Schooldomein nr. 6

Page 1

magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving

sportdomein zorgdomein wijkdomein Thema: Vitaal hergebruik IKC’s in bestaande schoolgebouwen Duurzaam hergebruik loont Expertmeeting: Kansen sportpark binnen sociale domein Nieuwe voorzitter VO-raad Paul RosenmÜller wil verbinden

jaargang 26 juli 2014

6

Like de Facebookpagina van Schooldomein


ICSadviseurs



VELUX lichtkoepels slim toegepast in integraal kindcentrum

Marjolein ter Haar, directeur Prins Clausschool Zoetermeer:

Als ik ouders rondleid in de school, “krijgen we altijd wel een compliment over de hoeveelheid daglicht. De verbouwing heeft dus niet alleen voordelen voor leerkrachten en leerlingen, maar ook voor het imago van onze school.

�

Wilt u meer weten over dit project? Vraag dan de projectfolder aan bij Jeroen Janssen Account Manager VELUX lichtkoepels via 06-30356913 of jeroen.janssen@velux.nl Meer informatie vindt u ook op www.velux.nl/lichtkoepel


VaN DE REDacTIE

fail2 prepare If you fail to prepare you prepare to fail. Dat was de slogan van het Nationaal Architectuurdebat op 20 mei, waar ook het beste gebouw van het jaar 2014 werd gekozen: Cultuurhuis Rozet, onmiskenbaar een icoon in Arnhem, een aanjager binnen de stadsontwikkeling en met zijn publieke interieur een ontmoetingspunt en een podium voor stedelijke activiteiten. Een terechte winnaar dus. Passende locatie van het debat was het vernieuwde Vredenburg in Utrecht. “Architectuur is toe aan een nieuw leven”, beet voorzitter Willem Hein Schenk het spits af, maar hoe dan in een beroepsgroep die zo zwaar getroffen is? De architect moet verbeeldingskracht weer koppelen aan een verbeterde ingenieurskwaliteit. De integrale propositie, daar gaat het om, waarbij de architect weer een integrale rol in het ontwerp- en bouwproces heeft. Maar binnen welke context moeten we de vernieuwing plaatsen? Hoogleraar en trendwatcher Paul Schnabel gaf aan dat de waarde van de opdrachten vanaf 2009 gehalveerd is en grootschalige bouwstromen in het nieuwe tijdperk zeker niet meer terug komen: “De crisis is voorbij, heeft Rutten gezegd, maar dat geldt alleen wanneer je werk hebt.” De werkeloosheid blijft de komende jaren nog verder stijgen tot eenzame hoogten. Paul gaf aan dat de grote bouwopgaven definitief tot het verleden behoren en herbestemmen nu aan de orde is, “maar dat is zeker niet goedkoper dan nieuwbouw”. Deze crisis is hardnekkig, maar tegelijkertijd blijft Nederland een welvarend land. NRC-journalist Rutger Bregman voegde toe dat het denken in alsmaar meer typisch een

onze visie Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en maat-

erfenis van het Verlichtingsdenken is. Dat is nu voorbij en dat betekent dat de wereld maakbaarder is dan ooit. En daarbinnen zie je nu twee typen architecten; de architect die graag ontwerpt en de architect die graag verbindt. Na een discussie met de zaal vatte de voorzitter het als volgt samen: “Het sociale domein moet nog meer bij het fysieke domein betrokken worden, bijvoorbeeld door nieuwe community’s en leefgemeenschappen te maken, waar mensen op een andere manier met elkaar leven en voor elkaar zorgen. Een goede middag met een mooi slot. Fail 2 prepare; dat is de slogan. Je moet mee in die beweging, anders red je het niet. Schooldomein doet dat door met een aantal partners te vernieuwen, een e-nieuwsbrief uit te brengen en vernieuwende activiteiten te organiseren. Juist om die nieuwe integrale propositie mee te ontwikkelen. Dit nummer is weer een mooi voorbeeld van partijen die nadenken over het sportpark van de toekomst, dat meer is dat de traditionele verenigingsstructuur. Daar liggen grote kansen voor het sociale domein. Of het artikel over de Energy Academy in Groningen, dat laat zien dat duurzaam bouwen nog maar in de kinderschoenen staat. En de BNA komt met een uitgebreid artikel over multifunctioneel bouwen. Kortom; weer een nieuwe Schooldomein, zo vlak voor het zomerreces! En in september starten we weer een nieuwe reeks! Sibo Arbeek Hoofdredacteur

schappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.

Het netwerk

Schooldomein wordt zes keer per jaar en in een oplage van 17.000 exemplaren gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland en een groot aantal onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties,

advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk, waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden. Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.

Uw mening

Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar sibo.arbeek@schooldomein.nl.

U kunt ook reageren via de site www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.

Internet Voor meer informatie over Schooldomein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.

Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door:

schooldomein

juli 2014

5


inhoud

BESTUUR EN BELEID

samenwerking rond de 08 Horizontale scholen Kersverse voorzitter VO-raad Paul Rosenmöller wil verbinding creëren.

12 Samen op gymnastiek

De Cantharel in Ermelo: onderwijs en zorg in één gebouw.

sportpark binnen sociale 14 Kansen domein Een boeiende expertmeeting over het ‘Sportpark van de toekomst’.

oNTWERp EN INRIcHTING

18 Een fantastische plek om te werken

De grote familie van De Werkplaats Kindergemeenschap Kees Boeke.

22 Uniek concept in een uniek gebouw

Ecophon Building Study in De Werkplaats in Bilthoven.

aan het meest duurzame 24 Bouwen onderwijsinstituut van Nederland

42 THEMA

Vitaal hergebruik Hergebruik levert een meerwaarde voor de bestaande omgeving. Bestaande gebouwen zijn vaak duurzamer in gebruik dan nieuwe gebouwen. De belevingswaarde van bestaande gebouwen levert meer vitaliteit en gebruikswaarde op. Drie boeiende stellingen over hergebruik van maatschappelijk vastgoed. In ons innovatielab geven drie specialisten hun deskundige visie.

Onderzoek, bedrijven en onderwijs op het gebied van energie ontmoeten elkaar op de Zernike Campus in Groningen.

postkantoor getransformeerd tot 26 Oud flexibel en licht buurthuis Participatiecentrum ‘Post Oost’ van Dynamo: prachtig voorbeeld van een geslaagde transformatie.

30 SMT anticipeert op de toekomst

Een specialist aan het woord over duurzaam hergebruik.

centraal bij complexe 32 Gebruiker transformatie Geslaagde upgrade van het gebouw Leeuwenburg van de Hogeschool van Amsterdam.

gedachtengoed van Erasmus: 36 Inlerenhetdoor samenwerking Geslaagde vernieuwbouw en inrichting van Erasmus College Zoetermeer.

EN oRGaNISaTIE 40 BoUW Trots gebouw voor kwetsbare groep leerlingen Nieuwbouw ZMOK-school De Opperd is een veilige haven.

6

schooldomein

juli 2014


STEDENBoUW EN aRcHITEcTUUR

46 Flexibel bouwen voor de toekomst Een uitgebreide studie naar de betekenis en praktische uitvoering van flexibel bouwen.

HAN-gebouw verrast door 54 Nieuwe open structuur I/O: het nieuwe onderkomen van de Faculteit Educatie Hogeschool Arnhem Nijmegen.

verbouwen is slim alternatief 56 Goed voor nieuwbouw Scholenbouwatlas lanceert online applicatie.

fINaNcIERING EN EXpLoITaTIE

58 IKC’s in bestaande schoolgebouwen Gerike Ritsema over haar afstudeeronderzoek Kind Centra(al) in Onderwijshuisvesting.

facILITaIR EN BEHEER

62 Focus op exploitatie

Model helpt schoolbesturen om het gedrag van de portefeuille vanuit de exploitatie te managen.

66 De schoolvloerwijzer helpt!

Met kennis kiezen voor de juiste vloer.

Rubrieken 21 39 45 65 69 70 Kort nieuws

Het idee van Red de aarde De kunst in Kindcentrum De Spreng in Barneveld De etalage

Column van Yvonne van Sark Vooruitblik naar Schooldomein 1

13 20 40 55 59


Verbinding als centrale thema

Horizontale samenwerking rond de scholen 8

schooldomein

juli 2014


BESTUUR EN BELEID

“Rond de school is het per definitie onrustig. Het gaat er dus om dat je een heldere strategie hebt.” Paul Rosenmöller is sinds december vorig jaar de nieuwe voorzitter van de VO-raad. Hij heeft direct een paar zware dossiers opgepakt, maar neemt vooral ook de tijd om scholen te bezoeken. Een gesprek met een generalist die vooral mensen wil verbinden. Tekst Sibo Arbeek Foto’s Kees Rutten

Wat zijn uw prioriteiten als relatief nieuwe voorzitter van de VO-raad? “De eerste twee maanden heb ik met name veel scholen bezocht, om me op de belangrijkste thema’s te kunnen richten. Een vrije rol ligt me, om van daaruit het thema van de onderwijsvernieuwing aan te pakken. Daarbij probeer ik heel goed naar de wensen en de behoeften te kijken. Het voortgezet onderwijs is te lang geïsoleerd geweest, tussen het primair en hoger onderwijs en mag zich wel wat meer profileren. Daarbij is vooral de verbinding met wat zich buiten de school voordoet van belang: de interactie met de samenleving, om onze leerlingen via het vervolgonderwijs zo goed mogelijk voor te bereiden op de rol van participerend burger. In februari en maart organiseerden we als VO-raad de VO2020-tour en voerden we gesprekken met schoolleiders, bestuurders en docenten overal in het land. We bespraken met elkaar welke maatschappelijke ontwikkelingen invloed hebben op het onderwijs, wat dat betekent voor de inrichting van het onderwijs, de ruimte die scholen nodig hebben, het inspectietoezicht en de samenwerking met anderen. In het sectorakkoord dat we onlangs als eerste onderwijssector afsloten met OCW, zijn afspraken gemaakt over ontwikkelingen waar de sector al een hele tijd naar toe wil, zoals meer ruimte voor maatwerk in de klas, een doorbraak in ICT en digitalisering, maar ook minder verticaal (inspectie)toezicht en meer horizontale en peerverantwoording. Verbinding creëren is voor mij een belangrijk speerpunt: verbinding tussen de bonden en de VO-raad bijvoorbeeld, maar ook de verbinding en verhoudingen binnen de scholen zelf en tussen scholen en gemeenten, ouders en maatschappelijke organisaties. Ik ben er heilig van overtuigd dat het onderwijs erbij gebaat is als partijen het goed met elkaar kunnen vinden. Daarom hebben we die relatie met onze externe stakeholders veel aandacht gegeven.

Het overleg met de Algemene Onderwijsbond (AOb) ging bijvoorbeeld al lange tijd moeizaam. Onlangs is er sinds jaren een cao-akkoord met alle bonden in de sector gesloten.” Wat zijn verder uw speerpunten? “Ik vind het belangrijk om de relatie met de andere sectoren te verbeteren. De relatie tussen het wetenschappelijk en het voortgezet onderwijs is nu te beperkt. In het WO komen niet alleen onze leerlingen

“Je moet de intrinsieke motivatie hebben om het elke dag beter te doen.” terecht, de universiteiten leiden ook leraren op voor het voortgezet onderwijs. We zijn dus uiteindelijk beiden afnemer en hebben goede opleidingen en goede docenten nodig. Intensieve samenwerking is dan essentieel. Het beroep en de positie van de docent mag meer aandacht krijgen, ook om de doorlopende leerlijn te optimaliseren. In het HBO zijn er studierichtingen waar 40% van de starters voor de kerst afhaakt. Dat ligt echt niet alleen aan de kwaliteit van het HBO. Ik was onlangs in Estland, waar je een hoge graad aan digitalisering vindt. De overheid heeft daar fors in geïnvesteerd en het werkt. Hier zie je dat veel docenten afhaken en vernieuwingen afwijzen. Het is tijd voor een nieuw elan binnen het onderwijs en veel docenten willen dat ook. Maar de vraag is of je het top-down doet of met en voor de docenten. Ik zie de docent als eigenaar van het vraagstuk. Of het nu om digitalisering, de inrichting van het onderwijs of de infrastructuur gaat; veranderingen slagen alleen als

schooldomein

juli 2014

9


je de leraar meekrijgt. Ons onderwijs is goed, maar kan beter. Je moet dus echt de intrinsieke motivatie hebben om het elke dag beter te doen. Het onderwijs heeft behoefte aan rust en heeft genoeg van de van boven af opgelegde vernieuwingen die niet slagen, maar er is geen weerstand bij vormen van vernieuwing die aansluiten bij de belevingswereld van docenten.” Moeten we de werkwijze in andere landen dan overnemen? “Mijn ervaring is: van het buitenland kun je veel leren, maar niets kopiëren. Dat geldt ook voor het onderwijs. Nederland kent veel variëteit binnen het onderwijs: besturen en schoolleiding stellen zelf een set aan waarden en normen op. In Finland is er geen inspectie, maar ook geen vrije schoolkeuze; er is een

nationaal curriculum, dat voor elke leerling geldt. Dan is die variëteit van ons toch een groot goed. Niet elk kind is gelijk en daarom zoeken ouders naar een profiel dat bij dat kind past. Sommige kinderen kunnen vrijheid aan, anderen hebben meer sturing nodig, sommigen willen dat hun kind tweetalig onderwijs krijgt. Tegelijkertijd leveren al die scholen een basiskwaliteit, waarop je kunt vertrouwen. Digitalisering en globalisering is een trend, die een heel grote invloed heeft op scholen en docenten. Kennis is overal toegankelijk en de kennisontsluiting is universeel. In Engeland of Frankrijk is de rol van docent als intermediair heel prominent. Toch geloof ik niet dat een device de rol van de docent kan overnemen. De leraar is een vakman, of het nu om een 1e graads docent wiskunde of een docent lassen en stuken gaat. En de individualisering van de samenleving leidt niet tot een complete individualisering van het onderwijs want leerlingen willen samenwerken en elkaar kunnen ontmoeten. De kunst is om de balans te vinden tussen de individualisering in de samenleving en de behoefte om via geleide kennis verantwoorde burgers op te leiden. Ik ben gemotiveerd om scholen te helpen die modernisering vorm te geven en zo talenten van leerlingen nog beter te ontwikkelen. Vanuit die basisgedachte mogen variëteiten ontstaan.” Hoe ziet de school van de toekomst eruit? “Ik weet het echt niet en net zo min weet ik hoe de arbeidsmarkt er over veertig jaar uitziet. Hoe is de samenleving dan georganiseerd? We zeggen niet voor niets als sector: houd het onderwijs breed. Je ziet veel scholen, voorlopers, middengroepen en achterblijvers, die allemaal hun best doen om te komen tot toekomstbestendig onderwijs. Niekée is een mooi voorbeeld van een geslaagde innovatie. En in alle gevallen is het een onderschatting om docenten niet bij nieuwe concepten te betrekken. Zij zijn de sleutel­ figuren om elk concept geslaagd en toekomstbestendig te kunnen toepassen. Op weg naar die toekomst zijn we wel bezig om de rol van de inspectie anders in te vullen. De inspectie kampt met een negatief imago, omdat het vanuit het traditionele denken is opgebouwd. Met OCW en de inspectie bekijken hoe we het verticale toezicht anders kunnen invullen, om daarmee vernieuwing te stimuleren. De sector moet veel meer zelf de regie in eigen hand kunnen nemen, met alle ervaring die er is opgebouwd. Scholen zouden elkaar moeten beoordelen en samen zoeken naar effectieve vormen van horizontale beoordeling. Als het gaat om onderwijsinhoud kunnen scholen, die immers altijd bezig zijn met de vormgeving van het primaire proces, die kwaliteit onderling veel beter beoordelen. Dan kan het inspectietoezicht een minder prominente plek krijgen, en wordt de inspectie minder de ‘politieagent’ van het onderwijs, wat ze toch een beetje is geworden. ”

10

schooldomein

juni 2014


BESTUUR EN BELEID

“Niekée is een mooi voorbeeld van een geslaagde innovatie.”

Hoe ziet u de vaak problematische aansluiting met het vervolgonderwijs? “Onze kinderen moeten al heel vroeg, op hun elfde of twaalfde, een keuze maken voor een bepaald niveau. De vraag is of dat niet te vroeg is, omdat het aansluitingsprobleem manifest is. Andere Europese landen laten kinderen later kiezen. In Finland ligt die keuze bij de comprehensive school pas bij zestien jaar. We gaan die discussie nog wel een keer goed voeren en daarin werken we nauw samen met het MBO. Leerlingen moeten nu teveel overstappen maken, voordat ze een startkwalificatie halen. MBO niveau 2 is kwetsbaar, maar ook op het niveau 3 en 4 zie je dat de aansluiting lastig is. Het is ook veel gevraagd; van een bescheiden school met 200 leerlingen gaan ze naar een grote scholengemeenschap en daarna weer naar een ROC en dat allemaal tussen je twaalfde en zeventiende jaar. Dat kan beter. De vernieuwing van de vmbo profielen is een antwoord op de wildgroei aan opleidingen die is ontstaan. We zitten ook met het feit dat ouderwets vakmanschap een imagoprobleem heeft (terwijl in die hoek juist het werk zit) en met de opwaartse druk vanuit ouders. Ik vind dat je een AVO leerling de gelegenheid moet bieden om een ambacht te leren. Waarom zou een gymnasiast niet willen lassen? Daarom is de vorming van bijvoorbeeld Technasia goed. Aan die verbindingen

valt nog veel te verbeteren. De AVO mag iets meer beroepsgericht zijn en binnen beroepsopleidingen zouden we meer moeten differentiëren. Uiteindelijk gaat het om het zoeken naar de talenten van de leerlingen. De professionalisering van docenten en de structuur van de scholen moet aan die ontwikkeling dienend zijn.” Wat kan de rol van huisvesting zijn? “Huisvesting is een middel, maar wel een belangrijk middel. De infrastructuur moet werken, in en buiten de school. De school wordt steeds meer een plek waar leerlingen elkaar ontmoeten en samen werken. Ik heb een paar openingen van schoolgebouwen gedaan en zie steeds weer dat een vernieuwde of gerenoveerde school nieuwe energie geeft en kansen biedt. Ik zie de VO-school als verbinder in de samenleving en zou willen dat de interactie met die samenleving nog veel groter wordt. Haal de samenleving het gebouw in en laat leerlingen aan die samenleving ruiken. Daarom vind ik het jammer dat de maatschappelijke stage alweer tot het verleden behoort. Gelukkig gaan veel scholen er zelf mee door.”

“De leraar is een vakman, of het nu om een 1e graads docent wiskunde of een docent lassen en stuken gaat.”

Kijk voor meer informatie op www.vo-raad.nl of mail met Linda Zeegers, communicatieadviseur/persvoorlichter: lindazeegers@vo-raad.nl.

schooldomein

juli 2014

11


Onderwijs en zorg in één gebouw

Samen op gymnastiek De openbare school De Cantharel in Ermelo huist samen met BSO Beertje Puk en de peuterspeelzaal onder één dak met het woonzorgcentrum De Amaniet. Oud en jong ontmoeten elkaar door activiteiten te delen. Tekst Sibo Arbeek Foto’s Jurien Backer Dirks

F

rits Hilbrink is al veertien jaar locatieleider van de openbare school De Cantharel, die uit 122 leerlingen bestaat: “We vallen onder de stichting Proo die 31 locaties in de regio van Putten tot Zwolle bestuurt. De Cantharel bestaat al sinds de jaren zestig, maar het nieuwe gebouw aan de Amanietlaan is in juni 2013 in gebruik genomen, nadat het vorige gebouw technisch en functioneel op was, slecht geïsoleerd met enkel glas en verouderd sanitair. De woningstichting UWOON was op zoek naar een locatie voor een woonzorgcentrum en in overleg

12

schooldomein

juli 2014

met de school was de combinatie snel gemaakt. In het begin speelde ook de wens om de sporthal van de Stichting Triade te betrekken, die naast de school staat, maar dat is niet gelukt. Helaas, want dan had je zorg en onderwijs nog verder kunnen integreren. De sporthal staat er nog, gecombineerd met een ruimte voor fysiotherapeuten. Het bijzondere is dat de nieuwe school op de plek van de oude is gebouwd en met vijf lokalen, een lokaal voor de peuterspeelzaal/ bso en een prachtig middengebied nu fysiek inhuist bij het woonzorgcentrum De Amaniet, net als de


BESTUUR EN BELEID

Cantharel de naam van een paddenstoel. Het is een groot volume, dat uit een centraal ontmoetingsdeel en veertig appartementen voor ouderen met een lichte tot zware zorgbehoefte bestaat. Het verspringend gebouw wordt door een leistenen dak bedekt. Boven het schooldeel ligt een dakterras met een verbindingsgang, die naar de appartementen voor de oudere bewoners leidt. De enige getuige van het verleden van de oude school is de schoolboom, die vol in bloei op het schoolplein staat.”

Behoefte “De eerste plannen voor de nieuwbouw gingen ver; we wilden met de zorgorganisatie van De Amaniet, de mediatheek delen en ook het speellokaal multifunctioneel gebruiken. Het leek me geweldig wanneer ouderen en onze kinderen van dezelfde voorziening gebruik zouden maken. Deze opzet is niet doorgevoerd, wel is er nu een interne verbinding tussen de school en het zorgcentrum. Tegelijkertijd namen de middelen in het onderwijs ook af en dat heeft ertoe geleid dat het bestuur in eerste instantie de samenwerking met de bso en de peuterspeelzaal heeft gezocht. Toen is de samenwerking tussen het zorgcentrum en de school minder geworden. Jammer, want daardoor hebben we een aantal kansen in het gebouw gemist. Nu werken we samen vanuit de behoefte en dat is eigenlijk ook beter. Jet Vos is de locatiemanager van de Amaniet. Samen bedenken we activiteiten die zowel voor haar klanten als voor onze kinderen inspirerend zijn. Vooraf waren er twijfels; een openbare school in een christelijk zorgcomplex, maar het gaat gewoon goed. We delen dezelfde normen en waarden.”

Interactie Frits leidt me rond door de compacte school. “We hebben 122 leerlingen en verdelen ze over vijf groepen. In het centrum van de school ligt de mediatheek. Naast het speellokaal voert een hellingbaan naar de entree van het zorgcentrum, die via een glaswand een visuele verbinding heeft met de bso-ruimte. Ik had

graag wat meer ruimtelijke verbinding gezien.” We staan in de brasserie van het woonzorgcentrum, waar ouderen aan de koffie en thee zitten. Aan de muur hangt een grote foto waarop kinderen en ouderen samen aan het gymmen zijn. Het schoolplein van de onderbouw grenst aan de brasserie en is met een hek afgesloten. “Daar willen we een poort maken, zodat ouderen makkelijk op het bankje kunnen zitten, om mee doen met onze activiteiten. Je moet de dingen wel faciliteren, anders gebeurt het niet, omdat iedereen het druk heeft. De leidinggevende in de brasserie en een groepsleerkracht, zitten regelmatig bij elkaar om kansen te benoemen. Ik noem er een paar; onze kinderen hebben bij de nationale ouderendag pannenkoeken geserveerd. En een bewoner is onlangs iets over de geschiedenis van Ermelo komen vertellen. Onze kinderen koken ook samen met de bewoners boven, waar acht demente bejaarden in een groep wonen. Je ziet ze opveren als de kinderen komen en aan de andere kant leren onze kinderen op een natuurlijke manier met ouderdom om te gaan. Er ontstaat interactie en dat is leuk om te zien. En de bewoners vinden het fijn wanneer de vakanties voorbij zijn; dan is er weer leven in het complex.”

“Je moet de dingen wel faciliteren, anders gebeurt het niet.”

projectinformatie

Sociale controle

Opdrachtgever

“Ik zie bij andere scholen nieuwsgierigheid over deze samenwerking. Ermelo is een krimpgemeente en wij groeien. Dat heeft zeker met het gebouw te maken, maar ook met deze samenwerking. Het is goed dat we dit doen; vroeger gingen we met kerstmis met de lampionnen naar een bejaardenhuis om een liedje voor het raam te zingen. Nu hebben de bewoners een diner, verdeeld over vier avonden en treedt er elke avond een groep kinderen op. Een bijkomend voordeel is dat we geen last meer van vandalisme hebben, omdat de sociale controle groter is. De mobiele ouderen rijden regelmatig met een scootmobiel rond en dat helpt.”

Woningcorporatie UWOON

Architect Sacon Zwolle, Alie ten Kate AvB

Aannemer Schutte Bouw

Bvo basisschool 1.000 m², bvo zorgcentrum 5.200 m²

Bouwkosten incl. installaties e 5.800.000,-- excl. btw

Ingebruikname juni 2013

Kijk voor meer informatie op www.decantharel.nl.

schooldomein

juli 2014

13


Expertmeeting ‘Sportpark van de Toekomst’

Kansen sportpark binnen Sportparken transformeren steeds vaker tot vitale ontmoetingsplekken. Op het sportpark van de toekomst kan jong en oud kiezen uit een scala aan sporten – van jeu de boules en inline skating tot hockey en tennis – en er is bijvoorbeeld ook kinderopvang aanwezig, huiswerkbegeleiding of fysiotherapie. Om deze trend te kunnen volgen, moeten traditionele verenigingen de samenwerking zoeken en meer ondernemerschap tonen. Zijn ze daartoe in staat? De expertmeeting voor deze editie van Schooldomein maakt duidelijk: het sportpark van de toekomst redt het niet zonder duwtje in de rug van de overheid. Tekst Anje Romein Foto’s Kees Rutten

D

e traditionele sportverenigingen hebben het moeilijk, schetst Jan Nijhuis de situatie. Ze zien hun ledenaantal dalen en er komt steeds minder contributie binnen. In die ‘wurgklem’ moeten ze wel op zoek naar alternatieven. Samenwerking

14

schooldomein

juli 2014

is daarbij een voorwaarde, zegt ook Twan Kohlen. “Door een terugtrekkende overheid en privatisering moet je als clubs elkaar opzoeken. Ook de enorme terugloop van vrijwilligers vraagt om bundeling van krachten.”


BESTUUR EN BELEID

sociale domein

Deelnemers: Veel gemeenten draaien de subsidiekraan langzaam dicht. Verenigingen worden steeds meer zélf verantwoordelijk. Dat vraagt om een andere manier van denken. “En dat valt nog niet mee”, zegt Rutger Schuijffel. “Bestuurders zijn veelal conservatief. Ze moeten openstaan voor samenwerking met andere verenigingen.” Zelf ziet hij wel wat in een bonus/ malus regeling. “De verenigingen moeten worden gestimuleerd om andere organisaties op hun sportpark toe te laten.”

Buurthuis van de toekomst Wat doet de gemeente nog wel? Door bezuinigingen zijn zij genoodzaakt slimmer met hun maatschappelijk vastgoed om te gaan. Een goede visie is daarbij van belang. “In Den Haag zijn ze daarmee goed op weg”, zegt Catharina Abels. “We moesten buurthuizen sluiten en zochten een alternatief. Sport werd daarbij leidend. Kijkend naar scholen en sportaccommodaties ontstond het Buurthuis van de Toekomst. Daarin werken sportclubs, scholen, culturele instellingen en andere organisaties in de wijk met elkaar samen.” Ook wethouder Ard Kleijer vindt dat je als gemeente een visie moet ontwikkelen en de verenigingen niet moet laten voortmodderen zonder subsidie. Ze moeten wel veranderen en nieuwe kansen zien. “De voetbalclub, de tennisvereniging, allemaal komen

• Carlos Aalbers, sportmanagement •C atharina Abels, voormalig gemeenteraadslid Den Haag • Sibo Arbeek, hoofdredacteur Schooldomein (gespreksleider) • Patrick Balemans, beleidsmedewerker accommodatiezaken KNVB • Roland Draaijer, voormalig projectleider accommodaties NOC*NSF • Koert Hetterscheidt, directeur Vitale Sportvereniging • Ard Kleijer, wethouder gemeente Putten • Twan Kohlen, voorzitter sportvereniging DIO’30 • Leon van Leeuwen, landelijk coördinator accommodatieadvisering KNLTB • Jan Nijhuis, voorzitter Sportpark Marslanden in Zwolle • Mark van Rotterdam, adviseur Maatschappelijk Vastgoed ICSadviseurs • Rutger Schuijffel, projectmanager Kybys ingenieurs en adviseurs

ze naar de gemeente met een gloedvol betoog waarom we ze moeten subsidiëren. Maar de budgetten staan onder druk, dus verenigingen moeten zelf creatief zijn. Bijvoorbeeld op zoek gaan naar nieuwe doelgroepen.”

schooldomein

juli 2014

15


Achterover leunen

“Ik vraag me af of de maatschappelijke trends en ontwikkelingen niet te veel eisen van de vrijwilligers.”

Toch lijken Putten en Den Haag uitzonderingen. Veel gemeenten halen hun handen af van sport. Koert Hetterscheidt vindt dat onbestaanbaar. “Niks is zo maatschappelijk als een sportvereniging. Noem mij andere organisaties waar zoveel vrijwilligers actief zijn. Ik zie gemeenten en ook de KNVB nu achterover leunen. Wordt het niet eens tijd dat we de verenigingen gaan helpen?” Dat vraagt om een reactie van Patrick Balemans. Hoe staat de KNVB hierin? “Wij creëren bewustwording bij de verenigingen. De meeste zijn slechts bezig met de dag van morgen, terwijl ze verder moeten kijken. We proberen verenigingen te stimuleren de samenwerking te zoeken. We laten goede voorbeelden zien, waarbij de KNVB als intermediair optreedt.” Roland Draaijer mist iets in de discussie tot nu toe. Want dat verenigingsleven waar we het over hebben, dat bestaat ten dele helemaal niet meer. “Een vereniging bestaat steeds vaker uit een optelsom van individuen. Dát is de verandering. Mensen willen sporten wanneer, waar en met wie zij dat willen. Leden gedragen zich meer als consumenten. Kijk naar de populariteit van hardlopen en fietsen. Vraag dus aan de leden wat zij willen doen. Bied als voetbalvereniging bijvoorbeeld ook andere vormen van sport en bewegen aan.”

Zware verantwoordelijkheid Kohlen snijdt een ander probleem aan: voor veel besturen ligt de lat te hoog. Verenigingen zijn gewend hun eigen veld en kantine te beheren en onderhouden. Een cornervlag kopen, zorgen dat de belijning in orde is, allemaal overzichtelijk. Maar door een terugtrekkende beweging van de gemeenten en pri-

vatisering krijgen ze te maken met het ingewikkelde vraagstuk van exploitatie. En daar is het gemiddelde verenigingsbestuur niet toe in staat. “Zo’n bestuur wordt ineens verantwoordelijk voor al het groenonderhoud en de exploitatie van sportvelden. Wat begon als hobby, wordt nu een zware verantwoordelijkheid. Ze krijgen twee ton mee, maar hebben weinig kennis van exploitatiebudgetten en reserveringen. Het ligt aan de rand van hun kunnen.” Leon van Leeuwen vindt dit zeer herkenbaar. “Ik vraag me af of de maatschappelijke trends en ontwikkelingen niet te veel eisen van de vrijwilligers. Is dit wel realistisch en haalbaar? De sport moet echt geholpen worden, bijvoorbeeld door maatregelen die de kerntaken van sportverenigingen uitvoerbaar houden.” Instemmend geknik. Er wordt te veel van sportclubs verlangd. Schuijffel: “Je kunt niet verwachten dat de vrijwillige bestuurders kennis en kunde hebben over de dagelijkse exploitatie van een sportpark, laat staan dat ze een visie ontwikkelen.”

Kruisbestuiving Er zijn wel uitzonderingen, constateert Kleijer. “Er zijn enorme verschillen. Sommige besturen laten hun sportaccommodaties de hele dag leegstaan, maar er zijn er ook die zoeken naar andere mogelijkheden van gebruik. Bijvoorbeeld welzijnswerk in de kantine van de korfbal tijdens de daluren. Zo ontstaat kruisbestuiving, het gezamenlijk gebruik van accommodaties.” Carlos Aalbers ziet ook de oplossing in kruisbestuiving tussen maatschappelijke organisaties. “Ik zou verenigingen willen oproepen zelf naar buiten te treden en contact te zoeken met andere organisaties. De mannen die op maandagochtend een kaartje komen leggen, kunnen bijvoorbeeld op donderdagavond bardienst doen bij de voetbal.” Aalbers realiseert zich tegelijkertijd dat dit ondernemerschap voor veel verenigingen nog best lastig is. “Ze denken toch vanuit hun eigen belang. Daarom denk ik dat er vanuit de gemeente een totaalbeleid moet komen en een visie op sport en beweging.” Volgens Kleijer is het van beide wat. De gemeente Putten heeft de accommodaties in alle kernen op orde gebracht; velden, kleedkamers, sportkantine. “Wat de verenigingen meer willen kunnen ze lenen in een fonds van de gemeente. Zo stimuleren we een beetje ondernemerschap. Maar ik geef toe, Putten zit ook aardig in de slappe was om dit te doen.”

Help die clubs! Hetterscheidt adviseert: haal er een professional bij. Iemand die grote stappen kan zetten. Veel gemeenten hebben ook nu al een combinatiefunctionaris die verbindingen legt tussen gemeente en clubs. “Het is een must om een professional toe te voegen aan

16

schooldomein

juli 2014


BESTUUR EN BELEID

de vrijwilligers met een ondernemende inslag. De tijd is er rijp voor, dat kon vijf jaar geleden niet. Wij proberen de hulpvraag van verenigingen te faciliteren. De sterke clubs redden zich wel, maar het gaat om de grote middenmoot die het moeilijk heeft. Help die clubs!” De aanpak in Den Haag kan daarbij als lichtend voorbeeld dienen. Op initiatief van een aantal raadsleden heeft het College een vitaliteitsonderzoek laten doen. Van elke vereniging werd een sterkte-zwakteanalyse gemaakt. Abels: “De een had hulp nodig bij het werven van vrijwilligers de ander bij de exploitatie. Zo konden we elke vereniging op maat ondersteunen.”

Meer bewegen Hoogste tijd voor een stelling. De drie transities in het sociale domein (gemeenten gaan meer taken uitvoeren op het gebied van zorg, jeugd en participatie) zijn een uitgelezen kans voor verenigingen om een bredere maatschappelijke rol te krijgen. Aalbers is het daarmee eens: “Sportverenigingen vervullen een maatschappelijke rol in de wijk. Ze kunnen meer kijken naar behoeften in de wijk. De gemeente moet dit faciliteren en ondersteunen. Bijvoorbeeld door eigen initiatief te belonen. Maar je hoeft niet alles te ondersteunen met geld.” Sport heeft zeker een belangrijke maatschappelijke functie, zegt Kohlen. Er is verband met gezondheid, preventie en participatie. “Kinderen bewegen minder en brengen uren met hun iPad door. Scholen laten het hier afweten, er zijn steeds minder gymlessen. Als de scholen bewegen niet meer stimuleren moet het via de verenigingen.” Sport is dan ook geen doel op zich, maar een middel, zegt Kleijer. “Met sport kan je heel veel bereiken. Als je duidelijk maakt dat het om participatie gaat, krijg je zelfs de SGP mee.” Hetterscheidt vindt de stelling wel wat gevaarlijk. “Het leidt de aandacht af. We moeten ons juist zorgen maken over de structuur van de club. Hoe helpen

we de verenigingen zodat mensen kunnen sporten, vrienden leren kennen, netwerken. Dat gaat niet over zoiets als de wmo.” “De sportvereniging is wél de plek waar je probleemkinderen kunt helpen of begeleiden”, zegt Nijhuis. Daar is Hetterscheidt het mee eens. “Daarom willen we trainers leren op signalen te letten. Ze zijn de extra ogen in de wijk. Een taak van trainers die steeds belangrijker wordt.” Ook Draaijer ziet kansen voor meer verbinding met de wijk. “Zorg dat je kinderen betrekt bij de sportverenigingen. Durf als vereniging de wijk in te gaan.” Tot slot nog een laatste stelling. Het concentreren en fuseren van verenigingen is nodig om tot vitale, toekomstbestendige verenigingen te komen. Die concentratie en fusie van verenigingen is al aan de gang. Van Leeuwen: “Dat is een gevolg van de huidige tendens. Fuseren is bittere noodzaak.” Toch zijn kleine verenigingen dichtbij noodzakelijk, denken andere experts. Al was het maar omdat ouders anders te ver moeten rijden om hun kind naar de sportclub te brengen. Ook Schuijffel breekt een lans voor behoud van een eigen identiteit. “Niet iedereen wil zo’n groot sportpark waar je alle sporten kunt doen.” Hij herinnert zich een vergadering, waarbij de moeders van de f’jes het gewoon ‘lekker kneuterig’ wilden houden. “Hun zoontjes hadden plezier, voor hen hoefde het niet zo massaal. De consument moet kunnen kiezen: óf klein óf geavanceerd. Houd de mogelijkheid van sport dichtbij intact.” Voor een toekomstbestendige oplossing is het in ieder geval een must om in goed contact te blijven met de verenigingen, adviseert Mark van Rotterdam van ICSadviseurs. “In de collegeakkoorden zie je terug dat veel gemeenten taken willen privatiseren naar verenigingen. Wij adviseren gemeenten om in dit soort processen altijd verenigingen actief te betrekken. Een gesprek met een vereniging geeft hen een goed gevoel en zorgt voor een toekomstbestendige oplossing.”

schooldomein

“Zorg dat je kinderen betrekt bij de sport­ verenigingen. Durf als vereniging de wijk in te gaan.”

juli 2014

17


De Werkplaats Kindergemeenschap - Kees Boeke

Een fantastische plek om te werken Een familie is het. Met zo’n 600 leden een bijzonder grote familie. Onderverdeeld in gezinsgroepen van een kleine 30 kinderen. Wat ooit begon als lesgeven aan eigen kinderen, is uitgegroeid tot een even uitzonderlijk als succesvol onderwijsconcept dat gek genoeg vooralsnog alleen in Bilthoven te vinden is. Schooldomein was welkom bij De Werkplaats Kindergemeenschap – Kees Boeke in Bilthoven.

18

schooldomein

juli 2014


ONTWERP EN INRICHTING

“Het eerste voorstel van EromesMarko was al zo goed dat er in de definitieve uitvoering heel veel van overeind is gebleven.”

Tekst Paul Voogsgerd Foto’s Kees Rutten

E

erst maar even de naamgever. “Kees Boeke was een idealist, een wereldverbeteraar die opgroeide tussen de twee wereldoorlogen”, vertelt Jeroen Goes die sinds 2011 directeur is van De Werkplaats Kindergemeenschap. “Het ideaal van Boeke was om via het onderwijs tot wereldvrede te komen. Als overtuigd pacifist was hij het er niet mee eens dat de overheid het verplichte schoolgeld ook gebruikte voor oorlogsvoering. Hij weigerde daaraan mee te werken en koos ervoor zijn eigen kinderen thuis les te geven. En dat had een aanzuigende werking. Al snel kregen Boeke en zijn vrouw meer kinderen onder hun hoede. Dat bracht hen ertoe in 1926 De Werkplaats op te richten.”

Royale belangstelling De belangstelling voor het alternatieve onderwijs van Boeke groeide snel en kreeg een extra impuls toen de toenmalige Koningin Juliana besloot haar dochters Beatrix en Irene naar De Werkplaats te sturen. Later volgde ook Margriet. Zij wilde dat haar dochters zo gewoon mogelijk opgroeiden en op De Werkplaats draaiden de prinsessen volledig mee. In afwachting van de komst van prinses Christina, die slechtziend is, werd zelfs een klas ingericht voor blinde en slechtziende kinderen. Maar in het schooljaar van 1951 werden de prinsessen vrij plotseling van school gehaald, omdat de prinsessen - in ieder geval Beatrix en Margriet - zich toch niet zo thuis voelden op De

Werkplaats. Niet zo vreemd natuurlijk, gelet op de grote kloof die er was tussen het hofleven thuis en het ‘gewone leven’ op De Werkplaats.

Gelijkwaardigheid Het zou de school niet deren. Integendeel zelfs: de belangstelling bleef groot en dat is nog zo, tot op de dag van vandaag. “Heel veel van het gedachtegoed van Kees Boeke vind je nog terug in ons onderwijs”, vertelt Jeroen. “Natuurlijk is het met de tijd meegegroeid en aan eigentijdse normen aangepast, maar de gelijkwaardigheid van alle kinderen staat nog steeds voorop. Je ziet dat ook terug in de terminologie die we gebruiken, ook al sinds de oprichting van de school. We hebben geen leerlingen, meesters en juffen maar werkers en medewerkers. Als kind krijg je hier echt heel veel ruimte om te zijn wie je bent. Ik sprak hier kort geleden een puber uit het voortgezet onderwijs en die verwoordde het heel mooi. Hij zei: ‘Je wordt hier niet geaccepteerd zoals je bent, je wordt gewaardeerd om wie je bent’.”

“Je wordt hier niet geaccepteerd zoals je bent, je wordt gewaardeerd om wie je bent.”

Groen De Werkplaats ligt fantastisch. Aan de rand van het lommerrijke Bilthoven en omgeven door het fraaie groen van het Heidepark en het Ridderoordse Bos. Maar ook op het enorme terrein van De Werkplaats zelf vind je heel veel groen: een riante moestuin, een volwaardige kinderboerderij en een mooi groot sportveld. Het is een zonovergoten dag en daarom is er ook

schooldomein

juli 2014

19


net begonnen. “Iedere gezinsgroep – zo noemen wij een klas – begint dan in een eigen deel van de grote open ruimte”, legt Jeroen uit. “En daarna vindt iedereen een plek die het beste past bij wat hij of zij op dat moment moet gaan doen.” Even later is het zover en krioelen de kinderen om ons heen om vervolgens neer te strijken op de werkplek van hun keuze. Het is opvallend hoe weinig de aanwezigheid van de directeur en de verslaggever de kinderen afleidt. “Dat is het positieve effect van die openheid”, zegt Jeroen. “Kinderen in een afgesloten lokaal hebben aandacht voor alles wat ze daar buiten zien gebeuren. Hier, in deze open ruimte, zijn ze zo gewend aan activiteit om hen heen dat het helemaal niet meer opvalt.”

Natuurlijke inrichting

projectinformatie Project Vernieuwbouw De Werkplaats Kindergemeenschap

Opdrachtgever De Werkplaats Kindergemeenschap

Architect TenW, Den Haag

Inrichter EromesMarko, Wijchen (www.eromesmarko.nl)

Bruto vloeroppervlak 832 m² (nieuwbouw), 300 m² (renovatie)

Investeringssom e 1.550.000 excl. btw (nieuwbouw, incl. e 80.000,- voor duurzaamheid). e 150.000,- (renovatie)

Ingebruikname Februari 2014

20

schooldomein

buiten volop activiteit. Jeroen leidt me rond. “Kun je je een mooiere plek voorstellen om te werken?” vraagt hij retorisch. De rondleiding maakt inderdaad indruk. Buiten, op het imposante terrein, maar zeker ook binnen. “We hadden een aantal gebouwen uit de jaren vijftig en semipermanente huisvesting uit de jaren zestig”, legt Jeroen uit. De semipermanente bouwdelen zijn gesloopt en vervangen door nieuwbouw. De andere gebouwen, waaronder het karakteristieke zaagtandgebouw, zijn grondig gerenoveerd.”

Openheid De vernieuwbouw viel samen met een herziening van het onderwijsconcept voor de groepen 5 tot en met 8. “Belangrijk daarvoor was dat het een heel open gebouw zou worden”, vertelt Jeroen. “Geen scheidingswanden, geen deuren, zelfs geen schuifdeuren. De architect, TenW uit Den Haag, heeft dat heel goed begrepen. Ze hebben zich echt verdiept in ons onderwijs en een gebouw ontwikkeld dat ons onderwijs optimaal faciliteert.” Als we rondlopen is de schooldag

juli 2014

Een ander belangrijk voordeel van die grote open ruimte is dat de kinderen kunnen kiezen uit een enorme diversiteit aan werkplekken. Jeroen: “We hebben destijds drie inrichters gevraagd om een voorstel: Eromes, Marko en nog een derde partij. Het was precies in de periode dat Eromes en Marko gingen fuseren en toen het kwam tot een presentatie kwamen ze dan ook samen met één voorstel. Ook EromesMarko had zich heel goed in ons concept en onze wensen verdiept. Zij begrepen destijds nog beter dan wijzelf hoe je die plannen kon vertalen naar een goede inrichting. Hun eerste voorstel was al zo goed dat er in de definitieve uitvoering heel veel van overeind is gebleven.” Opvallend zijn de elementen uit de natuur die terugkomen in de inrichting. “Op maat voor ons bekleed door EromesMarko”, vertelt Jeroen. “De natuur speelt een belangrijke rol in ons onderwijs. We leren de kinderen: ‘De natuur zorgt goed voor jou, dus jij moet ook goed voor de natuur zorgen’.” Als ik na afloop nog even in die natuurlijke omgeving rondloop om een paar foto’s te maken, kan ik niet anders dan Jeroen volmondig gelijk geven. Dit is een fantastische plek om te werken.


kort nieuws Bijeenkomst ‘overheveling buitenonderhoud’ groot succes Op woensdag 4 juni kwamen besturen en directies uit het primair onderwijs en gemeenten in Harderwijk samen tijdens de bijeenkomst overheveling buitenonderhoud, die door ICSadviseurs werd georganiseerd. Aanleiding vormt de overheveling van de voorziening buitenonderhoud per 2015 en het feit dat de wijze waarop deze overheveling gaat plaatsvinden steeds duidelijker wordt. ICSadviseurs gaf aan wat de gevolgen waren van de overgangsregeling voor de verschillende typen gebouwen en situaties.

op de noodzaak om na de overheveling de bedrijfsvoering goed en integraal in te richten. Ronald Schilt van het bureau Merosch gaf aan hoe het begrip duurzaamheid het beste op de bestaande voorraad kon worden toegepast. Hij verdeelde de voorraad gebouwen kortweg in drie categorieën: voor 1960, tussen 1960 en 1990 en de gebouwen die daarna zijn gebouwd. Vooral voor de midden categorie is het de vraag of deze gebouwen nog verduurzaamd kunnen worden, of dat het niet beter is te slopen en nieuw te bouwen.

De kern van de bijeenkomst werd gevormd door de presentatie van de tools die ICSadviseurs heeft ontwikkeld. Maarten Groenen presenteerde de tool overheveling buitenonderhoud, waarin besturen snel voor hun portefeuille kunnen zien wat de effecten zijn van de overheveling, om vervolgens de passende maatregelen te nemen. Onno Damen presenteerde de tool exploitatiemodel, waarmee schoolbesturen een simpel knoppenmodel kunnen inrichten, om zodoende hun organisatie beter te kunnen sturen. Onno wees

Uit de levendige discussie die volgde konden de volgende lijnen worden getrokken: • Schoolbesturen zijn blij met de integrale verantwoordelijkheid die zij krijgen en denken daardoor beter te kunnen sturen, • Schoolbesturen zien veel meer mogelijkheid om (zelfs regionaal) met elkaar samen te werken op majeure vraagstukken en zien dat de rol van de gemeente daarbij afneemt, • Toch is een actief participerende gemeente op strategisch niveau van belang om een meerjarige huisvestingvisie te ontwikkelen,

• Veel schoolbesturen zien dat gemeenten moeite hebben om een actieve rol te pakken, • Nog onduidelijk is wat de financiële consequenties op de langere termijn van de overheveling zijn. Er is angst dat de middelen onvoldoende zijn om langjarig onderhoud en aanpassingen adequaat te dekken. Voor meer informatie over de genoemde tools neemt u contact op met Maarten Groenen en/ of Onno Damen van ICSadviseurs: mgroenen@icsadviseurs.nl of 06 22 57 8557 / 06 22 57 52 01.

Nieuwe naam en nieuwe website Architectenbureau TenW heeft onlangs haar nieuwe website gelanceerd: www.tenw.nl. Deze nieuwe site geeft heldere informatie over het bureau en wat de architecten en adviseurs belangrijk vinden in hun ontwerpen en advisering. Met de nieuwe website formaliseert het bureau ook de roepnaam. Al lang wordt de naam Teeuwisse & Willems architecten en adviseurs door veel relaties afgekort tot TenW (spreek uit : Tee - en – Wee). Het bureau heeft daarom besloten zich

voortaan ook gewoon zo te laten aanspreken. Ook omdat het bureau veel breder en gevarieerder is dan de oorspronkelijke naamdragers.

bureau waar de inspirerende samenwerking tussen architecten en bouwkundig adviseurs verenigd is in één overzichtelijke en doeltreffende organisatie.

TenW architecten adviseurs is al sinds 1976 een landelijk opererend bureau met een 15-tal medewerkers, actief op het gebied van architectonisch ontwerp en bouwkundige dienstverlening, waarbij het ontwerpen niet los staat van het proces, dat doorlopen wordt van initiatief tot en met gebruiksfase. Een

Kindergemeenschap de Werkplaats Een open leeromgeving in een bijzonderde context Meer informatie over ons architectenbureau op www.tenw.nl

Fotografie Thea van den Heuvel ARCHITECTEN ADVISEURS

ARCHITECTEN ADVISEURS

schooldomein

juli 2014

21


Ecophon Building Study in De Werkplaats

Uniek concept in een uniek gebouw

De Werkplaats in Bilthoven, uitgebreid belicht op de voorgaande pagina’s, was ook gastheer voor een interessante Building Study van Ecophon. Directeur Jeroen Goes, Harry Vedder van M3V, Kees Willems van TenW architecten en Guus Klamerek van Ecophon namen de bezoekers mee in de thema’s zoals de visie van Kees Boeke, het gebouwontwerp en natuurlijk de akoestiek. Een impressie van een geslaagde vernieuwbouw. Tekst Sibo Arbeek Foto Communicabel

“Het gaat erom ieder kind te helpen worden wat het is.”

22

schooldomein

Directeur Jeroen Goes vertelt met passie over zijn school: “De Werkplaats Kindergemeenschap is een stichting met basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Op deze groene campus vind je voortgezet onderwijs met ruim 1.200 werkers en primair onderwijs met 600 werkers. Op het zelfde terrein is een locatie van Kinderopvang de Bilt waardoor er ruimte is voor kinderen van 0 tot 18 jaar. De Werkplaats is in 1926 opgericht door Kees Boeke vanuit de overtuiging dat kinderen serieus genomen moeten worden om mét hen te kunnen bouwen aan een rechtvaardige en verdraagzame samenleving. Kees Boeke stelde in 1935: het is niet mijn bedoeling de kinderen te scholen, maar hun de gelegenheid te geven door allerlei werk zich naar hun aard en aanleg te ontwikkelen. Als het

juli 2014

werk blijft groeien, zullen er ingrijpende veranderingen van vorm ontstaan. Vorm, inhoud en werkwijze zullen niet onveranderd voortbestaan. En dat is nog steeds de kern van ons onderwijs: hier werken kinderen en volwassenen met hoofd, hart en handen aan een wereld van mogelijkheden. Het gaat erom ieder kind te helpen worden wat het is.”

Intimiteit “Daarmee zijn dan tegelijkertijd de uitgangspunten voor de uitbreiding en renovatie gegeven”, stelt Kees Willems van TenW architecten. “Kinderen werken zelfstandig en vrij, in het groen, in de keuken, de kinderboerderij of de bibliotheek. Wij moesten een vorm ontwerpen die open en uitnodigend was, met


ONTWERP EN INRICHTING

vensters naar buiten, maar ook met plekken voor intimiteit.” Het oude HBC gebouw werd gesloopt en Kees ontwierp een intiem gebied, waarbij het theater op een natuurlijke manier in de twee domeinen werd betrokken, die vervolgens geleed werden: “We hebben activiteiten vormgegeven, waarbij de vormgegeven plekken met elkaar te maken hebben. Die plekken hebben we een fysieke maat gegeven en vervolgens een sfeer.”

Spraakprivacy Gastheer Guus Klamerek ging als concept developer van Ecophon op de akoestiek in: “Mensen moeten zich bewust zijn van de effecten van de leeromgeving. Alleen al door het gebouwontwerp kun je anticiperen op zaken als spraakverstaanbaarheid/ spraakprivacy en nagalmtijden. In dit gebouw van de Werkplaats werken 300 kinderen in de bovenbouw in een grote open ruimte. Dan verdient het akoestisch comfort extra aandacht en daar moet je met je akoestische middelen op inspelen. Het is een samenspel van een hoogwaardig plafond en in dit geval het meubilair, dat zeer bewust gekozen is. Daarnaast zijn er door middel van wanden allerlei hoeken gecreëerd die bijdragen aan de rust in het

gebouw. Het gedrag van de kinderen speelt hierbij ook een grote rol: als de akoestiek goed is gaan kinderen met minder stemverheffing praten en zich dus rustiger gedragen. De verantwoordelijkheid en vrijheid die ze krijgen bij deze onderwijsvisie draagt ook bij aan dit rustige gedrag.

Goede akoestiek Uit onderzoek blijkt dat intellectuele prestaties positief worden beïnvloed door de kwaliteit van de akoestiek, daarnaast is er ook een directe link tussen stressniveaus bij docenten (hartslag) en geluid. Bij een goede akoestiek heeft een docent 10 hartslagen per minuut minder dan in een ruimte met een slechte akoestiek. Overigens zijn wij het enige land in Noordwest Europa waarin geen norm is voor akoestiek. Wel zijn er richt­lijnen maar die zijn in onze ogen te beperkt. Om een ruimte goed akoestisch te kunnen beoordelen zijn er meerdere parameters nodig, dus niet alleen de nagalmtijd. Als er echter een eis gesteld wordt aan de nagalmtijd dan zou deze maximaal 0,6 seconden (125-4000 Hz) mogen zijn. Voor meer informatie surft u naar www.ecophon.nl.

schooldomein

juli 2014

23


“Bouwen aan het meest duurzame onderwijs­instituut van Nederland”

Door de huisvesting van Energy Academy Europe (EAE) op de Zernike Campus in Groningen wordt een top-instituut gerealiseerd, waar onderzoek, bedrijven en onderwijs op het gebied van energie, elkaar ontmoeten. Door krachtenbundeling ontstaat een Europees centrum Europa op het gebied van energie. Tekst Jan Willem van Kasteel en Bert Vrijhof Foto’s Broekbakema PvanB

E

en dergelijk ambitieus instituut huisvesten in een ‘passend’ gebouw vormt een enorme uitdaging. ICSadviseur Jan Willem van Kasteel: “Het moet onderdak bieden aan de verschillende gebruiksgroepen en die moeten elkaar kunnen ontmoeten om kennis uit te wisselen. In het ontwerp

24

schooldomein

juli 2014

van de plattegronden is hiermee rekening gehouden door de ruimten rondom een atrium te situeren en een looplijn door het gebouw te maken met split–level - en verbindingszones, zodat er centraal ontmoetingsplaatsen ontstaan. Dit alles gebeurt in een gebouw dat ontworpen wordt rond het thema ‘energie en milieu’.”


ONTWERP EN INRICHTING

Gebruikers centraal Onder leiding van ICSadviseurs en DGMR heeft de opdrachtgever de ambities vertaald naar concrete eisen. Zo moet het gebouw het eigen energiegebruik opwekken, waarbij het totale gebruik, zowel gebouw gebonden als het gebruikersaandeel wordt gelimiteerd naar 51 kWh/m2 vloeroppervlak, waarbij ‘zero emission’ haalbaar moet zijn en waarmee het BREEAM-certificaat ‘Outstanding’ kan worden verkregen als bewijs van te realiseren milieu-ambities. Al deze inspanningen leiden ertoe dat dit het meest duurzame onderwijsinstituut van Nederland wordt. Bert Vrijhof van DGMR: “In elk gebouw, maar zeker in een duurzaam gebouw spelen de gebruikers een belangrijke rol bij het verwezenlijken van de duurzaamheidsambities. Het gaat erom dat zij een bijzonder comfortabel binnenmilieu en een prettige werkomgeving ervaren. Zij worden in de gelegenheid gesteld om in het gebouw hun eigen comfort te beïnvloeden, maar zullen door bewustwording van de effecten van hun gedrag ook bereid zijn om zelf te gaan bijdragen aan een energiezuinig gebruik van het gebouw. Het nieuwe gebouw vraagt qua huisvesting zowel maatwerk als flexibiliteit. Maatwerk door de grote diversiteit in het gebruik, waarbij onderwijs, bedrijfsleven en laboratoria samenwerken. Daarnaast is flexibiliteit nodig om een hoge snelheid van doorontwikkelen van de in het gebouw gehuisveste organisaties en de daarbij behorende groei en krimp op te kunnen vangen. De hoge duurzaamheidsambities, samen met de genoemde diversiteit in gebruikers, stelden ICSadviseurs en DGMR voor mooie bouwfysische uitdagingen op het gebied van brandveiligheid, bouwfysica en flexibiliteit. Mede dankzij de hoge inzet en de goede teamspirit binnen het gehele ontwerpteam zorgt dit voor een prachtig ‘next generation building’.”

Heldere principes Jan Willem: “Het concept van het gebouw is gericht op een aantal heldere principes. Om te beginnen is er ingezet op hoogwaardige isolatie en op compact bouwen; met veel glas voor optimaal gebruik van daglicht en zeer energiezuinige installatietechnieken, zoals daglicht- en bewegingsdetectie op de verlichting, WKO met een ammoniak warmtepomp met een zeer hoog rendement, een lage temperatuur-verwarming en betonkernactivering. Maar er zijn ook enkele voorzieningen getroffen, zoals het gebruik van een labyrint in de bodem, voor het voorkoelen en voorverwarmen van de ventilatielucht, waarbij tevens de warmte uit de wintertuin ingezet kan worden. Deze ventilatielucht kan door de gebruikers direct in de

ruimte worden binnengelaten voor het ventileren van de ruimte. Hierdoor wordt aanzienlijk bespaard op het energiegebruik voor ventilatie. De ventilatielucht wordt vervolgens via het atrium en de zonneschoorsteen afgevoerd. De open gevels en het ‘dak om te oogsten’ zijn essentiële onderdelen in het ontwerp van het gebouw. Het dak is op het zuiden georiënteerd en zorgt samen met de onconventionele opstelling van de ruim 4.000 m2 zonnepanelen voor energieopwekking van 450.000 kWh per jaar en voor veel daglichttoetreding tot diep in het gebouw. Ook vangt dit dak het benodigde hemelwater voor het grijswatersysteem op.”

“Het moet een trefpunt van kennis worden, dat de gebruikers op een prettige manier faciliteert.”

Voorbeeld voor de toekomst Op deze manier wordt een bijzonder integraal ontwerp gerealiseerd, dat de hoge ambities waar kan maken. Het moet dan ook een trefpunt van kennis worden, dat de gebruikers op een prettige manier faciliteert binnen een ongedwongen omgeving. Ook in dit project is weer gebleken dat een optimaal resultaat kan worden behaald als álle leden van het ontwerpproces uitgedaagd worden om buiten de gebaande paden en buiten hun eigen opdracht te denken en te werken. Dit leidt tot een bijzonder gebouw, dat ook op het gebied van energie en milieu veel voor Nederland kan gaan betekenen. De Rijksuniversiteit Groningen stelt met het ontwerp voor de EAE een mooi voorbeeld voor vele andere gebouwen.

projectinformatie Architect Broekbakema PvanB architecten

Adviseur DGMR

Projectmanagement ICSadviseurs

Constructeur Wassenaar BV

Installatie-adviseur

De Energy Academy Europe is een samenwerking tussen de

ARUP

Rijkuniversiteit Groningen, de Hanzehogeschool Groningen,

Omvang

Gasterra, EBN en Energy Valley. DGMR voert onder de vlag van

12.000 m²

Broekbakema en PvanB architecten de volgende werkzaamheden uit: advisering voor akoestiek, bouwfysica, brandveiligheid en duurzaamheid en is tevens BREEAM-expert voor dit project. ICSadviseurs verzorgt het projectmanagement namens afdeling

EPC – /- 0,60 (een negatieve waarde waaruit blijkt dat er meer energie wordt geleverd als dat wordt gebruikt door de gebouwgebonden installaties)

Vastgoed van de Rijksuniversiteit Groningen.

schooldomein

juli 2014

25


Oud postkantoor getransformeerd tot flexibel en licht buurthuis

In de transformatie en het hergebruik van gebouwen spelen licht en ruimte vaak een bepalende rol. De VELUX Groep heeft een innovatief systeem ontwikkeld dat aan de renovatievraag voldoet. VELUX modulaire lichtstraten brengen daglicht en frisse lucht een pand in en bevorderen hiermee het binnenklimaat. Doordat het bovendien een slim modulair systeem is, kan het goed in bestaande gebouwen worden toegepast.

26

schooldomein

juli 2014


ONTWERP EN INRICHTING

Compleet modulair systeem

Foto’s Wim Hanenberg

H

et participatiecentrum ‘Post Oost’ van Dynamo is een prachtig voorbeeld van een geslaagde transformatie, waarbij VELUX modulaire lichtstraten zijn toegepast. Dynamo is al jaren gevestigd in een oud maar karakteristiek postkantoor in Amsterdam Oost. De organisatie stimuleert de buurt door verschillende welzijnsorganisaties onder één dak aan te bieden. Ouders van peuters en kleuters kunnen er bijvoorbeeld terecht voor kinderopvang. Daarbij kunnen buurtbewoners ook bij Dynamo aankloppen met vragen over bijvoorbeeld hun inkomen, schulden of budgettering. Het oude postkantoor uit 1927 kon een flinke opknapbeurt gebruiken. Sinds de jaren ‘80 was er niets meer aan het gebouw veranderd. Milan Bergh, oprichter van het jonge architectenbureau APTO ging deze uitdaging aan: “Een randvoorwaarde was dat het een flexibele en interactieve ruimte moest worden, toegankelijk voor iedereen van 3 tot en met 99 jaar. Het ontwerp moest ook rolstoeltoegankelijk zijn.” Bergh transformeerde het versleten postkantoor tot een flexibele en lichte werkruimte, geschikt voor jong en oud. In het oog springt de 40 meter lange VELUX modulaire lichtstraat.

VELUX modulaire lichtstraten bestaan uit een 100% modulair systeem met duidelijke specificaties, dat uiterst aanpasbaar is en tot in detail begrijpelijk. Alle elementen zijn voorgefabriceerd voor een perfecte montage. Zodoende is een snel en veilig bouwproces mogelijk, van de montage van de lichtstraten op de opbouwrand tot de aansluiting en installatie van de aansturing en montage van de binnenzonwering. Het frame van de VELUX modulaire lichtstraten bestaat uit een uniek en uiterst laaggeleidende, gepultrudeerd composiet van glasvezel en polyurethaan, dat zorgt voor de hoogste energieefficiëntie. Het biedt een grote stevigheid en zeer hoge isolerende prestaties.

Postkantoor Milan Bergh verder: “De structuur van het gebouw werd duidelijk toen we de oorspronkelijke bouwtekeningen zagen. Vroeger bestond het casco uit drie delen: het middelste gedeelte van het pand werd gebruikt als serviceruimte, waar postbodes bijvoorbeeld hun fietsen neerzetten. Het linker gedeelte was het postkantoor voor klanten en rechts was het postsorteercentrum. We hebben deze oude elementen als basis voor het nieuwe ontwerp gebruikt. Dus op de plaats waar vroeger het publieke postkantoor was, zit het publieke dienstencentrum met een entree, balie en een klein koffiehoekje. De serviceruimte is

schooldomein

“Als je de ruimte binnenkomt, kun je nu meteen naar buiten kijken.”

juli 2014

27


projectinformatie Project Renovatie Dynamo Dienstencentrum Dapperbuurt Amsterdam

Architect APTO architecten

Modulaire Lichtstraten VELUX Nederland B.V.

Oplevering 2013

28

schooldomein

omgetoverd tot een plaats waar medewerkers kunnen overleggen. Werkplekken zijn gemaakt waar vroeger de post gesorteerd werd. Het idee achter het ontwerp was dus om de oude elementen van het postkantoor te vertalen naar de verschillende werkzaamheden binnen de organisatie van Dynamo. De verbouwing is kostenbewust aangepakt en er is zo veel mogelijk van het bestaande gebouw behouden.”

kere zone, zonder natuurlijk licht. Om een prettige en lichte werkomgeving te creëren, hebben we ervoor gekozen om een VELUX modulaire lichtstraat over de gehele lengte van het pand te plaatsen. Deze 40 meter lange lichtstraat verbindt de drie werkruimtes op een natuurlijke manier met elkaar. Zo valt er in iedere ruimte een zee van licht naar binnen. Na het bekijken van de mogelijkheden besloot Bergh om voor de VELUX modulaire lichtstraat te kiezen. “Vooral de eenvoudige montage, hoge kwaliteit, energieefficiëntie en het moderne ontwerp sprak ons enorm aan. Ook sloot dit type lichtstraat prijstechnisch aan bij wat we in gedachten hadden. Doordat de lichtstraat bestaat uit modulaire elementen, duurde de montage slechts twee dagen en de transformatie is enorm. “Als je de ruimte binnenkomt, kun je nu meteen naar buiten kijken. Zo lijkt het bijna alsof je in de open lucht bent. De medewerkers van Dynamo houden zo contact met buiten. Dat is belangrijk voor een goede werk­omgeving.”

40 meter lange lichtstraat

Kijk voor meer informatie op www.modulairelichtstraten.velux.nl.

“Door de diepte van het pand, zo’n 35 meter, was het een hele opgave om overal voldoende daglicht binnen te krijgen. Vooral in het midden was er een don-

U kunt ook mailen naar: modulairelichtstraten@velux.nl.

juli 2014

En bekijk de film over de renovatie van Post Oost op www.modulairelichtstraten.velux.nl/films.


Gezonde, frisse scholen met een eigen gezicht

DGMR, advisering in frisse en duurzame scholen met een optimaal binnenmilieu. Voor een prettige leeromgeving, van peuterspeelzaal tot universitaire campus. Adviseurs in bouwfysica, geveltechniek, akoestiek, (brand)veiligheid en klimaatbeheersing Arnhem | Den Haag | Drachten | Sittard

www.dgmr.nl


Ostrea Lyceum Goes

Duurzaam hergebruik loont

SMT anticipeert op de Hergebruik en duurzaamheid gaan samen. Dat betekent anders naar de bouwopgave kijken. Is nieuwbouw wel nodig, wanneer het gebouw precies op de goede plaats staat? En wat is duurzaam bouwen eigenlijk? Een specialist aan het woord. Tekst Sibo Arbeek

“De kwaliteit van het gebouw bepaalt of een transformatie mogelijk is.”

30

schooldomein

B

Veel vrijheid

Hoofddraagstructuur

De kwaliteit van het gebouw bepaalt of een transformatie in de toekomst mogelijk is. Het moet financieel en programmatisch haalbaar zijn en uiteindelijk voor de gebruiker het juiste gewenste gebouw opleveren. Doordat de inbouw steeds flexibeler kan worden, neemt de betrokkenheid van gebruikers toe. In ruimten met grote overspanningen en flexibele wanden is alles mogelijk en heeft de gebruiker veel vrijheid qua ruimtelijke indeling. Wij realiseren schoolgebouwen die klaar zijn voor de toekomst.

arrel Ripper is als commercieel manager bij SMT Bouw & Vastgoed voortdurend bezig met ontwikkelingen in de markt. Hoe springt SMT op hergebruik in: “Bij alle nieuwe projecten houden we bij de materialisatie per definitie rekening met hergebruik, omdat je niet weet hoe snel de bezetting wijzigt. Dat betekent dat zoveel mogelijk onderdelen hergebruikt kunnen worden. Zo hebben we een eigen bouwsysteem waarmee dit perfect kan. Dit prefab betonsysteem kunnen we ontmantelen en elders weer gebruiken. En als het ontwerp er om vraagt, bouwen we verregaand flexibel.

Voor elke opgave maken we eerst een analyse van de bestaande situatie, waaronder de demografische ontwikkelingen. Is er sprake van krimp of groei? Nieuwe producten moeten mee kunnen groeien met de vraag en met nieuwe ruimtelijke programma’s. Visies op de inhoud van een gebouw hebben vaak een beperkte houdbaarheidsdatum. Dus dat betekent dat je in overleg met de opdrachtgever, de gebruikers en de gemeente ook over zaken als het bestemmingsplan praat. Wat kan een toekomstige bestemming zijn? We zijn zo ver dat een hoofddraagstructuur 100 jaar mee kan, de gevel en schil 50 jaar en de inbouw elke 5 jaar kan veranderen, doordat de wanden, vloeren en plafonds snel aangepakt kunnen worden. Dus de structuur moet een functiewijziging mogelijk maken, waardoor de levensduur weer toe kan nemen. Dat nodigt ook uit

juli 2014

om tot andere financiering- en exploitatiemodellen te komen.

Toekomstbestendig model Duurzaamheid begint bij SMT bij een goede oriëntatie van het gebouw. Daarbij is vooral de plek van belang. De ligging ten opzichte van de zon of de mogelijkheid om energetisch met het programma om te gaan. Als je in die fase de goede keuzen maakt begint duurzaamheid. Natuurlijk kijk je dan ook naar een goede installatie en heeft de bouwmethode een duurzaam karakter in termen van de prestatie (GPR of Frisse Scholen Klasse A). We werken nu aan een toekomstbestendig model waarbij bouw en installatie worden geïntegreerd, zodat een ideaal klaslokaal ontstaat in termen van comfort en prestatie. Duurzaam en behaaglijk, met een goed leerklimaat, daar gaat het om. Kijk voor meer informatie op www.smt-benv.nl.


CSG Buitenveldert Amsterdam

oNTWERp EN INRIcHTING

toekomst

Regio College Zaandam

KSG De Breul Zeist

Regio College Zaandam

Ostrea Lyceum Goes

schooldomein

juli 2014

31


Upgrade onderwijsgebouw Leeuwenburg

Gebruiker centraal bij complexe transformatie Martin van de Sande en Anne Walvoort hebben de upgrade van het gebouw Leeuwenburg van de Hogeschool van Amsterdam begeleid. In anderhalf jaar werden veertien verdiepingen van het gebouw gestript, tijdelijke verhuizingen begeleid, workshopsessies georganiseerd en de verhuizing naar een nieuwe leer- en werkomgeving succesvol geregeld. De aanpak in vogelvlucht. Tekst Sibo Arbeek Foto’s Monique Kooijmans

A

“Wij moesten eerst leegstand creëren om te kunnen bouwen.”

nne: “Kerst 2013 vonden de laatste verhuizingen van alle stafdiensten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de Universiteit van Amsterdam (UvA) plaats. We zijn door de afdeling huisvesting van de HvA voor dit project ingehuurd. De afdeling huisvesting is verantwoordelijk voor vastgoed en onderhoud, veiligheid, verhuizingen en projecten binnen de UvA en HvA. Met 46.000 studenten bij de HvA en 32.000 bij de UvA is de huisvesting continue in beweging. Deze is in de stad verspreid over ruim 100 gebouwen.

open stadscampus Het gebouw Leeuwenburg dateert uit de jaren ‘70 toen de Rijkspostspaarbank erin gehuisvest was. De strategische ligging naast het Amstelstation heeft de HvA destijds doen besluiten het pand in de jaren ‘90 te kopen. In 2006 is het pand verkocht om het vervolgens weer te gaan huren. De HvA realiseert aan

32

schooldomein

juli 2014

de rand van het centrum van Amsterdam de Amstelcampus. Dat wordt een open stadscampus aan de Wibautstraat waar studenten en medewerkers kunnen studeren, werken, wonen en recreëren. De huidige onderwijsgebruiker van Leeuwenburg verhuist in de nabije toekomst naar de Amstelcampus die in 2018 klaar moet zijn. De ondersteunende diensten blijven voorlopig in de Leeuwenburg.

Gedateerd gebouw Martin: “Het was een erg gedateerd gebouw en we moesten het geschikt maken voor het domein Techniek en de stafdiensten. De stafdiensten waren gehuisvest in de locaties Europahuis en Rivierstaete waarvan de huurcontracten zijn beëindigd. Leeuwenburg was een donker pand, met overal sombere gangen en kamertjes en het oogde erg ouderwets. Om de huisvesting up to date te krijgen en passend bij de huidige onderwijsvormen was een renovatie nood-


ONTWERP EN INRICHTING

zakelijk. Kenmerkend aan dit project is dat wij nauw hebben samen gewerkt met het onderwijs en de stafdiensten. We hebben ons verdiept in de processen en samen met de gebruikers de diverse etages ingedeeld. De doelstelling van de Upgrade van Leeuwenburg was sober en doelmatig, omdat de onderwijsetages in 2018 verhuizen naar de Amstelcampus. Je kunt om die reden de vraag stellen waarom het gebouw grootschalig wordt gerenoveerd, terwijl de studenten er bijna alweer uit gaan. Maar ze zitten hier toch nog wel vier jaar en dat betekent dat de leeromgeving functioneel en aantrekkelijk moet zijn.

Openheid en transparantie De aanpak van de verbouwing was vooral cosmetisch. Alles wat je ziet is aangeraakt. De plafondplaten zijn vervangen, de radiatoren en kernen zijn geschilderd en het tegelwerk en sanitair vervangen. Op een sobere en verantwoorde manier is omgegaan met de inzet van nieuw meubilair. We hebben veel meubels hergebruikt door een deel opnieuw te laten stofferen. Het concept van de architect richtte zich op openheid en transparantie. Dat hebben we gerealiseerd door de gangwanden weg te halen of glazen wanden toe te passen, waardoor er meer daglicht het pand binnen kwam. De renovatie vond tijdens het onderwijsproces plaats, dus moesten we precies weten waar en wanneer onderwijs plaats vond, zodat overlast tot een minimum beperkt bleef. In bepaalde bouwzones mocht er alleen voor half negen geboord worden. Wij moesten altijd eerst leegstand creëren om te kunnen verbouwen. Bij de opleiding Bedrijfswiskunde is dat betrekkelijk eenvoudig, maar bij het maken van tijdelijke labs van de opleiding E-technology is dat lastiger. De bouwtijd van drie vleugels van gemiddeld 800 m² per vleugel duurde ongeveer drie à vier maanden. En bedenk dan ook nog eens dat elke opleiding twee keer moest verhuizen.”

Dichtbij het onderwijs Anne knikt: “Het was geen proces zonder stress. Als je veertien verdiepingen gaat renoveren zit er constant druk op. Het onderwijs heeft het goed opgepakt en wij hebben steeds gevraagd waar de behoefte lag. Voorafgaand aan de verbouwing organiseerden wij met de afdelingen workshops om binnen het ruimtelijk en financieel vastgelegd kader de wensen te inventariseren. Dat deden we vaak ’s avonds in sessies met docenten, studenten en onze binnenhuisarchitect. Een voorwaarde was dat de docentenkamer aan het eind van de gang was gesitueerd om de interactie met de studenten te verbeteren. En alle theorieruimten hebben we op de eerste etage gebouwd, waardoor er meer ruimte beschikbaar was op de etage om het student-docent contact op de eigen etage te bevorderen. Ook hebben we de opleidingen gevraagd invulling te geven aan de eigen identiteit van de opleiding.

Anne Walvoort en Martin van de Sande

Vroeger wist je niet waar je in het gebouw was; nu is elke etage ook een thuishonk en blijven studenten in de tussenuren bij de eigen opleiding, omdat daar de vanzelfsprekende ontmoeting plaatsvindt.” Martin ten slotte: “De HvA/UvA is zo groot dat processen soms trager verlopen. Wat wij hebben laten zien is dat een dergelijk project in een korte tijd kan worden gerealiseerd, maar een besluitvaardige opdrachtgever is daarbij noodzakelijk. De sleutel van het succes is dat we ons in het onderwijs verdiept hebben en op de locatie zichtbaar en bereikbaar waren.

projectinformatie Opdrachtgever College van Bestuur UvA/HvA

Project Renovatie gebouw Leeuwenburg voor het onderwijs en stafdiensten

Totaal BVO 64.000 m² inclusief parkeergarage, waarvan NVO 35.000 m² verbouwd is

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Anne Walvoort:

Doorlooptijd

anne@walvoortconsulting.nl of Martin van de Sande:

Mei 2012 tot december 2013

m.p.van.de.sande@hva.nl.

schooldomein

juli 2014

33




Het Erasmus College in Zoetermeer

In het gedachtengoed van Erasmus:

Leren door samenwerking “Mensen met verschillende levensovertuigingen moeten verdraagzaam met elkaar omgaan. Dit wordt bevorderd door jonge mensen met elkaar te leren samenwerken, hen te leren omgaan met verschillen en talenten van elkaar te leren kennen en waarderen.” Aldus de grote Nederlandse geleerde en humanist Desiderius Erasmus (1466-1536) én naamgever van het College. Tekst: Linda Smolders Foto’s Henk Eertink

H

et Erasmus College in Zoetermeer is een Daltonschool en een samenwerkingsschool voor mavo, havo, atheneum, gymnasium én de 2-jarige Masterclass EMC2. Het Erasmus hecht aan meer dan ‘diploma-kennis’ en heeft daarom ook vele andere (creatieve) activiteiten als theater, muziek en sport op het programma. Activiteiten waarbij het

36

schooldomein

juli 2014

draait om samenwerken. Het is dus niet zo vreemd dat Erasmus de naamgever is van dit college.

Dalton studieruimtes De Erasmusleerlingen worden vooral aangesproken op hun kritisch vermogen en hun zelfstandigheid en worden daarin intensief begeleid. Na het derde en


ONTWERP EN INRICHTING

het zesde uur is er een Daltonuur, waarin de leerlingen zelfstandig, in groepsverband werken of onder begeleiding aan de vakken werken die extra aandacht vereisen. Deze Daltonuren worden doorgebracht in speciale Dalton studieruimtes, grote ruimtes met computers waar de leerlingen prettig met elkaar of alleen kunnen werken.

Uitdaging De studieruimtes alsook alle school- en muzieklokalen zijn ingericht door Stalad Onderwijsinrichting. Schooldomein kijkt met hoofd bedrijfsvoering van de school Bart Herklots en Paul ‘t Hart van Stalad terug op de vernieuwbouw die in 2010 plaatsvond. Bart: “Lange tijd was het onduidelijk of de school hier kon blijven staan. Aanvankelijk was het namelijk de bedoeling dat er woningen op deze unieke plek zouden komen. Uniek omdat het zo vrij staat, maar toch centraal, en dicht bij het station ligt. Als we zouden moeten verplaatsen hadden we vanwege ruimtegebrek de hoogte in moeten bouwen en dan zou de school een soort kantoorkolos zijn geworden. Op een verhuizing zaten we dus niet te wachten. Uiteindelijk werd in 2004 duidelijk dat het voor de gemeente veel te kostbaar zou zijn om onze grond te kopen en is er besloten dat we mochten blijven. De rector heeft toen besloten om van twee gebouwen, Erasmus 1 en 2, één te maken. Daarnaast hebben we een apart deel waarin muziekles wordt gegeven. Omdat de gemeente opdrachtgever was voor de vernieuwbouw, zorgden zij voor een architect, Ralph Goutier, die zich zowel met het exterieur als het interieur heeft beziggehouden.

Ralph is zelf leerling geweest van het Erasmus College en wist dus precies hoe de school in elkaar zat: “Johan Oort, directeur bedrijfsvoering in die tijd en ik hebben de bouw begeleid. Het was een uitdaging. Vooral omdat de dagelijkse werkzaamheden gewoon doorgingen. We konden 300 leerlingen plaatsen in een andere school, maar de overige leerlingen, zo’n 1.500, kregen nog gewoon les. Zoals ik zei, een uitdaging, maar het is gelukt. Ook mede dankzij de goede samenwerking met aannemer Van Waning.”

schooldomein

juli 2014

37


“We hebben ze al vroeg in het proces bij alles betrokken.”

te doen,” grapt Bart. “Wat voor ons uiteindelijk de doorslag gaf om met Stalad in zee te gaan was het feit dat Paul op een gegeven moment een stoel pakte en deze met de onderkant keihard tegen de tafel aan klapte. Op deze manier liet hij ons zien dat de meubels van Stalad hufterproof zijn. Wat ook heel fijn is, is dat je de zitting over de tafel heen kunt schuiven en dat je deze niet op de tafel hoeft te zetten. Ook prettig voor de schoonmakers. We hebben toen nog drie leerlingsets van drie verschillende aanbieders, zes weken op proef gehad. De leerlingen kozen na die zes weken voor de stoelen en tafels van Stalad.” Paul: “ Uiteraard was ik zeer blij met het oordeel van de eindgebruikers en mochten we de kasten, tafels en de stoelen in de lokalen leveren als ook de stoelen, de tafels in de pleinen en de CPU annex beeldschermstandaards. Bijzonder trots ben ik op de muziektafels. Een tafel die vooral een tafelfunctie heeft, maar waarin ook een piano is verwerkt. Speciaal ontwikkeld voor deze school.”

Goede samenwerking

projectinformatie

Binnenklimaat prioriteit

Project Vernieuwbouw Erasmus College Zoetermeer

Aannemer Koninklijke Aannemingsmaatschappij Van Waning, Capelle a/d IJssel

Architect Ralph Goutier (gemeente Zoetermeer)

Inrichting STALAD Onderwijsinrichting B.V.

BVO 8.000 m2

Hufterproof

Aantal leerlingen

Bart: “De meubels waren al heel lang niet vervangen. We waren wel toe aan nieuwe. Onze oude meubels zijn naar Roemenië gestuurd. Op de NOT kwamen we Stalad tegen en hebben we een afspraak met Paul gemaakt. Paul had op dat moment toch niets

1.800

Oplevering September 2011

38

Het college beschikt over vijf lesvleugels, een apart muziekgebouw, een grote en een kleine theaterzaal, een science lab, een bibliotheek, drie Dalton studieruimtes, een atrium met overblijfruimte en een professionele keukenvoorziening en een sporthal. Bij de renovatie heeft verbetering van het binnenklimaat prioriteit gekregen; elk lokaal is voorzien van ITO units die ervoor zorgen dat het CO2 niveau niet te hoog wordt. Daarnaast is de school uitgerust met de modernste ICT voorzieningen. Het meeste meubilair van de school is bij de renovatie vervangen door items van Stalad.

schooldomein

juli 2014

Beide heren zijn het unaniem eens over de samenwerking; deze was zeer prettig. Bart: “Absoluut. Het was zeer goed samenwerken met Stalad. We hebben ze al vroeg in het proces bij alles betrokken. Niet alleen is dat nodig omdat je te maken hebt met een levertijd, maar ook omdat ze ons van advies konden voorzien om vervolgens perfect in te kunnen spelen op al onze wensen. De tafels in de Dalton studieruimtes zijn bijvoorbeeld allemaal op maat gemaakt. Ook kan ik me herinneren dat de tafels in het muziekgebouw te groot bleken omdat die lokalen kleiner waren dan de oude lokalen. Geen probleem voor Stalad. In de vakantieperiode hebben zij de tafels op de juiste maat gemaakt. Ook de leveringen kwamen op tijd”. Paul: “Goed luisteren naar de klant zodat je precies weet wat de wensen zijn. Daar staan we voor. Natuurlijk kan er zich wel eens een probleem voordoen, maar de kunst is dan om het zo snel mogelijk op te lossen.” Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Bart Herklots van het Erasmus College op telefoonnummer 079-3319204 of per mail bherklots@erasmuscollege.nl. Of u belt of mailt met Paul ’t Hart van Stalad Onderwijsinrichting: (038) 720 06 10/ paulthart@stalad.nl.


het idee In de rubriek het idee belicht iedere editie van Schooldomein een initiatief dat een positieve bijdrage levert aan de samenleving. In dit nummer het idee van Red de aarde.

Red de aarde bouwt aan een groene wereld “Wij zijn Tim & Ivi Huijsmans, 15 & 13 jaar en we zijn gek op de natuur.” Zo stellen Tim en Ivi zichzelf voor op hun website www.reddeaarde. org. “Wij vinden dan ook dat we samen goed moeten zorgen voor onze mooie planeet. Dit willen we doen door op een positieve manier onze boodschap te verkondigen. Daarom hebben wij ook deze organisatie opgericht.” Onlangs heeft Red de aarde de verkiezing Nederlands Wereldverbeteraar van het Jaar gewonnen. Tim en Ivi ontvingen e 1.500,- om in hun projecten te steken. Daarnaast wonnen zij een gesprek met minister Lilianne Ploumen van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse handel. Ze gaan met haar in gesprek over onder andere hun bijenbeschermingsproject. Ook wonnen de initiatiefnemers van Red de aarde een reis naar Cambodja waar zij iedere dag gaan meehelpen aan een ontwikkelingsproject. Met Red de aarde willen Tim en Ivi zorgen voor een beter milieu, het behoud van de natuur en

de dieren. Ze vragen mensen om de petities te tekenen en mee te doen met de verschillende acties die zij organiseren. Ook geven ze op hun website tips, bijvoorbeeld over hoe je energie kunt besparen. Buiten hun werkzaamheden voor Red de aarde doen Tim en Ivi nog diverse andere dingen. Zo werken ze allebei bij de dierenambulance in Maastricht. Tim en Ivi wonnen de verkiezing Nederlands Wereldverbeteraar van het Jaar dankzij hun bijenbeschermingsproject. Zelf zeggen ze daarover: “Het volledig uitsterven van de bij is een ramp voor de wereldvoedselvoorziening. Einstein zei: ‘de mens heeft nog maar 4 jaar te leven als de bijen uitsterven’. Een andere (actuele) wetenschapper spreekt zelfs over twee jaar. Dat willen we niet! Daarom moeten we er samen voor zorgen dat de bijen niet uitsterven. Enerzijds kunnen we dat bereiken door pesticiden te verbieden en anderzijds door leefgebieden te creëren met bijvriendelijke bloemen en bijen-

kasten om eitjes te leggen en te overwinteren. Het onder de aandacht brengen van het belang van bijen en het creëren van leefgebieden is ons lokaal, landelijk en wereldwijd doel.”

Red de aarde bouwt aan een groene wereld. Kijk voor meer informatie op www.reddeaarde.nl, like de Facebookpagina van Red de aarde en volg Tim en Ivi op Twitter via @reddeaarde.

schooldomein

juli 2014

39


De Opperd als veilige haven

Trots gebouw voor kwets “De Opperd was een veilige haven in de Zuiderzee. In tijden van storm konden de schepen er schuilen. Als de storm weer ging liggen voeren de schepen weer uit. Zo is het ook met onze leerlingen en het gebouw vormt samen met het verdiepte schoolplein een veilige haven.” Directeur André Lourens en architect Mariëlle van Ooi vertellen met passie over het nieuwe gebouw.

Tekst Sibo Arbeek Foto’s Peter de Ruig

A

“Nu heeft mijn kind ook een echte school.”

40

schooldomein

ndré Lourens schetst de achtergrond: “De Opperd is een ZMOK school en we hebben voor de nieuwbouw drie verschillende gebouwen gehad in Den Haag. Beschikbare locaties bleken vaak om pedagogische redenen niet geschikt. We hebben voor onze leerlingen ruimte en rust nodig. Het zijn kinderen die binnen het reguliere basisonderwijs of het speciaal onderwijs niet meer welkom zijn. Dus je moet niet midden in een woonwijk gaan zitten. Toen we deze locatie aan de Hengelolaan zagen waren we direct enthousiast. Het was ooit een opslag voor groenvoorziening voor de gemeente en grenst aan sportvelden. De sportvelden werden anders neergelegd en er ontstond ruimte voor onze plannen. Stedenbouwkundig was het uitgangspunt dat het een solitair gebouw zou zijn met afstand tot de omgeving. Vanaf 2012 zijn we gaan bouwen en in oktober 2013 is de school opgeleverd.

juli 2014

Heldere opgave Mariëlle van Ooi vertelt over het gebouw: “Er moest een gebouw met een heldere structuur komen, waarbij het kind centraal staat. Vanaf het terrein zie je een rode en groene wand, alsof je een veilige haven binnengaat. Via een smalle zone waar de personeelsruimten liggen, kom je in het domein van de kinderen. De gangen zijn breed, zodat de kinderen niet in elkaars comfortzone komen. De lokalen hebben aan beiden zijden van het gebouw toegang tot het schoolplein, zodat verkeerstromen gereguleerd worden. De personeelsruimte heeft uitzicht op het plein en fungeert als ontspanningsruimte. De kinderen kunnen via twee trappen naar boven. Naast de acht lokalen heeft De Opperd nog een technieken een kooklokaal. De gevels zijn van terra baksteen, waarbij de stenen en de houten kozijnen dezelfde kleurstelling hebben. De gymzaal op het dak ligt wat


BOUW EN ORGANISATIE

bare groep leerlingen terug en is van translucent materiaal. De kleuren in het gebouw zijn rustig en functioneel. De deuren van de lokalen, wc’s en ruimten voor personeel hebben elk een eigen kleur. Het grote speelterrein is verdiept aangelegd met schanskorven rondom waarin banken zijn verwerkt. Het moest open en veilig zijn en structuur bieden, zonder dat er hekken omheen staan. De gymzaal is apart toegankelijk en kan ook door de buurt gebruikt worden.” André: “Een ouder zei bij de opening treffend: “Nu heeft mijn kind ook een echte school” en zo voelen we het ook. Het is een veilige haven. Het beeld van de veilige haven bepaalt het ontwerp en komt zelfs terug in het logo.”

Stevig en prikkelarm Alles aan het gebouw is stevig. André daarover: “Het moet ZMOK-proof zijn. Op de vloer ligt marmoleum. Aan de afwerking hebben we heel veel aandacht besteed. Bijvoorbeeld stevige wandverf met coating op de muren en volledig betegelde wanden in de natte ruimten. Dat moet ook met deze leerlingen. Alles wat mogelijk kapot kan probeer je vooraf te bedenken. We hebben stevige kasten voor de schoenen. De haakjes voor de jas kun je ronddraaien, zodat ze niet breken. ”Het gebouw werkt preventief en is prikkelarm. De ramen in de lokalen beginnen bij 1.20 meter, zodat de kinderen vooral de lucht zien. De gang heeft een gebogen wand en symboliseert een zeil.” Andre vult aan”: “Elk lokaal heeft Schoolvision, zodat de docent het licht kan bijstellen in de standen energie, rust

en concentratie. De lokalen hebben ook een eigen wc, waarbij de leerkracht toezicht kan houden. In de lokalen ligt tapijt, om het gevoel van geaardheid te versterken. Daardoor kun je ook niet met het meubilair schuiven, dat ook voor alle kinderen hetzelfde is.

De haven weer uit André: “Ons voedingsgebied is de regio Hoek van Holland, Bleiswijk en Wassenaar. Kinderen worden met busjes of door hun ouders gebracht en gehaald. Sommigen fietsen zelf. Er zitten nu 80 leerlingen in, maar het is geschikt voor 96 kinderen. In een lokaal zitten in principe 12 leerlingen, maar we merken een toeloop omdat het passend onderwijs eraan komt. De trend is dat het kennisniveau verbeterd is, maar de stoornissen toenemen. Je ziet vaak een combi van hechtingsstoornissen en ADHD. Dat komt omdat de maatschappij verhardt en sneller moet. Dat zie je terug aan de kinderen die binnen komen. We doen veel met de kinderen, gaan naar het strand, de bibliotheek en musea. Zo ervaren we hoe de kinderen op prikkels reageren. Je wilt ze immers weer zo snel mogelijk weerbaar maken. Onze psycholoog stelt de diagnose, maar onze leerkrachten hebben gevoel bij de kinderen. Daarom zorgen we ervoor dat nieuwe docenten het eerste jaar een persoonlijke coach hebben. En we hebben een hond, Sjors, die heel snel het vertrouwen van de kinderen weet te winnen. Want hoe eerder onze kinderen weer uit de haven komen, hoe beter het is.”

schooldomein

projectinformatie Opdrachtgever Lucas Onderwijs, Den Haag

Project Nieuwbouw ZMOK-school (cluster 4)

Architect Topos Architecten. Projectarchitect: Mariëlle van Ooi.

Omvang 1.860 bvo, incl. gym

Bouwkosten E 2.244.000

juli 2014

41


Innovatielab:

Vitaal hergebruik DE STELLINGEN

Deelnemers

1. Hergebruik levert een meerwaarde voor de bestaande omgeving.

Dolf Broekhuizen – architectuurhistoricus - Scholenbouwatlas

2. Bestaande gebouwen zijn vaak duurzamer in gebruik dan nieuwe gebouwen.

Jan Remijnse – ICSadviseurs

3. D e belevingswaarde van bestaande gebouwen levert meer vitaliteit en

Erik van Wel – BRT Architecten

gebruikswaarde op.

nieuw leven krijgen met een gezonde economische drager, terwijl het bestaande niet wordt weggevaagd. Zo bouw je als bewoners een reeks van herinneringen op, ben je betrokken bij de wijk en raak je gehecht aan de plek. De verbondenheid zit niet alleen in sociale relaties maar ook in het beleven van ruimtelijke continuïteit. Het zorgvuldig toevoegen van nieuwe lagen en het inpassen van een nieuw of vernieuwd bouwdeel in bestaande situaties schept juist een rijker beeld en laat zien dat wijken met hun tijd meegaan.

2. Bestaande gebouwen duurzamer

Dolf Broekhuizen – architectuurhistoricus - Scholenbouwatlas

1. Meerwaarde hergebruik Veel bewoners zijn gehecht aan hun omgeving. Herinneringen die zich nestelen in hun geheugen zijn verbonden met plekken in de woonbuurt. Dat kan zijn een schoolgebouw, een sociale voorziening zoals een kruisgebouw en bibliotheek. Zodra die gebouwen hun initiële functie verliezen kan door hergebruik het gebouw weer een

42

schooldomein

juli 2014

Een belangrijk aspect van duurzaamheid is de bereidheid de mogelijkheden te zien. Functieverandering is een duurzaam principe dat aansluit bij het gezond verstand. Uit onderzoek naar het verbouwen van basisscholen en kindercentra dat ik heb uitgevoerd voor de Scholenbouwatlas blijkt dat hergebruik, aanpassen en transformatie ook bij scholenbouw een duurzaam principe is. Het is heel normaal dat scholen van functie veranderen of aangepast worden na de kinderpiek in een wijk. Per gebouw wordt dan bekeken hoe het geschikt is te maken voor de nieuwe functie en hoe het kan voldoen aan de eisen. De leeftijd blijkt er in het algemeen niet toe te doen. Belangrijker zijn de lokale mogelijkhe-

den, omstandigheden, specifieke wensen, aanwezigheid van andere voorzieningen. De eigenschappen van het gebouw en de installaties hebben natuurlijk wel invloed op de specifieke ingrepen die nodig zijn om het gebouw aan te passen.

3. De belevingswaarde Bij bestaande gebouwen krijg je waardevol karakter cadeau, terwijl het bij nieuwe gebouwen nog maar de vraag is of er voldoende budget is voor zorgvuldige detaillering. Bij nieuwbouw dreigt het gevaar van uniformiteit. Vanuit vastgoedoverwegingen krijgen nieuwe scholen soms ook een neutrale uitstraling die niet onder doet voor een klein kantoor of een winkel. In de schrale normering van scholenbouw is de detaillering geregeld sluitpost op de begroting. Handhaving van waardevolle architectuur kan de identiteit versterken en een positieve bijdrage leveren aan de belevingswaarde voor gebruikers en wijkbewoners. Zo kan een voormalige fabrieksruimte een meerwaarde bieden aan het middelbaar beroepsonderwijs. Een getransformeerd havengebied kan het karakter van een ambachts-opleiding versterken. Of een oud schoolgebouw kan bijzonder glazuurwerk of glas-in-lood bezitten dat jonge kinderen juist de gelegenheid biedt zich het gebouw eigen te maken en zich er thuis te voelen.


BOUW EN ORGANISATIE

Basisschool Edith Stein, onderdeel van MFA Het Klooster in Zijtaart

1. Meerwaarde hergebruik Het is verrassend om te zien hoe vaak hergebruik goed mogelijk is. Zeker als het om karakteristieke gebouwen gaat is het waardevol om deze voor haar omgeving te behouden. Het is echter ook mogelijk dat een gebouw bij renovatie een metamorfose ondergaat en totaal van karakter verandert. We zien ook gebouwen die ‘deel’ zijn van een stedenbouwkundig plan. In dat geval is er vaak meerwaarde om dit als deel van het geheel te behouden. Dan zijn er ook de gebouwen die niet goed uit onze onderzoeken komen. Vooral schoolgebouwen van de eerste periode na de oorlog zijn niet van die kwaliteit dat ze behouden kunnen worden.

Nieuwbouw levert dan veelal meerwaarde op voor deze wijken. De karakteristieke schoolgebouwen uit de jaren dertig zijn van een prachtige bouwstijl met veel meerwaarde in bijvoorbeeld een dorp. Het is een uitdaging om deze monumenten aan te passen naar de eisen van deze tijd.

2. Bestaande gebouwen duurzamer De laatste tijd zijn wij steeds meer betrokken bij vraagstukken die we benaderen vanuit de circulaire economie. Hierbij

Jan Remijnse – ICSadviseurs

schooldomein

juli 2014

43


in zijn omgeving. Door de gemeentelijke herindeling werd het gemeentehuis overbodig en dreigde gesloopt te worden. Het hergebruik van het gebouw tot brede school zorgt ervoor dat een volgende generatie gebruik maakt van het gebouw en dat het een nieuwe betekenis krijgt in de gemeenschap. De structuur en het materiaal van het gebouw kan herinneringen oproepen, terwijl nieuwe toevoegingen het gebouw weer midden in de samenleving zet.

“Het revitaliseren van een gebouw is te vergelijken met het snoeien van een boom.”

2. Bestaande gebouwen duurzamer is het uitgangspunt dat zo min mogelijk grondstoffen worden gebruikt en grondstoffen niet of zo min mogelijk verloren gaan. Mij spreekt het meest aan om iets op duurzaamheid te waarderen als je naar het geheel kijkt. Waar komen de grondstoffen vandaan, hoe vindt productie plaats, transport, behoud van grondstoffen en mogelijkheden van hergebruik. Als je op die manier naar een gebouw kijkt en naar de totale levensduur zal vaak blijken dat bestaande gebouwen behouden veelal het meest duurzame is. Een dergelijk vergelijk kan natuurlijk alleen gemaakt worden als naar investering en exploitatie wordt gekeken.

Het hergebruik van goederen, waaronder gebouwen kan gezien worden als duurzaam. Er dient hierbij onderscheid gemaakt te worden tussen technische levensduur en economische levensduur. Deze staan vaak op gespannen voet met elkaar. Indien de technische levensduur van een pand langer is dan de economische kan men al spreken van een duurzaam gebouw. Bij een revitalisatie kunnen immers delen worden hergebruikt, waardoor er minder grondstoffen worden gebruikt en minder wordt gebouwd, de beste vorm van duurzaam bouwen. Als er vervolgens voor een nieuwbouwbudget kan worden gerevitaliseerd, kan op hoogwaardige wijze de levensduur verder worden verlengd.

3. De belevingswaarde Mijn ervaring is dat bij het opnieuw inzetten van bestaande gebouwen er verrassende oplossingen kunnen ontstaan. Het is lastig dat de normkostenvergoeding voor onderwijsgebouwen dusdanig laag is dat voor nieuwbouw de vitaliteit en gebruikswaarde snel onder druk komen te staan. Toch lukt het altijd nog om goede gebouwen neer te zetten zolang er maar creatief naar de opgave wordt gekeken, zeker als men durft het anders aan te pakken. Waar ik zie dat het het meeste misgaat zijn gemeentehuizen. Een flink aantal gemeentehuizen is nog niet aan het einde van hun financiële en technische levensduur en eigenlijk al niet meer geschikt voor de eisen van deze tijd. Juist in een gemeentelijke organisatie waar ontmoeten, samenwerken en openheid nodig is zie je dat het gebouw dit op al deze gebieden beperkt. Een zware gesloten structuur met cellenkantoren en een vreselijke netto/bruto verhouding maken deze gebouwen onhoudbaar. Nieuwbouw levert dan al snel een reductie op tot 30% aan vierkante meters en levert daarbij veel meer gebruikswaarde en vitaliteit.

44

schooldomein

juli 2014

3. De belevingswaarde

Erik van Wel – BRT Architecten

1. Meerwaarde hergebruik We kunnen de schoonheid van een gebouw vaak pas waarderen als we er vertrouwd mee zijn geworden. Het hergebruik van dit vertrouwde, waarin een nieuwe functie wordt ondergebracht, kan de bestaande omgeving versterken. Een voorbeeld hiervan is de transformatie van het gemeentehuis van Nieuwe Niedorp tot Brede school. Talloze mensen in de gemeente zijn getrouwd in de raadzaal, waardoor het gebouw een bijzondere positie inneemt

Het revitaliseren van een gebouw is te vergelijken met het snoeien van een boom. Om een boom in een gewenste vorm te laten groeien dient er goed en vakkundig gesnoeid te worden. Hierbij dient de structuur van de boom wel gerespecteerd te worden. Bij een gebouw dient de draagstructuur en de positie van gevelopeningen zoveel mogelijk gerespecteerd te worden bij de puzzel van het inpassen van de verschillende functies. Doet men dit niet dan lijkt de revitalisatie al gauw op sloop en kan het beschikbare budget niet worden besteed aan het optimaliseren van de klimatologische, functionele en esthetische kwaliteit van het gebouw. Men dient oog te hebben voor de ruimtelijke kwaliteit van het bestaande. Deze kan een onverwachte meerwaarde hebben voor het nieuwe gebruik. Een voorbeeld hiervan is de raadzaal in het voormalige gemeentehuis in Nieuwe Niedorp, die nu dienst doet als centrale ruimte voor vieringen en bijeenkomsten in de brede school.


atelier dehet kunst “Het geheim van de kunst is daar in gelegen, dat men niet zoekt maar vindt”, zei Pablo Picasso. Schooldomein vindt kunst op Scholen. In deze editie de kunst bij Kindcentrum De Spreng in Barneveld.

xx | xx

De nieuwbouw van het Kindcentrum De Spreng in Barneveld heeft een opvallend, vrolijk en opgeruimd interieur gekregen. Dit is tot stand gekomen door een integrale ontwerpopgave te ontwikkelen die in het kader van een kunstopdracht is uitgegeven. Met als doel om een samenhangend interieur te laten ontstaan dat rust en ruimte weet te scheppen en functies en verbeelding aan elkaar weet te knopen. Hiervoor is de ontwerper Studio Ramin Visch uitgenodigd. Deze architectonisch georiënteerde interieurontwerper heeft met een stevig en helder gebaar een interieur ontworpen waarin alle functies van dit Kindcentrum worden verenigd. Het ontvouwt zich als een groen landschap, met heuvels en dalen, doorzichten en obsta­ kels en oranje straatmeubilair. Naast de klaslokalen zijn er grote open ruimtes waar de kinderen samen werken en samen spelen. De openheid van het gebouw stimuleert het samenzijn, maar weet ook ruimte te scheppen voor de behoefte aan beschut­ ting voor het individuele kind. Het interieur maakt een sterk statement voor De Spreng en toont dat hier op een moderne manier wordt lesgegeven en dat men dit graag wil laten zien.

xx

pRojEcTINfoRmaTIE Opdrachtgever: Stichting Protestants Christelijk Onderwijs Gelderse Vallei/ Kindcentrum De Spreng

Kunstadvies en begeleiding Kunst en Bedrijf-Gabi Prechtl

Ontwerper Studio Ramin Visch

Locatie Van Houtenlaan 3, Barneveld Deze opdracht kwam mede tot stand met een subsidie van het Mondriaan Fonds.

schooldomein schooldomein juni 2014 juli 2014

45

45


Flexibel bouwen voor de toekomst

Beehive, in het flexibele woon/werkgebouw Multifunk op

“De meeste winkelruimtes beginnen bij 100 m2, dat is veel te

“De achterliggende gedachte van dit gebouw, namelijk dat

Amsterdam IJburg van ANA architecten, verhuurt flexibele

groot voor een bloemenwinkel. In Multifunk kon ik gelukkig

het flexibel in te delen is en van functie kan wisselen komt

werkplekken aan ondernemers. “Voor ons was het ideaal

een kleine winkelruimte huren,” aldus Nicolien Koekkoek van

niet goed overeen met hoe Ymere het gebouw beheert”,

geweest als Ymere de ruimte niet had ingericht, maar als

Bloem en Zee, huurder.

zegt Helma Ton, huurder in Multifunk.

“t Karregat, een bekend multifunctioneel wijkcentrum in

“Omdat de studentenunits in CASA 400 ‘s zomers worden

“Mijn winkel ligt beneden aan de straat, ik woon erachter

Eindhoven van architect Frank van Klingeren uit 1973, is

verhuurd als hotelkamers, komt elke week de keukeninspectie

en boven. Aan het begin van elk nieuw kledingseizoen

eigenlijk niet als flexibel bedacht, maar het staat er nog steeds

kijken of we wel goed schoonmaken,” zegt Joost Duco Helsloot,

gebruik ik mijn woning tijdelijk als showroom,” vertelt een

doordat het een bijzonder gebouw is en men het toch telkens

huurder van een studentenunit in CASA 400 in de Amsterdamse

eigenaar/bewoner van het woon-werkgebouw Kölner Brett

heeft kunnen aanpassen aan veranderende wensen en nieuwe

Transvaalbuurt, een project van OeverZaaijer.

in Keulen, gerealiseerd in 2000, ontworpen door architec-

we dat zelf hadden kunnen doen,” zegt Christof Veen van Beehive, huurder.

gebruikers,” zegt Arie van Rangelrooij van ENIEN architecten, betrokken bij de renovatie van het gebouw.

46

schooldomein

juli 2014

tenbureau Brandlhuber & Kniess.


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

Flexibele gebouwen zijn beter bestand tegen toekomstige veranderingen dan specifieke gebouwen met een eenduidige functie. Maar wat is het verschil tussen gewenste, gebouwde en gebruikersflexibiliteit? Onderzoek laat zien dat veel kansen blijven liggen, en dat flexibiliteit zich niet moet beperken tot louter bouwkundige aspecten. In een uitgebreide studie hebben ANA architecten en zes BNA-bureaus gezocht naar de betekenis en praktische uitvoering van flexibel bouwen.

Bouwkundige aspecten

SOLID 1 & 2

MULTIFUNK

generieke oplossing: dragende gevels & middencorridor

SOLID 11

HYBRID HOUSE HAMBURG (B)

generieke oplossing: dragende schijven & galerij

CANAL COURT HOUSING

SCHIECENTRALE FASE 4B

JHK Architecten JHK Architecten

ontsluiting

meterkasten leidingschachten zone van de natte cel draagconsructie

generieke oplossing: kolommenstructuur & centraal stijgpunt

JHK Architecten JHK Architecten

9 december 2013

40000

24800

26000

42000

32250

54600

16900

18000

19100

21600

18000

integratie

thermische schil

9 december 2013

54000

11 december 2013

JHK Architecten

Multifunk woon/werk gebouw Amsterdam

Solid11 Solid 1&2 bestemmingsvrij bestemmingsvrij gebouw gebouw Amsterdam Amsterdam

Hybrid House woon/werk gebouw Hamburg

Kölner Brett woon/werk gebouw Keulen

Next21 woon/werk gebouw Osaka

Nieuw Australie woongebouw Amsterdam JHK Architecten

Schiecentrale woonwerkgebouw Rotterdam

Biopartner lab/kantoorgebouw Leiden 9 december 2013

11 december 2013

Margarethacomplex woon/zorggebouw Kampen 1

Bouwkundige analyse van 10 multifunctionele gebouwen. Hier worden generieke oplossingen getoond die flexibel gebruik mogelijk maken.

Tekst Vincent Kompier

D

e lang verwachte droom kwam uit. Eindelijk was het mijn ouders gelukt om de fel begeerde kavel middenin het dorp in bezit te krijgen. Dan konden ze nu hun eigen huis bouwen. Mijn suggestie om een architect in de arm te nemen werd weggewoven. “Die ontwerpt alleen wat hij zelf mooi vindt!” was de reactie van mijn vader. “Waar wij de rest van ons leven tegenaan moeten kijken,”

antwoordde mijn moeder. Vervolgens sloegen ze de catalogus van de cataloguswoningenbouwer open, op zoek naar het type droomhuis dat het meest aan de verwachtingen zou kunnen voldoen. Op een mooie zomerdag was het zover. Vanuit de Achterhoek kwam een vrachtwagen aanrijden met daarop de muren van het droomhuis. In de muren zaten al kozijnen. Die al van glas voorzien waren. Binnen een dag stonden de

schooldomein

juli 2014

47


“In plaats van het bouwen van nog meer grootschalige nieuwbouw­ woningen en ­kantoren, zal de komende jaren de nadruk op transformatie komen te liggen.”

muren van het huis op hun plek. Nu alleen een stenen jasje eromheen metselen en klaar was de firma. Mijn ouders konden amper wachten met verhuizen. Toen het eenmaal zover was, bleek het afwijzen van een architect om het droomhuis te laten ontwerpen niet de slimste keus. Het was bijvoorbeeld onmogelijk om het beddenspiraal van het echtelijke bed binnen de vier muren te krijgen. Het spiraal van twee bij twee meter paste niet door het trapgat. En ook niet via een hijslift door het raam van de eerste verdieping waar de slaapkamer lag. Zelfs het dakraam was te klein. Met als gevolg dat mijn ouders hun eerste nachten in de garage van hun droomwoning hebben moeten slapen. Waarmee weer is bewezen dat de garage – de plek die voor van alles wordt gebruikt, behalve om de auto te parkeren – als minst ontworpen ruimte de meest flexibele plek van een woning is.

te geven aan zijn wensen. In de praktijk is dat echter niet zo. Flexibiliteit wordt door veel betrokken partijen eerder als lastige kostenverhogende factor gezien dan als premisse op een toekomstbestendig gebouw.

Verandering in het gebruik van ruimte In de ruimtelijke ordening is het scheiden van functies lang het adagium geweest. Wonen, werken, verkeer en recreatie werden uit elkaar gelegd, als reactie op de overbevolkte steden van voor de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels past de persoonlijke ruimtelijke ordening van de Nederlander vaak niet meer met de overheidsgestuurde ruimtelijke ordening. Deze is de afgelopen jaren weliswaar (op papier) functiemenging gaan belijden, maar in de praktijk leiden (milieu-) wetten, regels, praktische en financiële bezwaren vaak toch weer tot het scheiden van functies. Terwijl de 21e eeuw de eeuw van de functiemenging moet worden; ontmoeten, inspireren, opbouwen, uitvinden, vermengen en branches vervagen zijn de termen die van toepassing zijn op het huidige en toekomstige ruimtelijk gedrag. Het Duitse architectuurmagazine Arch+ schreef hierover: de vervaging van het gebruik van voorbestemde ruimtes heeft inmiddels allang plaatsgevonden. De huiskamer is werkkamer, een kantoor wordt stilteplek, een fabriek wordt woonloft, een atelier wordt winkel, een winkel popt up op een plek waar normaal niet gewinkeld wordt, een werkplaats wordt verkoopruimte. Daarmee is de mix van gebruik en de daarvoor benodigde typologievermenging een feit. En die vraag naar ‘ander’ gebruik neemt alleen maar toe, parallel aan de vraag naar nieuwe typologieën. Dat is een belangrijke reden om bij nieuwbouw het aspect flexibiliteit meer op de voorgrond te zetten.

anonieme eindgebruiker Flexibel gebruik van gebouwen staat momenteel hoog op de agenda. Door de economische crisis die Nederland sinds 2008 teistert, dringt het besef door dat de grote nieuwbouwmachinerie is uitgewerkt. In plaats van het bouwen van nog meer grootschalige nieuwbouwwoningen en -kantoren, zal de komende jaren de nadruk op transformatie komen te liggen. Dat vereist een andere manier van denken over het ontwerp dan tot nu toe. De afgelopen jaren kenmerkten zich door een losgezongen relatie tussen eigenaar en gebruiker. Zowel bij kantoren als woningen leidt dat tot een veronderstelde anonieme ‘eindgebruiker’ met wensen die het programma van eisen bepalen. In tegenstelling tot de praktijk zou je denken dat die anonimiteit als reden MULTIFUNK & MULTIFLEX wordt gebruikt om flexibel te bouwen, om zo ruimte

Aspecten- gevel DRAGENDE SCHIJVEN > beperkend in indeling vrijheid in gevel

Open vs. gesloten

DRAGENDE GEVEL > vrijheid in indeling beperking in gevel

DRAGENDE GEVEL > vrijheid in indeling beperking in gevel

Open vs. gesloten

KOLOMMEN > vrijheid in indeling en gevel

Open vs. gesloten

Woon-werkgebouw BO1 Bouwkundige analyse Project: Woon-werkgebouw BO1 schaal: 1:100

open - gesloten deel A

BNA Onderzoek Multifunk&Multiflex 10 december 2013

RENVOOI: # = 8-6-12 - $ & -

thermische beglazing/ binnenblad veiligheidsglas thermische beglazing dikte beglazing enkel glas spiegel draadglas bruut draadglas

gz * X r1 -

glasal grafietzwart 788 Eternit/ Eflex NT ventilatierooster ventilatierooster kruipruimte prefab betonmerk

@ enkel veiligheidsglas BNA Onderzoek Multifunk&Multiflex colorbel grijsgroen 79 + -

open - gesloten deel B

2e workshop 11 december 2013

21

Schiecentrale woonwerkgebouw Rotterdam 22

10435+

*

H10Bsp

7503+ 7250+

=

H11B

H77B

v

v

=

4703+

=

H11B

v

48

=

=

=

H11BB

=

=

H11BBs

=

=

=

42

=

=

v

H11B

v

H16B 840

840

840

H10B

=

=

570

=

=

210

4703+ *

3230+ v

v

=

H13Bsp 23

1485+

=

LAAN

9 december 2013

# = 8-6-12 - $ & @ + gz * X r1 -

x;STALEN BUITENHEKWERKEN ZIE TEKNR. 518

x;LET OP : MAATVOERING EN MATEN ONDERLING CONTROLEREN !

3500+ 3240+

=

=

=

=

=

Gevel open-gesloten | 1:100 Margarethacomplex woon/zorggebouw Kampen

RENVOOI:

x;VOOR TOE TE PASSEN KLEURENSCHILDERWERK OP BUITENKOZ. ZIE KLEURENSCHEMA n.b. OPEN STOOTVOEGEN OM DE METER

v

H76Bsp

=

=

=

6300+ 6040+

v

=

=

=

3230+

21

12410+ H14B =

=

=

894

v

=

H16Bsp

=

894

H18B

v

H16Bsp

=

97

v

H11Bsp 4273+

v v

1485+ 522

v

H93B

4285+

3220+

v

1903+

*

6250+

6030+ 5612+

v

v

H11Bsp

3230+

H13B

*

7503+ 7250+

6596+

4285+

*

BO1 woon/werkgebouw Amsterdam

9050+ 8840+

=

=

=

5612+

=

=

=

996+

H10B

=

H11Bsp

=

7085+

6250+

5612+

H10Bsp

3230+

=

v

*

44 6030+

4703+

8412+

H76B

v

=

=

7250+

*

6030+

9050+

8843+

=

7085+

9550+

9550+

v

v

7503+

48

52/53 6250+

KADE

8830+

=

=

*

10000+

*

9550+

8412+

2540

v

260

8830+

12410+

10435+

9550+

8830+

51

2540

*

9550+ 9050+

260

50

3360

23

*

2

Biopartner lab/kantoorgebouw Leiden 12410+

12410+

10000+

12410+

thermische beglazing/ binnenblad veiligheidsglas thermische beglazing dikte beglazing enkel glas spiegel draadglas bruut draadglas enkel veiligheidsglas colorbel grijsgroen 79 glasal grafietzwart 788 Eternit/ Eflex NT ventilatierooster ventilatierooster kruipruimte prefab betonmerk

12410+

2540

Solid 1&2 bestemmingsvrij gebouw Amsterdam

gewijzigd gewijzigd

1:100

Multifunk woon/werkgebouw Amsterdam

1:200

gewijzigd gewijzigd

1:100

*

996+

22

353

Bouwkundige analyse van de impact van de draagconstructie op gevel en flexibiliteit: dragende tussenmuren geven vrijheid in de PEIL=0

PEIL=0

gz

gz

700+

gz

10000+

2

r20 54

50

10435+

PEIL=0

700+

PEIL=0

PEIL=0

PEIL=0

*

9550+

700+

700+

9550+

9550+

8830+

8830+

v

*

7503+

48

52/53

=

H11B

H77B

v

=

=

6030+

5612+

=

9550+

onderwerp:

H76B

8412+

1770-

=

v

H11Bsp

=

=

=

*

10000+

9550+ 9050+

8843+

v

HOFH10B 2 OOSTGEVEL deel A

9050+ 8840+

=

7503+ 7250+

7085+

*

*

44

6030+

v

=

7250+

7085+ *

6596+

gevelindeling, dragende gevels creëren daarentegen vrijheid in de plattegronden. 6250+

juli 2014

0+

v

v

=

=

7503+ 7250+

8830+

8412+

H10Bsp

schooldomein

PEIL=0

51

9050+

48

werk: woningen en bedrijven Borneo-eiland BO-1 * __________ __________ __________

10435+

3360

*

gz

210

PEIL=0

700+

2540

PEIL=0

700+

6250+

5612+

48

6030+ 5612+

v

6250+

260

700+

700

PEIL=0

700+

6300+ 6040+

x;VOOR TOE TE PASSEN KLEURENSCHILDERWERK OP BUITENKOZ.


Project: Woon-werkgebouw BO1 Analyse flexibiliteit in 15 jaar gebruik

STEDENBoUW EN aRcHITEcTUUR

gebruik 2003

bestek mei 1996 bedrijfsruimte verplaatst naar 1eV(bij woning 2eV)

cursus ruimte

gebruik 2013

cursus ruimte

cursus ruimte

hobby fietsenmaker

therapie ruimte

bergingen

atelier atelier

therapie ruimte atelier

berging bij woning 2eV werkruimte bij woning bergingen

atelier

film-muziekstudio

film-muziekstudio

journalist

bij woning erboven

gem. woning / crèche logeerruimte

hobby garage

organisatie bureau (smeerput +garagedeur blijven)

therapie ruimte aparte verhuur

werkruimte bij woning bergingen

studentenwoning afscheiding woning 1eV +eigenaar woning atelier film-muziekstudio

gem. woning / crèche logeerruimte

gem. woning / logeerruimte

organisatie bureau

klarinetreparatie

schrijver / musicus

klarinetreparatie

schrijver / musicus

administratiekantoor

journalist - schrijver

administratiekantoor

journalist - schrijver

klarinetreparatie

schrijver / musicus

werkkamer

werkkamer woningruil 2e koper

pottenbakkerij grafisch ontwerp

bedrijfsruimte houtwerkplaats

grafisch (web)ontwerp

expositieruimte

kantoor jachthaven grafisch ontwerp bureau

opnamestudio

Chinees restaurant

architectenbureau

grafisch ontwerp houtwerkplaats

kantoor jachthaven grafisch ontwerp bureau

grafisch (web)ontwerp

expositieruimte

journalist - schrijver werkruimte 1eV

apart verhuurd werkkamer bij woning

pottenbakkerij

grafisch ontwerp bij woning

houtwerkplaats

expositieruimte

verhuur artist in residence

Chinees restaurant

architectenbureau trap naar woning

grafisch ontwerp bureau

Chinees restaurant

architectenbureau woning verkocht trapgat dicht gezet

BO1 is een woon-werkgebouw op Borneo eiland in het Oostelijk havengebied in Amsterdam, gebouwd in 1997 door CASA architecten. Studiotransit, deelnemer aan de in dit artikel beschreven studie, is hier gehuisvest. In deze analyse is te zien hoe het gebruik zich heeft aangepast aan veranderende wensen, ondanks het feit dat het gebouw niet heel flexibel is ontworpen.

Learning from multifunk schaal 1:1000 OmBG flexibiliteit van gebouwen goed in beeld te bren-

gen heeft ANA Architecten in 2013 de studie Learning from Multifunk; een onderzoek naar flexibele & multifunctionele gebouwen uitgevoerd. Doel was om na te gaan in hoeverre gebouwen die flexibel zijn gepland in de praktijk daadwerkelijk zo functioneren. Wat zijn de kritische succesfactoren geweest? Gekeken is naar die factoren die het functioneren als flexibel gebouw ondersteunen of juist verhinderen. Bij het onderzoek is de scope verbreed: naast louter technische factoren zijn ook gebruikerservaringen en contextuele randvoorwaarden meegenomen. Want een fysiek flexibel gebouw op een verkeerde plek leidt amper tot succesvol gebruik. Aspecten als eigendomsverhoudingen, de starheid van een onderliggend juridisch kader als bestemmingsplan, wet- en regelgeving die in de weg staan en het beheer na oplevering zijn net zo belangrijk voor het goed functioneren van een multifunctioneel gebouw als de technische voorwaarden. Alle twintig voorbeelden in het onderzoek zijn allereerst aan een bouwkundige analyse onderworpen. Gekeken is naar de functionele, esthetische, economische en technische levensduur. Omdat deze levens in de praktijk vaak niet parallel lopen, zijn ze uit elkaar getrokken. Van een aantal van de twintig voorbeeldprojecten zijn gebruikers geïnterviewd. Die geven de ‘harde’ feiten structuur en betekenis, omdat ze verder ingaan op het dagelijks gebruik van flexibele gebouwen. Daarbij is interessant dat aspecten genoemd worden die lang niet altijd in plannen, feiten of geld zijn vast te leggen. Zo is de factor tijd belangrijk. In de loop der tijd kun-

nen de opvattingen hoe en waar te wonen en werken veranderen. Die veranderingen kunnen niet altijd ruimtelijk-fysiek één op één worden overgenomen in het functioneren van een gebouw. Versnipperd eigendom werkt eveneens beperkend voor multifunctioneel gebruik. Een fysiek gebouw dat diverse gebruiksmogelijkheden toelaat kan juridisch zo zijn ‘versnipperd’ dat flexibel gebruik wordt tegengegaan. Het goed mengen van publieke en private functies in één gebouw vereist slim nadenken over de praktische uitwerking, vooral over de manier van ontsluiten. Een lastig te beïnvloeden onderdeel is de factor locatie. Een locatie kan in de loop der tijd populairder of juist minder aantrekkelijk worden. Daar heeft de flexibiliteit van een gebouw weinig invloed op.

mildere vormen Het onderzoek van ANA Architecten leidde tot de vraag bij BNA Onderzoek om de kennis over mildere vormen van flexibiliteit te vergroten. Het onderzoek had weliswaar veel inzichten opgeleverd, maar riep ook een aantal vragen op. Hoe functioneren kleinschaligere en mildere vormen van flexibiliteit? In hoeverre zijn gebouwen in staat om met beperkte middelen veranderingen in de tijd in zich op te nemen? En kan daarmee de levensduur vergroot worden? Hoe groot maak je de keuzevrijheid van de gebruiker? En is werken en wonen eenvoudig te mengen? Flexibiliteit is gedefinieerd als het vermogen van een gebouw om met beperkte bouwtechnische ingrepen wijzigingen te ondergaan en functieveranderingen in zich op te nemen op een schaalniveau dat groter is dan de individuele unit. Een flexibel en multifunc-

schooldomein

“Een fysiek flexibel gebouw op een verkeerde plek leidt amper tot succesvol gebruik.”

juli 2014

49


Een langetermijn­ visie kan helpen keuzes voor flexibiliteit te ondersteunen. En juist die langetermijnvisie ontbreekt vaak bij opdrachtgevers.”

Compact gebouw

Flexibele units

Compact gebouw

compact gebouw

JHK

Flexibele units

Heldere plattegrond

Eenvoudig installatieconcept

heldere plattegrond

eenvoudig installatieconcept

683P10-006.indd

DYNAMISCH PROGRAMMA Het gebouw Biopartner in Leiden, ontworpen door JHK architecten, huisvest laboratoria en kantoren voor bedrijven in de biochemie. Biopartner De ruimten kunnen als kantoor of lab worden ingericht, waardoor het gebruik door de tijd heen flexibel is en kan inspelen op de JHK architecten Leiden grote dynamiek bij startende biochemische bedrijven.

tioneel gebouw kan verschillende typen gebruik in zich opnemen. Maar daarvoor zijn verschillende randvoorwaarden nodig ten aanzien van beheer, financiering en wetgeving. Functies onderscheiden zich door andere gebruikswensen: grootte, hoogte, indeling, toegankelijkheid etc. Een gebouw dat flexibel te gebruiken is voor meerdere functies zal moeten voldoen aan de zwaarst geldende eis. De mate van flexibiliteit wordt op die manier bepaald door het aantal functies waarvoor een gebouw geschikt is. In de vervolgstudie zijn gebouwen onder de loep genomen die bij voorbaat met een flexibiliteitsintentie waren ontworpen, maar dan met lagere budgetten. Aan de studie hebben zes bureaus deelgenomen, die hun eigen ontworpen en gebouwde gebouwen zelf hebben geanalyseerd: een kinderdagverblijf die eenvoudig getransformeerd kan worden tot woningen voor ouderen, een woningbouwproject met werkplaatsen en ateliers, een laboratoriumgebouw waar kantoor- en labfuncties kunnen wisselen, een woonhuis voor senioren met en zonder verpleegfuncties. Alle deelnemers werkten met een eenduidige, vooraf vastgestelde evaluatietechniek. Daarnaast is door middel van interviews met de gebouweigenaar en gebruikers getoetst hoe het gebouw in de prak-

50

schooldomein

juli 2014

tijk functioneert en welke vooraf mee ontworpen ruimtelijke randvoorwaarden hierbij een rol hebben gespeeld. De door de zes bureaus aangedragen voorbeelden zijn in te delen in een viertal typen flexibiliteit, te beginnen met invulbaar & veranderbaar; hierbij gaat het erom dat een pand vrij is in te delen binnen een raamwerk, zoals de complexen Multifunk, Biopartner, Margarethacomplex en het Kinderdagverblijf in Dongen. Polyvalent zijn die gebouwen die niet uitgaan van bouwkundige veranderingen maar van multifunctionele ruimtes, zoals het project BO1. Demontabel en modulair zijn projecten die bestaan uit elementen die later weer ontkoppeld en hergebruikt kunnen worden zoals The Fellowship. Uitbreidbaar zijn projecten die de mogelijkheid bieden om later ruimtes toe te voegen. In een afsluitende workshop is door middel van een aantal vragen de problematiek van flexibiliteit verder scherp gesteld.

Dilemma’s De workshop naar mildere flexibiliteit gaf inzichten in mogelijkheden, maar toonde ook dilemma’s aan. Het ontbreken van een duidelijke (eind-)gebruiker levert een spagaat op tussen enerzijds flexibiliteit faciliteren en anderzijds gebrek aan inzicht van de


ke

50m2

miniatelier 15.2m2 sanitair

STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR slaap ruimte .

slaap ruimte .

slaap ruimte

hal

groepsruimte kdv 50m2

groepsruimte kdv 50m2

keuken

ontmoetingsruimte 102.4m2

slaap ruimte kantoortje

berging

miniatelier keuken 7.2m2

sanitair sanitair

groepsruimte kdv woonkamer 50m2 50m2

container berging

buiten berging

woonruimte multifunctionele ruimte bso 36.8m2

berging bso

groepsruimte kinderopvang

atelierruimte bso technische dienst 14m2

garderobe

sanitair / keuken

buggie berging werkkast

kantoren / personeel

was- droog ruimte

bergruimte / installatieruimte

inv .toilet/ douche

verkeersruimte

extra kamertje

slaap kamer

slaapruimte

slaap kamer

woonkamer 44m2

slaapruimte

woonkamer 47m2

miniatelier 15.2m2

sanitair

sanitair

keuken

keuken

woonkamer 50m2

speelhal 94m2

slaapruimte

/ speelhal / ontmoetingsruimte

kantoor lokatiehoofden kdv & bso 24m2

berging

sanitair

slaap ruimte

garderobe

groepsruimte bso 51.2m2

groepsruimte kdv 50m2

slaap kamer slaap ruimte

slaapruimte

groepsruimte kdv 50m2 keuken 30.4m2

hal

slaapruimte slaapruimte .

slaap ruimte .

slaap kamer

sanitair

keuken

slaapruimte

hal

slaap ruimte

slaapruimte

sanitair

ontmoetingsruimte 102.4m2

groepsruimte kdv 50m2

slaap ruimte .

sanitair

keuken

miniatelier 15.2m2 sanitair groepsruimte kdv 50m2

slaap kamer

miniatelier 15.2m2 groepsruimte kdv 50m2

slaapruimte

slaap ruimte kantoortje

woonkamer 41m2

berging

miniatelier keuken 7.2m2

groepsruimte kdv 50m2

sanitair sanitair

woonruimte groepsruimte kinderopvang

groepsruimte kdv woonkamer 50m2 50m2

buiten berging

slaap kamer slaap ruimte

slaap ruimte

slaapruimte sanitair / keuken kantoren / personeel bergruimte / installatieruimte

Het kinderdagverblijf in Dongen, een ontwerp van Frans Brakkee (Nieuwe Ruimte architectuur en bouwadvies), is zo ontworpen verkeersruimte / speelhal / ontmoetingsruimte dat er op een gegeven moment eenvoudig kan worden overgeschakeld naar seniorenwoningen, al dan niet in een mengvorm met kinderdagverblijf-functies.

wensen van de gebruiker. Door kennisgebrek van de anonieme gebruiker worden de geboden mogelijkheden vaak niet her- en erkend, waarmee flexibiliteit inbouwen feitelijk geld weggooien is. Een ander aspect is dat gemengd en multifunctioneel gebruik dat al eeuwen bestaat, zoals in de Amsterdamse grachtenpanden, door juridisch splitsen met één pennenstreek niet meer mogelijk is. Het dilemma ‘onbekende eindgebruiker versus fysieke mogelijkheden’ wordt sterker indien het anonieme wordt omgezet in een scala aan mogelijkheden. Dat pleit ervoor om in de ontwerpfase flexibiliteit breed te verkennen. Uit verhuur, verkoop en/of exploitatie zijn de meerkosten voor flexibiliteit makkelijk op te brengen. Dat maakt het mogelijk om bij ontwerp hoog in te zetten op deze factor. Maar is op plekken waar een hoge grondwaarde ontbreekt flexibel gebruik niet veel urgenter? Een voorbeeld: in een krimpende gemeente is een lagere schoolgebouw dat kan worden getransformeerd tot ouderenhuisvesting eerder noodzakelijk dan in een grote stad. Een oplossing voor dit dilemma is mogelijk te geven; een langetermijnvisie kan hierin helpen keuzes voor flexibiliteit te ondersteunen. En juist die langetermijnvisie ontbreekt vaak bij opdrachtgevers. Zij zijn ingesteld op het rondkrijgen

van een business case, waarbij de exploitatietermijn bepalend is voor de termijn waarop gekeken wordt. Bekend is dat langere afschrijvingstermijnen meer financiële ruimte bieden, die kan worden geïnvesteerd in een grotere flexibiliteit van een gebouw. Lastig is de discussie wat wel en wat niet te doen om flexibiliteit sterker op de agenda te krijgen. Opvallend is dat uit onderzoek en workshop naar voren komt dat flexibiliteit niet per definitie meer kost dan gebruikelijk. En dat is winst. Dat aspect zal de komende tijd meer naar voren gebracht moeten worden. Daarentegen is er weinig sympathie voor het instellen van een ‘label flexibiliteit’ in bijvoorbeeld het Bouwbesluit. Dat leidt in de praktijk tot afvinkgedrag, maar niet per se tot een flexibel en bruikbaar gebouw. Zou juist het vastleggen van programma, bijvoorbeeld minimaal 20 procent van het gebouwde oppervlak voor werken te verplichten tot ‘ingebouwde’ flexibiliteit kunnen leiden? Ook daarover is twijfel.

“De vraag naar ‘ander’ gebruik neemt alleen maar toe, parallel aan de vraag naar nieuwe typologieën.”

Alles loslaten De noodzaak tot meer flexibiliteit staat buiten kijf. Op die manier kan tegemoet gekomen worden aan enerzijds ‘anonieme’ eindgebruikers en anderzijds verandering in vraag en gebruik gedurende

schooldomein

juli 2014

51


de levensduur van een gebouw. Maar over de mate waarin flexibiliteit moet worden toegepast – alles 100 procent flexibel op iedere plek versus specifieke flexibiliteit per locatie – wordt genuanceerd gedacht. Enkele experimenten uit het recente verleden waarbij álle beperkende regels los zijn gelaten met als doel maximaal multifunctioneel gebruik leverde in de praktijk lang niet de gewenste flexibiliteit op. Al was het maar omdat de factoren ‘tijd’ en ‘locatie’ een geheel eigen en moeilijk te beïnvloeden dynamiek hebben. Die ‘alles lekker loslaten’-gedachte ontslaat partijen van de noodzaak en plicht om preciezer te kijken naar wat nodig is op de juiste plek. Want dat is waar het om draait. De grote leegstand en de moeizame transformatie van kantoren verscherpt de blik op factoren die bij flexibiliteit van groot belang zijn, maar vaak over het hoofd worden gezien: zowel de financiële, juridische als de bouwkundige en architectonische onderlegger aan de ene kant en locatiekenmerken aan de andere kant. Toch kan er niet volstaan worden met al te

simpele oplossingen. Zo is het eenvoudig verplicht stellen van een extra hoge begane grondverdieping slechts het halve werk. Een inflexibel juridisch bestemmingsplan kan de multifunctionaliteit van die mooie hoge begane plint compleet teniet doen. Goed functionerende flexibiliteit vraagt om genuanceerde oplossingen. Nuanceren kost denkkracht en tijd, maar op het juiste moment ingezet kan de denkkracht tot slimmere oplossingen leiden die een gebouw beter bestemd maken voor de toekomst.

flexibel maatwerk Kortom: maatwerk is geboden, zowel bouwkundig, juridisch als architectonisch. Maatwerk afgestemd op de locatie en de (financiële en juridische) mogelijkheden. Dat betekent een grote mate van betrokkenheid van alle partijen in het proces. Er kan niet volstaan worden met het netjes afhandelen van je eigen onderdeel binnen het bouwproces. Flexibiliteit bouwen is partijenoverstijgend en vraagt daarmee een inspanning van opdrachtgever, eigenaar, adviseur, gemeente,

DRAAGCONStRUCtIE

UItSPARINGEN BUItENRUIMtES

HSB VULELEMENtEN

FLEXIBELE GEVELINDELING

Het Margarethacomplex in Kampen, ontworpen door LKSVDD architecten, heeft een draagconstructie die flexibele invulling van de gevel toelaat. Er kunnen loggia’s worden toegevoegd, of andere gevelelementen tegenaan worden gezet. Ook de plattegronden zijn flexibel, woningen kunnen eenvoudig worden samengevoegd of gesplitst.

52

schooldomein

juli 2014


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

LIFT

LIFT

bk vloer 3100 -P

LIFT

LIFT

bk vloer 3100 -P

LIFT

CORRIDOR

LIFT

bk vloer 3100 -P

Langsdoorsnede

C O R R I D O R

Langsdoorsnede

C O R R I D O R

Het gebouw Multifunk in Amsterdam van ANA architecten heeft een flexibele ontsluiting. De corridorzone verbindt twee dubbele stijgpunten waar-

ONTSLUITING:

ecten m

Langsdoorsnede

mee woningen of kantoren apart kunnen worden ontsloten. Door ook verticale verbindingen tussen verschillende corridors mogelijk te maken, kan het gebouw verschillende verhoudingen tussen wonen en werken aan zonder dat de ontsluiting hiervan elkaar kruist.

aannemer en architect. Alle partijen zullen de voor de flexibiliteit benodigde factoren op tafel moeten leggen. Welke beperkende factoren zitten er bij de betrokken partijen ‘tussen de oren?’ Daarnaast zijn de contextuele randvoorwaarden belangrijk, als bestemmingsplan, erfpacht, beheeraspecten, eigendom, bouwregelgeving, relatie openbaar-privé etc. Deze factoren zijn essentieel voor het succes van flexibiliteit. Evenals het op de uiteindelijke gebruiker overdragen van de geboden flexibiliteit. Want wie niet weet wat er kan, gebruikt die mogelijkheid niet automatisch.

Bronnen Learning from Multifunk, een onderzoek naar flexibele & multifunctionele gebouwen, ANA Architecten Amsterdam Het volledige rapport kan worden besteld bij ANA Architecten via www.ana.nl en www.learningfrommultifunk.nl Raumrohlinge, wie sich in Berlin aus einer Praxis der Aneignung eine architektonische Strategie entwickelt; Florian Heilmeyer in: Arch+ 201/202, maart 2011

Zo kan de wellicht paradoxale conclusie getrokken worden dat succesvolle flexibiliteit immer om maatwerk vraagt. Geen generieke plannen op contextloze plekken, maar specifiek op de plek, de bandbreedte aan gewenste gebruiksmogelijkheden, de gebruikers, financiën en juridische mogelijkheden afgestemde plannen. Dat vereist slim schakelen. Op die manier kan flexibiliteit zinvol worden ingezet om de snel veranderende toekomst tegemoet te treden. En daarmee gebouwen in de toekomst langer bruikbaar te maken.

BNA Onderzoek is het praktijklab van de Bond van Nederlandse architecten, waar slimme ideeën voor de gebouwde omgeving worden ontwikkeld. BNA Onderzoek brengt architecten, onderzoekers, marktpartijen en overheden samen om na te denken over maatschappelijke vraagstukken. Gedurende de afgelopen maanden is samen met ANA architecten en zes deelnemende bureaus gewerkt aan het project ‘Multifunk & Multiflex – gebouwen voor de toekomst’. De deelnemende bureaus waren: ANA architecten, JHK architecten, LKSVDD architecten, Nieuwe ruimte, a Place en Studiotransit. Lees meer op www.bna-onderzoek.nl

schooldomein

juli 2014

53


I/O gebouw als uitnodiging

Nieuwe HAN­gebouw verrast door open structuur Een gebouw als een smal schip met overhellende verdiepingen, die uitnodigen om de ruimte te ontdekken. Van binnen opengewerkt, met een licht atrium dat licht, lucht en ontmoeting mogelijk maakt. Aan de zijkanten ruimten voor onderwijs en ondersteuning. Tekst Sibo Arbeek Foto’s Ben Vulkers

F

aculteitsdirecteur Titia Bredée van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en projectleider huisvesting Wilfried Snelting wachten me op in het state of art restaurant op de begane grond van het nieuwe gebouw, met zicht op de centrale entree en het plein. Koffie en een Nijmeegs taartje staan klaar. Iets eerder waren de overhellende dekken van het gebouw een belangrijk ijkpunt in de zoektocht op de enorme onderwijscampus, waar de vele gebouwen van de Radboud Universiteit en de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) rond druk bereden kruispunten liggen. “Ja, het is een bijzondere vorm”, legt Titia uit, “ontworpen door Thomas Bögl van LIAG architecten en bouwadviseurs. Hij zocht een beeldtaal die bij de omgeving aansluit. Via de gelaagde structuur doet het gebouw

54

schooldomein

juli 2014

een handreiking naar de gebouwen aan de overkant. Samenwerking en verbinding waren belangrijk voor het ontwerp. Dat komt ook in onze naam terug. De meeste gebouwen zijn naar de straat en het huisnummer vernoemd, zoals hier de Kapittelweg 35. Ons gebouw heet I/O en de lettercombinatie mag je zelf invullen. Onze mensen werken elke dag weer aan het onderwijs van morgen. Dat doen ze In Overleg, via Informele Ontmoetingen en ga zo maar door. Dit is dus het I/O gebouw van de HAN.”

aanleiding “De HAN campus is het sluitstuk van een jarenlange beweging, die ons tot dit gebouw heeft gebracht, vlakbij de campus van de Radboud Universiteit. Vroeger ontmoette je elkaar op studiedagen in ver-


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

“We hebben maar één regel: je moet samen overleggen.”

schillende panden. Daar zag je de behoefte om meer samen te werken. Hier faciliteren we nu studenten voltijd en deeltijd, die hier gemiddeld 60% van hun tijd doorbrengen en de rest van de tijd op hun stageof werkplekken zijn. We bieden leraren opleidingen aan, huisvesten het kenniscentrum kwaliteit van leren en opleidingskunde. Je ziet hier een gemixte groep van 18 tot 60 jaar, deels direct vanuit de schoolbanken en deels ook docenten die vanuit hun scholen hier verdere opleidingen volgen. Het voordeel is dat opleidingen nu snel met elkaar kunnen schakelen, maar ook met de belendende opleidingen van de HAN; de opleidingen economie, sociale studies en hoger laboratorium onderwijs liggen vlakbij.”

Duurzaam gebouw Wilfried: “Het gebouw heeft drie parkeerlagen. De begane grond ligt aan de voorzijde 80 centimeter boven het wegniveau. Naast de begane grond zijn er vier verdiepingen. Het is een langgerekte vorm met een knik, waarbij het atrium door het gebouw loopt, met aan weerszijden de ondersteunende en onderwijsruimten. Van binnen domineren natuurlijke materialen, tinten wit en het vele glas. Daardoor ervaar je een licht en open gebouw. De ontmoeting is vooral op de begane grond bedacht, met het prachtige studielandschap, de entree en het restaurant. De verdiepingen worden door luchtbruggen verbonden, die de hoger gelegen etages verbinden. Het mooie is dat de bruto-netto verhouding nog steeds 1,5 is. Het is ook een erg duurzaam gebouw. We hebben onder andere PV-cellen op de daken en in de lichtkap van het atrium. Alles gaat elektrisch en we hebben geen gasaansluiting. Tevens is er een WKO-installatie met twee warmte en koude bronnen. De gebouwen zijn

onderling gekoppeld, zodat we warmte en koude maximaal kunnen toepassen, bijvoorbeeld in ons laboratorium, dat gekoeld moet blijven. De medewerkers zitten aan de voorkant (zuidzijde), omdat de bezetting per m² vloeroppervlak bij kantoren lager is dan bij onderwijsruimten. De interne warmtelast is daar lager waardoor er minder moet worden gekoeld. We hebben overal aan gedacht.”

projectinformatie Project

Eén regel Titia knikt: “Het is mooi, duurzaam en veilig. Iedereen komt via de hoofdentree binnen en er is toezicht. We willen dat mensen goed met dit gebouw omgaan. Nu al zie je minder troep dan in het oude gebouw. De leerkrachten van scholen komen hier en vinden het mooi. Ze spreken af in het café en doen dat de volgende keer weer. We hebben een prachtig studielandschap midden in het gebouw dat van acht uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds open is. We zijn nog maar net open, maar nu zitten studenten al ’s avonds te werken, ook op de vrijdagavond. Vraag creëert een nieuwe vraag. Onze studenten maken met hun docenten de werkelijkheid. Je kunt wel ruimten reserveren, maar de rest van de dag zijn alle plekken voor iedereen toegankelijk; het gebouw is van iedereen. De teams hebben intensief meegedacht over de inrichting van hun kantoortuinen en je ziet overal andere toepassingen. Daar hebben we mensen heel vrij in gelaten. Mensen maken samen het gebouw en de essentie is dat overleg belangrijk is. We hebben maar één regel: je moet samen overleggen.” Voor meer informatie neemt u contact op met Wilfried Snelting op telefoonnummer 06-12776958 of per mail

Nieuwbouw Faculteit I/O (voorheen Educatie) HAN Nijmegen

Omvang Totaal: 36.633 m2 (bruto vloer oppervlak/ BVO): waarvan onderwijsfunctie: 16.641 m2 en 3 bouwlagen ondergronds parkeren: 19.992 m2, voor ca. 650 parkeerplaatsen

Directievoering LIAG architecten en bouwadviseurs, Arie Aalbers

Aantal studenten Circa 3.500 studenten

Architect LIAG architecten en bouwadviseurs, Thomas Bögl

Bouwkundige uitvoering Mertens Bouwbedrijf BV, Weert

Installatietechnische uitvoering Unica Installatietechniek BV, Arnhem

Adviseur constructie Bouwadviesbureau Van der Ven, Ridderkerk

Adviseur installatie DWA installatie- en energieadvies, Bodegraven

Adviseur bouwfysica/duurzaamheid/brandveiligheid DGMR, Den Haag

wilfried.snelting@han.nl.

schooldomein

juli 2014

55


Scholenbouwatlas

Goed verbouwen is slim alternatief voor nieuwbouw In de afgelopen nummers van Schooldomein zijn vijf artikelen verschenen van verbouwde en getransformeerde basisscholen en kindercentra. De gebouwen zijn voorbeelden uit de Scholenbouwatlas: een hulpmiddel om basisscholen en kindercentra aan te passen aan nieuwe eisen en wensen. Dit laatste artikel in de reeks belicht naar aanleiding van de lancering van de online versie van de Scholenbouwatlas de kenmerken en achtergronden. Tekst Dolf Broekhuizen

Verbouwen niet vanzelfsprekend

“Het gros van de bestaande gebouwen is niet goed geschikt voor het eigentijdse onderwijs.”

Volgens Frits van Dongen, Rijksbouwmeester, moet de focus bij bestaand maatschappelijk vastgoed, op verbouwen in plaats van nieuwbouw liggen. De kunst van het ontwerpen is het verbinden van elkaar, zegt de Rijksbouwmeester eerder in Schooldomein. Daarom besteedt de Scholenbouwatlas veel aandacht aan het proces. En de atlas richt zich op de praktijkvoorbeelden die de mogelijkheden laten zien die bestaande gebouwen bieden. Directe aanleiding voor het ontstaan van de Scholenbouwatlas is de actuele bouwopgave. Vanaf januari 2015 zijn basisscholen zelf verantwoordelijk voor aanpassingen in het interieur en het buitenonderhoud. Het geld daarvoor gaat van gemeenten naar de schoolbesturen. Dat betekent dat scholen meer zeggenschap krijgen over het aanpassen van hun gebouwen. De verwachting is dat de komende jaren honderden basisscholen en kindercentra worden verbouwd. Het gros van de bestaande gebouwen is niet goed geschikt voor het eigentijdse onderwijs en het onderhoud is slecht. Dat betekent dat verbouwen de komende tijd een belangrijke opgave is.

Praktijkvoorbeelden van aanpassingen Om schoolbesturen, gemeenten, beslissers en andere partijen in die opgave te ondersteunen is de Scholenbouwatlas samengesteld. Een van de hoofdelementen van de atlas zijn de praktijkvoorbeelden, die de mogelijkheden laten zien die bestaande gebouwen bieden. Selectiecriteria waren onder meer de thematische verscheidenheid, het karakter van de ruimtelijke ingreep en de spreiding over Nederland. Verbouwen wordt trouwens ruim opgevat. Het gaat om aanpassingen, maar ook om hergebruik, functieverandering, renova-

56

schooldomein

juli 2014

tie, uitbreiding en samenvoeging. Door deze aanpak wordt een verscheidenheid aan aanpassingen in beeld gebracht, afkomstig uit stadswijken, herstructureringsgebieden, kleine kernen en krimpgebieden.

Nadruk op vijf ruimtelijke opgaven De site biedt een overzicht van de gecompliceerde werkelijkheid. In de Scholenbouwatlas krijgen vijf ruimtelijke opgaven speciale aandacht omdat die veel voor blijken te komen. Gebouwen laten voldoen aan veranderde onderwijswensen, is één van de meest voorkomende. De ruimtelijke varianten voor deze opgave zijn talrijk. Denk aan de ateliers, de pc-werkplekken, de ruimtes voor kleine groepen, taakruimtes, individuele concentratieplekken. En de voorzieningen voor passend onderwijs, interne begeleiding en remedial teaching. Een opgave van andere aard is de integratie van de overblijf (tussenschoolse opvang) in de bestaande school. Dat blijkt te herleiden tot een zoeken naar dubbelgebruik: hoe kan de overblijfruimte worden gecombineerd met een andere functie? Oplossingen betreffen in de meeste gevallen inpassing en combinaties met andere functies. Een andere opgave is de combinatie van basisonderwijs en kinderopvang en peuterspeelzaal. Dat is in feite een functieverbreding van de basisschool. Een andere opgave die verband houdt met functieverbreding is de vormgeving van de gemeenschappelijke ruimte. Als een organisatie van een gemeenschappelijke ruimte gebruik maakt, is de vormgeving nog relatief eenvoudig. Maar als meerdere organisaties de gemeenschappelijke ruimte zoals hal, overblijfruimte of aula gaan gebruiken, vergt het nogal wat denkwerk, vooroverleg en heldere gebruikersafspraken voor een succesvolle gemeenschappelijke


STEDENBoUW EN aRcHITEcTUUR

Verbouwing van De Kameleon, in ’s-Gravenzande, Stoom architectuur. Foto Studio Moni Voorbeeld van het ‘openbreken’ van een naoorlogs schoolgebouw

ruimte. Het laatste hoofdthema is het brede gebouw. De trend om steeds vaker basisscholen te combineren met andere functies blijkt onmiskenbaar uit de Scholenbouwatlas en leidt tot aanpassingen van voorheen monofunctionele gebouwen tot gecombineerde. Door deze thema’s op overzichtelijke wijze te tonen verwacht de redactie van de Scholenbouwatlas scholen te stimuleren vernieuwende programma’s van eisen toe te passen. Want in de praktijk blijken veel basisscholen bij verbouwingen meer vanuit hun bestaande blikveld te formuleren dan vanuit een overzicht van de mogelijkheden.

Benut mogelijkheden van het gebouw Stel nu dat een opdrachtgever eerst eens naar de kansen van het gebouw wil kijken? De verbouwmogelijkheden die gebouwen bieden zijn aan de hand van negen modellen in beeld gebracht (zie afbeelding). Deze modellen zijn geen richtlijn. Het is geen voorgeschreven methode waarin elke verbouwing moet passen. Wel schetsen deze modellen de contouren van denkrichtingen om te verbouwen. Ze maken op een vereenvoudigde wijze kansen en mogelijkheden zichtbaar. Met deze aandacht voor programma, strategie en mogelijkheden wil de redactie de integrale benadering van de opgave bevorderen. In de praktijk worden veel verbouwingen ad-hoc uitgevoerd: vaak zonder samenhang, eerder het gevolg van een toevallige subsidiepot, duurzaamheidsmaatregel of brandweerverordening. De Scholenbouwatlas laat zien dat het ook anders kan.

1

2

3

4

6

7

8

9

5

Negen modellen van verandering 1-Kleine ingreep - 2-Openbreken - 3-Oorspronkelijke kwaliteit - 4-De Route - 5-Overmaat benutten 6-Oud plus nieuw - 7- Samenvoegen – 8-Opnieuw gebruiken/herbestemming 9-totaal aanpak/renovatie

Adres webgebaseerde applicatie www.scholenbouwatlas.nl. De applicatie is te raadplegen op pc’s, tablets en smartphones met een internetverbinding. Redactie Dolf Broekhuizen. Samenwerking De Scholenbouwatlas is een samenwerking tussen Atelier Rijksbouwmeester, Technische Universiteit Delft, Ruimte OK, PO Raad, Architectuur Lokaal en Bond van Nederlandse Architecten. De Scholenbouwatlas is een verdiepingsslag van de Scholenbouwwaaier. Met nai010 uitgevers wordt gewerkt aan een gedrukte versie.

schooldomein

juli 2014

57


IKC’s in bestaande schoolgebouwen Schoolgebouwen nemen een steeds belangrijker plaats in, in het leven van kinderen. Vaak verblijven kinderen langer in een school- en/of opvanglocatie dan hun ouders op kantoor. Het is daarom van belang dat de architectuur van buiten- en binnenkant van het gebouw aantrekkelijk is en past bij de belevingswereld van kinderen. Tekst en foto’s Gerike Ritsema

Integraal Kindcentrum Door de bezuinigingen op onderwijshuisvesting is nieuwbouw van een Integraal Kindcentrum (IKC) niet altijd mogelijk. Er wordt steeds vaker gekeken naar realisatie van een IKC in een bestaand schoolgebouw. Uit onderzoek blijkt dat er diverse randvoorwaarden voor Integrale Kindcentra te benoemen zijn (Doornenbal, 2012) (Veen, Boogaart, Daalen, & Emmelot, 2012) (De Argumentenfabriek) (Studulski, 2011). De hierna volgende kenmerken zijn essentieel; in de eerste plaats vormen school, kinderopvang, voor-,

58

schooldomein

juli 2014

tussen- en naschoolse opvang en peuterspeelzaal (als deze nog niet is geharmoniseerd met de kinderopvang) één organisatie. Ten tweede zijn één pedagogische visie en ontwikkelingskader bepalend voor de doorgaande leerlijn. In de praktijk is het daarom onmogelijk gebleken om een IKC met twee scholen en één kinderopvangorganisatie te vormen. Dit is dus anders dan de vaak toegepaste huisvestingssituatie van een brede school of MFA. De gezamenlijk opgestelde pedagogische visie voor het IKC wordt in de derde plaats door één team gehanteerd en


STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR

De Sterrenschool - vide ingericht als talentenplein met diversiteit aan werkplekken

school gehuisvest. Hiervoor zijn specifieke ruimten voor verzorgen en slapen benodigd. Meer algemeen houdt een goed ontworpen pedagogisch gebouw rekening met verschillende leeftijdsfasen en biedt aan kinderen de volgende elementen: 0-4 jaar: kneuterig, kleinschaligheid en geborgenheid; 5-9 jaar: uitdaging en mogelijkheid tot ontdekken; 10-12 jaar: behoefte aan spanning, zelf kunnen kiezen en beslissen, er op uit kunnen trekken.

De Troubadour - flexibiliteit - ophijsbare computertafels in aula

uitgedragen. Kinderen en ouders hebben hierdoor met maar één organisatie te maken. Ten vierde biedt een IKC een pedagogisch rijke omgeving met een breed aanbod voor leerlingen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar. Het IKC wordt tot slot bij voorkeur onder één dak gehuisvest. Het feit dat een IKC één organisatie is en onder één dak wordt gehuisvest, noodzaakt tot extra aandacht voor de huisvesting in vergelijking met een brede school. De realisatie van een IKC in één gebouw, vraagt meer van medewerkers, maar niet minder van het gebouw. Er moet nóg beter worden nagedacht over de interne logistiek en de gewenste verbindingen in het gebouw.

Pedagogisch gebouw Bij de vormgeving en inrichting van ruimten in en om de school, volgt een goede architect continue de maat van het kind. Bij de vorming van een IKC worden ook leerlingen in de jongste leeftijdscategorie in een

Activiteiten en de daarvoor benodigde ruimten worden niet alleen door leeftijd bepaald, maar ook door de ontwikkeling van kinderen op cognitief, sociaal-emotioneel, moreel, motorisch en cultureel gebied (Veen, Boogaart, Daalen, & Emmelot, 2012). Daarnaast moeten ruimten met name in integrale kindcentra ook toegerust zijn om principieel tegengestelde condities te huisvesten zoals: concentratie versus belevenis en ontmoeting, bescherming versus uitdaging, rust versus prikkeling, verkennen en verstophoekjes versus openheid en sociale controle, rugdekking versus uitzicht (Herzberger, 2008) (Studulski, Doornenbal, e.a., 2011). Het gebouw waarin een IKC is gehuisvest moet voorordenen; de huisvesting moet a) gewenste pedagogische situaties mogelijk maken, b) alle ontwikkelingsgebieden stimuleren en c) een plek bieden aan een variëteit aan gebruikers. Diversiteit van ruimten is dus noodzakelijk.

“Het gebouw waarin een IKC is gehuisvest moet voorordenen.”

Basisrandvoorwaarden huisvesting Tijdens het onderzoek bleek dat twee specifieke facilitaire huisvestelijke elementen tot de basisrandvoorwaarden van onderwijshuisvesting behoren. Bij de verbouwopgave van IKC’s moet hiermee terdege rekening worden gehouden, aangezien in de onderzochte schoolgebouwen stelselmatig problemen

schooldomein

juli 2014

59


IKC

1. De Wester - speelplekken te smalle gang

• Kind staat Centraal! • Eén organisatie voor kinderen van nul tot twaalf jaar • School, kinderopvang, voor-, tussen-, naschoolse opvang en peuterspeelzaal vormen één team • Eén pedagogische visie • Eén doorgaande leerlijn • Pedagogisch rijke omgeving bij voorkeur onder één dak • Eenduidige communicatie met kinderen en ouders • Eén aanspreekpunt • 07.00 – 19.00 uur open, soms zelfs gehele jaar • Eén budget • Breed aanbod in een opeenvolgend dagprogramma

werden geconstateerd met: 1. akoestiek; 2. leesbaarheid van smartborden.

2. Prof. Wassenberghskoalle - donkere zonneschermen witte gordijnen slecht leesbaar digibord 3. EC Theo Thijssen - brede gang met ruimte voor tegengestelde activiteiten

Zolang er onvoldoende aandacht is voor huisvestelijke randvoorwaarden als adequate akoestiek, afdoende verduisteringsmogelijkheden en goede lichtsterke beamers en smartborden, worden onderwijsachterstanden niet verholpen. Kinderen kunnen de lesstof namelijk simpelweg niet goed horen of lezen! Uiteraard gelden deze specifieke uitkomsten van het onderzoek voor alle bestaande schoolgebouwen en nieuw te (ver)bouwen IKC’s. Tot slot is een aantal specifieke randvoorwaarden voor de huisvesting van IKC’s in bestaande schoolgebouwen te benoemen.

Voorwaarden bestaand schoolgebouw voor huisvesting IKC it het onderzoek naar de condities waaronder inteU grale kindcentra in bestaande schoolgebouwen voor primair onderwijs kunnen worden gehuisvest zijn onder andere de volgende huisvestingsvoorwaarden naar voren gekomen: • Alle multifunctioneel inzetbare ruimten van een IKC moeten voldoen aan de zéér strenge eisen die de GGD aan de kinderopvang stelt, om het totale gebouw zo optimaal en efficiënt mogelijk te kunnen gebruiken. - Bijvoorbeeld: vingersafes bij deuren, bescherming tegen te hete radiatoren, bescherming van wandcontactdozen, etc. • Het gebouw én de buitenruimte moeten ingericht zijn als een contextrijke leer-, speel-, ontspanningsen werkomgeving voor de verschillende leeftijdsgroepen van 0 tot 4 jaar, 5 tot 9 jaar en 10 tot 12 jaar en bijbehorende ontwikkelingsfasen. • Atelierruimten voor kunst, cultuur, handvaardigheid en techniek zijn noodzakelijk voor het brede aanbod in een IKC. Uiteraard is deze ruimte voorzien van een ‘natte hoek’. • Ruimten en inrichting van de bestaande school moeten bij een IKC flexibel en multifunctioneel

60

schooldomein

juli 2014

inzetbaar zijn. Dit betekent voor de huisvesting: - het liefst grotere ruimten voor groepsinstructie en kleinere ruimten voor het zelfstandig of in kleine groepjes uitwerken van het lesmateriaal. De traditionele klaslokalen van 52 m2 bleken veelal niet meer te voldoen aan de ruimtebehoefte; -b rede geluidsdichte(!) (schuif )deuren tussen lesruimten onderling en tussen lesruimten en overige werkplekken (bijvoorbeeld op de gang); - s cheiding tussen verkeersstromen en werkplekken. Bij het gebruik van de gang als speel- en werkplek moet de gang minimaal 3 tot 5 meter breed zijn. Het klimaat in de gang moet goed regelbaar zijn; -h et gebouw moet zowel intern als extern krimp en uitbreiding kunnen faciliteren en functiewijziging kunnen huisvesten.

Door bovengenoemde huisvestingsvoorwaarden én de eerder genoemde basisrandvoorwaarden in aanmerking te nemen bij de realisatie van een IKC in een bestaand schoolgebouw, kan een IKC toekomstbestendig worden gehuisvest. Afstudeeronderzoek in kader van Master of Studies in Real

Estate aan de Amsterdam School of Real Estate (ASRE). Titel: Kind Centra(al) in Onderwijshuisvesting. Steller: drs. G.H. (Gerike) Ritsema MSRE, Sr. Adviseur Vastgoed & Locatieontwikkeling, gemeente Leeuwarden. gritsema@leeuwarden.nl.


Prestatiebevorderende middelen op scholen? We doen er alles aan om de prestaties van leerlingen te bevorderen. Uit onderzoek is gebleken dat de schoolresultaten aanzienlijk beter worden door de leefomgeving op de school. Met vloeren van Bolidt bijvoorbeeld. Minder contactgeluid, meer demping, onbegrensde mogelijkheden qua kleur en vorm. En dan hebben we het nog niet eens over onderhoud en duurzaamheid.

www.bolidt.nl


Regeren is vooruitzien

Focus op exploitatie De exploitatie van schoolbesturen staat al jaren en steeds meer onder druk. Veel kosten doorgevoerde maatregelen zijn van personele aard, maar andere hebben betrekking op uw huisvesting. Deze laatste kostenpost betreft tot circa 10% van uw begroting en de bestedingen overschrijden de materiële instandhouding die u ontvangt. Een handreiking! Tekst Onno Damen

D

aarnaast worden er steeds hogere eisen gesteld aan onderwijsgebouwen zonder dat de normvergoeding hierop aangepast wordt. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel overheveling buitenonderhoud begin mei vastgesteld. Per 1 januari 2015 worden schoolbesturen daardoor verantwoordelijk voor het buitenonderhoud. Deze nieuwe verantwoordelijkheid heeft financiële consequenties terwijl er al een uitdaging lag. Het vraagt een hernieuwde focus van schoolbesturen waarbij gebouw­ exploitatie meer voorop komt te staan om zo circa 10% van de begroting onder controle te houden. Uit onze recent gehouden informatiebijeenkomst bleek dat schoolbesturen blij zijn met de mogelijkheden die de nieuwe verantwoordelijkheid biedt, maar zorgen hebben over het feit dat de kosten van de portefeuille structureel te hoog zijn en blijven.

Denken als een (vastgoed)bedrijf Binnen onderwijsland is het meer bedrijfsmatig denken in opkomst. De exploitatie of ‘het gedrag van het gebouw’ zou leidend moeten zijn in elke investeringsbeslissing of een besluit om een gebouw wel of niet langer of levensduur verlengend te exploiteren. De focus ligt nog te vaak op de eenmalige investering. Exploitatie staat niet prominent op de agenda bij de ontwikkeling van gebouwen, bij renovatie of gewoon jaarlijks in het gebruik. Hier is veel winst te behalen, maar denken in termen van exploitatie vraagt ook om een andere inzet van de organisatie. En u hebt een exploitatiemodel nodig!

Exploitatiemodel ICSadviseurs heeft een model ontwikkeld dat schoolbesturen en hun staf helpt om het gedrag van

De uitkomst van het model wordt visueel gepresenteerd in de vorm van grafieken per onderdeel of voor het totaal (zie voorbeeld hieronder).

62

schooldomein

juli 2014


FINANCIERING EN EXPLOITATIE

Indien gewenst kan het model uitgebreid worden met modules voor ICT en meubilair omdat ook bij deze grote kostenpost gerichte sturing gewenst is.

de portefeuille vanuit de exploitatie te managen. Dit model zet het gedrag van het schoolgebouw af tegen de inkomsten die de school ontvangt. Het model kan al in een vroeg stadium van nieuwbouw of renovatie worden ingezet. Zodra bij een ‘voorlopig ontwerp plus’ inzicht is in te gebruiken materialen kan met het exploitatiemodel een nauwgezette inschatting worden gemaakt van de verwachte onderhouds-, schoonmaak- en energiekosten. Hieronder is een weergave van het model opgenomen.

Verbeterpotentieel In de praktijk zien we dat bovenstaand inzicht aanleiding geeft om in te grijpen in de exploitatie van bestaande gebouwen of te realiseren nieuwbouw. Hoe doen? Het gedrag van uw gebouw wordt afgezet tegen de benchmark en tegen de ontvangen vergoedingen. Vervolgens worden de overschrijdingen geanalyseerd en keuzes bepaald. Dit is een soort ‘knoppenmodel’ waaraan gedraaid kan worden om de exploitatie passend of meer passend te maken. Zo ontstaat het ‘nieuwe gedrag’. De mutaties geven inzicht in het ‘verbeterpotentieel’ van het gebouw. Een voorbeeld is een overschrijding op energie. Het is logisch om eerst naar het gebouw te kijken. Wel of geen dubbelglas, goede isolatie et cetera. Echter, een belangrijk deel van het energieverbruik wordt ook bepaald door de gebruikers/het personeel. Denk aan het frequent reinigen van roosters als voorbeeld waardoor motoren minder hard hoeven te werken. Hier snijdt het mes aan meerdere kanten!

nieuwbouw niet voor de hand liggend. Door voor alle gebouwen het exploitatiemodel op te zetten en geregeld te actualiseren ontstaat de mogelijkheid om gefundeerd een strategie per gebouw uit te zetten. Welke gebouwen worden behouden? Welke worden afgestoten? Welke onderwijspunten zouden eigenlijk moeten sluiten of waar is samenvoeging van scholen realistisch? Het vinden van betrouwbare huurders voor leegstand wordt steeds lastiger. Daarnaast moet een schoolbestuur ook de kosten voor buitenonderhoud gaan doorberekenen aan huurders. Kortom, niet opgepakte leegstand wordt een blok aan het been in de toekomst. Met enkel een overschrijding op energie en verzekeringen komt een schoolbestuur niet meer weg. Hier komt buitenonderhoud bij. Het is duidelijk dat dit een uitdaging is waarvoor pas échte oplossingen worden gerealiseerd als schoolbesturen en gemeenten samen optrekken. Strategische portefeuilleplanning wordt dus steeds belangrijker. Misschien is bij leegstand (niet één lokaal maar meerdere) slopen wel een betere optie. Immers, dat kost ook geld (sloopkosten en afboeken boekwaarde), maar dan is er geen exploitatielast meer en inzet van organisatie om leegstand te beheren. Ook bij renovatie van een bestaand gebouw zou dit denken gemeengoed moeten zijn. Waarom het gehele gebouw renoveren? Als een deel op de korte of middellange termijn niet meer nodig is kunnen investeringen daarin ook geminimaliseerd zijn met afstoten als uiteindelijk oordeel. ‘Hybride renoveren’ getuigt van inzicht en lef als schoolbestuur en wel bewust omgaan met maatschappelijke middelen.

“Strategisch portefeuille­ planning wordt dus steeds belangrijker.”

Gedragsverandering nodig

Strategie uitzetten Het bewust ingrijpen in het bestaande gebouwenbestand is noodzaak. Met de krimp die doorzet en het ontstaan van veel leegstand op korte termijn, is

Professioneel exploiteren vraagt een andere manier van denken en doen. Gek genoeg is gedrag hierin een sleutelbegrip. Een ander gedrag van het schoolbestuur, zicht op het gedrag van gebouwen (exploitatie) en inzicht in de invloed van gedrag van gebruikers zijn fundamenten om duurzame keuzes te kunnen maken. Zelf oefenen met het exploitatiemodel? Neem contact op met Onno Damen, 06-22575201, onno.damen@icsadviseurs.nl.

schooldomein

juli 2014

63


Deze vloerbeDekkingen zijn De beste van De klas. rubber vloerbeDekkingen voor onDerwijsinstellingen.

In elk kinderdagverblijf, school of universiteit: veiligheid, ontwerp en kleuren zijn de belangrijkste aspecten voor een positief gevoel. Bekijk hier de meest creatieve rubber vloeroplossingen voor het onderwijs: www.nora.com/nl


de etalage Publiek Geheim: de coöperatie in beweging ‘Publiek Geheim: de coöperatie in beweging’ is op donderdag 5 juni verschenen. Prof. dr. ir. Louise Fresco, voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen UR en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, nam het eerste exemplaar in ontvangst tijdens de boekpresentatie bij bureau Frissewind in Amsterdam. In haar toespraak roemde zij de

coöperatie als betrokken ondernemingsvorm. “Samen delen op basis van vertrouwen is een sterk idee in iedere samenleving.” Fresco schreef één van de 14 ‘visieverhalen’ in het boek, waarin deskundigen een brede kijk geven op de coöperatie als succesvolle ondernemingsvorm in een veranderende economie. De laatste jaren overspoelt een golf

van coöperaties het Nederlandse bedrijfsleven: na de desillusie van de crisis slaan ondernemers de handen ineen om samen nieuwe kansen te creëren. Inmiddels staan er meer dan 7500 coöperaties ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Centraal in het boek staan 39 persoonlijke verhalen in tekst en beeld: deze behandelen thema’s uit het coöperatief ondernemerschap vanuit grote én kleine organisaties: uit de zorg, het bankwezen, de agrarische sector, maar ook in onderwijsland zijn er initiatieven. Het boek biedt een dwarsdoorsnede van het veelkleurige coöperatiewezen in Nederland. Bekende bedrijven als de Rabobank en Dela komen aan bod, maar ook Building Breda: die in de vorm van een coöperatie verantwoordelijkheden van de overheid overneemt. Met het boek wil Frissewind bijdragen aan een positieve beeldvorming van de coöperatie en de potentie van deze ondernemingsvorm laten zien; ook voor sectoren als zorg en onderwijs. Het boek is een coproductie van bureau Frissewind met schrijvers Menno Bosma en Else de Jonge. Meer informatie: Frissewind profs in communicatie en design: (020) 589 04 60 of www.publiekgeheim.nu. •

Symposium over verduurzamen van gemeentelijk vastgoed Samen met de organisaties RVO, BNG, Area Consult en de DGBC en ICSadviseurs organiseert het Instituut voor Vastgoed en Duurzaamheid het symposium “Kansen transformatie sociaal domein voor het verduurzamen van gemeentelijk vastgoed”. De decentralisaties die op de gemeenten afkomen leiden in combinatie met het scheiden van wonen en zorg tot een de noodzaak om anders naar de lokale samenleving te kijken. De opgave voor het •

domein zorg en welzijn groeit en tegelijkertijd heeft de gemeente leegstand binnen haar maatschappelijk vastgoed. Veel gemeenten hebben de portefeuilles sociaal domein en vastgoed- of accommodatiebeleid gescheiden, maar ze hebben juist veel met elkaar te maken. Tijdens het te organiseren symposium krijgen de bestuurders een toolbox waarmee zij samenhangend de uitdagingen binnen de eigen gemeente aan kunnen gaan. De bijeen•

komst start met een scherpe targetdiscussie en wordt gevolgd door zes korte inleidingen, waarin het nieuwe beleidskader in praktisch toepasbare situaties wordt uitgelicht. De bijeenkomst vindt naar alle verwachting plaats in kasteel Nyenrode. Nadere informatie over datum en invulling van het programma volgt op korte termijn. Meer informatie: Sibo Arbeek, 06-22267795 of sarbeek@icsadviseurs.nl. •

Nieuwe Archidea inspireert over onderwijs De nieuwe Archidea, een internationaal magazine bedoeld ter inspiratie van architecten, interieurdesigners en andere geïnteresseerden, is uit. De halfjaarlijks verschijnende glossy geproduceerd en aangeboden door Forbo Flooring heeft dit keer onderwijs als thema en biedt onder andere interviews over educatie en architectuur met Francine Houben van Mecanoo,

de Duitse architecte Susanne Hofmann van de Taku Tuka Kindergarten in Berlijn en de Parijse ontwerper Ignacio Prego van BP Architectures. Daarnaast veel bijzondere, inspirerende, internationale projectverhalen. Voor het bestellen van een gratis magazine stuur een mail naar contact@forbo.com. Daarnaast kunt u voor meer informatie terecht op www.archidea.com.

schooldomein

juli 2014

65


helpt! De vloeren van Forbo

Scholen staan voor een nieuwe uitdaging. In de eerste plaats moeten ze een goede leer- en leefomgeving bieden aan leerlingen en docenten. Daarnaast zien we dat scholen steeds vaker voor andere maatschappelijke doeleinden worden gebruikt. Dit nieuwe evenwicht tussen gebruik, functionaliteit en architectuur van een schoolgebouw vraagt om een andere rol van ontwerpers en architecten. Denk daarbij aan zaken als gezondheid, akoestiek en onderhoud. Een toekomstbestendig schoolgebouw biedt een aangename leefwereld, niet alleen voor kinderen, maar voor alle gebruikers. Bij de inrichting spelen ook vloeren een grote rol.

66

schooldomein

juli 2014


facILITaIR EN BEHEER

V

loeren in onderwijsinstellingen moeten veel verdragen, daardoor zijn de kwaliteitseisen vaak zeer hoog. Forbo Flooring denkt al meer dan honderd jaar mee op het gebied van vloeren in scholen. Van entree tot lerarenkamer, voor elke ruimte is er een optimale vloerbedekking. En de ontwikkelingen staan niet stil. Een goed voorbeeld daarvan is Marmoleum met Topshield2, maar ook de nieuwe Flotex collecties, die de voordelen van een vlakke vloer met een textiele uitstraling weten te combineren. Dankzij onze ervaring en technische kennis zijn we erin geslaagd om vloeren te maken die huiselijk ogen, maar die voldoen aan de heel zware eisen die een onderwijsinstelling eraan stelt. En dit met aandacht voor het milieu.

“Het nieuwe evenwicht tussen gebruik, functionaliteit en architectuur van een schoolgebouw vraagt om een andere rol van ontwerpers en architecten.”

De schoolvloerwijzer Scholen zijn plaatsen om te leren, studeren en te spelen of te ontspannen. In alle geledingen van het onderwijs zijn diverse type ruimtes nodig, elk met hun specifieke wensen en eisen aan de vloer. Klaslokalen, gangen, lerarenkamers, gymzalen, scheikundelokalen en aula’s hebben daarom allemaal hun eigen type vloerbedekking. Flotex, Marmoleum en andere inspirerende Forbo-collecties bieden al deze mogelijkheden voor moderne, vrolijke, rustige en klassieke interieurs. Elk met de specifieke functies voor desbetreffende ruimtes. Omdat we vaak vragen krijgen is er, speciaal voor huisvestingsmanagers en schoolleiders die betrokken zijn bij nieuwbouw- of renovatietrajecten, een klein boekje gemaakt: De School Vloerwijzer. De keuze van een nieuwe vloer brengt vaak veel discussie met zich mee. Dat is logisch, een vloer is bepalend voor de uitstraling en vergt een grote investering. Aan de hand van een aantal thema’s zoals kleurkeuze, levensduurkosten, akoestiek en schoonmaakonderhoud delen we graag onze kennis en ervaring.

voldoet bovendien aan de strengste emissienormen. Er komen dus geen stoffen uit de vloer vrij die de prestaties van de kinderen kunnen beïnvloeden. U kunt de Forbo School Vloerwijzer direct opvragen door een e-mail met uw persoonlijke gegevens te sturen naar contact@forbo.com o.v.v. School Vloerwijzer. Natuurlijk kunt u ook contact met ons opnemen voor een persoonlijk ‘maatadvies’. Daarvoor kunt u contact opnemen met uw eigen Forbo contactpersoon, bellen naar 075 647 78 80 of een e-mail sturen naar bovenstaand e-mailadres.

frisse lucht:

Schone lucht verbetert schoolprestaties Forbo vloeren kunnen bijdragen aan een gezond binnenmilieu. Een vlakke vloer houdt immers geen stof vast en is gemakkelijker schoon te maken. Hierdoor hebben astmapatiëntjes minder last van benauwdheid. Daarnaast is Marmoleum antistatisch en bacteriostatisch. Dit betekent dat micro-organismen zich er niet op kunnen ontwikkelen. Flotex heeft ook een positieve invloed op de schone lucht in klaslokalen. Het sluit goed aan bij het pakket van wensen en eisen voor een frisse school. (Fijn)stof wordt gevangen tussen de vezels en zal tijdens het stofzuigen worden vrijgegeven. Daarnaast is het voorzien van het antibacteriële middel Sanitized®, wat zorgt voor een continue bescherming tegen bacteriën en schimmels. Niet voor niets zijn Marmoleum en Flotex de enige vloeroplossingen die het keurmerk van de British Allergy Foundation hebben gekregen. Marmoleum

• 80 miljoen vezels vangen het fijnstof. • Compact oppervlak, reinigt als vlakke vloer. • Sanitized® geeft bacteriën geen kans.

flotex Flotex, een unieke constructie. De combinatie van de voordelen van een vlakke vloer met de uitstraling van tapijt. Met de nieuwe Flotex Vision collectie is het mogelijk om elk gewenst design en kleurstelling te ontwerpen. De Flotex Colour en Linear collecties bieden daarnaast een uitgebreide selectie van kleurrijke fantasiedessins en gestreepte variaties.

marmoleum Marmoleum is de meest duurzame vloer die je in een onderwijsgebouw kan kiezen. Er is een groot scala aan kleuren en dessins waaruit gekozen kan worden. De Marmoleum Vivace collectie wordt zeer vaak toegepast door het vuilverhullende karakter en de sprankelende kleuren die veel leerlingen en schoolteams aanspreken.

schooldomein

juli 2014

67


UW SCHOOL MOGELIJK GEMAAKT MET MIJNSCHOOL Sneller en met minder inspanning een flexibel, fris en duurzaam schoolgebouw realiseren met hogere prestaties en lagere exploitatiekosten. Dat klinkt misschien te mooi om waar te zijn maar het kan! HEVO ontwikkelde met het MIJNschoolconcept een nieuwe manier van bouwen van kleine brede scholen. MIJNschool voert schoolbesturen stapsgewijs door de ontwerpfase van een schoolgebouw. Bij iedere stap ziet u onmiddellijk wat de gevolgen zijn voor het ontwerp en of het resultaat aansluit bij uw verwachtingen.

MIJNschool: • Frisse scholen luchtkwaliteit klasse A. • Flexibele binnenwanden, constructies en installaties. • Goede akoestiek en geluidsisolatie. • 10% lagere energiekosten. • 10% lagere onderhoudskosten. • Toepassing van onderhoudsarme materialen.

Meer info: HEVO B.V. +31 (0)73 6 409 409 info@hevo.nl @HEVO_actueel

Ontwerp nu zelf uw school op www.hevo.nl/mijnschool


column fizz.nl

De prestatiegeneratie: van carrièrekids tot keuzestress

Meer weten over resultaatgerichte marketingen communicatiestrategieën? Neem contact op met Michiel ten Brink van FIZZ (michiel@fizz.nl of bel 0522 24 61 62).

De huidige generatie jongeren lijkt geboren om te presteren. Ze zijn ambitieus, ondernemend en zelfbewust en willen het liefst beroemd worden. Wat drijft jongeren om al op zo jonge leeftijd hun passie te volgen? En wat als je wel torenhoge ambities hebt, maar het onderweg toch tegenzit?

FIZZ activeert ondernemende merken

FIZZ14_Advertentie_stopper_85x130.indd 1

20-06-14 11:50

Wij zien een toename in jongeren die al op jonge leeftijd met een volwassen carrière of activiteit beginnen. Met webshops, beautyblogs en andere bedrijvigheden schrijven steeds meer ondernemers onder de 24 jaar zich in bij de KvK. Hoe verklaren we deze toenemende ambitie?

Ik ben uniek In de afgelopen decennia veranderden bevelshuishoudens in onderhandelingshuishoudens. Ouders willen een gelijkwaardige relatie met hun kinderen en stimuleren hen te doen wat ze leuk vinden. Dit werkt door in het zelfbeeld. Bijna de helft van 16- tot 24-jarigen vindt zichzelf ‘heel speciaal’ (onderzoek TNS Nipo) en maar liefst 61% van de jongeren tussen de 11 en 17 jaar wil beroemd worden (Mijn Kind Online, 2009). Internet katalyseert dit. Beroemd of succesvol worden kan al vanaf de bank. Op social media zetten jongeren hun leukste foto’s en nieuwtjes.

SPECIALIST IN EDUCATIEVE COMMUNICATIE

De keerzijde

Ten Brink Uitgevers is dé uitgeverij voor onderwijsgerelateerde boeken en magazines. Vakkennis voor u! Bekijk ons aanbod op:

www.tenbrinkuitgevers.nl

Er lijkt in toenemende mate een tweedeling te ontstaan. Aan de ene kant jongeren die zelfredzaam en ambitieus zijn, hun passie volgen en onbevangen door het leven gaan. Aan de andere kant een groep die moeite heeft met de prestatiedruk en meer duidelijkheid en structuur wil. Zij hebben de torenhoge verwachtingen maar (nog) niet de mogelijkheden om deze waar te maken. Hoe ziet hun toekomst er over tien jaar uit? Het lijkt erop dat deze generatie het niet automatisch beter krijgt dan hun ouders. Hoge ambities zullen voor sommigen resulteren in glansrijke carrières; anderen kunnen ook ten onder gaan aan de keuze- en prestatiestress. Zo kan de prestatiegeneratie zelfs een mythe blijken: hoe hard je ook probeert, het betaalt zich niet voor iedereen in gelijke munt uit.

Yvonne van Sark, adviseur en partner bij YoungWorks, 020 – 4199 840, yvonne@youngworks.nl.

Onderwijscommunicatie. Een vak apart.

SINDS

1848

schooldomein

juli 2014

69


volgende nummer

colofon Schooldomein Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1988. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl. Uitgever Schooldomein is een uitgave van Ten Brink Uitgevers Redactie Sibo Arbeek, Paul Voogsgerd, Brenda Breems Vaste medewerkers Kees Rutten (fotografie), Anje Romein, René de Werker, Team BNA Onderzoek, Jan Schraven, Elly Zee, Marc van Leent Redactieraad Henrico ten Brink, Peter Reijers, Ronald Schilt, Jan Schraven, Harry Vedder, Tom Haagmans, Edward van der Zwaag, Wik Jansen, Judith Chin Kwie Joe, Theo Fledderus, Peter Overgaauw, Marc van Leent Redactieadres Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel 06 22 26 77 95 E-mail: info@schooldomein.nl abonnementen Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan drukkerij Ten Brink, Administratie Schooldomein, Postbus 41, 7940 AA Meppel, tel (0522) 85 51 75. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar, in een oplage

1

van 17.000 exemplaren en in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar-

ontwikkelen

Het eerste nummer van de 27e jaargang ligt eind september in uw bus. In de reeks van zes nummers kent iedere editie een thema met het voorvoegsel ont-. In het eerste nummer is dat: Ontwikkelen, een thema dat op vele aspecten van ontwerp, inrichting en bouw van toepassing is. Een greep uit de artikelen:

(ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd, alsmede de architecten aangesloten bij de BNA en alle woningcorporaties. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van e 64,50, voor losse nummers e 6,95 incl. verzendkosten. Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 juli van

• Nieuwbouw Carolus Borromeus College: een leeromgeving in Helmond die echt werkt!

het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement

• Inrichting Horecaschool ROC van Amsterdam: een ontwikkeling waarbij de leerling en het ambacht centraal staan. • Het Manifest van Lingewaal: hoe een gemeente met kleine dorpen het fysieke en sociale domein koppelt. • IKC Noordrijk is in gebruik genomen: een slim ontwerp van een vraaggestuurd gebouw.

automatisch met een jaar verlengd. advertenties Voor het plaatsen van advertenties of advertorials in het magazine Schooldomein, kunt u contact opnemen met André van Beveren van Recent BV, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam. tel. 020-3308998, fax 020-4204005. Email: andre@recent.nl of info@recent.nl; website: www.recent.nl. Ook voor plaatsing van banners, buttons en overige informatie kunt u bellen met Recent BV. Of stuur een email naar één van de genoemde adressen.

• Expertmeeting over de drie D’s: overheid, zorgaanbieder en maatschappelijke organisaties praten over de nieuwe kansen binnen het sociale domein.

De advertentietarieven van Schooldomein zowel als voor de

• Het Festival in Zwolle viert elke dag feest: een helder antwoord op een gezamenlijke visie over het IKC.

Grafische productie: Drukkerij Ten Brink, Meppel

• Medisch kinderdagverblijf De Vuurtoren vernieuwd: transformatie van vervallen pand tot een sprankelend paviljoen.

website vindt u op www.recent.nl en www.schooldomein.nl. productie Projectbegeleiding: Communicabel, Veenendaal Vormgeving en website: FIZZ ondernemers in marketing & communicatie, Meppel Schooldomein wordt mede mogelijk gemaakt door: STALAD Onderwijsinrichting, EromesMarko, SMT Bouw & Vastgoed, Ecophon, Hevo, DGMR, VELUX, Nora Flooring, BNA, Forbo, Bolidt en ICSadviseurs.

70

schooldomein

juli 2014



De stoel voor alle leef tijden

30 jaar productontw ikkeling Het origineel in aangepast zitmeubilair.

ong eeven aarde zitkwaliteit

De tafel voor eindeloos w erkplezier

Traploos instelbaa r

Maximale on derrijdbaarheid

Altus, de optimale schooltafel.

026 35 12 247 • www.kindermeubilair.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.