magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving
sportdomein zorgdomein wijkdomein Met ex
sporttr-a
katern
!
Thema:
Van programma naar ontwerp
Bouwkunde na de brand IldsjĂŚle, vuurzielen in de Deense kulturhusen Bouwen aan onderwijsvernieuwing Marko BV Veendam +31 (0 )598 - 69 87 98 De Meern +31 (0 )30 - 669 69 69
www.marko.nl info@marko.nl
Marko maakt ideeĂŤn werkbaar jaargang 22 januari 2010
3077-Adv Schooldomein dec v2.indd 1
22-12-2009 16:42:23
3
STANK?
Van directiekamer tot studieruimte!
REKEN DEFINITIEF AF
MET STANK IN UW TOILETTEN!
Voor de aankleding van ons schoolgebouw is Van Dooren onze vaste partner. En we kunnen nu ook Online bestellen!
SOLDICOAT: EVENEENS UW PARTNER VOOR DE AANLEG VAN NAADLOZE POLYURETHAAN SPORTVLOEREN EN SPORTVLOERRENOVATIE
Soldicoat Deco SR Kunststofvloeren Aanleg op bestaande (tegel)vloeren • Snel • Géén sloopwerk Naadloos • Geheel gesloten oppervlak • Smaakvol • Slijtvast Hygiënisch • Uitstekend reinigbaar • Optimale hechting Lange levensduur • Groot kleurengamma • Decoratie op maat
Tel.: 073 621 87 71 Fax: 073 621 47 40 Kasteleinenkampweg 13 ’s-Hertogenbosch
www.vdoorenkantoormeubelen.nl
Postbus 2035 • 7420 AA DEVENTER • Tel. 0570 - 623 543 Fax 0570 - 623 520 • info@soldicoat.nl • www.soldicoat.nl
WaVe Totaalinrichting is specialist op het gebied van schoolinrichting. Wij leveren meubelen, leermiddelen en stoffering. We streven naar het beste voor uw school
WWW.WAVETOTAALINRICHTING.NL
MEUBILAIR
HANDVAARDIGHEID
LEERMIDDELEN
SPORT EN SPEL
MUZIEK
VLOEREN
tel: 0252-684368 email: info@wavetotaalinrichting.nl
bureau bos Wij hebben een ruime ervaring in het ontwerpen van gebouwen met diverse functies: wonen, werken, leren en zorgen. In ons werk laten wij graag zien, dat doordachtheid prima is te combineren met boeiende, eigentijdse vormgeving, geavanceerde constructies en innovatieve installatieconcepten. Daarbij stemmen wij zoveel mogelijk af op de wensen van de opdrachtgever.
Wij geven u graag het gevoel van totale ontzorging. Kiezen voor bureau bos is kiezen voor een organisatie die helemaal thuis is in de gebouwde omgeving.
Postadres • Postbus 636 - 3740 AP Baarn T 035 - 541 63 42 | F 035 - 541 35 82 E info@bureaubos.nl | I www.bureaubos.nl
Het verschil tussen ‘huis’ en ‘thuis’
Van programma naar ontwerp
Uit onderzoek blijkt dat veel corporaties vorig jaar verlies hebben geleden; een totale afschrijving van 2 miljard euro. Veel corporaties verwachten dit jaar verder oplopende verliezen. Veel investeringen in buurten en wijken zullen daardoor stilvallen, is de verwachting. Daarnaast verwachten corporaties dat ze niet langer geld hebben voor investeringen in zaken als infrastructuur en publieke gebouwen. De kantorenbouw krimpt landelijk 68 procent tot 2012. Er staan miljoenen m² leeg en veel van wat gebouwd wordt, zal nooit in gebruik worden genomen. Samen met de voorspelde kortingen op het gemeentefonds vanaf 2011 en weinig beweging in verband met naderende verkiezingen, is de vraag of Nederland niet aan het stilvallen is. Het antwoord moet nee zijn, omdat een ander antwoord niet mogelijk is. Tegelijkertijd publiceren de dagbladen de onderzoeksresultaten van Motivaction over de grenzeloze generatie. Het moderne onderhandelingshuishouden leidt bij een grote groep jongeren tot problemen. Jongeren die na 1986 geboren zijn, zijn minder op anderen gericht, keuren geweld vaker goed en streven meer het eigen genot na dan mensen in andere leeftijdsgroepen. Het probleem is dat ouders van nu zelf ook het liefst jong en tof zijn. Ze staan naast hun kinderen in plaats van erboven en stellen te weinig grenzen. Het onderzoek onderscheidt een groep pragmatische jongeren (42%) die het wel redt en een groep grenzeloze jongeren (41%) met een gebrek aan sturing. ‘Herneem regie, autoriteit en gezag’ is de belangrijkste aanbeveling aan opvoeders in de Grenzeloze Generatie. Ten slotte staan veel wijken, buurten en dorpen onder druk omdat er sprake is van snelle sociale en demografische veranderingen. Dat kan krimp zijn, maar ook mobiliteit, het wegvallen van economische functies, te weinig woningen voor starters of onvoldoende activiteiten voor een snel veranderende vraag. Uit analyse van onze projecten blijkt dat veel maatschappelijke gebouwen functioneel en maatschappelijk verouderd zijn. Wordt er niet samenhangend ingegrepen dan ontstaan maatschappelijke knelpunten en vervolgens fysieke en ruimtelijke problemen. Betrek deze drie ontwikkelingen en feiten eens op elkaar. Dan kun je eenvoudig niet stellen dat er de komende jaren niet in de fysieke infrastructuur geïnvesteerd moet worden. Integendeel: we moeten op zoek naar nieuwe betekenisvolle omgevingen voor groepen mensen die opnieuw ervaren hoe het is om beheer te organiseren en te delen. Wie goed naar de samenleving kijkt en naar gedragspatronen van mensen, begrijpt dat slim investeren in de maatschappelijke en economische infrastructuur meer dan ooit nodig blijkt. Dat vraagt om inzicht, moed en nieuwe oplossingen voor de vragen van vandaag en morgen. Concreet vertaalt zich dat in nieuwe programmatische uitgangspunten en samenhangende ontwerpen. Het antwoord is dus niet: we doen even niets, maar het antwoord moet zijn: we zoeken partijen met wie we samen kansrijke ontwikkelingen kunnen vormgeven. Goed voor de mensen en natuurlijk ook goed voor de economie! Weer veel leesplezier gewenst en een goed 2010! Sibo Arbeek Hoofdredacteur
Met bijdragen van:
4
schooldomein
januari 2010
Onze visie Schooldomein is een verrassend magazine voor managers en beleidsmakers die relevante beleidsinformatie, praktijkvoorbeelden en productinformatie vertalen in een optimale leer-, werk- en leefomgeving. Schooldomein biedt informatie rond de infrastructuur, organisatie en huisvesting van instellingen. Schooldomein is bedoeld voor iedereen die op het niveau van overheid, instellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties betrokken is bij het vinden van oplossingen voor samenhangende vraagstukken in de non profit en profit sector.
Het netwerk Schooldomein wordt zes keer per jaar en in een oplage van 16.000 exemplaren gratis verstrekt aan alle onderwijsinstellingen en gemeenten in Nederland en een groot aantal onderwijsinstellingen in Vlaanderen. Het blad wordt gefinancierd uit de exploitatie van advertenties, advertorials, artikelen en de bijdragen van partners. Schooldomein fungeert als een netwerk, waarbij partijen een meerwaarde genereren door een samenhangend product te bieden. Schooldomein fungeert als een platform voor alle partijen die een bijdrage willen leveren aan de kwaliteit van de onderwijsinfrastructuur.
Uw mening Wij stellen uw mening zeer op prijs. Voor reacties kunt u mailen naar info@schooldomein.nl. U kunt ook reageren via de site www.schooldomein.nl. Praktische informatie vindt u in het colofon.
Internet Voor meer informatie over Schooldomein en dit nummer kunt u kijken op www.schooldomein.nl. Via deze site kunt u onder meer alle artikelen van de afgelopen jaargangen opvragen, winkelen in onze rubrieken en relevante marktinformatie zoeken.
18 THEMA
Van programma naar ontwerp De noodzaak om vanuit de exploitatie te denken, vraagt om een heel andere manier van kijken naar onderwijshuisvesting. In hoeverre hebben al deze zaken invloed op het vakmanschap van de architect en de duurzaamheid van een ontwerp?
29 EXTRA KATERN Sportdomein
Heldere ambitie en sterk strategisch accommodatiebeleid • Naar een vitale samenleving • Het brede school concept doorvertaald naar de sportvereniging • Nieuw Sport- en Educatie Cluster in Alphen aan den Rijn • Procesregie als basis voor samenwerking en beheer • Innovatief ontwikkelen: slim en maatschappelijk duurzaam.
Rubrieken 7 De verbeelding: Rudy Uytenhaak
08
Bouwkunde na de brand
12
Nieuwbouw Wellant College baanbrekend
14
Een Gildehaus aan de A2
24
MFC en BTW, beide veelzijdig en flexibel?
26
Een frisse school in het weidse polderlandschap
52
Bouwen aan onderwijsvernieuwing
54
Mooi modern en karakteristiek klassiek
58
Bouw werkt samen voor betere scholen
60
Innovatieve samenwerking voor bijzondere brede school
62
Ildsjæle, vuurzielen in de Deense kulturhusen
66
Meer verdienen met hospitality management
17 Nota bene: Annet de Rooy 49 Het idee: Moed 50 Architectuur 56 Kort nieuws 64 De etalage 68 Het atelier 69 Column: Tanneke Willems
Een nieuw gebouw voor de faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
Een innovatief huisvestingsconcept dat onderwijs en organisatie stimuleert.
De bijzondere wisselwerking tussen architect en opdrachtgever.
Financiële ruimte dankzij slim fiscaal ontwerp en gedisciplineerde uitvoering.
Groene Hart lyceum in Hazerswoude: ruimtelijk aangenaam en overzichtelijk.
De Karel de Grote-Hogeschool in Antwerpen ontwikkelt heldere toekomstvisie.
Haags Maerlant Lyceum blijft A-merk dankzij nieuw- en verbouw.
Hoog tijd dat ook scholen de deur openzetten voor de private wereld.
Eén overeenkomst voor brede school, woningen, parkeren en openbare ruimte.
Terug naar de roots: kulturhusen in Denemarken.
Succesvolle exploitatie van multifunctionele accommodaties.
schooldomein
januari 2010
5
Bouw een brede school, maar dan anders: Design and build! Brede school “Breeduit” in Bussum is het resultaat van een innovatief realisatiecontract; “finance, design and build”. Op basis van de behoefte van 7 verschillende gebruikers ontwikkelde specialist Vaessen voor eigen risico een ontwerpplan om het vervolgens gebruiksklaar te realiseren. Dit binnen het vooraf overeengekomen budget, een harde deadline en het afgesproken hoge kwaliteitsniveau. Daarnaast maken, als financieringsbron, ook een ondergrondse parkeergarage en 38 woningen onderdeel uit van dit integrale project. Het resultaat: gebruikers die zich herkennen in hun slimme, nieuwe thuis en een opdrachtgever met een glimlach. Hoezo anders? Het dienstenpakket varieert van advisering over beheer, overleg met gebruikers, opstellen van het PvE, het ontwerp, de uitvoering tot zelfs de financiering. Alles in een hand en vastgelegd binnen een integrale ontwikkelingsovereenkomst. Tot en met het ontwerp zelfs op basis van no cure, no pay!
Vaessen ontzorgt u en maakt risico’s beheersbaar! Zien hoe dat werkt? Bel ons, 0162-522120, voor een vrijblijvend bezoek aan “Breeduit” in Bussum of mail ons voor meer informatie naar info@vaessenbv.nl.
MFC Breeduit en 38 woningen te Bussum
Advisering • Ontwikkeling • Bouw • Exploitatie
vaessenduurzaambouwen.nl
In de rubriek de verbeelding vertellen bijzondere mensen over hun inspiratiebronnen. Foto Kees Rutten
Mijn inspiratie ontstaat telkens in het zien van mensen, de stad, ruimten en kunst. Iedere keer dat het dan lukt om wat je beleeft te delen met anderen en het vervolgens om te zetten in een schets of model dat in dat gesprek betekenis krijgt, raak je aan het bouwen: zin en verbeelding brengen in de volgorde van dingen, om ruimte op te roepen die kan gaan leven.
Rudy Uytenhaak schooldomein
Rudy Uytenhaak (Amsterdam, 17 april 1949) studeerde architectuur en stedenbouw aan de Technische Universiteit in Eindhoven. Hij was als hoogleraar stedenbouwkundig ontwerpen verbonden aan de TU Eindhoven en later als hoogleraar architectonisch ontwerpen aan de TU Delft. In 1980 richtte hij zijn eigen architectenbureau op. Hij is voor vele prijzen genomineerd geweest en won onder meer de Betonprijs (1991), de Wibautprijs (1993), de Architectuurprijs Apeldoorn (1995), de Zuiderkerkprijs (1999) en de themaprijs Duurzaamheid bij de verkiezing Architect van het jaar (2007). In 2008 werd Uytenhaak zelf uitgeroepen tot Architect van het jaar.
januari 2010
7
Ontwerpuitgangspunten om ons oude Bouwkundegebouw aan de Berlageweg te transformeren, waren het onderwerp van ons vorige artikel voor Schooldomein Practice what you preach in april 2008. Ironisch genoeg bleek deze titel relevanter dan ooit voor het jaar dat volgde voor de faculteit Bouwkunde in Delft. Bij de allesverwoestende brand viel gelukkig geen enkele gewonde, maar meer dan drieduizend studenten en duizend medewerkers verloren hun werkplek en fysieke onderwijs- en onderzoeksmateriaal.
Bouwkunde na de brand
De kansen van een crisis
8
schooldomein
januari 2010
Tekst Alexandra den Heijer en Dennis Cruyen
T
erwijl velen lang moesten bekomen van dit verlies, moest er snel gehandeld worden voor de noodhuisvesting in tenten (binnen drie dagen) en voor de meer permanente huisvesting (binnen drie maanden). Binnen tien dagen na de brand was de keuze gevallen op het voormalige hoofdgebouw van de TU Delft aan de Julianalaan. En wij wisten meteen: dit gebouw gaan we verbouwen tot het universiteitsgebouw van de toekomst. Dat die toekomst binnen twee weken moest worden uitgewerkt in een programma, ja, dat was snel. Maar het huiswerk was gedaan en de faculteit had goed op orde wat ze wilde. De crisis bood de kans om alle huisvestingsconcepten te heroverwegen.
Van oud naar nieuw met minder bvo Voor een Bouwkundefaculteit is het gebouw bij uitstek het visitekaartje. Maar hoe realiseren we een representatief gebouw met steeds minder middelen? Door m² te reduceren ten gunste van kwaliteit. Minder meters met meer kwaliteit is een trend in internationale campusstrategieën en past ook bij de duurzaamheidsdoelen. Bruto ging Bouwkunde er met het gebouw aan de Julianalaan bijna 25% op achteruit. De twee nieuwbouwserres voegden oppervlak toe, maar het totaal van 36.000 m² is nog steeds veel minder dan de 42.000 m² van de Berlageweg. Hoe is het dan toch gelukt om de groeiende faculteit in te passen?
Veel meer nuttig oppervlak Allereerst hebben programma- en ontwerpteam er alles gedaan om zoveel mogelijk nuttig oppervlak te creëren. De grootschaligheid van de ruimten heeft ook geholpen, maar de brede gangen leken daarbij in eerste instantie juist een probleem. Door de gangen met de vele plekken voor informeel overleg ook functioneel te maken – iets dat helemaal paste in het beleid om ontmoetingen te stimuleren – werd de verhouding tussen nuttig en bruto oppervlak veel gunstiger. Maar ook nieuwe concepten, met flexibeler gebruik van ruimte, zorgen dat de piekbelasting van veel voorzieningen meer wordt gespreid. Vooral door minder op territorium en meer op soort gebruik in te delen.
Programma van eisen heroverwogen Meer dan de helft van het gebouw bestaat uit ofwel onderwijsateliers ofwel kantoorruimte voor medewerkers. Maar er is veel meer. Onderwijszalen, ruimte voor onderwijspractica, bibliotheek, faculteitslaboratoria, conferentiezalen, restaurants, andere publieke ruimten en ruimte voor opslag. Voor elk van deze functies is heroverwogen of er nieuwe concepten konden worden toegepast en hoeveel m² Bouwkunde
zelf nodig had. Ook in het licht van stijgende studentenaantallen en de universitaire campusstrategie om meer op TU niveau te delen. We noemen hieronder de belangrijkste heroverwegingen.
Onderwijs ateliers Met het uitgangspunt studenten weer terug naar de faculteit te halen, zette decaan Wytze Patijn al ver voor de brand in op een ander didactisch model. Programmatisch bestaat het bijbehorende atelierconcept uit ontwerptafels met 8 tot 10 werkplekken voor studenten plus maquettetafels, opslagmogelijkheden en ruimten voor formeel overleg of presentaties. Door slimme roostering worden de werkplekken tijdens het studiejaar door verschillende groepen studenten gebruikt die er tijdens die periode hun thuis van maken. De ateliers worden van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat gebruikt, wat de creatieve sfeer in het gebouw bevordert.
Kantoorruimte Al voor de brand stond het individueel territorium in de kantooromgeving onder druk, ook door de lage bezetting en de kwetsbare balans tussen communicatie en concentratie op de vele meerpersoonskamers. Bouwkunde wilde al jaren een activiteitsgerelateerd concept toepassen en kreeg hiertoe de kans in het nieuwe gebouw. Universiteiten in binnen- en buitenland heroverwegen de academische werkplek en volgen Bouwkunde nu bij de evaluaties van deze cultuuromslag. Het kantoorconcept bestaat uit volwaardige werkplekken – één per fte – plus vergaderruimten, stilteruimte, ruimte voor informeel overleg, woonkamers en secretariaatsruimten, ter ondersteuning van de activiteiten van de universitaire medewerker. Voor organisaties die dit concept overwegen om ruimte te reduceren, hebben we een duidelijke boodschap: door de ruime, flexibele opzet gebruiken wij even veel ruimte als in het oude gebouw.
Onderwijs- en conferentiezalen In het oude gebouw was het aantal collegezalen afgelopen jaren al gereduceerd tot een minimum. Ditzelfde aantal werd in het nieuwe gebouw ingepast, met dezelfde capaciteit. Grote zalen worden zo veel mogelijk op campusniveau gedeeld, kleinere collegeruimten zijn flexibel ingericht, zodat ze voor meerdere gelegenheden geschikt zijn. Ook is veel aandacht besteed aan meer representativiteit, zoals in de twee nieuwe conferentiezalen.
Bibliotheek Hoewel in de eerste dagen na de brand ernstig getwijfeld werd of de boeken waren gered, kunnen we
schooldomein
januari 2010
9
nu gerust stellen dat de ruim 35.000 boeken weer een waardige plek hebben gekregen, op een centrale plek in het gebouw. Omdat de bibliotheek in het oude gebouw al steeds meer als stilteruimte voor studenten ging fungeren, wilden we hiervoor ook in het nieuwe gebouw meer plaats reserveren. De extra m² van de nieuwe bibliotheek zijn dan ook besteed aan bijna 100 studieplekken die goed worden gebruikt.
Onderwijs practica, werkplaatsen en laboratoria Practica als handtekenen, vormstudie en ict-onderwijs vragen ruimten met bijzondere voorzieningen. Dat geldt ook voor maquettetechniek en de diverse facultaire labs. Grootschalige ruimten, strenge technische eisen en sterke onderlinge relaties tussen
10
schooldomein
januari 2010
gevraagde ruimten maakten dit programmatische onderdeel een hele puzzel voor programma- en ontwerpteam. Ook werd op TU-niveau overlegd over het gedeeld gebruik van kostbare voorzieningen en laboratoria tussen faculteiten. De vraag was ook hoe beeldbepalend voorzieningen zijn voor een faculteit. Het idee van een centrale maquettehal – als levendig hart van het gebouw – is inmiddels realiteit in de Zuidserre.
Restaurants, espressobar en publieke ruimten Voor cateringconcepten was er behoefte aan meer multifunctionele ruimten: de mogelijkheid om in deze omgeving informeel te overleggen, te vergaderen of te werken. Rond het huidige restaurant Ke-
telhuis zijn daarvoor diverse ruimten ingericht. Een van de grootste successen in het oude gebouw was de espressobar ‘Sterk’. Dit was dé ontmoetingsplaats voor studenten en staf. Ook de nieuwe espressobar is ‘the place to be’. Het nieuwe gebouw is ontworpen als ‘stad met heel veel aandacht voor de openbare ruimte’. Vandaar de naam BK city die door de faculteit wordt gebruikt. Ook de scheiding tussen publiek en privaat in het gebouw is – door het weglaten van vele deuren – bewust niet scherp. De toevallige ontmoeting krijgt veel gelegenheid en ruimte in lange brede gangen en monumentale trappenhuizen, in de espressobar en het restaurant en in de lange hoofdstraat met ‘publieksfuncties’ - Bookshop, repro, servicepunt, studievereniging en studentenondersteuning – en door de beeldbepalende oranje Oostserre.
Opslag - digitaal Opslagruimte is een ruimtesoort waarvan het aanbod de vraag bepaalt. In het oude gebouw was er veel opgeslagen in de kelder, waar weinigen ooit nog zochten. Ook aan de Julianalaan is de kelder beschikbaar voor opslag. Maar de faculteit wilde voorkomen dat dit weer heel snel wordt opgevuld met een statisch archief dat ook digitaal had kunnen worden opgeslagen. Een fysiek archief is deels onvermijdelijk, maar deels onnodig gezien de technische mogelijkheden. De kans voor digitaliseren was groter dan ooit. Een
“Minder meters met meer kwaliteit is een trend in internationale campusstrategieën en past ook bij de duurzaamheidsdoelen.” grote uitdaging voor facility management en ict, maar een nog grotere opgave voor de medewerkers zelf.
Conclusie Surrealistisch is het om onze oude Schooldomein artikelen terug te lezen en te constateren dat we de destijds genoemde ontwerpuitgangspunten allemaal hebben kunnen toepassen. We schreven ook dat “de toekomstige campus samenwerking vraagt tussen wetenschappers en ontwerpers enerzijds en campus en facility managers anderzijds”. Onze ervaring van afgelopen jaar heeft dit meer dan bevestigd.
Het ontwerpteam voor deze bijzondere opgave bestond uit: Braaksma & Roos, Fokkema & Partners, Kossmann.deJong, MVRDV en Octatube. Het team werd geleid door decaan Wytze Patijn (oud-Rijksbouwmeester en architect). Over het hele proces is in december 2009 een boek verschenen The Making of BK City, Bouwkunde, een jaar na de brand. Voor meer informatie: informatie@bk.tudelft.nl.
schooldomein
januari 2010
11
Natuurlijk toezicht door transparantie
Nieuwbouw Wellant College baanbrekend De nieuwbouw van VMBO Westvliet functioneert boven verwachting. Dat heeft alles te maken met het innovatieve huisvestingsconcept dat mede een nieuwe wijze van onderwijs en organisatie stimuleert. Wat blijkt: er wordt veel meer effect en rendement uit het onderwijs gehaald.
H
Tekst Merel de Boer
et nieuwe gebouw van het Wellant College biedt ruimte voor 600 leerlingen en bedient de regio Den Haag en Westland tot Delft en Zoetermeer. Het is een groene school en dat is bij het ontwerpen van de school ook het centrale thema geweest. De locatie Westvliet van AOC Wellant College is volgens het principe van Natuurlijk Leren tot stand gekomen. De school heeft zoveel mogelijk haar bijzondere programma geïntegreerd in het gebouw, zodat je het kan zien, voelen, ruiken en beleven. Dit heeft geleid tot een centrale Dome, waar een vijver met Koikarpers en palmbomen direct opvalt. Ook bijzonder zijn de kassen op de tweede verdieping voor de lessen met planten, de stallen voor paarden en andere dieren die direct onderdeel uitmaken van de ruimten in en buiten het gebouw. Verder heeft de school onder andere een mooie muziekstudio en kleine studio’s, een dubbele gymzaal, een volwaardige keuken voor de lessen Verwerking Agrarische Producten en dat alles met een transparante verbinding naar de directe omgeving. De exotische centrale ruimte is al eens het decor van een bruidsreportage geweest, zo prettig en bijzonder wordt het gebouw en de open ruimten daarbinnen gevonden! Het is een ruim opgezet gebouw, waarin juist het kleinschalig karakter leidend is geweest in het onderwijsconcept.
Respect Projectleider Frits Welling is zeer enthousiast over het gebouw en het ‘nieuwe onderwijs’ dat er in gegeven wordt: “We hebben bewust in ruimte geïnvesteerd; het is een zeer transparant gebouw geworden, dat juist door die transparantie tot natuurlijk toezicht
12
schooldomein
januari 2010
“Het grote voordeel is dat onze docenten geen politieagent meer hoeven te spelen.”
leidt. Waar veel scholen vooral hufterproof worden gebouwd, hebben wij geïnvesteerd in meer luxe schoolmaterialen, zoals hoge tafels met barkrukken, lesruimten met acht computers binnen en acht computers buiten, aan de balustrade van de Dome, in hoogte verstelbare zacht beklede computerstoelen en fraaie zitbanken. We merken dat onze leerlingen met respect met het interieur omgaan en er ook trots op zijn. Dat leidt er weer toe dat ze ook meer respect voor elkaar hebben.
Bij de les “Het eerste ontwerp ging nog uit van grote groepen leerlingen die in grote ruimten instructie en begeleiding van docenten zouden krijgen. De kansen die de grote, transparante ruimten bieden, zijn in het nieuwe gebouw vertaald naar een vernieuwend onderwijsconcept, waar juist met kleine groepen wordt gewerkt. De grote groepsruimten worden gebruikt door meerdere kleine groepen leerlingen, die in korte shifts volgens een nieuwe, zelf ontwikkelde onderwijsvisie lessen krijgen en zelfstandig werken. Deze ruimten hebben diverse werkplekken, zodat de leerling een werkplek kan zoeken die past bij de opdracht en de betreffende activiteit. Dit is voor ons een nieuw concept, maar het werkt hier verassend goed. Het grote voordeel dat wij ervaren, is dat onze docenten geen politieagent meer hoeven te spelen. Dus het ‘blijf nu eindelijk eens van je buurman af’ hoor je hier niet meer. Wij geven les aan de keukentafel, waardoor er direct oogcontact is tussen docent en leerling. Een kleine correctie en de leerling is weer bij de les. Het gevolg is dat docenten weer met hun vak bezig kunnen zijn. Normaal gesproken levert een les van 50 minuten aan 28 leerlingen 7 minuten maximaal rendement op. Wij beginnen in kleine groepen van
maximaal 12 leerlingen met een gerichte instructie van 20 minuten, vervolgens gaan leerlingen andere opdrachten doen en volgt een instructie aan een andere groep. Op die manier blijft de concentratieboog gespannen en is er sprake van een directe overdracht van kennis en informatie. Heeft een leerling het gevoel dat hij of zij het nog niet helemaal begrijpt, dan blijft die leerling nog een instructie zitten. Kortom; onze leerlingen leren beter en wij hebben voorzichtig het gevoel dat de prestaties ook beter worden. Dus meer effectiviteit en daardoor meer rendement. Zo besteden wij in die kleine groepen ook veel aandacht aan nakijken en correctie van gemaakt werk.”
Wortels in het groen Welling benadrukt het veilige karakter van de school: “Persoonlijke aandacht is een basisprincipe. Onze docenten groeten de leerlingen elke morgen aan de deur om het respect voor elkaar te benadrukken. Kinderen mogen in de pauzes niet het terrein af. Dat klinkt wat betuttelend, maar het gebouw is ontworpen vanuit het motto: waar buiten binnen en binnen buiten is. En dat is typerend voor een VMBO met wortels in het groen. Een school met pony’s, geiten en schapen in de tuin. Kastanjebomen bij de ingang en een gebouw met veel glas. Daardoor krijg je een gevoel van ruimte en kijk je van binnen altijd uit op het groen buiten: de Vliet, de tuin en de sportvelden. Waarom zou je dan nog buiten het schoolterrein willen?”
Projectinformatie: Project nieuwbouw locatie Westvliet Wellant College
Onderwijs AOC Groen
Aantal leerlingen 600
Adviseur ICSadviseurs heeft het Wellant College begeleid in het vertalen van de visie naar een programma van eisen. Voor meer informatie over de nieuwbouw of een rondleiding kunt u mailen of bellen
ICSadviseurs
Architect Inbo
met Frits Welling: fhg.welling@wellant.nl of 06 10 47 44 86.
schooldomein
januari 2010
13
Het ontwerpproces: een traject waarin iedere participant haar eigen rol vervult. Het ontwerptraject van Techniekhuys in Veldhoven is een bijzonder voorbeeld van hoe de architect in de wisselwerking met de opdrachtgever een plan ontwerpt en realiseert.
Een Gildehuis aan de A2
Tekst Coen Smits Foto’s KDV architectuur
D
e opdrachtgever is de ‘Bouw Educatie Groep’, vertegenwoordigd door haar directeur Harry Verhoeven. Het betreft een regionaal opleidingsbedrijf en een samenwerkingsinitiatief waarin bedrijfsleven en onderwijs samenwerken om schoolverlaters en zij-in-
14
schooldomein
januari 2010
stromers te interesseren en op te leiden voor diverse bouw- en infraberoepen. Techniekhuys in Veldhoven is feitelijk een gebouwencomplex. Een campus van vier gebouwen die onderdak geven aan de Bouw Educatie Groep. Het terrein waarop dit complex
verrijst, is gelegen aan de Kempenbaan, een grote ontsluitingsweg tussen Eindhoven en Veldhoven in de directe nabijheid van de A2. Een technologiecentrum voor bouw en infra. In de diverse gebouwen bieden verschillende branchegerichte organisaties in de bouw en infra ambachtelijk vakonderwijs aan. De filosofie van dit plan: we realiseren het ‘Bouwhuis’, een moderne versie van het middeleeuwse Gildehuis. KdV architectuur geeft vorm aan een nieuw imago voor het ambachtelijke onderwijs. Een vorm van onderwijs die zich niet enkel richt op de reguliere schoolverlaters maar het ambachtelijke onderwijs toegankelijk wil maken voor studenten op mbo- en hbo-niveau.
Werkateliers De campus, een stedenbouwkundig ensemble, bestaat uit vier bouwdelen. Twee hogere bouwvolumes vormen op stedenbouwkundige schaal accenten aan de Kempenbaan. Centraal ligt een hal die over twee bouwlagen werk- en instructieateliers bevat. Een laatste langgerekte bedrijfshal completeert het ensemble. De kern van de campus wordt gevormd door het gebouw dat de belangrijkste werkateliers bevat. Deze ’fabriek’, bevat machinale werkplaatsen en bouwsimulatie-omgevingen. Op de verdieping van deze hal zal het ROC haar intrek nemen met een groot open leercentrum. Samen met de Bouw Educatie Groep gebruiken zij een reeks instructiezalen gelegen op een entresol in deze hal, met zicht op de aangrenzende, als machinale werkplaatsen ingerichte, ateliers. Deze ‘fabriek’ refereert aan onze industriële historie. Twee gebouwen die de werkateliers huisvesten, vormen samen een Industriële Allee die uitkomt op de centrale ‘Bouwhof’. Oude technieken en verworvenheden als sheddaken die, op duurzame wijze, noordenlicht toelaten in het gebouw, worden ingezet in combinatie met eigentijdse duurzame technieken. De op het zuiden gerichte sheds worden voorzien van PV-cellen en zonnecollectoren. Het vlakke dak wordt voorzien van sedum waardoor traditionele architectonische motieven fraai worden geïntegreerd met nieuwe duurzame technieken.
De streep De langgerekte hal, ‘de streep’ toont zich als een tunnel met op beide koppen grote stalen portalen waarin overheaddeuren, glas en thermische verzinkte gevelelementen zijn opgenomen, afgestemd op de achterliggende functies. Een haldeel wordt gebruikt voor de metselaars en een ander deel door de installateurs. De grote ruimte wordt in twee lagen verdeeld door middel van een inbouwsysteem van entresols die ‘cabines’ bevatten waar individuele studenten het
installatievak leren door bijvoorbeeld cv-ketels en meterkasten in te richten en aan te sluiten.
De bedrijfshal Komend vanaf Eindhoven toont zich de eerste hogere bouwmassa. Dit gebouw vormt opnieuw een eigentijdse vertaling van een traditioneel architectonisch motief, in dit geval de traditionele bedrijfshal. Feitelijk bestaat het gebouw uit een opeenstapeling van dergelijke hallen, in totaal 5 lagen. De onderste bouwlaag wordt uitgevoerd zonder echte vloer. De open zandbodem wordt benut als opleidingruimte voor de infra-techniek. Bovenliggende verdiepingen huisvesten opleidingen voor schilders en stukadoors. De bovenste laag is gereserveerd voor kantoren. De tweede hoofdmassa ’de kubus’ wordt gevormd door het eigenlijke hoofdgebouw van deze campus. Een gebouw met administratieve kantoorlagen en verdiepingen met instructie- , vergader- en conferentieruimten. De bovenste drie bouwlagen zijn gelegen rondom een centrale vide met op de onderste laag zicht op het bedrijfsrestaurant voor het gehele complex. De onderste drie bouwlagen bevatten hoofdzakelijk representatieve ruimten. In het souterrain, grenzend aan een grote buitenpatio, wordt een museale opstelling gehuisvest van ambachtelijke werkstukken en werktuigen. Dit museum is via een vide gekoppeld aan twee split-level verdiepingen die grenzen aan het centrale entreeniveau. Hier worden innovatieve, bouwgerelateerde producten getoond. Via een monumentale trap wordt het eerste niveau bereikt waar de grote lezingenzaal met bijbehorende foyer zijn gelegen.
“We realiseren het ‘Bouwhuis’, een moderne versie van het middeleeuwse Gildehuis.”
Projectgegevens Opdrachtgever Bouw Educatie Groep, Veldhoven
De contravorm
Architect
Het laatste te bespreken bouwdeel is de hoofdentree. Gelegen tussen de ‘fabriek’ en de ‘kubus’ bestaat ze eigenlijk als contravorm tussen twee gebouwen. Een stalen luifel wordt afgesloten met twee glazen portalen. In deze toelichting verlaten wij via het entreegebouw het complex. Aan de noordzijde vinden we een brede buitenpromenade met zicht op de expo-patio van het museum. Aan de zuidzijde verlaten we het terrein via een brug over de rivier de Gender die het complex flankeert. We passeren een door de gemeente aangelegde kadewal voorzien van PV-cellen en laten een complex achter ons met gebouwen die een unieke mix vormen van traditie en innovatie, die samen het imago vormen van een Gildehuis voor de bouw, geworteld in de visie van een opdrachtgever en de vertaling hiervan door KdV architectuur.
KdV architectuur bv, Eindhoven,
Voor meer informatie kunt u bellen naar Coen Smits van KdV architectuur: (040) 243 08 85 of verder kijken op
ir. Coen Smits
Medewerkers John van der Meijden, Rudy Engels, Jan Gommans
Constructeur Adviesbureau van de Laar bv, Eindhoven
Adviseur Installaties Nobel advies, Broekhuizen
Bouwmanagement Facta Bouwmanagement, Veldhoven
Bruto vloeroppervlak 22.120 m²
Stichtingskosten € 27.000.000 exclusief btw
www.kdvarchitectuur.nl.
schooldomein
januari 2010
15
TIJDELIJKE HUISVESTING IN EEN MOOI JASJE Unilux Flexibele Bouwsystemen* levert maatwerk in tijdelijke huisvesting voor scholen. Of het nu een noodoplossing betreft of een representatief schoolgebouw, ieder Unilux-product kenmerkt zich door het gebruik van hoogwaardig en duurzaam materiaal. Unilux kent als geen ander de wensen en behoeften van scholen op het gebied van tijdelijke huisvesting, ook in financieel opzicht. Vraagt u naar ons gratis informatiepakket of neemt u contact op met de Unilux Specialist voor het maken van een vrijblijvend concept. *Handelsnaam van BUKO Bouwsystemen BV
Unilux Flexibele Bouwsystemen B.V. • Waaldijk 64 • 4214 LB VUREN • Postbus 39 • 5300 AA Zaltbommel • T. 0418-573300 • F. 0418-573334 • info@unilux.nl • www.unilux.nl
nota bene
In elke Schooldomein maakt u op een bijzondere manier kennis met een bijzonder mens in een bijzondere functie. In deze editie: Annet de Rooy, sinds 1 januari 2010 naast partner ook algemeen directeur van ICSadviseurs. Annet de Rooy (Winschoten, 3 juli 1967) werkte van 1992 tot 1996 als opleidingsadviseur voor lokale en regionale overheden aan de Bestuursacademie Noord-Nederland. In 1996 kwam zij in loondienst van ICSadviseurs waarvan zij op 1 januari 2006 één van de partners werd.
Annet de Rooy Televisieprogramma Sport in het algemeen, nieuwsprogramma’s zoals Pauw & Witteman (ik kijk altijd even welke gasten ‘ze’ hebben) maar ‘Boer zoekt vrouw’ heb ik ook met plezier gevolgd!
Krant Dagblad van het Noorden.
Leukste opleiding De leukste opleiding was zonder twijfel de practitionersopleiding NLP (neuro linguïstisch programmeren). Geweldig inspirerend, een beetje gek (was toen nog in opkomst) maar ontzettend relevant!
Eerste baan Mijn allereerste salaris heb ik in de horeca verdiend, een weekendbaan tijdens de periode in het voortgezet onderwijs. Prima leerschool, kan het iedereen aanbevelen.
Doelstelling in nieuwe baan Mijn nieuwe baan gaat formeel op 1 januari 2010 beginnen. Informeel loop ik al wat langer warm. Ik zou graag de waarden die de ICS Ruimteregiegroep (waar ICSadviseurs onderdeel van is) zo uniek maken, verder willen uitbouwen. Bij ons staan innovatie in vastgoed met maatschappelijke functies, kennisontwikkeling, komen met en tot verrassende realistische adviezen en betrokkenheid bovenaan. Allemaal in het teken van een duurzame relatie met de klant. Intern focus ik op het verder uitbouwen en professionaliseren van onze organisatie. De belangrijkste waarden die ik daarin meeneem voor al onze mensen zijn plezier, uitdaging en vrijheid.
dan de andere. Ik sta in ieder geval op papier voor 32 uur.
Beste eigenschap Mijn Groningse nuchterheid. Het zorgt er voor dat ik niet snel in zeven sloten tegelijk loop en (bijna) nooit wakker lig van het werk. Een andere positieve bijkomstigheid hiervan is dat ik er goed in slaag het werk af en toe ook even het werk te laten en te focussen op andere zaken!
Slechtste eigenschap Mijn Groningse nuchterheid. Het zorgt er ook wel eens voor dat het woord ‘genieten’ niet voldoende in woord en daad wordt uitgedrukt of omgezet.
Tijdschrift Dat zijn er veel: Reizen, Sportweek, Linda., Elsevier en verschillende woonbladen en financieel getinte uitgaven. En daarnaast koop ik nog van alles wat interessant is.
Auto Op dit moment een Opel Antara, maar over een paar weken een Volvo XC 60.
Eten en drinken Ik lust bijna alles, maar ben absoluut geen visliefhebber. En mijn ‘drinkgedrag’ pas ik aan, aan de omstandigheden.
Avond uit Uit eten en daarna de kroeg in.
Muziek
Restaurant
Er zijn veel artiesten en soorten muziek die ik bewonder, zoals: Coldplay, Anouk, Eagles, Robbie Williams.
’t Backhuys in Winschoten. Een klein restaurant, gedreven op basis van passie voor lekker eten met een bijzondere touch.
Film
Ergernis
De Aanslag, naar het boek van Harry Mulisch.
Ik erger me aan mensen die meer problemen zien dan oplossingen en negatief in het leven staan. En ik erger me aan alles waar ‘langzaam’ voor staat. Mijn leven staat continu in de vijfde versnelling!
Boek Op dit moment is dat De Prooi, over de teloorgang van ABN/Amro. Een afschrikwekkende, maar waar gebeurde beschrijving van een financieel drama waar we allemaal last van hebben en dat is veroorzaakt door menselijk handelen en graaizucht.
Werkweek
Website
Dat hou ik niet zo bij. De ene week is het meer
Google en NU.nl.
Inspirerende persoonlijkheid Mijn collega’s.
Ambitie Heel voorspelbaar: vooral gezond en gelukkig blijven.
schooldomein
januari 2010
17
18
schooldomein
januari 2010
THEMA Van programma naar ontwerp
Maatschappelijke PPS kan ook! Gebruikersperspectief past binnen duurzame omgeving Een integraal ontwikkelingsproces is van essentieel belang om te komen tot gastvrije, duurzame huisvesting van maatschappelijke instellingen. De visie op en de ontwikkeling van gebied, gebouw en gebruik kunnen niet los worden gezien van investering en exploitatie. Alleen door op een integrale wijze maatschappelijke voorzieningen te ontwikkelen, ontstaat maatschappelijk rendement.
I
n de huidige markt wordt door zowel financiële instellingen als ook de (lokale) overheid terughoudend omgegaan met het verstrekken van financiering voor de realisatie van (maatschappelijke) voorzieningen. De vraag naar voorzieningen als (brede) scholen, multifunctionele accommodaties, gezondheidscentra etc. blijft echter - ondanks de economische crisis - aanwezig. Om de ontwikkeling van dergelijke voorzieningen niet te laten stagneren, wordt gezocht naar alternatieve aanbestedingsvormen. Daarbij
kan worden gedacht aan DBFMO- (Design-BuildFinance-Maintain-Operate) en sale and lease backconstructies of een variant daarop. De komende jaren is het noodzakelijk om naar slimme oplossingen te zoeken, waar vaak meer partijen bij betrokken zijn. Het financieel rendement is onder meer afhankelijk van de waarde van ‘de stenen’ en anderzijds afhankelijk van het maatschappelijk rendement van de voorziening. Dit rendement is mede afhankelijk van de ontwikkeling van: •g ebied: hoe ligt de voorziening in zijn omgeving en hoe is deze bereikbaar? •g ebouw: is de voorziening te exploiteren over een langere periode door bijvoorbeeld indelings- en uitbreidingsflexibiliteit? •g ebruik: versterken activiteiten binnen de voorziening elkaar waardoor exploitatie eenvoudiger wordt? Alleen een integraal ontwikkelingsproces leidt tot een goed en samenhangend ontwerp voor gastvrije, duurzame huisvesting van maatschappelijke instellingen. Het ‘oude’ denken over DBFMO - waarbij de gekwantificeerde output in termen van vooraf te meten prestaties centraal staat - wordt gecombineerd met het denken over een duurzame en gastvrije omgeving voor huidige en toekomstige gebruikers. Dit is een bijdrage van het ICSkenniscentrum. Voor meer informatie kunt u mailen of bellen met Paulien Konijnendijk: pkonijnendijk@icsadviseurs of 06 22 26 79 43.
schooldomein
januari 2010
19
Complexiteit bouwproces schept generalisten
De architect als ‘uomo universale’? Het gonst in onderwijshuisvestingsland. Het is noodzakelijk om vanuit de exploitatie te denken en dat vraagt om een heel andere manier van kijken naar onderwijshuisvesting. In hoeverre hebben al deze zaken invloed op het vakmanschap van de architect en de duurzaamheid van een ontwerp?
Tekst Nicole Beaujean Foto’s Raphaël Drent
geen vanzelfsprekendheid is.” Kees Bos: “Je wordt er een beetje toe gedwongen, want allerlei zaken, bijvoorbeeld in het geval van frisse scholen, zijn niet uit het standaard budget te betalen. Dan moet je wel kijken naar wat het je later oplevert.”
Duurzaamheid Volgens Rien Trouborst, senior architect bij De Jong Gortemaker Algra, verandert een pure onderwijsarchitect niet alleen steeds meer in een maatschappelijke architect, maar wordt deze zelfs ‘budgetarchitect’. “Dat komt doordat je tegenwoordig volgens bepaalde maatschappelijke budgetten bouwt. Daarnaast heb je altijd met gebruikers te maken. Onderwijs en zorg, en alle daarmee samenhangende facetten, zijn maatschappelijke opdrachten die zich kenmerken door vaste gebruikers. Daarom heb je gesprekken met de gebruikers en werk je vaak voor een maatschappelijk budget. Dat budget is vaak vooraf ergens bepaald. Dat wil niet zeggen dat het altijd héél strak is, maar budgetten worden wel steeds strakker.
20
schooldomein
januari 2010
De kaders op het gebied van financiering worden steeds duidelijker, zeker in tijden van economische crisis.” “Ik vind juist dat de budgetten ruimer worden,” werpt Kees Bos (Bureau Bos architecten) hier tegenin. “Zeker op het moment dat je de grens tussen beheer en de eenmalige investering om een project te realiseren loslaat. Dat zie ik bijvoorbeeld gebeuren als corporaties opdrachtgever worden, dan zit dat schotje er niet tussen. Zij spelen juist geld vrij om op die manier te investeren en daar later leuk mee uit te komen.” Rien Trouborst: “Die uitzonderingen herken ik, maar ik zie dat nog niet als een grote trend. Ik maak juist mee dat het financieren van de exploitatie, ook voor banken, nog
Gespreksleider Sibo Arbeek van ICSadviseurs snijdt een nieuw onderwerp aan: duurzaamheid. “Mijn observatie is dat men tegen de huidige wet- en regelgeving aanschopt, maar aan de andere kant zie je heel veel combinaties ontstaan, waarbij sprake is van integraal aanbesteden, inclusief exploitatie. Ik denk dat dit heel veel gaat gebeuren de komende jaren.” Bas Bloemen van Marko geeft een aanzet: “De kennis en expertise van de inrichter is in een eerder stadium gewenst om tot een meer duurzame inrichting te komen. Nu zie je vaak dat beslissingen over exploitatie pas aan het eind van het traject worden genomen.” Ton van Rutten van BRTArchitecten vult aan: “Je ziet dat inderdaad gebeuren, maar vaak al-
THEMA Van programma naar ontwerp Ronald de Rooij en Rien Trouborst
Deelnemers expertmeeting ‘van programma naar ontwerp’
leen om plannen financieel te verantwoorden aan een Raad van Toezicht. Je moet echter kunnen uitleggen dat je bepaalde investeringen hebt gedaan voor de toekomst, in de duurzaamheid van gebouwen.” Sibo Arbeek: “De markt zal wel móeten blijven investeren in duurzaamheid. Er ligt een enorme herstructurerings- of ontwikkelingsvraag, door vergrijzing, mobiliteit, mono- of multifunctionaliteit. Het lijkt mij heel mooi om onderwijs via sport en zorg te benaderen, waardoor heel innovatieve vormen van financiering en aanbesteding gaan ontstaan.” “Ik ben wel met je eens dat er een duidelijke integrale argumentatie achter moet zitten,” zegt ICSadviseur Erwin Veneklaas Slots. “Gemeenteraden kiezen soms zonder brede afweging voor een design en build-model, als middel om te besparen op de kosten. Gemeenten zoeken nu eenmaal zekerheden.” Jeroen Grolman (Vanerum) en Gerhard Sloots (Sonesto) herkennen dat beeld: terwijl de exploitatiedragers als afgeleide van
Sibo Arbeek | hoofdredacteur Schooldomein (gespreksleider) Kees Bos | architect Bureau Bos architecten Bas Bloemen | senior account manager Marko (onderwijs- en projectinrichter) Jeroen Grolman | rayon vertegenwoordiger Vanerum (learning environments) Ruud-Jan Kokke | ontwerper/directeur Kokke Designer Ronald de Rooij | architect/directeur Topos architecten Ton van Rutten | architect BRTArchitecten Gerhard Sloots | commercieel manager Sonesto (lockers, postvakken, garderobesystemen) Rien Trouborst | senior architect De Jong Gortemaker Algra Erwin Veneklaas Slots | ICSadviseurs
een duurzame visie veel rendement kunnen opleveren. In die zin is Sonesto qua beeld en uitvoering aan het experimenteren met lockers. Traditioneel letterlijk een sta in de weg, nu vaak een beeldbepalend element in een aantrekkelijke leeromgeving. Ruud-Jan Kokke, ontwerper/directeur Kokke Designer: “Wat betreft duurzaamheid zou ik zeggen: zet een gebouw neer dat je bij wijze van spreken over vijftig jaar weer uit elkaar kunt halen en kunt hergebruiken. Wij kunnen onmogelijk honderd jaar vooruit kijken en bepalen wat mensen over honderd jaar nog mooi of bruikbaar vinden.”
Kees Bos: “Hier zit nog een aspect aan, dat een beetje onderbelicht blijft, namelijk dat van de typologie. Wat is een school- of een zorg- of een sportgebouw? Als je honderd jaar vooruit denkt en je moet gebouwen maken die over tien jaar dit moeten zijn, over twintig jaar dat, over zeventig jaar zus en over negentig jaar zo moeten functioneren, hoe zien die er dan uit?”
Leonardo da Vinci Rien Trouborst: “De overheid kan lang durige huurcontracten toezeggen, waardoor de markt ineens wél in staat
schooldomein
januari 2010
21
Vlnr: Erwin Veneklaas Slots, Kees Bos, Ruud-Jan Kokke, Ton van Rutten
“Kies je voor een advocaat of voor een conciërge?”
rechts: Jeroen grolman
22
schooldomein
januari 2010
is om energiezuinigheid te financieren. Een huurder kan stellen: ‘Ik ben bereid om dit gebouw dertig jaar lang te huren, maar dan moet jij een energiezuinig gebouw neerzetten’. En dan komt er wél geld los bij de bank.” Ronald de Rooij (Topos Architecten): “Toen het Service Centrum Scholenbouw van start ging, hebben wij om de tafel gezeten met het Ministerie van Financiën. Het frappante was dat de mensen van het ministerie zeiden: ‘We werken in de wegenbouw al jaren met deze contractvorm. Alleen schrijven er in de loop der jaren steeds minder bedrijven op in.’ Ze zien blijkbaar niet in dat er enorm geïnvesteerd moet worden om te komen tot een combinatie van bedrijven die uiteindelijk mogen bouwen. Want voor alle onderdelen in het gebouw is beschreven hoe het onderhoud geregeld
wordt. Dat een lampje bijvoorbeeld binnen 24 uur vervangen moet worden. Er zijn stapels ordners waarin dat beschreven staat. We zitten daarvoor met allerlei advocaten om tafel.” Kees Bos concludeert lachend: “Je spaart dus een conciërge uit en je hebt een advocaat nodig!” Rien Trouborst: “Deze manier van werken biedt kansen en bedreigingen. Kansen, omdat we eindelijk een volwaardig gebouw kunnen maken waarin installaties, constructie en bouw goed afgestemd zijn. Je kunt dus integraal een goed ontwerp leveren, omdat exploitatie en frisse school meedoen. De bedreiging zit aan architectuur- en onderhoudszijde: straks zie je alleen nog maar metselwerk. Aan de andere kant kan het ook een enorme druk op de markt leggen om alleen nog materialen aan te leveren die onderhoudsarm zijn.” Kees Bos: “Wij zijn al lang geen architectenbureau meer. We doen de installaties erbij, we maken onderhoudsplanningen, we hebben mensen die met de bank gaan praten. Als architect alleen kom je er niet meer.”Sibo Arbeek: “Dus de architect als ‘uomo universale’? Leonardo da Vinci was immers ook een architect, wiskundige, strateeg, filosoof en kunstenaar in één persoon.” Kees Bos: “Je moet inderdaad van alle markten thuis zijn en heel goed de weg weten in deze materie.” “Ik heb het idee dat niet zozeer het ontwerpen is veranderd, maar dat wij als architecten meer bezig zijn aan de andere kant,” zegt Ronald de Rooij: “We bewegen ons
THEMA Van programma naar ontwerp gedurende het ontwerpproces steeds meer als een strateeg tussen opdrachtgevers en gebruikers, gemeenten en andere overheden. Juist op dat vlak moet je enorm thuis zijn, om goed in kaart te brengen waar de kansen en mogelijkheden liggen. Daardoor blijft er per saldo minder tijd over om je daadwerkelijk met het ontwerpen bezig te houden.”
Gerard Sloots en Bas Bloemen
Is een goed ontwerp tijdloos? Gespreksleider Sibo Arbeek poneert een nieuwe stelling: is een goed ontwerp per definitie tijdloos? Interieurontwerper RuudJan Kokke reageert hierop: “Een gebouw heeft, behalve een buitenkant, een binnenkant. Van mode zou je kunnen zeggen: die is absoluut niet tijdloos, die gaat een half jaar mee of zo. Een gebouw zou je tijdloos kunnen ontwerpen, of in elk geval zo dat het een behoorlijke tijd, bijvoorbeeld veertig jaar, meekan.” Ton van Rutten (BRTArchitecten): “Wat mij betreft moet een gebouw helemaal niet tijdloos zijn. Het moet juist heel erg ‘bij de tijd’ zijn. Wij reizen langs allerlei architectonische hoogstandjes, iconen die we juist adoreren omdat ze voor een bepaalde tijd staan. Een gebouw moet dus niet tijdloos zijn, maar eigentijds. Dat ze een tijd mee moeten gaan, dat is een ander verhaal.” Erwin Veneklaas Slots: “Ik denk dat je in alle gevallen, interieur of exterieur, naar verbinding moet zoeken. Dat geldt voor het gebouw en de omgeving, maar ook voor het gebouw en zijn gebruikers. Een kerk is daarvan een goed voorbeeld. Deze staat vaak op een prominente locatie, midden in de wijk of het dorp. Het interieur moet de gebruiker/bezoeker een prettig gevoel geven, het gevoel dat je er graag komt.”
Sfeer en beleving “Dat geldt niet alleen voor kerken, maar ook voor scholen,” vindt Ton van Rutten. “Een schoolbestuur heeft het juist ook over beleving. Dat wil een omgeving creëren waarin de leerlingen of studenten zich prettig voelen en daarin ook extra geld investeren. En dat zal straks ook zo gelden voor de zorg. Ook dat zal in de toekomst veel meer over beleving gaan. En volgens mij is dát duurzaamheid.” Ronald de Rooij reageert hierop: “Aan de ene kant ben ik het ermee eens dat een school eigentijds zou moeten
zijn, maar aan de andere kant moet een gebouw een zekere mate van tijdloosheid hebben. Daarbij moet je het onderscheid maken tussen de constructie, de schil en de inbouw. Als je ervan uitgaat dat de inbouw eens in de tien of vijftien jaar verandert, de schil misschien eens in de dertig jaar, maar de constructie wel honderd jaar meekan, dan moet je bij aanvang investeren. Het gebouw kan dan best honderd jaar blijven bestaan, maar wat betreft de schil kun je er na dertig jaar nieuwe kozijnen inzetten of we doen iets anders met de gevel, gooien er andere bakstenen tegenaan. Daar zijn in de kantoorbouw heel goede voorbeelden van. Ook moet je het gebouw iets meer ruimte meegeven, waarbij je de mogelijkheid hebt om ook de klimaatinstallatie, als die niet meer voldoet, na een jaar of tien, vijftien te vervangen.” Rien Trouborst vult aan: “Voorop moet staan dat een gebouw kwaliteit oplevert voor de schoolgaande kinderen. Daar moeten we voor knokken. Aan de buitenkant moet een school een image hebben, een identiteit, die heel erg op die school is afgestemd. En als we het hebben over stedenbouw, een discipline die in Nederland wat is weggedrukt: die oude gebouwen waar wij tegenwoordig zo enthousiast over zijn, zijn vooral stedenbouwkundig heel sterk. Die maken een mooi plein of een mooie straat. Tijdloze gebouwen hebben volgens mij ook stedenbouwkundige betekenis én ze hebben een betekenis in de cultuur.”
“Een gebouw moet niet tijdloos, maar juist eigentijds zijn.”
schooldomein
januari 2010
23
MFC en BTW, beide veelzijdig en flexibel? De veelzijdigheid en flexibiliteit van MFC’s vereisen bijzondere aandacht voor fiscale thema’s, waaronder vooral de btw. Een slim fiscaal ontwerp en een gedisciplineerde uitvoering kunnen ruimte creëren in beschikbare budgetten voor extra mogelijkheden en voorzieningen en zijn soms zelfs bepalend voor het slagen van het project. Tekst Martijn Poortman en Wichard Drent
O
ptimalisering van de btw-technische gevolgen – het benutten van kansen en het minimaliseren van risico’s – geldt niet alleen voor de realisatiefase, maar ook voor de exploitatiefase. Sterker nog, juist de wijze van exploitatie is essentieel voor de mogelijkheden tot aftrek van btw op de realisatiekosten. De uitdaging ligt erin om al voor aanvang van de bouw te kunnen anticiperen op het uiteindelijke gebruik, vaak ruimschoots voordat alle gebruikers definitief bekend zijn. Die uitdaging begint al bij de keuze van de locatie en de vraag bij wie het eigendom van de (onder) grond en het gebouw komt te liggen. Met een goede fiscale planning ontstaat vaak de keuze om eventuele aankopen van onroerende zaken met 19% btw (als bouwterrein) of met 6% overdrachtsbelasting aan te kopen. Dat moet dan wel vóór de verkoop geregeld worden. Overigens lijkt 6% overdrachtsbelasting een stuk voordeliger dan 19% btw, maar dat blijkt in de praktijk lang niet altijd het geval. Zeker niet wanneer
de btw in aftrek had kunnen worden gebracht, terwijl achteraf alsnog btw is verschuldigd over de waarde van de aangekochte grond inclusief overdrachtsbelasting (door de integratieheffing).
Verhuur of andere prestatie? De verhuur van onroerende zaken is in beginsel vrijgesteld van btw. Onder voorwaarden kunnen verhuurder en huurder gezamenlijk opteren voor btw-belaste verhuur. De huurder dient daartoe het gehuurde te gebruiken voor ten minste 90% btw-belaste prestaties. MFC-gebruikers die aan die voorwaarde kunnen voldoen, zijn vaak instellingen als bibliotheken en fitnesscentra. Andere veel voorkomende MFC-gebruikers, zoals onderwijsinstellingen, kinderdagverblijven, medische dienstverleners en sociaal-culturele instellingen kunnen in de regel niet aan het 90%-vereiste voldoen. Daarmee is echter niet gezegd, dat de terbeschikkingstelling van onroerende zaken aan deze instellingen per definitie is vrijgesteld van btw. Een voorbeeld hiervan is het gelegenheid geven tot sportbeoefening. Naar de mening van de Staatssecretaris van Financiën is daarvan sprake als een sportaccommodatie tegen vergoeding ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van de actieve sportbeoefening. Hierop is het verlaagde btw-tarief van 6% van toepassing. Tegenover de aftrek van veelal 19% btw op aanzienlijk hogere investeringslasten levert toepassing van het verlaagde btw-tarief in de praktijk al snel een fiscaal voordeel op.
Europese maatstaven Bovendien wordt het begrip ‘verhuur’ voor de btw uitgelegd naar ‘Europese’ maatstaven, waarvoor het Europese Hof van Justitie nadere criteria heeft vastgelegd. Indien niet wordt voldaan aan deze criteria, is strikt genomen geen sprake van verhuur en mist
24
schooldomein
januari 2010
de btw-vrijstelling in zoverre toepassing. Dit biedt uiteraard mogelijkheden voor de praktijk om, daar waar wenselijk, de terbeschikkingstelling van ruimtes anders vorm te geven dan de ‘traditionele’ vorm van verhuur. Zo zou bijvoorbeeld ook de exploitatie van het dorpshuis in de btw-belaste sfeer kunnen worden gebracht. Naarmate een MFC meer btw-belast wordt geëxploiteerd, zal de toerekenbare investerings-btw (evenals de btw op de exploitatielasten) eveneens meer aftrekbaar zijn.
Integratieheffing Wanneer een MFC btw-vrijgesteld wordt geëxploiteerd, speelt het risico van de integratieheffing. Toepassing van de integratieheffing leidt er kort gezegd toe dat de investerings-btw tijdens de bouw aftrekbaar is en dat op het moment van ingebruikneming btw wordt verschuldigd over alle voortbrengingskosten, inclusief de kosten waarop aanvankelijk geen btw drukte, zoals (onder-)grond, eigen uren, bouwleges en verzekeringen. Per 1 januari 2010 is een specifieke goedkeuring voor woningcorporaties en zorginstellingen over het achterwege laten van de integratieheffing ingetrokken. Zij zullen vanaf die datum worden geconfronteerd met een extra btw-last. Weliswaar heeft de Staatssecretaris van Financiën een overgangsregeling aangekondigd, maar deze is nog niet gepubliceerd. Verder staat momenteel ook de toepassing van integratieheffing zelf ter discussie, waarbij wel het standpunt wordt ingenomen dat deze uitsluitend mag leiden tot een correctie van de in aftrek gebrachte investerings-btw en dus niet tot een ‘extra btw-heffing’.
Herziening De btw-aftrek vindt in eerste instantie plaats op het moment waarop de eerste facturen met btw binnenkomen. Die btw moet in de aangifte over het betreffende tijdvak in aftrek worden gebracht in overeenstemming met de bestemming van het MFC (anders gezegd, op basis van een inschatting van het gebruik). Op het moment van ingebruikneming vindt de aftrek plaats, overeenkomstig het gebruik (op basis van omzetverhoudingen dan wel werkelijk gebruik). Afwijkingen ten opzichte van voornoemde inschatting leiden tot een correctie van de initiële aftrek. Na het moment van eerste ingebruikneming is de aftrek van de investerings-btw echter nog niet definitief. Tijdens de zogeheten herzieningsperiode (negen jaren na het eerste jaar van ingebruikneming) wordt het gebruik van het MFC in btw-technische zin gevolgd. Als gedurende deze periode het btw-belaste gebruik van het MFC wijzigt (bijvoorbeeld door wisselingen in gebruikers, in wijze van het gebruik of verandering in wet- en regelgeving) wordt de initiële btw-aftrek herzien en vindt een correctie plaats van de initiële btw-aftrek (aanvullende aftrek of terugbetaling). Het MFC is een flexibel concept, gericht op diversiteit in gebruik en gebruikers, nu en in de toekomst. Deze flexibiliteit vereist de nodige aandacht om de btwtechnische gevolgen te optimaliseren. Martijn Poortman & Wichard Drent zijn Deloitte Belastingadviseurs. Voor meer informatie kunt u bellen met jurist Elzo Hilgenga van ICSadviseurs: ehilgenga@icsadviseurs.nl of 06 22 60 48 75.
schooldomein
januari 2010
25
Een frisse school in het Het Groene Hart lyceum in Hazerswoude is een ruimtelijk aangename en overzichtelijke school geworden in heldere, warme kleuren met een flexibele indeling en een uitstekend binnenmilieu. Kortom: weldadig en fris!
Tekst Pat Quintelier Foto’s de Jong Gortemaker Algra en Tom Kroeze Fotografie
D
e aula geeft een mooi uitzicht over het aangrenzende polderlandschap door de royale glaspuien. Daarnaast is veel hout toegepast en zijn enkele rode accenten aangebracht in de kern van het gebouw en in het geknikte vlak van de entresol. De entresol is bedoeld voor zelfstandig studeren buiten de leeromgeving in een meer ontspannen omgeving. Hiertegenover is ruimte voor een podium. De aula is ingericht met verschillende soorten zitelementen en tafels, zodat leerlingen hun eigen favoriete plek kunnen vinden, in kleuren die afgestemd zijn op de kleuren van het gebouw. Aan de binnenzijde is gekozen voor veel glas tussen de instructieruimten en de ruimte voor zelfstudie in de leeromgeving. Veel wanden zijn bekleed met glasvlies en schilderwerk en op kwetsbare plekken is metselwerk toegepast. Voor de vloer is gekozen voor een gietvloer; de continuïteit van de ruimte en de open structuur van de school worden versterkt door één type vloerafwerking toe te passen met lage onderhoudskosten.
Overzichtelijke structuur De nieuwbouw voor het Groene Hart Lyceum bestaat uit twee bouwlagen en is opgebouwd uit een onderwijsgedeelte, een zone met vaklokalen en nevenruimten en een meer transparante zone waarin zich de aula, de personeelsruimte en de entree bevinden. Het architectonisch concept is opgebouwd uit wanden van verschillende materialen, zoals metselwerk en hout. De gemetselde westgevel gaat als geknikt vlak over in het dak, de houten noordgevel van de aula gaat als geknikt vlak over in het dak van de aula en de gemetselde oostgevel gaat als geknikte wand naar binnen. Daar waar deze geknikte vlakken samenko-
Overzichtelijkheid en veiligheid zijn belangrijke behoeften voor de VMBO-leerlingen. 26
schooldomein
januari 2010
weidse polderlandschap
men - het zwaartepunt in de compositie - bevindt zich de entree. Direct bij de entree wordt de structuur van het gebouw op een heldere wijze zichtbaar. Overzichtelijkheid en veiligheid zijn belangrijke behoeften voor de vmbo-leerlingen. Direct contact met de receptie, een aula over twee lagen met een royale trap naar de verdieping en zicht op het onderwijsgedeelte zorgen daarvoor. De lockers zijn in nissen in de wanden opgenomen en dragen bij aan de robuuste wanden in dit gedeelte. Vanuit de hal is er een dubbele gang naar de leeromgeving, waarmee de leerlingenstromen eenvoudig gesplitst worden en overzichtelijk blijven.
Weldadig en fris Het onderwijsgedeelte is opgebouwd uit twee leeromgevingen, op beide verdiepingen, met elk zes instructieruimten rondom een centrale ruimte voor zelfstudie. De leeromgevingen hebben een flexibele indeling, die in een korte tijd aangepast kan worden aan nieuwe onderwijskundige principes, zonder aanpassingen aan de structuur van het gebouw en de installaties. Dit betekent dat de gevel, binnenwanden, plafonds, verwarming, ventilatie en verlichting voorbereid zijn op toekomstige veranderingen. Opvallend daarbij is de weldadige vrije hoogte van 3 meter in de gehele leeromgeving, zowel in de instructieruimten
als in de verkeerzones en het zelfstudiegebied. Het schoolgebouw bevat tevens een innovatief installatieconcept met vloerverwarming, warmteterugwinning, mechanische ventilatie met CO2-meting. Het Groene Hart Lyceum is daarmee één van de eerste ‘frisse scholen’ die gebouwd is in overeenstemming met de doelstellingen van de overheid betreffende het binnenmilieu, namelijk een laag en beheersbaar CO2 gehalte, een beheersbare binnentemperatuur in de zomer en een laag geluidsniveau in de les- en studieruimten ten aanzien van omgevingslawaai. De gemeente heeft hiervoor aanvullend budget beschikbaar gesteld. Bij het metselwerk is gekozen voor een genuanceerde bruinrode baksteen met een glanzend geëngobeerd oppervlak. De houten gevel is gemaakt van verduurzaamd Acoya hout, zogenaamd Titanwood (duurzaamheidklasse 1). De kopgevel aan de zuidzijde is uitgevoerd als een licht demontabele gevel zodat aan deze zijde later nog een aantal onderwijsruimten toegevoegd kunnen worden. Samen met de aluminium kozijnen resulteert dit in een gebouw met een lage exploitatie in overeenstemming met de wens van het schoolbestuur.
Projectinformatie Project Nieuwbouw Groene Hart Lyceum Hazerswoude-Dorp
Opdrachtgever Scope Scholengroep
Architect, constructeur en interieurarchitectuur de Jong Gortemaker Algra
Aannemer Van Leeuwen Bouwbedrijf
Adviseurs: DWA Installatie- en Energieadvies
Bruto vloeroppervlak 2.300 m2
Oplevering April 2009
Ingebruikname Voor meer informatie over de architect De Jong Gortemaker Algra
Juni 2009
kunt u kijken op www.djga.nl.
schooldomein
januari 2010
27
s
vertrouwen verrASSen verwennen verwAchtinG
onze houdinG in het vAk in viJf beGrippen
Spring architecte n weena-zuid 11 0 postbus 2202 | 3000 ce rotterdam t 010 413 27 90 | f 010 414 37 78 info@spring-architecten.nl www.spring-architecten.nl
JSG Maimonides, Amsterdam
vAnzelfSprekendheid
magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving
schooldomein zorgdomein wijkdomein
Gezonde mensen presteren beter
Trends binnen omnisportverenigingen Samenhangend sporten in De Wierden
jaargang 22 januari 2010
3
Betrokken ondernemend! Zoeken naar fysieke oplossingen voor maatschappelijke vragen. Met oog voor een duurzaam rendement. ICSadviseurs vertaalt samen met u een brede visie in samenhangende plannen, integrale ontwerpen en een innovatief architecten- en aanbestedingtraject. Waarbij we op zoek gaan naar partijen die kansrijke plannen helpen realiseren. Onafhankelijk, kritisch en slim. Maar altijd samen met u! ICSadviseurs: uw partner van visie tot beheer, van planvorming tot en met bouw en realisatie!
Amsterdam, Orlyplein 10, 1043 DP | Zwolle, Grote Voort 207, 8041 BK | (088) 235 04 27 | www.icsadviseurs.nl
ICS schooldomein 201x271mm 8.indd 1
17-12-2009 11:26:25
Voorzieningen voor een vitale samenleving
Anders door aanpak Sport is stevig en breed in onze samenleving verankerd en wordt als vanzelfsprekend gekoppeld aan bewegen, recreëren, gezondheid, welzijn, integratie en leefbaarheid. Bouwstenen als Sportontwikkeling, Maatschappelijke thema’s en Sportwaarden, geven aan dat sport een belangrijke rol blijft spelen in de samenleving. Dit komt prachtig tot uiting in het Olympisch Plan 2028 waarin sport breed wordt ingezet als middel om onze samenleving te versterken. Dat vraagt om een heldere ambitie en een kwalitatief sterk strategisch accommodatiebeleid.
Ton Markink
Tekst Ton Markink Foto Kees Rutten
E
en uitdagende beweegomgeving hebben we nodig. Het is van belang dat de infrastructuur uitdaagt tot beweegrijke vormen van verplaatsing (lopen, fietsen). De omgeving moet sociaal veilig zijn, de voorzieningen multifunctioneel en geschikt voor verschillende doelgroepen. In het kader van verschillende beleidsmaatregelen zal de docent bewegingsonderwijs in de toekomst de taak krijgen zich meer te gaan verbinden met de samenleving en specifiek de sport, in de omgeving van de school. Beleidsmaatregelen zoals het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen, de Impulsregeling brede scholen, sport en cultuur en het beleidskader Sport, Bewegen en Onderwijs, dragen bij aan deze ontwikkeling. Het past uitstekend bij de maatschappelijke rol die een school in haar dorp, wijk of stad heeft. Dat vraagt om directies en colleges van besturen die hun belangrijke maatschappelijke rol serieus nemen in een breder verband dan sec het onderwijs. Het vraagt in de uitvoering om een innovatieve, ondernemende generatie docenten bewegingsonderwijs. Het leidt uiteindelijk tot een nieuwe invulling van het bewegingsonderwijs en daarmee tot een meer diverse accommodatiebehoefte dan de oorspronkelijke standaard sportaccommodaties. Een integrale visie leidt tot een gezamenlijke aanpak en vervolgens tot een integrale visie op beweeg- en sportvoorzieningen. Voldoende, goed bereikbare en kwalitatief sterke accommodaties zijn onontbeerlijk om actieve sport en beweegdeelname voor alle groepen van de bevol-
king te realiseren en de leefbaarheid van de kernen binnen de gemeente te verbeteren.
Verbindende factor ICSadviseurs heeft meer dan vijftig jaar ervaring op het gebied van het verbinden van beleid en het realiseren van maatschappelijk vastgoed, zoals scholen, multifunctionele accommodaties en sportaccommodaties. Sportaccommodaties zijn steeds vaker de verbindende factor in de realisatie van beleidsdoelen. Het vormgeven van een adequaat accommodatiebeleid en het ontwikkelen van sportaccommodaties komt niet alleen tot stand op de tekentafel, maar is een product van veel overleg, nieuwe en creatieve samenwerkingsvormen zoeken en keuzes maken. Wat doen we: • Begeleiden en vormgeven visie brede sportparken en omnisportverenigingen • Van visie tot en met vorm en bouwbegeleiding sporthallen en zwembaden • Exploitatie- en haalbaarheidsplannen samen met gebruikers • Een vertaling van het programma van eisen in gebouwen en omgevingen die duurzaam en aantrekkelijk blijven voor volgende generaties sporters • Op die manier werken we aan de fysieke randvoorwaarden voor een vitale samenleving!
“Sportaccommodaties zijn steeds vaker de verbindende factor in de realisatie van beleidsdoelen.”
Voor meer informatie kunt u mailen of bellen: tmarkink@icsadviseurs.nl of 06 20 61 32 15
schooldomein
januari 2010
31
Gezonde mensen presteren beter
Naar een vitale samenleving 32
schooldomein
januari 2010
Tekst Sibo Arbeek Foto’s Kees Rutten
V
olgens de laatste TNO-cijfers stijgt het aantal mensen dat voldoende beweegt. Vorig jaar haalde 68% van de volwassenen de beweegnorm. Een aanzienlijke stijging, want in 2000 was dat percentage ‘slechts’ 52%. Clémence Ross: “De projecten en campagnes werpen hun vruchten af. Het dringt steeds meer tot de mensen door dat bewegen gezond is en ook leuk kan zijn. Maar we staan nog maar aan het begin. Vooral jongeren, chronisch zieken, ouderen en allochtonen blijken de beweegnorm lang niet allemaal te halen. Volwassen Nederlanders hebben maar liefst 70 miljoen kilo overgewicht! Het totale aantal jongeren dat sport, vertoont een lichte stijging, maar nog steeds is één op de zes jongeren niet actief. Dubbel30, of 60 minuten bewegen per dag, is daarom de beweegnorm voor kinderen en jongeren. Dat hebben ze nodig om fit en gezond te blijven, nog afgezien van alle andere capaciteiten die ze bij zichzelf aanboren door te sporten en te bewegen.” Volgens Ross is de rol van verenigingen hierin essentieel: “Werkgevers zouden beweging actief in hun beleid moeten opnemen. Actieve mensen zijn productiever. Je kunt beter nu investeren in het activeren van mensen, dan later de hogere kosten betalen voor inactieve mensen. En laten we niet vergeten: stimuleren van bewegen, begint in het onderwijs. Daar valt nog heel wat te verbeteren.’’
Beweegvriendelijke omgeving
Voorzitter KNVB amateurvoetbal Bernard Fransen en directeur NISB Clémence Ross hebben één ding heel erg gemeen. De overtuiging dat een vitale samenleving bijdraagt aan een groot aantal doelen. Of dat nu beter onderwijs is, meer sociale samenhang of langer en gezonder leven.
“Activiteiten vinden immers plaats in de directe woonomgeving, op speelplekken en in sportaccommodaties. Maar het gaat niet alleen om de plek in strikte zin. Locatie, aanzicht, inrichting en kwaliteit van goede sport- en spelvoorzieningen in de openbare ruimte dragen óók bij aan een gezonde en actieve leefstijl, het bevorderen van sociale integratie en het voorkomen van uitsluiting. Het onderwerp verdient een prominente plek in de agenda’s en in de hoofden van bestuurders, politici, bouwers en burgers. Bij het maken en realiseren van plannen en bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid is het belangrijk dat alle betrokken partijen óók sport en bewegen op het netvlies hebben. De beweegvriendelijke omgeving is een onontkoombaar punt op de agenda van iedere beleidsmaker en –uitvoerder!” De directe woonomgeving moet als het ware uitnodigen tot sport en bewegen, vindt Ross. “Denk aan sport- en spelvoorzieningen in de openbare ruimte, sportaccommodaties in de buurt, specifieke playgrounds en aantrekkelijke loop- en fietsroutes.”
Appèl op de politiek “Alleen al in de groep van 16 tot 22 jaar vind je veel te veel inactieve jeugd. Veel van hen zijn te dik, bewegen te weinig, eten slecht, drinken te veel alcohol” vult Bernard Fransen aan. “Als voorzitter van het voormalige Platform Bewegen en Sport MBO heb ik
schooldomein
januari 2010
33
in 2007 met honderd prominente Nederlanders aan mijn zijde een appèl gedaan op de politiek om bewegen en sport een vaste plek te geven in het MBO. Dat is in het midden van de jaren negentig daaruit wegbezuinigd. Een historische vergissing, want onderzoek wijst ook uit dat de cognitieve ontwikkeling van iemand duidelijk achterblijft als zijn motorische ontwikkeling hapert. En ook dat iemand met een betere conditie meer zelfvertrouwen heeft en beter in staat is om te leren of te studeren. Daar kan NISB veel in betekenen. Onderzoek toont tevens aan dat er een nauwe relatie ligt tussen kinderen die voldoende bewegen en gezonde voeding krijgen en hun leerprestaties die er substantieel op vooruit gaan. Er zijn zelfs onderzoeken die de relatie slechte voeding en vandalisme en criminaliteit aantonen en dan valt er helemaal niets meer te leren.”
Bewegen en sport binnen MBO “Dit kabinet heeft daarvoor 28 miljoen euro ter beschikking gesteld. Daarvan is 18 miljoen euro bestemd voor het MBO. Dat is op zich prachtig, maar het geld is alleen bedoeld voor de laatste drie jaar van deze kabinetsperiode. Bovendien hangt het af van de goedwillendheid van de ROC-bestuurders of bewegen en sport écht onderdeel van het curriculum gaat uitmaken en dat is een veel te wankele basis. “ROC Midden-Nederland heeft bijvoorbeeld een partnerschapovereenkomst met een groot aantal sportverenigingen en bonden, waaronder met de
“Actieve mensen zijn productiever. Je kunt beter nu investeren in het activeren van mensen, dan later de hogere kosten betalen voor inactieve mensen.’’ Bernard Fransen is sinds 6 juni 2009 de nieuwe voorzitter amateurvoetbal van de KNVB. In april 2009 nam hij afscheid als voorzitter van het college van bestuur van het regionaal opleidingscentrum (ROC) Midden Nederland, waar hij sinds 2004 werkzaam was. Van 2001 tot 2007 was Fransen lid van het algemeen bestuur van de KNSB en van 1998 tot 2004 was hij voorzitter van de Stichting Utrecht Topsport. Sinds 2007 is Fransen lid van de Club van 28, het gezelschap sportbestuurders dat zich sterk maakt voor de organisatie van de Olympische Spelen van 2028 in Nederland.
34
schooldomein
januari 2010
Factsheet rapportage sport 2008: • In 2007 sportte 65% van de bevolking minimaal twaalf keer per jaar, in 2003 was dit nog 61%. Vooral onder ouderen steeg de sportdeelname. • Niet-westerse allochtonen doen minder aan sport dan autochtonen. Vooral oudere niet-westerse allochtonen blijven achter bij autochtonen. • Van de sporters was 47% in 2007 lid van een sportvereniging. Sinds begin jaren negentig neemt dit aandeel af. Deelname aan (eenmalige) sportevenementen lijkt populairder te worden. • Steeds meer mensen kiezen voor solosport (70% in 2007). Meest beoefend worden zwemmen (36%), fietsen (23%), fitness/aerobics (22%). Daarnaast wordt hardlopen steeds populairder. Van de duosporten was tennis het populairst (22%). Veldvoetbal is nog steeds de meest beoefende teamsport (14%). Bron: SCP. Zie verder www.scp.nl
KNVB en de KNSB. Het houdt in dat studenten stage kunnen lopen bij die verenigingen en bonden, een afstudeeropdracht maken tijdens hun opleiding, bij sportorganisaties werken op de administratie, in de horeca of als beveiliger. Het bedrijfsleven zou zich hier trouwens ook krachtiger moeten laten horen. Het gaat tenslotte om hun toekomstig personeel. Een reguliere scholier of student kost de samenleving aan onderwijs zo ongeveer zeven à acht duizend euro per jaar. Terwijl iemand die op de een of andere manier de boot mist en door de zorg moet worden opgevangen de samenleving ongeveer 40.000 euro op jaarbasis kost. Nagenoeg het zesvoudige! De extra investering in vitaal burgerschap aan de voorkant zal zich ook in die zin op lange termijn dubbel en dwars terugverdienen.”
Oud-staatssecretaris Clémence Ross is sinds 2007 directeur van het NISB, het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen dat tien jaar bestaat. Het NISB helpt overheden en sportorganisaties door het hele land projecten op te zetten op het gebied van sport en bewegen. NISB initieert zelf projecten en participeert in diverse programma’s en projecten, zoals de Beweegvriendelijke Wijk, de 40-Wijkenaanpak, Gezonde Wijken, de Duurzame Stad/PBL, Natuur en Gezondheid/Natuursprong en Gezonde Playgrounds. Volgend jaar fuseert NISB met de Vereniging Sport en Gemeenten (VSG), om daarmee de slagkracht verder te vergroten.
“Dubbel30, of 60 minuten bewegen per dag, is de Nederlandse beweegnorm voor kinderen en jongeren.”
Betekenis voetbal “Er zijn in Nederland 3.500 voetbalverenigingen, de KNVB heeft 1,2 miljoen leden. Mede daarom denk ik dat voetbalverenigingen ook een bredere betekenis
Bewegen in Nederland 2000-2008 • Steeds meer volwassen Nederlanders bewegen voldoende. Het aandeel dat aan de ‘combinorm’ voldoet is tussen 2000 en 2008 gestegen van 52% naar 68%. • De jeugd voldoet aanzienlijk minder vaak aan de combinorm dan volwassenen. • De groei in de sportdeelname gaat vooral gepaard met een toename van commerciële accommodaties. Het aantal openluchtaccommodaties, overdekte sportaccommodaties en zwembaden neemt af, het aantal fitnesscentra en maneges is toegenomen. • Alle sportorganisaties samen behaalden een omzet van 2.9 miljard euro in 2007. In 2003 was dit nog 2.3 miljard euro. • De overheid gaat steeds meer investeren in de sport: 896 miljoen euro in 2003 en 1,02 miljard euro in 2006 (exclusief kosten bewegingonderwijs). Het grootste deel hiervan komt ten laste van de gemeenten. • Bij 46% van de brede scholen is een sportvereniging actief betrokken. • In 2008 voldoet 47% van de Nederlandse jongeren aan de beweegnorm voor de jeugd. Eén op de zes jongeren is inactief. School en sport vormen de belangrijkste bronnen van lichamelijke activiteit van Nederlandse jongeren. Bron: SCP. Zie verder www.scp.nl en www.tno.nl/beweegcijfers2008.
kunnen krijgen door samen te werken met scholen en andere sportverenigingen. Op naar ‘schoolsportverenigingen zou ik zeggen waar voor- en naschoolse opvang soepel in elkaar over lopen. Gebundeld krijgen samenwerkende verenigingen en gemeenten en jeugdzorg de kritieke massa die nodig is om een vereniging rendabel te kunnen runnen. Ook daar kan NISB een belangrijke verbindende en inhoudelijke rol spelen. Accommodaties en vrijwilligers kunnen dan veel efficiënter ingezet worden. Het zou veel vanzelfsprekender moeten zijn dat het naschoolse sportaanbod op de vereniging plaatsvindt. De invoering van de combinatiekracht is een stap in de goede richting, maar ik vind het jammer dat er eerst zoveel getouwtrek plaats moest vinden over de vraag waar deze kracht in dienst komt.”
Olympisch plan “Het streven om heel Nederland in 2016 op Olympisch niveau te hebben, moet in mijn ogen trouwens ook gelden voor onderwijsinstellingen. Zij zijn volgens mij een prachtig voertuig om sporten en bewegen als onmisbaar onderdeel van het normale leven te maken. Dan kunnen ze bijvoorbeeld een Olympisch kwaliteitslabel krijgen als ze aan de normen voldoen en bijvoorbeeld tevens officieel ‘partner’ worden van NOC*NSF. Het mooie is dat deze ideeën en ambities ook geheel aansluiten bij het nieuwe beleidsplan van de KNVB. Nu nog waarmaken. Ik zal er bovenop zitten!” Clémence Ross vult aan: “Denkend aan het Olympisch Plan 2028, hebben wij het bij NISB al heel voorzichtig over ‘Olympische wijken’. We willen werken aan wijken waarin actief burgerschap centraal staat en waarin iedereen voor goud gaat.”
schooldomein
januari 2010
35
Het brede school concept doorvertaald naar de sportvereniging
“Van kantinetafel, naar bestuurstafel tot vergaderzaal�
36
schooldomein
januari 2010
Uit een eerste onderzoek naar de ontwikkeling van sportparken en omnisportverenigingen komen vergelijkbare kansen en knelpunten naar voren als bij de ontwikkeling van brede scholen. Een samenhangende visie vooraf is leidend; de ruimtelijke vertaling is een afgeleide daarvan. De praktijk is kansrijk, maar vaak weerbarstig.
Tekst Yolinde Meekel
M
ogelijk heeft de weerbarstigheid te maken met het type bestuurders en de relatie tussen sportvereniging en de gemeente. De veelal vrijwillige bestuurders van sportverenigingen zijn vaak gericht op het behoud van de eigen vereniging binnen een nieuw op te richten organisatievorm. De drijfveer is vaak emotie, cultuur en identiteit en de verenigingsgerichte exploitatie. Duidelijk is dat de monofunctionele sportvereniging in de tijd moeilijk te exploiteren is en dat door het ontwikkelen van een samenhangend sportaanbod voor oud en jong meerdere kansen ontstaan. De afdeling Sport Management en Ondernemen van de Hogeschool van Amsterdam doet in opdracht van ICSadviseurs onderzoek naar de ontwikkeling van sportparken en omnisportverenigingen. Er zijn meerdere aanleidingen om naar sportieve en fysieke samenhang te zoeken: • Veelal speelt ruimtelijke ontwikkeling (herontwikkeling gebied en/of verplaatsing) een rol, vaak vanuit het oogpunt van het beter benutten van schaarse ruimte. • Vaak gecombineerd met een gewenste maatschappelijke ontwikkeling, zoals de versterking van de binnenstedelijke maatschappelijke en lokale sportinfrastructuur. • Daarbij is ook de versterking van afzonderlijke exploitaties - door kwetsbaar aanbod te combineren - een aanleiding. • Door optimalisering van het sportaanbod ontstaan kwalitatief betere fysieke randvoorwaarden. De volgende varianten zijn zichtbaar: • De Omnisportvereniging: één samenhangende organisatie met daaronder vallende activiteiten/afdelingen: voorbeelden zijn Twello, Swift ‘64, Voorwaarts Twello en Zwaluwen Utrecht 1911.
•H et samenwerkingsverband: netwerkorganisatie van zelfstandige verenigingen: een voorbeeld is Eindhoven-Noord. •D e stichting: met een overkoepelend bestuur boven zelfstandige verenigingen. Voorbeelden zijn de Pelikaan, Landgraaf en Sportpark Marco van Basten Utrecht).
Drie typologieën Elk van deze varianten heeft weer specifieke kenmerken. Verenigingsmanager Susanne Schiphorst van Sportpark Marco van Basten werkt binnen de stichtingvariant en ziet een onderscheid in drie typen organisatie- en overlegstructuren (-en culturen): de kantinetafel, de bestuurstafel en de vergaderzaal: “Veel verenigingen en sportclubs draaien op vrijwilligers. Beslissingen worden aan de kantinetafel genomen, de contacten zijn informeel en gericht op de eigen traditie. Bij de bestuurstafel is de samenwerking tussen verenigingen verder vormgegeven en kan een professional het vrijwillige bestuur of de stichting faciliteren. In het model van de vergaderzaal faciliteert het bestuur de professional in plaats van andersom. Dit laatste model zou wel eens het model van de toekomst kunnen zijn, hoewel duidelijk is dat er altijd met vrijwillige organisaties wordt gewerkt, die een wisselende achtergrond kennen. Voetbal is een kantinesport met een sterk familiaire traditie, tennis is een individuele sport, waarbij mensen na de activiteit weer naar huis gaan. Dat tikt door in alle afspraken over afdracht, onderhoud, schoonmaak en kantine-inkomsten.”
Kenmerken in vogelvlucht Sportvelden en kleedkamers zijn veelal eigendom van de gemeente en er is meestal sprake van een huurrelatie met de gemeente. Overigens kan dit per sport verschillen. Het gebouw (de kantine) is vaak
schooldomein
januari 2010
37
VEILIG OPBERGEN Sonesto, de innovatieve bedenker en leverancier van lockers, postvakken en garderobesystemen heeft voor elke situatie een passende oplossing. Van oerdegelijke lockers tot geavanceerde elektronische uitgiftesystemen, van postvakken tot garderoberekken. Daag ons uit. Wij beloven u een creatieve oplossing.
SONESTO B.V. De Boeg 4 9206 BB DRACHTEN T. 0512 53 93 94 F. 0512 53 88 01 info@sonesto.nl
sonesto.nl
eigendom van verenigingen. Vaak wordt de kantine beheerd door vrijwilligers. Bij één gezamenlijke kantine is er een generieke verdeling van inkomsten over afdelingen of wordt deze gebruikt voor sportoverstijgende doelen. Zeker bij een stichting kent elke vereniging een eigen budget/bestuur en is er sprake van een afdracht aan het algemene budget. Bijvoorbeeld een bedrag per lid dat wordt afgedragen.
Aanbevelingen Het blijkt dat het aansluiten bij sterktes van de lokale situatie/omgeving tot resultaten leidt. De kwaliteit en competenties van de leden van het (vrijwilligers-) bestuur zijn erg belangrijk. Daarom is het van belang dat het stichtings- en omnisportbestuur een onafhankelijk voorzitter en penningmeester kent. Dat vraagt veel van de competenties van de bestuursleden en hun achterban. Immers; het primaire belang ligt bij de eigen achterban. Dat komt veelal terug bij de inkomsten uit de kantine, de wijze waarop vrijwilligers worden ingezet en het gevoel dat er een omzetverschil ligt tussen verenigingen. Zeker wanneer er verschillen van mening ontstaan tussen kosten en inkomsten in relatie tot de afdracht kan het een lastige discussie worden. Innovatie in aanbod en bedrijfsvoering is potentieel het meest kansrijk bij het in dienst nemen van professionals (een gebiedsmanager of een verenigingsmanager), zeker wanneer dit vanuit een helder bedrijfsmatig perspectief gebeurt. Naarmate meer vanuit een gezamenlijke visie wordt gedacht, wordt het mak-
“De drijfveer is vaak emotie, cultuur en identiteit en de verenigingsgerichte exploitatie.” kelijker om de exploitatie op elkaar af te stemmen. Het geheel is immers meer dan de som van de delen. Daarom zijn onderlinge afspraken en evaluaties van belang om niet in oude valkuilen te stappen. Het onderzoek is uitgevoerd door Yolinde Meekel, studente aan de opleiding Sport Management en Ondernemen van de Hogeschool van Amsterdam. Het onderzoek komt op korte termijn uit in een publicatie. Voor meer informatie kunt u mailen of bellen met Roosmarijn Peet: rpeet@icsadviseurs.nl of 06 10 65 09 52 of Ton Markink: tmarkink@icsadviseurs.nl of 06 20 61 32 15. Beiden zijn werkzaam bij ICSadviseurs.
Onderzochte parken • Sportcomplex Eindhoven-Noord • Sportpark Marco van Basten • Sport & Leisure Park Landgraaf • Stichting Samenwerkende Sportclubs de Pelikaan • SV Twello • SV Voorwaarts Twello • Swift ’64 • Zwaluwen Utrecht 1911
schooldomein
januari 2010
39
Nieuw Sport- en Educatie Cluster in Alphen aan den Rijn
Jonge topsporters in een sportieve omgeving Topsport en onderwijs. Hoe doe je dat? Het Scala College is een LOOT-school en biedt een aangepast lesprogramma voor getalenteerde, jonge topsporters. Al doende leren in een gezonde omgeving die leidt tot betere prestaties. Een geslaagd praktijkvoorbeeld in de etalage.
Tekst Kees Bos Foto’s bureau bos
D
e opgave voor het Sport- en Educatiecluster bestaat uit het realiseren van een school voor de onderbouw van het Scala College en twee topsporthallen met bijbehorende voorzieningen, geschikt voor wedstrijden op nationaal niveau. De sporthallen vervangen oude voorzieningen in Alphen aan den Rijn en worden zowel door de school gebruikt als door
40
schooldomein
januari 2010
derden (met name ’s avonds en in het weekend). Na een Europese aanbestedingsprocedure heeft de Gemeente Alphen besloten bureau bos in Baarn opdracht te verstrekken voor het totale ontwerptraject op basis van Total Engineering. Met deze keuze werd een voorwaarde geschapen voor een goed, integraal ontwerpproces.
Deelgebied Nieuwe Sloot De locatie valt in stedenbouwkundig deelgebied Nieuwe Sloot. Dit plan vormde een randvoorwaarde voor het ontwerp. De ligging langs een drukke weg (geluid), tegenover een waterzuiveringsinstallatie (stank) en het intensieve grondgebruik van de locatie (parkeren, buitenruimte van de school) vroegen om een inventieve oplossing. Het stapelen van parkeren en sport en het afschermen van geluid- en stankoverlast door de grote volumes van de sporthallen hebben geleid tot een markant object in een groene omgeving. De school en het sportcomplex hebben een eigen karakteristiek in de gesloten delen aan de noordzijde. De open, transparante en uitnodigende entreezijden – op het zuidwesten – grijpen met dak- en vloervlakken in elkaar. Hier is de menselijke schaal en het functionele gebruik herkenbaar gemaakt. De stedenbouwkundige ‘beperkingen’ zijn ingezet om de plek en het gebouw zijn expressie en karakter te geven.
LOOT school Het Scala College is een LOOT-school: een aangepast lesprogramma voor getalenteerde, jonge topsporters. Hier ligt de verdieping in de relatie met de sportfaciliteiten. In de centrale hal van de school zijn zowel de onderwijsruimten als het sportgebouw herkenbaar. Voor de leerlingen is een fitnessruimte aan het programma toegevoegd, mede door de inzet van sponsorgelden. Deze heeft een expressieve plek gekregen in het sportgebouw en wordt nu ook door externe partijen gebruikt. In het overleg met de gebruikers is intensief gesproken over de ruimtelijke karakteristiek. Het maken van organisatiemodellen, tekeningen, schetsen, maquettes en computersimulaties helpen bij de communicatie tussen architect en gebruikers. Overzicht wordt geboden door de centrale entreehal en de compacte opzet van het gebouw. De sfeer is veilig, divers, herkenbaar en uitnodigend door grote verschillen in ruimten en hun ligging, de diversiteit aan daglichtvoorzieningen en het gebruik van vrolijke en frisse, warme kleuren.
Scala College en Sport Spectrum De samenwerking tussen de gebruikers en de gemeente als opdrachtgever verliep goed, mede door de directe vertaling van hun samenwerking in de logistiek en het karakter van het ontwerp. In de ontwerpfase is steeds op stuurgroepniveau en ontwerpteamniveau gezamenlijk en individueel overleg geweest, zodat alle partijen goed vertegenwoordigd waren. Het ontwerpproces stuurt de totstandkoming van de samenwerking, het signaleert eventuele conflictpunten en kansen om de samenwerking te intensiveren. Procesregie is een belangrijke, waarbij avontuur, een heldere procesgang en een leuk traject leidend zijn; door het bureau ook wel de ‘Boswandeling’ genoemd.
“Het ontwerpproces stuurt de totstandkoming van de samenwerking.” Duurzaam bouwen In de basis van het ontwerp is gekozen voor een compact gebouw waar de lokalen zoveel mogelijk aan de noordzijde liggen, zodat geen extreme warmtefluctuaties zullen optreden. Ter beperking van het energieverbruik is gezocht naar een duurzaam installatieconcept. De geringe meerkosten van deze installaties zijn binnen tien tot twintig jaar terugverdiend door het lagere energieverbruik. Belangrijkste besparende factor is de toepassing van een systeem van bodem opslag van warmte en koude in combinatie met een warmtepomp. Het gebouw wordt verwarmd door middel van luchtverwarming. In de sporthallen wordt een laag temperatuur vloerverwarmingssysteem toegepast, aangevuld met luchtverwarming. Het systeem van luchtverwarming zorgt ook voor de nodige ventilatie. De vertrouwde radiatoren zijn niet meer nodig waarmee op ruimte en op schoonmaak- en onderhoudskosten wordt bespaard. In de luchtbehandeling wordt gebruik gemaakt van warmtewielen of kruisstroomwisselaars. Ongeveer 80% van de warmte uit de af te voeren lucht wordt hergebruikt in de verse lucht van buiten.
schooldomein
januari 2010
41
Samenhangend sporten in De Wierden
Procesregie als basis voor samenwerking en beheer Onderdeel van een nieuw stedenbouwkundig plan voor Heerlijkheid De Wierden, een wijk in Almere Haven, is het vernieuwen en (her)situeren van een aantal bestaande sportvoorzieningen op een kleiner grondgebied. Optimalisering van het bestaande Sportpark De Wierden op een kleiner oppervlak betekent dat gebruikers accommodaties en velden moeten gaan delen.
Tekst Roosmarijn Peet
D
aarnaast krijgt het huidige sportpark, meer dan nu het geval is, een semi-openbaar karakter. Dit houdt in dat niet alleen sportverenigingen gebruik kunnen maken van de voorzieningen maar ook scholen, sportbuurtwerk en wijkbewoners. Het is de bedoeling dat hierdoor de sportvoorzieningen intensiever gebruikt worden en dat het park daadwerkelijk een meerwaar-
de krijgt voor de wijk. Het streven is om het nieuwe sportpark zoveel mogelijk multifunctioneel te maken.
Opdracht & aanpak De gemeente Almere heeft ICSadviseurs gevraagd onderzoek te doen naar de inhoudelijke en ruimtelijke samenwerking binnen het nieuwe sportpark. Ook is het ruimtebeslag berekend. Dit was input voor het op te stellen stedenbouwkundig plan voor het gebied. De huidige gebruikers van het sportpark waaronder diverse sportverenigingen, een school voor voortgezet onderwijs en een welzijnsorganisatie, de gemeente en de stedenbouwkundigen waren nauw betrokken bij het proces. In drie interactieve werksessies zijn de visie en ambities van de toekomstige gebruikers verkend en zijn de resultaten uitgewerkt tot een concreet en gedragen huisvestingsplan. Het doel van de eerste interactieve bijeenkomst was het bepalen van de activiteiten en ruimten die nodig zijn om het nieuwe sportpark tot een succes te maken. Per gebruiker is bepaald welke activiteiten individueel, semifunctioneel of multifunctioneel uitgevoerd konden worden. De activiteiten zijn vervolgens vertaald naar ruimten die ook in dezelfde categorieĂŤn ingedeeld werden.
Sportspecifieke wensen Tijdens de 2e interactieve bijeenkomst zijn de gebruikers zelf aan de slag gegaan met de ruimtelijke structuur van de eigen accommodatie en vervolgens met het nieuwe sportpark als geheel. De gebruikers
42
schooldomein
januari 2010
hebben via een vragenlijst hun sportspecifieke ruimtelijke en functionele wensen door kunnen geven. Op basis van deze input heeft ICSadviseurs drie mogelijke varianten ontwikkeld voor het toekomstige sportpark. Uiteindelijk heeft één variant de voorkeur gekregen. In deze variant: • wordt een tweetal verenigingen naar verwachting uitgeplaatst (rugby en motorvereniging). • worden de American Football vereniging, handbalvereniging en tafeltennisvereniging en een recreatieve voetbalvereniging geclusterd op een semiopenbaar sportpark dat een ruimtelijke relatie heeft met een nabijgelegen brede school (in de brede school is ook een sportzaal aanwezig die gebruikt kan worden voor binnensport. Een nieuwe sporthal was beleidsmatig en financieel niet haalbaar). • wordt er een combinatiegebouw voor de verenigingen op het sportpark gerealiseerd met een fysieke scheiding tussen de clubhuizen (eigen kantines) maar gedeeld gebruik van overige voorzieningen. Het nieuw te realiseren ‘combinatiegebouw’ is in deze situatie niet alleen bestemd voor verenigingsactiviteiten maar biedt tevens ruimte voor naschoolse en buitenschoolse sport- en spelactiviteiten en verschillende welzijnsactiviteiten (bijvoorbeeld een ouderensoos of huiswerkbegeleiding). Tot slot is ook aandacht besteed aan de ruimtelijke randvoorwaarden voor een goede inpassing van het sportpark in het gebied. Hierbij kan gedacht worden aan veiligheid, bereikbaarheid, ligging en parkeren. Eigendom, beheer en exploitatie vragen in een later stadium nog nadere uitwerking. De inzet van professionele krachten als een verenigingsmanager en/of combinatiefunctionarissen kunnen hierbij bijvoorbeeld betrokken worden.
Advies Het herinrichten van een bestaand sportpark is een traject waar diverse belangen (en emoties) een rol spelen. Het is van groot belang aandacht te hebben voor de ruimtelijke en functionele wensen van de toekomstige gebruikers en hen met open vizier en op basis van wederzijds respect tegemoet te treden. Het betrekken van deze partijen bij een zorgvuldig geregisseerd proces is een randvoorwaarde voor succes. Het vraagt daarnaast een integrale benadering op de aspecten inhoud (wat wil je aanbieden en voor wie?), ruimte (welke ruimten heb je nodig: binnen en buiten?) en exploitatie en beheer (hoe organiseer je het?). Ook mag het belang van behoud van de identiteit van de verenigingen niet worden onderschat.
Resultaat Het uiteindelijke Programma van Eisen geeft inzicht in de volgende zaken:
Het belang van behoud van de identiteit van de verenigingen mag niet worden onderschat. • Een inventarisatie van de sport- en recreatieactiviteiten die fysiek een plek krijgen op het sportpark en die de basis vormen voor de inrichting van het sportpark. • Een inventarisatie van de noodzakelijke voorzieningen en terreinoppervlak ten behoeve van deze activiteiten. • Ruimtelijke randvoorwaarden en de aspecten eigendom, exploitatie en beheer (basis). Hoewel de beoogde gebruikers in Almere meerwaarde zagen in samenwerking en ruimtelijke samenhang ten opzichte van het apart functioneren van iedere vereniging hebben zij in het proces nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de specifieke kenmerken en identiteit van de gebruikers en de aard van de aangeboden activiteiten. De identiteit moest gewaarborgd blijven binnen het nieuwe sportpark en ook was er de wens tot behoud van een eigen kantine die noodzakelijk is voor de inkomsten van de verenigingen. In de voorkeursvariant is hieraan tegemoet gekomen. Het sportpark maakt onderdeel uit van een nieuw stedenbouwkundig plan. De realisatie vindt plaats rond 2013. Voor meer informatie kunt u bellen of mailen met Roosmarijn Peet van ICSadviseurs: 06 10 65 09 52 of rpeet@icsadviseurs.nl.
schooldomein
januari 2010
43
ANTON VERMEULEN START DOOR BIJ FAME Architect Anton Vermeulen, voormalig medeeigenaar van GAJ Architecten in Arnhem, heeft na het faillissement van zijn bedrijf samen met architect Marie-Jeanne Sas een nieuwe start gemaakt bij FAME Architectuur & Stedenbouw in Arnhem.
FAME Architectuur & Stedenbouw Arnhem maakt deel uit van
Het is goed om te zien dat je specialisten om je heen hebt die
de FAME Groep, met vestigingen in Arnhem en Zwolle. Het bu-
daar visie en ervaring in hebben. Tenslotte zie ik samen met
reau heeft circa 60 medewerkers en is landelijk actief in met
Marie-Jeanne Sas heel veel in onze samenwerking met Johan
name complexe projecten in het kader van herstructurering, re-
Blokland, architect en divisiemanager bij FAME en voorheen
constructie en multifunctionele programma’s. Bij die projecten
partnerarchitect bij Atelier Pro in Den Haag. Johan heeft daar
is ook onderwijs een steeds nadrukkelijker functie aan het wor-
samen met Leon Thier aan prachtige onderwijsprojecten ge-
den, waardoor het invoegen van het onderwijsteam van Ver-
werkt en is op hoog niveau sparringspartner in de concept en
meulen in lijn ligt met de strategische koers van het bureau.
ontwerpfasen.
Anton Vermeulen: ‘ Wij kenden FAME al vanwege een samenwerking in een groot project in de buurt van Nijmegen. De visie
FAME Architectuur & Stedenbouw
en werkwijze van het bureau spreken ons heel erg aan. Het was
Willemsplein 5
daarom een voor de hand liggende keuze om met FAME een
6811 KA ARNHEM
nieuwe start te maken. Het perspectief waarin de FAME Groep opereert ervaar ik inmiddels nog nadrukkelijker als zeer verrij-
Tel.nr. 026 368 42 70
kend. Bij FAME is bijvoorbeeld heel veel kennis op het gebied
arnhem@famegroep.nl
van herontwikkeling van bestaande gebouwen, wat in veel on-
www.famegroep.nl
derwijsprojecten een thema is geworden. Daarnaast is er veel ervaring in het ontwikkelen van multifunctionele programma’s. Dit laatste maakt zowel het ontwerpen van een gebouwstructuur als het ontwerpproces behoorlijk complex.
Advertorial
Embedded Fitness
Best for body & brain Embedded Fitness is een bedrijf dat een nieuw innovatief bewegingsconcept heeft geïntroduceerd. Een samenstelling van interactieve fitnessproducten, begeleid door een motiverend bewegingsprogramma, activeert jong en oud op een manier die zij als fantastisch ervaren.
We groeien op in een virtuele omgeving waar internet, gaming, MSN en televisie niet meer weg te denken zijn. Embedded Fitness maakt gebruik van deze nieuwe media en technieken en stimuleert tot een nieuwe manier van bewegen en creativiteit. De E-fit zone biedt ruimte voor ontmoeten, sociale interactie en competitie. Er wordt gewerkt aan de conditie, concentratie en het reactievermogen. Daarnaast levert het plezier en gezelligheid op. Daardoor voelt de deelnemer zich totaal beter. Inmiddels is gebleken dat het concept ook heel geschikt is voor kinderen met sociaalmotorische problematiek (autisme), voor revalidatie, maar ook voor mensen met fysieke beperkingen. Inmiddels worden er speciale zorgprogramma’s ontwikkeld. In de E-fitzone is ruimte voor scholen, naschoolse activiteiten, kindersportfeestjes, bedrijfsuitjes, speciale groepen en individueel bezoek.
Laboratorium De E-fitzone in Eindhoven is tevens laboratorium voor nieuwe ontwikkelingen. In samenwerking met diverse kennis- en zorginstellingen wordt er onderzoek gedaan naar toepassingen van nieuwe fysieke
bewegingsitems, maar worden er ook bewegingsprogramma’s passend bij het concept voor diverse doelgroepen ontwikkeld.
E-fitcorners en E-fitzones Embedded Fitness beschikt ook over E-fitcorners. Een E-fitcorner is een enkele zone met een interactief bewegingsitem. Door deze corner te plaatsen bij bedrijven of organisaties op een passende locatie in het gebouw, is het mogelijk de medewerkers te stimuleren tussen het werk door even te bewegen. Het is mogelijk een partnerschap aan te gaan met Embedded Fitness en een eigen E-fitzone op locatie te exploiteren. Embedded Fitness breidt inmiddels uit met diverse locaties in Nederland.
Mobiele E-fitzone Voor diverse evenementen is het mogelijk de mobiele E-fitzone in te zetten. Embedded Fitness geeft workshops, maar kan ook een gezondheidscheck doen met een mobiele opstelling. Met de mobiele E-fitzone wordt op een leuke aantrekkelijke manier het bewegen onder de aandacht gebracht.
Samenwerkende organisaties Embedded Fitness heeft na de introductie een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt, mede dankzij de participaties van zorgverzekeraar Agis en ict-bedrijf IT-Workz. Agis investeert de komende jaren ruim 200 miljoen euro in zorginnovaties. Via dochterbedrijf Agis Participaties B.V. wil de zorgverzekeraar vernieuwende initiatieven in de zorg stimuleren en financieel mogelijk maken. Embedded Fitness is de eerste onderneming waar Agis in deelneemt. IT-Workz ontwikkelt multimediale toepassingen rondom de E-fit zones, waaronder een web-based competitiemodule. Veel instanties en onderwijsinstellingen (Fontys Hogescholen, TNO, TU/e, Maxima Medisch Centrum etc.) zijn betrokken bij de ontwikkeling en uitbouw van dit nieuwe concept en doen onderzoek naar het opzetten van programma’s op het gebied van beweging en gezond leven, passend bij het concept. Praktijkervaringen worden zoveel mogelijk verwerkt om het aanbod steeds verder te verbeteren. Voor meer informatie kunt u mailen met info@embeddedfitness. nl of verder kijken op www.embeddedfitness.nl.
schooldomein
januari 2010
45
Zwem- en Leisurecentrum in De Ronde Venen
Innovatief ontwikkelen: slim en maatschappelijk duurzaam De gemeente De Ronde Venen wilde graag een nieuw zwembad. Door clustering met private functies is het eindbeeld nog vele malen mooier dan verwacht. Het nieuwe sportcomplex versterkt ook de kwaliteiten van het weidse landschap.
46
schooldomein
januari 2010
Tekst Tom Haagmans
V
eel gemeenten worstelen met de vraag wat ze met hun zwembad willen. Het gaat dan om overdekte of onoverdekte baden, dan wel een combinatie daarvan; het combibad. De exploitatie loopt in de papieren en de leeftijd van het bad ligt tussen de 20 en 30 jaar. Een forse renovatie is al achter de rug, bijvoorbeeld met een glijbaan of een doelgroepenbad. De volgende staat al voor de deur. Wat nu? De gemeente De Ronde Venen heeft een unieke oplossing gevonden door allereerst te besluiten dat de gemeente een eigen zwembad wil handhaven en vervolgens te zoeken naar een innovatief concept van ontwerpen, aanbesteden, financieren en exploiteren: FDBOM.
Grondposities Dat heeft geleid tot het vertalen van een aantrekkelijke grondpositie aan de Veenweg en de Mijdrechtse Dwarsweg in een uitdagend integraal concept, in samenwerking met private partijen ontwikkeld en resulterend in een publiek en een privaat bouwdeel. Samengevoegd tot een. De bewezen combinatie Vaessen, Optisport, voor deze gelegenheid uitgebreid met Brevé Beheer, namen de handschoen op en kozen voor een integrale aanpak. Hoewel het complex nog in uitvoering is; het resultaat mag er meer dan zijn! Belangrijk: er is vanuit een gastvrij en aantrekkelijk concept aan de bovenkant van de markt gedacht. Een duurzaam en doordacht totaalconcept is het geheim.
Maatschappelijk perspectief De crux van de oplossing ligt in de belangrijke observatie van de gemeente De Ronde Venen dat het monofunctioneel oplossen van een maatschappelijke functie, ook in termen van investeren en exploiteren, waarschijnlijk hoogstens tot toekomstig groeiende exploitatierisico’s leidt, ook waar het de vraag vanuit de markt betreft. De genoemde combinatie koos voor een geïntegreerd concept op alle niveaus. Vanuit maatschappelijk perspectief werd door de gemeente een zwembad ‘ingebracht’ waarna privaat onder andere de functies horeca/restaurant, vergader/congresruimte en healthclub werden toegevoegd. De ontwikkeling van dit concept leidt tot een aantrekkelijk en samenhangend aanbod, dat voor ieder wat wils biedt. In aanbestedingstermen: het betreft een FDBOM nieuwe stijl. Niet de financiering van het object - in termen van outputprestaties – was leidend, maar vooral het door slim combineren, rekenen aan een duurzame exploitatie.
Het gebouw als functionele machine Vanuit de centrale hal kunnen alle verschillende voorzieningen direct worden bereikt. Alle functies zijn ook van hieruit te zien. De centrale hal van zwembad en healthclub zijn samengevoegd en kunnen naar wens functioneel worden gescheiden. Dit is de plek waar het centrale plein overloopt in het interieur. Het zwembad biedt een recreatief-, een doelgroepen- en een wedstrijdbad. De zwembaden zijn in een rij geplaatst en kunnen desgewenst afzonderlijk van elkaar of gecombineerd worden gebruikt. Via een doorgang is de horecaruimte gekoppeld aan een multifunctionele ruimte, waardoor het horecadeel uitgebreid kan worden voor bijvoorbeeld bijeenkomsten en partijen. Vanuit de centrale hal leidt een tweede route omhoog naar het controlepunt, de relaxzone en de juicebar van de healthclub. Na het controlepunt is de healthclub open en vrij toegankelijk. Vanaf hier kan via grote glasvlakken in het zwembad worden gekeken. Gelegen aan een vide kan vanaf hier tevens het centrale plein worden overzien. De grote fitnessruimte op de verdieping kijkt via grote ramen uit op het buitengebied. Dat geeft in de avonduren een fraai beeld. Zo ademt het hele gebouw transparantie, activiteit en vitaliteit uit en is alles met elkaar verbonden, afhankelijk van activiteit en doelgroep, binnen en buiten. Het hele concept is vanuit de exploitatie doorgedacht en doorgerekend. Er is nu eens niet alleen gedacht vanuit een zo laag mogelijke investering. Dat vergt politieke lef. Het betreft een uitermate gastvrije en uitdagende sportomgeving die door Optisport wordt geëxploiteerd. In zijn soort uniek voor Nederland. Het resultaat van innovatieve samenwerking binnen de combinatie financiering, ontwerp, bouw en exploitatie.
“Er is vanuit een gastvrij en aantrekkelijk concept aan de bovenkant van de markt gedacht.”
Projectinformatie: Opdrachtgever gemeente De Ronde Venen
Programma zwembad met 3 bassins, aparte verenigingsruimte voor twee zwemverenigingen, healthclub, vergaderruimte, klimwand, commercieel verhuurbare ruimte met nader te bepalen functies
Architect Vaessen Architecten en Ingenieurs
Exploitant Optisport Exploitaties BV, Gorinchem
Versterking landschap De locatie ligt in een waardevol, landelijk gebied. Het gebouw grenst aan een beschermd natuurgebied: Marickenland. De weidsheid van het landschap en de structuur van de in de verte verdwijnende waterlopen blijven ook na de realisatie van het sportcomplex zichtbaar. Zo is de hoofdentree geplaatst onder een grote luifel, die door zware ‘boomstammen’ wordt gedragen. Deze luifel vormt in het exterieur een belangrijke stap in de schaalsprong van de weidse polder naar het interieur van dit spannende gebouw.
Bouwer Vaessen Algemeen Bouwbedrijf B.V. Raamsdonksveer
Financier Gemeente De Ronde Venen (publieke deel), Breve Beheer BV (privaat deel)
Bouwkosten Design and Build € 16.000.000,- (publiek en privaat deel incl. infrastructuur)
Voor meer informatie neemt u contact op met Judy de Hoogh, (0162) 58 18 25 of info@vaessenbv.nl en Marie José Holtslag, (0183) 66 88 88 of mariejoseholtslag@optisport.nl.
schooldomein
Bruto vloeroppervlakte ca. 8.000 m2
januari 2010
47
het idee In de rubriek het idee belicht iedere editie van Schooldomein een initiatief dat een positieve bijdrage levert aan de samenleving. In dit nummer het idee van de Stichting Mosaïque.
Moed. Verbeter je eigen leefomgeving. Dat is het nieuwe motto van de Landelijke StichtingTegenZinloosGeweld [LSTZG]. Dat betekent dat het alom bekende lieveheersbeestje voortaan is gekoppeld aan het woord Moed en aan de doelstellingen en activiteiten van de LSTZG. Moed stimuleert en ondersteunt initiatieven voor verbetering van de woon-, werk- en leefomgeving en streeft naar een samenleving waarin iedereen zich bewust is van de oorzaken en gevolgen van pesten en geweld. Sinds de oprichting in september 1997 heeft de LSTZG met uiteenlopende initiatieven mede geïnvesteerd om pestgedrag, agressie en geweld meer bespreekbaar te maken en tegen te gaan. Dit onder andere met succesvolle bewustwordings- en voorlichtingsprojecten op basis- en middelbare scholen. Maar ook door samenwerking met vele gemeenten en de
landelijke overheid, met het tot stand brengen en ondersteunen van acties in woonwijken en buurten en met het begeleiden van activiteiten voor sportverenigingen. Vanaf het prille begin wordt het lieveheersbeestje omarmd. Het opent deuren en brengt verbindingen tot stand. De naam ‘Landelijke StichtingTegenZinloosGeweld’ oogt minder positief en draagt, zo vindt de stichting, niet uit waar zij voor staat. De stichting wil juist graag ‘voor’ zijn en niet ‘tegen’. Voor verbetering. Voor verandering. Voor meer bewustwording. Een gegeven is volgens de LSTZG ook dat de term ‘zinloos geweld’ niet meer maatschappelijk gedragen wordt. Feit is wel dat de problematiek rondom het thema actueel blijft en dat de samenleving dagelijks geconfronteerd wordt met geweld. Om moed en daadkracht te tonen en om je eigen leefomgeving op een
positieve wijze te veranderen, is het nemen van initiatief nodig. Een nieuwe positieve en inspirerende boodschap ziet de stichting dan ook als een uitdaging: Moed. Verbeter je eigen leefomgeving. Het doel van het programma Moed 2010 - 2011 is om mensen meer vertrouwen te geven om initiatief te nemen. Dat slapende en weggestopte ideeën en wensen nu wel worden omgezet in daden die bijdragen aan het verbeteren van de leefomgeving. Aansluitend wordt op de website www.moed.nl een diversiteit aan voorbeelden aandragen die inspirerend, motiverend en ondersteunend werken.
Meer inspiratie nodig? Kijk op www.moed.nl.
schooldomein
januari 2010
49
architectuur
Kempen Campus in Veldhoven
Groot in kleinschaligheid Verhoogd, als een heuse catwalk, loopt een zwart-witte verbindingsweg door en langs de zes gebouwen die samen de Kempen Campus vormen. De route biedt een gevarieerde blik op blokkende havoleerlingen, metselende vmbo-leerlingen, nijver studerende vwo-leerlingen en de vele sporters op de atletiekbaan en het honkbalveld.
D
e cijfers doen de bouw van een mastodont vermoeden: een programma van eisen van meer dan 30.000 vierkante meter, onderdak biedend aan 2.400 leerlingen, inclusief ruimte voor een turn- en sporthal. In een tijd dat de hang naar kleinschaligheid zo sterk
50
schooldomein
januari 2010
is. Het vermoeden blijkt niet terecht. De in ĂŠĂŠn van de buitenwijken van Veldhoven gelegen Kempen Campus is een aangenaam, parkachtig school- en sportcomplex met zes overzichtelijke gebouwen en met binnen en buiten talloos vele intieme plekken.
Sleetse gebouwen Op de vraag of het streven naar kleinschaligheid voor zulke grote aantallen studenten, en dus ook docenten, niet een bijna onmogelijke opgave was, wordt met grote stelligheid ontkennend gereageerd. Voor architect Jaap
Tekst Theo van Oeffelt Fotografie Norbert van Onna
Nieskens, financieel directeur van de campus Wim Gilden en Jan van der Kruis, hoofd facilitair bedrijf, was het samenvoegen van zes uiteenlopende culturen een veel grotere opgave. Gilden: “In de jaren negentig vonden verschillende fusies binnen het voortgezet onderwijs in Veldhoven plaats. Die leidde weliswaar tot één grote school, het Sondervick College, maar met huisvesting op zes verschillende locaties. Sommige gebouwen waren al tamelijk sleets, en datzelfde, zou je kunnen zeggen, gold voor enkele van de schooltypes.” Op initiatief van de toenmalige rector en in zeer nauwe samenwerking met de gemeente werd rond de eeuwwisseling besloten om op een veertien hectare groot terrein, midden in het groen, een nieuw scholencomplex neer te zetten. In combinatie met een groot aantal zeer professionele sportvoorzieningen. Jan van der Kruis geeft aan dat de nieuwbouw de mogelijkheid bood veranderingen in het onderwijsconcept aan te brengen. “Het nieuwe concept is gestoeld op drie principes: ‘onderscheid in opleiding’, ‘binding met elkaar’ en ‘schooldag+’. Het eerste principe zie je terug in de verschillende onderwijsgebouwen, waarbinnen alle vormen van voortgezet onderwijs worden aangeboden. Het ‘eigen’ lesgebouw moet voor de leerlingen een veilige thuisbasis zijn, of het nu voor vmbo-leerlingen of voor gymnasiasten is. Het centrale gebouw, waar alle creatieve vakken zoals tekenen, muziek, handvaardigheid en drama worden gegeven, geeft vorm aan het tweede principe, want hier komen alle leerlingen elkaar tegen. Ook trouwens in de aula, waaraan een uitgiftepunt voor snacks en dergelijke is verbonden. Het derde principe, ‘schooldag+’ komt tot uiting in de campusgedachte; de mogelijkheid om na de lessen huiswerk te maken, elkaar te ontmoeten en te sporten of van het grote sociale en culturele aanbod gebruik te maken.”
Samenhang creëren Anders dan de uit Amerika bekende campusbeelden, met gebouwen verspreid in een park, liggen de zes gebouwen van de Kempen Campus op een rij, in een flauwe bocht. “Dat was een stedenbouwkundig gegeven”, vertelt architect Jaap Nieskens. “Om voldoende samenhang te krijgen, heb ik alle gebouwen op de strip gericht naar het middelpunt van de bocht. Zo lijkt het alsof zij een soort omarming bieden, een gevoel van bescherming geven
aan de 660 meter lange strip waarlangs de gebouwen staan.” Nieskens creëerde tussen de zes gebouwen sfeervolle ruimten, waar leerlingen elkaar kunnen ontmoeten en waar zelfs bij mooi weer les kan worden gegeven, zo’n intieme sfeer ademen zij uit. De strip begint met het gebouw voor vmbotechniek, daarna volgt het gebouw voor vmbo-zorg en welzijn, vervolgens komt het centrale hoofdgebouw met een luifelachtige uitbouw aan zowel de voor- als achterzijde, daarna de twee sportgebouwen en tot slot het gebouw voor havo en vwo. Ondanks de eigenheid die elk schoolgebouw heeft, vormen zij qua uiterlijk duidelijk een familie. Voor alle gebouwen is onderhoudsarm materiaal gekozen. De gebruikte baksteen is van een donkere kleur, die samen met het naturelkleurige beton en de zinkkleurige beplating zorgt voor een ingetogen chique en tijdloze uitstraling.
Scheiding in vervoersstromen Bij de inrichting van de campus vormden veiligheid, toezicht en vooral ook verkeersveiligheid zeer belangrijke items, vertelt Jaap Nieskens. “De verkeersroutes voor auto’s en voor langzaam verkeer zijn daarom ook strikt gescheiden. De auto’s bereiken alleen de voorzijde van de campus, de fietsers en voetgangers komen alleen aan de achterzijde, waar de sportvelden zijn gelegen.” De hoger gelegen catwalk leidt leerlingen, leraren en bezoekers niet alleen over het ter-
rein en door de verschillende schoolgebouwen, maar vormt ook een kunstgalerij. Erlangs, en soms erop, ontrollen zich gedichten van zestien gerenommeerde Nederlandse dichters, die speciaal voor de Kempen Campus een gedicht hebben geschreven. Soms heel opvallend vormgegeven, zoals het gedicht Krassen van Karel Eykman, soms heel puntig verwoord, zoals door Paul van Vliet: “Ze zeggen ‘Het is nieuw, dús goed’ / Maar dat is valse schijn / ‘Wat goed is dat is altijd nieuw’ / Zal meer de waarheid zijn. Dus als je jóng bent: wees dan jong / In zijn totaliteit. En koester, als je ouder wordt, / je jeugd in waardigheid.”
De Stichting Architecten Research Onderwijsgebouwen (Staro) is een bundeling van circa 110 architectenbureaus die actief zijn op het gebied van de scholenbouw en in dit verband onderzoek doen en kennis en ervaring uitwisselen. Door de verscheidenheid aan activiteiten die de Staro voor de leden organiseert, zijn de architecten die zijn aangesloten bij de Staro goed toegeruste gesprekspartners voor opdrachtgevers, gebruikers en overheden. Zij kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan een goede, op de behoeften afgestemde onderwijshuisvesting. De Staro werkt onder auspiciën van de Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten BNA, zie www.staro-bna.nl.
schooldomein
januari 2010
51
Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen
Bouwen aan onderwijsvernieuwing De Karel de Grote-Hogeschool in Antwerpen heeft een heldere koers uitgezet voor de toekomst. Centraal daarin staan de kernwaarden. De huisvesting vormt een behoorlijk obstakel om haar doelen te bereiken. De Hogeschool onderzoekt welke huisvesting passend is voor de uitgezette koers. Met als belangrijke eis van de directie dat medewerkers betrokken worden bij het nadenken over het onderwijs, de organisatie en de contouren voor de nieuwe huisvesting. Reden voor de Karel de Grote-Hogeschool om ICSfacilitators te vragen om dit te organiseren in een hogeschoolbrede conferentie met als motto: ‘Ruimte voor ideeën’. Tekst Pepijn van Sandijk en Ruth van den Heuvel
D
e Karel de Grote-Hogeschool (KdG) is een hogeschool op katholieke grondslag, die met haar aantrekkelijke onderwijsaanbod een uitstekende reputatie geniet. Het is een sterk groeiende hogeschool die op dit moment ruim 9.000 studenten in en om Antwerpen
bedient, met professionele en academische bachelor opleidingen in verschillende campussen verspreid over zes departementen in Antwerpen. Veel huisvesting is functioneel verouderd.
Meedenken en meedoen De huisvesting is een strategisch middel, in te zetten bij – en ondersteunend aan - het onderwijs. Doelmatigheid voor eigentijds onderwijs en uitstraling als ‘the place to be’ voor kennis staan daarbij voorop. Welke huisvesting uiteindelijk ook gerealiseerd gaat worden, de impact op de organisatie en haar medewerkers is groot. Onderwijsvernieuwing is een dynamisch proces, veroorzaakt door verschillende interne en externe factoren. Wetgeving verandert, studenten en leerlingen hebben andere behoeften, het curriculum verandert, de plaats van de school in de samenleving vraagt om een nadere invulling. Onderwijsvernieuwing is vooral docentenwerk. Wat zijn hun beelden over welke richting de vernieuwing op zou moeten?
Succesfactoren Om duidelijk te maken dat KdG dit veranderingstraject gedegen wil inzetten en wil weten wat bij haar medewerkers leeft, is ervoor gekozen meteen vanaf het begin alle medewerkers bij de planvorming te
52
schooldomein
januari 2010
betrekken. Het jaarlijkse hogeschoolcongres waaraan 430 medewerkers deelnamen, stond dit jaar volledig in het teken van het bedenken van de ideale KdG-omgeving in brede zin. Een leer-, leef- en werkomgeving die een logische aansluiting vindt bij de organisatiemissie en de kernwaarden van KdG. Een nieuwe huisvesting die ‘er nog niet staat’ is voor velen lastig voor te stellen. Aan de medewerkers is daarom gevraagd om de succesfactoren te benoemen. Wanneer voldoet huisvesting aan de eisen? Wat zijn die eisen? De onderwijskundige uitgangspunten zijn uiteindelijk vertaald in organisatorische en ruimtelijke uitgangspunten.
Out of the box denken Iedereen werkt het prettigst volgens zijn of haar eigen manier. Docenten, medewerkers en studenten zijn in de gelegenheid gesteld om zich in te schrijven bij de workshops die aansluiten bij de eigen stijl van werken. Elk van de verschillende workshops sluit aan bij een andere stijl van werken: bezinnen, denken, plannen en doen. Docenten, stafmedewerkers en ander ondersteunend personeel kregen inspirerende opdrachten om in een meer of minder creatieve werkvorm ideeën te genereren. ICSfacilitators heeft daartoe een programma ontwikkeld met acht verschillende workshops, pauzeactiviteiten en een afsluitende act. Doelstelling van de dag was om allen uit de normale denkpatronen te halen.
‘Debaters’ konden in dialoog de standpunten van elkaar leren kennen.
Het ideale werkplekconcept Tijdens de workshops kunnen de medewerkers zelf bepalen welke thema’s, aandachtspunten of zorgen zij inbrengen. In de workshop ‘Zo willen wij werken’ gaan de medewerkers bijvoorbeeld op zoek naar het meest ideale werkplekconcept. Bij de workshop ‘Succes met Scrap’ visualiseren de medewerkers het gewenste imago en de gewenste uitstraling voor de huisvesting. ‘Debaters’ konden in dialoog de standpunten van elkaar leren kennen. Bezinnen kon men ook, tijdens de presentatie van voorbeelden hoe andere scholen onderwijs huisvesten. Bij de workshop Together Alone kon men inbrengen welke activiteiten – onder voorwaarden - gedeeld mogen worden en welke echt apart moeten worden georganiseerd.
de programma’s van eisen en het zoeken naar een geschikte locatie voor de nieuwe huisvesting. Het ontwikkelen en begeleiden van interactieve bijeenkomsten vraagt om ruime ervaring als procesbegeleider en vereist specifieke vaardigheden en sterk inhoudelijke aansluiting. Daarvoor biedt ICSfacilitators trajecten op maat en keuze uit verschillende procesbegeleiders. De procesbegeleiders van ICSfacilitators zijn bekwaam in het combineren van creativiteit met snelheid en concrete resultaten. Alle ICSfacilitators zijn lid van de International Association of Facilitators en van de Orde van Organisatiekundigen en –adviseurs. Voor meer informatie kunt u bellen met Teun van Wijk van ICSadviseurs. Zijn nummer is +31 (0) 6 22 60 18 21). U kunt ook mailen: tvanwijk@icsadviseurs.nl.
Visies, wensen, dromen en eisen Uiteindelijk leverde de dag op veel onderdelen behoorlijk gelijkluidende visies op. En verschillen, wat perfect aansluit bij de doelstelling van de directie van KdG: kennis te nemen van de diverse visies, wensen, dromen en eisen van docenten en medewerkers. Deze manier van samenwerken op hoog niveau stelt de KdG in staat om concreet invulling te geven aan het participatieprincipe. De uitkomst van de bijeenkomst vormt de input voor het ontwikkelen van
“Het hogeschoolcongres is een afsluiting van een ontwikkeltraject voor de nieuwe huisvesting van KdG met ICSadviseurs. Wat minstens zo interessant is, is dat mensen niet alleen enthousiast met nieuwe ideeën voor de huisvesting komen, maar dat er nu een bredere discussie is aangezwengeld. Men praat nu ook met elkaar over de organisatie en het onderwijs in 2020.” Machteld Verbruggen, Directeur Strategisch Beleid van KdG
schooldomein
januari 2010
53
Nieuw- en verbouw Maerlant Lyceum Den Haag
Mooi modern en karakteristiek klassiek Het is een typisch voorbeeld van de Nieuwe Haagse School, het 83 jaar oude schoolgebouw van het Maerlant Lyceum in Den Haag. Een prachtig gebouw, ontworpen door architect Jo Limburg. Sinds juni vorig jaar wordt het gerenoveerd. Bovendien is het uitgebreid met fraaie nieuwbouw. Op de valreep van het decennium kreeg Schooldomein een rondleiding door oud en nieuw.
Tekst Paul Voogsgerd Foto’s Marko BV
H
et is de eerste echte winterdag van 2009 als we het Haagse Benoordenhout binnenrijden. Het moet mooi wonen zijn daar. ‘Rustig en veilig’ ook volgens de brochure van het Maerlant. Het monumentale schoolgebouw – mooi uitgelicht door de laagstaande zon - steekt prachtig af tegen de strakblauwe lucht. We hadden geen beter moment kunnen afspreken. Conrector Erik de Visser staat al te wachten en we maken direct een rondje. Eerst de oudbouw
54
schooldomein
januari 2010
met onder meer de bèta-vleugel die inmiddels is opgeleverd en voorzien van een indrukwekkend science-lab. Met koffie in de hand lopen we rond en De Visser vertelt. “Het Maerlant Lyceum bestaat al 90 jaar en is echt een A-merk in Den Haag. Maar het gebouw voldeed niet meer aan dat beeld. Het moest hoognodig worden aangepast aan de eisen van het onderwijs in de 21e eeuw. Dankzij subsidie en een flinke investering van ons schoolbestuur – de Stich-
ting Voortgezet Onderwijs Haaglanden – konden we daarmee aan de slag.” Onderweg door de gangen, wordt De Visser voortdurend aangesproken door docenten, medewerkers en vakmensen bezig met de renovatie. Met een bemoedigend woord, een praktisch advies of een snelle afspraak helpt hij iedereen verder en pakt vervolgens direct de draad van zijn verhaal weer op. “Het is voor iedereen aanpassen”, vertelt hij. “Tijdens de renovatie gaat het onderwijs gewoon door maar tot nu toe is het opvallend goed verlopen. Iedereen ziet waarvoor we het doen, dat helpt natuurlijk.”
Glazen verbindingsgang Na de oudbouw bekijken we de nieuwe gebouwdelen, ontworpen door Van Reijzen en Verbeek Architecten. “We hebben er twee gymzalen bij gekregen. Gestapeld en deels verdiept aangelegd zodat we ook binnen de norm voor de maximale hoogte bleven. Daarnaast hebben we voor het eerst in onze geschiedenis een kantine, ook absoluut een aanwinst.” Het nieuwe gebouw lijkt geenszins op de school van architect Limburg maar past er wonderwel bij. “Van Reijzen en Verbeek hebben bewust gekozen voor het contrast”, vertelt De Visser. “Een glazen verbindingsgang vormt de overgang van oud naar nieuw.” Het resultaat is alleszins bijzonder. De strakke nieuwbouw wordt aan een kant begrensd door de oorspronkelijke bakstenen buitenmuren van het klassieke gebouw. Een van de karakteristieke ronde ‘hoeken’ van het oude gebouw – met glas in lood raampjes – komt uit in de nieuwe aula. Daar en op verschillende andere plaatsen kijk je uit van oud naar nieuw en andersom.
Geen standaard meubilair “Belangrijk was dat het oorspronkelijke karakter van het monumentale gebouw behouden bleef”, vertelt De Visser. “En dat was niet altijd een eenvoudige opgave want het is ouderwets degelijk gebouwd. Voor het aanleggen van een nieuw luchtbehandelingssysteem moesten bijvoorbeeld gaten worden geboord in de dikke betonnen muren. Dat viel nog niet mee.”
Het monument heeft er niet onder geleden. Dwalend door de gangen, proef je nog steeds de sfeer van de klassieke school, goed onderhouden en op een aantal plaatsen voorzien van een gloednieuwe inrichting. De Visser: “Uit verschillende aanbieders hebben we gekozen voor inrichter Marko. Samen met interieurarchitect Gijs Niemeijer van de Ontwerpwerkplaats hebben zij prachtig werk geleverd. De keuze voor Marko had te maken met een aantrekkelijk aanbod maar ook met ‘de klik’ die je met elkaar moet hebben. Het is een intensief samenwerkingsproject geworden waarbij zowel de Ontwerpwerkplaats als Marko heel goed hebben geluisterd naar wat de school wilde. Bovendien hebben zij onderling heel goed samengewerkt. Marko heeft voor ons het merendeel van de bèta-vleugel en van het science-lab ingericht. Voor een groot deel maatwerk en zeker geen standaard meubilair.” Bijzonder zijn de fraaie witte werkbladen. Ze ogen als gemaakt van zacht kunststof maar het tegendeel is waar. “Het is Corian”, weet De Visser. “Juist een heel massief en duurzaam materiaal.” Mooi zijn ook de strakke kasten, hoogglans afgelakt. Buitenzijde wit, van binnen opvallend rood en oranje. “Ook de kasten heeft Marko op maat voor ons gemaakt. De kleurstelling is een idee van de Ontwerpwerkplaats.”
“Tijdens de renovatie gaat het onderwijs gewoon door maar tot nu toe is het opvallend goed verlopen.”
Projectinformatie Project Renovatie en nieuwbouw Maerlant Lyceum Den Haag
Extra vierkante meters
Opdrachtgever
Voor het afscheid toont De Visser met gepaste trots de nieuwe mediatheek. “Het was de oude jongensgymzaal”, vertelt hij. Daarvan is nu weinig meer te zien. Een grote ruimte vol met jongens en meisjes aan het werk achter moderne pc’s. Over een deel van de mediatheek is een tussenvloer gelegd die een flink aantal extra vierkante meters heeft opgeleverd. Achterin is een halfronde ruimte – “het voormalig opberghok voor gymmaterialen” – waarin de boeken keurig op planken staan. Een losse trap maakt de hoger geplaatste boeken bereikbaar, als in een klassieke bibliotheek. Ook hier dus weer een fraaie combinatie van oud en nieuw. Het maakt de school klaar voor het nieuwe decennium. Beter nog: ook voor heel lang daarna.
Stichting Voortgezet Onderwijs
schooldomein
Haaglanden
Architect Van Reijzen en Verbeek Architecten BV
Aannemer Renovatie: Huurman Leiden BV Nieuwbouw: Breijer, Rijswijk
Inrichter Marko BV, Veendam (www.marko.nl)
Ingebruikname Gefaseerd tussen 2008 en 2010
januari 2010
55
kort nieuws Vlaanderen moet investeren in knowhow duurzaamheid Een gedeelte van Vlaamse overheidssteun voor het stimuleren van de economie, moet besteed worden aan de bouwsector. Dat heeft de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) gezegd in een reactie op de aankondiging van Vlaams minister-president Kris Peeters dat een bedrag van 800 miljoen euro
beschikbaar zal worden gesteld voor de heropleving van de Vlaamse economie. In de bouwsector en aanverwante activiteiten zullen volgens de Vlaamse Confederatie Bouw ongeveer 24.000 duurzame banen worden gecreëerd. Daarbij wordt opgemerkt dat de Vlaamse overheid vooral moet
investeren van eigen knowhow en productiecapaciteit op het vlak van energiebesparing en alternatieve energie. Ook stelt de organisatie dat een overheid een stimulerend kader moet scheppen waarin de markt zelf maximaal naar duurzame oplossingen zou zoeken. Bron: Bouw en wonen.
Geld naar vijf campusprojecten Zuid-Oost Nederland Vijf campusprojecten in Helmond, Eindhoven en Sittard-Geleen krijgen bijna 25 miljoen euro. Het gaat om het Shared Technical Facilities and Accelarator Centre van de High Tech Automotive Campus te Helmond (4,9 miljoen euro), het Device Process Building (5,2 miljoen euro) en BETA II (5,81 miljoen euro) op de High Tech Campus Eindhoven en om de Accelarator en de congresruimte Netwerkplaza op Chemelot te Sittard-Geleen (samen 8,67 miljoen euro). De ministerraad heeft hier op voorstel van minister Van der Hoeven van Economische Zaken mee ingestemd. De totale subsidie voor de projecten in Zuid-Oost Nederland bedraagt ongeveer 37 miljoen euro. Daarvan neemt Economische Zaken bijna 25 miljoen euro voor zijn rekening. Het overige deel wordt gefinancierd door de provincies Noord Brabant en Limburg,
het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en de gemeente Eindhoven. Het betrokken
bedrijfsleven investeert zelf 58 miljoen euro. Bron: Vastgoedmarkt.
Aedes vreest minder investeringen in wijken De Nederlandse woningcorporaties hebben vorig jaar nog fors meer geïnvesteerd in de wijk- en buurtaanpak. De investeringen in leefbaarheid zijn in 2008 met 44 procent gestegen tot 438 miljoen euro, zo blijkt uit cijfers van corporatiekoepel Aedes. De branchevereniging waarschuwt dat 2008 een omslagjaar was en vreest dat de situatie in 2009 en 2010 ‘een stuk minder zonnig’ zal zijn. De financiële positie van corporaties
staat ernstig onder druk door een stapeling van kabinetsmaatregelen, de integrale vennootschapsbelasting, de Vogelaar-heffing en het inflatievolgend huurbeleid en de economische crisis. Zo is de woningmarkt als gevolg van de crisis vrijwel stilgevallen. Het aantal verkochte woningen daalde vorig jaar met 9 procent tot slechts 16.222. Het vermogen van corporaties zit veelal in stenen. De opbrengst uit de verkoop van
huurwoningen is nodig om geld vrij te krijgen voor investeringen in onder meer duurzame en energiezuinige nieuwbouw en renovatieprojecten. Tevens daalde het aantal gesloopte woningen met 16 procent tot 13.382. De woningcorporaties bezitten ruim 2,4 miljoen woningen. Daarvan bestaat 99 procent uit woningen die binnen de maximale huurgrens van de Wet op de Huurtoeslag vallen. Bron: Vastgoedmarkt.
Maatschappelijk vastgoed als hoogtepunt in de wijk Wat bepaalt de tevredenheid over een woning en een buurt? De kwaliteit van de woning is maar één factor. De woonomgeving, zoals ligging, soort bewoners, voorzieningenniveau en het wijkprofiel zijn even belangrijk. Een gebied moet iets uitstralen. In strategieën om verloederde gebieden weer een ziel te geven, komt
56
schooldomein
januari 2010
steeds meer aandacht voor de katalyserende rol die (maatschappelijke) voorzieningen, bij voorkeur gehuisvest in markante, buurtbepalende gebouwen, kunnen hebben. Vaak gaat het om ‘maatschappelijk vastgoed’, dat steeds minder in handen van de gemeente is. Investeringen daarin, zeker op langere termijn, kunnen een
hoog maatschappelijk én financieel rendement opleveren. Synergie tussen gebied, gebouw en gebruikers is noodzakelijk om een hoogtepunt te bereiken. Bovenstaande is een fragment van een boeiend artikel van ICSadviseurs Pepijn Verpaalen en Roosmarijn Peet. Lees het hele artikel op op www.nul20.nl/issue47/forum.
Studio Open School De beslissing van de Vlaamse regering om meer te investeren in schoolgebouwen is een unieke kans om inspirerende schoolgebouwen te realiseren. De inhaaloperatie scholenbouw is een fantastisch moment om een kwalitatieve sprong te maken. Met het project ‘Studio Open School’, wil de Vlaamse Bouwmeester het nadenken over de school van de toekomst voeden en stimuleren. Een bouwproject is een complexe opdracht, er kruipt veel tijd en moeite in. Scholen missen
vaak de mankracht, financiën en tijd om zich te verdiepen in alle aspecten van het bouwen. Studio Open School biedt scholen bijkomende ondersteuning. Vlaams Bouwmeester, Marcel Smets, heeft alle architectuuropleidingen in Vlaanderen bereid gevonden aan dit initiatief mee te werken. Bouwen is echter meer dan architectuur alleen, het is een culturele en maatschappelijke opgave. Daarom worden ook andere disciplines betrokken in het project. Zo levert ook het vak culturele
antropologie, de opleiding fotografie en de opleiding industrieel ontwerp een bijdrage aan het project. ‘De school’ is het thema van ontwerpateliers, waarnemingsoefeningen, afstudeerprojecten en scripties. ‘Studio Open School’ is een task-force geworden van meer dan 500 studenten en meer dan 50 begeleiders. Voor meer informatie en een mooi beeld van de verschillende projecten en initiatieven kunt u kijken op www.scholenbouwen.be of www.vlaamsbouwmeester.be.
toezichthouder namens het Rijk, Duco Stadig, hebben het besluit getekend om alle activiteiten voor de realisatie van het Calatravagebouw voorgoed te beëindigen. De bouw van
Campus Maastricht was op 22 november 2008 officieel van start gegaan. Het programma bestond uit een sporthal, studentenwoningen, guesthouses, kantoren, horecavoorzieningen en winkels. De investering bedroeg op dat moment 165 miljoen euro. Op 26 mei 2009 is de bouw geschorst omdat de geraamde kosten inmiddels waren opgelopen tot boven de 200 miljoen euro. Servatius kon de kostenstijging van ruim 35 miljoen euro niet voor haar rekening nemen en riep financiële hulp in van de Universiteit Maastricht, de gemeente Maastricht en de provincie Limburg. Na een haalbaarheidsstudie en intensief overleg met gemeente en universiteit concludeerde Servatius definitief dat het ontwerp van Calatrava financieel niet haalbaar is. De uitkomsten van een extern onderzoek eind juli waren al zorgwekkend. Sindsdien heeft Servatius nog een ultieme poging gedaan om samen met de partners in de stad alle mogelijkheden om het project te redden, goed tegen het licht te houden. Alleen met substantiële bijdragen van de universiteit, de gemeente en de provincie en een gelijktijdige reductie van de bouwkosten zou het ontwerp van Calatrava alsnog gerealiseerd kunnen worden. Bron: Vastgoedmarkt.
Doek valt voor Campus Maastricht De bouw van Campus Maastricht naar ontwerp van de Spaanse architect Santiago Calatrava gaat definitief niet door. Bestuur en Raad van Toezicht van Servatius en de externe
Mobiel werken maakt veel kantoormeters overbodig Mobiel werken zal de komende jaren een op de drie kantoormeters overbodig maken. Aan het woord is Paul Smits, directeur Human Resources, Property & Security van Vodafone Nederland. Volgens Smits is Vodafone een van de Nederlandse koplopers op het gebied van mobiel werken. Vodafone zit zelfs bijna op het kantelpunt met dat nieuwe werkconcept: in het toekomstige hoofdkantoor van Vodafone op het Amsterdamse Oosterdokeiland is een
besparing bereikt van ruim een derde op het aantal kantoormeters voor 350 medewerkers. De komende jaren zal een ware saneringsslag plaatsvinden op de kantoormarkt. De grootste kanshebbers daarbij zijn duurzame, energiezuinige kantoorpanden in de binnensteden die liggen op de knooppunten van openbaar vervoer, die een inspirerende omgeving hebben en die flexibel in te richten zijn. Mobiel werken is het nieuwe verzamelbegrip,
waaronder concepten schuilgaan als telewerken, zelfsturende teams, flexibele kantoren en paperless office. En dat alles natuurlijk duurzaam. Het papierloze kantoor is bij Vodafone realiteit geworden. Dankzij de eigen Vodafone-oplossingen voor mobiel werken kent het Vodafone-pand op de kantoorlocatie Teleport geen vaste werkplekken, geen printers en geen archiefkasten. Wel hebben de werknemers allemaal een locker. Bron: Profnews.
schooldomein
januari 2010
57
Bouw werkt samen voor betere scholen Meer verantwoordelijkheid bij marktpartijen, beperk de kans op budgetoverschrijding en één aanspreekpunt in plaats van een aannemer, een installateur, een architect. De voordelen van integrale contractvorming voor u als opdrachtgever zijn duidelijk. Maar waarom zou de markt er eigenlijk aan beginnen? Tekst Elly van der Zee Foto Mirjam Madiol
D
e ambities die u hebt ten aanzien van een nieuw schoolgebouw, kunnen vaak beter worden waargemaakt door integrale contractvorming. Dit betekent dat bouwfasen zoals ontwerp, bouw, beheer en exploitatie op elkaar worden afgestemd. U legt uw opdracht neer bij een consortium van architecten, aannemers en beheerders. Zij stellen samen één geïntegreerd plan op voor een schoolgebouw waarin u uw onderwijsvisie gestalte kunt geven. In
58
schooldomein
januari 2010
dat plan zijn ontwerp, bouw, onderhoud, exploitatie en financiering al op elkaar afgestemd. Door in het beginstadium al alle betrokken partijen te bundelen, voorkomt u onaangename verrassingen bij de bouw en in het gebruik van het nieuwe gebouw. Bij de geïntegreerde aanpak maakt u meer gebruik van de expertise en creativiteit in de markt. Doordat u een consortium inschakelt, bent u verzekerd van een goede prijs-kwaliteitverhouding. Omdat de partijen
samen verantwoordelijk zijn voor het welslagen van het bouwproces, wijst de praktijk uit dat budget en planning in de geïntegreerde aanpak minder vaak overschreden worden.
Vraag en aanbod Ronald Scholten, medeoprichter van Systeembouwend Nederland, is dagelijks bezig met integrale contractvorming. SCS benaderde hem om over zijn ervaringen te vertellen. Scholten: ”Bij integrale contractvorming richt de opdrachtnemer (bestaande uit een architect en bouwbedrijven) zich op de vraag van de opdrachtgever. Het gebouw wordt geen staaltje kunst van de architect of aannemer, maar een product waarbij goed wordt geluisterd naar de wensen van de opdrachtgever. De nadruk ligt op de Unique Buying Reasons van de opdrachtgever, niet op de Unique Selling Points van de opdrachtnemers.” Bouwpartijen worden samen verantwoordelijk voor het uiteindelijke gebouw. U beschrijft aan welke functionele eisen het gebouw moet voldoen en de bouwpartijen bedenken zelf welke methoden, materialen en installaties zij gaan gebruiken. Dat is een andere manier van werken, waaraan de bouw zelf ook moet wennen. Waarom zouden ze dat eigenlijk willen?
Voordeel voor bouwbedrijven Gerard van Egerschot is adviseur/commissaris bij ondernemingen en docent Markt & Overheid bij TIASNIMBAS in Tilburg. Van Egerschot: “Ten eerste valt er een financieel voordeel te behalen door een versnelde bouwwijze. In de beginfase worden alle effecten op beheer en levensduur van een gebouw meegenomen in het ontwerp. Ontwerp en bouw worden op elkaar afgestemd, zodat er tijdens het bouwproces geen aanpassingen meer nodig zijn. De doorlooptijd is veel korter omdat het gebouw bij oplevering nauwelijks meerwerk oplevert. Daarnaast is de kans op budgetoverschrijding significant kleiner. Bij traditionele contractvorming is er 100 procent kans op budgetoverschrijding; er is altijd meerwerk. Bij integrale contractvorming (de ‘industriële manier’) is budgetoverschrijding nooit hoger dan 20 procent.” Waar ligt dat aan? “De oorzaak ligt vooral in aanvullende vragen. Ten slotte kan een bouwbedrijf zich onderscheiden op kosten door integrale contractvorming. Integrale contractvorming resulteert vrijwel altijd in een significant lagere prijs. Een bouwbedrijf kan met dezelfde marge concurreren met een lagere prijs.” Het succes van integrale contractvorming is in de bouwwereld allang bekend. De tijdwinst en kostenbesparing zijn duidelijk aangetoond, zoals te zien is in het onderzoek ‘Wegwijs in het aanbodparadijs’. Dit rapport over proceskosten in de bouw, gepubliceerd door Stichting Roges (www.roges.nl) is onlangs verschenen.
Samenwerken Scholten: “We zijn nu bezig met de nieuwe Rechtenfaculteit van de VU Amsterdam die volgens een design-buildcontract wordt gerealiseerd. Designbuild is een minimale vorm van integrale contractvorming, ontwerp en bouw worden geïntegreerd. De aannemer vond design-build eerst eng. Hij schatte de kosten tamelijk hoog in. Uiteindelijk werken we samen voor een aanzienlijk lager bedrag per vierkante meter, waarin alle extra’s aan het gebouw zijn meegenomen. Het is gedwongen samenwerking. We lopen stage bij elkaar. De architect komt langs, wij kijken hoe hij werkt.” Als belangrijke voorwaarde voor succes noemt Scholten het vertrouwen in de samenwerking. Opdrachtnemers gaan in samenwerkingsverband een gebouw realiseren waarbij de verantwoordelijkheid voor het resultaat bij hen ligt. Onderling vertrouwen is erg belangrijk om het bouwproces succesvol te voltooien.
Bij de geïntegreerde aanpak maakt u meer gebruik van de expertise en creativiteit in de markt.
Partnership Scholenbouw Onlangs zijn de brancheverenigingen in de bouw (BNA, NLingenieurs, UNETO-VNI, Bouwend Nederland, AFN en Systeembouwend Nederland) een samenwerking aangegaan met elkaar, met de POraad en met Servicecentrum Scholenbouw. Onder de naam Partnership Scholenbouw zetten zij zich in voor onderwijshuisvesting met een betere prijs-kwaliteitverhouding, door innovatieve contractvormen te bevorderen. Zij evalueren bestaande scholenbouwprojecten die via integrale contractvorming zijn gerealiseerd. De ‘Do’s en Dont’s’ die daaruit voortkomen, worden gebundeld en beschikbaar gesteld voor schoolbesturen en gemeenten. Hetzelfde geldt voor handleidingen en brochures over binnenklimaat en duurzaamheid. Zo hoeft niet bij elk scholenbouwproject het wiel opnieuw te worden uitgevonden. Gerard van Egerschot: “Op dit moment bereiken vraag en antwoord elkaar onvoldoende. Schoolbestuurders en gemeenten zijn niet dagelijks bezig met bouwprocessen, dus de kans is aanwezig dat ze integrale contractvorming niet kennen. Uitgaven voor scholenbouw zullen door de begrotingsdiscipline van de overheid zeker niet groeien. Het was en is de private markt die een oplossing biedt tussen droom en daad, of anders gezegd tussen wensen en middelen. Het wordt tijd dat ook scholen de deur openzetten voor de private wereld.” Servicecentrum Scholenbouw (SCS) adviseert over integrale contractvorming, om betere scholenhuisvesting te bevorderen. Ambassadeurs van SCS hebben brede deskundigheid op het gebied van scholenbouw en geven onafhankelijk advies. Elly van der Zee is communicatiemedewerker bij Servicecentrum Scholenbouw www.scsb.nl. Correspondentie: e.zee@scsb.nl of (070) 315 33 55.
schooldomein
januari 2010
59
Gemeente, ontwikkelaars, bouwers, architect en woningbouwcorporatie
Innovatieve samenwerking voor bijzondere brede school Breeduit. Onder die naam opende de eerste brede school in Bussum na de zomervakantie haar deuren. Breeduit biedt onderdak aan twee scholen, buitenschoolse opvang, twee peuterspeelzalen, een jeugdbibliotheek, een centrum voor jeugdgezondheidszorg en een theater. Een ideale mix van partijen voor de doelgroep, vindt het gemeentebestuur.
Tekst Paul Voogsgerd
D
e Wester Eng in Bussum-Zuid is een woonwijk met voornamelijk uit baksteen opgetrokken naoorlogse nieuwbouw. Een woonwijk die wel een impuls kon gebruiken. En die moest komen van een brede school, vond de gemeente. Projectwethouder Herman Schoon: “De brede school biedt meer mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling. Niet alleen voor kinderen. Ook hun ouders en andere bewoners in de wijk profiteren ervan.”
Innovatieve tender De gemeente Bussum wist precies wat zij wilde en koos voor een bijzondere procedure, een uiterst innovatieve tender. Voor het complete project – brede school, woningen, parkeervoorziening en inrichting van de openbare ruimte – wilde de gemeente niet meer dan één overeenkomst: een design & buildcontract. De opdracht aan de inschrijvers was helder: dit is het gebied en dit zijn de programma’s van eisen. Doe een voorstel en noem een prijs. En kijk ook hoe en waar je geld kunt genereren om de investering mogelijk te maken. De keuze viel uiteindelijk op een consortium dat Vaessen Algemeen Bouwbedrijf had gevormd met Schouten-De Jong Projectontwikkeling. Het consortium kocht de grond van de gemeente. Schouten-De Jong ontwikkelde de woningen - deels
60
schooldomein
januari 2010
koop en deels huur - in samenwerking met Woningcorporatie Dudok en richtte de buitenruimte in. Vaessen ontwikkelde en bouwde de brede school en de ondergrondse parkeervoorziening. De opbrengst van de grondverkoop gebruikte de gemeente voor de financiering van de brede school.
Respect voor elkaars werk Voor het ontwerp contracteerde het consortium Snelder Architecten. Een uitdaging voor architect Janneke Snelder: “Design & build kan een lastige constructie zijn als de architect puur gaat voor schoonheid en de aannemer vooral voor het geld. In het begin is het aftasten. We hebben ook heel wat afgediscussieerd samen. Dat is goed, je moet de randen opzoeken om het maximale eruit te halen. Gaandeweg hebben we vooral respect gekregen voor elkaar en voor elkaars werk. Uiteindelijk moet je samen komen tot goed afgewogen keuzen. De bouwer moet niet het ontwerp aan flarden schieten en de architect moet niet overal kiezen voor de duurste oplossing, hoe mooi die ook kan zijn.” Het programma van eisen voorzag in een flink aantal functies op een relatief klein gebied. Niet eenvoudig maar architect en bouwer zagen wel mogelijkheden. Janneke Snelder: “We hebben alle introverte functies – zeg maar de functies waarvoor
geen daglicht nodig is – onder de grond gebracht. Daardoor was echte hoogbouw niet nodig. Onder meer de sportzaal en de parkeervoorziening liggen ondergronds. Gelukkig kan dat in Bussum omdat het grondwater daar heel ver weg zit.”
Mooi onderdeel van het grote geheel Stedenbouwkundig past het ontwerp perfect in de omgeving. Hoogbouw waar al hoogbouw was en laagbouw aansluitend op de kleinschaliger woningen in de omgeving. Bijzonder is het schoolplein dat ook dienst doet als plein voor de buurt; een ontmoetingsplek voor jong en oud. Voor schoolgaande kinderen, docenten en andere bezoekers van de brede school. En voor bewoners rond het plein en alle andere buurtbewoners. De woningbouw op het terrein bestaat uit stadswoningen en een appartementengebouw met huurwoningen. Dit elf meter hoge appartementencomplex geeft een mooie begrenzing aan het plangebied en past goed bij de hoge flat die er al tegenover stond. De koopwoningen zijn minder hoog. In totaal zijn er vijf blokjes met ieder drie eengezinswoningen. Zij sluiten goed aan bij de kleinschalige woonstraatjes eromheen. Het is nieuwbouw in een oudere omgeving maar zo vormgegeven dat het werkelijk een mooi onderdeel vormt van het grotere geheel.
Blijven luisteren Het ontwerpen van een gebouw voor zoveel gebruikers heeft nogal wat voeten in de aarde. Wethouder Herman Schoon: “De samenwerking met veel verschillende partijen is complex. Iedereen wil graag het beste voor de eigen organisatie en vervolgens voor het collectief. Bovendien hebben alle organisaties, begrijpelijk, heel veel eisen waaraan voldaan moet worden. Maar dat neemt niet weg dat alle deelnemende partijen én de gemeente enthousiast zijn over het eindresultaat.” Projectmanager John van Meel van Veassen speelde als eindverantwoordelijke bij het gehele ontwikkel- en bouwproces een cruciale rol. Hij was de spin in het web. Goed overleg is volgens hem de belangrijkste succesfactor. “Er zijn zoveel verschillende belangen die moeten worden gewogen en goed op elkaar afgestemd. Van de indeling en de plaats van wanden tot jashaken en de kleur van het marmoleum. Heel belangrijk is goed naar elkaar te blijven luisteren.”
Projectinformatie Opdrachtgever Gemeente Bussum
Ontwikkeling & realisatie Vaessen Algemeen Bouwbedrijf (brede school) Schouten-De Jong Projectontwikkeling (woningbouw)
Architect Snelder Architecten
Bruto vloeroppervlakte (BVO) 4.700 m² school, 1.200 m² parkeergarage
Aanneemsom Design & Build Over de totstandkoming van Breeduit heeft Vaessen Algemeen Bouwbedrijf een boeiend boekje gemaakt. Meer hierover leest u in de rubriek de etalage op pagina 65 van deze Schooldomein en
ca. € 7.900.000,- excl. btw
Ingebruikname september 2009 (09-09-09)
op www.vaessenduurzaambouwen.nl.
schooldomein
januari 2010
61
Ildsjæle, vuurzielen in de Deense kulturhusen ‘Vuurzielen’ is de letterlijke betekenis van het woord ildsjaele. Een duiding waarmee de Deense hoogleraar Gunnar Lind Haase Svenden de betrokken gemeenschappen bij kulturhus-initiatieven in Denemarken typeert. In Multihus Tobaksfabrikken – een theater in een oude tabaksfabriek - in Esbjerg laat hij zien dat Kulturhusen in Denemarken een grote rol hebben in het samenbrengen van sociaal kapitaal. Tekst Margreet Hogenkamp, Igor Grevers en Erwin Veneklaas Slots
O
p initiatief van ICSadviseurs en Variya/Projectbureau Kulturhus gingen wethouders, kulturhusmanagers, woningbouwcorporaties en provinciale en gemeentelijke ambtenaren terug naar de roots; de kulturhusen in Denemarken. De bedenker van het Nederlandse Kulturhusconcept, toenmalig directeur van de Overijsselse Bibliotheekdienst, verbond de Deense ‘samen-onder-een-dak’- gedachte met de Engelse ‘shop-in-shop-formule’. Het resultaat is een kulturhusconcept waar samenwerkingspartners vanuit een gezamenlijke visie op de rol van de voorziening in de gemeenschap een gezamenlijke programmering ontwikkelen. Dienstverlening, informatie en ontmoe-
ting zijn daarbij de basis en de uitvoering vaak een combinatie van welzijn en ondernemerschap.
Hoeksteen samenleving In Denemarken vormen ‘Kulturhuset’ sinds de jaren zestig de hoeksteen van de Deense samenleving. De behoefte aan samenwerking en het combineren van voorzieningen onder een dak was ook hier een antwoord op een verschralend voorzieningenniveau. Meer dan in Nederland speelt in de Deense samenleving de democratie een grote rol. Lone Let Larsen, directeur van het Deens Cultureel Instituut noemt het de maakbare samenleving. De Denen houden - door zelf initiatieven te ontwikkelen – veel in stand en zijn in staat voorzieningen juist te versterken. Anders dan verwacht speelt gezamenlijke programmering en een gezamenlijke visie van participanten in een Deens Kulturhus een veel kleinere rol. Het gaat vooral om fysieke bundeling van voorzieningen, het mogelijk maken van ontmoeting en het bieden van een plek aan lokale verenigingen. “De tweede generatie kulturhusen staat in Nederland”, is een conclusie van een Nederlandse deelnemer. Juist door goed na te denken over de rol van de voorziening en de kwaliteiten van de individuele samenwerkingspartners, wordt in Nederlandse Kulturhusen sociale samenhang versterkt en is het mogelijk door slimme combinaties nieuwe voorzieningen terug te brengen in de dorpen. Het formuleren van een gezamenlijke visie kan ook een keerzijde hebben: “Al dat denken over samenwerking kan uitvoering ook juist vertragen.”
Vertrouwen Het begrip ‘vertrouwen’ blijkt de rode draad tijdens de studiereis naar het Deense Jutland. Gemeenten hebben vertrouwen in lokale initiatieven. Ze inves-
62
schooldomein
januari 2010
teren in gebouwen en laten de verantwoordelijkheid voor de exploitatie volledig bij de participanten. Dit geldt voor professionals en vrijwilligersorganisaties. En wat blijkt? Geld wordt niet verkwist, maar komt juist ten goede aan de gemeenschap. Een belangrijke conclusie vanuit een stedelijk georiënteerde Nederlandse woningbouwcorporatie: “Wij moeten stoppen met pamperen. Ik zie in dat we het proces te veel willen beheersen en te weinig verantwoordelijkheid bij bewoners laten. Waarom zetten we dure designstoelen in een mooi nieuw wijkgebouw? Om te scoren, of kunnen we dat geld beter besteden aan activiteiten?”
Actieve rol ondernemers Opvallend is het ondernemerschap dat de Deense Kulturhusen tot een succes maken. In Rødding, een dorp van 3.500 inwoners staat een enorm complex. Een zwembad, twee grote sporthallen, bowlingbaan, bioscoop, jongerencentrum, horeca, groepsaccommodaties en een bibliotheek hebben in dertig jaar tijd een plek gekregen in het kulturhus. De voorziening heeft een functie voor een groot geografisch gebied. Er ontstaat ook discussie. Bijvoorbeeld over de gokkasten in de hal bij het jongerencentrum. Ondernemerschap is goed, maar tegen welke prijs? Kwetsbare groepen en welzijn komen in zo’n commerciële voorziening niet aan bod. In Nederlandse Kulturhusen zijn welzijnsorganisaties vaak de economische dragers van het Kulturhus. Dat vergt een andere vorm van ondernemerschap. Niet in één keer investeren, maar met kleine successen beginnen en dan uitgroeien is een boodschap die vaker voorbij komt. Dit betekent dat er bij de bouw van een kulturhus rekening gehouden zou moeten worden met toekomstige (fysieke) ontwikkelingen. In de Nederlandse Kulturhusen wordt vooral in het landelijk gebied een grote verantwoordelijkheid bij vrijwilligers neergelegd. Financieel door een grote investering, maar ook sociaal en inhoudelijk. Vrijwilligers moeten niet geprofessionaliseerd worden als ze er nog niet aan toe zijn, wordt geconcludeerd.
“De vent en de tent is een terugkerende opmerking.”
Mens als motor Ook in de Deense kulturhusen hangt het succes af van mensen. De vent en de tent is een terugkerende opmerking. De directeur van cultureel centrum Værket gebruikt sponsorgeld niet om de begroting sluitend te krijgen maar als ‘fungeld’ om leuke activiteiten voor te organiseren die voor ‘good vibrations’ zorgen. Ook in de Deense kulturhusen zorgen toevallige ontmoetingen voor mooie activiteiten en een sterkere binding met de wijk. Zo werkt in een kulturhus in een achterstandswijk in Århus een journalist samen met inwoners uit de gemeenschap aan een website met nieuwsberichten en worden jongeren als reporter opgeleid.
Het Deense kulturhus heeft zich de afgelopen jaren op een heel andere manier ontwikkeld dan het Nederlandse concept. Kansen voor Nederland liggen in ondernemerschap en de eigen verantwoordelijkheid van initiatiefnemers. Zoeken naar creatieve oplossingen voor het versterken van de leefbaarheid. Wat blijft: het gebouw als middel en de mens als motor. Als u geïnteresseerd bent in deelname aan toekomstige studiereizen of meer informatie wilt, dan kunt u mailen of bellen met Igor Grevers, igrevers@icsadviseurs.nl of 06 10 13 54 96 of met Margreet Hogenkamp, m.hogenkamp@variya.nl of 06 30 29 46 58 of surfen op www.kulturhus.nl.
schooldomein
januari 2010
63
Tilburg • Brussels • Düsseldorf • Londen
Pellikaan Bouwbedrijf bv Dr. Hub van Doorneweg 95 Postbus 551, 5000 AN Tilburg Tel. (013) 465 76 00 E-mail info@pellikaan.com www.pellikaan.com
Op zoek naar
een verantwoord bouwplan? Plannen voor het neerzetten van een brede school? Of wilt u een schoolgebouw moderniseren? In Pellikaan Bouwbedrijf vindt u een partner die u alle zorg uit ui handen neemt. Van ontwikkeling tot na de oplevering!
Kies voor een doordachte investering - voor ieder budget een innovatieve oplossing - controle over financiën en planning
… met tevreden gebruikers - oog voor gebruik en beheer - aandacht voor uw wensen - samenspel tussen ontwerp en bouw Lees de ervaringen van uw collega’s op www.pellikaan.com
Pellikaan: partner in uw ambitie
de etalage Opbrengstgericht werken doe je zo! Het maakt niet uit of een school klein of groot gegevens een rol spelen in het verbeteren van is, in een stad staat of in een dorp, van welke het onderwijs. Daarmee laat deze bundeling denominatie de school is of met welk type leervan aanstekelijke en inspirerende voorbeelden lingen de school te maken heeft. Opbrengstgegoed zien hoe Opbrengstgericht werken in richt werken kunnen ze allemaal. In de uitgave de school gestalte kan krijgen. Om scholen te ‘Opbrengstgericht werken doe je zo! Negen helpen bij het vormgeven van Opbrengstgeadv schooldomein.ai 12-5-2009 16:19:31 schoolportretten’ zijn voorbeelden bijeengericht werken voert het Projectbureau Kwaliteit bracht van negen scholen die Opbrengstgericht een aantal activiteiten uit. Eén daarvan is het werken succesvol hebben ingevoerd. Directeuuitgeven van dit boekje. Daarnaast organiseren ren, intern begeleiders, leerkrachten, bestuurwe in het hele land regionale conferenties over ders, leerlingen en ouders komen in deze Opbrengstgericht werken. Op de website www. portretten aan het woord over hun ervaringen. schoolaanzet.nl/opbrengstgerichtwerken vindt Het boekje schetst een veelzijdig beeld van u hierover meer informatie. Het boekje is te hoe er op verschillende scholen gewerkt wordt bestellen via de webwinkel van de PO-Raad, aan taal, lezen en rekenen en hoe de leerlingwww.poraad-webwinkel.nl. •
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Boeiend boekje over brede school De Bussumse Wester Eng is een typische jaren zestig wijk. Uit rood baksteen opgetrokken naoorlogse nieuwbouw bepaalt het beeld. En de wijk vergrijst. De gemeente Bussum wilde een nieuwe impuls en vond die in de ontwikkeling van een brede school: Breeduit. Een plek waar kinderen zich ontwikkelen en buurtbewoners elkaar ontmoeten. Vaessen Algemeen Bouwbedrijf B.V., specialist op het gebied van maatschappelijk vastgoed, vormde een consortium met Schouten-De Jong Projectontwikkeling B.V. en deed de gemeente een innovatief voorstel. Een voorstel dat de Europese aanbesteding glansrijk doorstond en leidde tot een Design & Build-overeenkomst. Op een beperkte inbreidingslocatie zijn een brede school, koop- en huurwoningen én een parkeergarage gerealiseerd. Basisonderwijs, kinderopvang, GGD-jeugdgezondheidszorg en een theater zijn in Breeduit vertegenwoordigd. Zij vinden er een prachtig onderkomen maar ook synergetische samenwerking met andere partijen. U leest er alles over op pagina 60 en 61 van deze Schooldomein. Over het proces van idee tot realisatie van Breeduit heeft Vaessen een inspirerend boekje gemaakt. Lezers van Schooldomein kunnen dit boekje kosteloos bestellen via Judy de Hoogh, (0162) 58 18 25 of info@vaessenbv.nl. Meer informatie: www.vaessenbv.nl . •
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
advertentie
•
Flax Table Triple-E Meubilair BV - opgericht in 1990 - richt zich op de ontwikkeling van nieuwe producten en materialen en is ontwikkelaar en fabrikant van lichtgewicht meubilair en podiumdelen. In dorpshuizen en multifunctionele accommodaties is de lichtgewicht vouwtafel (type Classic) erg populair. De Flax-Table Classic is een uiterst eenvoudig in te klappen tafel met slechts een gewicht van ca. 12,5 kilo. Leverbaar in diverse kleuren en dessins. Uitermate geschikt voor dorpshuizen, gezondheidsinstellingen, onderwijs, kerken en kantoren. Triple E levert ook de Flax-Table Futuro, een uiterst eenvoudig in te klappen tafel met slechts een gewicht van ca. 8,5 kilo. Standaard instelbaar op twee verschillende hoogtes 75 en 73 cm. Daardoor uitermate geschikt als examentafel. Meer informatie: www.flax-table.nl.
schooldomein
januari 2010
65
Succesvolle exploitatie van multifunctionele accommodaties
Meer verdienen met hospitality management Hoewel multifunctionele accommodaties als paddenstoelen uit de grond schieten, is het te voorbarig om van een doorslaand succes te spreken. Het succes van een multifunctionele accommodatie hangt namelijk ook sterk af van de onderlinge samenhang tussen de deelnemers en een proactieve programmering van activiteiten.
Tekst George MĂźller Foto Kees Rutten
T
e vaak is de focus beperkt tot het realiseren van het gebouw. Als dat gebouw dan staat, blijkt na een aantal jaren dat de exploitatieresultaten tegenvallen. Te snel wordt dan gegrepen naar bezuinigingen of het aanvragen van aanvullende (exploitatie-) subsidies. Dit artikel geeft een meer holistische kijk op het succesvol exploiteren van multifunctionele accommodaties. Met het begrip hospitality management wordt daarvan de kern verwoord. Het artikel presenteert daartoe een conceptueel model waarbij behalve het gebouw ook de te accommoderen activiteiten en de daaraan gerelateerde waardecreatie centraal staan. Het conceptuele model is tot stand gekomen binnen
het Laboratorium Exploitatieformules MFA, kortweg MFA Lab. Het draait om de juiste balans tussen de elementen activiteiten, tijd en ruimte (zie Figuur 1). De top van de driehoek wordt gevormd door de activiteiten. Zij vormen als waardedragers het bestaansrecht van multifunctionele accommodaties. Met activiteiten worden naast de dagactiviteiten van de primaire deelnemers aan een multifunctionele accommodatie ook nadrukkelijk de meer ad-hoc geprogrammeerde activiteiten in de avonduren en het weekend bedoeld. Het duurzaam kunnen programmeren van een rijk activiteitenprogramma is de primaire succesfactor van een multifunctionele accommodatie. De kwaliteit van de activiteiten bepaalt wat bezoekers en overheid financieel willen bijdragen. Daarnaast speelt ook de kwantiteit van de activiteiten een belangrijke rol. Hoe meer activiteiten in tijd en ruimte kunnen worden geprogrammeerd hoe hoger de financiĂŤle bijdragen zullen zijn.
Waardecreatie versus kostenbeheersing
Figuur 1: Sturen op waarde bij de exploitatie van multifunctionele accommodaties
66
schooldomein
januari 2010
Als waardecreator vormen de activiteiten de top van de driehoek. De basis van de driehoek wordt gevormd door de elementen tijd en ruimte. Tijd en ruimte bepalen samen de capaciteit en omvang van de huisvesting en de daaraan gerelateerde facilitaire diensten. Zij verschaffen onderdak aan de activiteiten en zijn als zodanig kostendragers. Immers hoe groter de multifunctionele accommodatie hoe hoger de investerings- en exploitatiekosten zullen zijn. Hoe langer de multifunctionele accommodatie open is
hoe hoger de bijdragen voor beheer en faciliteitmanagement zullen zijn. In die zin zijn het schaarse kostenbepalende elementen die zo efficiënt mogelijk moeten worden ingezet ter ondersteuning van de activiteiten. De as activiteiten-tijd bepaalt de bezetting van de multifunctionele accommodatie. Zoals gezegd hoe meer activiteiten er in de tijd per ruimte kunnen worden geprogrammeerd hoe hoger de opbrengsten zullen zijn voor die ruimte. De as activiteiten-ruimte bepaalt de geschiktheid van de ruimte om voor verschillende activiteiten ingezet te kunnen worden (flexibiliteit). Deze combinatie is daarmee een bepalende factor voor het meervoudig gebruik van ruimten.
€ 200.000,- extra door hogere bezetting Een succesvolle multifunctionele accommodatie weet de juiste balans tussen deze drie elementen te vinden waarbij naast de traditionele kostensturing (tijd en ruimte) het denken in waardecreatie (activiteiten) voorop staat. Dat dit loont, blijkt uit Figuur 2. Deze figuur is gebaseerd op een geanonimiseerde casus van een MFA die een tarievenlijst met hoge (commerciële) en lage (maatschappelijke) tarieven hanteert. Illustratief is de lage werkelijke bezettingsgraad van 17% van de extra te verhuren ruimten tijdens openingstijd. Bij een bezetting van 50% kan een extra omzet gerealiseerd worden van 150.000 á 200.000 euro per jaar! Een nadere analyse van de achtergrond van deze lage bezetting was dat er geen partij de centrale regie over de programmering na schooltijd op zich nam.
Actieve programmering hoort bij hospitality management Het is onze ervaring dat dit fenomeen niet op zichzelf staat. Veelvuldig staat de realisatie van het gebouw voorop. Als dan later de exploitatieresultaten tegen vallen, wordt maar al te snel naar bezuinigingen gegrepen. Hierbij wordt zelden de waardepotentie van een actieve programmering gepeild. Dit is begrijpelijk omdat veelvuldig de verantwoordelijkheid voor de centrale programmering van activiteiten niet is gede-
700.000 600.000 500.000 400.000 300.000
Omzet laag tarief
200.000
Omzet
100.000
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Bezettingsgraad
Figuur 2: Bezetting versus omzet
finieerd. Een centrale, voor iedereen herkenbare, ondernemer die boven de activiteiten van de primaire deelnemers uitstijgt, kan er in voorzien dat er ook in de avonduren en in het weekend een voldoende rijk en gevuld activiteitenprogramma aanwezig is. In het MFA Lab werd al eerder geconcludeerd dat ‘ondernemerschap’ meer is dan een houding. Als er niemand wakker ligt van een lage bezetting, dan is er principieel iets verkeerd geregeld. Iemand moet die ondernemer zijn. Ir. George Müller MRE is werkzaam bij Realink adviseurs. Kijk voor meer informatie op www.realink.nl.
Over het MFA Lab MFA Lab (www.mfa-lab.nl) is een ontwikkelplatform waarop partijen in het veld samen met experts exploitatieformules voor multifunctionele accommodaties ontwikkelen. Deze formules worden getoetst aan concrete casussen die door betrokken partijen worden ingebracht. Centrale uitgangspunten zijn: gastvrijheid, ondernemerschap en verbinding met de wijk. De archetypes uit bijgaand artikel worden in het MFA Lab op de volgende thema’s uitgewerkt. • Marketing en communicatie • Gastvrijheid en horeca • Informatietechnologie • Personeel en organisatie • Financiën (business case) In de komende edities van Schooldomein worden de resultaten daarvan gepresenteerd. Het MFA Lab is een initiatief van de Wijkplaats en Tom de Haas Consultancy.
schooldomein
januari 2010
67
Koninklijk Atheneum | Middenschool Oostende
Opdrachtgever: Gemeenschapsonderwijs Scholengroep Oostende
Architect: ARJM & Kathy Vanhulle architecten
Bouwprogramma:
De opdracht omvat een nieuwbouw voor de middenschool van het Atheneum van Oostende op een bouwplaats van beperkte breedte langs de straatrand van het bouwblok van het Atheneum. Enkele oude delen van het atheneumgebouw en de oude directeurswoning werden voor de middenschool heringericht en via deze gebouwen staat de nieuwbouw in verbinding met het monumentale atheneumgebouw.
verbouwing conciërgewoning, nieuwbouw klassen, administratie, refter, sanitair, polyvalente zaal, omgevingsaanleg
Bruto vloeroppervlak: 1.800 m²
Bouwkosten: x 2.200.000,-
Foto’s:
Het ontwerp vult de opening langs de straatrand van het bouwblok met een compact gebouw dat 4 bouwlagen hoog is en waarin op elk van de 3 bovenverdiepingen telkens 2 klaslokalen ruggelings tegen elkaar liggen. Op de begane grond ligt de fietsenbergplaats vooraan naast de inkom. Vanaf de inkom daalt de gang af naar de polyvalente ruimte, op half verdiept kelderniveau. Deze oplossing is waardevol, omdat door de randbebouwing de open ruimte binnen in het bouwblok maximaal behouden blijft.
ARJM en Jan Kempenaers
68
schooldomein
januari 2010
De hoeveelheid speelplaats voor een school in een stedelijke context is vaak sterk gereduceerd. In dit ontwerp werd gezocht hoe ook de platte daken toegankelijk gemaakt konden worden als speelplaats voor de leerlingen. De koer achteraan wordt via een ijzeren buitentrap verbonden met een plat dak ter hoogte van de refter op de 1ste verdieping in de oude vleugel. Een tweede buitentrap leidt naar het platte dak van de polyvalente zaal. Dit levert een buitenruimte op die ruimtelijk spannender is dan een klassieke overzichtelijke open vlakte als speelplaats. Ook de vloeiende circulatie doorheen het gebouw is een sterk element. Deze is helder en creëert interessante doorzichten: van de inkomgang naar de verdiepte hal, van de traphal op de verschillende buitenterrassen, van de refter naar het terras. Dit maakt de ruimte boeiend en biedt het gebouw een hoge belevingswaarde.
de Jong Gortemaker Algra is een landelijk opererend architecten- en ingenieursbureau, gevestigd in Rotterdam. Wij geven op innovatieve wijze vorm aan gebouwen voor zowel de maatschappelijke sector (gezondheidszorg, onderwijs, sport en recreatie) als de commerciële sector (kantoren, bedrijfsgebouwen, beursgebouwen). Onze 120 medewerkers bieden een zeer breed dienstenpakket aan rondom ontwerp en uitvoering vanuit de disciplines architectuur, interieurarchitectuur, bouwkunde, constructie en projectmanagement.
Ben al weer een maand in Pokhara aan het lesgeven op de Amar Jyoti Boarding school. De eerste dag ben ik door Raju voorgesteld aan het management van de school. Aangegeven dat ik 5 dagen per week aan de slag wil voor ongeveer 4 lesuren per dag en les wil geven aan de 8 tot 12 jarigen. Ik heb mijn ideeën verteld over het lesgeven en alles was eigenlijk prima. Het gesprek was binnen 10 minuten ten einde en ik werd aan de eerste klas voorgesteld. Na een maand lesgeven, zijn mijn ervaringen tweezijdig. Het is echt een feest om met de kids aan de slag te zijn. Ik maak mijn eigen lesprogramma en ben daar vrij in. Alle klassen krijgen 2 uur ‘sporten’ per week. Dit betekent dat de leraar met de jongens gaat voetballen of volleyballen en dat de meisjes zichzelf vermaken met 2 badmintonrackets. Ik merk dat sommige leraren veel minder aandacht geven aan de meiden. Dat zie je in de klas terug, vooral in de oudere klassen zijn de meiden heel bedeesd en hebben weinig zelfvertrouwen. Het is trouwens erg opvallend dat de slechtste en/of vervelendste kinderen achter in de klas zitten. Er wordt weinig of geen aandacht besteed aan de leerlingen die niet makkelijk meekomen.
Tanneke Willems | ICSadviseur met sabatical. Op reis en aan het werk
Lesgeven in Nepal
De andere kant van het op school aanwezig zijn, is de confrontatie met het in mijn ogen belabberde management. Het management managet amper: ze zitten de krant te lezen of lopen rond met een grote stok in hun handen. De klaslokalen zien er erg slecht uit. De staffroom en ook de kamer van het management zijn ronduit vies en rotzooi ligt in de hoeken opgestapeld. Er zijn eigenlijk geen leermiddelen aanwezig. Daarnaast worden de kinderen regelmatig met stokken geslagen. Huiswerk betekent vaak overschrijven van teksten. Het is namelijk in ogen van veel ouders niet zinnig dat kids tijd hebben om te spelen. Deze ervaring maakt me als persoon rijker maar het frustrerende is dat ik er niets aan kan veranderen in de korte tijd dat ik hier ben. ICSadviseur Tanneke Willems combineert een verre reis naar onder meer Nepal met het daadwerkelijk lesgeven aan kinderen daar. Voor meer informatie: twillems@icsadviseurs.nl.
postbus 51113 - 3007 gc rotterdam t 010 297 30 30 - f 010 297 30 31 www.djga.nl - info@djga.nl
schooldomein
januari 2010
69
4 Van input naar output Nummer 4 kent weer een aansprekend thema: Van input naar output. Vormen van aanbesteding en bouwen. U herkent hier enkele highlights, die al het vorige nummer waren aangekondigd, maar goed bij het thema passen van de nieuwe Schooldomein. 2010 is het jaar van de waarheid. De bouw- en renovatieopgave zijn complex en samenhangend. Financiering is het heikele punt. Schooldomein inventariseert de kansen samen met u! De volgende Schooldomein valt in maart weer in uw bus! • De keten van visie tot en met realisatie: een wethouder, bouwer, financier, architect en adviseur ontwerpen een nieuw samenhangend proces. • Herman Hertzberger als sociaal architect: een artikel over uniek vakmanschap. Hoe de middeleeuwse stad weer tot leven kwam. • De wereld op Zuid: een project waar alles in elkaar valt: bühne, educatief centrum, cultureel ontmoetingspunt en architectonisch hoogstandje. • Geen meter te veel: onderzoek naar de stand van zaken rond aanbesteding, bouw en exploitatie. Aanzet tot een nieuwe agenda! • Evaluatie architectenselecties en aanbestedingen: Hoe deed de markt het de afgelopen jaren en wat zijn belangrijke leermomenten? • Kop van Feijenoord: naar een integratie van maatschappelijke en commerciële voorzieningen. • Renovatie Academie Arendonk: aansprekende renovatie van een fabriek tot onderwijsfunctie leidt tot akoestisch hoogstandje.
70
schooldomein
januari 2010
Schooldomein Magazine voor de perfecte leef-, leer- en werkomgeving sinds 1985. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar. Op internet: www.schooldomein.nl. Uitgever ICSadviseurs. Ruim 50 jaar werkt ICSadviseurs aan stimulerende leer-, leef- en werkomgevingen. Ruimte en draagvlak voor verandering, integratie van activiteiten, multifunctionaliteit en een professionele exploitatie zijn daarbij belangrijke thema’s. ICSadviseurs heeft twee vestigingen. Amsterdam: Orlyplein 10, Postbus 59112, 1040 KC. Zwolle: Grote Voort 207, Postbus 652, 8000 AR. Tel. 088 235 04 27. Schooldomein wordt uitgegeven in nauwe samenwerking met drukkerij Ten Brink, Meppel. Redactie Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel 06 22 26 77 95. E-mail: info@schooldomein.nl. Schooldomein wordt gemaakt door Sibo Arbeek, Paul Voogsgerd, Brenda Breems, Dagmar Blaauw, Cora Dierx, Theo van Oeffelt, Alexandra den Heijer, Dennis Cruyen, Merel de Boer, Coen Smits, Nicole Beaujean, Martijn Poortman, Wichard Drent, Pat Quintelier, Ton Markink, Yolinde Meekel, Kees Bos, Roosmarijn Peet, Tom Haagmans, Pepijn van Sandijk, Elly van der Zee, Margreet Hogenkamp, Igor Grevers, Erwin Veneklaas Slots, George Müller. Illustraties Kees Rutten, Communicabel, ARJM, Jan Kempenaers, Mirjam Madiol, Marko BV, Norbert van Onna, bureau bos, de Jong Gortemaker Algra, Raphaël Drent, KDV architectuur. Redactieraad Marcel Fränzel, René Boone, Wik Jansen, Peter Overgaauw, Ronald Wilcke, Edward van der Zwaag Abonnementen Betaling, opgave, abonnement, opzegging en adreswijziging kunt u doorgeven aan drukkerij Ten Brink, Administratie Schooldomein, Postbus 41, 7940 AA Meppel, tel (0522) 85 51 75. Schooldomein verschijnt zes keer per jaar, in een oplage van 15.000 exemplaren en in controlled circulation voor alle instellingen in het primair-, voortgezet-, middelbaar(ROC’s) en hoger onderwijs (hbo en wo). Elke instelling krijgt op instellingsnaam een exemplaar toegestuurd. Daarnaast krijgen alle gemeenten Schooldomein toegestuurd, alsmede de architecten aangesloten bij de STARO en alle woningcorporaties. Voor meerdere exemplaren alsmede voor abonnementen voor particulieren, instellingen en bedrijven geldt een abonnementsprijs van € 59,50. Abonnementen kunnen schriftelijk tot uiterlijk 1 juli van het lopende abonnementsjaar worden opgezegd bij de administratie van drukkerij Ten Brink. Bij niet tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Advertenties Voor plaatsing van advertenties of advertorials in het magazine kunt u contact opnemen met Recent, Postbus 17229, 1001 JE Amsterdam, tel. (020) 330 89 98, fax (020) 420 40 05, e-mail info@recent.nl, website www.recent.nl. Voor plaatsing van banners en overige informatie op de website kunt u bellen met Fizz new media solutions, tel (0522) 24 61 62. De advertentietarieven van Schooldomein staan ook op www.schooldomein.nl. Productie Grafische productie: Ten Brink, Meppel Projectbegeleiding: Communicabel, Veenendaal Website: FIZZ reclame + communicatie, Meppel Deze uitgave van Schooldomein werd mede mogelijk gemaakt door ICSadviseurs, Deloitte, Marko, Staro en door de adverteerders van Schooldomein.
STANK?
Van directiekamer tot studieruimte!
REKEN DEFINITIEF AF
MET STANK IN UW TOILETTEN!
Voor de aankleding van ons schoolgebouw is Van Dooren onze vaste partner. En we kunnen nu ook Online bestellen!
SOLDICOAT: EVENEENS UW PARTNER VOOR DE AANLEG VAN NAADLOZE POLYURETHAAN SPORTVLOEREN EN SPORTVLOERRENOVATIE
Soldicoat Deco SR Kunststofvloeren Aanleg op bestaande (tegel)vloeren • Snel • Géén sloopwerk Naadloos • Geheel gesloten oppervlak • Smaakvol • Slijtvast Hygiënisch • Uitstekend reinigbaar • Optimale hechting Lange levensduur • Groot kleurengamma • Decoratie op maat
Tel.: 073 621 87 71 Fax: 073 621 47 40 Kasteleinenkampweg 13 ’s-Hertogenbosch
www.vdoorenkantoormeubelen.nl
Postbus 2035 • 7420 AA DEVENTER • Tel. 0570 - 623 543 Fax 0570 - 623 520 • info@soldicoat.nl • www.soldicoat.nl
WaVe Totaalinrichting is specialist op het gebied van schoolinrichting. Wij leveren meubelen, leermiddelen en stoffering. We streven naar het beste voor uw school
WWW.WAVETOTAALINRICHTING.NL
MEUBILAIR
HANDVAARDIGHEID
LEERMIDDELEN
SPORT EN SPEL
MUZIEK
VLOEREN
tel: 0252-684368 email: info@wavetotaalinrichting.nl
magazine voor de perfecte leer-, werk- en leefomgeving
sportdomein zorgdomein wijkdomein Met ex
sporttr-a
katern
!
Thema:
Van programma naar ontwerp
Bouwkunde na de brand IldsjĂŚle, vuurzielen in de Deense kulturhusen Bouwen aan onderwijsvernieuwing Marko BV Veendam +31 (0 )598 - 69 87 98 De Meern +31 (0 )30 - 669 69 69
www.marko.nl info@marko.nl
Marko maakt ideeĂŤn werkbaar jaargang 22 januari 2010
3077-Adv Schooldomein dec v2.indd 1
22-12-2009 16:42:23
3