4 minute read
Oude bekenden
Hij werd geboren in Zuid-Limburg, studeerde in Aken, kreeg een baan in Rotterdam, ging naar Noord-Brabant en woont sinds tien jaar weer in Rotterdam. Voormalig solofluitist Raymond Delnoye is op zijn manier een globetrotter. ‘Op een goed moment wil je geen tuin meer en dichter bij je kinderen wonen.’
Sterfluitist verlaat het Philharmonisch, schreef Het Vrije Volk toen Raymond Delnoye op 47-jarige leeftijd zijn soloplaats in het Rotterdamse orkest opgaf. Conflict? ‘Nee hoor’, zegt de inmiddels bijna tachtigjarige. ‘We hadden een fantastische blazersgroep in Rotterdam – we konden geweldig samenspelen, mooi kleuren en we waren ook allemaal goede solisten – maar die club viel ineens uit elkaar en mijn goede vriend Heinz ging dirigeren bij het Brabants Orkest.’ Hoboïst Heinz Friesen vond dat Raymond mee moest naar Brabant, waar hij toch al lesgaf op het Tilburgs conservatorium. Daar voelde Delnoye aanvankelijk niets voor. Maar toen er aan zijn Rotterdamse contract gemorreld werd – bezuinigingen: de soloblazers werden gekort op hun salarissen óf moesten ineens op alle plekken inzetbaar zijn – besloot hij na dertig jaar uit Rotterdam te vertrekken. ‘We hadden notabene net een huis laten bouwen, maar om mijn vrijheid te behouden, ook mijn artistieke vrijheid – ik speelde nog in het Nederlands Kamerorkest, heb ik achttien jaar gedaan – ben ik naar Brabant gegaan en heb ik kunnen meewerken aan de opbouw van een orkest. Dat vond ik heel plezierig.’
Twaalf jaar was Raymond Delnoye toen hij een concours won en een plaquette ontving uit naam van koningin Juliana. ‘Mijn moeder, een boerendochter, zei: „je hoeft je niks te verbeelden hoor, dat heb je allemaal van onze-lieve-heer.’” Maar hij kwam als kind wel in alle kranten, ook de landelijke. Kort daarop
Op 13-jarige leeftijd als solist met het conservatoriumorkest van Aken. belde er een man aan de voordeur: woont hier een fluitist? Hij stelde zich voor als de directeur van het conservatorium in Aken en wilde hem horen. ‘Ik was alleen thuis. Stond ik voor hem te spelen toen mijn ouders thuiskwamen. Ik moest de kamer uit en toen ik weer binnen mocht, zat ik op het Akens conservatorium met een stipendium. Vijftien kilometer op de fiets.’ Heinz Friesen heeft hem naar Rotterdam gehaald. Raymond had net zijn eindexa-
De houtblazers van het Rotterdams Philharmonisch Orkest in 1980.
Op 18-jarige leeftijd solist in Blijdorp olv Flipse, eerste keer met RPHO.
menconcert gespeeld in Aken, maar was nog geen zeventien en nooit boven de Moerdijk geweest. Hij ging proefspelen voor Eduard Flipse en werd als jongste ooit in het orkest aangenomen.
Hoogtepunten in Rotterdam? Daar zijn er zoveel van, zegt Raymond, maar het compliment dat hij kreeg van componist Luciano Berio, vaak gastdirigent bij het orkest, schiet hem nu te binnen. ‘We hadden hem na afloop van een concert een soort serenade aangeboden met een aantal van zijn Solosequenza’s. In de Sequenza voor fluit zitten nogal wat flatterzunge, die je maakt door met een r-klank door je fluit te blazen. Bij de lage flatterzungeklanken moet je een keel-r inzetten, die Italianen niet hebben in hun taal. Berio was totaal verbaasd: kun jij zo laag flatterzunge maken? Had hij nog nooit gehoord.’
‘Je moet onder de mensen blijven. Sociale contacten zijn belangrijk als je ouder wordt,’ verduidelijkt Raymond zijn nog immer drukke agenda. Hij zit, samen met vrouw Pauline, in een kunstgroepje waarmee ze belangrijke tentoonstellingen bezoeken, hij is lid van het Rotterdamsch Leeskabinet, bezoekt de past-Rotarybijeenkomsten, heeft als hobby fotograferen en kookt fanatiek. En sinds kort bestaat er ook de ledengroep van oud-medewerkers van het RPhO waar hij graag naartoe gaat. Fluiten doet hij niet meer. Zijn embouchure liep terug, maar vooral z’n gehoor begon hem flink in de steek laten. Niet meer fluiten, is dat een gemis? Op de achtergrond schudt echtgenote Pauline haar hoofd, maar Raymond pakt toch even zijn instrument uit het etui, zet het routineus in elkaar en blaast een paar maten Bach de ruime woonkamer in. Sterfluitist blijf je je leven lang. ◆
Dit zal ik nooit vergeten
‘Kijk, hier zie je een foto van mijn eerste solistische optreden bij het orkest, in Blijdorp. Jochie, noemde dirigent Eduard Flipse me altijd, ik was achttien. “Jochie, in oktober speel jij Mozart met mij.” Dat was het enige wat hij zei. Ik: ,,Hoezo?” Ik zat net een jaar in het orkest. Nou goed, ik studeerde het Fluitconcert in G in en op 17 oktober 1958 stond ik klaar in de Rivièrahal. Blijf hier maar even staan, wees Flipse voordat ik het podium op moest, ik roep je wel. Hij ging voor het orkest staan, draaide zich om naar het publiek om mij aan te kondigen: “En dan komt hier de baby van het orkest.” Tsja, en dan moet je je eerste soloconcert spelen met je collega’s. Typisch Flipse.’