ANTWOORDEN OP DE MEEST GESTELDE VRAGEN 1. Wat is de concrete uitleg voor: ..."Wat betreft de mijnwerkers zijn de voorgestelde maatregelen gebaseerd op de hoedanigheid van werknemer (ondergrondse mijnwerker of gelijkgesteld of bovengrondse mijnwerker) en OP een minimumtoopbaan van 20 jaar op 31 december 2011". Graag aan de hand van een concreet voorbeeld of simulatie voor een ondergronds mijnwerker en een bovengronds mijnwerker. De aangehaalde paragraaf staat in het Verslag aan de Koning en vat de intenties van de Regering samen. Deze tekst heeft juridisch geen bindende waarde. Voor de correcte inhoud van de maatregelen moet naar de tekst zelf van het koninklijk besluit worden verwezen. De overgangsregeling, voor de mijnwerkers die niet voldoen aan de voorwaarde van het bereiken van de leeftijd van 55 jaar en dus geboren zijn na 1956, is gebaseerd op de loopbaan als mijnwerker tot 31 december 2011. Zo zal voor een mijnwerker, ondergronds of bovengronds, die in zijn loopbaan tot en met 2011 twintig jaren van gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling bewijst, gelijkstelling inbegrepen, het pensioen voor de mijnwerkerstewerkstelling en de daarmee gelijkgestelde perioden met de noemer 30 berekend worden. Voor de tijdvakken als mijnwerker na 2011 zal het pensioen met de normale noemer, 45, berekend worden. Er wordt vanaf 2012 voor de berekeningsnoemer geen onderscheid meer gehandhaafd tussen ondergrondse en bovengrondse mijnwerker. 2. Hoofdstuk 3/artikel 5 van de wet van 26 april 2012: 2.1.Kunnen de mijnwerkers die ten minste een tewerkstelling van 25 jaar in de ondergrond of daarmee gelijkgestelde activiteit. hun mijnwerkersloopbaan verder zetten tot 30 jaar ongeacht hun leeftijd. ook na 31 december 2012 ? Wat met hun 31. 32. 33.... Jaar m.b.t. hun pensioenberekening ? De mijnwerkers ondergrond, geboren na 1956, hebben in ieder geval het recht om, indien ze op 31.12.2011 minstens 25 jaar gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling als ondergronds mijnwerker bewijzen, ongeacht hun leeftijd, dus ook a! voor de leeftijd van 55 jaar, met rustpensioen als mijnwerker te gaan (zie art. 5, eerste lid, 2°). Bovendien bekomen zij dan het mijnwerkers supplement (art. 6 - verwijzing naar art. 5 §6 van het KB van 23 december 1996). Indien ze hun loopbaan verder zetten, en het mijnwerkerspensioen nog niet opnemen, blijft voornoemd recht toch bestaan. De hoegrootheid van het pensioen verandert in essentie niet, de loopbaan als mijnwerker is immers, vanuit het oogpunt van het bijzonder pensioenstelsel, afgesloten eind 2011. Na 31.12.2011 is er wel geen pensioenopbouw meer in 30sten. Hun loopbaan na 2011 wordt dus beschouwd als een loopbaan als gewoon werknemer. Het mijnwerkerspensioen, 25/30 (minimum) + supplement wijzigt niet meer na 01.01.2012.