloed en om de tuin geleid: door politici, demagogen, reclamemakers en influencers. We trappen met open ogen in fake news en de gekste complottheorieën, eindeloos versterkt door de echokamers van de sociale media. Vooral in groep: breng een massa op de been en in geen tijd heb je een domme, volgzame kudde. Niet zo, volgens Hugo Mercier. Hij schreef met Not Born Yesterday een provocatief en briljant boek waarin hij dit wijdverspreide beeld op de menselijke natuur ontkracht. Stefaan Blancke (interview) en Thomas Lemmens (tekst)

Vaccins en 5G maken je ziek of autistisch, COVID is een geplande pandemie en het wereldgebeuren wordt bepaald door een geheime camarilla van pedofielen en kindermoordenaars … het gaat er allemaal in als zoete koek. De centrale stelling in Hugo Merciers boek ­– dat mensen van nature helemaal niet zo onkritisch of makkelijk te beïnvloeden zijn – doet dan ook de wenkbrauwen fronsen.

Als onze voorouders goedgelovig zouden zijn geweest, zouden ze onze voorouders niet zijn Hoe kunt u nu beweren dat mensen niet goedgelovig zijn? Dat lijkt erg makkelijk te weerleggen. Daarvoor moet je met een evolutionaire blik naar communicatie kijken. Als onze voorouders goedgelovig zouden zijn geweest, zouden ze onze voorouders niet zijn. Uit de studie van de evolutie van communicatie weten we dat communicatie alleen maar een stabiel systeem kan zijn, als zowel de zenders als de ontvangers daar voordeel uit halen. Als een van de partijen altijd aan het kortste eind zou trekken, dan zou die daar snel mee stoppen. Daarnaast moet je altijd rekening

DEGEUS

houden met de strategische dimensie van communicatie. Tenzij je in een systeem zit zoals cellen in een lichaam of bijen in een bijenkorf, spelen er altijd belangenconflicten mee tussen zenders en ontvangers. Zenders kunnen cruciale voordelen halen als ze erin slagen om ontvangers te manipuleren of te bedriegen. De enige manier waarop ontvangers dus kunnen voorkomen dat communicatie voor hen nadelig wordt, is om waakzaam te zijn en voortdurend de signalen die ze ontvangen op hun betrouwbaarheid te controleren. Daar ontwikkelden wij speciale, cognitieve mechanismen voor. In uw boek noemt u dat ‘mechanismen van open waakzaamheid’. Wat bedoelt u daar precies mee? Met waakzaamheid bedoel ik dat we doorgaans goed in staat zijn om te evalueren wat mensen ons vertellen, en dat we informatie verwerpen als we geen goede gronden hebben om die te aanvaarden. Maar we staan ook open: we zijn ontvankelijk voor informatie die ingaat tegen onze overtuigingen en we zijn best bereid om onze mening bij te stellen. Als daar tenminste goede argumenten voor zijn, of als we vertrouwen hebben in de bron van die informatie. Die openheid is bij mensen veel groter dan bij andere mensapen. Het is

bijvoorbeeld nagenoeg onmogelijk om een chimpansee te overtuigen om iets te doen zonder dat er een materiële beloning aan vasthangt. Bij mensen daarentegen zijn bijna alle beslissingen beïnvloed door communicatie.

Ik denk dat de nadruk op kritisch denken voor het grootste deel misplaatst is COMMUNICATIEVE OMNIVOREN In zijn boek vergelijkt Mercier het met omnivoren. Die kunnen zich geen extreme rigiditeit ten opzichte van hun voedsel permitteren, zoals bijvoorbeeld bij koala’s of pandaberen het geval is. Daardoor staan ze bloot aan veel meer risico’s, en hebben ze complexere en fijnmazigere evaluatiemechanismen nodig. Over welke evaluatiemechanismen beschikken we, en hoe werken die? De helft van onze cognitieve evaluatiemechanismen gaan over de inhoud. Daarbij controleren we nieuwe informatie in het licht van de kennis of opvattingen die we al hebben. Als jij me zou vertellen dat er een groene olifant in je kamer staat, is mijn eerste neiging om dat niet te geloven, omdat het in tegenspraak is met de opvattingen en kennis over

januari 2021  >  17


VRAAGSTUK

de werkelijkheid die ik al heb. Dit mechanisme is erg conservatief en zou tot problemen kunnen leiden als het té sterk zou zijn. Gelukkig zijn we in staat om die initiële, negatieve reflex te overstijgen. Dat doen we door te redeneren en door argumenten te evalueren. Als jij verduidelijkt dat het om een speelgoedolifant gaat, ben ik wél bereid om je te geloven.

Het voornaamste probleem in onze samenleving is niet zozeer een gebrek aan kritische zin, maar aan vertrouwen Daarnaast evalueren we ook voortdurend de bron van de informatie: beschikt die over extra informatie of competenties die ik niet heb? Is de bron betrouwbaar? Is het een vriend? Heeft die er belang bij om tegen me te liegen? Het zijn vrij rudimentaire mechanismen, maar rudimentair is evolutionair gezien voldoende. Het alternatief is om alle nieuwe informatie te verwerpen, en dat kunnen we ons niet veroorloven.

U zegt dus dat je ook té kritisch kunt zijn. Dat gaat lijnrecht in tegen mensen die met kritisch denken bezig zijn. Volgens hen moeten we vooral leren om zo kritisch mogelijk te zijn. U denkt daar anders over. Ik denk dat de nadruk op kritisch denken voor het grootste deel misplaatst is. Het voornaamste probleem in onze samenleving is niet zozeer een gebrek aan kritische zin, maar aan vertrouwen. Het probleem is niet dat we te veel slechte informatie voor waar aannemen, maar dat we te veel goede informatie verwerpen. Wat we mensen dus moeten leren is juist om meer vertrouwen te hebben in correcte informatie, en er voor zorgen dat er meer vertrouwen gaat naar wetenschappers, experts en journalisten.

FOUTE INTUÏTIES Het is voor iemand die zelf geen expert is toch heel erg moeilijk om uit te maken wat betrouwbare wetenschap is? Pseudowetenschappers slagen er bijvoorbeeld heel goed in om te doen alsof ze met serieuze wetenschap bezig zijn. Zo zijn er

creationisten in de VS die evengoed zwaaien met doctorstitels en ingewikkelde boeken schrijven met hoge woorden en wiskundig aandoende formules.

Het probleem is dat onze cognitieve mechanismen niet geëvolueerd zijn om over wetenschappelijke kwesties na te denken. Dat leidt tot een heleboel foute intuïties Als je zelf geen expert bent, moet je op enkele vuistregels terugvallen. Je geeft het voorbeeld van iemand met een doctoraat. Wel, is dat in een relevant veld? Behaald aan een universiteit met het nodige prestige? Hoe rudimentair ook, een paar simpele vuistregels zijn nog altijd beter dan niets. Het probleem met pseudo- en antiwetenschappelijke onzin, is dat onze cognitieve mechanismen niet geëvolueerd zijn om over wetenschappelijke kwesties na te denken. Astrologie, fysica, evolutie: dat zijn vrij recente, complexe ideeën en daar zijn die mechanismen niet goed voor uitgerust. Dat leidt tot een heleboel foute intuïties.

Stefaan Blancke (l) in gesprek met Hugo Mercier (r) op de online editie van Nacht van de Vrijdenker 2020.


VRAAGSTUK

Bepaalde ideeën zijn gewoon veel intuïtiever zijn dan andere. Evolutie is bijvoorbeeld een erg contraintuïtief idee. Als je aan kinderen of mensen uit prewetenschappelijke beschavingen vraagt of soorten kunnen veranderen, antwoorden ze van niet. Honden krijgen hondenbaby’s en niets anders. Creationisme is in dat opzicht veel ‘natuurlijker’. Een ander voorbeeld is vaccinatie. Stel dat je geen, of een heel beperkte, kennis hebt van virussen en ons immuunsysteem. Als je dan gezegd wordt dat we iets wat je ziek kan maken in een perfect gezond lichaam gaan injecteren, vaak nog in dat van een baby of kind, dan lijkt dat inderdaad het slechtst mogelijke idee ooit. Daarom is er altijd en overal al weerstand tegen vaccinatie geweest, en dat zal altijd zo blijven. Het verontrustende wantrouwen tegen de COVID-vaccins is dus niet nieuw.

In sommige gevallen loont het om mensen écht tegen je in het harnas werken, omdat je daarmee loyauteit aan je eigen groep signaleert

Die verkeerde intuïties zijn de voornaamste oorzaak voor de verspreiding van onware ideeën en onzin. Het lijkt dus op het eerste zicht dat pseudowetenschappers er makkelijk in slagen om mensen te overtuigen, maar eigenlijk overtuigen ze niet echt. Ze versterken gewoon de foute intuïties die mensen al hebben. Echte wetenschappers slagen er wél in om mensen te overtuigen. Want ook al wijzen onze natuurlijke intuïties in een heel andere richting, toch hebben de meeste mensen in moderne samenlevingen evolutie en vaccinatie uiteindelijk aanvaard. Zijn er nog andere oorzaken voor de verspreiding van onzin dan die foute intuïties? Hoewel we voortdurend binnenkomende informatie evalueren op de betrouwbaarheid ervan, maken we ook altijd een kosten-batenanalyse. Soms is het minder gevaarlijk om iets tijdelijk voor waar te houden ­dat achteraf niet blijkt te kloppen, dan om informatie die misschien levensbelangrijk is ten onrechte te verwerpen. Dat is de drijvende kracht achter de verspreiding van roddels of geruchten. Stel dat je hoort dat iemand in je buurt een pedofiel is. Als je dat niet gelooft, en het blijkt

tóch waar te zijn, kan dat hele nare gevolgen hebben. Veel erger dan wanneer je er wel rekening mee hebt gehouden, ook al blijkt het achteraf onwaar. Op die manier kunnen ook ideeën die mensen niet 100% serieus nemen zich snel verspreiden. Omdat ze interessant zijn, of buitengewoon belangrijke gevolgen hebben als toch blijkt dat ze waar zijn.

Veel nazipropaganda had geen enkel effect Een andere verklaring noem ik ‘bruggen verbranden’. In sommige gevallen loont het om mensen écht tegen je in het harnas werken, omdat je daarmee loyauteit aan je eigen groep signaleert. Als je je wil aansluiten bij een groep neonazi’s, zal het helpen om een swastika op je voorhoofd te tatoeëren. Niemand zal zich nog met je willen associëren, dus je geeft aan dat je bereid bent om uit loyauteit bruggen met de gewone gemeenschap op te blazen. Er zijn ook minder extreme manieren om bruggen op te blazen. Je geloofwaardigheid op het spel zetten door opvattingen naar buiten te brengen die de meeste mensen dom of moreel laakbaar zouden vinden, is


VRAAGSTUK

er daar een van. Zo verkondigen flatearthers de meest uitzinnige ideeën: dat onze platte aarde omringd is door een grote muur van ijs, bijvoorbeeld. Het uitbouwen van een sterkere gemeenschapszin binnen de groep speelt daarin zeker een rol.

Uit studies over fake news blijkt dat 80% van socialemediagebruikers nooit fake news heeft gezien, en dat de overgrote meerderheid van nepnieuws verspreid en gedeeld wordt door een erg kleine minderheid van de gebruikers TWEE SOORTEN OPVATTINGEN Zegt u nu dat ze die opvattingen niet écht geloven? Als je het aan ze vraagt, zullen ze zeggen dat ze echt overtuigd zijn dat de aarde plat is. Ik denk ook niet dat ze daarover liegen. Dat helpt ons dus niet veel verder. Een betere manier om hiernaar te kijken is dan ook om af te stappen van het idee dat er maar één categorie van opvattingen bestaat. Ik maak een onderscheid tussen intuïtieve en reflectieve opvattingen. Intuïtieve opvattingen vormen we in ons alledaagse leven en ze dienen als basis voor ons handelen. Ik zie je nu bijvoorbeeld zitten in een studeervertrek, en ik kan daar van alles uit afleiden. Ik weet dat ik naar je toe zou kunnen komen, maar dat ik niet tegenover je kan gaan staan omdat je achter een bureau zit. Al die opvattingen informeren mijn gedrag, en dat is essentieel bij intuïtieve overtuigingen. Daarnaast hebben we ook reflectieve opvattingen, en die zijn meer gescheiden van de rest van onze cognitie. We trekken er geen inferenties uit en we gedragen er ons ook niet naar. Ze zijn om zo te zeggen ‘inert’. Ik geloof bijvoorbeeld dat de relativiteitstheorie min of meer correct is, maar dat verandert verder niets en heeft geen enkele invloed

20  >  januari 2021

op mijn gedrag. Dat wil evenwel niet zeggen dat ik niet écht geloof in de relativiteitstheorie. Veel van de valse, waanzinnige overtuigingen die mensen hebben, behoren tot deze categorie. Betekent dat ook dat die ideeën niet zo gevaarlijk zijn dan we denken? Ik denk het wel. We hebben de neiging om te focussen op de heel zeldzame gevallen waarin mensen er wél naar handelen, maar dat is verwaarloosbaar. Neem nu het geval van Edgar Maddison Welch, die gewapend met een volautomatisch geweer een restaurant bestormde omdat hij in de ban was van Pizzagate. Volgens die populaire samenzweringstheorie zouden prominente Democratische politici een systeem op poten hebben gezet waarbij er kinderen werden vastgehouden en misbruikt in de restaurants van een Amerikaanse pizzaketen. Het zijn zo’n gevallen die ons doen denken dat complotdenkers gek en gevaarlijk zijn. Maar uiteindelijk is hij de enige van al die honderdduizenden aanhangers van Pizzagate die in actie geschoten is. En dat is vreemd, want stel je voor dat je écht wist dat er in je buurt kinderen vastgehouden en misbruikt worden. Dan zou je toch iets ondernemen? Dat wijst erop dat zo’n overtuigingen in de meeste gevallen louter reflectief van aard zijn.

De enige manier om foute informatie tegen te gaan, is om meer vertrouwen aan te wakkeren in correcte informatie PROPAGANDA Toch zijn er onware ideeën die wel tot vreselijke acties op grote schaal kunnen leiden. Denk aan de pogroms in het Derde Rijk die werden uitgelokt door de antisemitische nazipropaganda. Is dat dan geen bewijs dat mensen

Hugo Mercier, Not Born Yesterday. The science o Princeton University Press, 2020, 384 p. wel degelijk beïnvloedbaar zijn, als je maar genoeg propaganda voert? Je moet de analyse van nazipropaganda en de pogroms uit elkaar te houden. Er zijn tegenwoordig veel studies beschikbaar die uitwijzen dat de invloed van propaganda in nazi-Duitsland heel erg klein was, om niet te zeggen onbestaande. Er was wel een lichte invloed op antisemitische attitudes, maar dan vooral in regio’s waar er al veel antisemitisme was.

DEGEUS


VRAAGSTUK

U draait het dus om. Propaganda maakte niemand tot antisemiet, maar mensen die al antisemitische attitudes hadden waren wel ontvankelijker voor de propaganda. Inderdaad. Veel nazipropaganda had geen enkel effect, zoals de pogingen om de bevolking te overtuigen dat het na de slag bij Stalingrad alsnog de goede kant uitging met de oorlog. Het is ook opvallend dat Hitler, toen hij nog een politicus was die probeerde verkiezingen te winnen, zijn campagnes niet zozeer rond zijn antisemitisme opbouwde maar eerder op anticommunistische sentimenten mikte. Hitler was een groot demagoog, maar niet omdat hij de gave had om mensen te brainwashen.

Er zijn nu eenmaal veel mensen die heel graag willen dat Trump aan de macht blijft, en dat maakt dat ze hunkeren naar informatie die hen de mogelijkheid geeft om dat te verdedigen

of who we trust and what we believe.

Die propaganda verschafte wél een alibi aan mensen die al antisemitisch waren. Het gaf als het ware een vrijgeleide om ongeremd je gang te gaan. De overheid signaleerde immers dat dit onbestraft zou blijven. Het feit of er in de 14e eeuw al pogroms waren is een betere voorspeller voor anti-joodse acties door burgers in het Derde Rijk dan de intensiteit van propaganda in die regio.

DEGEUS

Wel omdat hij heel goed aanvoelde wat er leefde en daar op inspeelde. Dat is waar demagogen goed in zijn. Hetzelfde zien we bij Trump en de hetze rond de zogenaamde verkiezingsfraude. Veel Republikeinen gaan in dat verhaal mee, maar misinformatie en fake news spelen daarin geen grote rol. Er zijn nu eenmaal veel mensen die heel graag willen dat Trump aan de macht blijft, en dat maakt dat ze hunkeren naar informatie die hen de mogelijkheid geeft om dat te verdedigen. Vergeet niet dat we vier jaar geleden dezelfde reflex zagen, maar dan bij de Democraten. De polarisatie in de VS is gewoon ongelooflijk groot. We zien dat beide partijen narratieven construeren, en vervolgens informatie uitkiezen en verspreiden die daarbij past. Het gaat dus om een strategische omgang met informatie.

FAKE NEWS EN SOCIALE MEDIA U staat ook heel kritisch tegenover het verhaal dat er door de opkomst van sociale media veel meer fake news is dan vroeger. Is het niet zo dat die media dankzij hun uitgekiende algoritmes ervoor zorgen dat mensen zich in een draaikolk van steeds meer misinformatie verliezen? Misinformatie is inderdaad niet het grote probleem. Uit studies over fake news blijkt dat 80% van socialemediagebruikers nooit fake news heeft gezien, en dat de overgrote meerderheid van nepnieuws verspreid en gedeeld wordt door een erg kleine minderheid van de gebruikers. Dat wil niet zeggen dat er geen probleem is, maar de situatie is bijlange niet zo dramatisch als die wordt voorgesteld. Foute informatie is er altijd al geweest, alleen verspreidde die zich vroeger anders. In absolute termen circuleert er inderdaad meer misinformatie dan vroeger, maar dat komt omdat er gewoonweg veel meer informatie beschikbaar is. Dus ook de hoeveelheid correcte informatie die vandaag beschikbaar is, is groter dan ooit. Het aandeel van correcte informatie ten opzichte van foute informatie is zelfs nog nooit zo groot geweest als nu.

Misinformatie is niet het grote probleem Censuur door socialemediabedrijven is dan ook geen goede remedie. Foute informatie zal in dat geval gewoon andere manieren zoeken om zich te verspreiden. De enige manier om foute informatie tegen te gaan, is om meer vertrouwen aan te wakkeren in correcte informatie.

januari 2021  >  21


FILOSOOF OVER FILOSOOF

Michel Onfray geeft te denken! De publicaties en publieke tussenkomsten van de erudiete Franse filosoof Michel Onfray (°1959) geven altijd genoeg te denken. Over de schokkende moord op de Franse geschiedenisleraar, maar ook over zijn eigen (filosofische) standpunten. Jean-Pierre Vanhee

Onfray groeide op in Normandië waar hij in 2002, als reactie op het verkiezingssucces van Jean-Marie Le Pen en daarmee van het Front National, de Volksuniversiteit van Caen oprichtte. Hij heeft een vlotte pen, publiceerde meer dan honderd boeken en ligt sinds begin dit jaar mee aan de basis van een (politieke) beweging die dicht wil aansluiten bij de realiteit van het Franse volk. Onfray is ook een vlotte spreker en je hoeft niet veel moeite te doen om hem in een televisie- of radioprogramma via YouTube aan het woord te horen.

Bescheidenheid is aan Onfray niet besteed Van meet af aan koos Onfray voor een anti-idealistische benadering van de filosofie. De titels van zijn eerste

boeken liegen er niet om. De buik van de filosoof (1991), Cynismen – portret van de hondse filosoof (1992) of De kunst van het genieten – pleidooi voor een hedonistisch materialisme (1993) getuigen van zijn materialistisch standpunt. Aanvankelijk koos hij radicaal voor de directe, lichamelijke ervaring als bron van het denken. Hij blijft daarbij zijn familiale herkomst trouw. Zijn vader was landbouwer, zijn moeder fabrieksarbeider. Het Proudhoniaans socialisme dat hij voorstaat zou je ook een ethisch socialisme kunnen noemen, dat onder meer stoelt op eervolheid en rechtvaardigheid. Als inwoners van Parijs recht hebben op een vlotte en betaalbare mobiliteit, moet dat ook gelden voor de mensen die op het platteland wonen. Hij schaarde zich enkele jaren geleden dan ook aan de zijde van Le mouvement des gilets jaunes.

Hoewel pers en politiek verantwoordelijken het terrorisme veroordelen, wordt de verklaarde strijd tegen het jihadistisch fanatisme ondoortastend en inefficiënt aangepakt. Daarom vraagt Onfray dat, naast de strafrechtelijke vervolging van de daders, de politiek verantwoordelijken voor een volkstribunaal verschijnen. © anp


FILOSOOF OVER FILOSOOF

Bescheidenheid is aan Onfray niet besteed. Hij brengt zijn grote belezenheid en uitgebreide kennis van de geschiedenis bij elk debat in. Zowel de geschiedenis van de filosofie als van de cultuur in het algemeen vormen de rijke bronnen voor zijn onophoudelijke commentaar op de vele feiten, fenomenen en ervaringen van de Fransen. Zo nu en dan hekelt hij ook de toenemende vergetelheid en ongeletterdheid van de bevolking. Met Sloterdijk stelt hij de vraag waarom er mondiaal zoveel inspanningen worden geleverd om het analfabetisme tegen te gaan als toch maar een heel klein percentage van de wereldbevolking blijft lezen. Hoewel deze bedenking naar elitarisme ruikt, is het Onfray net om het tegenovergestelde te doen. Ontwikkeling van de geest is van het grootste belang voor het individu om zich tot een vrij en zelfstandige persoon te kunnen ontplooien. De Franse filosoof is een zeer strijdvaardige verdediger van het laïcisme zoals dat in Frankrijk in de grondwet staat verankerd, de scheiding van kerk en staat. Onderwijs, volksgezondheid, algemene welvaart, cultuur en cultuurverspreiding zijn voor Onfray verantwoordelijkheden van de overheid. In Atheologie (1999) benadrukt Onfray hoe de drie grote monotheïstische godsdiensten zelfs aan het begin van de 21ste eeuw hun ijzeren greep op de maatschappij niet lossen.

Dat hij zowel vanuit links, ultralinks, rechts en ultrarechts zwaar op de korrel wordt genomen, deert hem niet. Zoals het een filosoof past, spaart hij niemand met zijn kritiek De laatste jaren vertaalt Michel Onfray steeds duidelijker zijn filosofische inzichten naar kritische politieke standpunten. De oprichting van het blad Front Populaire is daar een voorbeeld van. Volgens het Nederlandse onafhankelijke weekblad Wynia’s Week groeit Onfray dan ook uit tot een nachtmerrie voor Macron omdat hij zich tussen Marine Le Pen van het Front Nationale en de zittende Franse president zou kunnen murwen. Dat hij zowel vanuit links, ultralinks, rechts en ultrarechts zwaar op de korrel wordt genomen, deert hem niet. Zoals het een filosoof past, spaart hij niemand met zijn kritiek.

TERRORISME Michel Onfray runt een uitgebreide website waarop hij behoorlijk wat vragen over allerhande thema’s beantwoordt. Je vindt er veel van zijn teksten en uitzendingen van de debatten waar hij aan deelneemt. Meer dan een jaar geleden antwoordde hij met een reeks kernideeën op de vraag hoe het terrorisme in Frankrijk kon bedwongen worden. Hoewel hét terrorisme in essentie niet bestaat, legt Onfray heel sterk de nadruk op de historisch opgebouwde spanning tussen de islam, het jodendom en het christendom. Een spanning die met de

DEGEUS

Europese veroverings- en kruistochten in de middeleeuwen en de recente militaire botsingen in het Midden-Oosten bijzonder gewelddadig was en is. In het bijzonder wijst hij op de tot op vandaag moeilijke relatie tussen Frankrijk en haar voormalige kolonie Algerije. Hij acht het daarom noodzakelijk dat zowel de geschiedenis van Frankrijk als die van de Koran op school worden gecontextualiseerd. In de klas toelichten hoe complex die geschiedenis is, en hoe zorgwekkend bepaalde passages in de Koran zijn indien ze letterlijk worden toegepast, zou een belangrijk preventief karakter kunnen hebben. De leerlingen in de openbare scholen krijgen pas recent opnieuw les over religie.

Hij verwijt de islamo-gauchisten dat ze volgens hem het terrorisme met kaarsen en gedichten willen bestrijden en tegelijk hun sympathie betuigen voor de miljoenen Arabische moslims als medeslachtoffers van de moordaanslag door de Tsjetsjeen Onfray gaat er ook van uit dat veel daders zichzelf, in sociaaleconomisch opzicht althans, als mislukkelingen beschouwen en daarom geneigd zijn de beloftes van hun religieuze leiders op een succesvol leven in het paradijselijke hiernamaals te geloven. Het gaat Onfray om het realiseren van een door de liberaal-kapitalistische economie vooropgestelde levensstandaard. Hoewel hij simplificeren als een typische eigenschap van de neoliberale ideologie beschouwt, schuwt hij het niet in zijn argumentatie. Wanneer het om de creatie van woede en afgunst als oorzaak van terrorisme gaat, situeert hij die vooral onder de mislukkelingen, de ongeletterden en de abrutis. Er zijn immers consumenten met geld die kunnen consumeren, en er zijn er zonder. Deze laatste bevinden zich in het recruteringsdomein van het ressentiment, het geweld, de woede en het islamitisch terrorisme. Conclusie: het onderwijssysteem faalt, kinderen brengen meer uren voor hun schermen door dan voor hun leerkracht, de media spiegelen een onbereikbare welvaart voor en we leven onder de dominantie van het kapitalisme in een steeds meer verdeelde samenleving. Bovendien staat de vrije meningsuiting bijzonder zwaar onder druk. In een wereld die de intellectuele ontwikkeling, het kritisch denken en het aanwenden van de rede als belangrijke waarden in de samenleving afwijst, kunnen we daar overigens weinig tegen inbrengen. Bovendien moeten de rijke (Europese) landen bereid zijn hun politiek van dominante inmenging ten aanzien van landen als Afghanistan, Irak en Syrië stop te zetten. Dat zal omwille van de huidige internationale verhoudingen en de economische waarde van die gebieden echter niet zo gauw gebeuren. De rijke landen willen ons laten geloven dat ze tegen het terrorisme strijden, maar eigenlijk creëren ze het net met hun drone-aanvallen op ‘moslimdoelwitten’

januari 2021  >  23


FILOSOOF OVER FILOSOOF

– waarmee ze strijders treffen, maar ook burgers met kinderen. Het vernederen van mensen en volkeren is één van de belangrijkste oorzaken van terrorisme. ‘Indien we de moslimlanden politiek en economisch zouden respecteren en aldus soeverein hun eigen beleid laten uitstippelen op basis van hun eigen grondstoffen (olie, mijnen, …) en krachten, dan zouden we er wellicht andere dan dwingende en vernederende relaties kunnen mee aangaan!’, stelt Onfray. Een verwijzing naar de analyses van de onlangs overleden oorlogsjournalist Robert Fisk over de nefaste rol van Europese landen in de geschiedenis van het MiddenOosten ligt hier voor de hand.

Er woedt een heuse oorlog, een jihad in Frankrijk. Die is (ook) te wijten aan de zelfonderwerping van linkse politici aan de islamitische invloed SAMUEL PATY – 16 OKTOBER 2020 Hoe becommentarieert Onfray de gruwelijke aanslag op Samuel Paty? Met een tekst op zijn website die hij een scherpe titel meegeeft: Des nouvelles de la fachosphère de gauche. Het neologisme fachosphère betekent zoveel als de verzameling van extreemrechtse partijen met fascistische sympathieën. Er bestaat geen woord in het Frans voor een politieke linkse sfeer met fascistische sympathieën. Je komt dan al gauw in de buurt van het anarcho-fascisme en dat is niet wat Onfray bedoelt. Zo anarchistisch is de politieke kaste die hij aanvalt niet. De tekst is wel een regelrechte aanval op een beleid dat volgens Onfray de voorbije acht jaar, onder de presidenten Hollande en Macron, onvoldoende doortastend was om een hele reeks dodelijke terroristische aanvallen te voorkomen en te bestrijden. Hij hekelt daarbij eveneens die media die weigerden om het Franse woord voor verwildering en barbarij te gebruiken voor de moord door onthoofding. Hij verwijt de islamo-gauchisten dat ze volgens hem het terrorisme met kaarsen en gedichten willen bestrijden en tegelijk hun sympathie betuigen voor de miljoenen Arabische moslims als medeslachtoffers van de moordaanslag door de Tsjetsjeen. De Tsjetsjeense gemeenschap telt slechts 15.000 mensen in Frankrijk. Om kort te gaan, er woedt een heuse oorlog, een jihad in Frankrijk. Die is (ook) te wijten aan de zelfonderwerping van linkse politici aan de islamitische invloed. Die politici hebben zwaar gefaald. Gaat hij met deze toon en analyse niet de populistische toer op? ‘Populisme? Oui, car, sinon, c’est populicide.’ In een televisiedebat met Eric Zemmour (°1958), een essayist, journalist en auteur van de bestseller Le Suicide français, verduidelijkt Onfray meerdere van zijn eigen standpunten. Er speelt zich een soort burgeroorlog af in Frankrijk. Wanneer Fransen elkaar de keel oversnijden moet je volgens Onfray spreken van een burgeroorlog. Anders dan in België heeft Frankrijk veel vaker met dit

24  >  januari 2021

soort geweld af te rekenen. Eric Zemmour spreekt van honderdtwintig slachtoffers van messteken per dag in Frankrijk. De onthoofding van de leraar was overigens de drieëndertigste terroristische aanval in Frankrijk op drie jaar tijd. Sinds de dag van de moord op Samuel Paty vonden er alweer nieuwe aanslagen plaats en worden er meer dan achthonderd mensen door de inlichtingendiensten gevolgd omdat ze mogelijk een jihadistische dreiging vormen. Onfray vindt dat, zoals de hele bevolking, wellicht met uitzondering van diegenen die zich tot het islamisme rekenen, onaanvaardbaar. Maar hoewel pers en politiek verantwoordelijken het terrorisme veroordelen, wordt de verklaarde strijd tegen het jihadistisch fanatisme ondoortastend en inefficiënt aangepakt. Daarom vraagt hij dat, naast de strafrechtelijke vervolging van de daders, de politiek verantwoordelijken voor een volkstribunaal verschijnen. Waarmee hij een gelijkaardige suggestie van de directeur van het satirisch weekblad Charlie Hebdo ondersteunt. Hij verwacht dat politici er tekst en uitleg geven bij het sinds vijfentwintig jaar gevoerde beleid inzake onthaal en inburgering van ‘vreemdelingen’ in Frankrijk. Aan het debat over de immigratie neemt Onfray deel door argumenten aan te dragen die moeten wijzen op een clash tussen twee grote beschavingen op Frans grondgebied. De joods-christelijke beschaving is volgens Onfray de schoot waarin het hedendaags kapitalistisch liberalisme is ontstaan en kon uitgroeien tot een mondiale macht. Een macht die evenwel vermoeid en al te verdraagzaam geworden is. Onze westerse beschaving is zo vervreemd van zichzelf dat ze zichzelf verafschuwt. Daartegenover staat het machtsblok van de islam dat zeer dynamisch en veroveringsgezind is. Beide beschavingen verdedigen in hun basisteksten andere waarden en ontwikkelen een verschillend ethos. Moslims streven niet op dezelfde wijze het hedendaags materialisme na zoals katholieken dat wel doen en zijn bovendien veel eergevoeliger dan de laatste. Onfray heeft daarbij vooral het overgrote deel van de moslimbevolking voor ogen en niet de islamisten of de extremistische, terroristisch agerende moslims. De Fransen hebben de immigrerende moslims vooral vanuit hun zelfafwijzing onthaald en niet vanuit een liefde voor hun eigen cultuur en geschiedenis. Daardoor hebben de migrerende moslims zich bij hun aankomst en vestiging in Frankrijk van die door de aanwezige bewoners afgewezen cultuur ook zelf afgekeerd.

Kan de analyse van deze realiteit wel gevat worden door termen als burgeroorlog, beschavingsverval en strijdende godsdiensten? Het hoogtepunt van zijn betoog betreft evenwel het soevereinisme. Door dit begrip te gebruiken, kiest Onfray ervoor om de zelfstandigheid van het individu en van een staat in het debat te gooien. Het verwijst naar een gezaghebber of vorst die boven anderen staat. Onfray is een filosoof die het van oorsprong antieke zelfbeschikkingsrecht

DEGEUS


FILOSOOF OVER FILOSOOF

van het individu als ideaal vooropstelt. Hier transponeert hij dat recht naar de staat Frankrijk, die nota bene een republiek is. Een staatsvorm waarin de maatschappelijke organisatie van het samenleven bij uitstek een publieke aangelegenheid is. Dat verklaart ook waarom het Franse woord laïcité een bredere betekenis heeft dan wat wij onder secularisme verstaan. Laïcité staat voor een godsdienstneutraal optreden van de overheid. Ze dient de vrijheid van levensbeschouwing in alle publieke aangelegenheden te garanderen. Bovendien wordt de vrijzinnig-humanistische bevolking uitdrukkelijk niet als niet-gelovigen beschouwd. Het Frankrijk waarin Onfray meent te leven, is die soevereiniteit sinds het Verdrag van Maastricht aan Europa kwijtgespeeld, en daarmee ook haar eigen cultuur. Al wie Onfray daarin bijtreedt, politiek rechts of links, is zijn medestander. Al wie Frankijk als land met z’n bijzondere geschiedenis boven stelt, gaat immers voor noodzakelijke verandering en voor ombuiging van dit cultuurpessimisme. Alleen een soeverein Frankrijk kan zijn eigen regels inzake immigratie, inburgering, verplicht onderwijs, relatie platteland en stad, verhouding overheid en godsdiensten bepalen. Alleen een soeverein Frankrijk kan zich tegen het oprukkende neoliberaal kapitalisme en de daaraan gepaarde neergang van de eigen cultuur, verzetten.

EEN ACHTERHOEDEGEVECHT? Onfray eist het recht op om als kritisch en onafhankelijk denker zijn ongezouten mening te geven. Hij claimt de waarheid noch de juiste duiding en beweert voor zijn meningen altijd vanuit de feiten en de wetenschap te vertrekken. Toch kan ik mij als aandachtige lezer en luisteraar van zijn podcasts niet bevrijden van minstens twee soorten vragen. Is hij wel altijd zo gedocumenteerd over de realiteit als hij beweert? Heeft hij wel die uitgebreide sociaal-politiek-wetenschappelijke bibliotheek gelezen die sinds geruime tijd verslag uitbrengt van het onderzoek naar de geschiedenis, de aard en de motieven van het terrorisme? Waarom maakt hij dan toch niet meer onderscheid tussen de soorten gewelddaden die gepleegd worden? Waarom maakt hij dan geen gewag van de talrijke cijfers die wijzen op de afnemende impact van zuiver islamitisch terrorisme in Europa? Waarom antwoordt hij dan niet op de stelling dat het misschien wel om een aanhoudende strijd tussen islamitische strekkingen gaat? En dat er na de val van de Islamitische Staat (IS) in Syrië eerder sprake is van zwaar ontgoochelde strijders die nu als zogenaamde lone wolves opereren. Waarom staat hij dan nooit stil bij de vormen van cohabitatie tussen nieuwgekomen minderheidsgroepen, al dan niet moslims, en de dominante cultuur die hij, niettegenstaande zijn republikeinse gezindheid, joodschristelijk blijft noemen? Ten tweede blijft zijn analyse en kritiek op het neoliberaal kapitalisme heel algemeen. Hij is beslist niet de enige die kritiek geeft op de bijzonder indringende wijze waarop dat kapitalisme onze levens beïnvloedt. Maar

DEGEUS

ligt de positie en de erkenning die hij geeft aan het westerse, soevereine subject niet mee aan de basis van deze evolutie? Mensen zonder betaald werk, zonder inkomen, zonder mogelijkheden om zich te verplaatsen, die zonder koopkracht in onzekerheid leven, hebben er allicht veel voor over om hun levenssituatie te verbeteren. Iemands geloofsovertuiging speelt een veel kleinere rol, of dat zou toch zo moeten zijn. Kan de analyse van deze realiteit wel gevat worden door termen als burgeroorlog, beschavingsverval en strijdende godsdiensten? Dat lijken mij (te) ruime begrippen te zijn die moeilijk de realiteit kunnen vatten van mensen die vechten voor hun bestaan. Bovendien vrees ik dat ook een soeverein Frankrijk zich niet aan de evoluties van de wereldeconomie kan onttrekken. Een land dat de productiekracht van zoveel mogelijk van haar inwoners succesvol in de markt zet – en dat hoeft niet hyperkapitalistisch te gebeuren – streeft succesvol samenleven na, denk ik dan.

Dat een leerkracht omwille van een didactische handeling op wreedaardige wijze wordt gedood, is en blijft onaanvaardbaar en kan voor Onfray niet zonder expliciet protest blijven Onfray is een snelle en genuanceerde denker die veel, en door velen gedeelde, realiteiten en gevoelens benoemt. Toch kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat hij hier met behulp van grote concepten een achterhoedegevecht levert. Hij beroept zich op zijn filosofisch standpunt om geen vernieuwend mens- en wereldbeeld te formuleren dat rekening houdt met de dominante sociale, economische en ecologische evoluties die hij bespreekt. Dat hoeft hij als analyserend filosoof ook helemaal niet te doen, maar als politiek denker die zich meer en meer in het politieke en maatschappelijke debat mengt, ligt dat toch anders. Zijn woorden hebben een impact, al was het maar omdat ze impliciet de vraag naar de toekomst stellen. Is de woordenschat die hij daarbij telkens herneemt wel zo geschikt om een toekomstvisie te ontwikkelen die een vreedzamere, niet gepolariseerde samenleving nastreeft? Maar dat een leerkracht omwille van een didactische handeling op wreedaardige wijze wordt gedood, is en blijft onaanvaardbaar en kan voor Onfray niet zonder expliciet protest blijven. Over de auteur Jean-Pierre Vanhee studeerde moraalwetenschappen en doctoreerde in de agogische wetenschappen. Hij is als universitair docent verbonden aan de vakgroep educatiewetenschappen van de VUB. Hij verdiept zich in de ontwikkeling van mens- en wereldbeelden zoals ze door hedendaagse filosofen worden geconstrueerd. Vooral existentiële thema’s genieten daarbij zijn aandacht.

januari 2021  >  25


FILOSOOF OVER FILOSOOF

Ecce Philosophus EEN LEOPOLD FLAM VOOR ALLEMAN Hoewel het filosoof Leopold Flam (1912-1995) nooit aan woord en weerwoord ontbrak, was hij vrij slordig in zijn geschriften, een intellectueel oeuvre dat zowel boeken als gekrabbelde briefjes omvat. Wie zich inlaat met zijn filosofische nalatenschap is beslist een vriend van de filosofie, sterker nog: men moet flirten met de waanzin om een boek over Leopold Flam te maken. Nochtans, net die onderneming werd aangevat op initiatief van Willem Elias, professor emeritus aan de Vrije Universiteit Brussel en redelijk eigenzinnig filosoof, met de hulp van diverse auteurs die elk op hun manier het Flam-enigma proberen te ontrafelen. Tom De Mette

Het boek Ecce Philosophus: leven en werk van Leopold Flam is gepland voor 2021. Wat enigszins ironisch impliceert dat het tekstmateriaal voor dit boek tot stand is gekomen in volle coronacrisis. De ironie bestaat erin dat wie Flam gekend heeft of hem gelezen heeft, goed beseft dat het hier een filosoof in permanente staat van crisis betreft. Leopold Flam is alleen al daarom actueler dan ooit!

Hij schreef gewoon alles op wat hij dacht terwijl hij het dacht

ECCE PH I LOSOPH US LEVE N E N WE R K VAN LEOPOLD FLAM

Er zijn crisismomenten die zowel de enkeling, over wie Flam het graag en veelvuldig had, als de hele mensheid in een greep kunnen houden. Maar er zijn evengoed crisissen die louter getuigen van ‘autodidactiek’, om niet te spreken over zelfmedelijden. De vraag is dus niet of Leopold Flam in aanzienlijke mate zelf verantwoordelijk was voor zijn eigen lijden, zijn hoogstpersoonlijke culture de misère, dan wel waarom hij zo halsstarrig het minste parfum de crise aanwendde om erover na te denken en die gedachten, overpeinzingen, kritieken en andere kopzorgen op papier moest zetten. Mijn eerste, spontane indruk is dat Leopold Flam filosofeerde omdat het moest. In geen enkel document van zijn hand blijkt dat hij het filosoferen kon laten, al was het maar om eens te ouwehoeren met de vrienden die hij niet had. En dat is vreemd, want het denken van Flam is op de keper beschouwd tegelijk een existentiële daad als een existentieel denken dat ondenkbaar is zonder de Ander, in welke context dan ook. Flam schreef over nagenoeg alles. Hij schreef niet over wat hem bezighield, want dat was vrij veel voor één mens om te (ver)dragen, neen … hij schreef gewoon alles op wat hij dacht terwijl hij het dacht. Vraag is of hem dan zoveel bezighield omdat hij het beleefde? Was

26  >  januari 2021

Tom De Mette

Willem Elias

Jean Pierre Vanhee

Ecce Philosophus: leven en werk van Leopold Flam van Tom De Mette, Willem Elias en Jean-Pierre Vanhee (red.) verschijnt in 2021 bij ASP. Coverontwerp door kunstenaar Colin Waeghe.

DEGEUS


FILOSOOF OVER FILOSOOF

zijn denkwereld gegrond op concrete ervaringen dan wel op abstracte pensées? Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vermoed ik dat men die dubbelzinnige vraag kan stellen bij elke filosoof, elke bewuste, elke vrijdenker … Trouwens, wat is vrij-denken? Het verschilt zo drastisch van een louter bewust denken, waarvan mag verondersteld worden dat het bij ieder levend mens aanwezig is.

Flams dwarsliggen en verzet kunnen moeilijk worden herleid tot het gezanik van een grumpy old man Misschien is een van de rode draden door het boek Ecce Philosophus niet toevallig het filosofisch onderzoek naar het subject, en de spanning van vrijheid (vrije wil, vrije keuze en libertinisme) tegenover causaliteit en toeval. Leopold Flam wordt vaak iets te genoegzaam afgedaan als een ‘Vlaamse Sartre’ terwijl hij veeleer in de richting gaat van een volbloed existentieel fenomenoloog. In het lijvige eerste deel van Ecce Philosophus brengt Willem Elias haarfijn in kaart welke argumenten de voorgaande stelling kunnen onderbouwen en verdedigen. De tekst van Jean-Pierre Vanhee plaatst het subject-denken van Flam onder een brede filosofische loep en poogt erudiet te actualiseren. Ook de andere auteurs trachten het niveau van memoreren of kritiseren omwille van de kritiek te overstijgen; ze zoeken naar sporen van een actueel, springlevend denken dat ten dienste blijft staan van mens en samenleving. Resultaat is een boek dat verder reikt dan nagelaten geschriften of een liber amicorum. Dat laatste was nooit een succes in het geval van Flam. Vergeef mij de dichterlijke vrijheid, maar Ecce Philosophus is veeleer een liber aromicum: het is een boek rijk aan aroma’s dat zowel persoonlijke herinneringen als aloude ideeën in de neus haalt, een boek dat zowel de intellectuele lijfgeur van Flam verraadt als de zintuiglijke impressies van een gedachtegang die eeuwig wil bloesemen, voor altijd jong wil blijven. Voor een filosoof die maar al te goed wist wat een mondiale crisis (zoals nu COVID, maar in zijn tijd WOII) doet met een mens, kan Flam bezwaarlijk een doemdenker of pessimist genoemd worden. Sorry, maar dat is te simpel.

Wie werkelijk pessimist is, verzet zich op een gegeven moment niet meer maar geeft zich gewonnen. Voor wie werkelijk meent dat de zijnsgrond hem van onder zijn kont getrokken wordt, baat geen hoop meer. Ergo, het is niets anders dan hoop waarmee Leopold Flam ons woord na

DEGEUS

© Greet De Gendt en Francis Denys

De sociale afstandelijkheid van Flam in termen van vriendschap en liefde leek hij te compenseren met een intellectueel aanraken


FILOSOOF OVER FILOSOOF

woord, tekst na tekst, boek na boek, college na college, gesprek na gesprek vervult. Flams dwarsliggen en verzet kunnen moeilijk worden herleid tot het gezanik van een grumpy old man. De ogenschijnlijke ambitie van Flam om zichzelf op meesterlijke wijze de geschiedenis in te schrijven vervalt in het niets bij zijn verbetenheid om even tomeloos als hardnekkig intellectueel/existentieel weerwerk te bieden aan de ene centrale idee die wellicht mondiaal maar toch minstens de westerse wereld in een wurggreep houdt sinds het begin van de mensheid: een leven zonder zin, zonder grond, zonder waarom. Ik noem het hier een idee maar bij het lezen en herlezen van Flam voel je vaak dat een dergelijk idee vooral een imminente angst is, of een fundamentele onzekerheid.

Ecce Philosophus: leven en werk van Leopold Flam focust op de vraag hoe actueel en relevant Flams denken is en blijft Die angst, die onzekerheid is veel erger dan eender welk virus en maakt ook veel meer slachtoffers. Angst werkt op eenzelfde manier als een kanker en resulteert steevast in iets als homicide of genocide. Toegeven aan angst is subject worden van een anti-subjectivisme en uiteindelijk van een ontmenselijking. Nergens in de geschriften van Flam staat te lezen dat angst en onzekerheid niet menselijk, al te menselijk zouden zijn. Maar nergens is ook te lezen dat een mens zich zonder strijd moet overgeven. Van die onafgebroken en noodzakelijke strijd getuigt onder meer de postume bijdrage aan Ecce Philosophus van Ralph Bisschops over de Kabbala. Bisschops werpt een uitzonderlijk licht op het dialectische denken van Flam en ziet in Flams spel met asymmetrie een visie op de Boom des Levens. Een uniek en hoopvol inzicht …

bankroet van ‘het burgerlijke denken’ te geraken.’ Commers is slechts een van de auteurs die postuum hulde brengen aan Hubert Dethier, een man die eigenlijk zijn leven gaf voor Leopold Flam. De band tussen Dethier en zijn leermeester Flam is ‘fenomenaal’, zowel filosofisch bedoeld als ‘in de volksmond’. Het is misschien ook het meest typerende voorbeeld van wat onder ‘vriendschap zonder vrienden’ kan verstaan worden bij Flam. Het is zeker illustratief voor Flams methodische spelen met asymmetrie. Tegenover de idee van vriendschap stelde Flam de wreedheid van (formele) afstand tussen twee vrienden: het bleef altijd bij mijnheer Dethier. Ik ben zeer verheugd over het feit dat in dit boek over Flam passend hulde gebracht wordt aan het levenswerk van Hubert Dethier. De tekst van Jan Van den Brande en Jef Van Bellingen doet precies dat. Het gaat over de verbeelding van het vrije denken. Aan de hand van Bruegel en Spinoza en met als leidraad de intellectuele arbeid van zowel Flam als Dethier evoceren beide auteurs op bijzondere wijze de levenskunst van het vrije denken. Niet iedereen die Flams pad heeft gekruist, beleefde dat op de manier van Hubert. In Ecce Philosophus vinden we verschillende persoonlijke getuigenissen van zijn

Dat spel van asymmetrie is bij Flam meer dan een spelen of een gespeeld worden; het is een methode. Eric Min argumenteert in zijn tekst hoe ontwrichting voor Flam levenslang een drijfveer van inspiratie voor zijn beschouwingen bleef, en hoe veerkracht ontstaat uit de zoveelste aanrijding met het leven. Is het leven dan geen beredeneerd accident? Een inherent conflict dat zich telkens opnieuw voor onze voeten werpt met het zoveelste obstakel, de tigste hindernis? En kan een denken die obstakels en hindernissen overkomen door in een rechte lijn te bewegen dan wel door kritischassociatief te meanderen, als een mozaïek zonder vooraf uitgetekend patroon? Ronald Commers verwoordt het in zijn bijdrage rond seculair humanisme naar mijn gevoel treffend: ‘Met een nimmer aflatende ijver heeft Hubert [Dethier, n.v.d.a.] de oude ketterse bewegingen, de vele heterodoxieën, de steeds weer uit hun as herrijzende afwijkende gedachtestromingen in Europa, onderzocht en in kaart gebracht. Dit grote werk is zonder de minste twijfel schatplichtig aan Flams gedreven poging om uit het © Greet De Gendt en Francis Denys

28  >  januari 2021

DEGEUS


FILOSOOF OVER FILOSOOF

discipelen, of liever: zijn studenten en medewerkers. Wat in dit boekdeel opvalt, is de onmogelijkheid van het nietbewogen zijn door (het denken van) Flam. De sociale afstandelijkheid van Flam in termen van vriendschap en liefde leek hij te compenseren met een intellectueel aanraken, in vervoering brengen, verleiden zelfs. Soms lijkt het alsof wie van hem les kreeg, stiekem verliefd werd. En oude liefde roest duidelijk niet. Voor de een is het een liefde die geleid heeft tot een liefde voor het leven en de filosofie, voor de ander blijft het een leven lang proberen loslaten zonder losmaken. Mijn eigen bijdrage worstelt samen met Flam rond de filosofie van Eros. Ik werd door/met Flam geen jota wijzer over liefde, in al zijn betekenissen en gedaanten, maar Flams denken over Eros zoog mij wel in een leergierige, wijsgerige vortex die nog lang zal tollen in mijn hoofd. Dat is voor mij de tol van Flams pad te kruisen. Ecce Philosophus: leven en werk van Leopold Flam focust op de vraag hoe actueel en relevant Flams denken is en blijft. Het boek beperkt zich niet tot een diepgravende biografie en exhaustieve bibliografie maar is voortdurend zoekend naar raakpunten met onze huidige maatschappij, de wereld van vandaag en morgen. Zo vertrekt de bijdrage van agoog Lise Switsers van De eenzaamheid, een boek van Flam uit 1979 om zijn denken tegen het licht te houden van hedendaags onderzoek rond eenzaamheid bij ouderen. In haar tekst De Flam-barometer onderscheidt Ann Van Sevenant vijf aandachtspunten die de impact van Flam op eenieder aantonen: ¬ het belang van de relatie leraar-leerling ¬ het belang van het geven van kansen aan studenten om publiek het woord te nemen en aan te zetten tot deconstructieve lectuur en schrijven ¬ de noodzakelijke voorwaarde van engagement, een zelfwerkzaamheid in een klimaat dat bevreemdend (l’étrangement’) kan zijn ¬ de pedagogie van een interdisciplinair zelfdenken dat uiting geeft aan nieuwsgierigheid en creativiteit ¬ de transgenerationaliteit die steunt op de uniciteit van individuen en de singulariteit van hun bestaan, hun strijd Een laatste deel in het boek Ecce Philosophus omvat een vertaling (door Eliza Muylaert) van een college dat Leopold Flam gaf tijdens een colloquium dat plaatsvond in Cérisyla-Salle in 1972, en dat werd gepubliceerd in Nietzsche aujourd’hui, U.G.E. in 1973: Solitude et étrangement de Nietzsche dans la pensée de Heidegger. Flams discours waarin hij een drievoudige duiding geeft aan het concept étrangement: Gelatenheid (Gelassenheit), Onteigening (Einteignung)/Toeëigening (Zu-Eignung) en Bevreemding

DEGEUS

(Befremdung). Op zijn uiteenzetting volgt een discussie met Marguerite Girard, Maurice de Gandillac, Norman Palma en Bernard Pautrat. Flam wijdde een boek, De gekwetste existentie, aan de ervaring van het bevreemdende en zoals Muylaert terecht opmerkt in haar begeleidende tekst bij de vertaling: ‘De ‘étrangement’ van Flam is naar mijn mening een ervaring die breekt met het conformisme van de meesters van de slaven en ons de vrijheid geeft te kiezen voor een open horizon en de bevreemdende ervaring, de verwondering, waar filosofie begint en die ons bevrijdt van het beslag van ons Zelf (de onteigening) om uit te monden in onze vrije toe-eigening ervan met vrije beschikking erover, of Zelfverwezenlijking …’ Ik hoop allemans nieuwsgierigheid naar dit boek over Leopold Flam te hebben opgewekt. Ecce Philosophus: leven en werk van Leopold Flam van Tom De Mette, Willem Elias en Jean-Pierre Vanhee (red.) verschijnt in 2021 bij ASP en bevat bijdragen van Ginette Bauwens, Ralph Bisschops, Ronald Commers, Tom De Mette, Stef De Raedt, Willem Elias, Leopold Laarmans, Eric Min, Eliza Muylaert, Caroline Pauwels (voorwoord), Annie Reniers, Lise Switsers, Jef Van Bellingen, Jan Van den Brande, Karel Van Dinter, Ann Van Sevenant en Jean-Pierre Vanhee. Voor de kaft werd een beroep gedaan op kunstenaar Colin Waeghe. Met dank aan Francis Denys en Greet De Gendt (fotomateriaal) en aan iedereen die de schouders zette onder dit unieke boek. Tot slot, ik ben een Gentse Geus. Terwijl ik dit schrijf, herinner ik mij dat het deze week bijna dag op dag zes jaar geleden is dat ‘onze moat’ (zoals we in Gent een vriend noemen) Luc De Vos, zanger, schrijver en ‘Flamist’ zonder het allicht zelf te beseffen, is gestorven. Ik besluit graag met een quote uit een van zijn liedjes Een blinde brombeer (uit: Ik ben aanwezig, 1998): Met een blinde brombeer aan het stuur Lagen alle wegen voor ons open Wij stortten ons in dit mooie avontuur Voor ons lagen alle wegen open Bij de mensen van mijn soort Voelde ik mij veilig Ikzelf kon niet goed praten En mijn vrienden waren doof Over de auteur

Tom De Mette is filosoof en doctor in de Educatiewetenschappen (VUB). Momenteel is hij onderzoekscoördinator aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK) in Gent.

januari 2021  >  29


MENSELIJK

De sluiting van de scholen en het verminderen of in een andere vorm aanbieden van jeugdhulpverlening en -bescherming waren zéér ingrijpend. © hospichild.be

Laat kinderrechten nooit meer in lockdown gaan Toen ons land op 18 maart 2020 in lockdown ging en die twee dagen later nog verstrengde waardoor we met zijn allen ‘in ons kot’ moesten blijven, regeerde de angst voor de gevolgen van het toen nog grotendeels onbekende virus. Het was duidelijk dat we als land nauwelijks voorbereid waren op een pandemie. Het onder controle krijgen van de gezondheidscrisis overstemde in eerste instantie alle andere perspectieven. Maar kinderrechten stonden tijdens de lockdown zwaar onder druk. Een korte bloemlezing uit het jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat legt schrijnende wantoestanden bloot. Dat nooit meer. Wim Taels

30  >  januari 2021

DEGEUS


MENSELIJK

Fundamentele rechten en vrijheden zoals recht op onderwijs, sport en spel en hulpverlening werden tijdens die eerste lockdown zwaar aangetast. Die rechten mogen enkel beperkt worden door de overheid, als de inbreuken erop gerechtvaardigd en noodzakelijk zijn. De bescherming van de volksgezondheid is een geaccepteerde rechtvaardigingsgrond. Wel moet de inbreuk wettelijk geregeld zijn. En ook moeten de maatregelen proportioneel zijn en voldoen aan de subsidiariteitsvereiste: is de bedreiging van de volksgezondheid dermate ernstig dat een inbreuk noodzakelijk is, en zijn er geen lichtere maatregelen beschikbaar waarmee de volksgezondheid voldoende beschermd wordt? Wat primeert: de volksgezondheid en de strikte maatregelen, of de veiligheid en het welzijn van de kinderen?

Het perspectief van kinderen, jongeren en hun rechten, kreeg wekenlang nauwelijks aandacht in het beleid en het maatschappelijk debat Verontrustend was dat deze afwegingen nauwelijks werden gemaakt. Het perspectief van kinderen, jongeren en hun rechten, kreeg wekenlang nauwelijks aandacht in het beleid en het maatschappelijk debat. Dit in cynische tegenstelling tot bijvoorbeeld het recht om naar een tweede verblijf te mogen gaan. Het Kinderrechtencommissariaat ontving in april en mei tal van alarmkreten van ouders die aanklaagden dat kinderen toen geen enkel recht hadden: ‘Ze mochten niet naar school, ze mochten geen andere kinderen zien, ze mochten niet op een bankje gaan zitten in het park. Ouders klaagden dat volwassenen wel weer mochten winkelen en sporten, maar dat niemand ook aan hun kinderen gedacht had.’ Gelukkig, maar veel te laat, kwam er onder druk van het maatschappelijke middenveld een kentering bij het

DEGEUS

beleid en in het maatschappelijk debat en kregen kinderrechten terug aandacht. Een kantelmoment daarbij was een enquête in mei, die het Kinderrechtencommissariaat, de Kinderrechtencoalitie en het Kenniscentrum Kinderrechten samen organiseerden en waarbij aan kinderen en jongeren werd gevraagd om hun stem te laten horen. Meer dan 44.000 reacties bevestigden het aanvoelen dat de jeugd al veel te lang niet aan het woord kwam en de maatregelen vooral moest ondergaan. Ook al wisten we toen reeds dat kinderen en jongeren minder kwetsbaar zijn voor de medische gevolgen van COVID-19. Bovendien wisten we toen ook al dat kinderen tot en met de basisschoolleeftijd niet of nauwelijks een rol spelen in de verspreiding van het virus. De conclusies waren glashelder: ‘kinderen en jongeren hadden meer last van stress, verveling en eenzaamheid en thuis was er meer ruzie en geweld. Kinderen en jongeren misten het meest van al hun vrienden en familie en de grote meerderheid wilde liever terug naar school. Heel wat kinderen hadden al twee maanden niemand om mee te spelen en heel wat jongeren kwamen niet of bijna niet meer buiten. Bovendien mochten veel kinderen en jongeren thuis of in de voorziening niet meepraten over de regels.’ Na de publicatie van de resultaten van de enquête kwamen kinderrechten meer en meer op de voorgrond. Gaandeweg werd er meer rekening gehouden met het perspectief van kinderen en jongeren.

De belangrijkste les na de eerste lockdown is dat kinderen en hun rechten nooit meer aan onze aandacht mogen ontsnappen Vlaams kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens stelde op 18 november haar jaarverslag 20192020 voor met de passende titel:

Laat kinderrechten nooit meer in lockdown gaan. De impact van de coronamaatregelen op kinderen en jongeren loopt als een rode draad door dit jaarverslag.

Vooral voor kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie zonder vangnet was de coronacrisis een mokerslag Het Kinderrechtencommissariaat geeft aan dat vooral voor kinderen en jongeren in een kwetsbare situatie zonder vangnet de coronacrisis een mokerslag was. Denken we maar aan minderjarigen zonder verblijfspapieren, met een beperking of met zware financiële of andere moeilijkheden thuis, kinderen in een voorziening. ‘Zij verdwijnen uit beeld als de diensten sluiten waar je asiel aanvraagt, als de scholen dichtgaan en jeugdhulpvoorzieningen hun poorten sluiten voor de buitenwereld. Iedereen zocht alternatieven: online registratie van asielaanvragen, afstandsonderwijs, videocontact tussen ouders en kinderen in de zorg, ja zelfs onlinezorg.’ Maar dat basisrechten onder druk kwamen, daar was het Kinderrechtencommissariaat getuige van. ‘Voor heel wat kinderen, jongeren en hun gezin is het onlinealternatief geen valabele keuze.’

EEN LETTERLIJKE BLOEMLEZING UIT DIT JAARVERSLAG ‘Een moeder stelde ons vragen over het recht op opvang en ondersteuning op school. Haar drie kinderen moesten zich voor hun schoolwerk behelpen met haar smartphone. Ze wilde de school hulp vragen, maar ze wist niet waar ze recht op heeft. Of de tienjarige Aya die de onlineles op het toilet volgde omdat er thuis nergens anders plaats was.’ ‘We kregen een melding van een gezin met vier kinderen met ASS, mentale beperkingen en psychische problemen. De coronamaatregelen schaften hun

januari 2021  >  31


MENSELIJK

huishoud­en verpleeghulp af. De therapeutische ondersteuning en de thuisbegeleiding konden alleen nog online. De moeder klaagde dat dat voor jonge kinderen met ASS niet haalbaar is. En ook voor de ouders werd de situatie onhoudbaar met de kinderen fulltime thuis.’

Indien we het beschavingsniveau van onze samenleving zouden meten aan de hand van kinderrechten tijdens de eerste lockdown, dan komen we er bijzonder bekaaid af ‘Of de vijftienjarige Dave die in februari dringend zijn consulent (jeugdrechtbank) wilde spreken omdat hij het niet meer zag zitten in het begeleidingstehuis. Hij wilde naar huis en voelde zich niet meer goed. De consulent beloofde half maart een gesprek met hem maar door corona moest Dave uiteindelijk wachten tot half augustus.’ ‘Of Kevin, een kleuter van vijf. Hij moest in de voorziening dagen aan een stuk in quarantaine nadat hij terugkwam van een bezoek thuis. Hij kon dat alleen maar wenend via Skype vertellen aan zijn papa. Of de vijfjarige Elize. Haar ouders moesten de verschrikkelijke keuze maken tussen hun dochtertje met een beperking thuis opvangen of in de voorziening laten. Ze konden niet anders dan steunen op de voorziening. Eerst dachten ze dat het voor een week of vier zou zijn, maar dat werd elke keer langer, en bellen lukt Elize niet. Na acht weken kwam de verlossing en kon bezoek eindelijk weer. Maar elkaar aanraken nog niet. Net door haar beperking is fysiek contact zo belangrijk voor Elize. Ook al droegen de ouders mondmaskers, waren ze bereid handschoenen te dragen en een schort, fysiek contact bleef verboden.’ ‘Een medewerker van een kinderpsychiatrische afdeling mailde

32  >  januari 2021

ons omdat hij erg bezorgd was over een preventiemaatregel: elke nieuwe jongere moest op zijn afdeling verplicht in quarantaine, zelfs na een suïcidepoging of een psychiatrische crisis. Hij had het over een zestienjarig meisje dat na een crisis binnenkwam omdat ze tegen zichzelf beschermd moest worden en meteen zeven dagen in eenzaamheid en afzondering in haar kamer moest blijven. Na zo’n crisis brengt dat meer schade toe dan herstel: hij begrijpt er absoluut niets van.’ ‘Of de twee niet­-begeleide minderjarige Marokkaanse jongens van vijftien en zestien jaar die door de politie ’s nachts slapend gevonden werden op straat. De politie bracht ze naar de daklozenopvang. Ze wilden samen blijven en belandden op straat omdat door de coronamaatregelen alleen de jongen van vijftien opvang kon krijgen van Fedasil. Of de zestienjarige Afghaanse jongen die overtuigd was dat hij zijn asielaanvraag online correct geregistreerd had, maar die na twintig dagen nog altijd op straat sliep.

Toch had hij op zijn smartphone gelezen dat zijn aanvraag succesvol doorgestuurd was naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Niet dus.’

LESSEN UIT DE CORONAMAATREGELEN Indien we het beschavingsniveau van onze samenleving zouden meten aan de hand van kinderrechten tijdens de eerste lockdown, dan komen we er bijzonder bekaaid af. Hoopvol is dat er lessen werden getrokken en dat het beleid nu inzet op het openhouden van scholen, de hulpverlening en het openhouden van sportclubs en jeugdbewegingen (althans voor kinderen onder de twaalf jaar). De belangrijkste les na de eerste lockdown is dat kinderen en hun rechten nooit meer aan onze aandacht mogen ontsnappen. Tijdens de lockdown zijn algemene en drastische maatregelen genomen voor alle sectoren. De sluiting van de scholen en het verminderen of in een andere vorm aanbieden van jeugdhulpverlening en -bescherming waren zéér ingrijpend. Over de

Fundamentele rechten en vrijheden zoals recht op onderwijs, sport en spel en hulpverlening werden tijdens die eerste lockdown zwaar aangetast. ©Shutterstock - Ansis Klucis


MENSELIJK

werkelijke concrete impact van de gevolgen van de coronacrisis op kinderen in Vlaanderen op middellange en lange termijn, is op dit moment nog weinig geweten.

Kinderen, jongeren en jongvolwassenen hebben contact nodig om zich te ontwikkelen Wel weten we dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen contact nodig hebben om zich te ontwikkelen. In de verschillende fasen van die ontwikkeling hebben zij stimulans, uitdaging en begeleiding nodig die past bij wat zij op die leeftijd nodig hebben. Hiervoor is contact met ouders, opvoeders, familie, belangrijke andere volwassenen, leeftijdsgenoten en professionals cruciaal. School en beweging spelen daarbij een belangrijke rol. Onderwijs bevordert de taal- en kennisontwikkeling en de sociale ontwikkeling. Ook vaardigheden zoals samenwerken, doorzetten en

problemen oplossen worden op school of tijdens groepsactiviteiten geleerd. Beweging bevordert het lichamelijke en emotionele welzijn. Ook weten we dat kinderen en jongeren in kwetsbare omstandigheden meer risico lopen op negatieve gevolgen. Ouders die lager opgeleid zijn of in armoede leven, voelen zich minder kundig om hun kind te ondersteunen bij thuisonderwijs. Dit vergroot de kansenongelijkheid. Armoede, een beperkt sociaal netwerk, het langdurig combineren van thuiswerk en thuisonderwijs, discriminatie, een dreigend ontslag, onzekerheid over de toekomst, ziekte van familieleden of teruglopende inkomsten veroorzaken stress bij ouders. Dit kan een direct effect hebben op het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Het is niet bemoedigend dat (kinder-) armoede in deze coronatijd nog is toegenomen en nu reeds één op de zes kinderen in Vlaanderen treft. De gezinnen met de laagste inkomens hebben de kleinste spaarbuffers en zijn dan ook het kwetsbaarst om levensnoodzakelijke uitgaven te kunnen blijven doen, zoals dagelijkse inkopen en huur. Voor kinderen uit gezinnen onder de armoedegrens zijn de gevolgen dramatisch. De EUSILC-enquête van 2009 ging dieper in op de levensomstandigheden van min-zestienjarigen. De resultaten zijn frappant. Ze hebben niet alleen minder toegang tot materiële goederen (nieuwe kleren, speelgoed, een fiets, boeken …) maar ook tot een veilige plaats om buitenshuis te spelen, een aangename plek om te leren of huiswerk te maken. Meer dan een kwart van de kinderen uit arme gezinnen kan om financiële redenen niet regelmatig deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten buitenshuis, omdat dat te zwaar zou doorwegen in het gezinsbudget. Ze hebben ook minder sociale contacten dan andere kinderen: in 11% van de arme gezinnen is er geen geld om verjaardagen of feesten te vieren, en in 13% van de gezinnen kunnen de

MEER INFO: Het jaarverslag 2019-2020 van het Kinderrechtencommissariaat Laat kinderrechten nooit meer in lockdown gaan is te vinden op www. kinderrechtencommissariaat.be.

kinderen geen vriendjes uitnodigen. Die kinderen ervaren vaak chronische stress. Dat kan de structuur van hersenen verzwakken en langdurige gevolgen hebben met betrekking tot het leervermogen, gedrag en de lichamelijke en geestelijke gezondheid.

Het is niet bemoedigend dat (kinder)armoede in deze coronatijd nog is toegenomen en nu reeds één op de zes kinderen in Vlaanderen treft Tot slot kunnen we enkel maar de woorden van Vlaams kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens onderschrijven: ‘De crisis heeft ons veel geleerd. Ze toonde hoe belangrijk en hoe dringend de strijd tegen kinderarmoede is. Ze toonde dat gezinnen het niet alleen kunnen. Ze onderstreepte het enorme belang van scholen en van openbare ruimte, zeker voor kwetsbare kinderen en jongeren. En ze toonde dat kinderen en jongeren vaak nog altijd geen stem krijgen als er beslissingen genomen worden. Terwijl ze het recht hebben om gehoord te worden. Kinderrechten mogen we nooit meer in lockdown laten gaan.’ Over de auteur Wim Taels is directeur van De Cocon, Jeugdhulp aan Huis

januari 2021  >  33


MENSELIJK

Edgard Eeckman Balanceren tussen macht en onmacht Edgard Eeckman, doctor in de media- en communicatiestudies en sinds 2005 de communicatiemanager van het UZ Brussel, pleit voor een gelijkwaardige relatie tussen patiënt en zorgverlener. Hij schreef een boek over zijn persoonlijke ervaringen met de gezondheidszorg en brengt de wetenschappelijke inzichten over patient empowerment in kaart. Eén constante: de mens staat centraal, zowel bij de patiënt als bij de zorgverlener. Wouter Vandamme

Hoe ben je bij patient empowerment beland? Eigenlijk ben ik louter toevallig in de communicatie verzeild geraakt. Ik wilde acteur worden, maar ik slaagde in Gent niet voor het ingangsexamen theater. Op aanraden van mijn vader begon ik uiteindelijk public relations. Gaandeweg werd duidelijk dat communicatie iets was dat mij heel erg lag. Goede communicatie wordt onderschat. Het is vaak deel van het probleem, maar ook van de oplossing. Op latere leeftijd verdiepte ik me verder in de verschillende aspecten van communicatie en begon in 2007 met een master in de communicatiewetenschappen. Die studie mondde uiteindelijk uit in een doctoraat waarin ik het aspect macht in het communiceren onderzocht. Niet het soort macht in de betekenis van dominantie, maar afhankelijkheidsmacht. Dat is macht die je hebt als je bepaalde zaken bezit die voor de ander belangrijk zijn. Die zaken noem ik resources, naar de zogenoemde resource dependency theory van Emerson. Deze vorm van macht is onder andere terug te vinden in de zorgsector waarin ik al vijftien jaar werk. Denk maar aan een specialist met uitzonderlijke kennis over een zeer zeldzame ziekte. Daar ben je als patiënt met die ziekte erg

34  >  januari 2021

Een patiënt die overtuigd is van het nut van e

afhankelijk van. Als patiënt lever je een stuk autonomie in en dat kan onaangenaam voelen, frustreren, kwaadheid opwekken of zelfs de genezing vertragen. In mijn doctoraat focus ik op die afhankelijkheidsrelatie en wil ik graag hiermee die kwetsbare patiënt versterken, empoweren.

Aangezien de arts in de machtsbalans het overwicht heeft, is het aan hem of haar om de patiënt te versterken en de controle over het zorgproces met de patiënt te delen Kunt u nog wat voorbeelden geven van wat die resources zoal kunnen zijn? Heel wat mensen gaan naar de arts als het niet anders meer kan. Ze hebben de arts nodig omdat ze zich mentaal en/of fysiek slecht voelen. De relatie vertrekt dus vanuit een afhankelijkheid en ook kwetsbaarheid van de patiënt. Voorbeelden van resources waarvan de patiënt afhankelijk is, zijn informatie, de kennis en vaardigheden en de wettelijke macht van de arts. Het medisch beroep is als enige gerechtigd om bepaalde geneesmiddelen voor te schrijven, ziekteverlof toe te kennen

DEGEUS


MENSELIJK

of een radiografie te laten uitvoeren. Voorbeelden van resources waarvan de arts afhankelijk is, zijn eveneens informatie maar ook financiële middelen. Zonder patiënten, geen inkomen. Er is dus sprake van wederzijdse afhankelijkheid. De machtsbalans is echter niet in evenwicht omdat de patiënt meer afhankelijk is van de resources van de arts dan omgekeerd. In het Belgische gezondheidssysteem kan de patiënt zijn arts vrij kiezen en op eigen houtje een tweede of zelfs

een behandeling, is in ieders belang. © Gerbrich Reynaert

derde opinie vragen. In zekere zin geeft dit een vorm van macht aan de patiënt. Zijn we op dat vlak beter af dan in andere landen? De Belgische Wet op de Patiëntenrechten van 2002 geeft de patiënt het recht om zijn arts te kiezen. De patiënt kan ook een tweede of derde opinie vragen en ik vind het ook belangrijk dat hij of zij dat in sommige gevallen doet. Het kan dat de patiënt daardoor wat minder afhankelijk wordt van de informatie van de eigen arts omdat hij of zij beter is voorgelicht. Ik vind het belangrijk voor het wederzijdse vertrouwen dat dit in alle openheid gebeurt en dat artsen dit niet beschouwen als een vorm van wantrouwen. Het is daarenboven zo dat de geneeskunde veel minder zekerheden biedt dan men op het eerste gezicht zou denken. Een patiënt die overtuigd is van het nut van een behandeling, is in ieders belang. Als een tweede of derde mening hierbij kunnen helpen, is dat nuttig. Toch blijft die afhankelijkheid heel erg spelen in geval van een zeldzame aandoening en/of specifieke expertise van een bepaalde arts. Wat ook speelt in die afhankelijkheidsrelatie is het opgebouwde vertrouwen.

Als patiënt lever je een stuk autonomie in en dat kan onaangenaam voelen, frustreren, kwaadheid opwekken of zelfs de genezing vertragen Onderzoek toont aan dat het tijd kost om die op te bouwen en dat mensen daardoor minder geneigd zijn te veranderen van huisarts dan van pakweg energieleverancier. De Belgische patiënt kan dan wel zonder veel administratieve hindernissen een andere zorgverlener kiezen, maar in de praktijk is die keuze niet altijd zo gemakkelijk. Wat echter blijft, ook bij het veranderen van arts, is de afhankelijkheid van de wettelijke macht. De invloed

DEGEUS

van andere meningen vragen op de machtsverhouding is daardoor beperkt.

De geneeskunde biedt veel minder zekerheden dan men op het eerste gezicht zou denken In sommige ziekenhuizen zie je nu folders liggen en posters hangen die de patiënt ondersteunen om de ‘juiste’ vragen te stellen aan de arts. Heeft dat een invloed op de machtsbalans? Wie zet er best de eerste stappen om evenwicht te brengen in die machtsbalans? Tijdens mijn doctoraatsonderzoek detecteerde ik drie niveaus of fasen van patient empowerment. De eerste fase is informatie uitwisselen. Arts en patiënt informeren elkaar. Dat betekent dat informatie een basisvoorwaarde is tot patient empowerment, maar er niet gelijk aan staat. In een tweede fase of niveau wisselen patiënt en arts argumenten uit voor en tegen een behandeling, ze beïnvloeden elkaar. In de derde fase beslissen ze samen. Dat laatste betekent niet dat de arts achterover leunt nadat hij of zij drie mogelijkheden heeft geschetst en dan aan de patiënt zegt: ‘Oké, nu moet jij beslissen.’ Het betekent wél dat de arts gerust kan adviseren maar dat de beslissing samen wordt genomen, zodat er een gedeelde verantwoordelijkheid ontstaat. Dat de patiënt medeverantwoordelijkheid draagt, is geen detail. Hij of zij zal immers de behandeling correct moeten uitvoeren en daarna zijn of haar best moeten doen om gezond te blijven als hij of zij genezen is. Meer nog, de geëmpowerde mens doet al wat hij kan om gezond te blijven en ook dat is een grote verantwoordelijkheid. Folders en posters hangen is dus belangrijk, maar dat is nog geen patient empowerment. Niettemin zijn dergelijke adviezen zinvol omdat het ontwikkelen van participatieve vaardigheden kan helpen om geëmpowerd te zijn.

januari 2021  >  35


MENSELIJK

Een vraag durven stellen, durven onderhandelen, goed luisteren en noteren. Waar ik wel om bekommerd ben, is dat uit cijfers blijkt dat tussen de vijftien en vijfentwintig procent van de Belgen laaggeletterd is. Laaggeletterd zijn betekent meer dan alleen niet goed kunnen lezen.

DOEL VAN DE COMMUNICATIE

gevoel van controle bereikt de arts met empathische communicatie. Tegelijkertijd is geëmpowerd zijn een vrije keuze van elke mens. Een patiënt heeft helemaal het recht om de beslissingen aan de arts over te laten als hij of zij zich daar beter bij voelt en vertrouwen heeft, tenminste voor

COMMUNICATIE-AANPAK

Informeren en kennis creëren

Informatie, kennis en ervaring delen

Beïnvloeden

Intrinsieke motivatie creëren door argumenten uit te wisselen

Te vermijden: macht uitoefenen

Empoweren

Shared decision making & ondersteunen en versterken van de self-efficacy van de patiënt

Patient empowerment heeft drie fases: informatie uitwisselen is er de eerste van. Daardoor is het een voorwaarde tot empowerment, maar staat het er niet gelijk aan. © Edgard Eeckman

zover dat het om een vrije keuze gaat én het geen blind vertrouwen betreft, want dat is nooit slim.

Het principe is dat de mens die geëmpowerd wil zijn, daartoe de kans moet krijgen. Dat maakt meteen de grote rol van de arts op dat terrein duidelijk: aangezien de arts in de machtsbalans het overwicht heeft, is het aan hem of haar om de patiënt te versterken en de controle over het zorgproces met de patiënt te delen. Een geëmpowerde patiënt, zo zegt de definitie, heeft immers ‘controle over het management van zijn conditie in het dagelijks leven’, controle of een gevoel van controle. Idealiter moet de patiënt eigenaar zijn van zijn of haar eigen zorgproces. Dat

36  >  januari 2021

Dat de patiënt medeverantwoordelijkheid draagt, is geen detail Let wel, het mag dan wel conceptueel klinken maar empowerment of disempowerment kan voelbaar zijn in duizend kleine dingen. Neem nu bijvoorbeeld een medisch onderzoek. Dat bestaat altijd uit een aantal technische handelingen. Een zorgverlener kan die gewoon uitvoeren (bloed afnemen, bloeddruk meten, je zeggen dat je onder een scanner moet gaan liggen en niet

meer mag bewegen, …). Maar diezelfde zorgverlener kan meer doen: hij of zij kan je uitleggen waarom het onderzoek moet gebeuren, hoe het zal verlopen, hoe belangrijk de resultaten zijn en wanneer je die zal ontvangen. Hij of zij hanteert een begrijpelijk taalgebruik en controleert of je alles goed hebt begrepen. In dat geval heb je inzicht in wat waarom gebeurt en minder het gevoel dat je het gewoon moet ondergaan. Nog een voorbeeld: stel dat je voor langere tijd bent opgenomen in een ziekenhuis. Klopt een zorgverlener voor hij/zij de patiëntenkamer binnenkomt of stapt hij gewoon binnen omdat hij die kamer als zijn/haar werkterrein beschouwt? Hoe spreekt die zorgverlener je aan? Gebruikt hij/zij je voornaam automatisch of vraagt hij/zij eerst of je dat goed vindt? Hoe gaat hij/zij om met je privacy? Word je ’s nachts wakker gemaakt voor een bloeddrukcheck omdat dat moment beter past in hun eigen planning? Als de zorgverlener binnenkomt als je

DEGEUS


MENSELIJK

dat hij/zij het normaal vindt dat je geduld uitoefent door zich niet te verontschuldigen als het echt zeer lang heeft geduurd? En zo kan ik nog even doorgaan.

Een kritische ingesteldheid is altijd aangewezen

net op het toilet bent, gaat hij/zij dan weg om je nog even alleen te laten of begint hij/zij met jou ongegeneerd een gesprek? Praten zorgverleners terwijl je naar het operatiekwartier wordt gereden – en je dus meeluistert – over intern geruzie of over hun vakantieplannen? En nog. Kijkt de arts tijdens de consultatie meer naar het computerscherm dan naar jou? Wordt het gesprek doorlopend onderbroken door telefoonoproepen van andere patiënten en luister je daardoor ongewild mee naar wat andere mensen waarvan je de naam hoort vallen, overkomt? Voel je aan zijn non-verbaal gedrag dat hij/zij eigenlijk weinig tijd voor je heeft?

Het principe is dat de mens die empowerd wil zijn, daartoe de kans moet krijgen Krijg je geen enkele informatie over hoelang je nog in de wachtzaal moet zitten en geeft de arts je het gevoel

DEGEUS

Dokter Google is nooit ver weg. Wie doet het niet? Even ‘pijn aan de knie’ opzoeken en we trekken gewapend met kennis naar de huisarts. Komt dat het empowerment van de patiënt ten goede? Internet raadplegen maakt deel uit van ons dagelijks bestaan. Onderzoek toont aan dat dit niet noodzakelijkerwijze gebeurt uit argwaan of wantrouwen, maar omdat de ontvangen informatie onvoldoende op maat van de patiënt of ontoereikend is. Het internet raadplegen vraagt echter om vaardigheden omdat er zowel bedrieglijke als waardevolle informatie wordt aangeboden, en soms volstrekte rommel. Een kritische ingesteldheid is altijd aangewezen, maar is bijzonder waardevol voor het raadplegen van medische informatie op het net. Daarom is het internet vooral een potentieel waardevol kanaal voor wie voldoende kritisch is, en dat is jammer genoeg niet iedereen. Eens je als patiënt in het ziekenhuis belandt, voel je vaak een drang naar efficiëntie. Hoe kunnen ziekenhuizen een stap vooruit zetten om patiënten te empoweren? Zorgorganisaties kunnen het best op een gestructureerde en doorlopende manier de patiënt betrekken bij alles wat een invloed heeft op de patiënt, en dus niet enkel op de zorg op individueel niveau. De stem van de patiënt moet tot het directieniveau doorklinken. Luisteren naar patiënten is het sleutelwoord. Luisteren, om dan ook iets te doen met wat je hoort. Niet enkel luisteren als symbool, omdat dit eenmaal goed staat, maar wel omdat dit bijdraagt tot een betere zorg. Bijzondere aandacht bij het luisteren

moet gaan naar de meest kwetsbare patiënten. Daar maak ik mij zorgen over. Op grote schaal wordt ook in de zorg overgeschakeld naar het digitale. Dat heeft talrijke voordelen, maar niet iedereen heeft een computer, niet iedereen heeft toegang tot het internet en niet iedereen is er even vaardig mee. Ongeremd overschakelen naar het digitale riskeert juist de meest kwetsbare mensen verder uit te sluiten, te disempoweren. Patient empowerment speelt zich dus niet enkel af op het niveau van de patiënt-zorgverlener-relatie, maar ook op het niveau van de zorgorganisatie en zelfs het zorgsysteem. De bureaucratie is vandaag veel te complex en ontoegankelijk, alle lippendienst door politici over administratieve vereenvoudiging ten spijt. Ook de zorgverleners zijn overigens het slachtoffer van de papiermolen, die hen demotiveert en afleidt van de essentie van hun opdracht: de best mogelijke zorg verlenen aan patiënten.

Luisteren naar patiënten is het sleutelwoord. Luisteren, om dan met wat je hoort ook iets te doen Je schrijft: ‘Je kunt je eigen keuzes maken, maar wacht maar tot je je slecht voelt en daar zit’. Kan je nog spreken van empowerment als je doodziek bent en zelfs letterlijk geen power meer voelt? Dat is waar, en dat is een uitstekende vraag. Vandaar dat patient empowerment geen techniek, maar in de eerste plaats een attitude is. Een houding die om sociale innovatie vraagt. Een arts moet niet per se het laatste woord hebben. Patiënten, artsen en andere zorgverleners – want het gaat uiteraard niet enkel om artsen – kunnen samen tot de best mogelijke zorg komen en dit met wederzijds respect voor elkaar. Een patiënt moet erop kunnen rekenen dat zorgverleners het beste met hem of haar voor hebben, dat er rekening wordt gehouden met zijn of haar visie, standpunten, waarden en normen,

januari 2021  >  37


MENSELIJK

ook op het moment dat die niet meer verwoord kunnen worden, op de meest kwetsbare momenten dus. De arts van zijn of haar kant moet erop kunnen rekenen dat de patiënt alles doet wat mogelijk is om de behandeling correct uit te voeren en ervoor te zorgen dat hij/zij zo gezond mogelijk leeft en daarover eerlijk communiceert. Zoals gezegd, patient empowerment is een gedeelde verantwoordelijkheid. Wat komt er nog? Waar ben je nu mee bezig? De inzichten rond patient empowerment verbreiden, gebeurt nu via de vzw Patient Empowerment waarvan ik de voorzitter ben. Samen met de andere bestuursleden spreek ik op zoveel mogelijk fysieke en digitale platformen voor bedrijven, patiëntenverenigingen, zorginstellingen, en voor elke organisatie die interesse heeft.

Ongeremd overschakelen naar het digitale riskeert de meest kwetsbare mensen verder uit te sluiten, te disempoweren

Ik roep graag alle lezers op om lid te worden van de vzw. Daarnaast kunnen we natuurlijk financiële steun gebruiken, maar ook helpende handen. We vragen niet aan enkele vrijwilligers veel, maar we vragen aan meerdere vrijwilligers een beetje. Samen komen we het verst, in het belang van iedereen, van patiënten, van mensen die ooit nog patiënt zouden kunnen worden, van zorgverleners, van zorgorganisaties en van het zorgsysteem.

MISC

NN

IG

© Gerbrich Reynaert

Onze activiteiten zijn niet van MOETEN maar van ONTMOETEN

Gentse Grijze Geuzen Contacteer ons

WIJS

JS

Edgard Eeckman, Balanceren tussen macht en onmacht, Patient Empowerment als grondslag voor gelijkwaardigheid in de relatie patiënt-arts. Politeia, 2019, 188 p. Zie ook www.patientempowerment.be.

Maar met enthousiasme bereik je veel en we voelen dat er een momentum is, patient empowerment is aan de orde van de dag. Elke keer als je met iemand praat die diepgaande contacten heeft gehad met het zorgsysteem, hoor je de nood eraan bevestigd.

DYNA

JZI

GRI

VRI

MEER INFO?

Patiënten, artsen en andere zorgverleners kunnen samen tot de best mogelijke zorg komen en dit met wederzijds respect voor elkaar

H

Eind volgend jaar verschijnt er een praktijkboek voor zorgverleners, ter voorbereiding organiseren we focusgroepen met patiënten en zorgverleners. In 2022 zouden we graag

een strip voor patiënten uitbrengen. We staan in contact met de faculteiten geneeskunde om studerende artsen de principes van dit concept uit de doeken te doen, en hetzelfde geldt voor de opleiding in verpleeg- en vroedkunde. Sommigen zeggen dat we heel ambitieus zijn.

Kantienberg 9 - 9000 Gent 09 220 80 20 - www.geuzenhuis.be info.gentsegrijzegeuzen@gmail.com

Interesse? Kom vrijblijvend naar een lezing, debat, uitstap, enz.


COLUMN

My Kingdom for a Horse Beste lezer, Eerst een woordje vooraf. De hoofdredacteur heeft me gesmeekt om in dit januarinummer af te zien van mijn jaarlijkse nieuwjaarswensen. Ik bak daar toch niets van. Vorig jaar was ik zo vermetel om als titel voor mijn werkstukje te kiezen voor ‘Alles komt goed.’ Dat is toch lachen met de wereld en met de lezer. Dit jaar dus niks. Of toch: ‘New year, same shit.’ Maar dit heb ik wellicht al gebruikt. Dus liever: ‘Same year, new shit.’ U doet maar. Hoe is het ondertussen te lande? Sinds de coronatijd is hier een onophoudelijke stroom van ramptoeristen op gang gekomen. Mensen die anders nooit gaan wandelen en een grassprietje niet kunnen onderscheiden van een brandnetel, maken hier nu de dienst uit. Luid toeterend, met blèrende kinderen, loslopende honden, snotneuzen en tachtigers met of zonder looprek. Joggers, racefietsers, mountainbikers, elektrische fietsers, hardwandelaars, noem maar op. Er is een ongeziene stadsvlucht op gang gekomen. De vastgoedsector ‘boomt’, want iedereen wil nu uit zijn kot en is op zoek naar een huisje met een tuintje op den buiten. Zo begon het plattelands verval ook in de jaren zeventig van de vorige eeuw, met de jacht op fermetjes. Zei ik al iets over ruiters? Ook ruiters bewegen zich moeizaam door de meute. En nu komt mijn verhaal. Op dinsdag 24 november, een lentedag, werd bij mij aangeklopt. Daar stond een ruitster, of hoe heet je anders een vrouwelijke mens te paard? Een ranke gestalte, compleet in uniform met de obligate toque, het zwarte jasje, de rijlaarzen en de beige pofbroek. Maar wat een verschijning! Of ze even naar het toilet mocht, want alle cafés zijn dicht. Dat sta je natuurlijk direct toe en ondertussen kijk je naar haar magnifieke ros dat zomaar voor de deur geparkeerd staat. Toen ze uit het kleinste kamertje kwam begon ze een zeer innemend gesprek. Ze zette haar toque af en schudde haar prachtige lokken los. Diepblauwe ogen, sensuele mond, omfloerste stem. Ik bood meteen een glas aan, we rookten een sigaretje en we hadden het over – what else? – koetjes en kalfjes. Ze was onder de indruk van mijn bibliotheek, zei ze en ze vroeg en passant of ik van paarden hield. Ze kwam steeds dichter bij me zitten en na het derde glas kreeg ik een passionele opwelling. En ik ging een beetje door het lint, want ik begon uit te pakken met mijn paardenkennis. Dat ik ooit nog als kandidaat reserveofficier bij de cavalerie was. Dat volbloed Arabieren voor mij geen geheim vormden. Of ik zelf nog te paard gereden heb? Maar natuurlijk, tot voor kort

DEGEUS

zelfs. Naarmate roes en gezelligheid toenamen, voelde ik me steeds minder de oude man die ik inmiddels geworden ben. Of om het met de woorden van Tommy Wieringa te zeggen: ‘Liever bloeddorst, roekeloosheid en zin voor avontuur dan prostaatproblemen en de futloze wijsheid van de weemoed.’ Het uur van afscheid was gekomen. Ze nam opnieuw de gedaante aan van een rijklare paardenberijdster. Reeds had ze teugels in de hand toen ze plots vroeg of ik geen zin had in een ritje. Vluchten kon niet meer. Beste lezer, ik heb ooit, één enkele keer, eeuwen geleden gepoogd om een ros te bestijgen. Ook na drie pogingen raakte ik niet verder dan de rechterbeugel. Die zwierige sprong waarmee ruiters probleemloos in één wip op het zadel belanden is mij volkomen vreemd. Maar nu was ik onmiddellijk bereid om tot het uiterste te gaan. Nogmaals Wieringa indachtig, beleefde ik ‘de droom van een schaduw als de herinnering aan de verterende begeerte in een ouder lichaam.’ Ja zeg, wie doet beter? Ik klauterde dus op dat geoliede paard dat mij in één elegante oerbeweging direct van zich afschudde. Met een groteske zwier belandde ik over zijn kop tegen het onzachte beton. De amazone sprong gezwind in het zadel, lachte schallend en ging er in galop van door. De COVID-vluchtelingenstroom hield even op, hier en daar werd gelachen, herinner ik me. Snel kroop ik recht, telde mijn kneuzingen en liep naar binnen. ‘Verdomd, hier ben ik goed van af gekomen, dat had heel slecht kunnen aflopen’, dacht ik luidop en schonk me trillend een borreltje in. Maar dan drong het tot me door. Geen anderhalve meter afstand (integendeel, ik herinner me dat ik haar knuffelde), geen maskers, luidruchtig gelach en gezever, spetterende aerosolen. Een hel lichtje floepte aan en uit: COVID! – COVID! – COVID! Ik belde mijn lijfarts: ‘Neen’, zei ze, ‘vaccins zijn nog steeds niet beschikbaar, er zijn lange wachtlijsten. Maar maak je geen zorgen Willem, je behoort tot de prioritaire doelgroep door je ouderdom en je onderliggende problemen.’ Over Philip Roth zegt Wieringa (hij is echt wel goed hoor) dat zijn laatste romans doortrokken waren van ouderdom, ziekte en dood. ‘Terwijl de levenshorizon van de schrijver kromp, groeide het medisch dossier van zijn personages.’ Waarvan akte.

K l V i fi

i g

Willem de Zwijger

januari 2021  >  39


IN MEMORIAM

Als vijftiger er getuige van zijn dat je moeder een berisping krijgt op het Vredegerecht, als voor een belhamel, het is eens iets anders. © Kathleen Van Nuffel

Simonne Marijnissen EEN PORTRET VAN EEN VOLKSE, VRIJDENKENDE FEMINISTE Simonne Marijnissen, mijn moeder, is op 9 november 2020 vredig overleden in haar i-mens Zorghotel te Gent na een korte ziekte van een dag of drie. Ze werd geboren aan de Gentse Kouter op 2 juni 1930 in het herenhuis van een d’Udekem d’Acoz, naast de Handelsbeurs, rechtover de kiosk. Weliswaar in het sous-sol verdiep, omdat mijn grootvader Gustaaf er voor een hongerloon als conciërge diende, samen met zijn Marie. Willem Elias

De laatste week werd eten op de poef gekocht. Stipt werd er de eerste van de maand afbetaald. Als kleine Simonne op de peuter van de huiseigenares lette, durfde ze al eens het ‘bootje met roerei’ in haar eigen mond stoppen. ‘Raar’, zei de chique mama allicht in het Frans, ‘als jij hem voedt, is het allemaal op, bij mij wil hij niet eten!’ Ten huize Marijnissen wist men dat men sneeuw ook zwart kon zien. Ze hebben armoede gekend. De kinderen kregen wel een keurige opvoeding. Vader Gustaaf ging op zondag met zijn kroost naar het museum. Het zien van de

40  >  januari 2021

Afname van Christus heeft een diepe indruk nagelaten op zoon Roger, waardoor de liefde voor de kunst bij hem voor altijd opgewekt was. Ik besef nu dat die Rubens mede mijn ontstaan bepaald heeft. Simonnes broer was een goede leerling op school, maar op zijn veertiende moest hij gaan werken als klerk in een fabriek. Meisjes moesten in die tijd al helemaal niet naar school gaan, bevestigde mijn grootvader de geest van zijn tijd. Spijtig want Simonne had verstand genoeg om het te kunnen. Zij leerde de vaardigheden die toen voor haar gender volstonden: koken,

DEGEUS


IN MEMORIAM

snit en naad. Dat kon ze buitengewoon goed. Menig vriend heeft nog door haar gemaakte gordijnen hangen. Haar huwelijk met mijn vader, Hendrik Elias (19252014), heeft maar één zin gehad, namelijk dat ik postuum haar verhaal kan brengen in De Geus. Het verbond hield amper twee jaar stand. In die tijd trouwde men vooraleer de andere te leren kennen en dan was vaak het kalf al verdronken. Ze waren niet voor elkaar in de wieg gelegd. Hij te traag, zij te snel. Daarenboven was die naoorlogse jeugd omtrent een bepaald orgaan maar van één ding echt zeker, namelijk dat men ermee kon plassen. Dat nam niet weg dat, zonder te weten hoe, ik toch al snel verwekt werd.

Ten huize Marijnissen wist men dat men sneeuw ook zwart kon zien De Amerikanen hadden ons bevrijd en hun cultuur meegebracht, de hygiëne. Een gesteriliseerde papfles was gezonder dan de moederborst met zwermen bacteriën om de tepel, was het nieuwe advies. Na mijn tweede levensweek werd ik letterlijk uit haar armen gerukt en afgevoerd naar een duur kinderdagverblijf in een Ukkels kasteeltje, waar alleen op zondag bezoek mocht komen, enkel achter glas in grieptijd. Het verhaal doet de ronde dat ik, al van bij de geboorte vijf kilogram wegende, bij de kinderverzorgsters de lieveling was om de papfles te geven. Ik besef het, het verklaart veel over mijn eigenaardigheden, zowel de droeve als de blije. Mijn overigens zeer lieve grootmoeder, Julia, die meer van zakendoen wist dan vandaag een gegradueerde van de Vlerickschool, vond dat de geur van ‘pisdoeken’ niet compatibel was met de verkoop van herenkleding in de zaak van de Gebr. Elias in de Aalsterse Kattestraat. Dat was het argument voor mijn exodus. Doe daar nog eens de, in de ogen van Gentenaars, onbegrijpelijke grappen en grollen van Aalstenaars bij en men begrijpt waarom Simonne de stad van Dirk Martens, de ‘Zwarte Man’, verliet om terug onder de beschermende hand van Jacob Van Artevelde te schuilen. Drukkers en ajuin kunnen ook voor tranen zorgen. Ze leerde daar vervolgens een man kennen die meer bij haar temperament paste, Carlos Huysman (1927-1995). Hij was de jonge melkboer die de poef verleende, toen ze nog haar vlechten droeg. Beide, zonder een cent gestart, bouwden een mooi leven op. Hard werken als Coca-Cola man en in een soep- en melkronde, dat was de hoofdzaak, met het doel een huisje te bouwen aan de Beukenlaan 60 in Sint-Denijs-Westrem. Met zicht op de Leie en een motorbootje aan de loskaai. Omdat zowel zij als mijn vader wijze mensen waren, bleef er tussen hen een goede verstandhouding. Dit bleek onder andere uit het feit dat ze samen begin jaren zestig nog een antiekzaak opstartten: Simonne Brocante in de Korte Kruisstraat te Gent. Om de hoek van waar haar broer en mijn vader in de jaren vijftig nog samen de kunsthandel Elmar openhielden. Aan haar antiek- en rariteitenloopbaan

DEGEUS

kwam een einde toen bleek dat haar Carlos, een genie qua technische vaardigheden, een decapeermiddel ontwikkeld had dat ook de longen aantastte, waaraan hij veel te jong zou sterven. Van dan af aan was er-zijn-voor-de-anderen haar levenswens. Dat deed ze eerst als vrijwilliger voor de Gentse daklozen. Ze schuimde een aantal groentehandelaars af om nog net niet vervallen producten in te zamelen om soep voor hen te maken. De Turk Bayram op de Vrijdagsmarkt was de meest vrijgevige. Nadien bezocht ze als mantelzorgster de ‘echte’ oudjes. Het hoogtepunt van haar sociale inzet was toen ze in Oeganda op verzoek van de chirurg prof. dr. Hubert Vermeersch een aantal keer een tijdje in een weeshuis meedraaide. Moederlijk ‘zwarte poepjes’ wassen, was voor haar een onvergetelijk genoegen. Ze was zeer geliefd en dit niet alleen omdat ze een koffer vol snoep meebracht. Ze kreeg zelfs als tachtiger nog een huwelijksaanzoek van een veel jongere ‘muur’. Geen waterkookketel, maar levenslang heeft Simonne dat Gentse woord gebruikt als het over onze donker gekleurde medemens ging. Een term die al gangbaar moet zijn van in de negende eeuw toen Karel de Grote ten strijde trok tegen de Moren in het zuiden van Spanje. De volkse uitdrukking, die ik van mijn moeder leerde, omtrent de netheid van thuiskomende kinderen die geravot hebben: ‘zu zwart als muurkes kluten’, zal ondertussen allicht op de lijst van de verboden zegswijzen vertoeven. Hoewel ze gecharmeerd was door het voorstel van de knappe Oegandees, bedankte ze toch voor de eer omdat ze het niet zag zitten de rol van tweede echtgenote te spelen in deze polygame reglementering. Zolang ze er de krachten voor had bleef Simonne volontair volharden. Als hobby volgde ze jarenlang de kokschool Spermalie. Meer om eens in aangenaam gezelschap van huis weg te zijn dan voor de gastronomie. Carlos had geen culinaire belangstelling en geheelonthouders waren ze alle twee. Na zijn dood sloot ze zich aan bij een dansvereniging waar ze haar hartje kon ophalen. Met drie trouwe reisvrienden verkende ze ook de wereld.

Haar huwelijk met mijn vader, Hendrik Elias, heeft maar één zin gehad, namelijk dat ik in De Geus postuum haar verhaal kan brengen Ze kenmerkte zich ook door een zekere vooruitziendheid, in combinatie met weinig geduld. De snelheidsaanmaning in een zeldzaam geworden authentiek sappig Gents, ‘ziere, ziere, ziere’, had haar lijfspreuk kunnen zijn. Maar voor een blazoen was ze te bescheiden, als was haar vader een adellijke vondeling, gevonden in de schuif. Door haar ongedurigheid sukkelde ze al eens in de kliniek. Climax van deze karaktertrek, was wel dat ze op

januari 2021  >  41


IN MEMORIAM

Sinterklaas 2017 zelf haar testamentaire wens ten uitvoer bracht: het portret dat Jos Verdegem in 1950 van haar schilderde, toen ik reeds in de baarmoeder groeide, werd aan het Museum voor Schone Kunsten geschonken. Het was haar vorm van historiciteit: ‘de Chineeskes gaan naar mij komen kijken!’ Aanleiding van deze beslissing was een nachtmerrie waarin ze gedroomd had dat haar portret op de rommelmarkt Bij Sint-Jacobs zou belanden, allicht veroorzaakt door de lage dunk die ze van mij had omtrent de relatie tussen mijn woord en daad. Ik kwam immers ook altijd te laat.

Het portret dat Jos Verdegem in 1950 van haar schilderde, toen ik reeds in de baarmoeder groeide, werd aan het Museum voor Schone Kunsten geschonken Haar planmatigheid bracht ook met zich mee dat ze te jong besliste om haar knusse, modernistische villaatje in te ruilen voor een serviceflat aan de Sint-Antoniuskaai. Ze wou me vooral niet tot last zijn. Het integreren gebeurde niet zonder slag of stoot. Tweemaal in de week rond één uur ’s nachts parkeren op de binnenplaats van een instelling die uiteindelijk een sterfhuis is, met welke mooie neologismen men dat ook omfloerst, is niet de goede start voor een gemeenschap die verondersteld wordt met gezelschapsspelen te tijd te doden. Zeker niet als dat met een knalrood Ford-Escortje gebeurt, voorzien van een spoiler, overgenomen van een gescheiden jong koppel met de bekentenis op de achterruit: ‘I love dancing’. Het ontspoorde wanneer Simonne twee Turkse kinderen een ‘creemken’ wou trakteren in de cafetaria en die ‘vreemdelingen’ door een ouderlinge, die zich baas waande, de deur gewezen werden. Het kot was te klein. De vete met die oudere dame, die Simonne ondertussen met de vlug in zwang geraakte bijnaam ‘koeloeze’ bedacht had, escaleerde. Haar kennis van de Gentse woordenschat was onberispelijk. Als vijftiger er getuige van zijn dat je moeder een berisping krijgt op het Vredegerecht, als voor een belhamel, het is eens iets anders. Maar voor de jonge Turken werd van dan af aan ijs besteld. Ze heeft zich daar ook goed gevoeld. Naar de Lieve, toen de Lieve de Lieve nog was, een dagschotel eten en er schertsend een praatje maken met stamgast Jo De Caluwe, behoorden tot de dagelijkse geneugten. Ze bracht ook al eens een bezoekje aan het HuisvandeMens, dat in haar straat gevestigd was. Toen ze haar krachten voelde minderen, besloot ze zelf om naar het zorgcentrum in de Tijgerstraat te verhuizen, waar ze een mooie oude dag gekend heeft. Het eerste jaar was zelfs prettig te noemen. Was zij er de oorzaak van of was het toeval? Ze belandde aan de enige tafel in het restaurant met ‘stijve servette’, waar ‘leute’ gemaakt werd. Een staaltje van haar kwaliteiten als zittende stand-up comedian was het verhaal over het moment dat ze het mannelijke naaktbeeld in de tuin opmerkte. ‘Zie ne kier,

42  >  januari 2021

zijne piet kijkt naar mij’. De lepels vielen in de soepen. ’s Anderdaags was de bloembak verschoven, zodat Simonne niet meer afgeleid werd door de artistieke piemel. Zelfs in het vrijzinnige zorghotel had de nieuwe preutsheid toegeslagen, maar dat kon de pret niet derven, het was een reden te meer om lol te maken. Wat niet wegneemt dat het niet onmiddellijk goed boterde met de medebewoners, veelal uit de Gentse liberale burgerij. Ze leende eens de ‘fourure palto’ van mijn vrouw Kathleen, om niet onder te moeten doen bij een gezellig samenzijn in het home. In haar vuurdoop was ze pas geslaagd toen bleek dat ze in een weelderig gouden sieraad op de borst van een madame de hand van haar vriend, Octave Landuyt, herkende. Kort na het overlijden van haar oudere broer, dr. Roger Marijnissen (1923-2019), uitte ze met mondjesmaat de wens haar leven als voltooid te beschouwen. Hetzelfde argument als dat waarmee de ongeveer gelijktijdig overleden Lutgart Simoens dat te zoetgevooisd had gedaan. In het Gents is die wens zelfs waarachtiger: ‘’t es genoeg geweest’. Ze had een zeer nauwe band met haar broer en keek enorm op naar deze eminente kunsthistoricus. Ze troostte zich met de gedachte hem terug te zien, al was ze ongelovig. De natuur had er geen bezwaar tegen, ze is vanzelf in alle sereniteit ingeslapen. Haar ruime vriendenkring zal de vrolijke, goedgeluimde aanwezigheid blijven missen. Zo ook haar kleine familie. Aan Kathleen had ze nog tien jaar lang een lieve schoondochter en ze was doodgelukkig als Seraphine haar Oma-Simonne noemde. Ze spaarde om een autootje voor haar te kunnen kopen. Uiteraard voor de mobiliteit, maar nog meer als praktisch symbool van vrijheid via de concrete onafhankelijkheid. Ze was een fiere vrouw sans gène, eigenzinnig gekapt en gekleed, volks en gedistingeerd tegelijk en ze maakte de mensen graag gelukkig en vrolijk. Niet vies van een stukje entertainment kon ze schalks de gulle lach opwekken bij de omstaanders. Zich verkleden was haar ding. In Sinterklaas of in een prostituee met de namaakborsten al eens ontbloot, ze vond het even plezant. Het was een onvergetelijke attractie wanneer ze met haar clowneske pop zwierig de dansvloer over schuifelde. Toen ik haar een jaar geleden eens polste over de tevredenheid omtrent haar leven, antwoordde ze met haar fonkelende mooie oogjes: ‘Iets te weinig mannen, misschienst.’ Op mijn elfde had ze me reeds haar eigen seksuele voorlichtingsboek toegestopt. Als kind leerde ze me dat ik eenmaal in de maand bijzonder vriendelijk moest zijn tegen de meisjes, omdat ze dan wat teneergeslagen kunnen zijn. Omdat ik de reden van het periodieke niet begreep, ben ik altijd vrouwvriendelijk gebleven. Simonne was een vrijgevochten vrouw, een vrijdenker, op haar manier een feministische voorvechtster.

DEGEUS


CULTUUR

Jos Verdegem Jos Verdegem (1897-1957) zou als kind nog op de schoot van de Gentse socialistische voorman Edward Anseele gezeten hebben. Vandaag nog doet de ‘Haanstraat’ in de Muide, zijn geboorteplaats, armtierig aan, zij het nu als allochtonenbuurt. Het wijst op buitengewone kwaliteiten dat hij zich als kind aan dit sociaal milieu uit die Gentse volksbuurt heeft weten te onttrekken. Op twaalfjarige leeftijd gaat hij in de leer bij een huisschilder en volgt avondlessen tekenen aan de Academie, eerst bij Frits Van den Berghe en later bij George Minne. In 1914 geeft hij zich aan als oorlogsvrijwilliger, om in 1916 na een verwonding opgenomen te worden in de Kunstkompagnie. In deze Section artistique de l’Armée wordt hij voor het eerst geconfronteerd met de intelligentsia uit de burgerij. Hij wordt onmiddellijk als een groot talent onthaald. Parijs wordt zijn grote leerschool. Het is een stad die hem nooit meer zal loslaten. Tussen 1922 en 1929 gaat hij er wonen.

Verdegem is de schilder van de menselijke tragedie en het eraan verbonden leed Sommige auteurs rekenen hem dan ook graag bij de Ecole de Paris en beoordelen zijn terugkeer naar Gent als een gemiste kans voor een internationale carrière. Hij behoort tot het neo-realisme dat bloeide tijdens het interbellum, toen zelfs Picasso zo ging schilderen. Hoewel Verdegem sinds een belangrijke tentoonstelling in 1966 in het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen wel eens tot de animisten gerekend wordt, is dat volledig verkeerd. Zijn werk heeft niets van dat brave, kneuterige schilderswerk van kunstenaars, bang zijnde als ‘ontaard’ te worden gekenmerkt. Hoewel Verdegem ongetwijfeld de schilder

DEGEUS

van de intimiteit en de melancholie kan genoemd worden, gaat het in zijn werk niet om de poëzie van de Leuvense stoof in een huisje met een kruisje. Verdegem is de schilder van de menselijke tragedie en het eraan verbonden leed (zie ook de titel Sorrow). Tot de tragedie behoren alle menselijke handelingen die gebeuren buiten de vrije wil en die verbonden zijn met het onvermijdelijke lot van het bestaan zelf. Zijn hoofdthema, de vrouw in een intiem boudoir, kan zelden echt ‘portret’ genoemd worden. In een portret wordt iemands buitenkant getoond. Een goed portret geeft uiteraard ook de karaktertrekken weer, doch slechts enkel deze die de persoon sieren. Verdegem schildert vrouwen die vertwijfeld in de spiegel lijken te kijken, melancholisch mijmerend over de tragiek van het leven zelf. In het portret van Simonne Marijnissen dat ze in 2017 aan het Gentse Museum voor Schone Kunsten schonk, zit dat melancholische niet vervat. Hij toont haar met een blije, verwachtende blik, een bloem in sterk contrast met het behang dat als intieme achtergrond fungeert. Een tweede voorbeeld van uitbeelding van de tragedie is de clown. In het circus is geen plaats voor tragedie. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Er kan wel een drama gebeuren, bijvoorbeeld een ongeluk van een trapezist. De clown vertegenwoordigt in het circus de tragedie, gelukkig op een komische wijze: niets lukt en iedereen lacht. Men zou in dit verband nog kunnen wijzen op de interesse van Verdegem voor andere marginalen naast de clowns, zoals de woonwagenbewoners, de vluchtelingen en al eens een schrijnende tekening van een oorlogsslachtoffer of een wees. Het is trouwens op zich een prestatie om zoveel clowns te etsen en te schilderen zonder ooit in de melige

In het portret van Simonne Marijnissen dat ze in 2017 aan het Gentse Museum voor Schone Kunsten schonk, zit het melancholische niet vervat. Verdegem toont haar met een blije verwachtende blik, een bloem in sterk contrast met het behang dat als intieme achtergrond fungeert.

sentimentaliteit te belanden. Hij zocht een andere weg dan de expressionisten om expressief te zijn, door R.H. Marijnissen als volgt goed samengevat in het Mercatorboek dat aan hem gewijd was: ‘Hij had behoefte aan een krachtige, expressieve vorm – vandaar de schaalvergroting – maar hij was als tekenaar te briljant om te verzaken aan het demonstreren van de verworven vaardigheid. Hij was verslingerd op harlekijns en mannekesbladen, maar kende te veel anatomie om zich tevreden te stellen met houterige personages zoals die van Gustave de Smet. Geen raccourci zo moeilijk of Verdegem tekende hem moeiteloos. Eigenlijk was hij te klassiek georiënteerd om helemaal expressionist te worden’. Willem Elias

januari 2021  >  43


CULTUUR

God of de illusie van de werkelijkheid CARL DE KEYZER - FOTOGRAFIE VAN DE OPENBARING Kun je door het bekijken van de nieuwe fotoserie over religieus Amerika door de lens van de Vlaamse Magnumfotograaf Carl De Keyzer je kritisch denkvermogen aanscherpen? Dienen de realistische beelden een hoger doel? En wat heeft Carl De Keyzer met deugdethiek te maken? Allemaal vragen, en dus gingen we in quarantaine (zoals het hoort in coronatijden) met zijn 320 pagina’s tellende fotoboek God Inc I & II op onze schoot. Johan Swinnen © Carl De Keyzer


CULTUUR

Ja, even geen Netflix of Streamz, maar een bewuste keuze voor het stilstaand beeld. Vele uren werden we ondergedompeld in De Keyzers magische beeldtaal. Wat is het fantastisch om de theoretische denkbeelden over de relatie tussen fotografie, hedendaagse kunst en engagement door middel van een fotoboek als God Inc I & II te onderwerpen aan de praktijktest van de sociale, historische en esthetische betekenis van beeldcultuur. We leerden over zingeving en humanisering. Over wat fotograaf-zijn nu echt voor hem betekent.

EEN ALLEDAAGSE MENSELIJKHEID DIE TROOST BIEDT Toen ik de voorbije weken met het nieuwe werk God Inc II kennismaakte, ervoer ik een groot fotografisch genoegen: de selectie van foto’s

of is Carl De Keyzer een filantroop die de stelling verdedigt van een soort omgekeerde homo homini lupusopvatting, de stelling dat de mens van nature slecht is? Ik denk het niet, de kijker ziet fotografisch theater van

De werkelijkheid die hij in beeld brengt werd een uniek (tijds)document dat toont hoezeer God deel uitmaakt van de American way of life We wisten reeds dat Carl De Keyzer zijn foto-essays graag in de vorm van een allegorie of sprookje presenteert om de werkelijkheid in al haar nuances te kunnen visualiseren. De werkelijkheid die hij nu in beeld brengt werd een uniek (tijds-) document dat toont hoezeer God deel uitmaakt van de American way of life. In de zomer van 1990 ging hij voor het eerst door Amerika op zoek naar religieuze groepen. Toen kocht Carl De Keyzer een camper en trok hij door Amerika. Dertig jaar later trok de Magnumfotograaf opnieuw naar de Amerikaanse Bible Belt én een heleboel andere staten, maar met een hernieuwde focus. Hij stelde zich de vraag hoe religieuze groeperingen het moderne leven en de nieuwste technologieën omarmen in hun zoektocht naar nieuwe zieltjes. God Inc I & II bundelt beide fotoreeksen in een omkeerbaar boek met twee covers. Bovendien vulde De Keyzer het eerste deel aan met nooit gepubliceerde foto’s en leren we uit het begeleidend filosofisch essay van Johan Braeckman welke foto’s ons leven de moeite waard maken als we het raadsel religie ontcijferen.

DEGEUS

© Carl De Keyzer

van godsdienstfanatiekelingen, slangenbezweerders, drumconcerten en cowboypastoors zijn een overweldigende demonstratie van de wilde kracht van het medium. Met filosofie alleen maak je immers geen foto’s. Technisch was Carl De Keyzer altijd al een voorloper als authentic story teller, maar zijn huidige beelden zijn niets minder dan monumentaal in alle betekenissen van het woord. Dankzij de huidige technologie bereikt hij fijnmazigheid: voor het eerst is een foto scherper dan een schilderij, en dat is een understatement. Dat laat ook ons een foto anders ‘lezen’. Kun je de fotografie van Carl De Keyzer gebruiken ter ondersteuning van de opvatting, hier dan in religieuze zin, dat hij het opneemt voor het goede van zijn medemens

het zuiverste niveau. Tegenover elke foto van religieus fanatisme staat er in het boek ook een foto van aan de zijlijn, die laat zien hoe prachtig diezelfde wereld wel niet is, zonder fanatisme, en hoe intens ook om in te leven. De foto’s van de pilaarbijters trekken de meeste aandacht, maar het zijn voor mij de anekdotische foto’s die een visuele openbaring zijn van herkenning, hoe vreemd en bizar ook. Wat hou ik van deze kleine foto’s vol verwondering die net voor of na een religieus event gefotografeerd zijn. Immers, een gebedstonde is een geregisseerde godsdienstbeleving, en daardoor ook voorspelbaar door de kruisen, symbolen en altaren die ons oog treiteren, maar wat een heerlijkheid bereikt ons netvlies als we de deelnemers eenmaal uit hun

januari 2021  >  45


CULTUUR

rol zien vallen, dan is het honderd procent genieten van de alledaagse menselijkheid die troost biedt. Dan geven de perfect verbeeldende foto’s een inkijk in het leven, zonder de scherpe kantjes van fanatisme of ideologische blindheid.

EEN REMEDIE TEGEN HET NIHILISME De Keyzers beelden getuigen van een scherp ontwikkeld gevoel voor hoe de wereld zich aan de mens voordoet, een religieuze beleving met zingen, dansen en bidden. Plato, de grootste filosoof uit de westerse geschiedenis, zei het ruim tweeduizend jaar geleden al: beelden zijn niet meer dan een afspiegeling van de werkelijkheid. Dat een talentrijk fotograaf als Carl De Keyzer gefascineerd is door sociaaldocumentaire thema’s binnen de fotografie en hier theorieën over ontwikkelt en onderzoek naar verricht, ligt voor de hand. Dat is hij zijn lidmaatschap aan ’s werelds meest prestigieuze fotoagentschap Magnum verschuldigd. Maar daar blijft het niet bij. Op een sublieme manier zoekt Carl De Keyzer als inspiratie ook aansluiting met de klassieke schilderkunst, vooral door gebruik te maken van een buitengewone bizarre spanning die bestaat tussen huiselijkheid (innerlijk) en dreiging (uiterlijk). Op iconografisch vlak zijn er parallellen te trekken met het artistieke parcours van zijn vroegere fotoprojecten, zoals God Inc I. Tijdens een interview met Carl De Keyzer vertelde hij me: ‘Elk van mijn vorige projecten, boeken en tentoonstellingen refereerde naar een historisch genre uit de beeldcultuur. Het boek God Inc I bevatte visuele verwijzingen naar de covers van Life Magazine uit de jaren zestig, omdat dat tijdschrift een Amerikaans middle-class conservatisme met al zijn angsten en verlangens belichaamde.’ We lezen in de media dat veertig procent van de Amerikanen de evolutietheorie verwerpt en dat dertig jaar geleden (God Inc I) negentig procent van de Amerikanen praktiserend gelovig was, hetgeen nu (God Inc II) met twintig procent

46  >  januari 2021

gedaald zou zijn. Carl De Keyzer zijn foto’s zijn niet verantwoordelijk voor deze daling, maar kunnen we stellen dat deze fotoreeks van Amerikaanse pilaarbijterij een remedie tegen het nihilisme is? In ieder geval maakte fotograaf Carl De Keyzer ons deelgenoot van kritische beelden die om aandacht schreeuwen, en ons, de kijkers, zo met zachte drang dwingen om mediatief te reflecteren. Het kritische werk over de geschiedenis van fotografie dat ik als kunsthistoricus de afgelopen dertig jaar heb nagestreefd, werd geleid door het idee van vertaling, en dat is hier van toepassing.

De kijker ziet fotografisch theater van het zuiverste niveau

Carl De Keyzer zegt: ‘Want wat zich in mijn oeuvre aankondigde als een esthetisch beeld blijkt ‘upon closer inspection’ letterlijk gevuld te zijn met een hard en potentieel catastrofaal onderwerp. Onder dat aanlokkelijke tiert de rauwheid.’ Fotografie is de moeder van de kunsten die een reproductiespel speelt met de realiteit. De explosieve ontwikkeling van film, televisie, video, games en sociale media in de laatste jaren, waardoor een stroom niet te stuiten beeldmateriaal onafgebroken op ons wordt afgevuurd, heeft de aandacht afgeleid van het werk van de echte fotoreporters. Toch blijven fotografen als Carl De Keyzer overeind in deze beeldenstroom

© Carl De Keyzer

DE KUNST VAN HET KIJKEN Een foto kan een plaats vastleggen, een ervaring, een idee, een moment in de tijd. Om deze reden wordt er gezegd dat een foto meer zegt dan duizend woorden. Foto’s kunnen sneller een gevoel overbrengen, en soms zelfs effectiever zijn dan woorden. Een foto kan de kijker de wereld laten zien zoals de fotograaf die ziet. Foto’s overstijgen zelfs het verstrijken van de tijd. Bij Carl De Keyzer is het ook zo: dreiging die behaaglijk is, het schone gevaar, oftewel de aangename gruwel. Het is precies daarom dat God Inc I & II op een bewust ambivalente manier met schoonheid flirt. Carl De Keyzer vertelde me ooit: ‘Heel mijn oeuvre wordt gekenmerkt door een wantrouwen ten opzichte van de esthetiek. Schoonheid ‘for the sake of it’ heb ik altijd al als verdacht ervaren. Er moet minstens een dubbele laag in zitten of, liever nog, een valse bodem.’ De foto’s van drivein misvieringen spreken voor zich, net als misvieringen in een rodeoenscenering. Hij hanteert schoonheid ook als een soort lokmiddel, een manier om de kijker dichter naar de foto te trekken en het beeld in te zuigen. Dat is nodig.

DEGEUS


CULTUUR

net door hun specifieke creatieve vermogens en inzichten. Juist in een tijd als vandaag, opgeschud door het COVID-19-virus, waarin je gemakkelijk het spoor bijster kunt raken, kunnen fotografen een rol spelen bij het ontwikkelen van de kunst van het kijken. En dat raakt praktisch iedereen in deze tijden van quarantaine en isolement.

Fotografie is geen neutraal medium: of we het ons realiseren of niet, de camera herinterpreteert de wereld rondom ons

FILOSOFIE EN FOTOGRAFIE Fotografie is geen neutraal medium: of we het ons realiseren of niet, de camera herinterpreteert de wereld rondom ons. De camera laat ons de wereld letterlijk anders zien. Denken en schrijven over fotografie en ernaar kijken is geen dode letter: wij moeten een gesprek aangaan met de fotografie, een discours, en dat gebeurt in het boek met beeld en taal. Sommigen beweren zelfs dat het verhaal van Plato’s grot duidelijk maakt dat fotografie ons alleen maar in het duister laat en ons ver houdt van de werkelijke wereld, zoals de schaduwbeelden veroorzaakt door het vuur in de grot. Niet alleen het verhaal van de grot maakt ons door

middel van een beeld iets duidelijk. ‘Perception is everything’, zei Carl De Keyzer me ooit hierover en dit heel resoluut. Ja, waar plaatsen we vanuit ons denken de ‘Ark van Noah’ (zogenaamde replica van het Bijbelse schip, nagebouwd op ware grootte door creationisten in de Amerikaanse staat Kentucky, n.v.d.r.), creationismemusea en verafgoding? Daarom ben ik zo enthousiast met het diepgaande essay van Johan Braeckman over de fotografische beeldtaal van Carl De Keyzer. Hij formuleert een interessante, nieuwe inkijk in de relatie tussen fotografie en filosofie zonder echter het thema van God Inc uit het oog te verliezen. De foto’s zijn volgens de filosoof visionair en maken ons duidelijk hoe elke tijd behoefte heeft aan zijn eigen fotografie. De waarde ervan blijkt niet afhankelijk van zijn esthetische kwaliteiten op zich, maar van de nawerking op de kijker. Je kijkt (en leest) mee met Braeckman en dat leidt tot een verrassende essentie: de mogelijkheid van een verzoening met het leven door de troost van de fotografische schoonheid. Geprikkeld als ik was door het essay vroeg ik aan Johan Braeckman wat voor hem de intellectuele meerwaarde was geweest: ‘De vraag om een essay te schrijven voor het nieuwe boek van Carl De Keyzer gaf me de kans om zo helder mogelijk uiteen te zetten wat de cognitieve wetenschap van religie precies betekent. Ik hoop dat ik er een beetje in ben geslaagd, en vooral dat de lezers nieuwsgierig worden en zich er verder gaan in verdiepen.’ Denken en schrijven over fotografie is de laatste decennia volwassen geworden door uitgaven van Jean Baudrillard, essays van Jacques Derrida, Susan Sontag, Vilém Flusser en van meesterdenker Roland Barthes, gevolgd door heel wat publicaties over de politieke en historische impact van het technologisch beeld met betrekking tot het digitale beeld en de historiciteit van fotografie.

DEGEUS

januari 2021  >  47


CULTUUR

FOTOGRAFIE EN DE WERKELIJKHEID Ik stelde mezelf de vraag: ‘Wat verandert Carl met zijn fotografie?’, en stelde deze vraag ook aan Johan Braeckman. Zijn antwoord luidde: ‘Carl De Keyzer maakt de intensiteit van het leven en de diversiteit van culturen aanschouwelijk. Maar of het nu over Noord-Koreanen, Mongolen, Afrikanen of Amerikanen gaat, uit elke foto van Carl De Keyzer spreekt het universele karakter van de menselijke natuur.’

De foto’s zijn volgens Johan Braeckman visionair en maken ons duidelijk hoe elke tijd behoefte heeft aan zijn eigen fotografie Ik kan deze stelling positief beamen, de foto’s van Carl De Keyzer worden bepaald door een mondiale visie op fotografie die weliswaar de realiteit als uitgangspunt heeft, maar waarbij de werkelijkheid wel vanuit een specifiek perspectief wordt benaderd, door middel van fotografische techniek en vormgeving. Zo sluit hij aan bij het hedendaagse discours. Vooral typische fotografische mogelijkheden, zoals de herhaling, de paradox, de spanning tussen de echte en de afgebeelde realiteit worden benut. Deze visualistische fotografie van Carl De Keyzer wordt gekenmerkt door een vervreemding van de waarneembare realiteit en heeft soms een sterk illusoir karakter. Fotoopnamen van Jehova’s, Mormonen en deze in het raadselachtige paradijs van Scientology en in de Tempel van Satan zijn een bewijs dat de fotografie in staat is een duplicaatwereld te scheppen die dramatischer is dan de natuurlijke wereld. Door deze werkelijkheid op een fragmentarische manier in beeld te brengen, suggereert Carl De Keyzer als fotograaf dat er behoefte is aan een tweede werkelijkheid die door hem overwonnen moet worden. In de hedendaagse fotografie ontbreekt het dus niet aan

48  >  januari 2021

© Carl De Keyzer

filosofische betekenisgeving. Maar de hedendaagse fotografie is ambigu. Het is een tonen van een omkaderd stukje werkelijkheid, van een beeld dat, gezien de objectiviteit van het proces, een grote aanspraak op feitelijkheid kan maken. Het is, met name in deze tijden van digitale fotografie, telkens ook de uitdaging om een vraag te stellen, namelijk: wat is de werkelijkheidswaarde van dat beeld? En hoe wordt het objectieve gedeobjectiveerd door de subjectiviteit van de maker en van de ziener? En wat met de context? Wat moet Carl De Keyzer gevoeld hebben wanneer hij The Flying Spaghetti Monster

fotografeerde? Het fotografische beeld en de camera heb ik in talrijke publicaties en tentoonstellingen behandeld als een ontdekking van het andere. Carl De Keyzer is een chroniqueur van een geworden werkelijkheid waar we ons enkel kunnen aan vergapen.

MEEKIJKEN NAAR MAATSCHAPPELIJKE FENOMENEN Carl De Keyzer leert ons dat zijn focus bij het fotograferen van religieuze rituelen en gebedsbijeenkomsten op vier fundamentele kenmerken gericht is: de aanleg voor observatie, de visionaire blik, de neiging tot

DEGEUS


CULTUUR

belangrijk is en wat niet. Ook de waardering voor de fotografie en haar jonge wereldgeschiedenis neemt hierdoor toe en dit werkt gemeenschapsvormend. En bij de gebruikers van de camera, of het nu een Nikon, Leica of een iPhone is, wordt de motivatie en interesse gewekt om foto’s te maken in de voetsporen van pioniers als de Magnumfotografen. Als we in de toekomst een opleiding esthetiek in ons onderwijs willen behouden als de basis voor mediawijsheid dan moet fotografie als oudste van de Nieuwe Media bovenaan staan voor kunsteducatieve doeleinden. Er is daar nog veel werk te doen. Ik eindig graag met Johan Braeckman die in zijn tekst over God Inc schrijft ‘dat je door te kijken naar de foto’s

je bijna fysiek de intensiteit voelt’. Het boek geeft ons inderdaad de kans over De Keyzers schouder tactiel mee te kijken naar een maatschappelijk fenomeen, volledig gecreëerd door modale Amerikanen met een dosis buitenaards surrealisme. Of niet soms? OVER DE AUTEUR Emeritus professor Johan Swinnen heeft veertig jaar internationale academische ervaring in de kunst- en cultuurwetenschappen (VUB, Sorbonne Paris-III en NHISK-KASKA). Hij is ook de oprichter en voormalig algemeen directeur van het artistiek toonaangevende Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK), alsook stichtend directeur van de gerenommeerde Masteropleiding Conservatie-Restauratie Cultureel Erfgoed (KASKA/UA).

God Inc I & II, Religieus Amerika door de lens van een Magnumfotograaf, Carl De Keyzer, Lannoo, 2020, 320 p.

het surreële en de aandacht voor de fotografie in mondiaal perspectief. Hij construeert een eigen werkelijkheid gebaseerd op het actueel realisme en bewijst nogmaals dat fotografie de taal van de toekomst is.

Uit elke foto van Carl De Keyzer spreekt het universele karakter van de menselijke natuur Indien we de moeite doen om fotografie te begrijpen, worden we intelligentere consumenten die kunnen afwegen wat

DEGEUS

januari 2021  >  49


BOEKENREVUE

De verbeelding van identiteit Is de Hagia Sophia, het indrukwekkende gebouw in Istanbul, een christelijke kathedraal (6de eeuw), een islamitisch gebedshuis (midden 15de eeuw), een Turks museum (20ste eeuw) of nu toch weer een moskee? Kan de Griekse identiteit herleid worden tot het Parthenon of de Akropolis, de Egyptische tot de piramiden van Giseh, de Franse tot de Eifeltoren, ‘gehandicapten’ tot hun beperking, wit en zwart tot hun huidskleur, vrouw en man tot één chromosoom, de misdadiger tot zijn misdaad? Gie van den Berghe

Mijn ontelbare identiteiten is het geslaagde literaire debuut van Sinan Çankaya (°1982). De auteur is in Nederland geboren uit Turkse eerstegeneratiemigranten en doceert als cultureel antropoloog aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Academisch promoveerde hij op een onderzoek naar diversiteit binnen de politieorganisatie. Buiten veiliger dan binnen (2011) deed flink wat stof opwaaien. Een jaar later publiceerde hij de resultaten van zijn onderzoek naar etnisch profileren en racistische in- en uitsluiting: De controle van marsmannetjes en ander schorriemorrie.

Identiteiten zijn contextafhankelijk Mijn ontelbare identiteiten kreeg vorm toen zijn oude middelbare school hem uitnodigde om ter gelegenheid van haar veertigjarige bestaan als ‘oud-leerling die over grenzen heen is gaan kijken’ een stukje te schrijven en een lezing te geven. Veel zin had Çankaya er niet in. Waarom zou hij zich inzetten voor de school waar hij verbijzonderd werd, tot in den treure

50  >  januari 2021

Turkengrappen moest ondergaan, het gevoel opgezadeld kreeg er niet bij te horen en van een openlijk racistische en seksistische geschiedenisleraar te horen kreeg dat hij voor galg en rad opgroeide? Zou hij eraan toevoegen dat zijn ouders hem iets gelijkaardigs hadden bijgebracht? Dat Turken onverbeterlijk ‘anders’ zijn, tijdelijk in Nederland vertoeven, er ongewenst zijn en op hun tellen moeten passen?

ELLENDE Çankaya leerde vaderlandslievend te zijn, een ‘goede Turk’, trots op oorsprong, volk en vlag. De mythische verhalen die Turken met elkaar verbinden, aanvaardde hij als onwrikbare waarheden. Als zestienjarige ­t wijfelde hij er niet aan dat er hoogwaardig Turks bloed in zijn aders stroomde. ‘Blut und Boden, ieder volk zijn eigen Lebensraum’, zoveel was zeker. Hij zag zichzelf zoals hij werd gedefinieerd, een identiteit als ‘een loodzwaar harnas’ en het almaar sterkere gevoel ‘er niet bij te horen’. In Turkije, zijn onechte thuisland, werd hij als Nederlandse Turk al evenmin voor vol aanzien. Hij was niet au-

thentiek. In ellende zit land verscholen, een buitenland waar je als balling niet thuishoort. Het werd er niet beter op nadat Çankaya in enkele publicaties het regime van Erdogan hekelde en het Turkse nationalisme bekritiseerde. Hij werd nestbevuiler, nep-Turk. Identiteiten zijn contextafhankelijk. In Nederland is Çankaya Turk en kleurling, in Turkije een landverrader, in de VS een witte man.

DEGEUS


BOEKENREVUE

Veel keuzes liggen vast voor je eraan toe bent. Voor je een ‘ik’ wordt, zijn er alleen Anderen. Zij maken en benoemen je, zij bepalen wie je kan zijn of mag worden. Heb je mazzel, dan tref je begeleiders die je wijzen op wijd openstaande poorten, op mogelijkheden die je diets maken dat identiteit iets anders is dan een rechtlijnig karakter. Maar als buitenlander – ook al ben je ter plekke geboren – word je als ‘ellendeling’ beperkt. Tijdens zijn zoektocht naar identiteit beschikte Çankaya over weinig bewegingsruimte. Ook al omdat zijn ‘hunkering om ergens bij te horen’, intussen afketste op bezwaren tegen groepen en ondeelbare individuen, mensen uit één stuk.

Hoe multicultureler de samenleving, hoe meer ontmoeting, hoe meer verbeelding Çankaya heeft lang tegen zichzelf gevochten, tegen ‘het stemmetje dat [hem] influisterde om er de brui aan te geven, om mee te deinen op de golven van het vanzelfsprekende en het gewone – om ‘normaal’ te doen. Om erbij te horen. Geaccepteerd en erkend te worden.’ Als gelijke beschouwd willen worden is ‘de verinnerlijkte inferioriteit van de Ander’.

SISYPHUS

Iedereen wordt geboren in een bepaald sociaaleconomisch milieu en tijdperk. Veel keuzes liggen vast voor je eraan toe bent UIT ÉÉN STUK Iedereen wordt geboren in een bepaald sociaaleconomisch milieu en tijdperk.

DEGEUS

Dit veranderde ingrijpend toen hij ‘uit zijn leven stapte’ en – niet geheel toevallig – antropologie ging studeren. Die studie demonteerde hem. Elk college ontplofte er wel iets in zijn hoofd, werd nog een traditie, geloof, gewoonte en vanzelfsprekendheid binnenstebuiten gekeerd. Bijvoorbeeld dat nationalisme eigenlijk een vrij recente menselijke uitvinding is, en pas sinds de negentiende eeuw is ontstaan. Naties zijn verbeelde en veranderlijke gemeenschappen, voorstellingen van mensen, zij het met soms verregaande gevolgen. Langzaam maar zeker leerde Çankaya de wereld een beetje beter begrijpen. Jean-Paul Sartre bracht hem aan het

verstand dat leven betekenis krijgt door betrokkenheid. Van Albert ­Camus leerde hij dat elke dag opnieuw het rotsblok omhoogduwen er werkelijk toe doet. Çankaya ging in het verweer, leerde inderdaad over grenzen heen kijken, onttrok zich aan het sociale milieu dat hem had bepaald. Hij deed en doet onderzoek naar diversiteit en doceert over etnisch profileren, het stereotyperen van wie ‘anders’ lijkt. Maar nu wil die school hem opvoeren als het migrantenkind uit een nabijgelegen achterstandswijk dat zich via het onderwijs omhoog heeft gewerkt, iemand die het Verlichtingsideaal van Nederland heeft vervolmaakt. Een goedhartig paternalisme dat de lat even lager legt om aan te tonen dat ‘beestmensen’ tot iets in staat zijn, als ze maar willen. Hij denkt er niet aan om zich te laten gebruiken in ‘het verhaal van een Nederland dat zichzelf een tolerant zelfbeeld aanmeet, terwijl de werkelijkheid ‘er een is van alledaags racisme, mediageweld en politieke koehandelaars’. Het bleef knagen. Trouw aan zijn principes voelde Çankaya zich bijna verplicht in te gaan op het verzoek van zijn oude school. Hij pleit tenslotte ‘al langer voor microrevoluties: kleine, maar grensverleggende overtredingen van sociale regels, minuscule verstoringen van ‘de normale gang van zaken’, zonder per se oplossingen te beloven.’

Starre, onverdraagzame identiteiten kunnen levensgevaarlijk zijn MEERVOUDIGHEID Identiteiten zijn geen bezit. Ze ontstaan en veranderen door ontmoetingen en botsingen, ze groeien in andermans en de eigen verbeelding. Hoe multicultureler de samenleving, hoe meer ontmoeting, hoe meer verbeelding. Vroeger, toen iemands dorp de wereld uitmaakte, verliep dit eenvoudiger. Maar nu, nu is elke enkeling meervoudig, hoezeer hij of zij zich ook

januari 2021  >  51


BOEKENREVUE

vastklampt aan een allesbepalende identiteit. Hoe verbeeld ook, identiteiten hebben gevolgen. Sommige mensen zijn bereid ervoor te sterven. Starre, onverdraagzame identiteiten kunnen levensgevaarlijk worden. Gelukkig zijn de verschillen tussen ‘wij’ en ‘zij’ niet altijd even ingrijpend of zelfs maar relevant. ‘Etnische en culturele verschillen zijn niet zelden’ – Çankaya schrijft ‘meestal’ – ‘onzichtbaar en doen er niet toe in ontmoetingen. Totdat wij die verschillen in het leven roepen. Zo houden we ook het idee van etnische gemeenschappen in stand’. We slijpen onze identiteit af aan die van de ‘ander’, worden wat de ander niet is en andersom.

Uitsluiting is geen abstract iets. Ze bestaat uit hatelijke gezichten en woorden, politie en bewakers die je er steevast uitpikken Ieder mens is ‘een voortbrengsel van ontmoetingen, een samenraapsel van verhalen, een bundeling ervaringen. (…) Nooit volledig te vatten, omdat er steeds iets wegglipt, nooit helemaal coherent, en net zo vaak kraakhelder. Identiteit is een zoektocht naar eenheid en het besef dat die er niet is, het inzicht dat we ons het best kunnen verzoenen met de meerdere versies van onszelf, met het glibberige van ontmoetingen, en met vallen en weer opstaan. Identiteiten vereisen onderhoud, en dat werk heeft geen eind.’

DENKWERK Sociale klasse is doorgaans bepalender dan etnische afkomst. Het herdefiniëren van sociaaleconomische problemen tot integratieproblemen werkt een illusoire oplossing in de hand: ‘net-niet-Nederlanders moeten integreren, wat inmiddels een opdracht tot assimilatie is geworden. Dat wil zeggen: worden zoals de Nederlander denkt dat hij of zij zelf is. Dan mag je erbij horen, is de belofte. We weten inmiddels dat die belofte nauwelijks

52  >  januari 2021

wordt ingelost. Integratie heeft geen eindstation.’ Uitsluiting is geen abstract iets. Ze bestaat uit hatelijke gezichten en woorden, politie en bewakers die je er steevast uitpikken, via de achterdeur moeten als gastspreker, collega’s en vrienden die je de mond snoeren omdat je ‘te overgevoelig’ reageert op alle onderhuids racisme. Het ‘ik’ telkens weer aan flarden gereten, elke eigenwaarde gedevalueerd. Steeds weer scherven en brokstukken oprapen, nog maar eens proberen een coherent maar o zo broos geheel samen te puzzelen. Het klimaat in Nederland is almaar openlijker migrantenvijandig geworden. Extreemrechts en klassiek racisme flakkeren wereldwijd op – de keerzijde van multiculturalisme. In 1950 vormden Europeanen en Amerikanen samen een kwart van de wereldbevolking, nu minder dan 14%. De bevolking van twee Afrikaanse landen, Ethiopië en Nigeria, is bijna even groot als die van de VS. In 1950 was twee derde van de wereldeconomie Euro-Amerikaans, nu minder dan twee vijfde (James Meek, The health transformation army, London Review of Books, 2.7.2020).

Europa verkwanselt de eigen mensenrechtenstandaarden door weg te kijken van de meer dan driehonderd migranten die elke week in de Middellandse zee verzuipen Çankaya noemt het multiculturele ideaal ‘een leugenachtig exportproduct, het oppervlakkige Nederland dat toeristen meekrijgen om vervolgens te denken dat we zo ruimdenkend zijn tegen Nederlanders-in-limbo.’ Geen ‘wij’ zonder ‘zij’ - al wie er niet bij hoort. Europa verkwanselt de eigen mensenrechtenstandaarden door weg te kijken van de meer dan driehonderd migranten die elke week in de Middellandse zee verzuipen. Men

Çankaya Sinan © Marijn Smulders

weigert stil te staan bij ‘de relatie tussen militaire invasies in het MiddenOosten en internationaal terrorisme’, de geringe afstand tussen daders en slachtoffers. De ander uitsluiten ‘doet ook altijd iets met onszelf, met onze menselijkheid.’ Het kan anders. Je kunt weigeren ‘jezelf als individu en anderen als een groep te zien’. Weigeren ‘om een handlanger te worden van uitsluiting’. Solidair zijn ‘met mensen die niet op jouzelf lijken, die niet dezelfde ervaringen hebben – mensen die economisch uitgebuit worden, op open zee verdrinken en wiens huis en haard onder het mom van ‘groei’ worden verpulverd.’ De lezing werd niks, maar het denken erover leverde prachtig denkwerk op.

Çankaya Sinan, Mijn ontelbare identiteiten, Amsterdam, De Bezige Bij, 2020, 240 p.

DEGEUS


POËSTILLE

Poëzie in de taal van Finistère NEGENTIENACHTENZESTIG IN BRETAGNE Renaat Ramon

Nu wordt stilte ons door virale omstandigheden om veiligheidsredenen opgedrongen; degenen die niet rustig in hun kamer kunnen blijven, zoals reeds Pascal dat aanbevolen heeft, protesteren. De tijd dat er om stilte gesmeekt en gebeden werd, ligt nog niet zover achter ons – en is niet nieuw. ‘Al ’t leed van deze wereld’ komt op ons af en het is de vraag: kunnen/mogen wij ons eraan onttrekken. Geen nieuwe vraag: de oude morele vraag naar plicht en noodzaak van engagement. Door een geprovoceerd toeval vond ik onlangs een gedicht dat beide problemen verenigt in een taal die nog maar zelden wordt gehoord en in een vorm die de inhoud illustreert – een geometrisch exempel van figuratieve poëzie. Een taal sterft met de laatste mens die haar spreekt, maar is eigenlijk reeds dood als niemand haar nog schrijft. Het is waar, men kan ook dode talen spreken en schrijven, maar het blijven dode talen omdat ze niet meer evolueren, niet meer gesproken worden door een (of het) volk. Overigens hebben talen een taai leven. Nog steeds vinden het Welsh, het Baskisch, het Fries en het Bretons auteurs die hun eenzame moedertaal verkiezen boven de lingua franca van de Staat waaraan zij onderhorig zijn. Het Bretons heeft in ons taalgebied een paladijn gevonden in de persoon van Jan Deloof. Bretonse dichters die voor enige bekendheid buiten hun grandioos verregende regio aangewezen zijn op vertalingen mogen hem dankbaar zijn. Deloof is de samensteller van Bretanje is weer poëzie. Een bloemlezing uit de hedendaagse Bretonse lyriek (1981). De titel verwijst naar een uitspraak van Marie de France: ‘Bretagne est poésie’. Marie dichtte in de twaalfde eeuw en blijft geroemd als ‘eerst bekende Franse dichteres’. Uit de inleiding van Deloof weerklinkt de ons niet geheel onbekende treurnis om verloren grandeur en een aanklacht waarvan de Vlaamse variante ook nog enige bekendheid geniet: ‘Meer en meer is voor de Bretonse dichter alles wat Frans is gaan samenvallen met imperialisme, kolonisering, sociale verdrukking.’ Het gevoel van onderdrukking is het briljantst uitgedrukt door Tugdual Kalvez in het gedicht Emancipatie:

DEGEUS

U.N.O UNESCO zelfbestuur ‘Interdit aux chiens et aux Bretons!’

AN TOULL EN NOR Ya Re aes 'oa Ober un toull E koad tano da zor N'hellez ket bout da-un Bout da unan er bed-mafi ken Aet eo da get amzer ar penitiou Ret eo degemer ar reuz a ren er bed N'heller ken tec'hout neblec'h An engroez a leugn an den Gant e yud hag e youc 'h En ur bed n'eo bet Morse an den Gwashoc'h E-un

Wees maar niet bang, ze liggen stevig aan de ketting! HET GAT IN DE DEUR Tja 't Was zo simpel Om 'n gat te maken in Het dun hout van je deur Je kunt niet meer alleen zijn Niet alleen meer zijn in deze wereld De tijden van de kluizenaars zijn weg Je moet al 't leed van deze wereld ondergaan Je kunt nergens nergens meer ontsnappen De massa vult de enkeling zijn hart Met haar schreeuwen in een Wereld waarin de enkeling Nog nooit zo moederMens alleen Was

Een variante van deze aanklacht heeft Paol Keineg voor alle zekerheid in het Frans opgenomen: ‘Il est défendu de cracher par terre / et de parler breton’. Behalve het verzet tegen ‘de klaarblijkelijke wil een taal en kultuur uit te wissen’, die in 1977 nog op internationale steun kon rekenen, aldus de inleider, is er ook sociaal engagement in de stijl die in de jaren 1960-1970 internationaal aan de orde was. Zo schrijft de reeds eerder geciteerde Tugdual Kalvez in Arzela, een ‘geëngageerd wiegeliedje’: ‘Ik kom maar in het holle van de nacht / Weer thuis – we hebben urenlang geplakt / Maar alle moeheid is meteen vergeten / Wanneer een nieuwe militant zich meldt’. De stem van een van de opstandelingen die in de taal van zijn ‘onderdrukkers’ soixante-huitards worden genoemd.

januari 2021  >  53


MUZIEK

Michel Mast Een vrije vogel waarrond uitzonderlijke talenten fladderen Michel Mast, tenorsaxofonist en terzelfdertijd ook architect, is een eigenzinnig figuur. In Gent is hij gekend voor zijn Ham Sessions, maar die tuinconcerten zijn slechts een van de vele projecten waarmee hij ons muzikaal onderhoudt. Francis Cromphout

Als architect heeft hij zijn studies via de Centrale Examencommissie tot een goed einde gebracht en als muzikant is hij grotendeels autodidact, op enkele masterclasses en lescycli in een Gentse muziekacademie na. In de jaren zeventig verschijnt hij op podia met de W.I.M. bigband (de freejazz minnende Werkgroep voor Improviserende Musici, onder leiding van pianist Fred Van Hove). In de jaren tachtig speelt hij bij de avant-garde rockband X-Legged Sally van klarinettist en componist Peter Vermeersch. Vanaf 1998 herneemt hij de samenwerking met de succesvolle multi-genre bigband FES (Flat Earth Society) onder leiding van diezelfde Peter Vermeersch. Vanaf 2006 speelt hij bij Wofo (With others for others) die de muziek speelt van bassist en basgitarist Xavier Verhelst. In 2011 richt hij samen met gitarist Jan-Sebastiaan De Geyter en bassist Niels Vermeulen de Laughing Bastards op, die als trio oorspronkelijk de muziek van Cooljazz-klarinettist/ saxofonist Jimmy Giuffre spelen. Het meest recente project van Michel Mast is Imagine Raymond rond de muziek van Raymond Scott, toetsenist en uitvinder van elektronische instrumenten, die in de jaren vijftig

54  >  januari 2021

vooral bekendheid verwierf als componist voor animatiefilms.

De concerten in de tuin zijn bijzonder gezellig omdat de afstand tussen musici en publiek er zo goed als verdwijnt In Gent is hij de laatste jaren een belangrijke rol gaan spelen als organisator van muziekevenementen: de Ham Sessions. Die houdt hij in zijn tuin, in Ham 12. Oorspronkelijk bedoeld als een kleinschalig project voor de try-outs van de groep Wofo, is dit uitgegroeid tot een heus festival dat elk jaar tijdens het Pinksterweekend wordt gehouden. Daar zijn dan kleinere concerten bijgekomen in het voor- en najaar, de Achterham Sessions, en ook nog de pianogerelateerde Kwaadham Sessions (in co-productie met het Quatre Mains klaviercentrum). Sinds 2006 zijn er al honderdvijftig concerten doorgegaan. De concerten in zijn tuin zijn bijzonder gezellig omdat de afstand tussen musici en publiek er zo goed als verdwijnt. Belangrijk om weten is dat


MUZIEK

© Willem Jongeneelen

deze concerten geen winst beogen. De opbrengst gaat trouwens volledig naar de muzikanten. Je wordt beschouwd als een vrije vogel, een self-made man die zich los van de conservatoria als muzikant heeft geschoold. Dat is gedeeltelijk waar. Er heerste vroeger een soort balorigheid die verschillende mensen uit mijn generatie er toe aanzette om het gezag te verwerpen dat uitging van klassieke onderwijsvormen. Een milde balorigheid, moet ik toegeven, die geen bergen heeft verzet. Maar in de jaren zeventig primeerde de gedachte dat het leven voor ging op de studie van de muziek. Op het podium staan was belangrijker dan de muziektheorie. Dat is in de loop der jaren wel veranderd. Je moeder deed je op je vijftiende een saxofoon cadeau. Was je toen al gericht op jazz? Ik heb in die tijd aan de rok van mijn mama getrokken, maar ik was vooral aangetrokken tot de rythm and blues. Ik keek toen erg op naar Junior Walker. Die rauwe soulklank van hem is mij altijd bijgebleven.

De opbrengst gaat volledig naar de muzikanten Is er de laatste jaren niet een evolutie in jouw toon naar een ronde zachtheid? Dat is iets dat eerder vanzelf tot stand is gekomen. Was dit op een bepaald voorbeeld geënt? Ik heb geen model, ik heb van geen enkele saxofonist gedacht: dit is de klank die ik wil hebben. Je hebt wel een aantal masterclasses gevolgd. Het intrigeert mij dat je in de jaren zeventig een studiebeurs benutte om les te volgen bij John Tchicai, een vrij originele freejazzsaxofonist. Tchicai had toen een opdracht gekregen om in Berlijn een bigband te leiden met jonge Duitse muzikanten en tijdens een van de Free Music

januari 2021  >  55


MUZIEK

Laughing Bastards © Tom De Witte

festivals, georganiseerd door de W.I.M., stelde hij me voor om me bij die mensen te voegen. Ik ben er anderhalve maand gebleven; nadien hebben wij met die bigband in Duitsland getoerd en zelfs in de Maison de la Radio in Parijs gespeeld. Als ik je muzikale producties van de laatste jaren bekijk, geef je mij de indruk een centrale figuur te zijn waarrond een aantal uitzonderlijke talenten cirkelen. Ik denk bijvoorbeeld aan Wofo, dat composities speelt van bassist en basgitarist Xavier Verhelst. Ik heb Xavier altijd bewonderd voor zijn compositorische aanpak. Zijn muziek was voor mij een openbaring. Het heeft mij trouwens geholpen in mijn muzikale vorming. Zijn harmonische kennis is indrukwekkend en zijn melodieën zijn bijzonder mooi. Een prachtige – om het met een neologisme te zeggen – ‘harmolodische’ benadering (lacht). Negen jaar geleden ben je gestart met de Laughing Bastards. Ik ben onder de indruk van gitarist en componist JanSebastiaan De Geyter. Ik heb hem leren kennen tijdens jams, en die zijn altijd interessant om met nieuwe talenten in contact te komen. Het is een geschenk om met zo’n goede muzikant te kunnen spelen.

56  >  januari 2021

Imagin Raymond op het podium van de Ham Session

Oorspronkelijk waren jullie een trio die de muziek van de klarinettist en saxofonist Jimmy Giuffre speelden. Ik herinner mij dat wij nog met Wofo muziek van hem hebben gespeeld, gearrangeerd door Xavier Verhelst. Ik ben ernaar beginnen luisteren en ook dat bleek een openbaring. Giuffre heeft een strekking ontwikkeld binnen de cooljazz die mensen als Paul en Carla Bley heeft beïnvloed. Met Jan-Sebastiaan en bassist Niels Vermeulen zijn we als drumloos trio gestart, later evolueerden we tot een kwintet. De thema’s van Giuffre zijn erg innemend, ongecompliceerd en bluesy. Alle drie visten we verschillende pareltjes van hem op, en die hebben we dan samen gearrangeerd.

In de jaren zeventig primeerde de gedachte dat het leven voorging op de studie van de muziek En dan is er je nieuwste project Imagine Raymond, met een cd uitgegeven door Cultuurhuis De Werf. Heel mooie maar ook bevreemdende muziek. Raymond Scott was niet alleen de grapjas die muziek schreef voor tekenfilms, maar ook een

getormenteerde geest. Hij was een eenzame nerd die in de jaren vijftig achter een computer zat te experimenteren. Via hem werd je geconfronteerd met elektronische muziek. Hij heeft elektronische instrumenten uitgevonden, wat ook verband houdt met de ontwikkeling van moogsynthesizers. Eigenlijk is Xavier Verhelst begonnen met de transcriptie en het arrangeren van de nummers van Scott. Die zijn eerst in het Wofo repertoire ontwikkeld. Bij Imagine Raymond spelen nu ook mensen zoals trompettist Jon Birdsong en elektronische instrumentist Dijf Sanders. Scotts dochter Deborah was heel enthousiast over ons project en nodigde ons uit in Los Angeles, op een festival rond de muziek van haar vader. Jammer genoeg werd dit afgelast omwille van corona. Een belangrijke figuur in je leven is wellicht ook Peter Vermeersch. Wat betekent hij voor jou? C’est une aubaine. Ik leerde hem kennen op een vernissage, waar hij basklarinet speelde omringd door een veelheid van metronomen die verschillende tempi tikten. Het was de vernissage van schilder Robert Clique. Ik was daar ook. Ik was toen onder de indruk. Ik heb

DEGEUS


MUZIEK

al de drang gehad om te organiseren. Vroeger deed ik dat al voor de W.I.M., en ook voor de concerten in het Damberd Jazzcafé. Ik heb ook als een soort bankbediende gewerkt waarbij ik aan talentscouting deed voor jonge architecten. Iets wat ik parallel hiermee vanaf 2006 ook deed in mijn tuin, maar dan voor jonge muzikanten. Oorspronkelijk wel op een amateuristische manier.

ns © Danny Vanheste

hem zijn eerste opdracht gegeven: muziek schrijven voor een toneelstuk van het NTG. Sindsdien zijn de rollen omgekeerd en is hij nu mijn werkgever geworden, onder andere voor FES.

De Ham Sessions, dat is mijn koninkrijkje Peter is ook een vrije vogel, een autodidact met anarchistische trekjes. FES speelt ‘guerrillajazz’, waar vrije improvisatie en strikt bepaalde partituren elkaar aflossen. Dit alles gespeeld door bijzonder goede muzikanten. Hij heeft zich kunnen omringen door uitzonderlijke talenten die hij blijvend heeft weten te motiveren. Het is een soort mirakel. Ook zijn internationale doorbraak maakt indruk. Peter is ook architect van opleiding, en al heeft hij zich uiteindelijk niet als architect ontpopt, toch zie je dat terug in de gestructureerde manier waarop hij zijn composities ontwikkelt. Hij is een mathematische knobbel die goochelt met allerlei formules, een muzikale ontdekkingsreiziger. En dan zijn er de Ham Sessions, die oorspronkelijk ontstonden als try-outs voor Wofo. Het gaat dieper dan dat. Ik heb altijd

DEGEUS

Achteraf is dit een succesvol lentefestival geworden waarbij dan de Achterham en de Kwaadham Sessions gekomen zijn, allemaal met een uitstraling die het lokale aspect overstijgt. Hoe zou je vandaag de Ham Sessions kunnen definiëren? Welke soort muziek en welke muzikanten komen daar aan bod? Dat is mijn koninkrijkje. Er is niemand die mij de les spelt, ik kan er als een speelvogel mijn zin doen. Ik voel dat de mensen dat aanvaarden, ook al plaats ik daar soms zaken die niet altijd met elkaar stroken. Ik benut veel kanalen die ik opgebouwd heb tijdens mijn muzikale carrière. Ik probeer op een zo breed mogelijke wijze mijn muzikale interesses op dit podium te krijgen. Dat is voornamelijk jazz, maar ook klassieke muziek. Ik denk bijvoorbeeld aan de uitvoering van de Quatuor pour la Fin des Temps van Olivier Messiaen. Op dat moment vloog een vliegtuig voorbij en begonnen de vogeltjes te kwetteren, misschien wel op dezelfde wijze waarop de oorspronkelijke uitvoering in openlucht geweest moet zijn, weliswaar in de minder liefelijke context van een concentratiekamp. Ik focus vooral op Global Sound waarbij ik probeer te vatten waar de jongste generaties mee bezig zijn. Er zijn veel bands die de Ham Sessions als hun eerste podium kunnen vernoemen, zoals Nordmann of nog De Beren Gieren. Internationaal heb je Ravi Coltrane (zoon van) kunnen strikken. Hoe bekwam je dit? Ik krijg steeds meer contact met managers en bookers en ik pik daar de opportuniteiten uit. Zo had ik, indien COVID niet had toegeslagen,

de Afrikaanse gitarist (en side man van Herbie Hancock) Lionel Loueke naar hier kunnen brengen.

Ik probeer voor de Ham Sessions vooral te vatten waar de jongste generaties mee bezig zijn Brengt COVID de Ham Sessions in gevaar, ondanks de kleinschaligheid en de geplande coronaveilige concerten in de Centrale? Wij hebben het voordeel dat wij werken met vrijwilligers en dus geen personeel, wat ons flexibel maakt. Ik spreek in de wij-vorm omdat wij een stevige ploeg vormen met mensen die erg begaan zijn met ons muzikaal project. In een normaal jaar doen wij tegenwoordig een twintigtal concerten. Wij hebben dit jaar dan toch elf concerten kunnen realiseren. Vanaf nu is het koffiedik kijken. Wij kunnen niets met zekerheid plannen. Ik bekijk de mogelijkheid om de muzikanten die wij nu hadden voorzien toch nog een vergoeding uit te keren als een soort voorschot op een concert dat nog zal komen. Ook de intentie om de coronaveilige concerten in de Centrale te hernemen blijft bestaan. En als het lentefestival tijdens het Pinksterweekend zou kunnen doorgaan, denken we aan muzikanten die nieuwe paden aan het betreden zijn, zoals de Amerikaanse saxofonist John O’Gallagher (op dit ogenblik bezig met heel mooie, swingende improvisaties rond dodecafonie) en de Franco-Italiaanse pianist Roberto Negro (bekroond met de prestigieuze Victoires de la Musique, 2018), die allebei ook masterclasses zouden geven. Ondanks alles lijkt mij de toekomst verzekerd. Er is voor jouw projecten duidelijk hoop na COVID. Veel succes nog Michel.

januari 2021  >  57


ABECEDARIUM

De O van Oneindig Stel je even voor dat er iemand op aarde oneindig veel geld zou hebben. We noemen haar Gill Bates. En stel je voor dat al dat geld opgestapeld ligt in Gills oneindig grote brandkast. Zie je het beeld? Je doet de stevig bewapende deur open en je ziet de eindeloze rijen met stapeltjes biljetten van vijftig euro (het mag ook twintig of honderd zijn, dat maakt niet uit). Moet dat geen fantastisch gevoel zijn? Als iemand vraagt of je al een keer jouw volledige fortuin hebt gezien, moet je antwoorden dat dat niet zo is, zo rijk ben je – het soort antwoord dat je zou mogen verwachten van een Donald Trump maar dan zonder brandkast – en als iemand vraagt naar het laatste biljet helemaal achteraan in de kluis, zeg je met iets te veel zelfvertrouwen dat dat niet kan, want zo’n biljet bestaat niet. Wat al aantoont dat oneindig rijk zijn ook niet alles is want wij gewone mensen weten maar al te goed wat het laatste biljet is op het einde van de maand of vroeger. Zo weten wij meer dan Trump maar dat wisten we al. Je kan het een beetje vergelijken met een alwetende god. Dat is ook niet alles. Zo kan Zij helaas niet meer verrast worden op haar verjaardag want uiteraard weet ze al wat er in dat cadeautje zit. Wij daarentegen wel waardoor de mens iets kan wat een alwetende god niet kan. Tja, ’t is wat het is (zie Ignaas Devisch en Jean Paul Van Bendegem, Doordenken over dooddoeners, pagina’s 163-164). Het mag geen verbazing wekken dat veel mensen met een eindig aantal biljetten razend jaloers waren op onze Gill. Waarom wij niet en zij wel? Maar dat was buiten Slimme Hans gerekend. (Eigenlijk was Hans van Duitse afkomst en heette hij Hans Kluger, niet te verwarren met het paard dat kon optellen, dat was dan weer Kluger Hans, toevallig ook de naam van een literair tijdschrift, in hun eigen woorden ‘een boorplatform voor opkomend talent, in woord én beeld’ (www.klugerhans.net), wat zit de wereld toch mooi in elkaar! Maar dat geheel terzijde.) Slimme Hans dus had een briljant idee. Hij contacteerde Bates met een voorstel dat als volgt luidde. We zijn op deze aardbol met een slordige zeven miljard. Als je nu aan iedereen vijftig euro zou geven dan heb je driehonderdvijftig miljard uitgegeven. Dat is een eindig bedrag dus hou je nog altijd oneindig veel geld over. Anders gezegd, je zal niet merken dat er iets weg is. Bates had daar wel oren naar want zo kon ze zich profileren als weldoener met belastingaftrek. Niet dat dat iets aan haar

58  >  januari 2021

fortuin zou veranderen maar het idee was gewoon plezant want op die manier kreeg ze toch weer een stukje van die vijftig euro terug. Hans was nu klaar voor de volgende stap. Vermits één keer vijftig euro uitdelen geen enkel verschil maakt, is het dan geen leuk idee om het een aantal keren te doen? Een soort vaste maandelijkse opdracht? Dat vond ze een heerlijke gedachte, zij op haar eentje zou de hele wereldbevolking in leven houden. Zo kon ze Amazonbaas Bezos met zijn schamele miljardjes eens een poepje laten ruiken. Haar enthousiasme was voor Hans het signaal om de derde en laatste stap te zetten. Wat zou mevrouw Bates denken van de oprichting van de Universal Bates Bank for all Humankind, met als motto ‘A really small step for a woman, an infinite leap for mankind’. Het idee was om, naast de kluis van Bates zelf, uiteraard kluis #1, voor elke aardbewoner een eigen kluis te voorzien. Wat er diende te gebeuren is dit: je neemt twee biljetten uit kluis #1 en legt één ervan in kluis #2 en één terug in #1. Dit kan je een oneindig aantal keren doen want met een oneindig aantal biljetten kan je ook oneindig veel paren maken. Wat is het eindresultaat? Eenvoudig: zowel kluis #1 als #2 bevatten nu oneindig veel geld. Dus kan #2 hetzelfde doen met de nog lege kluis #3 die op het einde van de procedure ook oneindig gevuld is. En zo door tot de laatste kluis want die is er omdat we maar met een eindig aantal op deze aardkloot rondlopen. Hans had zijn doel bereikt: iedereen was nu oneindig rijk. Of, anders uitgedrukt, wat Slimme Hans had gezien was dat, als één mens oneindig rijk is, iedereen oneindig rijk kan zijn. (Tussen haakjes: zuiver wiskundig gesproken, klopt dit!) Ik zal hier niet verder uitweiden over de ineenstorting van de economie want als iedereen alles kan kopen, dan moet je een oneindige voorraad hebben en dat was niet het geval. Geld verloor alle waarde en dus moest men wel terugvallen op ruilhandel. Dat gaf wel zeer verrassende resultaten want de Mona Lisa bleek eigenlijk twee broden, honderdvijftig gram garnaalsla en drie liter melk waard te zijn en Cristiano Ronaldo een nieuwe binnenband voor een speedelec. Ik ben geneigd om deze column af te sluiten met de gekende woorden, oneindig veel herhaald: ‘En zo kwam toch nog alles goed!’ Jean Paul Van Bendegem

DEGEUS


COLOFON Hoofdredactie

Eindredactie

LIDVERENIGINGEN VC-G Fred Braeckman

Jasmin M. De Waele

Griet Engelrelst

Thomas Lemmens

Liza Janssens

Foto & lay-out

Redactie

Gerbrich Reynaert

Kurt Beckers

Brecht Decoene

Willem de Zwijger

Frederik Dezutter

Willem Elias

Wouter Vandamme

Jean-Pierre Vanhee

Linde Waeyaert

Karim Zahidi

Druk: New Goff Verantwoordelijke uitgever: Wim Taels p/a Kantienberg 9, 9000 Gent Werkten aan dit nummer mee: Jef Asselbergh, Stefaan Blancke, Francis Cromphout, Tom De Mette, Willem Elias, Griet Engelrelst, Thomas Lemmens, Herman Matthijs, Pierre Martin Neirinckx, Renaat Ramon, Thomas Rotthier, Johan Swinnen, Wim Taels, Veronique Van Asch, Jean Paul Van Bendegem, Wouter Vandamme, Gie van den Berghe, JeanPierre Vanhee Cover: Carl De Keyzer

De Geus is het tijdschrift van het Vrijzinnig Centrum-Geuzenhuis vzw en de lidvereni­g ingen en wordt met de steun van de IMD verspreid over Oost-Vlaanderen. Geuzenhuis Kantienberg 9, 9000 Gent 09 220 80 20 admin@geuzenhuis.be www.geuzenhuis.be U kan de redactie bereiken via Thomas Lemmens, thomas@geuzenhuis.be en Griet Engelrelst, griet@geuzenhuis.be of 09 220 80 20.

ABONNEMENTEN De Geus zonder lidmaatschap: €16 op rekening IBAN BE54 0011 1893 3897 van het VC-Geuzenhuis met vermelding ‘abonnement Geus’. Prijs per los nummer: €4. Het Vrije Woord gratis bij lidmaatschap Humanistisch Verbond en GGG. Combinaties van lidmaatschappen met of zonder abonnementen zijn mogelijk.

DEGEUS

LIDMAATSCHAPPEN Kunst in het Geuzenhuis €15 op rekening IBAN BE38 0013 0679 1272 van Kunst in het Geuzenhuis vzw met vermelding ‘lid KIG’. Grijze Geuzen €15 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid GG + naam afdeling (bv. lid Gentse Grijze Geuzen)’. Humanistisch Verbond €15 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid HV + naam afdeling (bv. lid HV Gent)’. Vermeylenfonds €15 (-26 jarigen gratis) op rekening IBAN BE50 0011 2745 2218 van Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent met vermelding ‘lidgeld naam, voornaam, geboortedatum, M of V’. Willemsfonds €15 op rekening IBAN BE39 0010 2817 2819 van WF Ledenrekening, Vrijdagmarkt 24-25, 9000 Gent met vermelding ‘lid WF’. Van Crombrugghe’s Genootschap € 15 (€ 25 duo lidmaatschap met partner / € 6 studenten) op rekening IBAN BE87 0013 9865 2494 van de K.M. Van Crombrugghe’s Genootschap met vermelding soort lidmaatschap + naam partner. Fonds Lucien De Coninck €15 (studenten gratis) op rekening IBAN BE53 0012 1780 1553 van Fonds Lucien De ­Coninck vzw met vermelding ‘lid FLDC + e-mail adres’.

De Cocon vzw, Jeugdhulp aan huis info: 09 222 30 73 info@decocon.be - www.decocon.be De Maakbare Mens info: 03 205 73 10 info@demaakbaremens.org www.demaakbaremens.org Feest Vrijzinnige Jeugd vzw info: `thomas Lemmens - 09 220 80 20 thomas@geuzenhuis.be Feniks vzw info: www.plechtigheden.be huisvandeMens - 09 233 52 26 gent@deMens.nu Fonds Lucien De Coninck vzw info: www.fondsluciendeconinck.com fondsluciendeconinck@gmail.com Humanistisch Verbond Gent info: Brigitte Walraeve - 09 220 80 20 brigitte.walraeve@humanistischverbond.be Humanistisch Verbond Oost-Vlaanderen info: Tine Dekempe - 09 222 29 48 oostvlaanderen@humanistischverbond.be Gentse Grijze Geuzen info.gentsegrijzegeuzen@gmail.com Kunst in het Geuzenhuis vzw info: Liza Janssens - 09 220 80 20 liza@geuzenhuis.be SOS Nuchterheid vzw In Gent, woensdag en vrijdag (alcohol en andere verslavingen). info: 09 330 35 25(24u op 24u) info@sosnuchterheid.org www.sosnuchterheid.org UPV Gent Info: Geert Boxstael upv.kern.gent@gmail.com Van Crombrugghe’s Genootschap info: 09 233 90 08 info@vcg.be www.vcg.be Vermeylenfonds info: 09 223 02 88 info@vermeylenfonds.be www.vermeylenfonds.be Willemsfonds info: 09 224 10 75 info@willemsfonds.be www.willemsfonds.be Werkgemeenschap Leraren Ethiek vzw info: info@digimores.org www.digimores.org 't Zal Wel Gaan info: tzalwelgaan@gmail.com student.ugent.be/tzal

PARTNER De Geus van Gent open van ma t.e.m. vr vanaf 16:00 zaterdag vanaf 19:00 info: www.geuzenhuis.be 09 220 78 25 - geusvangent@gmail.com huisvandeMens Gent Het centrum biedt hulp aan mensen met morele problemen. U kan er terecht van ma t.e.m. vr van 9:00 tot 16:30 De hulpverlening is gratis! info: Kantienberg 9D, 9000 Gent 09 233 52 26 - gent@deMens.nu

Met de steun van


Wij zijn er voor jou! Bij deMens.nu staat de mens centraal. Mensen hebben mensen nodig. En mensen willen verbonden zijn met elkaar. Daarom vind je overal in Vlaanderen en Brussel een huisvandeMens in je buurt. In een huisvandeMens kan je terecht voor: Informatie Bij ons vind je informatie over levensbeschouwelijke onderwerpen, over het vrijzinnig humanisme en zijn waarden, en over ethische en maatschappelijke thema’s zoals euthanasie, abortus, mensenrechten … Vrijzinnig humanistische plechtigheden Wil je graag stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in je leven? Wij helpen je bij de organisatie van een vrijzinnig humanistische plechtigheid bij een geboorte, een huwelijk of relatieviering, een overlijden of afscheid … Gesprekken Bij ons kan je terecht voor gesprekken omtrent levensvragen en zelfbeschikking, levensbeschouwing en zingeving. Waardig levenseinde Wij bieden informatie over euthanasie, patiëntenrechten, palliatieve zorg … en helpen je met het opstellen van een wilsverklaring. Gemeenschapsvorming Een huisvandeMens werkt als vrijzinnig humanistische draaischijf en geeft ondersteuning aan onze lidverenigingen. In een huisvandeMens vind je informatie over initiatieven en activiteiten van de lokale vrijzinnig humanistische verenigingen en ontmoetingscentra. Vrijwilligerswerk Heb je zin om het vrijzinnig humanistische netwerk te versterken? Vrijwilligers zijn bij ons meer dan welkom. Wij zorgen voor begeleiding en geven je alle kansen. Zo kan je onder meer plechtigheden verzorgen of meewerken aan gemeenschapsvormende activiteiten. De huizenvandeMens zijn een initiatief van deMens.nu

Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw

deMens.nu vertegenwoordigt Nederlandstalige vrijzinnig humanistische verenigingen in Vlaanderen en Brussel

deMens.nu Magazine Zoomt in op mensen en maatschappelijke tendensen vanuit een vrijzinnig humanistisch perspectief. Verschijnt viermaal per jaar. Gratis proefnummer of gratis abonnement? Mail naar info@deMens.nu Of schrijf naar deMens.nu-UVV vzw Brand Whitlocklaan 87 bus 9 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Of telefoneer naar 02 735 81 92

Bezoek ons op www.deMens.nu facebook.com/deMens.nu


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.