.
CULTUURLIJK Nr.1
Van stamppot tot couscous
Een we u e i n el f a t Aan ij: b
In voor en tegenspoed, weer of geen weer, je club achterna Sfeerproeven van de voetbalcultuur
✓
Van Shiva tot henna:
Hoe werkt het hindoeïsme?
De reis, de belofte, het verblijf Een verhaal over de oorlog in Indonesië, en de reis naar Nederland
Een
‘ollerwetse’
wintersoep
Het recept en het verhaal erachter
Fotoreportage:
Een andere kijk 1
2
Beste lezer, Waarom kleedt zij zich zo? Of waarom reageert hij zo? Je kent het wel: verschillende gedachtes die dagelijks in je hoofd zitten. We leven in Nederland in een multiculturele samenleving en daarom zie je wel degelijk verschillende mensen. Of het nou is qua geloof, afkomst of levensstijl; we dragen allemaal een uniek verhaal met
ons mee. Maar niet iedereen krijgt de kans om zijn verhaal te delen, doordat er vooroordelen worden geschetst. Wij bieden elkaar juist wel de ruimte om de unieke verhalen over cultuur, geloof of levensstijl te delen in ons blad: ‘Cultuurlijk’. Hierdoor hopen we natuurlijk dat verschillende culturen elkaar kun-
nen aanvullen en er meer begrip voor elkaar ontstaat. We zijn een multiculturele samenleving waarin we van elkaar kunnen leren. Dit willen we laten zien met mooie verhalen, interviews, reportages etc. Op een leuke en interessante manier kennis maken met andere culturen en levensstijlen, dat is waar wij naar streven. Dan zal je zien dat er verschillen, maar ook zeker ook vele gelijkenissen zijn in onze samenleving. In onze eerste editie maken we dit gelijk waar met verhalen over het hindoeïsme en de katholieken. We nemen een kijkje in andere keukens: hoe is het leven van een boer, de voetbalcultuur, hoe is het om geadopteerd te zijn? We hebben spraakmakende artikelen waarvan wij vinden dat die voor nu interessant zijn om te lezen. Een goede afweging van serieuze verhalen en vermakelijke verhalen zorgen voor onze eigen formule om je als lezer weg te laten dromen in ons tijdschrift. Een tijdschrift voor mensen over mensen ongeacht waar ze vandaan komen. Ik zal u niet langer meer storen, geniet van onze eerste editie van ons tijdschrift ‘Cultuurlijk’!
.
Veel leesplezier! Groetjes, Ben
3
Ben van Bekkum, Hoofdredacteur Cultuurlijk.
INHOU 6
De reis, de belofte, het verblijf De Metal cultuur ‘Mijn échte ouders zitten hier’ Arjan vs. Andries Geen eerwraak maar eermoord
6 20 27 48 54
Aan tafel bij: 10 ‘Ollerwetse’ wintersoep 16
42
4
53
Talencursus 47 Wist je dat? 52
UD.
32
30 Het katholieke geloof 42 Hoe werkt het HindoeĂŻsme?
24 44 53 56 58
De Nederlandse voetbalcultuur Carnaval Column Anne blijft volle zalen trekken Uit-agenda
54
3 Editorial 32 Fotoreportage: Een andere kijk
20
5
De reis,
de
6
Opa Eli Noija in zijn woonkamer, starend naar de achtertuin. (Op de achtergrond een foto van het uitzicht op Hulaliu (dorp van herkomst) en een foto van zijn ouders.
belofte,
het verblijf. Opa Eli Noija (76) vertelt zijn persoonlijke verhaal over de oorlog in Indonesië. Hij verteld over de lange, emotionele en vermoeiende reis, én over het verblijf hier in Nederland. Tekst: Jacintha Braker Beeld: Jacintha Braker
D
e eerste belofte
In de Tweede Wereldoorlog werd voormalig Nederlands-Indië van 1942 tot 1945 bezet door Japan. Tijdens die bezetting is ‘opa Eli’ samen met zijn ouders, twee broertjes en een zusje van Haruku (een klein eiland op de Zuid-Molukken) naar Java vertrokken, omdat zijn vader een Molukse beroepsmilitair was. De Nederlandse regering had immers beloofd dat de Molukkers een eigen vrije staat zouden krijgen als zij Nederland zouden helpen. Door deze belofte zagen de Molukken en Nederland elkaar als bondgenoten. De Molukse beroepsmilitairen waren tevens een belangrijk onderdeel van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL).
diep in de bossen van Java, ’opa Eli’ was in tussen al 11 jaar en pastte op zijn jongere broertjes en zusje. De moeders hadden de taken goed verdeeld: de ene helft ging voor een paar dagen op pad om eten te zoeken en de andere helft bleef bij de kinderen. Wan-
neer de eerste helft van de moeders terug was, maakte de andere helft zich klaar voor vertrek. Dit betekende dus dat ‘opa Eli’ elke keer opnieuw afscheid moest nemen van zijn moeder en verantwoordelijk was voor zijn broertjes en zusje.
Tijdens het verblijf op Java is ‘ojang Manu’ (vader van ‘opa Eli’) gevangen genomen door de Japanners en is vervolgens opgesloten in één van de beruchte ‘Jappenkampen’. (Het is onbekend hoe lang ‘ojang Manu’ hier verbleef.) Tijdens zijn afwezigheid verbleven zijn vrouw (‘ojang Ena’) en drie kinderen in een eigen gevormd kamp.; in dit kamp zaten alle vrouwen en kinderen van gegijzelde Molukse militairen. De moeders en kinderen verstopten zich In het midden staand: ojang Manu Noija. In het midden zittend: opa Eli Noija.
7
In de Molukse gemeenschap is het respect voor ouderen erg belangrijk. Zo spreekt men, iedereen die ouder is, aan het een bepaalde titel (dit is toegepast bij het schrijven van dit artikel): - Molukkers van dezelfde generatie als jouw ouders spreek je aan met oom/tante *voornaam*; - Molukkers van dezelfde generatie als jouw grootouders spreek je aan met opa/ oma *voornaam*; - Molukkers van dezelfde generatie als jou overgrootouders spreek je aan met ojang *voornaam*.
Het kamp van de moeders en kinderen was gestationeerd in een grote kuil, zodat ze zich konden verschuilen wanneer er gevaar dreigde, en dat gebeurde nogal vaak. De moeders hadden een grote rieten mat gevlochten die de kuil af kon dekken als het gevaar naderde. ‘Opa Eli’ herinnerd zich het lawaai van vliegtuigen en het lawaai van de moeders die de gevlochten mat zo snel mogelijk over de kuil trokken. Daarna herinnerd ‘opa Eli’ zich duisternis en stilte.. doodse stilte. Tijdens het verblijf in het kamp van de moeders en kinderen heeft ‘ojang Ena’ twee kinderen verloren aan een kinderziekte. Dit grote verlies was voor ‘opa Eli’ moeilijk te verwerken, omdat hij zich ontzettend verantwoordelijk voelde als oudste kind. De enige troost die het gezin heeft kunnen vinden is de hereniging van ‘ojang Manu’, ‘ojang Ena’ en ‘opa Eli’; zij hebben elkaar uiteindelijk weer terug gevonden. In december van dat jaar is ‘ojang Ena’ bevallen van nog een meisje. Helaas was dit niet een ‘happy ending’ van de reis en de chaos.
D
e reis In 1949 gaf Nederland de strijd op om Indonesië als kolonie te behouden en Indonesië veranderde in een eenheidsstaat. De Zuid-Molukkers kwamen in opstand en op 25 april 1950 werd op de Molukse eilanden de
Uitzicht op Hulaliu (dorp van herkomst) Republik Maluku Selatan (RMS) uitgeroepen. Na deze dag vertrouwden de Indonesiërs de Molukkers helemaal niet meer, omdat ze al eerder samenwerkten met de Nederlanders. Als ‘tijdelijke’ oplossing werden de ruim 4000 KNIL-soldaten met hun gezinnen, in troepenschepen naar Nederland gebracht. De Nederlandse regering beloofde dat het verblijf voor maximaal zes maanden zou zijn... Het eerste schip vertrok op 20 februari 1951 van Java naar Rotterdam, vier maanden later op 21 juni 1951 arriveert het laatste schip met Molukkers in Nederland. In deze vier maanden zijn ongeveer 12.500 Molukkers naar Nederland gebracht. In het voorjaar van 1951 stapte ‘opa Eli’ op dertienjarige leeftijd op één van de twaalf boten die uiteindelijk naar Nederland zijn vertrokken. Een reis van een maand in een enorm schip naar een ver en onbekend land. Wat er allemaal aan boord werd gedaan kon ‘opa Eli’ zich niet meer zo goed herinneren. Wel weet ‘opa Eli’ te vertellen dat alle mensen zich in grote slaapzalen bevonden, in het ruim van het schip. Tijdens de reis kregen de meeste KNILsoldaten te horen dat zij uit de militaire dienst waren ontslagen. Dit was een enorme klap in het gezicht van de Molukse militairen die vóór en met Nederland hebben gestreden om hun doel te bereiken: een eigen onafhankelijke staat. Een staat die er nooit zal komen,
een plek waar ze nooit weer naar toe zouden keren. Een aantal dagen voor de aankomst in Rotterdam kregen alle kinderen (ook de vele pasgeboren baby’s!) lange broeken, sokken en truien aangeboden. De volwassenen kregen ook kleding aangeboden, maar de meesten wezen dit af. Zij arriveerden liever, vol trots, in hun sarong en kabaja. Na aankomt werden de Molukkers met grote bussen naar Amersfoort vervoerd om een medische keuring te ondergaan. Het gezin ‘Manu Noija’ slaagde voor de keuring en werd doorgestuurd naar het woonoord Schattenberg, voormalig kamp Westerbork.
D
e laatste belofte Schattenberg is één van de bekendste woonoorden voor Zuid-Molukkers in Nederland. Het voormalige woonoord ligt nabij een klein dorp midden in de provincie Drenthe. De gedemobiliseerde ex-KNIL militairen werden bewust buiten de Nederlandse samenleving gehouden en mochten ook niet werken. Nederland had immers beloofd hen, na maximaal zes maanden, weer terug te sturen naar De Molukken. De barakken waar Joodse Nederlanders, Roma, Sinti en verzetsstrijders verbleven voordat ze naar vernietigingskampen werden doorgestuurd, werden in 1951 gebruikt om een deel van de Molukkers op te vangen. De barakken werden opgeknapt waar nodig en het voormalig kamp Westerbork werd ingericht als een woonoord voor de ex-KNIL militairen van Zuid-Molukse afkomst. Met de tijd werd het voor de Zuid-Molukkers steeds duidelijker: Nederland zou hen nooit terugbrengen naar hun thuisland.
V
erblijf in Nederland Het woonoord heeft twintig jaar bestaan. Heel veel kinderen zijn hier opgegroeid en hebben grotendeels hun jeugd in Schattenberg doorgebracht. Het woonoord begon met de jaren op een echte ‘kampong’ (dorp) te lijken met alles erop en eraan. Er stond bijvoorbeeld, een lagere school, een weeshuis, een kerk, een kleine winkel, een groot speelveld en natuurlijk de enorme barakken waar
8
meerdere families zich toentertijd hebben gehuisvest. Tijdens het verblijf in Schattenberg is het gezin uitgebreid met twee zonen. ‘Ojang Ena’ kreeg van de overheid ongeveer tien gulden per week om haar gezin te voeden. Het leven in het woonoord was niet makkelijk, maar het gezin heeft deze leefwijze hun eigengemaakt. ‘Opa Eli’ heeft na enkele tegenslagen de lagere school afgemaakt in Schattenberg. Op de eerste schooldag werd ‘opa Eli’ namelijk een klas lager gezet, omdat hij ‘van daar komt’. Na enkele jaren mochten de Zuid-Molukkers uit Schattenberg werken in Nederland. Ook mochten de kinderen naar Nederlandse scholen om een opleiding te volgen. ‘Opa Eli’ heeft een technische opleiding gevolgd, maar is daar twee jaar later mee gestopt. Dit omdat hij het gevoel kreeg dat hij niet dezelfde kansen kreeg als de Nederlandse jongens in zijn klas. Ondertussen ging het thuis in Schattenberg ook niet goed. Het zusje van ‘opa Eli’ was weggegeven aan een nicht van ‘ojang Manu’ als een schuldverevening, maar is daar vervolgens overleden. De nicht van ‘ojang Manu’ eiste ‘een nieuwe dochter’ dus de eerstvolgende geboren dochter moest aan dit gezin worden weggegeven. Wat weer een verlies binnen het gezin betekende. Op vierentwintigjarige leeftijd kruistte het pad van ‘opa Eli’ met het pad van de vrouw waar hij de rest van zijn leven mee zou delen: de twintigjarige Selvina. ‘Oma Sel’ heeft gewoond en later gewerkt in het weeshuis van het woonoord. De familie van ‘oma Sel’ was namelijk bij aankomst in Nederland verdeeld over verschillende kampen in Nederland. Samen hebben ‘opa Eli’ en ‘oma Sel’ nog twee jaar doorgebracht in Schattenberg, zijn hier getrouwd en hebben
hier nog een kind ter wereld gebracht. De sluiting van woonoord Schattenberg was aangekondigd en de meeste families vertrokken naar een speciaal ingerichte “Molukse wijk” (later ook wel “De wijk” genoemd) in Assen of Bovensmilde. In 1971 vertrokken de laatste families uit Schattenberg en werden de laatste restanten van het kamp afgebroken. Na de trouwerij van ‘opa Eli’ en ‘oma Sel’ verhuisden de ouders, broertjes en zusjes van ‘opa Eli’ naar de Molukse wijk in Assen. ‘Opa Eli’ en ‘oma Sel’ kregen een huis toegewezen midden in de wijk van Assen waar zij zich anno 2014 nog steeds huisvesten. Aan het eind van de tweede zwangerschap vertrok ‘opa Eli’ naar Rotterdam om als keuken assistent te gaan werken op de Holland-Amerika Lijn. Er moest tenslotte geld worden verdiend om het gezin te onderhouden. ‘Opa Eli’ heeft zich weten te promoveren tot hulp-kok op de SS Rotterdam, heeft hier ongeveer zeven jaar gewerkt en is in die tijd vader geworden van nog eens vier kinderen.Deze kinderen behoren tot de tweede generatie Molukkers die in Nederland woont. De tweede generatie die zich in de jaren zeventig, tachtig en negentig hard heeft gemaakt voor het leed van hun ouders en grootouders. De tweede generatie die zijn draai in deze samenleving niet kon vinden, die zich ongehoord en bedrogen voelden. Uit wanhoop hebben zij enkele gewelddadige acties ondernomen: zij eisten aandacht voor het leed van hun ouders, een excuus en een respectvolle behandeling, omdat de eerste generatie zich heeft ingezet voor Nederland in tijden van oorlog. Voorbeelden van deze acties zijn de treinkaping bij Wijster en De Punt, een gijzeling in een basisschool in Bovensmilde en de gijzeling in het provinciehuis van Assen.
Ingang van het voormailig woonoord Schattenberg
De eerste generatie heeft zich niet zo extreem ingezet voor deze acties. Zij zagen in dat hun kinderen en later hun kleinkinderen een groter kans hadden op een goed leven. Enkelen zijn op eigen houtje terug gegaan, maar de meeste zijn gebleven. Voor de tweede keer je familie achterlaten konden de meesten niet over hun hart krijgen.
.
De terugkeer naar de Molukken: - Ojang Manu is een aantal keren teruggekeerd naar Hulaliu (dorp van herkomst), samen met een aantal kinderen en kleinkinderen - Ojang Ena is nooit meer terug gegaan. Het verleden was te pijnlijk en de angst om op Hulaliu te blijven en haar familie in Nederland achter te laten was te groot. - Opa Eli en oma Sel zijn meerdere keren naar Hulaliu geweest. Waarvan zij de laatste keer samen heen gingen met een broer, een zoon en twee kleinkinderen. - Opa Eli is tijdens zijn eerste terugkeer herenigd met een neef en tevens goede vriend, waar hij het grootste gedeelde van zijn jeugd mee heeft doorgebracht. Het huis van deze neef is de vaste verblijfplaats voor familie die op vakantie is.
9
Aan tafel bij:
De familie Kosé
De tafel is gedekt en staat vol met lekkere gerechtjes. De kamer is volledig versierd. Aan tafel bij: dit keer bij de Turkse familie Kose. Sibel Kose, moeder des huizes vertelt haar verhaal. Hoe ze naar Nederland is gekomen en waarom. Turkse tradities en hoe het voor haar is om in Nederland te wonen. Wordt zij en haar familie nog beperkt in hun omgang of zijn ze compleet geïntegreerd in Nederland? Tekst: Djuna Croné Beeld: Djuna Croné
10
Een traditioneel Turks gedekte 11 tafel
W
aarom ben jij uit Turkije gevlucht? “Mijn vader had een slechte band met zijn vader, mijn opa. We vluchtten om privéredenen, om van mijn opa weg te gaan en niet zoals de meeste vluchtelingen uit Turkije om economische redenen. Ik ben met het gezin gevlucht, veel familie woont echter nog in Adana, mijn geboortedorp. Toen wij in Nederland kwamen zijn we in Zaandam gaan wonen. Hier wonen heel veel Turken.”
D
at is allemaal goed gegaan? “Ja, in Nederland ging alles heel makkelijk. Ik was vier toen ik naar Nederland kwam en ik heb hier gewoon op school gezeten. Mijn ouders kregen een baan hier in Nederland en nu woon ik er al 44 jaar.”
M
erk je dat je anders wordt behandeld? “Nee, ik word niet anders behandeld. Ik hoor wel in mijn omgeving opmerkingen over andere buitenlanders en dat raakt me zeker. Bijvoorbeeld over Marokkanen. Wij zijn dan niet Marokkaans, maar je voelt je toch aangesproken.”
M
erk je dat je kinderen of man worden aangesproken of worden belemmerd? Ja, soms komt mijn dochter Julide thuis met verhalen. Vooral op de middelbare school werd ze er af en toe op afgerekend. Het is voor sommige mensen heel makkelijk om alles maar op iemands afkomst te schuiven. Je kan iemand niet op iets fouts betrappen, dus pak je iemand maar op zijn of haar afkomst.”
H
oe voelt dat voor jou? “Ik vind het natuurlijk heel naar. Als mijn zoon of dochter thuis komt met dit soort verhalen. Ik vind het heel simpel en eenvoudig. Het is heel makkelijk om het op de buitenlanders af te schuiven. Het is makkelijk om de zondebok te zoeken. Door de buitenlanders hebben de Nederlanders geen werk. Alsof het door de buitenlanders komt dat het in Nederland niet goed gaat. Ik word niet achtergesteld in mijn werk. Ik werk bij de ABN en mijn man bij de ING. Mijn collega’s zien me ook niet als een buitenlander. Ik ben een van hun. Verkaast, geïntegreerd.”
H
eb je je kinderen tweetalig opgevoed? “Nee, ik heb mijn kinderen eentalig opgevoed om ze geen achterstand te geven met de Nederlandse taal. Toen Julide klein was, ging ze naar de crèche en paste mijn moeder op. Met mijn moeder sprak ze in
De tafel van de familie Kosé wordt gedekt
12
het Turks. Toen ze een keer naar de crèche ging en in het Turks tegen haar leidsters begon te praten, wisten mijn man en ik dat we onze kinderen alleen de Nederlandse taal wilde leren. Nu heb ik er spijt van, want ik weet dat Julide graag wil dat ze Turks kon spreken. Gelukkig zijn er heel veel mogelijkheden om de taal te leren, er zijn genoeg cursussen. Mijn Turks is ook niet perfect. In Turkije horen ze gelijk dat ik uit het buitenland kom. Gelukkig hebben mijn kinderen nog alle kansen om de taal onder de knie te krijgen.
M
is je Turkije? “We gaan elke zomer op vakantie in Turkije. Ik mis het dus niet heel erg. Ik ben er wel over na aan het denken om, wanneer ik met pensioen ga, terug te gaan naar Turkije. Op dit moment zou ik moeite hebben om daar te wonen en te werken. Ik ben alles zo gewend hier in Nederland, dat ik niet beter weet. Ik denk dat als ik daar nu zou wonen, ik me een buitenlander zou voelen. Een buitenlander in mijn eigen land van herkomst.”
Z
ou je dan terug gaan naar je geboortedorp Adana? “Dat weet ik niet. Misschien wel, ik kan het je eigenlijk niet zeggen. Ik heb daar heel veel familie wonen. Veel ooms, tantes, neefjes en nichtjes en ik zou het heel leuk vinden om daar bij in de buurt te wonen. Maar een huis aan zee lijkt me ook heerlijk.”
I
n hoeverre kun je je cultuur nog terugvinden? “Ik moet zeggen, dat wordt steeds minder. Ook onder de jongeren in Turkije, niet alleen hier in Nederland. In Nederland is het natuurlijk ook wat je er zelf aan doet. Omdat wij als een van de eerste Turken naar Nederland kwamen, was het heel makkelijk voor ons om naar andere Turkse families toe te trekken. Je houdt je zo makkelijker aan tradities, feestdagen en de cultuur. Ik merk wel dat het nu een stuk minder wordt. Met de feestdagen gingen we vroeger altijd naar mijn moeder. Nu ook nog wel, maar bijvoorbeeld niet doordeweeks omdat de kinderen de volgende dag naar school moeten. Wij zijn moslim, maar we doen er niet veel aan. Vasten doen wij hier thuis niet. Mijn kinderen eten bijvoorbeeld ook varkensvlees, mijn man en ik niet. Dat zit er zo in van vroeger, dat heb ik zo aangeleerd en dat gaat er ook niet meer uit.”
V
ind je dat Nederland openstaat voor andere culturen? “Ja, Nederland biedt veel mogelijkheden voor buitenlanders, voor mijn gevoel vroeger meer dan nu. Qua moskeeën bijvoorbeeld. Toen ik
klein was, heb ik op Koranles gezeten. We leerden de Koranverzen uit ons hoofd, daarna hoe we de Koran konden lezen en daarna leerden we bidden. Daar ben ik nooit mee doorgegaan. Nu ken ik de verzen ook niet meer, het is allemaal verwaterd. Het was een gewoonte van vroeger. Ik heb wel het gevoel dat er hier vroeger veel meer mogelijkheden waren voor de buitenlanders. Vroeger werd alles gesubsidieerd, nu wordt dat niet meer gedaan door de crisis. Ze doen er alles aan om te bezuinigen. Het lijkt wel of de buitenlanders vroeger meer welkom waren dan nu. Ik hoor ook af en toe dat Turken en Marokkanen van rond de vijftig depressief raken. Dat vind ik niet eens meer gek. Wij zijn zo geïntegreerd dat sommige mensen niet eens weten dat wij van Turkse afkomst zijn. Ze zien ons dan bijvoorbeeld als Spanjaarden of Italianen. Het beeld van een Turkse familie in Nederland is vaak negatief. De ouders hebben geen goede banen en de kinderen halen kattenkwaad uit. Mensen kunnen het zich soms niet eens voorstellen dat wij Turks zijn omdat mijn man en ik gewoon een goed betaalde baan
‘Mijn collega’s zien me ook niet als een buitenlander. Ik ben een van hun. Verkaast, geïntegreerd’ hebben en we goed Nederlands spreken. Wij buitenlanders worden allemaal over één kam geschoren. Er zijn genoeg geïntegreerde families in Nederland die net als wij niks fout doen. De media speelt hier ook een hele grote rol in. Ik denk dat het vermelden van iemands afkomst bijvoorbeeld alleen nodig is als iemand gezocht wordt. Het vermelden heeft anders namelijk geen toegevoegde waarde. Iemands afkomst vermelden wordt ook alleen maar in negatieve zin gedaan, nooit in een positieve zin. Neem bijvoorbeeld wat er in Het Parool stond een aantal jaar geleden: ‘Man redt kind uit gracht’. Dit bleek een Surinaamse man te zijn. Een aantal pagina’s verder stond: ‘Surinaamse man overvalt winkel’. Hier wordt de afkomst wel vermeld, maar in negatieve zin. Als je ‘Surinaamse man redt kind uit gracht’ in de krant zet, zie je dat het vermelden van iemands afkomst geen toegevoegde waarde heeft.”
V
oel je je thuis in Nederland?
.
land open staat voor andere culturen. Je krijgt de mogelijkheid om je cultuur te behouden. Mijn werkgever zou er bijvoorbeeld geen probleem van maken als ik wel vijf keer per dag zou willen bidden.”
-
Het recept
W
elk recept krijgen wij van jou? “Het recept voor sarma. Dit is een traditioneel Turks recept. De wijnbladeren die ik er voor gebruik, komen uit eigen tuin. Wat ik anders doe dan de meeste Turken, is dat ik er paprikapuree in doe in plaats van tomatenpuree. De paprikapuree uit de streek waar ik vandaan kom in Turkije staat bekend als de lekkerste uit heel Turkije. Paprikapuree is ook het enige wat ik mee terugneem naar Nederland. Mijn familie maakte de puree altijd zelf en als klein meisje at ik het stiekem op, terwijl mijn familie buiten in de hitte de puree stond te maken.” Aantal peronen: 8 Bereidingstijd: 90 minuten Ingrediënten: 1 ui 1 paprika halve eetlepel paprikapuree 100 gram gehakt een bosje peterselie 1 theelepel rode peper 1theelepel zwarte peper 1 theelepel zout 2 eetlepels zonnebloemolie 1 glas rijst 40 wijnbladeren 2 eetlepels zonnebloemolie (voor op de sarma zelf) 1 citroen (voor op de sarma zelf) 1 beker gekookt water (voor op de sarma zelf) Bereiding van het gehakt: Doe de ui, paprika, paprikapuree, zonnebloemolie, peterselie en het gehakt in een kom. Voeg de rode peper, zwarte peper en het zout in de kom bij het gehakt. Was de rijst en zeef het zodat het water eruit kan. Voeg de rijst daarna bij het gehakt. Meng met je handen alles tot één geheel.
De Turkse traditionele sarma Bereiding van de sarma: Was de wijnbladeren en laat ze vijf minuten in warm water staan, zodat het straks makkelijker is om ermee te werken. Pak een wijnblad en doe een beetje gehakt op de onderkant van het blad. Rol het onderste stukje van het blad over het gehakt heen. Sluit de uiteindes naar binnen toe. Rol het geheel naar de bovenkant. Nu hoor je een vingervormige sarma te hebben. Doe vervolgens alle gerolde sarma’s in een pan. Doe de zonnebloemolie over de sarma’s heen. Voeg ook het water bij de sarma’s. Snijd de citroen in schijfjes en plaats deze bovenop de sarma’s. Laat de sarma’s zo staan totdat het water begint te koken. Als het begint te koken doe je het vuurpitje omlaag en laat je de sarma’s 45 minuten staan.
13
Proef de authentieke smaak van Mexico met Knorr wereldgerechten Mexicaanse burritos
Dat zit wel 14
15
‘Ollerwetse’
16
wintersoep Bea komt uit een gezin van tien kinderen en is geboren in een klein huisje in Assen. Hier kookte haar moeder elke winter de “kullebiet’n soep” en de kinderen waren er dol op! Maar.. waar komt deze onbekende soep nou eigenijk vandaan? Tekst: Jacintha Braker Beeld: Jacintha Braker
17
‘Ik heb het geleerd van mijn moeder en zij weer van haar moeder’ Op het gasfornuis staat een pan met soep. Bea zit in haar woonkamer op een antiek ogende barokstoel, haar ogen staren in de verte en ze begint een stukje familiegeschiedenis te vertellen. “Mijn moeder kwam uit een gezin van vijf kinderen. Mijn opa en oma hadden weinig geld en woonden in een woonwagen.” “Ze reisden vroeger met de kermis mee, door Noord-Nederland. Door het gebrek aan geld stelde mijn oma de goedgevulde “kullebiet’n soep” samen. De ingredienten waren toen goedkoop en alle mondjes werden gevuld. We aten de soep om te overleven, nu is het een soort luxe gerecht.”
D
e opa en oma van Bea reisden met hun attractie, paard en (woon)wagen langs alle kleine dorpjes in Groningen en Drenthe. Zij hadden toentertijd geen vaste woonplaats, dus waar werden de ingredienten dan vandaan gehaald? “Geen idee..”, Bea staat op om bij haar soep te gaan kijken en neemt daarna weer plaats op haar stoel: “Ik weet wel hoe het ging toen mijn opa en oma in een huis gingen wonen. Mijn opa verbouwde namelijk allerlei gewassen in een moestuin achter hun huis. Zij verbouwden aardappelen, bonen, verschillende soorten bieten.. echt van alles! Doordat de meeste ingrediënten uit hun eigen tuin kwamen, hoefden mijn opa en oma alleen nog maar het vlees te kopen.” Bea’s ouders hadden een klein huisje aan de Beilerstraat in Assen. Het was 1944, het was koud, er was oorlog en er heerste armoede in de stad. Het kleine huisje, waar Bea met haar ouders en negen broers en zussen woonde, werd verwamrd door een grote houtkachel. Bea herinnert zich dat haar moeder in die tijd, vaak de “kullebiet’n soep” maakte. “De pan met soep stond de hele dag te pruttelen op die grote houtkachel.”
H
aar vader had net als haar opa een eigen moestuin achter het huis, zodat zij als gezin konden overleven in tijden van armoede en oorlog. De aardappelen en groenten verbouwden zij zelf. Ook de pronkbonen kwamen uit de moestuin en werden nog vóór de winter geoogst en vervolgens gedroogd op oude kranten. Het enige wat de familie zelf moest kopen was het vlees. “Het vlees dat wij in de soep deden, was in die tijd goedkoop; nu zijn knarsribbetjes bijna net zo duur als elk ander stukje vlees uit de supermakrt, maar vroeger werd het gezien als afvalvlees.” Bea’s vader deed er naast de knarsribbetjes ook varkenspoten in. Hoe vetter hoe beter! “Doordat het vlees zo goedkoop was konden mijn ouders de soep goed vullen en konden wij als kinderen genoeg te eten krijgen. Het was een echte maaltijdsoep.”
N
a de oorlog, toen Bea’s vader was overleden, kwam de moeder van Bea op een nieuwe manier aan hun vlees: ‘De Spekclub’ kwam langs de deur. Wanneer men bij deze vereniging was aangesloten kwam er wekelijks een lid aan de deur waar men vijf gulden aan moest betalen. Het was een spaarsysteem voor vlees. Na een jaar sparen kwam ‘De Spekclub’ langs de deuren om het vlees af te geven waar men voor had gespaard. Dit gebeurde nog vóór de feestdagen, zodat de mensen een fatsoenlijke kerstmaal op tafel konden zetten. Ook hadden de mensen op deze manier genoeg vlees om de strenge winter door te komen. “Over het vlees gesproken; ik moet mijn knarsribbetjes nog in de pan doen!”
“Ik maak de soep nog steeds zoals mijn moeder dat deed”
Uit een gezin van tien kinderen is Bea niet de enige die de “kullebiet’n soep” kan maken. “Toen wij kinderen waren hebben mijn zussen en ik niet goed opgelet hoe de
18
soep werd bereid. Later toen wij wat ouder waren hadden we er toch wel interesse in. Mijn zussen hebben een eigen draai aan de soep gegeven. Ik maak de soep nog steeds zoals mijn moeder dat deed.”
Het recept
Toen Bea’s vader nog leefde, was het een traditie om met de hele familie snert te eten op oudjaarsdag. Het gezin heeft deze traditie in stand gehouden totdat Bea’s vader in de oorlog overleed. Bea’s moeder heeft de traditie daarna meteen aangepast: “Ik hold nie van snert. Veurtoan eet’n we kullebiet’n soep op oldjoarsdag.”
Benodigdheden:
De traditie om op oudjaarsdag kullebiet’n soep te eten heeft Bea niet overgenomen. Wel maakt Bea de soep elke winter, maar alleen wanneer ze er zin in heeft. Maar als de soep dan klaar is om gegeten te worden komen alle kinderen en kleinkinderen langs om een bordje mee te eten. “Nou ja, niet alle kinderen vinden het lekker: mijn dochter houdt er niet zo van. Mijn kleindochter houdt er gelukkig wel van! Dan slaat het recept maar een generatie over.”
soepgroente - Witte rijst - Peper, zout of maggi
N
a deze uitleg van Bea’s familiegeschiedenis en de achtergrond van de goedgevulde maaltijdsoep, zul je als lezer je vast afvragen: waar komt de naam van de soep eigenlijk vandaan? “Ik denk dat de naam is afgeleid van ‘krullenbieten’, maar die zitten helemaal niet in de soep! Volgens mij heeft mijn moeder het woord ooit ergens gehoord en heeft ze de soep zelf zo genoemd. Het klinkt wel leuk, toch?”
.
Door Bea Zoer
- Een halve kilo pronkbonen - Een grote soeppan - Een halve kilo knarsribben - Bouillonblokjes (rundvlees of groente)
Bereidingswijze: - De grote soeppan tot 3/4 vullen met water; * De pronkbonen moeten hierin een hele nacht lang weken [DE VOLGENDE DAG] - Knarsribbetjes in een aparte pan koken, zodat je zo min mogelijk vet in de soep hebt * Als het vlees gaar is voeg je het, samen met vijf bouillonblokjes, toe aan de pan met bonen * Bonen moeten goed gaar zijn. De pan kan wel een hele dag op het vuur staan! - Als het vlees uit elkaar valt vis je dit eruit en ontdoe je het van botjes - Doe twee grote zakken soepgroente in de pan. Doe het vlees terug in de pan - Als laatst voeg je een schaaltje witte rijst toe. Dat maakt de soep dikker - Peper en zout of maggi naar eigen smaak toevoegen
19
De Metal cultuur meer dan alleen in het rond slaan
De Duitse hardrockband Scorpions viert dit jaar zijn vijftig jaar bestaan met een tour door Europa. ÉÊn van de plekken waar de Duisters op bezoek zullen gaan is Graspop Metal meeting, een van de grootse metalfestivals van de Benelux. 20-jarige metalhead Niek Trommelen gaat ook dit jaar naar Graspop. Hij vertelt over zijn leven als metalhead, vooroordelen over metalheads, en wat Graspop nou zo speciaal maakt. Tekst: Dwayne Vrancken, beeld: Dwayne Vrancken
20
21
W
aar draait metal nou om volgens jou? “Metal is voor mij een perfecte
uitlaatklep. Ik zie dat vooral terug in de songteksten. Metal nummers zijn over het algemeen niet zo positief. Eerder depressief of agressief. Daar ligt ook juist de kracht van het genre. Wat ik aan tekst hoor in metal nummers, mis ik in de hedendaagse popsongs. Het leven is niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Aan de andere kant staat metal ook voor verbondenheid en broederschap. Bij concerten zijn we allemaal samen voor maar één ding, allemaal je ding doen en genieten van de muziek.”
J
e bent twintig jaar en je noemt jezelf nu al een metalhead. Hoelang luister je dan al
metal? “Ik luister vanaf mijn achtste metal, twaalf jaar in totaal. Toen ik in groep vier van de basisschool zat, had ik een klasgenoot die het album Follow the Leader van Korn thuis had liggen. Bij hem thuis hoorde ik het eerste
De electirsche gitaar wordt vaak gebruikt als instrument
Heel normaal beeld tijdens een optreden op Graspop Metal Meeting: Niek (links) klimmend op een grote groep andere metalfans
metal nummer dat ik ooit hoorde: Freak on a Leash. Een andere klasgenoot van mij hield zich bezig met drummen. Ik kwam vaak bij hem thuis en ik sprak vaak met zijn vader over metal.Zijn vader liet mij vervolgens nog meer bands horen en bam, ik was verkocht.”
E
r zijn mensen die denken dat alle metalheads satanist zijn. Wat vindt jij van dit vooroordeel?
“Ja… Elke metalhead denkt hier anders over. Het maakt mij persoonlijk echt niet uit wat mensen van mij vinden. Dat is ook een kenmerk van de Metal cultuur. Doen wat je gaaf vindt, kleren dragen van je favoriete
‘Hij liet vervolgens nog meer bands horen en bam, ik was verkocht’ band en schijt hebben aan wat iedereen van je vindt. Sommige metalheads claimen satanist te zijn. Er zijn zelfs een paar bands die claimen satanist te zijn, maar het merendeel van de bands die dergelijke teksten schrijven, zijn dat niet. Ze spelen het gewoon omdat ze het gaaf vinden.”
22
J
e gaat ook dit jaar weer naar Graspop. Hoelang bezoek je dit festival al en waarom kom je ieder jaar terug?
“Ik ga dit jaar voor de derde opeenvolgende keer naar Graspop. Zoals ik eerder al zei gaat metal over vrij zijn in je doen en laten, maar ook over broederschap en verbondenheid. De mensen die op Graspop komen hebben allemaal deze gedachte. Graspop is de enige plek waar ik ooit geweest ben waar allerlei verschillende mensen samenkomen. Alle nationaliteiten, alle soorten en maten. Op de camping kun je bij ieder tentje aanschuiven om gezellig een biertje te
‘Bij concerten zijn we allemaal samen voor maar één ding, allemaal je ding doen en genieten van de muziek’ drinken of om bijvoorbeeld muziek te maken. Je bent overal welkom. Iedereen doet zijn eigen ding. Niemand kijkt je op je vingers. Alles mag, maar wel binnen de perken.”
W
at je vaak bij metal concerten ziet is een groep mensen die midden in het publiek elkaar aan het duwen zijn. Hoe heet
De snaren van een gitaar blijven niet ongeschonden tijdens een metalconcert.
dat precies? “Ha! Dat heet moshen en zo’n grote groep mensen bij elkaar heet een moshpit. Waarom het moshen heet zou ik niet weten, maar moshen is eigenlijk gewoon het dansen op metal. Eigenlijk kun je ook niet anders dan moshen op metal, de muziek is gewoon agressief. Vaste danspasjes bestaan niet bij metalmuziek.”
E
r raken sowieso wel eens mensen gewond in zo’n moshpit of niet? “Dat valt eigenlijk wel mee. Ik houd er een aantal blauwe plekken
aan over. Er vallen best vaak mensen in de moshpit maar als dat gebeurt, stopt iedereen, helpen ze de persoon die gevallen is overeind en gaan ze weer verder. Als er echt iemand gewond is dragen ze diegene gewoon zo snel mogelijk weg.”
Wie had dat gedacht? Metalheads verschillen onderling aardig wat van elkaar en binnen deze cultuur bevinden zich nóg eens een heleboel subculturen. Dat metalheads door een bepaald motto weldegelijk aan elkaar verbonden zijn is duidelijk, maar onderling doet iedereen zijn eigen ding. De metal cultuur blijft groeien en zich verbasteren. Als we Niek moeten geloven zal dat de komende decennia voortdurend blijven gebeuren.
J
e bent nu twintig jaar. Zie je jezelf over vijfentwintig jaar nog steeds metal luisteren? Denk je dat metal over zo’n lange tijd überhaupt
nog bestaat? “Ik weet zeker dat metal over dertig jaar nog bestaat! Metal blijft zich namelijk maar verbasteren. Er komen steeds meer sub stromingen binnen de metal cultuur bij. Bands blijven nieuwe dingen verzinnen. Dat
.
is denk ik ook de reden dat ik metal zal blijven luisteren. Het wordt nooit saai, metal blijft zich evolueren. Het is wat ik van jongs af aan geluisterd heb. Het is echt mijn muziek.”
23
In voor- en tegenspoed, weer of geen weer,
je club achterna De één ziet hen als hondstrouwe en onmisbare aanhangers van een club, de ander vind dat ze het voetbal kapot maken door vandalisme en geweld. De waarheid ligt ergens in het midden; feit blijft in ieder geval dat de fanatieke voetbalsupporter tot één van de bekendste subculturen van Nederland behoort. Cultuurlijk proefde zelf van de sfeer tijdens een wedstrijddag op de Bunnikside, de beruchte aanhangers van FC Utrecht. Tekst: Tom Druppers Beeld: Tom Druppers
“De spanning op de dag van een wedstrijd is bij mij altijd hoog”, zegt de 19-jarige Sjoerd. Sjoerd is student aan het CIOS, vakkenvuller bij de Albert Heijn, maar bovenal supporter van Utreg. Gezamenlijk vervolgen we onze weg naar Galgenwaard, sinds begin 2000 de thuishaven van de Utrechtse FC. “Vaak slaap ik de avond van tevoren ook minder goed en heb ik minder trek voorafgaande de wedstrijd. Een volle tribune met loyale supporters
Meestal probeer ik toch wel zo’n anderhalf uur voor aanvang van de match in het honk te zijn.” Met het honk bedoelt hij een soort kroeg waar de supporters zich voor en na de wedstrijd verenigen. Na een korte wandeling arriveren we. Een van de hand gewezen en al snel staan we met vier liter bier in de hand. In het honk
voegen ook Tim (21) en Bastiaan (22) zich bij het gezelschap. Met een ferme handdruk begroeten de maten elkaar en nemen ze de ontwikkelingen op voetbalgebied door. “Van der Maarel wéér in de basis, dat kan niet goed gaan”, zegt Sjoerd met een verbeten blik. Iets voor drieën trotseren we de kou en haasten ons, ondanks het vroege tijdstip, naar de tribune.
‘Veel dingen draaien om het voetbal en ik steek er ontzettend veel tijd en geld in’ Vandaag staat de wedstrijd tegen Heracles Almelo op het programma. Met het nodige Utrechtse cynisme worden de actualiteiten becommentarieerd. Op het veld ontwaart
24
Euforie in het stadion zich inmiddels een rode gloed, aangewakkerd door een heuse vuurwerkshow. “Pyro heet dat”, weet Sjoerd uit te leggen. “Het wordt door supportersgroepen gebruikt ter sfeerbevordering. Het is een natuurlijk een immens effect wanneer dit in veelvoud gebruikt wordt. Intimiderend voor de tegenstander bovendien”, grinnikt hij. Op het veld loopt het vooralsnog minder voorspoedig. De lokale FC komt al vroeg op achterstand en de sfeer op de tribune is dan ook grimmig. Even is de scheidsrechter de gebeten hond, maar keer op keer gaat het publiek toch weer achter de ploeg staan. Bewonderenswaardig te noemen, aangezien het spel in deze winterse temperaturen toch niets is om warm van te worden. “Soms verklaar ik mezelf voor gek dat ik iedere week stad en land afreis om zo’n stelletje overbetaalde miljonairs aan het werk te zien. Als je dan na een nederlaag tegen FC Groningen nog helemaal met de bus terug naar ons stadsie moet is het weleens afzien, ja”, zegt hij terwijl we de catacomben opzoeken voor de rust. In de tweede helft is het spel al niet veel beter. Her en der verschijnen er witte zakdoekjes; beeldspraak van de supporters dat wat hen betreft de langste tijd van de trainer erop zit. Sjoerd laat het aan zich
voorbij gaan. Al zuigend aan een sigaret merkt hij op: “Daar doe ik niet aan mee. Al kan ik de supporters geen ongelijk geven.” “Het verschil tussen de gewone supporter en een fanatic is dat het voor mij en de andere jongens echt een manier van leven is.
‘Uitgangspunt is uiteindelijk altijd de liefde voor m’n cluppie’ Veel dingen draaien om het voetbal en ik steek er ontzettend veel tijd en geld in. Uitgangspunt is uiteindelijk altijd de liefde voor m’n cluppie”, zegt hij met een geheimzinnige glimlach. “Bovendien zijn wij altijd bereid een stap verder te gaan dan de anderen.” Hiermee doelt hij op bikkelharde confrontaties met rivaliserende supportersgroepen, vandalisme en andere zaken die het nieuws vaak ontsieren. “ Dat hoort er inderdaad ook bij ja. Ik ben niet
iemand die in de voorste linie staat, maar ga er zeker niet voor opzij”, zegt hij op serieuze toon. Een stadionverbod heeft hij niet. “Het geeft gewoon een enorme kick wanneer het helemaal losgaat. Dat is het ultieme ‘wij tegen hen-gevoel’”. Het klinkt enorm tegenstrijdig. Enerzijds houd je ontzettend veel van je club en het spelletje, anderzijds maak je hem even hard kapot. “Misschien heb je gelijk”, zegt hij, terwijl hij zijn eigen woorden nog eens overdenkt. “Toch is het een belangrijk onderdeel van de extremen die de voetbalcultuur kent”, vindt hij. “Bovendien, wat gebeurt er nou de laatste tijd nog in de stadions? Bijna niks toch? Volgens mij hebben de clubs het redelijk onder controle”, besluit hij.
supporters zich uit het stadion. Toch blijven de meeste mannen op de Bunnikside staan applaudisseren voor de terneergeslagen spelers. “Supporter ben je in goede en slechte tijden”, vindt Sjoerd. De voetbalmiddag wordt in stijl afgesloten met een laatste halve liter. “Proost! Dan volgende week in Amsterdam maar drie punten”, klinkt het luid. Want ook dan is hij er weer bij.
.
25
26
‘Mijn échte ouders zitten hier’
Max (20), Kim (19), Mark (12) en Julian (15) zijn hét voorbeeld van de Nederlandse multiculturele samenleving. Max’ ‘roots’ liggen in het Zuid-Amerikaanse Colombia, die van Kim in het Afrikaanse Somalië, Mark is Nederlands en Julian komt uit het Aziatische Taiwan. Allemaal verschillende culturen en achtergronden zou je in eerste instantie denken. Toch hebben ze één ding gemeen. Het zijn allemaal adoptiekinderen. Tekst: Sanne Veldhoven Beeld: Kate T. Parker
27
Kids op bed
H
oe oud was je toen je werd geadopteerd? Max: Ik was 8 maanden oud en ben van Colmbiaanse afkomst. Ik ben ten vondeling gelegd voor een ziekenhuis, en heb nog 5 maanden in een kinderopvanghuis gezeten. Mijn zus komt uit hetzelfde opvanghuis. Kim: Ik was 3 maanden oud en ben van Somalische afkomst. Mijn moeder komt wel gewoon uit Nederland, dus ik ben hier geboren.
Julian: Papa en mama hebben er nooit moeilijk over gedaan.
W
at was je reactie hierop? Max: Als je jong bent sta je er niet bij stil, dat komt later pas. Ik zag wel dat ik anders was, maar het besef komt pas als je ouder bent. Kim: Best neutraal. Het kwam niet als een schok. Ik stond er niet zo bij stil. Mark: Toen ik het besefte schrok ik wel erg.
Mark: Ik was 6 maanden oud en ik kom uit een Nederlandse familie uit Alkmaar. Julian: Ik was 1 jaar oud en ik kom uit Taiwan. Daar zat ik in een weeshuis.
W
anneer hoorde je voor het eerst dat je geadopteerd was? Max: Mijn adoptieouders zijn altijd eerlijk geweest. We keken ook de video waarin ze mij kwamen ophalen. Ik ben daar een groot voorstander van, zo schaad je het vertrouwen van je kind niet. Eerlijkheid en openheid spelen een grote rol in ons gezin. We kunnen over alles praten. Ik denk dat het belangrijk is bij het opvoeden van een geadopteerd kind. Dat vragen altijd gesteld mogen worden. Kim: Ik heb dit altijd al geweten. Mijn huidskleur is ook donker en die van mijn ouders niet, op een gegeven moment besef je dat. Mijn adoptiemoeder weet nog goed dat ik heel klein was, dat ik mijn arm ineens tegen de hare aan legde. Daarna heeft ze mij uitgelegd dat ik uit de buik van een andere moeder kwam. Mark: Het was nooit een geheim.
Julian: Ik had dat helemaal niet. Ik schrok er niet van.
V
ind je dat je op je adoptieouders lijkt? Max: Ja! Ik merk dat ik veel lijk op mijn moeder. Qua uiterlijk totaal niet. Maar als je het hebt over het ‘nature and nurture’ debat dan zeker wel. We hebben beide warme karakters en zijn allebei zorgzaam. Mijn zus daarentegen lijkt weer erg op mijn vader. Kim: Ja, een heel groot deel van je opvoeding maakt wie je bent. Mark: Ja dat vind ik wel, want mama kan goed vertellen en dat kan ik ook. En van papa heb ik het klussen en mezelf verdedigen. Julian: Ja! Ik heb het timmeren van papa en het goede rekenen van mama.
H
eb je ooit je biologische ouders willen opzoeken? Max: Ja ik heb ze toen ik 12 was willen opzoeken. We zijn toen op vakantie geweest in Colombia. Maar doordat ik ten vondeling ben gelegd, heb ik geen informatie. Dat
Adoptiekind wordt geknuffeld door zijn grote zus
28
maakt het bijna onmogelijk. Je ziet vaak in zulke landen dat mensen daar misbruik van kunnen maken. Ik weet de situatie waarin mijn biologische moeder toen zat, dat schrikt af. Het is wel lastig om te zien dat andere families het wel lukt. Ik heb er wel behoefte aan, maar ik heb er ook vrede mee dat het niet gaat lukken. Daarvoor heb ik er ook te weinig voor over. Kim: Nee. Ik heb een foto van mijn moeder, maar ik zou je nu niet kunnen vertellen hoe ze eruit ziet. Ik heb er nu gewoon geen tijd voor en heb ook niet de behoefte om daar nu mijn energie in te stoppen. Misschien later. Zoiets moet je alleen doen als je het zelf heel graag wil. Mark: Ik wil geen contact met mijn biologische ouders. Misschien later als ik ouder ben. Maar ik heb contact met mijn biologische opa en oma en één van mijn twee biologische zussen. Die heeft net een kindje gehad en komt wel eens bij ons langs. Julian: Nee, ik ben naar een ziekenhuis gebracht in Taiwan en ik weet dus niks. Maar ik hoef ze ook helemaal niet te kennen; mijn échte ouders zitten hier, die hebben mij opgevoed. Wel zou ik naar Taiwan willen, maar van mijn biologische ouders hoef ik niks te weten.
W
eet je waarom je bent afgestaan? Max: Ik ben drie maanden te vroeg geboren en had bij mijn geboorte een cocaineverslaving. Ik had medische hulp nodig, dat is in Colombia heel duur. Kim: Ik vind dat ik daar niet over mag oordelen. Je hebt zelf nooit in haar schoenen
Gezin omhelst adoptiekind
gestaan. Ook al zou jij op dat moment zelf misschien een andere keuze maken, zij heeft besloten (want dat is meestal de reden) dat ze niet voor jou kan zorgen. Je mag daar niet over speculeren.
M
erk je nog iets van je‘roots’ of ben je helemaal vernederlandst? Max: Ik ben wel helemaal vernederlandst. Ik ben in een dure wijk opgegroeid, in een welvarend gezin. Maar als ik iets hoor over Colombia voel ik me wel een beetje verbonden. Het is een kenmerk. Toen ik daar was vond ik het raar om te zien dat mensen op mij lijken. Ik heb ook nog een geldig Colombiaans paspoort. Dit heeft mijn adoptiemoeder gedaan. Stel dat mijn zus en ik geen kinderen kunnen krijgen, kunnen we met dat paspoort adopteren. In het kinderopvangtehuis waar wij vandaan komen mag namelijk niet meer buiten Colombiaanse grenzen geadopteerd worden. Ik merk mijn en een chili con carne prutje. Dat vind ik beide nog erg lekker. Ook ben ik dol op pepers. Kim: Ik ben zo Nederlands als maar kan. Als ik niet geadopteerd was had ik alsnog in Nederland gewoond, dus van mijn ‘roots’ is niet zoveel over. Mijn moeder zegt wel dat ze duidelijk verschil merkt daarin tussen mij en mijn broertjes. Ik ben altijd heel relaxed; wat vandaag niet komt dat komt morgen wel. Dat is echt Afrikaans. En Julian uit Taiwan is volgens haar altijd druk en die gaat maar door. Bij Mark herkende ze eindelijk de dingen die mijn tante over haar (Nederlandse) kinderen tegen mijn adoptiemoeder zei. Verder ben ik echt Hollands. Ik zie er alleen niet zo uit.
B
en je wel eens bevooroordeeld of belemmerd door je adoptie? Max: Ja, ik kom uit een ‘witte’ buurt. Mijn zus en ik waren de enige donkere kinderen op school. Sommige schoolgenootjes begrepen dat niet. Ook wat later had ik het gevoel dat ik vaak toch iets lager werd ingeschat, wat niet altijd terecht was. Dan had ik het gevoel dat er iets niet helemaal klopte. Gelukkig heb ik op mijn middelbare school veel mensen om me heen gehad die ‘open minded’ waren. Daar zaten ook mensen van verschillende afkomsten op school. Ik heb dat als een warm bad ervaren. Nu ik voor mijn opleiding (sociaal pedagogische hulpverlening in Amsterdam) een stageadres moet zoeken, merk ik veel vooroordelen. Ik heb een stage gezocht voor de mantelzorg, en werd afgewezen omdat die vrouw zei dat ouderen het vaak niet hebben op buitenlanders. Toen ik zei dat ik gewoon Nederlands ben, zei ze dat ik er niet zo uit zag. Dat was naar. Mensen denken vaak dat ik een andere etniciteit heb (Marokkaans) en dan word ik afgewezen. Ook met uitgaan word ik hierdoor vaak geweigerd. Dan moet ik uitleggen dat het anders is. Ik vind dat heel beledigend. Niet voor mij, maar voor die andere cultuur. Wat zou het uitmaken dat ik v die etniciteit zou hebben? Ook wordt er wel eens ‘doorgesnoven Colombiaan’ geroepen, of mensen vragen of ik cocaïne voor ze heb. Ik ben zelf tegen drugs. Af en toe word je daar een beetje moe van. Ze komen nooit met iets beters. Kim: Ik denk het niet. Ik heb alleen dat ik op straat bijvoorbeeld wel eens aangesproken of nageroepen word door Somaliërs. Maar ik heb dus eigenlijk niks met die mensen.
Mark: Nou, ik heb toen ik bij een lieve juf zat ooit aan de klas vertelt dat ik geadopteerd was. Toen werd ik op school soms gepest. Daarom heb ik het nu in groep acht ook niet vertelt. Of mensen geloven niet dat mijn broer dus mijn broer is. Mijn moeder wordt wel eens nepmoeder genoemd door andere kinderen. Julian: Ja, dan schelden ze me uit. Niet op school, maar op straat. Groepjes die daar staan, die zeggen lelijke dingen. Als ik uit Nederland geadopteerd zou zijn zou dat anders zijn. Ik: Maar dan zie je er toch nog steeds hetzelfde uit? Julian: Ja, maar dat is wel makkelijker.
W
at zijn de leukste dingen aan geadopteerd zijn? Max: De hechtheid met mijn gezin. De liefde die ik voel en krijg van mijn ouders. Je bent je daar heel bewust van. Zij konden geen kinderen krijgen en ze waren zó blij met ons. Dit komt heel erg naar voren. En als klein jongetje was de aandacht ook stiekem wel leuk. Kim: Ik vind het niet anders dan elk ander gezin. Ik heb ook helemaal geen band of herkenningsmomenten met Somalië behalve mijn uiterlijk.
.
Mark: Ik vind het leuk dat ik een heel lief gezin heb. Julian: Niks. Het is niet anders dan normaal.
29
Het katholieke geloof wordt er met de paplepel in gegoten Een kijkje in het katholieke geloof, hoe is dat nou eigenlijk om katholiek te zijn? Hoe ging dat vroeger en hoe is dat nu? Verschillende katholieken delen een bijzonder verhaal hierover. Tekst: Ben van Bekkum Beeld: Flickr
De 40-jarige Conny, de 28-jarige Roxanne en een 22-jarige Erwin vertellen over hun kennis making met het katholieke geloof. De 40-jarige Conny is opgegroeid in een gezin waarin het katholieke geloof een belangrijke rol speelde. Toen ze geboren was werd ze dezelfde dag nog gedoopt. Haar moeder was zelfs niet bij de doping, het was toen belangrijk dat het kind dezelfde dag nog gedoopt werd, voor het geval dat het kind vroegtijdig zou overlijden en geen ‘zegening’ gekregen had. Als gezin deed het mee aan de katholieke tradities: bidden voor het eten, iedere zondag naar de kerk en een kaarsje werd opgestoken bij belangrijke gebeurtenissen. Hierbij hoort ook het communie (feestelijke viering) en het heilig vormsel (vervolg op communie).
’Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen’. Hierdoor dreigde de relatie stuk te lopen, maar ze kozen er samen voor hun relatie door te zetten. Dit voelden voor beide goed, maar het was een hele moeilijke beslissing in haar leven. Zij was namelijk de eerste binnen het gezin met een man van een ander geloof. Hierdoor mochten haar zussen makkelijker met een man van een ander geloof gaan. Inmiddels heeft ze een gezin met drie kinderen die ze dan ook een klein beetje katholiek opvoed. Geloof is veel minder een rol gaan spelen en zelf denkt ze er over om zichzelf uit te schrijven voor het katholieke geloof. Haar kinderen hebben zelf de keuze kunnen maken over geloof. Ze zijn gedoopt, maar
nu ze inmiddels volwassen zijn mogen ze zelf bepalen wat ze ermee doen. Zelf vertelt ze ook nooit meer naar de kerk te gaan, alleen soms met Kerstmis voor de sfeer. Ze doneert nog wel ieder jaar een bedrag aan de katholieke kerk. Bij de 27-jarige Erwin werd het katholieke geloof er met de paplepel ingegoten. Vanaf jongs af aan ging hij elke week naar de kerk hierdoor is hij eraan gewend geraakt. Het was dan niet zo dat hij hierdoor dingen moest laten, hij mocht zelf kiezen. Zijn ouders zijn beide gelovig en gaan dus regelmatig naar de kerk. Zijn ouders hebben hem bewust op een christelijke basisschool gezet. Zelf gelooft hij hierdoor nu wel in een god, maar hij bepaald zelf in hoe ver hij hier dieper op in gaat.
Een katholieke kerk vanaf de binnekant
‘Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen’ Haar ouders hebben haar daarom ook bewust op een katholieke basisschool gezet. Daarna koos ze zelf voor een katholieke middelbare school. Ook had je in het uitgaan verschil in geloof, je had katholieke cafés en protestantse cafés. Dit was toen heel normaal, je kende als katholiek zijnde de protestantse mensen niet. Met sport had je ook verschil in geloof, katholieke en protestantse verenigen. Een relatie beginnen met een gereformeerde jongen vond haar moeder een groot probleem. Er werd gezegd:
30
Een katholieke kerk vanaf de buitenkant
Qua activiteiten was Erwin niet heel fanatiek betrokken bij de kerk. Elke zondag naar de kerk, maar was er verder niet druk mee bezig. Als hij in de kerk is voelt hij zich verbonden met de kerk, hij voelt een gevoel van rust. Er zijn wel veel mensen zijn die andere interesses delen, hierdoor voelt hij zich sociaal gezien minder verbonden.
‘Hierdoor heeft hij nette normen en waarden’ Inmiddels woont hij op zichzelf en gaat hij niet meer naar de kerk. Het is niet zo dat het hem niet beviel, maar hij besteed zijn tijd nu aan andere dingen. Hij is blij dat zijn ouders het katholieke geloof in zijn opvoeding hebben toegepast. Hierdoor heeft hij nette normen en waarden en gaat hij op een goede manier met zijn omgeving om vind hij. Dit komt echt door die combinatie in zijn opvoeding. Om te kijken hoe het bij verschillende gezinnen gaat wilde ook de 23-jarige Roxanne meewerken. Zij vertelde over haar aanraking met het christelijke geloof. Zij is eigenlijk vanaf het begin opgevoed met dit geloof. Hierdoor weet ze eigenlijk niet beter. Bidden voor het eten is meer dan normaal vindt ze.
Ook zongen ze voor het slapen gaan nog een liedje. Vroeger gingen ze dan ook elke zondag naar de kerk, maar nu gaan ze ook wel is een zondag niet. Vroeger was het meegaan naar de kerk wel een verplichting, nu ze inmiddels twintig is mag ze dit zelf bepalen. Ze blijft nog naar de kerk gaan, omdat ze dit zelf wilt. Ze gelooft in God en zijn zoon Jesus, maar ze gelooft niet alles uit de bijbel. Geloof speelt bij Roxanne een hele belangrijke rol, omdat ze voelt dat het altijd troost bied als het wat moeilijker gaat. Denk hierbij aan het idee van een ‘beschermengel’. De tien geboden zijn nu ook richtlijnen voor haar eigen leven geworden. Ze probeert altijd positief te denken en behulpzaam zijn voor haar naasten. ‘Wat gij niet wilt wat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Dit is een voorbeeld van een tekst uit de bijbel waar ze vaak aan denkt als een ander het moeilijk heeft. Hierdoor leeft ze zich in en probeert zij steun te bieden. Nu ze ouder is gaat ze niet meer elke dag naar de kerk. Na een avondje stappen op de zaterdag blijft ze liever in bed liggen. De dagen dat ze op zaterdag een rustige avondje heeft is ze wel op zondag in de kerk te vinden. En ze levert een actieve bijdrage aan de kerk. Ze geeft op de maandagavond les aan een kinderclub en met andere jongeren organiseert ze jeugddiensten. Ze zingt veel met haar moeder in de kerk. Het geloof haalt ze dan ook vooral
uit de kerk, ze vindt muziek het leukste wat er is in de kerk. Om deze reden voegt ze dan graag wat toe aan de muziek. Hierdoor voelt ze zich verbonden met de kerk. Daarom voegt ze ook naast de zondagen wat toe aan het geloof. Er gebeuren soms wel eens dingen waar ze geen antwoord op weet, dan denkt ze god waarom laat je dit gebeuren? Maar ondanks dat denkt ze nog steeds dat er een god bestaat. Ook vindt ze het in de kerk soms lastig als er dingen worden gezegd die zij niet gelooft of te diep vind. Ze denkt wel dat het gaan naar de kerk positieve invloed heeft op haar algemene ontwikkeling. Daarom blijft ze nu het haar eigen keuze is om naar de kerk te gaan, trouw aan de kerk. Interessant om te zien hoe het katholieke geloof is veranderd. Wat vroeger een verplichting was, gezien het verhaal van Conny, is nu veranderd in een eigen keuze. Het verschil in cafés en verenigingen is bijna niet meer te vergelijken met hoe het vroeger bij Conny ging. Zij had echt veel gescheiden gemeenschappelijke ruimtes. Dit is bij Erwin en Roxanne niet meer het geval, ja er zijn nog wel verschillen maar niet meer zo cruciaal als vroeger. Je geliefde wordt niet meer afgekeurd vanwege geloof. Het is minder streng geworden.
.
31
32
EEN ANDERE KIJK ‘Een fotoreportage? Wat leuk, maar zo bijzonder ben ik toch helemaal niet’
Beeld: Sanne Veldhoven Tekst: Djuna Crone & Sanne Veldhoven
33
‘Ik hou van mode. Vorige week ben ik naar Parijs geweest. Mijn vrienden zeiden dat het romantisch zou zijn, maar ik ben nog nooit in een stad
geweest die zo stinkt’ 34
“Na tien jaar acteur te zijn geweest, heb ik besloten alles om te gooien. Ik ging mijn jeugddroom achterna en
kocht een boot’
35
‘Ik zie er altijd zo uit, ook op mijn werk. Ik ben accountant’
36
‘Ik ben onderweg naar m’n moeder. Ze maakt de lekkerste roti
van de wereld’
37
‘Vorige keer kreeg ik 300 euro voor een fotoshoot, maar dat was voor de Panorama’
38
‘Ik ben in de rouw, daarom ben ik niet zo kleurrijk vandaag’
39
‘Toen hij mijn buurjongen was, kreeg ik elke week een liefdesbrief
van hem’ 40
‘Wie houdt er nou niet van kleur? Je hebt kleur nodig in deze donkere dagen!’
41
Van Shiva tot henna:
Hoe werkt het hindoeïsme?
Het hindoeïsme is een breed geloof. Meerdere goden en eindeloze rituelen staan centraal. Hoewel het hindoeisme een geloof is wat op meerdere plekken in de wereld een grote rol in de samenleving speelt, zullen buitenstaanders zichzelf vaker verliezen dan vinden in dit geloof. Hoe werkt het hindoeïsme nou eigenlijk? Tekst: Sanne Veldhoven Beeld: Flickr
Rituelen
Er bestaat een eindeloze hoeveelheid aan rituelen in het hindoeïsme. Voor bijna elke dagelijkse bezigheid bestaat een ritueel. Het is aan de hindoes zelf om te besluiten aan welke rituelen zij waarde hechten. Wel zijn de meeste hindoes vegetarisch. Ze geloven dat ze niet mogen doden om hun voedsel te vergaren. Dit komt voort uit het feit dat ze zorg moeten dragen voor alles wat leeft. Ook eten ze alleen met de vingers van hun rechterhand, want hun linkerhand is onrein. Twee keer per dag wassen zij zichzelf, om lichaam en geest zuiver te houden. Ze hebben een thuisaltaar, waar ze bidden, mediteren en offers brengen voor hun goden.
Goden
Er zijn drie goden het belangrijkst. Brahma, Vishnu, en Shiva. Ook Ganesha, die hindernissen plaatst of wegneemt is erg populair.
Over Hindoeïsme Het Hindoeïsme is een van de oudste geloven ter wereld. Het heeft geen stichter en geen boek. Het is opgebouwd uit oude verhalen, die mondeling worden doorgegeven. Het is ontstaan in India, en zo overgewaaid naar andere werelddelen. De meeste Hindoestanen in Nederland komen uit Suriname. Het hindoeïsme is terug te vinden in de hele levensstijl van een Hindoe. Hun kleding, eetpatroon, denkwijze en dagelijkse bezigheden staan verbonden met de geloofsovertuiging. Je mag er je eigen vorm aan geven en zelf besluiten wat je wel of niet uitvoert. Er wordt geloofd in reïncarnatie wat samsara wordt genoemd. Karma komt hieruit voort: leef je een goed en nobel bestaan, zal je daarvoor beloond worden in het volgende leven. De heilige drie goden
Brahma
Brahma is de schepper van het heelal. Hij heeft vier hoofden, die ieder naar een van de vier windrichtingen kijken. Hij heeft vier handen, waarvan er een altijd opgeheven is afgebeeld. Zijn vrouw is Saraswati, de godin van kunst en onderwijs.
heelal. Hij wordt in verschillende gedaantes afgebeeld. Dit is afhankelijk van de reden waarom hij op aarde komt. Wel heeft hij een blauwe lichaamskleur. Zijn vrouw is Lakshmi, de godin van de schoonheid en rijkdom.
Vishnu
Shiva
Vishnu is op zijn beurt de beschermer van het
Shiva is de vernietiger van het kwaad in het heelal. Hiervoor staat zijn drietand symbool. Ook heeft hij een derde oog, wat staat voor kennis. Zijn vrouw is godin Parvatti, wie het huwelijk symboliseert.
Feestdagen
Net als rituelen zijn er veel feesten bij het Hindoeïsme. Sommige hiervan worden door alle hindoes door de hele wereld gevierd, en andere worden maar in een bepaald dorp gevierd. Er wordt gezongen, gedanst, gegeten, mooie kleren gedragen en mensen bezoeken elkaar.
Holi
Tijdens het Holi-feest wordt het einde van de winter gevierd. Er worden brandstapels gebouwd in de dorpen waarop een pop die de heks Holika symboliseert ritueel wordt verbrand. Mensen trekken oude kleren aan, en kilo’s gekleurd poeder worden door iedereen Gekleurde gezichten tijdens Holi
42
over elkaar heen gegooid. ’s Avonds bezoeken mensen familie, waar ze elkaar lekker eten cadeau doen. Tijdens Holi vieren de boeren ook de eerste lente-oogst.
Divali
Divali is het feest van de lichtjes. Vijf dagen lang worden alle gebouwen behangen met lichtjes die ze diva’s noemen. Het geeft het begin aan van het nieuwe hindoe-jaar en ze dienen om de weg te wijzen aan de held Rama uit zijn verhaal.
Dussehra
Het Dussehra-feest duurt tien dagen. Er worden toneelstukken uitgevoerd en poppen verbrand. Welke god je met dit feest vereert is afhankelijk van de plaats waar je bent.
Familiefeesten
Familie staat hoog in het vaandel bij hindoes. In India wonen meerdere generaties vaak samen in een huis. Ze dragen de zorg voor elkaar. Er zijn meer feesten dan alleen een verjaardag in het leven van een hindoe, hierbij komt de hele familie bij elkaar.
Geboorte
Bij een geboorte is er een speciale gelegenheid waarbij een priester zal bidden om de
gezondheid van het kind en de moeder. Deze gelegenheid vind tien dagen na de geboorte plaats. Dan krijgt het kind ook zijn naam en zijn horoscoop, wat de stand is hoe de sterren en planeten staan in de nacht nadat het kind geboren is.
Het huwelijk
Het huwelijk is in het hindoeïsme erg traditioneel. De ouders van de bruid en bruidegom regelen vaak nog altijd het huwelijk. Een huwelijk zal ook meerdere dagen duren met veel rituelen en plechtigheden. Er komen meerdere met goud, zilver en stenen versierde jurken aan te pas, maar de jurk die tijdens de ceremonie gedragen wordt is een rode zijden sari. Haar handen en voeten zullen worden bedekt met rode henna. De bruid en de bruidegom zitten tijdens de ceremonie voor een heilig vuur, waar de priester gebeden opzegt en voedsel offert aan de goden. Hierna zal het koppel zeven keer rond het vuur lopen, wat hun huwelijk symboliseert. Na het huwelijk trekt de vrouw in bij de man en zijn familie. Wat een bruid soms zwaar valt, aangezien haar eigen familieband erg sterk is.
.
Lichtjes tijdens Divali
43
Binnenkort worden de verkleedpakken weer uit de kast getrokken en de eerste biertjes rond een uurtje of tien in de ochtend geopend. Bijna een week lang puilen de kroegen uit en is het op straat een jewelste van kleur, chaos en luide muziek: Carnaval is weer in zicht! Tekst: Anne van Hout Beeld: Omroep Brabant
Ieder jaar rond februari breekt in grote delen van het land het feest weer uit. Dweilorkesten zijn al weken bezig met repeteren en de touch voordat ze klaar worden gestoomd voor de optocht. Plaatsnamen worden voor een paar dagen omgetoverd tot de bekende carnavalsnamen. Zo wordt de NoordBrabantse hoofdstad Den Bosch bijvoorbeeld Oeteldonk genoemd en heet Eindhoven tijdens de feestdagen Lampegat (afgeleid van lichtstad). Ondanks dat er tegenwoordig nog weinig van terug te zien is, is carnaval van oorsprong een katholiek feest. Alhoewel er ook wordt gespeculeerd dat het feest al langer bestond dan de christelijke traditie. Het is mogelijk dat de kerk het makkelijker heeft kunnen vinden het heidense feest om te zetten in een katholieke traditie in plaats van het uit te bannen. Zo was ook Kerstmis aanvankelijk een heidens midwinterfeest! De carnavalsdatum vindt zijn huidige oorsprong in ieder geval wel in de kerkelijke kalender. Volgens traditie duurt het feest van zondag tot en met dinsdag, de drie dagen voor Aswoensdag. Maar de echte diehards beginnen op de donderdagavond al. Op dinsdag om middernacht begint de vastentijd van veertig dagen, die tot aan Pasen duurt. Van oudsher is carnaval dus eigenlijk een eetfestijn. De 62-jarige Kees Kooijmans uit het Noord-Brabantse Schijndel (‘Schorsbos’): “Carnaval was bedoeld als uitlaatklep om nemen.” Volgens de 25-jarige Laura van de Laar uit Boxtel is carnaval te vergelijken met wat het Suikerfeest voor de islam is: “Na de ramadan wordt er uitgebreid gegeten en gedronken, wij doen het andersom!” Waar het woord ‘carnaval’ vandaan komt is onbekend. De kans is groot dat het herleid is van de Latijnse uitdrukking ‘carne vale’, wat ‘afscheid van het vlees’ betekent. Toch zou de term ook een samenstelling kunnen
44
Carnav van pamperloop tot
zijn van het Latijnse ‘carne’ (=vlees) en ‘valere’ (=regeren) en ‘de tijd dat het vlees regeert’ kunnen betekenen. Een andere mogelijke verklaring voor de term zou het eveneens Latijnse ‘carrus navalis’ kunnen zijn: scheepswagen. Dit zou verwijzen naar rondtrekkende groepen in een als een schip ogende wagen of kar, oftewel de optocht. Overigens één van de hoogtepunten volgens Kees: “Allerlei (politieke) zaken worden tijdens deze optocht op een komische manier, met praalwagens, uitgebeeld. De vele ‘muziekskes’ daarbij, de dweilorkestjes, verhogen de carnavalssfeer.” Waar de naam ‘carnaval’ nu daadwerkelijk vandaan komt zal de meeste carnavalsvierders niet erg bezighouden. Kees: “Carnaval is gewoon hét feest der feesten. Lekker de boel de boel laten, altijd met respect voor elkaar. Er eventjes tussenuit, lol maken, zo nu en dan wat muziek maken met één of ander dweilorkestje en natuurlijk een pilsje drinken! Al wordt dit helaas door een aantal soms te stevig gedaan.”
‘Carnaval is te vergelijken met wat het Suikerfeest is voor de islam’ Ook Laura is met carnaval opgegroeid: “Ik heb zelfs nog kinderfoto’s van de crèche, waarop ik verkleed was als Pipo. Worstenbroodjes eten bij oma en op Aswoensdag een kruisje halen in de kerk. Ook op de basisschool was het vaste prik op de vrijdagmiddag vóór carnaval: iedereen kwam verkleed naar school en er werd een feestje gebouwd. Na schooltijd was het met vriendinnen nog doorfeesten in de Kwekpoel, een sporthal die ter gelegenheid werd omgebouwd tot een feestlocatie voor kinderen tot een jaar of vijftien. Tijdens mijn middelbareschooltijd ging ik ook naar de omliggende dorpen om daar met vrienden carnaval te vieren.” In Nederland worden twee soorten carnaval gevierd: het Rijnlands carnaval en het Bourgondisch carnaval. De eerste soort wordt veel in Limburg en in het zuidoosten van Noord-Brabant gevierd. Het Bourgondisch carnaval vindt voornamelijk in het noorden en westen van Noord-Brabant en in Zeeland plaats. Het Bourgondische carnaval is ontstaan uit de traditionele verklede eetfeesten tijdens carnaval in de Zuidelijke Nederlanden, waarbij men elkaar
al
‘muziekskes’!
De Romeinen vierden vroeger al het feest van de Saturnaliën. Een feest tijdens de koningstijd ter ere van de god Saturnus. Het feest, dat in Rome plaatsvond, wordt ook wel het carnaval in de oudheid genoemd. De mogelijkheid tot verkleden, drinken en feesten maakte van de Saturnaliën een geliefd Romeins volksfeest.
45
belachelijk maakte. Door de grote armoede die heerste in Brabant (tot aan de Tweede Wereldoorlog) verkleedden mensen zich in zeer eenvoudige kostuums. Het meest iconisch is waarschijnlijk de beroemde blauwe boerenkiel met zakdoek, die in verscheidene carnavalskrakers terugkeert. De traditie om de stedennamen te veranderen tijdens het feest komt uit Noord-Brabant. In Limburg wordt hier vrijwel niet aan gedaan.
‘Elk jaar vindt de pamperloop plaats, al is het min tien buiten!’ De Romeinen vierden vroeger al het feest van de Saturnaliën, dat veel kenmerken van het huidige carnaval heeft. Zo werd er veel gedronken en gegeten, vonden er vermommingen plaats, reden er optochten door de straten en was er een soort Prins Carnaval. “Prins Carnaval neemt ten tijde de burgemeester in dat dorp of die stad. Dit gebeurt in de vorm van een overdracht van een sleutel”, vertelt de Brabantse Laura. Kees voegt hier nog aan toe: “De prins gaat voor in het feest der feesten. Hij spreekt de menigte toe en spoort mensen aan om van carnaval één groot feest te maken, voor jong en oud.” Het carnavalsfeest is eigenlijk een feest waarin de maatschappelijke rollen worden omgedraaid en normen over gewenst gedrag tijdelijk worden opgeschort. Alles mag en alles kan! De 23-jarige Mart van Hout uit Schijndel: “In Schorsbos wordt er ieder jaar tijdens carnaval een zogenaamde ‘pamperloop’ georganiseerd. Een kroegentocht waarbij alle deelnemers in - ja serieus! - alleen een pamper van kroeg naar kroeg rennen. Al is het min tien buiten.” Laura studeert nu in Groningen, maar keert ieder jaar met carnaval weer terug naar het Brabantse dorp waar ze is opgegroeid: “Wel of geen vakantie, ik ben erbij in Indegat (Boxtel)! Omdat ik nu in Groningen woon is
46
carnaval de afgelopen jaren voor mij vooral een moment waarop ik oude bekenden weer terugzie. Maar carnaval betekent natuurlijk ook nieuwe mensen leren kennen. Met carnaval is het nóg meer ‘ons kent ons’ en komt de Brabantse gezelligheid extra naar boven. En ik kan mezelf weer lekker gek verkleden (ik hou van verkleden!). Ik heb carnaval nog nooit overgeslagen. Oké, één keertje dan.. maar dat kwam omdat ik in het ziekenhuis lag. Toen maakte ik de Utrechtse verpleegkundigen knettergek met het zingen van carnavalshits.” Toch is niet iedereen even enthousiast over het feest. Mart: “Carnaval is een paar dagen jezelf zat zuipen in een debiel pak. Waarom zou je gaan carnavallen als je ook lekker op wintersport kunt gaan?” Op 11 november (‘de elfde van de elfde’) om precies 11:11 uur begint het carnavalsseizoen. Deze start van het seizoen wordt in vrijwel iedere carnavalsvierende plaats in Nederland gevierd met een ceremonie. Op deze dag wordt er door elke carnavalsvereniging onder andere een prins uitgeroepen. Het getal 11 wordt van oudsher als het getal van de dwazen en de gekken beschouwd. Kees Kooijmans: “De Raad van elf heeft vanaf de elfde de taak om het carnavalsfeest in goede banen te leiden en de organisatie op zich te nemen.”
‘Carnaval is een paar dagen jezelf zat zuipen in een debiel pak’ Op carnavalsdinsdag vindt een zogenaamde boerenbruiloft plaats. Kees Kooijmans, voormalig boerenbruidegom van Schorsbos: “Een boerenbruiloft is één groot kolderiek evenement. Het ‘huwelijk’ duurt slechts één dag en veel mensen maken hier een hilarische gebeurtenis van. De boerenbruid en -bruidegom worden in de onecht verbonden onder toeziend oog van onechte familieleden, -kennissen en -vrienden. Zo zijn er zogenaamde voor- en tegenstanders
van het voorgenomen huwelijk. Na de huwelijksvoltrekking gaat de hele meute op kroegentocht, oftewel de receptie. Tijdens deze kroegentocht krijgt iedereen de gelegenheid om het boerenbruidspaar te feliciteren.” Maar carnaval wordt in Schijndel pas echt afgesloten op dinsdagavond. “Als symbool van carnaval wordt er een grote pop, de ‘Hobbeljanus’, opgesteld. Deze staat tijdens de carnavalsdagen letterlijk in de spotlights. Op dinsdag om 24.00 uur worden de lichten gedoofd, de pop in brand gestoken en is het feest voorbij.” Afgelopen 15 november is in het NoordBrabantse Schijndel de nieuwe prins van
‘Het huwelijk van een boerenbruiloft duurt slechts één dag’ Schorsbos onthult. De 63-jarige Peer Wouters neemt de rol dit jaar op zich onder de naam ‘Prins Peer d’n Vijfde’. In 1965-1966 was hij al de eerste jeugdprins van Schorsbos en heeft - als oud-horecaondernemer - altijd veel met carnaval gehad. Kees Kooijmans: “Het café van Peer werd met carnaval heel druk bezocht. Ook ik ben er veel geweest en de sfeer was altijd fantastisch. Een kroeg moet gezellig zijn aangekleed, er moet leuke muziek worden gedraaid en de kroeg moet toegankelijk zijn voor de welbekende ‘muziekskes’.” Laura: “Een kroeg moet een complete metamorfose ondergaan, maar wel zijn eigen identiteit behouden. Vaak zie je dat er platen tegen de muren worden bevestigd, waarop de vaste gasten en verenigingen dan schilderen een week voor carnaval. Een kroeg moet ook meegaan in de muziek, geen carnaval zonder carnavalsmuziek! En het belangrijkste: er moet een gezellige sfeer hangen. Over het algemeen loop je met carnaval kroegen binnen waar je normaal nog niet dood gevonden wilt worden.” Mart voegt hier nog aan toe: “De muziek moet vooral niet te hard staan, zodat het onmogelijk wordt nog een gesprek met elkaar te voeren.”
.
De jaarlijks terugkerende optocht met carnaval in Oeteldonk (‘s-Hertogenbosch)
Talencursus Veel Nederlanders spreken twee of zelfs drie talen. Uit internationale onderzoeken blijkt dat Nederland tot een van de beste Engels sprekende hoort onder de nietEngelstalige landen. Toch is het nooit verkeerd om eens je ogen open te doen voor talen die door minder (autochtone) Nederlanders gesproken worden. De Arabische taal is de vier na meest gesproken taal in de wereld met maar liefst 353 miljoen sprekers, een goede reden om wat handige zinnetjes te leren.
47
Arjan vs...
Zijn wieg staat er, hij is er opgegroeid en nog steeds is hij er dagelijks te vinden. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat is hij bezig met het vee, melken en het onderhouden van zijn eigen boerderij. Arjan (25) is een boer in de buurt van Enschede en vertelt over de allerhande werkzaamheden als agrariër en bovenal de culturele overeenkomsten én verschillen tussen ‘de grote stad’ en het plattelandsleven. Tekst: Tom Druppers Beeld: Tom Druppers, Flickr
Een nieuwerwetse boer
verplichtingen in diverse commissies rijgt hij ook nog eens de doelpunten aaneen in het voetbalelftal van de lokale dorpsclub. “En de vriendin moet ook wat aandacht krijgen, hè?”, zegt hij met een grote glimlach. Voor- en nadelen “Het grote voordeel is natuurlijk dat je zelfstandig bent. Je kunt je eigen tijd indelen en bent zelf verantwoordelijk voor je pakkie an”, zegt de 25-jarige ras Tukker. Maar zeg nou zelf, hetgeen dat mijn werk zo mooi maakt heb je daar net zelf meegemaakt. Iedere dag, weer of geen weer, in de buitenlucht. Dat is toch heerlijk?”, vraagt hij zich retorisch af terwijl hij me doordringend aankijkt.
Dagelijks leven Uitslapen zit er op een dag als vandaag niet in. Omstreeks kwart voor zes liep de wekker alweer af en moest er weer gemelkt worden. Vrije feestdagen kent een boer dan ook niet, zo laat hij weten. Regelmatig rolt hij zo rechtstreeks vanuit de keet de schuur in, om zijn vee onderhanden te nemen. “Een keet is trouwens een soort kleine kroeg, gelegen op het platteland waar jongeren onder het genot van een of meerdere biertjes tezamen komen”, zo laat hij lachend optekenen. “Iedere dag ben je druk met melken en voeren. Omdat wij geiten houden moet bijvoorbeeld iedere dag hun stro ververst worden. Daarnaast heb je ontelbaar veel onvoorziene werkzaamheden die iedere dag op je pad komen.” Ondertussen krijgen we een rondleiding over het erf, waar de ene na de andere landbouwmachine de revue passeert. “Hier, deze gebruiken we in de zomer om al die mooie strobalen te steken”, wijzend op een grote machine. Links en rechts passeren we inmiddels grote schuren, waar vee en machines elkaar in rap tempo afwisselen. Je zou denken dat Arjan dag en nacht bezig is met zijn werk. Niets is echter minder waar. “Natuurlijk, je staat ermee op en gaat ermee naar bed. Maar ik heb nog steeds voldoende tijd voor mijn hobby’s hoor.” En dat zijn er nogal wat: behalve tal van
48
Een paar van de geiten van boer Arjan op stal
Over de nadelen is hij een stuk korter. “Hoewel onze sector er momenteel vrij positief voorstaat ben je altijd afhankelijk van de mensen daar in Den Haag”, terwijl hij denkbeeldig in een verre richting wijst. “Zij komen namelijk eens in de vier jaar weer opnieuw met een bult regels en wetten waar de honden geen brood van lusten.” Toch blijft hij positief: “Er zijn een hoop sectoren op het gebied van landbouw die
Boer Arjan: “Iedere dag ben je druk met melken en voeren.”
. ‘Ik sta 365 dagen per jaar met de voeten in de modder’ het een stuk moeilijker hebben. Als je op dit moment pluimveehouder bent, heb je het verschrikkelijk lastig”, doelend op de ruimingen die door gans het land plaatsvinden nadat er een nieuwe variant van de vogelgriep is ontdekt. Boerencultuur “Kenmerkend voor de cultuur hier op het platteland?”. Nadat hij een seconde bedenktijd genomen heeft op de vraag die hij zichzelf zojuist nogmaals gesteld heeft, besluit hij hem ook maar zelf te beantwoorden. “Noaberschap hè? Hier hebben mensen tenminste nog echt wat voor elkaar over. In de stad leven ze maar langs elkaar heen. Vaak hebben mensen er niet eens weet van wie er naast hen woont. Als de buurman hier een
probleem heeft help ik hem en andersom is dat exact hetzelfde”. “In een dorp ken je elkaar ook nog. Het is meer ‘ons kent ons’ en het is minder afstandelijk en vluchtig dan in bijvoorbeeld een stad als Enschede, een paar kilometer verderop”. Nee, Arjan ziet zichzelf hier nog zo snel niet vertrekken, of er moet wel iets heel drastisch gebeuren. Wel merkt hij dat de stad en het platteland steeds dichter naar elkaar toe groeien. Vrienden uit Enschede waarderen de warmte en gezelligheid die men bijvoorbeeld nog aantreft in het lokale dorpscafé.
Vrouw’ krijgen van hem dan ook nul op rekest en kunnen op weinig sympathie rekenen. “Het beeld dat daar wordt geschetst versterkt het beeld dat alle boeren maar stugge, nukkige mensen zijn. Nee, bij mij hoeft dat mens van de KRO niet langs te komen (Yvon Jaspers, red.). Ik ben bovendien erg gelukkig met mijn eigen vriendin”, besluit hij met een quasi serieuze ondertoon. Iets na zessen wordt het interview resoluut afgekapt. Het is namelijk weer tijd dat de geiten gemolken moeten worden en dat doet hij liever zonder pottenkijkers. “Dan schiet het al helemaal niet op”, zegt hij voordat hij mij de weg wijst naar buiten.
Ook stoort hij zich regelmatig aan bepaalde vooroordelen. Programma’s als ‘Boer zoekt
49 De sfeer op de boerderij
...Andries Een ouderwetse boer
“De grond waar we nu op staan, was in de jaren 80 nog water.”33 jaar geleden nam boer Andries het bedrijf van zijn ouders over en bouwde de boerderij waar hij tot op de dag van vandaag nog in woont op het pas verkavelde land. Een apart huis heeft hij niet. In zijn schuur bouwde hij een kamertje precies groot genoeg voor een bed en een tafel. Foto’s van zijn Friezen hangen aan de muur. “Het is wel te zien dat ik een paardenmens ben zeker?”,vraagt hij met een glinstering in zijn ogen. Jarenlang was hij elke dag druk bezig met zijn vee en verschillende landbouwwerkzaamheden. Hij verdiende daar zijn geld mee. In tegenstelling tot vele andere boeren in het land deed Andries dit alles met de hand of met behulp van zijn paarden. “Ik ben niet zo’n machineman”, vertelt Andries. “We hadden ze vroeger ook niet en ik zie de meerwaarden er niet van in”. Bovendien vind hij het belangrijk goed te doen voor de aarde. Bewust heeft Andries ervoor gekozen het bedrijf klein te houden. “Er zal geen opvolger voor de boerderij zijn, ik heb geen gezin wie het over kan nemen.” Voor zichzelf vond hij
“Ik word vaak nagestaard en gefotografeerd, dat vind ik helegaer niet erg.” Andries Smit (67) is een boer uit het West-Friese Opperdoes. De reden waarom Andries vaak nagestaard wordt en zoals hij zelf zegt een beetje apart is, komt voort uit zijn liefde voor zijn paarden en wat traditionele manier van leven. Van zijn land omploegen tot een ritje in de buitenlucht, alles doet hij met zijn viervoeters. Tekst: Denise Kwant Beeld: Denise Kwant, Filckr
Een aantal Friezen van boer Andries
Boer Andries: ‘‘Ik moet toegeven dat het wel eens eenzaam is, hier in mijn eentje wonen.’’
het niet rendabel genoeg de boerderij uit te bouwen tot een groot modern bedrijf. Dagelijks leven Vijf jaar geleden besloot deze Noord-Hollandse boer zijn koeien te verruilen voor iets meer rust en vrije tijd. Vijftig schapen en vijf paarden is wat hij nog heeft. Alles wat Andries nu dagelijks doet, is omdat hij het simpelweg leuk vindt. Wat deze boer dagelijks doet staat, zoals je misschien wel verwachtte, voor een groot deel in het teken van zijn paarden. ‘Ik probeer elke dag wel een rondje te gaan rijden met het paard en wagen.” Weer of geen weer, deze fanatiekeling zorgt altijd wel weer voor verbaasde gezichten met zijn verschijning. “Ze kennen me allemaal hier.” Andries kijkt er ook niet meer van op wanneer hij voorbijgangers zo ongezien mogelijk een foto van hem ziet maken wanneer hij een rondje met zijn paarden doet. “Ook tijdens het ploegen wordt ik geregeld op de foto gezet, soms krijg ik die later nog opgestuurd!” Aangezien er bijna niemand meer is die de dieren voor dat soort zaken gebruikt, kan hij er wel om lachen en heeft er begrip voor dat andere mensen hem niet alledaags vinden. “Met mijn paarden, ik ben toch een beetje
50
De sfeer op de boerderij Koetsen voor bruiloften en platte karren voor begrafenissen; alles heeft boer Andries in zijn schuur staan. Geregeld wordt hij dan ook gevraagd om op dit soort gelegenheden te verschijnen met zijn Friezen. Ook is deze 67-jarige meer dan eens te zien op ringsteekwedstrijden door heel West-Friesland. De bekers die hij hiermee gewonnen heeft staan duidelijk zichtbaar op zijn kamertje gestald. Naast deze voertuigen staat zijn schuur vol met allerlei andere spullen, van lampen tot wiegjes. “Je krijgt alles maar van je omgeving omdat zij er vanaf moeten en ik er ruimte voor heb.”Ondanks dat Andries niks met deze verzameling doet, denkt hij er ook niet aan
het weg te gooien. ‘‘Ik kan moeilijk dingen wegdoen en hou mezelf vaak voor dat ik het nog wel eens ergens voor nodig kan hebben.’ ’ Voor- en nadelen “Nadelen, die heb je hier niet op de boerderij”, zegt Andries stellig. Hij vind de vrijheid die je hier hebt heerlijk. “Lekker over mijn erf lopen en alle ruimte hebben.” Over een leven in de stad, daar moet deze geboren en getogen Opperdoezer niks van weten. “Praat me niet over de stad, al die
drukte is absoluut niks voor mij.” Een man die gesteld is op zijn rust, dat is duidelijk. Toch heeft boer Andries hier een kleine kanttekening bij. “Ik moet toegeven dat het wel eens eenzaam is hier in mijn eentje te wonen.” Vooral wanneer het nog een bedrijf was had hij wel eens moeite het werk alleen te volbrengen. Zoals hij zelf zegt heeft hij wel erg veel geluk gehad met zijn familie. Zij hebben hem in die tijd ontzettend geholpen. “Bovendien heeft mijn zus hier een paar pony’s staan en komt nu elke dag langs, dat maakt de eenzaamheid wat makkelijker te verdragen.”
.
51
Wist je dat... De Jong de meest voorkomende
achternaam is in
Nederlanders de langste mensen ter wereld zijn? (mannen gem. 184 cm, vrouwen gem. 170 cm)
Nederland?
De oer-Hollandse aardappel eigenlijk uit ZuidAmerika komt?
De Indonesische neusaap ook wel de Nederlandse aap genoemd wordt? Omdat hij leek op de eerste Nederlandse kolonisten (die hadden ook een grote neus en een dikke buik). Volendam als vierde op de ranglijst staat wat betreft cokegebruik ten opzichte van twintig Europese steden?
52
Er met 32 miljoen kilo per jaar geen land ter wereld is waar meer drop wordt gegeten dan in Nederland?
Amsterdam de stad is met de meeste nationaliteiten ter wereld? Welgeteld 177!
Humphrey Mijnals de eerste gekleurde voetballer in het Nederlands elftal was? Hij debuteerde in 1960.
De totale lengte van de in Amsterdam vierhonderd kilometer is? Dat is van Amsterdam tot Frankfurt.
NOG STEEDS ‘HAKKE EN ZAGE’,
Maar dan net iets anders.
Dwayne Vrancken is columnist voor Cultuurlijk. De geboren Brabander heeft een Surinaamse moeder en een Nederlandse vader. Tekst: Dwayne Vrancken Beeld: Sanne Veldhoven
Kaal hoofd, trainingspakje aan, gympies aan de voetjes, raad eens… Volgens mij beschrijf ik nu een gabber, nietwaar? Twintig jaar geleden was bovenstaande beschrijving zonder twijfel die van een gabber geweest. Vandaag de dag kunnen we het begrip gabber echter een stuk breder trekken. Kijk, de hedendaagse gabber hoeft zich niet meer in een trainingspak te hijsen en geef hem eens ongelijk. We leven niet meer in de jaren ‘90. De kledingstijl die bij onze stuiterende types tegenwoordig in de smaak valt, is opvallend casual: een simpel v-hals t-shirtje op een blauwe jeans volstaat al. Wat ik wel steeds meer zie: ontblootte bovenlichamen en beha’s. Bent u een mannelijk of een vrouwelijk gabbertje? Het maakt niet uit. Na twee uurtjes stampen gaan de t-shirtjes massaal om het middel. Kale koppen? Ga weg man! Tegenwoordig gaan de gabbertjes voor een frisse coupe. Is die goede oude gabber dan uitgestorven? Natuurlijk niet, op de hardcore feestjes kom je ze zeker nog tegen. De gabbercultuur is de afgelopen jaren wel steeds toegankelijker geworden voor een groter wordend publiek. Het genre hardcore heeft zich enorm ontwikkeld en zal zich de komende jaren ook steeds blijven ontwikkelen. Verklaar anders eens hoe die massa’s jongeren steeds vaker hun weg vinden naar de gabber cultuur. Het beeld van de kale kop in het trainingspak gaat tegenwoordig niet meer op. Gabber ben je al met een paar Nike Air Max schoenen aan je voeten. Wat de stampertjes na al die jaren nog steeds heel graag doen is ‘hakke en zage’. Al gebeurt dat vandaag de dag op een net iets andere manier.
.
Dwayne Vrancken 53
Geen
eerwraak
maar
De politie kreeg 504 eerwraak meldingen in 2013. Dit waren er veertien meer dan het jaar daarvoor. In 2013 stond het aantal doden door eerwraak op zeventien in Nederland. Het kabinet schrok van deze cijfers. “Dat is nog maar het topje van de ijsberg”, zegt eerwraakdeskundige Celal Altuntas. Tekst: Reyha Akdeniz Beeld: Reyha Akdeniz
Wat is eerwraak eigenlijk? “Ik zou het woord ‘eerwraak’ willen vervangen door ‘eermoord’. Het woord eerwraak komt van bloedwraak. Bij eermoord spelen er veel verschillende factoren mee en is er een directe en indirecte betrokkenheid van de familie.”
Hoe pak je dat precies aan? “Dat hangt van de situatie af. Gaat het om een man of een vrouw, of om een echtscheiding. Elke situatie is anders. Allereerst kijk je of het slachtoffer in levensgevaar is. Zo ja, dan zorg je eerst dat diegene naar een veilige omgeving wordt gebracht.”
Wanneer is er sprake van eermoord? “Op het moment dat de reputatie van een familie gevaar loopt, omdat er een vrouwelijk familielid zich niet aan de ‘normen’ van de omgeving houdt. In extreme gevallen wordt diegene, door directe of indirecte familieleden om het leven gebracht. Dit komt vooral voor in families die uit een collectieve Islamitische cultuur komen.”
Zie je ook een stelselmatig patroon bij eerwraak? “Bij eerwraak zie je vaak dat de gemeenschap niet vaak, of te laat aan de bel trekt. Het is namelijk een interne zaak en dat willen ze zo houden. Om erachter te komen of het om eerwraak gaat, moet je weten of het om een eerkwestie gaat. Het kan ook om huiselijk geweld gaan, of het is een mix daarvan. Dat is lastig vast te stellen, omdat de gemeenschappen in een schaamtecultuur leven. Je gaat niet je vuile was buitenhangen, dat doen ze niet.”
Er vallen dus alleen maar vrouwelijke slachtoffers? “De directe slachtoffers zijn voornamelijk vrouwen, maar in sommige gevallen ook mannen. Denk bijvoorbeeld aan homo’s. Bij eermoord heb je ook indirecte slachtoffers. Dat zijn meestal mannen. Die zijn net zo goed slachtoffer van hun omgeving, cultuur of geloof. De daders worden vaak onder druk gezet door de familie en omgeving zodat ze geen uitweg meer zien. In extreme gevallen brengen ze hun zusje, nichtje of tante om het leven.” Zijn er ook positieve ontwikkelingen ? “Een paar jaar geleden kon je er nog niet over praten. Het was echt een taboe. Nu wordt er meer over gesproken. Is het genoeg? Nee, dit is een langdurig proces en het kan nog veel langer duren want het gaat hier over cultuur, traditie en geloof. We kunnen niet aan mensen vragen of zij eerloos willen leven, de vraag is of zij zonder geweld hun eer kunnen behouden. Er moet een praatcultuur ontwikkelt worden in de gemeenschap. Dan is het ook makkelijker om over zulke thema’s te praten.” Is dat ook wat jij probeert te doen? “Ja, mentaliteitsverandering heet dat. Dit is een langdurig proces , dat creëer je door thema’s zoals eerwraak bespreekbaar te maken bij de gemeenschap.”
54
Je hebt zelf ook persoonlijke ervaring met dit onderwerp, komt het daarom ook dat je die jongens beter kan begrijpen? “Ja, vanwege mijn achtergrond en ervaring kan ik die jongens en mannen beter begrijpen.” Wat is eigenlijk jou verhaal erachter? “Ik was een jaar of veertien toen verre achterneven bij een uitgelopen ruzie werden vermoord. Mijn vader was een gerespecteerd man binnen de gemeenschap met acht kinderen. Onze omgeving vond dat hij er wel eentje mocht missen. Mijn familie was uit op wraak en ik werd voor die daad aangewezen. Ik deed stoer en was minderjarig, het perfecte
bijdrage en vanwege mijn leeftijd zou de gevangenisstraf ook korter zijn. Mijn vader accepteerde het aanbod, mits ik er ook geld terug voor zou krijgen. Aangezien mijn familie het al een eer voor mij vond om bloedwraak te plegen, trokken ze hun aanbod in.” Denk je dat je echt in staat was iemand te vermoorden? “Ja, ik zou het wel echt gedaan hebben. Als minderjarige heb je niks te bepalen, alles wordt voor jou besloten. Het lag niet alleen aan mijn familie en de cultuur. Het hele systeem was fout. Twintig jaar geleden werden ‘eermoordenaars’ met veel respect verwelkomt in de Turkse gevangenissen. Het waren net helden. Gelukkig is dat nu veranderd door globalisering en sociale media. De collectieve mentaliteit wordt daardoor beïnvloed.” Heb je tijdens je werk jongeren kunnen beïnvloeden om toch geen eerwraak te plegen? “Ik ben natuurlijk geen held maar ik wist in mijn periode wel jongeren te motiveren om het niet te doen. Er zijn gelukkig tot heden geen slachtoffers gevallen tijdens mijn werk.” Waar kan je die jongeren het beste mee motiveren en wat kun je als hulpervelener het beste doen? “Erkennen, begrijpen en ruimte geven om hun verhaal te kunnen vertellen. Je moet ze goed kunnen begeleiden bij het omzetten van hun woede naar vredige acties. Dat is echt het belangrijkste.”
.
Over Celal: Een paar jaar nadat hij als Koerdische vluchteling een verblijfsvergunning kreeg, begon hij in 2002 als maatschappelijk werker in Den Haag te werken. Hij kwam daarmee veel in aanraking met eerwraak. Heeft ook gespecialiseerde projecten over dit onderwerp georganiseert. Zijn nieuwste project heet: ‘Eer zonder geweld’. Daarnaast schrijft hij pseudoniem Reber Havin. Zijn nieuwste boek ‘Het is je zusje!’ komt in februari uit.
eermoord
Celal kijkt met een opgeheven hoofd naar de toekomst
55
Vorig jaar mei ging een groots opgezette theatervoorstelling in première. Nu dik een half jaar later trekt te voorstelling nog steeds volle zalen. Een mooie toevoeging aan de nagedachtenis van het Joodse meisje Anne. De voor velen nog onbekende actrice Rosa da Silva (27) nam de hoofdrol op zich. Tekst: Anne van Hout Beeld: Flickr
56
Anne
blijft volle zalen trekken
In het Houthavengebied in Amsterdam is speciaal voor deze voorstelling het nieuwe Theater Amsterdam gebouwd. Een prachtig uitgevoerde theatervoorstelling op verzoek van het Anne Frank Fonds, geschreven door Jessica Durlacher en Leon de Winter. Een verhaal gebaseerd op
Oorlogsverhalen doen het goed in de Nederlandse musicalwereld, dit blijkt maar weer uit de publieksprijs die de musical ‘Soldaat van Oranje’ afgelopen januari bij de Musical Awards nog won. Na al vier en een half jaar in de theaters te hebben gespeeld (!) werd Soldaat van Oranje door het publiek als beste musical gekozen. Maar ook de theatervoorstelling Anne is wegens succes al eens verlengd. Benieuwd wat voor een prijzen dit theaterstuk nog in de wacht gaat slepen! Oud-studente Rosa da Silva werd door regisseur Theu Boermans van de toneelschool geplukt en speelt nu al enige maanden één van de grootste theaterrollen van Nederland. Na de opleiding Docent Theater in Zwolle heeft de 27-jarige Rosa twee jaar lesgegeven. Op advies van regisseur Ruut Weissman heeft ze toen auditie gedaan voor de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Voordat ze hier was afgestudeerd kreeg ze een uitnodiging voor de auditie voor de rol van Anne Frank. Ze zette alles op alles. Ze viel negen kilo af, heeft veel over Anne Frank gelezen en ze werd geholpen met de tekstbehandeling door een vriendin die de regieopleiding doet. Ze maakte haar haar korter met speldjes en kocht een jaren veertigjurkje. En ze werd gezien! Theu Boermans is dolblij met zijn hoofdrolspeelster. Hij had een bepaalde voorstelling van Anne in zijn hoofd en Rosa kwam daar het meest mee overeen. Rosa da Silva weet de tegenstrijdige karaktereigenschappen van Anne in zich te verenigen. Bovendien heeft ze dezelfde energie, het enthousiasme en de leergierigheid die Anne ook had. Dit is op het podium goed terug te zien. Doordat Rosa zowel Anne als klein meisje als jonge vrouw mag spelen brengt ze haar nog dichterbij het publiek. Het theaterstuk begint met een glimp van hoe Anne nu had kunnen zijn, als ze niet met haar familie in augustus 1944 was opgepakt in het Achterhuis. Anne is te zien als een levenslustige jonge vrouw. Ze zit met haar vrienden
in een café in Parijs en maakt hier kennis met een uitgever die geïnteresseerd is in haar verhaal. De sigarettenrook is in de zaal waar te nemen. Dan veranderen de beelden op de grote panelen rondom het podium en gaan we terug in de tijd. Amsterdam 1942: Anne viert haar dertiende verjaardag in hun woning op het Merwedeplein. Een gelukkige decor ziet er overweldigend ‘echt’ uit. De bekende beelden van een schreeuwende Hitler en marcherende nazi’s verschijnen op de panelen. Het harde geluid en de grote beelden zorgen ervoor dat Anne steeds kleiner tot onzichtbaarder lijkt te worden op het podium. Ze vluchten met het gezin naar het Achterhuis van Miep Goes. Ondanks het brede podium en het uitzonderlijk realistische grote decor komt het Achterhuis op het publiek over als klein en zelfs wat claustrofobisch. Anne weet de zaal met haar energieke bewegingen en duidelijk luide stem goed te bereiken. Op het podium is het meisje nietig, maar de woorden uit haar dagboek worden enorm groot afgebeeld op de panelen. Twee jaar woont ze samen met haar familie in het Achterhuis. Kort nadat de Franks er komen wonen, duiken ook het gezin Van Pels en tandarts Pfeffer bij hen onder. Het is soms een hele opgave om met z’n allen in zo’n krappe woning samen te leven, maar Anne maakt er met haar eigenzinnige opmerkingen en oplossingen een bijna leuk gewaar van. De slotscène eindigt met de enige overlevende, Otto Frank. Hij spreekt het publiek toe. Hij vertelt hoe Anne, haar zusje Margot, hun moeder, de familie Van Pels en meneer Pfeffer zijn overleden. Hierna openen zich de panelen en komt het mooiste decor ooit tevoorschijn. Het lijkt oneindig diep te zijn. Anne loopt in het donker over een treinrails richting het publiek. Het sneeuwt. Met het dagboek in haar handen geklemd vraagt ze zich af of haar verhaal wel gehoord zal worden.
.
Kaarten voor de musical ‘Anne’ zijn te verkrijgen via de website van theater Amsterdam: theateramsterdam.nl
57
Uit-Agenda Wat: Nieuwjaarsconcert Siddharth Kishna met RAGA muziek Wanneer: 24 januari Waar: Vondelkerk - Amsterdam
Wat: Flamenco Biënnale Wanneer: 16 januari t/m 3 februari Waar: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Eindhoven Omschrijving: Dit tweejaarlijkse muziek- en dansfestival brengt hedendaagse dans en muziek, jazz, klassiek, barok, Indiase en Oosterse muziek. Naast de vele voorstellingen en concerten is er nog een uitgebreid programma met onder andere
Omschrijving: Siddharth Kishnna is een Nederlandse musicus en kwam al op jonge leeftijd in aanraking met de Indiase klassieke muziek. Deze muziek wil hij dan ook laten horen op hetnieuwjaarsconcert die hij samen met Florian Schiertz houdt.
fototentoonstellingen.
Wat: Doctor Zhivago Wanneer: 13 februari Waar: Schouwburg Almere Omschrijving: Een muziekvoorstelling gebaseerd op het wereldberoemde boek Doctor Zhivago van schrijver Boris Pasternak. Gitarist Hans Visser vond samen met accordeoniste en zangeres Irena Filippova inspiratie in dit boek. Op twee decor, brengen ze de songs in twee talen: zowel in het Russisch als in het Nederlands
Wat: Club Bosporus: Çigdem Aslan Wanneer: 6 februari Waar: Schouwburg Utrecht Omschrijving: Een muzikale avond waarop de Turks-Koerdische zangeres Çigdem Aslan ons meeneemt naar Instanbul. Geïnspireerd door de stad die op de grens ligt van Oost en West, waar ook traditie en moderniteit samen komen, organiseert Club Bosporus deze avond. Onder het genot van een Turks hapje en een glaasje raki kan je deze feestelijke avond bijwonen.
Wat: Musical ANNE Wanneer: t/m april Waar: Theater Amsterdam Omschrijving: Een theaterstuk waarin we meekijken in de tijd vóór Anne Frank ondergedoken zat, de twee jaar in het Achterhuis en wat er met haar gebeurd is nadat ze verraden zijn. Dit gebaseerd op alle versies van haar dagboeken.
Wat: Carnaval Wanneer: 15 t/m 17 februari Waar: Gehele land, voornamelijk het Zuiden Omschrijving: Mensen zijn verkleed, hangen ’s ochtends al in de kroeg en er klinkt muziek waarop iedereen de tekst kent en op mee kan dansen. Carnaval 2015 is weer in de buurt. In deze dagen kan je een van de vele carnavalsfeesten bezoeken in plaatsen als Papslokkersgat, Kikkerstad of Streupersrijk.
Ook voor een dagje weg Wat: Nationaal Museum van Wereldculturen Waar: Amsterdam, Leiden, Berg en Dal Omschrijving: Het museum is een fusie van drie musea: Rijksmuseum Volkenkunde,Tropenmuseum en het Afrika Museum. Nog altijd op de drie locaties zijn deze musea, samen het Nationaal Museum van Wereldculturen te bezoeken. Hier vind je, zoals de naam al verraad, alles over de verschillende wereldculturen. Door midden van foto’s en voorwerpen, maar ook met bewegende beelden wordt hier diep op voornamelijk de geschiedenis van de culturen ingegaan.
58
De volgende editie: 1.
1.
Een vegetarische levensstijl
2.
Van gotic naar modepopje
3.
Van hoofddoek tot Koran: Een dagje mee naar de moskee
4.
Het verhaal van de Poolse gastarbeider.
2. Redactie Cultuurlijk: Hoofdredacteur: Ben van Bekkum Adjunct-hoofdredacteur: Michiel van Ooijen Art-Director: Sanne Veldhoven Chef Redactie: Valentijn de Kruik Chef Beeld: Dwayne Vrancken
3.
Chef eindredactie: Djuna CronĂŠ Eindredactie: Tom Druppers Anne van Hout Denise Kwant Vormgevers: Jacintha Braker Reyha Akdeniz
59
4.
2