4 minute read

Oude bekenden

Spelen in het orkest: 'Prachtig gestructureerde tijd' tijd'Voormalig solocellist Marien van Staalen sloeg na zijn pensionering in 2012 een heel nieuwe weg in. Met zijn dochter speelt hij in het Kailash Ensemble, waarin westerse en Noord-Indiase klassieke muziek elkaar ontmoeten.

Marien van Staalen (1947) viel bepaald niet in een zwart gat toen hij na 35 jaar zijn werk als solocellist bij het Rotterdams Philharmonisch achter zich liet. Hij stopte niet met spelen, als solist en in verschillende ensembles, hij breidde zijn dirigeertaken bij amateurgezelschappen uit en dan was er ook nog het vele werk voor de stichting Benares Schoolfonds – daarover straks meer. Waar hij wel mee worstelde, was de planning van zijn werkdagen. Marien: ‘Een van de allerleukste dingen van werken in een goed orkest is dat de tijd zo prachtig gestructureerd is. Je hebt je repetities, je hebt je concerten, je weet als het ware wat je van tien tot kwart over elf doet en wat van tien over half twaalf tot half een. Dat vond ik altijd heel prettig, want ik ben nogal een chaoot. Thuis moest ik mezelf een schema opleggen en dat bleek moeilijk. Ik plande m’n dagen netjes, maar als ik eens een kwartier later begon omdat ik niet uit bed kon komen, dan was voor mij de dag mislukt.’ De minst voorspelbare activiteit die Marien na zijn pensionering ontplooide was lesnemen bij zijn dochter Lenneke die Noord-Indiase klassieke muziek heeft gestudeerd – eerst in New Delhi, later aan het Rotterdams Conservatorium. ‘Sinds drie jaar heb ik les van haar; zij speelt op haar viool, ik op mijn cello. Ik ben een technisch vaardige cellist, maar om mijn techniek te gebruiken in een mij vreemde muziekstijl, die niet wordt genoteerd en voor een groot deel uit improvisatie bestaat, dat vind ik moeilijk, én boeiend. Het is mooi van je dochter les te krijgen. En er bestaat geen enkele twijfel over wie welke rol heeft: zij kan het en ik kan het niet.’

Marien met een leerling van de Little Stars School in Varanasi, India. Dat de Indiase vonk muzikaal oversloeg was geen verrassing. Marien was al sinds 2003 voorzitter van de stichting Benares Schoolfonds, een Nederlandse organisatie die vijf scholen voor kansarme kinderen in India ondersteunt. Elk jaar in november bezoekt Marien met zijn vrouw Conny, ook actief in de stichting, de scholen en de leraren daar. India en zijn spiritualiteit spelen een grote rol in het leven van Marien. Daar moet je overigens een niet al te romantisch beeld bij hebben, vindt hij. ‘India is de middeleeuwen met elektrische versterking en verkeersopstoppingen. Je moet even graven in het alledaagse India met zijn vuil, zijn lawaai en geuren voordat je iets van stilte vindt. Maar als je die vindt en je in de meditatiesfeer komt, dan is het overweldigend.’

Als Marien terugdenkt aan zijn tijd in het orkest, realiseert hij zich allereerst hoe geweldig hij heeft gewerkt met zijn fantastische collega’s van de cellogroep. ‘Een lange periode van samenwerking

waarvan ik intens heb genoten. Missen is niet het woord, de herinnering roept eerder dankbaarheid en tevredenheid op dan gemis.’ Als tweede noemt hij het grote voorrecht om het orkest te zien groeien van een van de beste Nederlandse orkesten naar een van de beste internationale orkesten. ‘Toen ik kwam in ’77 was het niveau al heel hoog. Er is een opname uit die tijd van Der Rosenkavalier met Frederica von Stade, die klinkt nog steeds als een klok. Een orkest groeit in statuur, en ook in efficiency, in snelheid van werken – geen doel op zich natuurlijk, maar wel een indicator van professionalisering en verbetering. Die ontwikkeling heb ik meegemaakt.’ Ook over de huidige activiteiten is Marien lovend. ‘Ik was zo onder de indruk van wat het orkest in december met Beethoven op internet heeft gedaan: de streaming van acht symfonieën in kleine, variabele bezettingen. Ze werden gespeeld door een brede groep uit het orkest. Niet alleen de strijkersaanvoerders en de eerste blazers, ook tutti-strijkers en tweede blazers. En ook gemengde leeftijden. Dan merk je dat de kwaliteit zich uitstrekt over het hele orkest, van oud tot jong en van de eerste lessenaar tot de laatste. Een briljant idee en opvallend goed uitgevoerd: een typische RPhO-combinatie van ongelooflijke energie en hoog niveau – heel bijzonder.’ ◆

FOTO: ISTVÁN SZABÓ

Dit zal ik nooit vergeten

‘Het was rond de jaarwisseling van 1996. Na drie maanden India – een diepe onderdompeling in de Indiase geest – vlogen we op 30 december terug naar een ijskoud Nederland. Op oudejaarsdag heb ik in mijn eentje een enorme dagtocht geschaatst: via het Dintelsas het Volkerak op en dan langs de Mark terug naar Roosendaal. En op 1 januari hadden we de eerste repetitie van Parsifal onder Simon Rattle. Op een mysterieuze manier paste de sfeer van Parsifal wonderbaarlijk goed bij de ervaringen van pal daarvoor: de kleurrijke wereld van het warme India, de schaatskou in het witte Nederland, ze leken nodig om open te kunnen staan voor die fantastische muziek van Wagner. ‘Zum Raum wird hier die Zeit’, krijgt Parsifal in de eerste akte te horen. Precies zo heb ik de combinatie van die drie dagen beleefd.’

This article is from: