12 minute read
Wielrennen voor dummies
Het wielerpeloton in de Ronde van Vlaanderen. De knechten zijn aan het werk om de kopman te laten winnen.
Iedereen die ooit een wielerwedstrijd op televisie heeft gezien, heeft zich vast wel eens afgevraagd waar het nou precies om draait in die sport. Wat betekent ‘algemeen klassement’, waarom is er een kopgroep en wie zijn de knechten? In dit verhaal alles wat je moet weten over wielrennen.
Geschiedenis van de vélo
Om uit te kunnen leggen wat wielrennen precies is, moeten we even de geschiedenisboeken in. Het is 1865 als de Fransman Pierre Machaux samen met zijn zoon Ernest de fiets bedenkt, een rijwiel met een zadel en twee wielen. Deze ‘vélocipède’ is een concept dat voortborduurt op de dan al bestaande drie- en vierwielers, die op hun beurt weer een aftreksel zijn van de loopfiets van Baron Karl von Drais. De fiets van Machaux heeft in tegenstelling tot de eerdere concepten al veel weg van de fiets zoals we die nu kennen, omdat het voertuig aangedreven wordt met trappers. Het fietsen wordt eind 19e eeuw razend populair en overal in West-Europa schieten de eerste wedstrijden als paddenstoelen uit de grond. Met name in en rond Parijs worden veel koersen georganiseerd, zoals Parijs-Bordeaux en Parijs-Roubaix. Die laatste is één van de oudste wielerwedstrijden die vandaag de dag nog verreden wordt. In 1903 komt oud-renner en sportjournalist Henri Desgrange op het idee om dergelijke eendagswedstrijden te bundelen tot één grote wedstrijd. Het idee is dat de renners over een tijdsbestek van meerdere dagen één grote
cirkel door Frankrijk fietsen, deels over de parcoursen van de eendagswedstrijden: de Tour de France is geboren. Monsieur Desgrange is op dat moment hoofdredacteur bij l’Auto, een sportkrant die in financieel zwaar weer verkeert. Met zijn Tour de France hoopt hij nieuwe lezers aan te trekken, omdat zijn krant de verslaggeving van deze grote ronde gaat doen. De Tour wordt een succes en Henri Desgrange zal voor altijd herinnerd worden als de vader van de Ronde van Frankrijk, het evenement dat de sport ook internationaal naar een hoger plan tilt.
grote ronde, etappekoers of eendagswedstrijd?
Sinds de oprichting in 1903 wordt de Tour de France door kenners beschouwd als de belangrijkste wielerwedstrijd die er bestaat. Toch zijn er nog een hoop andere wielerwedstrijden die je moet kennen wil je iets van de sport begrijpen.
de Grote rondes
In feite zitten de grootste verschillen tussen wedstrijden hem in de duur ervan. De Tour de France duurt bijvoorbeeld drie weken en heet daarom een grote ronde. Er zijn nog twee andere grote rondes, de Vuelta Cyclista de España en de Giro d’Italia. Deze duren ook allebei drie weken. Omdat er in Frankrijk, Spanje en Italië veel heuvels en bergen zijn wordt er van oudsher veel geklommen in deze wedstrijden. Het vele bergop fietsen in combinatie met de wekenlange inspanning maakt een grote ronde ontzettend zwaar. Het is dus al een prestatie op zich om überhaupt een grote ronde af te kunnen maken - of zoals dit in mooi wielerjargon heet: uit te rijden. Etappekoers: Ronde van zus, Ronde van zo Naast grote rondes heb je ook nog etappekoersen, ook wel meerdaagse wedstrijden genoemd. Dit zijn wedstrijden die niet drie weken duren, maar meestal ‘slechts’ een paar dagen. De regels van deze wedstrijden komen vaak overeen met die van een grote ronde. Op de wielerkalender staan veel meerdaagse wedstrijden. Zo heb je de Ronde van Catalonië, de Ronde van Polen, de Ronde van Zwitserland, de Tour of Britain, maar ook de Binck Bank Tour (voorheen Ronde van Nederland), de Ronde van Romandië en zo verder. Eendagswedstrijd: monument of klassieker? Tot slot heb je nog de eendagskoersen. Deze wedstrijden starten meestal ’s ochtends vroeg en finishen diezelfde dag nog. Omdat sommige van deze wedstrijden zo ontzettend oud zijn (zie het kopje ‘geschiedenis’) krijgen ze soms het stempel ‘klassieker’. Het is echter onduidelijk welke eendags-
De winnaar van de Tour de France is te herkennen aan de gele leiderstrui.
Foto: Cor Vos
wedstrijden klassiekers zijn en welke niet, de internationale wielerbond UCI heeft hier geen richtlijnen voor en gebruikt zelf de term klassieker nooit. Naast de term ‘klassieker’ zijn sommige wedstrijden zo oud en prestigieus dat ze de naam ‘monument’ dragen. Echter gebruikt de UCI deze ook niet en ook hier is niet duidelijk waarom een wedstrijd wel of geen monument zou zijn. Toch rekenen veel wielerfans deze wedstrijden tot de vijf monumenten: Milaan-San Remo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije. Sommige wielerliefhebbers zijn van mening dat een wedstrijd als Strade Bianche ook tot de monumenten behoort, dus kijk uit wanneer je op een verjaardag met wielerfanaten deze termen in je mond neemt, want je begeeft je op glad ijs. Naast die zogenaamde monumenten heb je nog wedstrijden als Kuurne-Brussel-Kuurne, Omloop het Nieuwsblad, Strade Bianche, de Amstel Gold Race, Gent-Wevelgem, Waalse Pijl, Brabantse Pijl, E3 Harelbeke, Le Samyn. Je ziet het, ook van deze wedstrijden zijn er weer duizend-en-één op te noemen.
Hoe win je een wielerwedstrijd?
In tegenstelling tot wat veel mensen denken draait wielrennen niet alleen om hard fietsen. Het gaat over vernuftige techniek, slimme tactiek en snel reageren op een situatie. Meerdaagse wedstrijden en grote rondes kennen grofweg twee prijzen: dagzeges en het algemeen klassement. Een dagzege wordt ook wel ritzege genoemd, omdat het gaat om wie er aan het eind de etappe (de rit) wint. De belangrijke prijs in een grote ronde is echter het algemeen klassement. Dit klassement win je door de totale afstand in zo min mogelijk tijd te rijden. Het kan dus zo zijn dat je geen enkele rit wint, maar wel de totale afstand het snelst hebt afgelegd en dus het eindklassement wint. Een voorbeeld: in de Tour de France van 2017 voltooide Chris Froome de 21 etappes in een totaal van 86 uur, 20 minuten en 55 seconden. Hij deed dit 54 seconden sneller dan Rigoberto Uran en mocht hierdoor de gele trui mee naar huis nemen, de prijs voor het eindklassement. Hierdoor werd Chris Froome winnaar van de Tour, zonder één etappe te winnen. Ook bij meerdaagse koersen gaat het om de renner die uiteindelijk de snelste is en niet om de hoeveelheid etappezeges. Bij eendagskoersen ligt het anders, daar kan geen een eindklassement zijn omdat het maar één dag duurt. In deze koersen is het dus wat simpeler: de winnaar is degene die aan het eind van de dag als eerste over de streep komt.
Lichaamsbouw bepaalt
Je lichaamsbouw is bepalend voor welke koers jij kunt winnen, en welke niet. Zo heb je van nature zwaardere en lichtere renners. Omdat een zwaardere renner meer gewicht mee moet nemen op de fiets, kan hij minder goed klimmen dan iemand die lichter is. Dat komt simpelweg door de zwaartekracht: hoe meer (spier)massa je bij je draagt, hoe meer kracht het kost om omhoog te fietsen. Voor zwaardere renners is het dan weer relatief makkelijker om hard te fietsen op een vlak parcours of bijvoorbeeld op kasseien (losliggende kinderkoppen). Hier kunnen zij hun zware spieren namelijk goed inzetten en veel kracht zetten, zonder dat ze last hebben van de zwaartekracht. Klimmers zijn meestal de tenger gebouwde mensen. Ze hebben weinig vet en spiermassa. Tijdens een grote ronde zullen renners met deze bouw daarom meer kans maken in het algemeen klassement, omdat de verschillen bergop vaak groter zijn dan op het vlakke. Daarnaast is ook de
In klassiekers is het simpel: als je de eerste bent, win je en mag je juichen. Zoals Kasper Asgren in de Ronde van Vlaanderen 2021.
spierinhoud van belang. Je verhouding tussen snelle en langzame spiervezels bepaalt of je een explosieve renner wordt of dat je het meer van de langere inspanningen moet hebben. Iedere renner heeft een andere lichaamsbouw en de daarbij behorende specialiteiten. Tegenwoordig kun je met voedingsschema’s, sportschooltraining en hoogtestages (trainingskamp in het hooggebergte om te wennen aan ijle lucht) veel veranderen aan je lichaam, maar nog altijd zal je spiermassa en gewicht bepalend zijn voor jouw specialiteit.
Wielrennen als teamsport
Volgens veel mensen is wielrennen nog altijd een individuele sport. Ondanks dat het ploegenwerk de laatste jaren steeds belangrijker is geworden, wordt er namelijk nog altijd maar één renner gehuldigd bij het winnen van een wedstrijd. Hoe komt dat en wie zijn de belangrijkste pionnen in een wielerploeg? In het wielrennen is het ontzettend belangrijk om energie te sparen door achter iemand anders te fietsen. Dit noem je in het wiel fietsen. Als je in het wiel zit bij iemand, voel je minder luchtweerstand en kost het minder kracht om hetzelfde tempo als die renner aan te houden. Hoe meer renners er voor je zitten, hoe meer energie je spaart. In de beginjaren van het wielrennen werd er enkel individueel gekoerst. Er werd gereden voor eigen succes en ook al hadden sommige renners dezelfde sponsor, betekende dat niet dat die renners elkaar hielpen in de wedstrijd. Dat gebeurde pas na de Tweede Wereldoorlog, toen geld een steeds grotere rol ging spelen en sponsors daardoor meer te zeggen kregen. De TI-Raleighploeg was in de jaren zeventig en tachtig een van de eerste ploegen die volledig als team ging koersen. Ploegleider Peter Post had de filosofie om de hele ploeg om één leider heen te bouwen. Die kopman moest zoveel mogelijk ondersteuning krijgen om zijn krachten te kunnen sparen om aan het eind van de wedstrijd nog zo fit mogelijk te zijn.
Foto: Cor Vos
Knechten en kopmannen
Die filosofie wordt vandaag de dag nog steeds toegepast door veel profploegen. Veel teams wijzen één of soms twee kopmannen aan, meestal de beste renner(s) voor die wedstrijd. Daaromheen bouwen ze dan een team met andere renners die ervoor moeten zorgen dat de kopman veilig de finish haalt. Dit soort renners noem je knechten. Deze beschermers van de leiders rijden bijvoorbeeld naar de volgauto voor verse bidons of moeten in geval van nood hun fiets afgeven aan de kopman. Ook zorgen ze ervoor dat hun leider niet de hele dag in de wind zit, door zo lang als ze kunnen voor hem te blijven fietsen. Het lijkt dus meestal geen pretje om knecht te zijn, maar het is een dankbare taak. Zeker als de kopman een mooie wedstrijd wint, kan het hele team de overwinning vieren. Ondanks dat er dan maar één iemand op het podium staat, is het wel een verdienste van het hele team. Ook zijn knechten bedoeld om eventuele aanvallen van concurrenten af te weren. Het kost namelijk veel energie om een tegenstander terug in te halen, dus dan is het handig als een knecht dat voor de kopman doet. In sommige gevallen kan een knecht ook tactisch ingezet worden, bijvoorbeeld als de kopman nog veel concurrenten om zich heen heeft. Dan kan de knecht aanvallen en er op die manier voor zorgen dat de concurrenten van de kopman het gat moeten dichten, oftewel de aanval moeten afstoppen en daarmee krachten verliezen, wat weer een voordeel is voor de kopman.
Vroege vlucht, peloton en gezicht van de koers
De wielersport staat bol van absurde terminologie, dus het is onbegonnen werk hier iedere koersterm te benoemen en uit te leggen. Taal is, net als de koers, continu in beweging. Toch heb je termen die je móet kennen, wil je iets van de sport begrijpen. Peloton De belangrijkste en misschien wel de meest voorkomende wielerterm is peloton. Het woord peloton is afkomstig uit de krijgsmacht en is bedoeld om een groep aan te duiden. In de wielersport wordt peloton gebruikt om de grootste groep renners aan te duiden. Het voordeel van in het peloton fietsen is dat je veel energie bespaart door de lage luchtweerstand. Als renners bijvoorbeeld pech krijgen en uit het peloton worden gereden, heet dat lossen. Als je gelost bent kost het bakken energie om terug te rijden naar het peloton. Kopgroep Een ander woord dat je vaak zult horen in het wielrennen is kopgroep. In het Frans ‘tête de la course’ ofwel het gezicht van de koers. Strikt genomen is de kopgroep de groep renners die vóór het peloton rijdt, maar welke naam deze groep krijgt hangt vaak af van welke renners zich er op dat moment in bevinden. Als er veel geklommen wordt en daardoor alleen de sterkste renners die groep kunnen volgen, spreek je vaak van een groep favorieten, omdat het dus alleen de allerbesten zijn. Vroege vlucht Soms is een kopgroep hetzelfde als een vroege vlucht. Tegenwoordig is er in bijna elke wedstrijd wel een vroege vlucht: een groep variërend van ongeveer twee tot tien renners die al vanaf de eerste kilometers wegrijdt uit het peloton. Het doel van deze actie is van origine het winnen van de wedstrijd, maar dat lukt tegenwoordig zelden tot nooit. Dat komt omdat de controle van grote ploegen en hun knechten te groot is geworden. Tegenwoordig is de vroege vlucht dus vooral voor de kleinere ploegen bedoeld die voor hun
sponsors in het zicht van de camera’s moeten rijden. Ook kunnen jongere renners zich van hun beste kant laten door in de vroege vlucht te zitten, wat er wellicht voor zorgt dat ze bij een grote ploeg een contract af kunnen dwingen. Het is dus maar zelden dat de winnaar van de dag in de vroege vlucht zit.
Chasse patate, demarrage en andere koerspraat
Zo zijn er nog duizend-en-één wielertermen op te noemen. De meeste begrippen zijn afkomstig uit het Frans en zul je daarom niet snel horen in het Nederlands. Een enkele keer zul je nog iemand horen over een chasse patate. Een chasse patate (letterlijk: jacht op de aardappel) is een zinloze poging om vanuit het peloton in de kopgroep te komen. Ook zul je af en toe het woord demarrage (of demarreren) horen, wat zoveel betekent als aanval. Daarna heb je nog de rode lantaarn (nummer laatst), hors catégorie (beklimming van een zware berg) en abandon (als een renner uit de wedstrijd stapt).
Wielrennen en romantiek
Oud-renner Fabian Cancellara zei het al: ‘als wielrenner moet je een beetje gek zijn’. Dat klopt. Wielrennen is een sport die draait of afzien, lijden en pijn uitschakelen. Iemand die zich met 90, soms 100 kilometer per uur in een afdaling smijt, kent geen angst. Iemand die met tien anderen nek-aan-nek sprint op de glibberige steentjes op de Parijse Champs Élysees, denkt alleen aan winnen. Iemand die elke dag door weer en wind op de fiets zit, is bereid alles opzij te zetten voor dat ene doel. Dat is de romantiek van de sport. En daar moet je inderdaad een beetje gek voor zijn.
Er is bijna niets mooiers dan een wielerpeloton in de bergen. Nou ja, er zelf fietsen misschien.
Foto: Cor Vos