13 minute read

Spookhuizen in Nederland

Next Article
Smokescreen

Smokescreen

wijze weer worden afgedraaid,” verduidelijkt de paragnoste, die hun aanwezigheid in dit huis overal bespeurt (zelfs op het toilet). “Negentig procent van deze verschijningen blijkt plaatsgebonden. De meeste vinden plaats in gebouwen. Stenen kunnen kennelijk een geheugen bevatten, die in de vorm van energie erin opgeslagen ligt. Als die vrijkomt, kan materialisatie plaatsvinden: zo ontstaan verschijningen. Volgens

een andere theorie ligt de oorsprong bij sterk emotioneel geladen gebeurtenissen (een verkrachting, moord, ongeluk of ziekbed). De ziel is dan nog niet klaar voor het hiernamaals. Of is de weg kwijt.” Dirk plaatste ter algehele zielenrust een Gotisch kruis op een kast in de huiskamer. “Binnen een week lag dat kruis echter drie keer achtereen door de hele kamer. En

binnen de tijd dat wij boodschappen gingen doen, verdorden alle planten er omheen. Alsof ze weken dood waren. Ik heb daarna onmiddellijk huis en kruis laten wijden door een pastoor. Sindsdien blijft het kruis op zijn plaats en zijn geestverschijningen afgenomen.”

Alleen een jaren geleden verdronken jongetje wil van geen wijken weten. Het zoontje van de eerste bewoners verdronk op vierjarige leeftijd in een naburige vijver, die inmiddels is gedempt. Het jochie werd in Marco’s kamer opgebaard. Sindsdien gebeuren daar “onverklaarbare dingen”. Zo valt het zwemdiploma van Marco bijna wekelijks van de muur. Ook willen er zo nu en dan kleine hand- en vingerafdrukken aan de binnenkant van het raam verschijnen. En Marco’s moeder ziet geregeld “blinkende dingen” zweven. “De zwemmedailles van de buurjongen,” reageert de paragnoste ongevraagd, die deze informatie in beelden zegt door te krijgen vanuit het luchtledige, waar ook types als Jomanda uit putten. “Kennelijk wil de ongeruste geest van het verdronken joch duidelijk maken dat Marco moet oppassen voor water,” interpreteert Marion er vrolijk op los. “Da’s dan aardig gelukt,” antwoordt Angela uit het veld geslagen. “Marco is maanden geleden ineens bang geworden voor water en wil niet meer op voor zijn B-diploma.”

De verder volledig doorwaakte nacht (ik krijg geen oog meer dicht) doen zich geen paranormale manifestaties meer voor. Wel check ik de volgende ochtend de ramen (brandschoon thermopeen) en bij de buren het medailleverhaal. De buurjongen van 14 blijkt er inderdaad zes aan de muur te hebben hangen. “Behaalt met wedstrijdzwemmen,” vertelt zijn moeder. “Ze vallen geregeld van de spijkertjes of hangen ineens scheef. Heel gek.” Zijn kamer blijkt direct te grenzen aan die van Marco. De alwetende grijns is er bij de paragnoste die dag niet meer af te branden...

Donderdag 23.50 uur. Naargeestig, onvriendelijk en creepy. Dat zijn zo de

“Geestverschijningen zijn beelden uit het verleden, die op de een of andere wijze weer worden afgedraaid”

Witte en zwarte krachten

Angela is van Indonesische komaf en opgegroeid met een rotsvast geloof in geesten en witte en zwarte krachten. Veel overlast ondervond ze er niet van. Totdat ze vier jaar terug in de katholieke kerk trouwde met Dirk. “Sinds die dag lijkt ‘iets’ rondom haar geactiveerd, werkt ze als een soort katalysator op bovennatuurlijke krachten,” zegt haar echtgenoot. “Ik trek het aan,” verduidelijkt Angela. “Een klopgeest manifesteerde zich op verschillende manieren in ons huis. Tikte op muren en ramen. Regelmatig kwam een witte gedaante aan mijn bed, om een praatje te maken. Ook roken we geuren van ons bekende overledenen. Ach, ik ben ‘t gewend. Maar Dirk kon als nuchtere Fries zijn lol op. Die schrokt zich regelmatig het apelazerus.”

FAUSTSLOT WAARDENBURG

Met een expert ’s nachts plekken bezoeken waar het spookt Meteenexpert’snachts plenexpert ’sna kkht l bezoeken waar h b k het spooktwaar en er proberen te overnachten, had onze verslaggever zich hadonzeverslag ten doel gesteld. Dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan: spoken bestaan immers niet. Totdat je er één tegenkomt. Dan valt hun bestaan niet meer te ontkennen. Spoken najagen bleek letterlijk de doden verzoeken. En funest voor de nachtrust.

HET WATERVRE EES E SP POO OK

Woensdag, 02.10 uur. Slagregens striemen het raam achter het gordijn. Ik schrik wakker van een schuivend geluid op de muur links van mij. “Nou voel ik toch wéér zijn aanwezigheid,” hoor ik paragnost Marion uisteren. Voor de zoveelste maal die nacht voel ik kippenvel optrekken tot mijn kruin. Ik kruip de slaapzak uit en schuifel door de donkere kinderkamer, op zoek naar de lichtschakelaar, die verdwenen lijkt te zijn. Een zaklamp was geen overbodige luxe geweest, denk ik, als ik onderweg een Lego-bouwwerk omstoot. Langs de muur tastend, voel ik ineens… een hand.

Als daarna het licht aangaat, zit mijn hart in mijn keel. De hand blijkt verbonden met de moeder van Marco, die, gewekt door ons gestommel, de lichtknop eerder heeft gevonden dan ik. Haar zoon wordt in de hoek slaapdronken wakker. Als afgesproken kijken we alle vier de kamer rond. Geen spoor van de ronddolende geest van het verdronken jongetje, dat eens in deze kamer lag opgebaard. “Hij is wel langs geweest,” zegt Marco’s moeder bezwerend, wijzend naar een lege plek op de muur, vlak onder een gekruisigde Jezus. “Hij heeft voor de zoveelste maal het zwemdiploma van de muur getrokken.” Shit!

“En-ti-tei-ten”

We logeren in Nieuwegein. Niet in een eeuwenoud huis, maar een moderne woning. In een nieuwbouwwijk zoals er in Nederland ontelbare zijn neergepoot. Jaren terug verrezen uit drassig weiland, waar eens koeien loeiden. De eengezinswoning is het domein van Angela en Dirk de Jong, hun zoontje Marco en een handvol spoken. “Enti-tei-ten,” verbetert paragnoste Marion, die op mijn verzoek ook van de partij is. Voor haar en Angela zijn ze hedendaagse realiteit. “Geestverschijningen zijn beelden uit het verleden, die op de een of andere

eerste indrukken die je krijgt als je nabij Zaltbommel het zwarte, door groene alg en witte schimmel aangetaste karkas van Kasteel Waardenburg tussen de kale bomen achter de Waalbandijk ziet opdoemen. “Dit is het beruchtste spookslot van Nederland,” vertelt een Utrechtse historicus, die twee decennia terug voor een maandblad al eens de confrontatie aanging met zijn illustere bewoners. “Dit doe ik nooit meer,” meldde hij diezelfde dag nog aan zijn opdrachtgever, een zenuwinzinking nabij. Ook nu oogt hij wat onrustig, terwijl we bij een door wolken opgejaagde, waterige maan naar de plek des onheils toelopen, terwijl een najaarsstorm geheel gratis voor extra sfeer zorgt. De voorloper van slot Waardenburg verrees hier in het jaar 1265, als houten burcht op de Hiernberg. Opdrachtgever Raoul de Châtillon had toestemming gekregen van graaf Otto van Gelre, die later het bouwval inpikte en er zijn eigen stenen kasteel neerpootte. De beruchte Doctor Faust, een alchemist uit Wuerttemberg, nam er in de zestiende eeuw zijn intrek. Zijn merkwaardige wetenschappelijke experimenten hadden hem wijsheid, vermaardheid en weelde gebracht. Slot Waardenburg gold als zijn ‘buitenhuis’. De laatste twintig jaar van zijn leven verbleef hij er vaak. Vooral in zijn alchemistenkamer, boven in de achterste toren (met oven en schorsteen).

Prins der Duisternis

“Volgens de legende had Faust er een verbond gesloten met de duivel,” verhaalt de historicus. “In ruil voor zijn ziel schonk de Prins der Duisternis hem alle genot en rijkdom die hij wilde. Eind 1539, om klokslag middernacht, verscheen de duivel aan Faust en eiste zijn deel. De alchemist weigerde en werd meegesleurd ter helle. Waarbij de duivel doctor Faust met veel geweld door het torenvenster naar buiten smeet. Van Fausts’ lichaam is geen spoor meer teruggevonden… Dit verhaal lijkt verdacht veel op een christelijke, moralistische parabel over de zondigheid van aards genot. Maar waar komen dan toch al die onuitwisbare bloedspatten vandaan die nog steeds in de bewuste torenkamer te vinden zijn?”

Sinds de Tweede Wereldoorlog verkeert de Waardenburg in vervallen staat. Vanaf 1974 is het in bezit van een kastelenstichting en wacht het geduldig op restauratie. Het is niet toegankelijk voor publiek. De stichting is terughoudend met informatie. Slechts één vleugel is een kwart eeuw geleden gerestaureerd en wordt bewoond. De vorige huurder, jonkheer Van Goelst Meijer, overleed op ruim honderdjarige leeftijd. Onze historicus kwam destijds niet verder dan de hal. Hij had graag de wenteltrappen willen bezichtigen, de onderaardse gangen en kelders (waar skeletten zijn gevonden), de geheimzinnige dichtgemetselde kamer. En uiteraard de vermaarde torenkamer van Faust. Hij had vragen willen stellen over de gedocumenteerde spokerijen die het slot teisteren: de nachtelijke voetstappen op de trappen, het zichzelf doortrekkende toilet. Of het schilderij van de Italiaanse gravin, dat in de herfst van 1975 op onverklaarbare wijze meters van zijn plaats viel. Het had de jonkheers dochter doen besluiten de nitief te vertrekken. Dienstbodes wilden sowieso alleen overdag werken, daar de Waardenburg hen na zeven uur ’s avonds veel te unheimisch was. Maar de kromgegroeide, excentrieke eeuweling zag destijds geen enkele heil in een persrondleiding. “Komt u maar terug als ik dood ben!,” beet hij de historicus toe.

Halloween

Nu is het dan zover, daags na Halloween. In de vooravond heb ik nog getracht de nieuwe huurder telefonisch te overtui-

gen van het historisch belang en nut van ons aanstaande kasteelbezoek. Maar hij gaf niet thuis. Rond middernacht vinden we de slagboom en de groene poort van nummer 13 (ja, heus) gesloten. We bellen maar niet aan. De wind verwaait onze voetstappen als we via het gras achterom piepen naar de onbewoonde, haveloze vleugel van het zwarte steengedrocht. De leien dakpannen zuchten onder de natuurgesel. De houten vloeren kraken hoorbaar. Ramen liggen uit hun sponningen of zijn door de werking van weer en wind gebarsten. Weelderige begroeiing langs de slotgracht kruipt hier en daar naar binnen. Eeuwenoud stof en dito indrukken moeten op dit beschermde Gelderse landgoed vrij spel hebben. Ongestoord door moderne invloeden. Al rukt de nieuwbouw op.

De navigatie door het, op instorten staande doolhof verloopt moeizaam. Mede omdat we geen slapende honden (of erger) willen wekken met zaklamp, itslicht of hoofdlamp. We zouden eigenlijk alleen de alchemistentoren van binnen willen aanschouwen. Waar de historicus ons dan het

eeuwenoude bloedspoor zal tonen, ter illustratie van zijn gelijk. De massief houten deur waarachter de trap omhoog gaat, zit echter op slot. Buitenom de slotgracht lopend, lijkt door maanschittering in het water als schrale troost een gestalte achter het torenraam te verschijnen en verdwijnen. “Ik dacht ook even dat ik twee ogen zag opgloeien,” hinnikt de historicus als we teruglopen naar de auto. We kijken maar niet meer om.

Vrijdag 01.10 uur. Een zware eikenhouten deur met ijzeren grendels zwaait piepend open. Paragnoste Marion loopt de trap op. En verstijft halverwege. “Er rennen twee gestalten met lang, krullend haar langs mijn geestesoog,” zegt ze geschrokken. “Ze stralen trots uit, ondanks dat er één wat verwaarloosd uitziet. Hij loopt mank. Het lijkt alsof ze achterna gezeten worden.” Ze grijpt met beide handen naar haar oren. “Er komt een vreselijke herrie op mij af. Het lawaai van een woedende menigte. Ik moet hier weg!” bel houten kruis waarop veroordeelden eeuwen terug publiekelijk werden doodgemarteld. “De loodzware hamer die er naast ligt werd gebruikt voor de genadestoot op het hart,” vertelde de cipier ons even daarvoor. “Als de beul je niet mocht, werd dat moment gerekt. De wenteltrap in het torenfundament dat we net zagen komt uit op een blinde muur, waarachter zich een oud riool bevindt. Daar schijnen vroeger de lijken of bijna dode lichamen van ‘uitbehandelde’ gedetineerden in te zijn gedumpt.”

Enorme zuil energie

Marion snakt naar frisse lucht. “Wat een verschrikkelijke plek,” zucht ze op de buitenplaats. “Er is hier een ongeloo ijke hoeveelheid pijn en ellende blijven hangen. Vooral uit dat rioolgat komt een enorme zuil energie naar boven. Als je op deze plek een horror lm zou opnemen, krijg je de special effects cadeau.”

Ik heb niets bovennatuurlijks gezien of gehoord. Maar heb dan ook geen last van opspelende helderziendheid of een over-

actief geestesoog. Al moet ik toegegeven dat dit gebouw ook mijn gemoedsrust niet onberoerd laat. De hysterische paragnoste werkt op dit nachtelijk uur danig op de getergde zenuwen. Gelukkig was overnachten in De Gevangenpoort geen optie. Ze was er waarschijnlijk in gebleven.

Dit eeuwenoude Haagse museum is sinds 1882 geopend voor publiek. Op verzoek worden nachtelijke rondleidingen gegeven door dit voormalig cachot en martelcentrum. Tussen 1420 en 1828 werden hier moordenaars, brandstichters, valsemunters en landverraders opgesloten en via het scherperexamen (martelingen) tot bekentenis gedwongen. Waarna het Hof van Holland vonnis sprak op het Binnenhof. Vaak werd het diezelfde dag nog uitgevoerd, op het nabijgelegen schavot. Onthoofden, ophangen, vierendelen, levend verbranden of radbraken waren in die tijd populair.

Cornelis de Witt behoorde tot zijn onnatuurlijke dood op 20 augustus 1672 tot de beroemdste gasten van De Gevangenpoort (hij vluchtte met zijn op bezoek zijnde broer Johan de kerker uit; waarna de broers buiten, als vermeende aanzetters van de Drie Landen Oorlog, door een woedende menigte werden gelyncht). Met stip gevolgd door Cornelis Gerritszoon, de bijna-moordenaar van prins Maurits. Zijn lichaam werd in 1623 uit elkaar getrokken door paarden, waarna de overblijfselen op staken werden tentoongesteld.

Onze nachtelijke omzwervingen door het, met kaarsen verlichte gevang, nadert zijn hoogtepunt. Na de martelkamer, een bedompt keldertje vol ingenieuze werktuigen (met uitwerkingen die je je grootste concurrent nog niet toewenst), komen we terecht in de, door invallend buitenlicht helverlichte vrouwenkamer. “Dit is de oudste kamer. Hier werden uitsluitend dames opgesloten,” uistert de cipier, die hier onverklaarbare geluiden en voetstappen zegt te horen. “Ik voel mij hier altijd onprettig.”

Volgens de legende had Faust er een verbond gesloten met de duivel.

Doorzichtige schim

Op deze plek maakte een studente fotogra e ooit analoog een kleurenfoto waarop na ontwikkeling een geestverschijning was te zien: een doorzichtige schim met puntschoenen, een wijd gewaad en een hoed. De fotografe bezwoer dat het geen trucage betrof. Ze had geen idee hoe de ‘geest’ op haar foto kwam.

Onze paragnoste wel. Terwijl ze met haar hand over de bewuste foto wrijft, zegt ze contact te krijgen met ene Anna. “Zij was een dame van adel die een relatie kreeg met een Engelsman. Door hem kwam zij hier terecht, op beschuldiging van hoogverraad. Ze heeft haar vonnis weten uit te stellen door een relatie aan te knopen met haar gevangenbewaarder, die haar vernederde en verkrachtte. Later heeft een graaf haar uitgekocht. De cipier is hier op zijn orders doodgemarteld. Hij staat gedeeltelijk op deze foto. Maar ook Anna is hier! Zij kon na haar dood niet loskomen van deze kamer. Ze zit hier voor eeuwig opgesloten.”

Ik zit voor deze nacht ruimschoots aan mijn tax wat ronddolende geesten betreft. Ik wil snel weer naar 2011. Op weg naar de uitgang trekt de paragnoste me echter ineens de Ridderkamer in. Ze blijft staan voor de haard. Op de schouw hangt een schilderij van twee bepruikte heren. “Dit zijn de vluchtelingen die ik op de trap heb gezien,” vertelt ze opgetogen. “Dat zijn de gebroeders De Witt,” zegt de verbaasde cipier, terwijl ze ons naar buiten begeleid.

This article is from: