VA K B LA D V & V N A M B U LA N C EZO R G
J A A R G A N G 3 6 MA A R T 2 0 1 5
Vakblad
Sepsis ALTE: Apparent Life Threatening Event Codestat Ebola en ambulancezorg Psycholance A58: ‘Mist als een koude deken’
w w w.a mbula ncezor g.venvn.nl
LTR_P001_LTR-AMBU-01-2015 1
3-3-2015 14:18:45
X Series Xtreem Klein, Licht en Krachtig ®
X X X X X X
X X
X X X
X X
Klein Licht 4 kanalen Real-time CPR Feedback NIBD Volwassenen, pediatrische en neonatale toepassingen Microstream ® etCO 2 Volledig 12 kanaals ECG op scherm: statisch en dynamisch WiFi Bluetooth ® Masimo ® rainbow ® SET Sp0 2 /SpCO ®/SpMet ® 3 Invasieve (bloed) drukken 2 Temperatuurkanalen
Bekijk de X Series demo video
Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen. ZOLL Benelux, telefoon : +31 (0) 481 366 410 E-mail: info.benelux@zoll.com
Iris van Beem, EMS Territory Manager Netherlands, telefoon : +31 (0) 6 24 341 313 E-mail: ivbeem@zoll.com Bezoek onze Website : www.zoll.nl of www.zoll.be
© 2014 ZOLL Medical Corporation. All rights reserved. X Series and ZOLL are trademarks or registered trademarks of ZOLL Medical Corporation in the United States and/or other countries. All other trademarks are the property of their respective owners. Masimo, Rainbow, SET, SpCO, and SpMet are trademarks or registered trademarks of Masimo Corporation. Microstream is a registered trademark of Oridion Medical 1987 Ltd.
LTR_P002_LTR-AMBU-01-2015 2
3-3-2015 14:18:56
Colofon Vakblad V&VN Ambulancezorg Is het officieel orgaan van V&VN Ambulancezorg en is inbegrepen bij het lidmaatschap Jaargang 36, Nummer 1, Maart 2015 Hoofdredacteur Gerard Pijnenburg Redactieteam Gerard Pijnenburg Thijs Gras Vaste medewerkers Vakgroepen V&VN Ambulancezorg Afd. communicatie V&VN Aanleveren kopij Zie voor voorwaarden en aanleverinstructies de website http://ambulancezorg.venvn.nl Uitgever Sdu Uitgevers: Roel W. Roos, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl Bladmanagement drs. Karel Frijters, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl Abonnementen: (Ere)leden V&VN Ambulancezorg: gratis Opgave en adreswijziging leden: ledenservice@venvn.nl Overig: € 38,50 (excl. 6 % BTW, inclusief verzendkosten). Buitenland: € 43,50 Opgave en adreswijziging abonnement: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/catlogus/tsambu Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Opgave van advertenties Voor opgave van advertenties, voor vragen over combinatiekortingen bij multimediaal adverteren en voor overig mediakeuzeadvies kunt u zich wenden tot: I.S. Acquisitie tel.: 06-237 003 23 E-mail: info@is-acquisitie.com Internet: www.is-acquisitie.com © Sdu Uitgevers 2015 Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl. Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden. ISSN 2212 – 1714
Trots ‘Trots’… , een woord dat ik niet zo vlug zal gebruiken. Omdat het je zo vaak wordt opgelegd. Er wordt vaak ongebreideld gehamerd op het woord en begrip ‘trots’. Je mag niet alleen trots zijn op alles, maar je moet zelfs trots zijn op de meest onbenullige dingen. Anders hoor je er niet bij en word je niet voor vol aangezien. Fier en trots, met de borst vooruit, moet je door het leven, anders ben je een onopgemerkte figurant, een timide typetje, een sneue sukkel. Ik heb daar lak aan maar toch wil ik voor één keertje trots zijn. Trots op ons, op dit vakblad. Op de lezers en op de schare auteurs die elke keer weer zorgen voor een gemêleerd scala aan artikelen. Nadat een uitgave af is en op weg naar de drukker bekruipt mij altijd even de angst: ‘hoe kom ik aan mooie, leuke en interessante artikelen voor het volgende vakblad… Nog niet één keer ben ik teleurgesteld, soms kan ik niet eens alles kwijt en moet ik bedelen bij de uitgever of ik er pagina’s bij kan krijgen. Mijn werk als hoofdredacteur is altijd leuk, maar vaak is het echt ongelooflijk leuk. Zo ben ik bijvoorbeeld deze keer erg onder de indruk van het sfeerverslag van Johan de Haan en John Geleijnse, de ambulancezorgverleners die als eerste ambulance ter plaatse kwamen bij het grootschalige ongeval in de mist op de A58, vorig jaar september in Zeeland. Ik ben er ook trots op dat we op 4 en 5 juni ons eigen symposium op het Venticarecongres organiseren. Heb je al vrij gevraagd voor één of voor
beide dagen? V&VN Ambulancezorg heeft een eigen workshopprogramma. Daarnaast kun je ook workshops volgen van Venticare. Als je via V&VN Ambulancezorg inschrijft kun je van de beroepsvereniging tot 50 procent korting krijgen op de entreeprijs van 220 euro! Hoe dit werkt lees je op de website http://ambulancezorg.venvn.nl. In het kort komt het er op neer dat, wanneer je lid bent van V&VN, je een korting krijgt van 50 euro op de normale toegangsprijs. Als je dan ook nog lid wordt van de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg (huidig lidmaatschap 25 euro/jaar) ontvang je nog eens een extra korting van 60 euro op de entreeprijs! 110 euro voordeel dus! En ontvang je het Vakblad V&VN Ambulancezorg steeds GRATIS op de mat... Mooier kunnen we het niet maken! Lid van V&VN Ambulancezorg word je door in te loggen op de V&VN website www.venvn.nl met jouw relatienummer en wachtwoord en in de linker kolom naar ‘Mijn Lidmaatschap’ te gaan en te kiezen voor ‘afdelingslidmaatschap’. Uit de lijst met mogelijkheden kies je dan voor ‘V&VN Ambulancezorg’. Alle goeds en hou je veilig! Gerard Pijnenburg Hoofdredacteur
Inhoudsopgave 4
V&VN - mededelingen van bestuur en bureau
9
Kort nieuws
10
Kort nieuws
11
Project Malawi
12
Sepsis
16
Protocol ALTE
21
Codestat
24
Boekbespreking
25
Kort nieuws
26
Ebola en ambulancezorg
30
Kort nieuws
32
Psycholance
36
A58, dinsdag 16 september 2014
Coverfoto: Beschikbaar gesteld door de Politie Zeeland
AMBULANCEZORG 3
LTR_P003_LTR-AMBU-01-2015 3
3-3-2015 14:34:20
Voorwoord Een goed begin is het halve werk Het jaar 2015 zou voor V&VN Ambulancezorg anders gaan beginnen dan we eind vorig jaar verwachtten. In het decembernummer van 2014 heeft Tim van de Poppe zich nog uitgebreid voorgesteld als nieuwe voorzitter van V&VN Ambulancezorg. Een nieuwe start was gemaakt. Na een gedegen inwerkperiode bleken verwachtingen en realiteit van de rol als voorzitter van V&VN Ambulancezorg voor Tim niet in de juiste balans. Tim heeft in de loop van december aan het dagelijks bestuur zijn ontslag aangeboden. Als bestuur zijn we na de jaarwisseling bijeen geweest en op deze bijeenkomst heeft Tim zijn reden van ontslag toegelicht. Het ontslag werd aanvaard. De vacature is vacant en als secretaris neem ik deze taak voorlopig deels op mij. Ondanks deze minder goede start zijn we volop aan het werk gegaan en pakken we de draad op voor dit jaar. Binnen V&VN gaan we structurele oplossingen vinden voor de behartiging van belangrijke dossiers, waar we alleen met goede samenwerking verder in kunnen komen.
KB 524 Een onderwerp waar V&VN Ambulancezorg direct bij betrokken is, is bijvoor-
4 AMBULANCEZORG
LTR_P004_LTR-AMBU-01-2015 4
beeld de aanpassing van het Koninklijk Besluit 524, de wetgeving waarin de functioneel zelfstandige bevoegdheid van de ambulanceverpleegkundige is vastgelegd. Deze maatregeling moet worden aangepast in verband met de CZO- erkenning van de initiële opleiding tot ambulanceverpleegkundige. Deze verandering heeft direct een verband met de aanpassingen van de wet BIG die gaande zijn en met de nieuwe ontwikkelingen rondom de BMH, maar ook met de nieuwe beroepsprofielen voor verpleegkundigen en verzorgenden. Om het nog ingewikkelder te maken zien we ook een verband met het vigerend en nieuw voorgesteld beleid rondom bekwaamheid. Het is in dit verband dus heel wenselijk dat we deel uitmaken van V&VN en dit dossier delen. Helma Zijlstra (directeur V&VN) en Henk Bakker (voorzitter V&V) hebben beiden hun medewerking toegezegd om V&VN Ambulancezorg te ondersteunen. We hebben afspraken kunnen maken op de wijze waarop we onze rol als kwaliteitsbewaker, kwaliteitsbevorderaar en mede ontwikkelaar van nieuwe standaarden en protocollen beroepsvereniging goed kunnen vervullen.
hebben kunnen leveren. Hierbij spreek ik namens V&VN Ambulancezorg mijn dank uit aan Albert Hutten, die vanaf het begin als afgevaardigde en lid van de werkgroep heeft deelgenomen aan de ontwikkeling van deze richtlijn en voor de ambulancezorg veel werk heeft verzet! Bij de ontwikkeling LPA 8.0 is, voor zover mogelijk, al rekening gehouden met nieuw beleid dat voortvloeit uit deze richtlijn.
Autorisatie
Het is onmogelijk om zonder vrijwilligersinzet te kunnen functioneren als beroepsvereniging. We zijn dus heel blij met alle mensen die onze vakgroepvergaderingen bezoeken, actief meedenken in e-mailcorrespondentie en in werkgroepen willen meedenken.
Aan het begin van dit jaar hebben we onze instemming gegeven aan de voorgelegde richtlijn van de Nederlandse brandwondenstichting : “Eerste opvang brandwondpatiënten”. Een langdurig en zorgvuldig met diverse partijen doorlopen richtlijnprocedure, waar we op inhoud ook onze expertise
Vrijwilligers Zo spannen meer mensen zich in binnen V&VN Ambulancezorg voor de excellente uitoefening van ons vak, nu en voor de toekomst. Inspanningen voor het borgen van onze kwaliteit en inhoud met betrekking tot onze beroepsuitoefening en organisatie binnen V&VN Ambulancezorg. Mooi om te zien is bijvoorbeeld de ontwikkeling van het eerste congres voor de zorgambulance: voor en door de mensen van de Vakgroep Zorgambulance zelf georganiseerd, met goede coaching vanuit V&VN. Een woord van dank is zeker op zijn plaats voor Menoes Geraerts, onze beleidsondersteuner en contactpersoon voor V&VN.
Op dit moment wordt o.a. het handelingsboek “onder handen” genomen voor
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:21:38
Ambulancezorg
Dagelijks bestuur Voorzitter Ina Bolt (waarnemend) Secretaris Ina Bolt Penningmeester Albert van Eldik Communicatie en PR Gerard Pijnenburg
een nieuwe update en moderne uitvoering, zijn we dagelijks in de weer met het programma van Venticare en met de voorbereidingen van de ambulancewedstrijden, in samenwerking met de Academie voor Ambulancezorg.
Professionele standaarden
Vakgroep HEMS
De vakgroep HEMS van V&VN Ambulancezorg nodigt je uit voor het MMT Congres 2015 “Time flies” Het is twintig jaar geleden dat het eerste helikopter-Mobiel Medisch Team in Nederland een rol heeft gekregen in de prehospitale hulpverlening. In die periode is de prehospitale hulpverlening verregaand veranderd. Het is meer geprofessionaliseerd, er wordt intensiever samengewerkt met de verschillende ketenpartners en ook tussen de verschillende “kolommen”. Wat is er veranderd? Hoe ziet de toekomst van de prehospitale hulpverlening eruit? Hoe denkt men hierover in het buitenland? Wat kunnen we verwachten voor de komende 20 jaar? Op het congres kijken we naar samenwerkingsverbanden en taakherschikkingen. Niet alleen binnen de ‘witte kolom’ maar wellicht ook over de verschillende prehospitale kolommen heen. Meer info en inschrijven op www.mmtcongres.nl
LPA 8.0 zal nu vrijwel in iedere RAV zijn ingevoerd. We zijn als jullie vertegenwoordigers benieuwd naar jullie ervaringen, zowel in de praktijktoepassing als bij de implementatie van het geheel. Zijn jullie tevreden? Waar kan het beter, laat het ons weten! Een andere professionele standaard die we binnenkort hopen vast te stellen is het expertisegebied ambulanceverpleegkundige, de beschrijving van de beroepsuitoefening van de ambulanceverpleegkundige. We maken er zeker geen half werk van in 2015! Ina Bolt, Secretaris en waarnemend voorzitter
Maart 2015
LTR_P004_LTR-AMBU-01-2015 5
AMBULANCEZORG 5
3-3-2015 14:21:39
Vakgroep Centralisten Meldkamer Ambulancezorg
Positief terugkijken en een bezorgde blik naar de toekomst. De vakgroep centralisten MKA heeft een druk jaar achter de rug en het jaar 2015 zal ook de nodige hectiek brengen. Veel aandacht hebben we besteed aan de zorgmelding van de toekomst waarin de patiënt centraal staat. Wat is de taak van de centralist? Welke opleiding hoort hierbij? Heeft de zorgmeldkamer een toekomst? Veel bestuurders en andere mensen buiten de ambulancesector, zoals politici, houden zich hiermee bezig. Maar hebben zij werkelijk wel een duidelijk beeld bij het werk van de centralist op de MKA? Hebben zij een juist en reëel beeld van de zorgvrager? Weten zij op welke wijze wij de juiste zorg aan een patiënt verlenen? Dan de priemende vraag welke opleiding en welke tools een centralist moet hebben om tot een verantwoorde beslissing te komen? Kortom er ligt nog een groot terrein braak dat nader onderzoek behoeft. Venticare was en is een goed symposium voor de MKA, Venticare 2015 komt eraan! De inhoud wordt steeds beter en het bezoekersaantal is groeiende. De beschrijving voor het expertisegebied van de MKA-centralist is in ontwikkeling en wordt verder uitgewerkt. Dit jaar staat overduidelijk in het teken van de ontwikkeling van de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Onze vakgroep wordt als serieuze gesprekspartner gezien en wij ervaren dat ook als zodanig. V&VN en de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg behartigen onze belangen binnen de branche-organisatie Ambulancezorg Nederland (AZN). Tom van der Vlist, kwartiermaker van de witte kolom voor de LMO, bezoekt de vergaderingen van onze vakgroep. Hij hecht veel waarde aan onze input. Ik vind het zeer belangrijk dat de centralisten van alle meldkamers in Nederland hierbij nauw betrokken zijn. Mijn grote wens is dan ook dat van elke meldkamer in Nederland minimaal één vertegenwoordiger in onze vakgroep vertegenwoordigd is. Laat je stem horen, het gaat om jouw en onze toekomst van de nieuwe meldkamers in Nederland. Samen kunnen we proberen het beste eruit te halen voor de patiënt. Herman Oosterik Voorzitter vakgroep MKA centralisten
Wervingsbrief Vakgroep centralisten MKA Aan: Centralisten MKA’s in Nederland Van: de vakgroep meldkamercentralisten van V&VN Ambulancezorg Datum: Maart 2015 Onderwerp: werving leden voor de vakgroep L.S., De vakgroep meldkamercentralisten van de V&VN is op zoek naar verpleegkundig centralisten die zich bij ons willen aansluiten. Een aantal MKA’s is reeds vertegenwoordigd. Echter een vertegenwoordiging van alle MKA’s in Nederland, binnen de vakgroep MKA, is ons streven. Meldkamers die al vertegenwoordigd zijn: Noord Nederland, Oost Nederland, Ambulance Oost, Gelderland Zuid, Gelderland Midden, Utrecht, Hollands Midden, Zuid Limburg, Zeeland en Flevoland. Er zijn drie voorwaarden waaraan te voldoen: 1. betrokkenheid bij de ontwikkelingen van de MKA’s in Nederland. 2. lid zijn van de V&VN afdeling ambulancezorg. 3. verpleegkundige zijn. Het is van belang om per MKA een verpleegkundig vertegenwoordiger in onze vakgroep te hebben. De ontwikkelingen van de LMO is hiervan een mooi voorbeeld. Wij hebben nauwe contacten met Ton van der Vlist, vertegenwoordiger van de witte kolom in het LMO. Elke vergadering komt hij bij ons aanschuiven. Hierdoor kunnen wij onze visie kenbaar maken en zaken die in de MKA’s spelen delen. De vakgroep vergadert in de ochtend 4 keer per jaar in Utrecht. ’s-Middags is er een vergadering van alle vakgroepen samen met het bestuur van de V&VN Ambulancezorg. Deze kunnen door alle leden bezocht worden. Via de mail hebben wij ook geregeld contact met elkaar. Met AZN is afgesproken dat werknemers die deelnemen aan vakgroepen van de V&VN tijdens diensttijd de vergaderingen kunnen bezoeken. Ik wil u vragen om deze informatie met uw collega’s te delen en te verspreiden om zo gemotiveerde collega’s te werven voor onze vakgroep. Voor meer informatie kunt u de site van de V&VN Ambulancezorg bezoeken of contact met mij opnemen: Herman Oosterik Voorzitter vakgroep c-MKA centralisten hoosterik@ambulanceoost.nl
6 AMBULANCEZORG
LTR_P004_LTR-AMBU-01-2015 6
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:21:39
Vakgroep Ambulanceverpleegkundigen
Symposium en beurs Ambulancezorg op VENTICARE 2015 Workshops symposium V&VN Ambulancezorg 4 en 5 juni 2015 (De workshops zijn op beide dagen identiek)
Spreker: Dr. J. (Jan) Krul, gezondheidskundige/-wetenschapper. Krul heeft de afgelopen jaren de medische leiding gehad bij honderden dancefeesten en andere evenementen en daar onderzoek gedaan naar ongevallen en incidenten. Momenteel is hij werkzaam als consultant gezondheidsbescherming, gespecialiseerd in evenementenzorg en drugsincidenten.
09.00-10.30 uur 1. Snel diagnostiek en management van pijn op de borst. Onderzoek naar pre-hospitale triage van patiënten met pijn op de borst met behulp van de HEART-score in combinatie met bloedafname waaruit het high-sensitive Troponine-T wordt bepaald. Spreker: Rudolf Tolsma, verpleegkundig specialist Acute zorg, RAV IJsselland. Winnaar Joke Mintjes Award 2014. 11.00-12.15 uur 2. Waterongevallen wat komt er bij kijken? Wat zijn cruciale aandachtspunten voor de ambulanceprofessional van melding tot zorgverlening en in de samenwerking met andere hulpverleners. Spreker: Mevr. drs. L. Vlaanderen, SEH arts KNMG,werkzaam bij Kent Surrey Sussex Airambulance in de UK RNLI crewmember en Lifeboat Medical Advisor. Namens de KNMR: R.M. Moleman, hoofd operationele dienst KNRM en W. Boon Von Ochssée, Medisch adviseur KNRM 13.45-15.00 uur 3. Nieuwe kennis geeft keuze vrijheid in de acute ggz. Per jaar zijn er tussen de 150.000 - 175.000 crisiscontacten door de crisisdienst, waaronder 10.000 - 20.000 ritten met de ambulance. Tegelijkertijd is de zorg in transitie: de somatische zorg, acute zorg en ook de GGZ. Gedwongen behandelen gebeurt steeds vaker vanuit huis. Dit vraagt een andere kijk, maar vooral inbreng van ambulanceverpleegkundig bij het maken van keuzes. Wil je weten welke plannen er nu ontwikkeld worden en hoe jij jouw rol daarin kan pakken? Kom dan naar deze workshop en spreek mee over de toekomst van de acute zorg GGZ. Spreker: Patrick Groenewegen van Groenewegen Sociale Innovatie & Organisatie in de gezondheidszorg 15.30-16.30 uur 4. Acute situaties bij recreatieve drugs. Hoe te handelen bij melding van drugs- en/of alcholslachtoffer? Wat vraagt de centralist en wat staat de ambulanceverpleegkundige te doen? Alle ins- en outs over de gevaren en symptomen bij gebruik van drugs en/of alcohol komen aan bod.
Maart 2015
LTR_P004_LTR-AMBU-01-2015 7
Aanmelden voor Venticare op 4 en/of 5 juni: www.ambulancezorg.venvn.nl Normaal kost een dag-ticket voor Venticare 220 euro, en dat is het ook dubbel en dwars waard. V&VN Ambulancezorg wil de zorgverleners in de ambulancezorg extra in de watten leggen: ben je basislid van V&VN (koepel) dan betaal je, wanneer je je aanmeldt via V&VN Ambulancezorg, slechts 170 euro per dag! Ben je ook nog extra lid van de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg (lidmaatschap momenteel 25 euro per jaar) dan betaal je nog maar 110 euro. Je spaart dan 50 procent uit op de toegangsprijs! Daar kun je dus in de huidige situatie ruim vier jaar lid voor zijn van de beroepsvereniging die samen met jou wil werken aan excellente ambulancezorg. Je krijgt daarvoor ook nog eens het Vakblad V&VN Ambulancezorg gratis op de mat! DOEN... Lid worden van V&VN?: Ga naar http://www.venvn.nl/Lidworden.aspx en kies daarnaast ook voor het lidmaatschap van V&VN Ambulancezorg. Ben je al lid van V&VN en wil je ook lid worden van V&VN Ambulancezorg? Log in op de site www.venvn.nl met je relatienummer en wachtwoord, klik op ‘mijn lidmaatschap’ en kies in de lijst van afdelingen voor V&VN Ambulancezorg!
AMBULANCEZORG 7
3-3-2015 14:21:40
Een elektrische brancard als wapen tegen de gevolgen van tilbelasting
Vakgroep Zorgambulance Een mini-ambulancequad: ‘Dat is een speeltje’ wordt er geroepen
Reanimeren oefenen op de symposiummarkt bij de defibrillatorenstand
Symposium Zorgambulance een groot succes Het eerste ‘zorgambulancesymposium’ dat vorige maand op donderdag 5 februari in het Van der Valk hotel in Leusden werd gehouden, is goed ontvangen. De bijeenkomst, die door en voor medewerkers is georganiseerd, bood workshops over onder andere pijn, dialyse, radiotherapie en gesprekstechnieken. Ook kon de verscheidenheid aan zorgambulances worden bekeken.
Frederiek van Heerikhuizen, psycholoog bij Medisch Spectrum Twente, geeft een interactieve workshop over gesprekstechnieken. ‘’Herkennen jullie dat?’’, vraagt ze al rondkijkend. Instemmend wordt er geknikt. ‘’Het was leuk om op deze manier te praten’’, zegt een RAVU-medewerker in de pauze, ‘’bij de workshop hadden we het er ook over dat je soms niets hoeft te zeggen, die tip neem ik mee.’’
Door Jessica Buijs (tekst en foto’s)
Ondertussen wordt er bij de workshop ‘tillen’ een video getoond over een elektrische brancard. ‘’Als je dit ziet, dan vraag je je nog af waarom we die oude brancards nog gebruiken,’’ zegt de workshopleider. Daarnaast laat hij statistieken zien die de tilbelasting op de medewerkers weergeeft. Eén van de cursisten schrikt ervan: ‘’Ik wist dit allemaal al wel, maar toch schrikbarend als je die cijfers naast elkaar ziet.’’
Er hangt een gemoedelijke sfeer in het Van der Valk hotel in Leusden als iedereen binnendruppelt. Bekenden zien elkaar weer terug en voor anderen is het een moment om nieuwe mensen te ontmoeten. Buiten worden de ambulances neergezet voor een demo en iemand heeft zelfs een mini-ambulancequad meegenomen. ‘’Dat is een speeltje!’’, wordt er geroepen. Onder het genot van een kopje koffie wordt de dag geopend door Chantal Gommans, voorzitter van het symposium: ‘’Toen we dit organiseerden bedachten we dat het mooi zou zijn als er 60 à 75 man zou komen, maar uiteindelijk kregen we 130 aanmeldingen. Daar werden we uiteraard wel even stil van.’’ Slechts met zes man hebben ze het evenement georganiseerd. De hoge opkomst toont duidelijk dat er behoefte aan is binnen de zorgambulance. Het is een doelgroep die steeds bekender wordt binnen de ambulancezorg. Gommans: ‘’We staan sinds kort ook in de Dikke van Dale met het woord zorgambulance. Daar zijn we uiteraard erg trots op.’’ Wiro Gruijters, programmamanager AZN, vertelt daarna over de historie en toekomst van de zorgambulance en, nadat Thomas Bionda, gedragsbioloog bij de Apenheul, de overeenkomsten tussen mensen en apen heeft uitgelegd, gaan de verschillende workshops van start: dialyse, radiotherapie, gesprekstechnieken, tillen, pijn, taal van de weg.
8 AMBULANCEZORG
LTR_P004_LTR-AMBU-01-2015 8
Bij de defibrillatorenstand op de ‘symposiummarkt ’ mag er ook zelf nog even geoefend worden met reanimeren. Veel mensen vinden het leuk om het weer op te frissen, maar anderen slaan liever over. ‘’Nee, ik reanimeer alleen als het moet, in het echt dus.’’ Een medewerker van BIOS AmbulanceZorg vertelt enthousiast over het symposium: ‘’Via een collega hoorde ik ervan en kregen we een dag vrij om hierheen te gaan. Ik heb de workshops radiologie en gesprekstechnieken gevolgd. De laatste vertelde met zoveel liefde. Daar heb ik echt wat van opgestoken. Heel erg leuk om verhalen van collega’s uit andere regio’s te horen.’’ Voor de organisatie was het spannend om dit symposium voor het eerst te organiseren. ‘’Leuk dat er zoveel mensen interesse toonden. Dat laat zien dat er duidelijk behoefte is aan dit soort evenementen’’, vertelt een van hen. In de toekomst wil de vakgroep meer bijeenkomsten organiseren voor de zorgambulance.
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:21:43
KORT NIEUWS
Nieuwe ambulances voor IJsland Nieuwe Solo ambulance voor Kijlstra In januari 2015 heeft Visser Leeuwarden een nieuwe solo-ambulance afgeleverd aan Kijlstra ambulancegroep. De ambulance is opgebouwd op basis van een Volkswagen Touran. Het voertuig is voorzien van een klantspecifiek ingericht uitschuifbaar plateau voor de medische materialen. Daarnaast is een ladekast/opbergmogelijkheid gemonteerd achter de rechter achterdeur.
Visser Leeuwarden heeft in december 2014 en februari 2015 zes nieuwe VW T5 ambulances afgeleverd aan IJsland. De uitvoering van de nieuwe serie ambulances is conform de serie voertuigen die Visser in 2013 geleverd heeft aan IJsland. De levering kwam voort uit een verkregen aanbesteding welke aan Visser Leeuwraden in begin 2014 gegund is.
In ‘Werken aan samenwerking tussen ambulancezorg, huisartsen en SEH’ speelt de Nederlandse Triage Standaard een belangrijke rol... Met de Nederlandse Triage Standaard liggen daar ultieme kansen volgens een artikel in Medisch Contact (Nr. 6- 5 februari 20150. Een passage uit het artikel: “Een belangrijke kans om tot betere afstemming te komen is de Nederlandse Triage Standaard (NTS). Deze triagestandaard kent zes urgentieklassen tussen uitval vitale functies (urgentie 0), hoogurgent U1 (levensbedreigend) en het niet-urgente U5 (zelfzorgadvies). Bijzonder van deze standaard is dat ze aantoonbaar goed en betrouwbaar is toe te passen voor alle partijen in de spoedzorg. Het wordt nu gebruikt door 95 procent van de huisartsenposten (HAP’s), circa 40 procent van de meldkamers ambulancezorg (MKA’s) en een onbekend maar toenemend aantal afdelingen Spoedeisende Hulp (SEH’s) van de ziekenhuizen. De NTS wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van wetenschappelijke richtlijnen en literatuur. Gezamenlijk gebruik van de NTS kan de afstemming tussen de HAP, ambulancezorg en SEH sterk verbeteren. Het kan er ook voor zorgen dat de patiënt vaker op het juiste moment de juiste zorg ontvangt van de juiste hulpverlener.” Op donderdag 9 april 2015 van 9.15 - 17.00 uur vind in het Figi theater in Zeist het 4e Triagecongres plaats met als thema: ‘Excelleren in Triage’. Laat u inspireren door de pakkende lezingen van psycholoog en trainer Hans Kaldenbach en trendwatcher Adjiedj Bakas. En laat u uitdagen tijdens de verschillende workshops. Het congres is voor 6 uren geaccrediteerd voor artsen, verpleegkundig specialisten en triagisten (MKA, SEH en huisartsenposten). De inhoudelijk organisatie is in handen van de NTS en DOKh verzorgt de logistieke uitvoering. Bekijk het volledige programma en schrijf u meteen in via: http://www.dokh.nl/cursusaanbod/nts-congres-9-april-2015
Maart 2015
LTR_P009_LTR-AMBU-01-2015 9
AMBULANCEZORG 9
3-3-2015 14:22:14
KORT NIEUWS
Kinderambulance voor Wens in Beweging De stichting Wens in Beweging heeft sinds eind januari een speciale kinderambulance in gebruik onder de naam ‘Wensje in Beweging’. Hiermee verzorgt de stichting wensritten voor kinderen die ernstig ziek, bedlegerig of terminaal ziek zijn, waarbij regulier vervoer niet meer mogelijk is. Tijdens een vrijwilligersdag van de stichting werd de kinderambulance officieel gedoopt. Toos Toverhoed van attractiepark Toverland werd daarbij voorgesteld als ambassadeur van Wensje in Beweging. Namens de stichting spraken bestuursleden Huub Gubbels en Petra Dassen de vele vrijwilligers toe. Ook directrice van attractiepark Toverland, Caroline Kortooms, was aanwezig. De kinderambulance rijdt voor kinderen tot ongeveer 12 jaar en is speciaal ingericht door en voor het jonge publiek. In de ambulance is plaats voor meereizende gezins- of familieleden. Genieten Stichting Wens in Beweging heeft nu de beschikking over een
10 AMBULANCEZORG
LTR_P010_LTR-AMBU-01-2015 10
ambulance voor volwassenen en een speciale kinderambulance. De stichting kan iemand, ondanks het grote verdriet bij een ziekte, laten genieten van een wens die in vervulling gaat, om zo de zorgen voor even te vergeten. Het is toch prachtig als je nog een keer op bezoek kunt gaan bij een familielid in het land, je je pasgeboren kleinkind nog eens kunt bewonderen of dat je naar een concert kunt van je favoriete artiest. Met hart en ziel Bij een wens stelt Wens in Beweging een speciaal ingerichte ambulance ter beschikking en neemt ook de begeleiding van de wensrit voor haar rekening. Een aantal gekwalificeerde vrijwilligers doet dit met hart en ziel en zorgt voor optimale begeleiding en verzorging. Interesse? Er zijn vele wensen mogelijk, groot of klein, voor jong of oud. Ken je iemand die een wens heeft, heb je vragen, of wil je de stichting Wens in Beweging sponsoren, neem dan contact op. Dat kan via telefoonnummer 088-03 30 238 of via de website www.wensinbeweginglimburg.nl
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:19:26
Foto’s beschikbaar gesteld door Huub Gubbels In de school zitten de meeste kinderen op de grond
Steriliteit is ver te zoeken, het zijn opgeleide leken die hier eenvoudige operaties doen
Project Malawi Op 30 januari 2013 heeft Huub Gubbels afscheid genomen als hoofd van de ambulancezorg in Zuid Limburg. Bij zijn afscheid vroeg hij een donatie te doen voor een project in Malawi (zie ook het vakblad jaargang 34 van maart 2013). Tot zijn grote verrassing kwam er een bedrag van € 5.000,- aan donaties binnen. Dit mooie bedrag was bestemd voor een school met voornamelijk weeskinderen in de buurt van de hoofdstad Lilongwe. Een school die alleen kan bestaan door donaties uit, voornamelijk, het buitenland. Hieronder een verslag van Huub Gubbels over zijn reis naar Malawi en de besteding van de gelden. Door Huub Gubbels
“In november 2014 is het zover dat ik naar Malawi kan gaan. Van tevoren zijn afspraken gemaakt over de besteding van het geld. In de school zitten de meeste kinderen op de grond. Een groot deel van het geld is bedoeld voor nieuwe schoolbanken, voor jarenlang plezier. Een deel van het bedrag word al eerder overgemaakt en als wij in Malawi komen, wilden we ons ervan overtuigen dat het geld ook daadwerkelijk goed besteed is. Daarna wordt een tweede bedrag gedoneerd om meer banken en andere schoolspullen aan te schaffen. Ter plaatse komen we in een school waar nog steeds veel kinderen op de grond zitten. Veel lesmaterialen zijn er niet. Echte pennen en schriften ontbreken. Maar wat ons verrast is de gedrevenheid van de leraren en het plezier van de kinderen. Geluk zit niet in geld en goederen, maar meer in hoe je ondanks de armoede toch
Maart 2015
LTR_P011_LTR-AMBU-01-2015 11
gelukkig kunt leven. Hier geen huilende en vechtende kinderen. Er zijn van het geld 65 solide banken gemaakt. Maar dat betekent dat de allerkleinsten nog steeds zittend op de grond les krijgen. Omdat er nog geld over is, stel ik voor om nog 50 kinderbanken te laten maken plus enkele verplaatsbare schoolborden zodat ook buiten les gegeven kan worden. Malawi is het armste land van Afrika, omdat men geen delfstoffen heeft. Men leeft voornamelijk van de visvangst. Malawi is wel een stabiel land, zonder oorlog en dat is al veel waard. De armoede is groot. We brengen een bezoek aan het ziekenhuis in Lilongwe, een groot ziekenhuis met 1000 bedden. Er werken veel buitenlandse artsen via organisaties zoals de UN, Unicef en particuliere stichtingen. ’s Ochtends, in alle vroegte, verzamelen de mensen zich bij de SEH en poliklinieken om vervolgens te wachten tot ze aan de beurt zijn. We nemen vanuit Nederland hechtmateriaal
en speciale scharen en pincetten voor oogchirurgie mee. Steriliteit is ver te zoeken, het zijn opgeleide leken die hier eenvoudige operaties doen. Wij leven daarbij vergeleken in een prima land met optimale gezondheidszorg. Ik ontving een mail van de schooldirectie over hoe blij men was met de donaties: ‘You really changed our school’. Helaas, een dag later kreeg een mail met de melding dat er een storm over de school was geraasd die het complete dak verwoest had. Daarbij kwam ook een jonge leerlinge om het leven.” Geld voor de wederopbouw is er niet, men is opnieuw afhankelijk van buitenlandse donaties. Indien er mensen zijn die hier aan willen bijdragen: NL INGB 0002 1424 20, t.n.v. H. Gubbels, o.v.v. Malawi. Dit is een aparte rekening die alleen bestemd is voor Malawi-gelden.
AMBULANCEZORG 11
3-3-2015 14:20:14
Sepsis PHANTASi trial: prospectief landelijk onderzoek naar verbetering van ketenzorg voor sepsis-patiënten In juni 2014 is, onder regie van de sectie acute geneeskunde van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) in nauwe samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulpartsen (NVSHA) en regionale ambulancediensten, een landelijk onderzoek van start gegaan naar het prehospitaal toedienen van antibiotica bij patiënten met een sepsis: de PHANTASi trial, een acroniem voor Prehospital Antibiotics Against Sepsis. In dit artikel wordt uitleg gegeven over het ziektebeeld sepsis in het algemeen en de PHANTASi trial. Deze trial zal naar verwachting twee jaren duren met als doel 2200 patiënten te includeren. Ambulance Amsterdam was startregio, hiernaast zijn Ambulancezorg Rotterdam Rijnmond, Zuid Holland Zuid en Maastricht ook gestart met het includeren van patiënten. In de loop van 2015 zullen andere deelnemende ambulanceregio’s in Nederland zich aansluiten bij de PHANTASI trial. Eind februari 2015 zijn inmiddels ruim 400 patiënten geïncludeerd.
Door Nadia Alam en Victor Bon
Sepsis vormt wereldwijd een groot probleem, welke gepaard gaat met hoge mortaliteit en morbiditeit indien deze niet tijdig herkend en behandeld wordt. De gemiddelde sterfte is 30 procent, echter gerapporteerde sterftecijfers variëren van 10 tot 80 procent afhankelijk van de ernst van het ziektebeeld (1). De incidentie neemt toe en door de toenemende vergrijzing en de groeiende groep van immuun gecompromitteerde patiënten is te verwachten dat deze trend zich in de aankomende jaren zal voortzetten (2-5). Een deel van de patiënten die met (ernstige) sepsis opgenomen wordt, heeft intensieve zorg nodig, meestal langdurig op de Intensive Care. Naast dat dit een grote impact heeft op de kwaliteit van leven voor een patiënt, heeft dit ook een grote impact op de gezondheidszorg. De kosten die met een dergelijke langdurige opname gepaard gaan zijn namelijk aanzienlijk. Voor de Nederlandse gezondheidszorg komt dit neer op een bedrag van bijna 170 miljoen euro per jaar (6). Definities en klinisch beeld De definitie van sepsis die voor het eerst is vastgesteld in een internationale consensusvergadering in 1992, wordt tot op heden nog steeds gehanteerd. Sepsis wordt gedefinieerd
12 AMBULANCEZORG
LTR_P012_LTR-AMBU-01-2015 12
als een bewezen of sterke verdenking op een infectie die samengaat met een gegeneraliseerde ontstekingsreactie, het “systemische inflammatoire responssyndroom” (SIRS) (7;8). Er wordt gesproken van SIRS als er aan minimaal twee van de vier criteria wordt voldaan: - Lichaamstemperatuur ≥ 380C of ≤ 36oC - Hartfrequentie ≥ 90/min - Ademhalingsfrequentie ≥20/min) of PaCO2< 4.3 kPa of noodzaak tot mechanische beademing - Leukocyten ≥ 12 x 10e9/l of≤4 x 10e9/l of 10% staafkernige granulocyten (jonge witte bloedcellen). Hiernaast wordt sepsis onderverdeeld in drie graden van ernst (figuur 1): 1) (ongecompliceerde) sepsis, 2) ernstige sepsis met falen van één of meerdere orgaansystemen en 3) septische shock als ernstige sepsis gepaard gaat met circulatoir falen wat zich uit in persisterend lage bloeddrukken ondanks adequate vochttoediening. Door het binnendringen van micro-organismen in het lichaam wordt een gastheer-respons uitgelokt, die zich kenmerkt door
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:20:26
een pro-inflammatoire respons, een anti-inflammatoire en een immunosuppressieve respons en kunnen samen leiden tot een gegeneraliseerde respons. Deze gegeneraliseerde respons op een infectie kan uiterst complex, variabel en langdurig zijn. De pro-inflammatoire reacties, die gericht zijn op het bestrijden van de binnendringende pathogenen zorgen op de korte termijn voor collaterale weefselschade bij ernstige sepsis. Antiinflammatoire reacties, die belangrijk zijn voor het beperken van lokale en systemische weefselbeschadiging, geven in een later stadium verhoogde vatbaarheid voor secundaire infecties. Na het doorstaan van de pro-inflammatoire fase tonen patiënten vaak kenmerken van immuunsuppressie (afweeronderdrukking), waarbij de leukocyten in het bloed een verminderde functie hebben en waardoor er een verhoogd risico bestaat op nosocomiale infecties en late mortaliteit. Hiernaast treedt bij ernstige sepsis bijna altijd een verandering in de stolling op, waarbij de stollingscascade geactiveerd wordt en de activiteit van fysiologische stollingsremmers onderdrukt wordt. Dit leidt vaak tot een uitgebreide intravasculaire coagulatie wat op zijn beurt in combinatie met een gestoorde microcirculatie weer leidt tot weefselhypoperfusie en verminderde weefseloxygenatie. Dit proces kan uiteindelijk leiden tot multiorgaanfalen en draagt ook bij aan de mortaliteit van sepsis-patiënten. Tijdig herkennen en snel behandelen van sepsis blijkt van cruciaal belang om tot goede uitkomsten te komen. In 2003 werd door een internationaal samenwerkingsverband de “Surviving Sepsis Campaign ” (SSC) gelanceerd met als doel door een betere herkenning en behandeling van sepsis de prognose te verbeteren(9). De hoekstenen van therapie voor de septische patiënt bestaan uit opsporen van de infectiebron, toedienen van breedspectrum antibiotica, agressieve vochtresuscitatie en zo nodig toedienen van vasopressoren en mechanische beademing. Ook in Nederland werden de aanbevelingen van de SSC in de vorm van interventiebundels opgesteld door het VMS veiligheidsprogramma in ziekenhuizen geïmplementeerd. Door toepassen van deze richtlijn blijkt inderdaad dat een forse daling in sterfte wordt bereikt(10). In de praktijk is het echter niet altijd even eenvoudig om deze richtlijn te implementeren en kan er om verscheidene redenen vertraging optreden met het starten van de behandeling. Hiernaast blijft het herkennen van sepsis een uitdaging aangezien de symptomen vaak aspecifiek zijn en aan diverse andere ziektebeelden kunnen worden toegeschreven. Voor de behandeling van een septische patiënt is het noodzakelijk te achterhalen wat de bron van de infectie is. De meest voorkomende bronnen van sepsis zijn de luchtwegen, urinewegen en het maag-darmkanaal. Ook kunnen meningitis, septische artritis, huiddefecten en infuuslijnen oorzaak zijn van een sepsis. Naast de SIRSsymptomen kunnen patiënten zich klinisch zeer verschillend presenteren: van hyperdynamisch (door endotoxinen treedt sterke perifere vasodilatatie op met intacte compensatie van de circulatie) tot diepe shock door falen van compensatiemechanismen en lekkage van vocht uit de circulatie. Dit is afhankelijk van de bron van infectie, de ernst van het ziektebeeld en het onderliggend lijden, leeftijd en genetisch profiel. Risicofactoren voor het ontwikkelen van sepsis zijn een oudere leeftijd, immuun gecompromitteerde patiënten (patiënten met een afweerstoornis door medicatie of een ziekte zoals AIDS, en ondervoeding), patiënten met nosocomiale infecties
Maart 2015
LTR_P012_LTR-AMBU-01-2015 13
(in ziekenhuis opgelopen infecties), en chronische ziekten zoals diabetes, hartfalen, COPD of chronisch nierfalen. PHANTASi trial Inleiding De ambulancezorg heeft reeds een significante bijdrage geleverd in het verbeteren van zorg voor patiënten met een acuut coronair syndroom, CVA en polytrauma’s. Patiënten met ernstige sepsis of septische shock kunnen ook profiteren van tijdige prehospitale zorg. Aangezien bij sepsis tijd een cruciale rol speelt, kan vroegtijdige herkenning en het starten van behandeling helpen de mortaliteit te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren. Tijdens de voorbereiding van deze trial is gebruikgemaakt van de ervaringen wat betreft haalbaarheid van zowel het Albert Schweitzer ziekenhuis als Ambulancedienst Zuid-Holland Zuid die in 2012 zijn gestart met een pilot naar prehospitale toediening van antibiotica bij sepsis. Opzet van het onderzoek Het onderzoek is een prospectief multicenter trial met een stepped-wedge studiedesign, met daarbinnen een op patiëntniveau gerandomiseerde RCT om het effect van vroegtijdige toediening van antibiotica te onderzoeken. ‘Stepped-wedge’ wil zeggen dat de scholing van het ambulance personeel stapsgewijs in verschillende regio’s zal plaatsvinden. Vanaf het moment dat de opleiding heeft plaatsgevonden zullen deelnemende patiënten vervoerd met ambulance en verdacht van sepsis worden gerandomiseerd naar al dan niet vroegtijdige toediening van antibiotica. Deze trial is goedgekeurd door de Medische Ethische Toetsingscommissie (METC) van VUmc. Interventies Het onderzoek omvat dus twee interventies: 1) de scholing: tijdens de scholing van het ambulancepersoneel wordt informatie gegeven over sepsis in het algemeen,
AMBULANCEZORG 13
3-3-2015 14:20:26
de herkenning hiervan met behulp van de primary survey en anamnese (zie tabel 1) en het starten van behandeling in de prehospitale setting; 2) na de scholing kan gestart worden met de tweede interventie: het includeren van patiënten voor de trial. Patiënten die verdacht worden van sepsis en naar het ziekenhuis moeten worden gebracht voor verdere behandeling kunnen geïncludeerd worden in het onderzoek. Dit gebeurt aan de hand van een protocol voor ambulancediensten (zie figuur 2).
nameting uitgevoerd. Het effect van prehospitaal toedienen van antibiotica wordt onderzocht op de eindpunten mortaliteit, opnameduur, opname op de intensive care en kwaliteit van leven.
Informed consent Aan patiënten wordt uitleg gegeven over het onderzoek en toestemming (informed consent) gevraagd of ze hieraan mee willen doen. Als ze mee willen doen, dan wordt een randomisatie-envelop opengetrokken. Hieruit zal blijken of de patiënt in de controlegroep dan wel in de interventiegroep valt. De controlegroep patiënten krijgen reguliere zorg en bij de interventiegroep zal er na het afnemen van bloedkweken, antibiotica in de vorm van 2 gram ceftriaxon intraveneus worden gegeven. Indien de situatie het niet toelaat dat er informed consent kan worden gevraagd, bijvoorbeeld bij een delirante patiënt zonder dat er een wettelijk vertegenwoordiger aanwezig is, dan mag er achteraf (reffered consent) worden gevraagd door de onderzoekers. Patiënten mogen dan wel worden gerandomiseerd en pas later in het ziekenhuis, wanneer de situatie het weer toelaat zal er toestemming worden gevraagd. Mocht een patiënt dan weigeren om mee te doen, dan worden de verzamelde gegevens vernietigd en niet gebruikt voor verder onderzoek.
Doelstelling Samengevat heeft de PHANTASi trial de volgende doelstellingen: - Trainen van ambulancepersoneel in betere herkenning van sepsis. - Trainen in het overdragen van patiënten met sepsis volgens de SBAR-communicatiemethode. - Evalueren van het resultaat van de training en het effect van prehospitale toediening van antibiotica op de overleving (28 daagse mortaliteit) van patiënten met sepsis, ernstige sepsis en septische shock. - Evalueren of er verschillen zijn in totale opnameduur in het ziekenhuis en de opnameduur op de intensive care of medium care, door de interventiegroep te vergelijken met de controlegroep. - Bepalen of de interventie gepaard gaat met toename van bijwerkingen of toename van resistentie versus de controlegroep. - Bepalen wat het kwaliteit van leven is een maand na ontslag en of er verschillen zijn tussen de interventiegroep en de controlegroep. - Bepalen welke factoren invloed hebben op de kwaliteit van leven.
Eindpunten Om het effect te meten van de scholing aan ambulancepersoneel wat betreft herkenning van sepsis wordt een voor- en
Het overstijgende doel van deze studie is de samenwerking tussen prehospitale en hospitale ketenpartners te bevorderen om zo de hele acute zorgketen als geheel beter te laten functione-
Figuur 1. Verloop van sepsis
14 AMBULANCEZORG
LTR_P012_LTR-AMBU-01-2015 14
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:20:26
ren. Tussenanalyses worden uitgevoerd als 25, 50 en 75% van de inclusies zijn bereikt. Operationalisatie Het ambulancepersoneel van alle deelnemende regio’s krijgt praktische werkinstructies met betrekking tot het vragen van informed consent, het randomiseren, het afnemen van bloedkweken en toedienen van de ceftriaxon. De standplaatsen hebben een voorraad randomisatie-enveloppen en onderzoek-sets met bloedkweekflessen en materiaal voor de gift ceftriaxon. Na een periode van gewenning zijn deze extra handelingen binnen 5 minuten uit te voeren. Door de gefaseerde deelname van ziekenhuizen is de communicatie naar medewerkers van belang. In de scholing is voor de overdracht de SBAR-methode geïntroduceerd, alvast vooruitlopend op LPA 8.0. Met de deelnemende ziekenhuizen zijn afspraken gemaakt over de logistiek op de SEH.
In 2016 zal in dit tijdschrift berichtgeving volgen over de resultaten van de PHANTASi trial. Voor meer informatie of deelname aan deze studie kunt u contact opnemen met N. Alam of Victor Bon, via e-mail (n.alam@vumc.nl.nl/ vbon@ambulanceamsterdam.nl) of telefoon (06 8714 6449)
Reference List: 1. Jawad I, Luksic I, Rafnsson SB. Assessing available information on the burden of sepsis: global estimates of incidence, prevalence and mortality. J Glob Health 2012 Jun;2(1):010404. 2. Martin GS, Mannino DM, Eaton S, Moss M. The epidemiology of sepsis in the United States from 1979 through 2000. N Engl J Med 2003 Apr 17;348(16):1546-54. 3. Vincent JL, Sakr Y, Sprung CL, Ranieri VM, Reinhart K, Gerlach H, et al. Sepsis in European intensive care units: results of the SOAP study. Crit Care
Voortgang Via lokale communicatiekanalen worden medewerkers geïnformeerd over de voortgang en wordt aandacht gevraagd voor belangrijke items bij de uitvoering de trial. Ook op de website www.phantasi.com is informatie te vinden over deze trial evenals vragen die naar voren kwamen tijdens de scholing en de eerste maanden na de start (FAQ).
Med 2006 Feb;34(2):344-53. 4. Kumar G, Kumar N, Taneja A, Kaleekal T, Tarima S, McGinley E, et al. Nationwide trends of severe sepsis in the 21st century (2000-2007). Chest 2011 Nov;140(5):1223-31. 5. Angus DC, Linde-Zwirble WT, Lidicker J, Clermont G, Carcillo J, Pinsky MR. Epidemiology of severe sepsis in the United States: analysis of incidence, outcome, and associated costs of care. Crit Care Med 2001 Jul;29(7):1303-10. 6. Bakker J, Levi M, van Hout BA, van GA. [Sepsis, a complicated syndrome
Over de auteurs: Nadia Alam, Sectie acute geneeskunde, Afdeling Interne Geneeskunde, VU medisch centrum, Amsterdam, Coordinating Investigator PHANTASi trial. Victor Bon, Verpleegkundig Specialist acute zorg/ ambulanceverpleegkundige, Ambulance Amsterdam, regionaal coördinator Amsterdam/Kennemerland. Beiden namens het onderzoeksconsortium acute Interne Geneeskunde en de PHANTASi trial projectgroep
with major medical and social consequences]. Ned Tijdschr Geneeskd 2004 May 15;148(20):975-8. 7. Levy MM, Fink MP, Marshall JC, Abraham E, Angus D, Cook D, et al. 2001 SCCM/ESICM/ACCP/ATS/SIS International Sepsis Definitions Conference. Crit Care Med 2003 Apr;31(4):1250-6. 8. Bone RC, Sprung CL, Sibbald WJ. Definitions for sepsis and organ failure. Crit Care Med 1992 Jun;20(6):724-6. 9. Dellinger RP, Levy MM, Rhodes A, Annane D, Gerlach H, Opal SM, et al. Surviving Sepsis Campaign: international guidelines for management of severe sepsis and septic shock, 2012. Intensive Care Med 2013 Feb;39(2):165-228. 10. Tromp M, Tjan DH, van Zanten AR, Gielen-Wijffels SE, Goekoop GJ, van den Boogaard M, et al. The effects of implementation of the Surviving Sepsis Campaign in the Netherlands. Neth J Med 2011 Jun;69(6):292-8.
Maart 2015
LTR_P012_LTR-AMBU-01-2015 15
AMBULANCEZORG 15
3-3-2015 14:20:27
Protocol ALTE Apparent Life Threatening Event Met de komst van het LPA 8, hebben diverse nieuwe protocollen hun weg gevonden in de prehospitale hulpverlening. Dit maakt de prehospitale hulpverlening niet alleen divers, het vereist ook van de ambulancezorgverleners dat zij zich verdiepen in nieuwe ziektebeelden en nieuwe werkwijzen. Een van de nieuwe protocollen is het protocol ALTE (Apparent Life Threatening Event). Reeds in 2006 werd over dit toestandsbeeld een richtlijn geschreven, die zich concentreerde op de eerstelijns zorg. Het is goed dat dit beeld nu ook protocollair binnen de ambulancezorg een plek heeft gekregen.
Casus
Door Paul Dirkes, ambulanceverpleegkundige en regionaal opleidingscoördinator
Om 20.20 uur zitten Esther en Peter, de ouders van de twee maanden oude Ymke, op de bank. Ymke, heeft tussen alle bedrijven door gegeten en is, na het badritueel, tevreden naar bed gegaan. Dat ene geluidje door de babyfoon doet alle alarmbellen rinkelen. Esther sprint naar boven en stormt, zonder na te denken, de kamer van Ymke binnen. Ze pakt Ymke op. Ze is bleek, slap en lijkt niet te ademen. Instinctief legt Esther, Ymke op de commode en slaat hard met haar tegen de commode. Peter belt ondertussen in paniek met 112. Esther zet haar mond om de mond van Ymke en blaast. Na de tweede beademing begint Ymke te kuchen, ze neemt een diepe ademteug en langzaam maar zeker begint ze te bewegen en krijgt ze weer een normale kleur. In de verte hoort Esther de sirenes naderen. Op het moment dat de ambulancezorgverleners binnen komen lijkt Ymke weer de oude. Ze kijkt enigszins verdwaasd om zich heen, maar ze ademt, beweegt en heeft kleur.
16 AMBULANCEZORG
LTR_P016_LTR-AMBU-01-2015 16
TMI-interim bv.
Definitie: In de internationale literatuur wordt er een vrij brede definitie gehanteerd van ALTE: een verontrustend incident dat gekenmerkt wordt door een combinatie van apneu, kleurverandering, opmerkelijke verandering in tonus en kokken. Omdat er tal van ziektebeelden zijn die hieronder kunnen vallen, is er in Nederland voor gekozen om een engere definitie te hanteren. Hierin wordt, naast de leeftijd, ook de beleving, de actie en reactie van de ouders/verzorgers meegenomen De definitie die in Nederland voor ALTE wordt gebruikt luidt: “Een plotseling en onverwacht optredende en ogenschijnlijk levensbedreigende situatie bij een tevoren gezond kind, in de leeftijd van 0 en 2 jaar, de ouder/verzorger moet het kind sterk stimuleren en is ervan overtuigd dat het kind zou zijn overleden zonder deze stimulatie.” Epidemiologie: Het is moeilijk in te schatten wat de incidentie is van ALTE. Onderzoek (Davies 2002) laat zien dat ALTE in Nederland
waarschijnlijk voorkomt bij rond de 0,6 per 1000 kinderen en iets vaker bij prematuren dan bij baby’s die voldragen zijn. Uitgaande van de cijfers van het CBS van 2014 zijn dit 316 kinderen per jaar in Nederland. Daarnaast lijkt de incidentie ook hoger te zijn bij kinderen die geboren worden na een zwangerschapsduur van meer dan 42 weken. Desalniettemin is het de vraag in hoeverre deze cijfers juist zijn, het is goed mogelijk dat bij meer bekendheid over dit ziektebeeld de incidentie (lees presentaties) zal toenemen. Symptomen: De symptomen van ALTE zijn onder andere: - Apneu - Verandering van de kleur (bleek, cyanotisch, grauw) - Verandering van spiertonus (slap of extreme spierspanning) - Verstikking of verslikking. Oorzaken: Er kunnen diverse oorzaken zijn voor het optreden van een ALTE. Relatief vaak treedt het op bij gastro-oesopheagale reflux (GOR). Bij een aantal specifieke symptomen dient GOR als oorzaak van de ALTE overwogen te worden.
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:21:00
Specifieke symptomen GOR Overweeg GOR als oorzaak voor ALTE bij: - Apneu als het kind wakker is. - Apneu kort (< 1 à 2 uur) na de voeding. - Noodzaak tot forse stimulatie (b.v. mond-op-mond beademing) om weer bij te komen. - Aspect van plotseling staren of schrikken, verstarren met opisthotonus (aanspannen van nek en rugspieren waarbij het lichaam in een boog naar achteren ligt met het hoofd in de nek) of schuine stand van het hoofd. - Abrupte verandering van huidskleur van plethorisch (dieprood) naar bleek en cyanotisch.
Echter bij het ontbreken van deze symptomen kan de diagnose GOR niet meteen uitgesloten worden. Andere oorzaken van een ALTE kunnen onder andere neurologisch, infectieus, respiratoir, KNO, metabool, medicamenteus, cardiaal en toxicologisch zijn. Ook worden breathholding spells en vasovagale reacties als oorzaken genoemd voor ALTE. (zie kader 2 voor enkele differentieel diagnoses). In 0,27% tot 3% van de totale ALTE groep is kindermishande-
ling de oorzaak. Dit zijn 1 tot 9 kinderen per jaar in Nederland. Behandeling kind Initieel wordt het kind benaderd volgens het SSS stramien (Safety, Stimulate, Shout). Het kind wordt op een manier benaderd waarbij er rekening wordt gehouden met de eigen veiligheid van de hulpverlener en het kind. Het kind wordt gestimuleerd, door aanspreken, zachtjes schudden of het vastpakken van het hoofd, om een reactie te geven en, indien
ALTE differentieel diagnose Neurologisch: - Convulsies - Hydrocephalus - Encefalitis - Meningitis - Subarachnoïdale bloeding spinale atrofie - Hypotonie - Hersentumor
Infectieus: - Lage luchtweginfectie – urineweginfectie - Kinkhoest - RS virus
Cardiaal: - LQTS (Lange QT-Syndroom, een erfelijke aandoening die kan leiden tot gevaarlijke ritmestoornissen. - Erfelijke ritme- en geleidingsstoornissen
KNO: - Laryngomalacie - Subglottische stenose - Bovenste luchtweginfectie
Maart 2015
LTR_P016_LTR-AMBU-01-2015 17
Respiratoir: - Alveolaire hypoventilatie (primair en secundair)
nodig, wordt extra hulp ingeroepen, zoals een tweede ambulance of het MMT. Hierna volgt de beoordeling en behandeling volgens de ABCDE-methodiek. Naast de vaste aandachtspunten bij de ABCDE-methodiek kan er bij kinderen die verdacht worden van een ALTE op specifieke dingen gelet worden. Airway: Bij beoordeling van de ademweg let men op de aanwezigheid van een stridor, zwelling in de mondkeel holte en eventueel aanwezigheid van bloed, slijm en/of braaksel/voeding in de mond. Breathing: Naast de beoordeling van de ademarbeid (ademhalingsfrequentie, intrekkingen, neusvleugelen) kan men tijdens auscultatie op de ontblote thorax al een indruk krijgen van eventueel aanwezige huidskleurafwijkingen. Circulation: Beoordeling van de circulation kan snel gedaan worden door de hartfrequentie en de cappilaire refill te bepalen. De extremiteiten kunnen beoordeeld worden op kleur en temperatuur. Disability: Een snelle en globale indruk van de neurologische toestand kan verkregen worden door het bepalen van de AVPU. In een later stadium kan de GCS bepaalt worden. Verder wordt er gekeken naar de spierspanning (hypo- of hypertoon) en het eventueel aanwezig zijn van een dwanghouding. Pupilreactie en glucosewaarde bepaling zijn eveneens essentiële controles die gedaan moeten
AMBULANCEZORG 17
3-3-2015 14:21:02
worden. (Don’t ever forget glucose). Exposure: Controle van de lichaamstemperatuur, het ontkleden van het kind (let op hypothermie) en inspecteren van de huid op afwijkingen en uitslag, kan aanwijzingen geven over de oorzaak van een ALTE. Naast koorts kan er ook een ondertemperatuur bestaan, bij jonge zuigelingen kan een infectie zich openbaren met een ondertemperatuur in plaats van koorts. De aanwezigheid van blauwe plekken kan wijzen op een traumatische oorzaak, waarbij men bedacht moet zijn op mogelijke kindermishandeling. Behandeling ouders De ouders zijn vaak erg geschrokken. Naast de zorg voor het kind is het zeer belangrijk om de ouders gerust te stellen. Dit kan op diverse manieren. Probeer de ouders te betrekken in het onderzoek en de behandeling van het kind. Laat de ouders, indien de situatie dat toelaat, hun verhaal doen. Veel ouders voelen zich niet serieus genomen. Trek de geloofwaardigheid van de ouders niet in twijfel en luister aandachtig. Naast lichamelijk onderzoek is het afnemen van de hetero-anamnese in het geval van ALTE van groot belang. Probeer door te vragen en rapporteer je bevindingen uitgebreid. Kindermishandeling Kindermishandeling moet altijd als oorzaak van ALTE overwogen worden. Dit geldt vooral als er sprake is van herhaalde ALTE’s, herhaalde ALTE’s in het bijzijn van dezelfde ouder of als er bloed bij de neus, littekens, hematomen of verwondingen gevonden worden. Denk ook aan mogelijke kindermishandeling bij retina- of intracraniële bloedingen als gevolg van scheurtjes in de bloedvaten van het netvlies en tussen de hersenvliezen. Deze kunnen ontstaan door het heftig schudden van de baby (Shaken Baby Syndrome). Kinderen moeten dan wel ouder dan vier weken zijn, want bij jongere kinderen kunnen deze passen bij de geboorte, ten gevolge van grote druk op het hoofd van de baby tijdens de uitdrijvingsfase. Verder zijn er enkele psychosociale risicofactoren waarbij men kindermishandeling als oorzaak van de ALTE moet overwegen, zoals ernstige financiële problemen bij de ouders, geweld, criminele activiteiten binnen het gezin,
18 AMBULANCEZORG
LTR_P016_LTR-AMBU-01-2015 18
psychiatrische problematiek bij de ouders, meerdere medische problemen bij andere kinderen in het gezin, éénouder gezinnen of een ouder die jonger is dan 21 jaar. Ook kan er sprake zijn van een bijzondere vorm van kindermishandeling namelijk het Munchaussen by proxy-syndroom.
Munchaussen by proxy-syndroom
en goed behandelbare oorzaak. Verder onderzoek in het ziekenhuis is daarom noodzakelijk. Bij dit onderzoek zal er naast veel aandacht voor de anamnese, op basis van de vermoedelijke diagnose, specifiek onderzoek gedaan worden. Protocollair is vastgelegd welke onderzoeken er worden gedaan. Ook zullen de vaak hevig geschrokken ouders begeleiding krijgen. Literatuur: 1. Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling (2006). Richtlijn Apparent Life Threatening Event (3th ed.)
Dit syndroom is een ernstige vorm van kindermishandeling. De pleger (ouder/verzorger) heeft de zorg over een kind dat hij bewust ziek maakt, door toedienen van ziekmakende middelen, het toebrengen van lichamelijke verwondingen of het initiëren van een infectie. Op die manier probeert de pleger op manipulatieve wijze de aandacht te krijgen van medische hulpverleners.
2. Wijers, H.J.W., Semmekrot, B.A., Beer de, H.J.A., & Engelberts, A.C. (2009). Multidisciplinaire richtlijn ’Apparent Life Threatening Event’ (ALTE). Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:A590. 3. Semmekrot, B.A., Sleuwen van, B.E., Engelberts, C.A., Joosten, K.F.M., Mulder, J.C., Djien Liem, K., et al. (2010). Surveillance study of apparent life-threatening events (ALTE) in the Netherlands. Eur J Pediatr (2010) 169:229-236 4. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (2006). Richtlijn: Apparent Life Threatening Event. (ALTE). 5. Turner, N.M., Leroy, P.L. (2013) Advanced Pedi-
Ambulancezorgverleners verkeren in de bijzondere positie dat zij één van de weinige professionele hulpverleners zijn die bij de mensen thuis komen. Het observeren van de omgeving, het inschatten van de eventuele risico’s voor het kind en het signaleren van verdachte omstandigheden is een wezenlijk onderdeel van het vak. In het geval van mogelijke kindermishandeling is het, naast de zorg voor het kind, belangrijk om bijzondere omstandigheden vast te leggen en over te dragen aan de behandelaars in het ziekenhuis. Daarnaast heb je als zorgverlener te maken met de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Meer informatie is te vinden op de website van V&VN. In LPA 8 is er tevens een uitgebreid en duidelijk protocol, 12.5 vermoeden kindermishandeling/ huiselijk geweld, waarin duidelijk wordt beschreven wat de te nemen stappen zijn. Volgens het protocol ALTE is het altijd noodzakelijk en protocollair verplicht, om het kind te vervoeren.
atric Life Support. (3th ed.). Amsterdam: Reed Bussiness. 6. V&VN Meldcode. (2011). Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. 7. Ambulance zorg Nederland. (2014). LPA8; Landelijk Protocol Ambulancezorg.
*Met dank aan Ruud Eijk, kinder-intensivist en Heli-MMT arts Lifeliner 3.
Conclusie Een ALTE is een alarmsignaal. Naast dat er een potentieel levensbedreigende oorzaak achter kan zitten, kan er (gelukkig) ook sprake zijn van een ”onschuldige”
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:21:02
De passie van Lex maakt onze ambulances onderscheidend... Kwaliteit, afwerking en duurzaamheid staan bij Visser Leeuwarden op een hoog niveau. Maar ook de gedrevenheid van onze medewerkers maken Visser-ambulances onderscheidend.
â&#x20AC;&#x153; I k v in d h et e e n u i td a g in g o m e e n i nte ri e u r i n te b o u we n , dat h e l e m a al l d oet a a n d e we n s e n vo ld va n d e k l a nt â&#x20AC;?
Bij Visser Leeuwarden werken mannen en vrouwen met passie voor ambulances. Neem nou Lex, interieurbouwer. In zijn vrije tijd ontwerpt Lex graag meubels en interieurelementen. Die hobby kan hij toepassen in zijn dagelijkse praktijk. Hoe ingewikkelder het werk, hoe meer hij geniet. Die passie ziet u terug in elk Visser-product...
www.visser-leeuwarden.nl Edisonstraat 16, 8912 AW Leeuwarden T +31 (0)58 - 213 45 55 F +31 (0)58 - 215 01 57 I info@visser-leeuwarden.nl
100015_VISSER_ADV_Advert.indd 1 LTR_P019_LTR-AMBU-01-2015 19
01-06-10 10:10 3-3-2015 14:21:52
Defibrillator Monitor Systems
Kleiner en lichter - modulair en flexibel
odule Totaal gewicht met defi-m
SLECHTS 6,3 kg
*
SLIM :
life energy Met de nieuwe defibrillator-/pacermodule SLIM biedt de ongeëvenaarde mobiliteit en ergonomie bij het dagelijkse gebruik in de ambulance:
2012-9
U Modulair systeem voor ononderbroken bewaking van plaats van incident tot in het ziekenhuis. U Vooraf aangesloten elektroden om snelle diagnose en therapie te ondersteunen. U Intelligent energiebeheer voor de beste betrouwbaarheid, zelfs in kritieke situaties. U Groot 8.4” kleurenscherm met instelbare configuraties voor maximaal zes curven en alle parameterwaarden. U Printer met 106 mm papierbreedte waarmee maximaal 6 curven tegelijkertijd afgedrukt kunnen worden. U Bluetooth®, GSM GPRS, LAN. U Masimo® Rainbow® SET SpO2, SpCO®, SpHb® en SpMet®. * basisconfiguratie
Corpuls® Nederland BV Chr.Huygensweg 25a 3225 LD Hellevoetsluis Tel. +31 (0)181 - 390 963
LTR_P020_LTR-AMBU-01-2015 20
Fax +31 (0)181 - 390 970 E-mail: info@corpuls.nl www.corpuls.nl
Corpuls® Belgium BVBA/SPRL Rue Colonel Bourg 127-129 1140 Bruxelles Tel. +32 (0)2 - 757 69 05
Fax +32 (0)2 - 757 69 07 E-mail: info@corpuls.be www.corpuls.be
Lid van:
3-3-2015 14:22:01
Codestat Een kijkje in het hoofd dat voor het hart zorgt: feedback op reanimatie bij Ambulance Amsterdam De eerste minuten van een reanimatie zijn meestal hectisch. De meeste handelingen moeten in een korte tijd gerealiseerd worden. In de praktijk zijn de compressies daardoor nogal eens de sluitpost. Kan feedback met behulp van een objectieve weergave van alle handelingen tijdens een reanimatie daarin verbetering brengen? Ambulance Amsterdam zoekt in samenwerking met de AmsteRdam REsuscitation STudy (ARREST) naar een mogelijkheid van kwaliteitsverbetering van de belangrijkste reanimatiehandelingen. Sinds september 2012 draait op de standplaats Amstelveen het evaluatie- en onderzoeksproject Codestat. De evaluatiesoftware met deze naam is al vele jaren in steeds verbeterde versies op de markt. Gedurende een periode van ruim twee jaar evalueren we met de desbetreffende chauffeur en verpleegkundige iedere reanimatie waarbij een Amstelveense ambulance als eerste ter plaatse is. Het onderzoek richt zich op het effect van deze evaluaties op de kwaliteit van de navolgende reanimatie.
Door Ed Bleijenberg, ambulancechauffeur bij Ambulance Amsterdam, team Amstelveen en gedragswetenschapper.
Feedback tijdens het evaluatiegesprek: reflecteren op een weergave van de uitgevoerde reanimatie. Foto: Ed Bleijenberg
Maart 2015
LTR_P021_LTR-AMBU-01-2015 21
De afgelopen tien jaar heeft een verschuiving laten zien in de verhouding compressie: ventilatie tijdens de reanimatie. Uit de verandering van 5 : 1 in 2000 via 15 : 2 in 2005 tot de huidige 30 : 2 blijkt dat de compressie duidelijk aan belang heeft gewonnen. Onderzoek laat zien dat meer tijd besteed aan borstcompressie en minimaliseren van pauzes daartussen, leidt tot een betere reanimatie. Samen met de defibrillatie vormt de compressie inmiddels de pijler onder de reanimatie. De Advanced Life Support bestaat daarnaast ook nog uit werkplekmanagement, intubatie en het creĂŤren van een IV/IO toegang. Het is lastig deze handelingen in de eerste minuten op elkaar af te stemmen, temeer omdat de reanimatie bijna per definitie onder suboptimale omstandigheden plaatsvindt. Niet voor niets is de reanimatie het meest getrainde onderdeel van onze hulpverlening. De aandacht voor de compressies komt in de praktijk nogal eens in het gedrang. Dat was dan ook de aanname die voorafging aan dit evaluatie- en onderzoekstraject. Codestat biedt hierbij een objectieve weergave van de gegeven compressies. Voorheen hadden we bij evaluaties van reanimaties weinig meer dan onze beleving als leidraad. Die blijkt, als het bijvoorbeeld gaat om de duur van een pauze in de massage, niet erg betrouwbaar. Hier komt de meerwaarde van het feedbackprogramma Codestat om de hoek kijken.
AMBULANCEZORG 21
3-3-2015 14:21:17
Voorbereidingen De belangrijkste parameters om de kwaliteit van reanimaties uit te drukken zijn timemanagement/pauzes, handsoff tijd, ritmebeoordeling, compressie- en ventilatiefrequentie. Om deze te kunnen beoordelen is het noodzakelijk de reanimatiedata van de monitor uit te lezen en ze vervolgens te importeren in de Codestat software. Op standplaats Amstelveen is dat anders georganiseerd omdat de ambulance-medewerkers toch al sinds jaren onze reanimatiedata na afloop van een reanimatie verzenden naar de ARREST-databank. Vervolgens beantwoordt de verpleegkundige van de eerste auto nog een aantal vragen volgens het Utstein-protocol die in dezelfde databank worden opgeslagen. Via een ftp-server kunnen wij over de data beschikken. Door de Codestat software zijn de reanimaties uit te lezen en te bewerken . De ventilaties dienen bijvoorbeeld handmatig ingevoerd te worden op basis van een beademingsfilter in de software. Er moet minimaal sprake zijn van een aantal minuten BLS om voor evaluatie in aanmerking te komen. Dan wordt het de hoogste tijd om met minimaal de chauffeur en verpleegkundige van de eerste auto een evaluatieafspraak te maken. Een feedbackgesprek neemt ongeveer een half tot een heel uur in beslag, afhankelijk van het verloop van de reanimatie. Het liefst natuurlijk tijdens de diensturen, in de praktijk echter vaak voorafgaand of volgend op de dienst. In dat geval kan de medewerker overwerk schrijven (geen ort). Deze keuze is afhankelijk van de gemiddelde drukte op een standplaats. Idealiter is ook de bemanning van de tweede auto aanwezig maar dat is door het continue rooster nauwelijks te realiseren.
zoals gezegd vindt een reanimatie zelden plaats onder ideale omstandigheden. Belangrijker is het om je er bewust van te zijn hoe sommige keuzes kunnen uitpakken en of dat de volgende keer anders zou kunnen. Ook is het goed te weten dat je tijdsbeleving tijdens een reanimatie zelden overeenkomt met de werkelijkheid. Op de eerste afbeelding van Codestat zie je drie balkjes van ongeveer 13 of 14 seconden, samen een kleine minuut. Iedere balk wordt voorafgegaan door de afleiding waarin de monitor staat en het tijdstip. De zwarte lijn is het ritme - gelijk aan dat op de monitor - en de groene lijn geeft de weerstand tussen de twee defi pads aan op basis waarvan het programma de compressies (rode pijltjes) en de ventilaties (blauwe pijltjes) kan vaststellen. Op dit overzicht zie je tijdens de compressies af en toe beademingen, hier zou je de conclusie kunnen trekken dat de intubatie heeft plaatsgevonden . Andere handelingen zoals opladen voltooid, defibrillatie of lading verwijderd, vind je ook in Codestat terug.
Het gesprek Het doel van de feedback tijdens het evaluatiegesprek is te reflecteren op een weergave van een door jouzelf uitgevoerde reanimatie en wat de consequenties van bepaalde keuzes kunnen zijn. Om dat te bereiken is uitleg van het programma belangrijk. Vervolgens probeer je, aan de hand van de ritinformatie en het verhaal, de reanimatie als het ware tot leven te wekken: de melding, wat trof je aan, wat moest je allemaal doen om te kunnen beginnen, enz. Samen met de reanimatiedata van de AED en de eigen monitor/defibrillator ontstaat dan een compleet beeld van de wijze waarop de reanimatie verlopen is. Duidelijk wordt tot welke pauzes intuberen, uitzuigen, ritmebeoordeling, defibrilleren, afhijsen, enz. kunnen leiden. Maar ook de overname van de AED, om de twee minuten opgeladen kijken, de compressiefrequentie en -ratio kun je beoordelen. Het gaat vooral niet om goed of fout, Op de tweede afbeelding is de reanimatie van minuut tot minuut te volgen. Iedere balk is een minuut die weer is onderverdeeld in zes stukken van tien seconden. De rode streepjes geven de compressies weer en de blauwe dakjes de ventilaties. Waar de rode streepjes ontbreken, is sprake van een pauze. In een aantal pauzes vind je een rood, genummerd driehoekje. Dit zijn de defibrillatie die je onderin de pagina terugvindt, compleet met de hoeveelheid joule en de duur van de daarvoor benodigde pauze (pre- en post-schok CPR-pauze) Iedere minuut wordt gevolgd door een aantal parameters. De CPRratio en Massage-ratio geven het percentage van de minuut weer dat er compressies worden gegeven. Het verschil tussen beide zit in de korte ventilatiepauze tussen twee perioden van compressies. De CPR-ratio herkent die niet als pauze, de
22 AMBULANCEZORG
LTR_P021_LTR-AMBU-01-2015 22
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:21:18
Massage-ratio wel. Daarnaast geeft de Compressiesnelheid het tempo of snelheid van de compressies van de minuut weer. Wanneer je die corrigeert voor de pauzes krijg je de daadwerkelijke compressies per minuut bij Compr/min. Vervolg Voor het onderzoeksproject streven we naar ongeveer honderd op identieke wijze geëvalueerde reanimaties. De onderzoeksopzet is deze honderd reanimaties te vergelijken met ongeveer tachtig reanimaties die hieraan voorafgegaan zijn. We vermoeden dat het feedbackgesprek met objectieve reconstructie van de uitgevoerde reanimatie zal leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de reanimatie op de genoemde parameters. Uiteindelijk zou dit kunnen leiden tot een nieuw, structureel evaluatiemiddel voor alle standplaatsen van Ambulance Amsterdam. Dit zou enerzijds aanhaken bij de tendens de scholing zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de praktijk. Anderzijds is kwaliteitsmonitoring van groot belang juist nu in de meeste woonkernen rondom Amstelveen, maar ook in grote delen van het land, de dynamiek van de reanimatie verandert door deelname van lekenhulpverleners zoals burgerharthulp. Bij veertig procent van de geëvalueerde reanimaties is inmiddels een AED aanwezig van de burgerharthulp, brandweer of politie. Dit is de afgelopen jaren flink gestegen. Na aankomst van de ambulance blijven zij de massage verzorgen. De ambulancebemanningen geven hierdoor een groot deel van de hartmassage uit handen.
Maart 2015
LTR_P021_LTR-AMBU-01-2015 23
In deze context is Codestat een empirisch instrument om steeds iets te kunnen zeggen over de kwaliteit van de reanimatie. En daar ook op sturen. Het evaluatietraject en onderzoek zijn onder leiding van Pieternel van Exter, MMA van Ambulance Amsterdam en Roelof Welvering, teamleider standplaats Amstelveen, opgezet door Hendrik de Vries, senior standplaats Amstelveen en Ed Bleijenberg. Dat het ook gelukt is, is vooral te danken aan alle ambulance medewerkers van standplaats Amstelveen. Dit artikel is geschreven door Ed Bleijenberg, ambulancechauffeur bij Ambulance Amsterdam, team Amstelveen en als gedragswetenschapper betrokken bij onderzoek op de afdeling Zorgkwaliteit van Ambulance Amsterdam. Voor meer informatie: ebleijenberg@ambulanceamsterdam.nl Literatuur: 1 Christenson J. et al. Chest compression fraction determines survival in patiënts with out-of-hospital ventricular fibrillation. Circulation. 2009; 120:1241-1247. 2 Valenzuela TD, Kern KB, Clark LL, Berg RA, Berg MD, Berg DD, Hilwig RW, Otto CW, Newburn D, Ewy GA. Interruptions of chest compressions during emergency medical systems resuscitation. Circulation. 2005;112: 1259-1265.
AMBULANCEZORG 23
3-3-2015 14:21:19
Boekbespreking
Broeder in een brandende stad Onder deze titel is onlangs een boek uitgekomen met de oorlogsmemoires van verpleger C.J. Rooijens die van 1938 tot 1972 bij de GG&GD Nijmegen werkte. Hij begint zijn verhaal op zondag 17 september 1944, de dag van de start van de operatie Market Garden. Veel mensen associëren deze naam met het mislukte deel bij Arnhem, maar rond Nijmegen hadden de geallieerden meer succes en op 20 september 1944 was de stad bevrijd. Daarmee bevond Nijmegen zich wel aan de rand van het front en stond in de maanden daarna bloot aan veel granaatbeschietingen die nog aan honderden burgers het leven hebben gekost. Handen vol werk voor de ambulancedienst dus. Rooijens beschrijft het allemaal. Er zitten hele spannende episodes bij. Je ziet hoe hij met een verpleegster en een chauffeur met de ziekenauto tussen de kogels door gewonden helpt. Hij haalt de GG&GD-directeur op van diens onderduikadres, vervoert een gewonde collega van de Luchtbeschermingsdienst, wordt
gegijzeld door zowel Duitsers als een doorgedraaide Engelse soldaat en gaat op de motor naar Venray, toen een hele onderneming! Tussen de gebeurtenissen door ontleent Rooijens veel steun aan zijn rotsvaste katholieke geloof. Ambulanceverpleegkundige en historicus Thijs Gras interesseerde zich zowel voor de persoonlijke belevenissen van collega-verpleger Rooijens, als de historische context. Naast een uitgebreide biografie van de hoofdpersoon, resulteerde dit in een boek dat aandacht besteedt aan de ontwikkeling van de GG&GD Nijmegen (in 1937 opgericht) en de acute zorg die andere organisaties buiten de muren van het ziekenhuis boden zoals de Luchtbeschermingsdienst, het Rode Kruis en de EHBO-verenigingen. De militaire en bestuurlijke situatie in Nijmegen worden behandeld alsmede de belangrijkste gezondheidszorginstellingen. Natuurlijk is er ook aandacht voor de hulp bij het grote bombardement op Nijmegen. Op 22 februari 1944 dropten geallieerde bommenwer-
pers onverwachts bommen op de stad. Hierbij vielen duizenden gewonden en bijna 800 doden. Bij alle mensen, instanties, plaatsen en gebeurtenissen die Rooijens beschrijft is een toelichting gemaakt. Van tien mensen die in het verhaal een bijzondere rol spelen of met wie Rooijens een bijzondere band had, zijn biografieën gemaakt. Naast Rooijens’ verhaal zijn er teksten te lezen van andere hulpverleners die een beeld schetsen van hun activiteiten. Omdat Rooijens tot 1972 bij de GG&GD Nijmegen werkte, komt ook de periode na de oorlog aan bod en er is een klein doorkijkje naar het nu. Daarbij ligt de nadruk op de ambulancedienst. Bij het maken van het boek en het doen van de research is door de familie veel bijgedragen. Rooijens, die in 1997 is overleden, had acht kinderen van wie er zes nog in leven zijn. Er was een familiearchief met unieke documenten, foto’s en objecten. Verder is dankbaar gebruik gemaakt van het vele materiaal uit het Regionaal Archief Nijmegen en zijn enkele minder bekende bronnen ontsloten, zoals het Rode Kruisarchief in Den Haag en dossiers uit het archief Bijzondere Rechtspleging. Een van Rooijens’ zoons heeft het rijk geïllustreerde boek van een mooie lay-out voorzien.
Het boek kost €29,50 en is te koop bij diverse Nijmeegse boekhandels. Verder kan het besteld worden via HHS uitgeverij in Grave (www.hhsuitgeverij.nl) en Bol.com.
24 AMBULANCEZORG
LTR_P024_LTR-AMBU-01-2015 24
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:26:31
KORT NIEUWS
Werken met Stryker Power-Load In opdracht van Ambulance Oost heeft Johan Keijzer, verpleegkundig specialist bij Ambulance Oost, een studie uitgevoerd met als doel het verschil te meten tussen het werken met manuele brancards ten opzichte van werken met een Stryker Power-Load in combinatie met de Stryker Power Pro XT. De studie was gericht op het verbeteren van ergonomie, het reduceren van fysieke belasting van het personeel, patiëntvriendelijkheid (comfort) en niet in de laatste plaats het verhogen van patiëntveiligheid. Na een langdurige testperiode was de conclusie van alle ondervraagde medewerkers dat het werken met het Power-Load systeem een extra toegevoegde waarde op de genoemde onderwerpen had. Aansluitend werd de uitkomst van de studie gepresenteerd aan het management en daar was men overtuigd van de meerwaarde van het systeem. Inmiddels heeft Ambulance Oost besloten om alle voertuigen gefaseerd te gaan uitrusten met een Power-Load systeem. Uit de reacties van de medewerkers blijkt dat het aantal tilmomenten drastisch verminderd is. Tevens geeft de steer-lock functie, in combinatie met de mogelijkheid tot het inkorten van de brancard grote voordelen tijdens het manoeuvreren. Ook heeft men kunnen vaststellen dat tijdens de dagelijkse
Maart 2015
LTR_P025_LTR-AMBU-01-2015 25
werkzaamheden er minder kans bestaat op incidenten tijdens het in- en uitrijden van de brancard. Daardoor is de patiëntveiligheid duidelijk toegenomen ten opzichte van de manuele brancard. De medewerker ervaart minder fysieke belasting, zij geven aan dat men ook na een lange, drukke werkdag nog energie over heeft. Ingegeven door de nauwe samenwerking die bestaat tussen Ambulance Oost en RAV IJsselland heeft ook RAV IJsselland besloten een tiental voertuigen uit te rusten met het Stryker Power-Load systeem. Na het gebruik van ongeveer zes maanden zijn de bevindingen grotendeels gelijk aan die van Ambulance Oost. Daarnaast zien de medewerkers van RAV IJsselland voordelen bij het vervoeren van zwaarlijvige patiënten. Ten slotte zal volgende maand gestart worden met couveusevervoer in combinatie met het Stryker Power-Load systeem. Beide organisaties zijn blij deze stap genomen te hebben en verwachten dat het elektrisch werken de toekomst heeft. Met dank aan: Martin Bartelink (Facilitair manager) Karsjen Koop (Locatiemanager Hengelo, Johan Keijzer (verpleegkundig specialist), allen van Ambulance Oost en Jan Keuning (Facilitair Manager) en Roger Weimar (Projectleider bedrijfsbureau) van RAV IJsselland.
AMBULANCEZORG 25
3-3-2015 14:22:25
Ebola en ambulancezorg In het voorjaar van 2014 brak een Ebola-epidemie uit in Guinee. Sindsdien raakten bijna 22.000 mensen besmet en overleden meer dan 8500 mensen aan Ebola. Begin februari zijn er nog steeds nieuwe Ebola-besmettingen in Guinee, Liberia en Sierra Leone (WHO Ebola, 2015). De kans dat er een Ebola-epidemie uitbreekt in Nederland wordt door alle instanties zeer klein geschat (RIVM, 2014). Omdat er mensen zijn die reizen tussen ons land en de getroffen gebieden (zoals reizende West-Afrikanen, zeevarenden en hulpverleners) kan het echter voorkomen dat een patiënt met Ebola in Nederland moet worden verpleegd. Daarom zijn in diverse gezondheidszorginstellingen, waaronder ambulancediensten, maatregelen getroffen. De ambulancediensten Ambulancezorg Rotterdam Rijnmond (AZRR) en Regionale Ambulance Voorziening Zuid-Holland Zuid (RAV ZHZ) hebben gezamenlijk een draaiboek ontwikkeld om de complexe situaties rond het vervoer van een Ebola-verdachte patiënt uniform en werkzaam te maken voor de ambulancezorg.
Door Lennert Breedveld en Petra Hagendoorn
Het Ebolateam van AZRR en RAV ZHZ is al enkele malen ingezet voor vervoer van een mogelijk met Ebola besmette patiënt. Deze zorg blijkt door het hanteren van een goed werkend draaiboek en juiste afspraken met ketenpartners optimaal te verlopen. In dit artikel wordt u aan de hand van een praktijkvoorbeeld meegenomen in de werkwijze. Tevens is er aandacht voor achtergrondinformatie over het ziektebeeld. Presentatie Ebola Ebola is een zeldzame virale hemorragische koorts die in een klein gedeelte van Afrika voorkomt. Deze wordt veroorzaakt door een filovirus. In Afrika overlijdt meer dan de helft van de patiënten, hetgeen het gevolg is van onder andere slechte hygiëne en minimale gezondheidszorg (RIVM, 2014) . Het Ebolavirus veroorzaakt een acuut beginnende zeer ernstige infectieziekte. De incubatieperiode van het virus ligt tussen 2 en 21 dagen. In de incubatietijd zijn mensen niet besmettelijk. Korte incubatieperiodes worden vaak gezien bij blootstelling aan een hoge viral load, zoals een prikaccident. In de meeste situaties krijgt men in de eerste tien dagen griepverschijnselen, koorts, algehele malaiseklachten, spierpijn en hoofdpijn. Bij de huidige variant zijn koorts, braken en diarree de meest
26 AMBULANCEZORG
LTR_P026_LTR-AMBU-01-2015 26
voorkomende symptomen, bloedingen kwamen nauwelijks voor (Schieffelin, Schaffer, Goba, Gbakie, & Gire, 2014). Het vervolg van de ziekte kenmerkt zich door diverse symptomen en klinische verslechtering van meerdere orgaansystemen. Gastro-intestinale symptomen die op kunnen treden zijn braken, diarree en buikpijn. Neurologische symptomen zijn hoofdpijn en verwardheid. Vasculaire symptomen manifesteren zich met conjunctivae- en pharynx infecties, dermatologische symptomen worden gekenmerkt door maculopapulaire uitslag. Respiratoir zijn hoesten, pijn-op-de-borstklachten en dyspneu de meest voorkomende symptomen. Na een ziekteperiode van ongeveer zeven dagen verergeren de stollingsproblemen bij 50 procent van de patiënten met bloederige diarree, epistaxis, hematemesis, petechiën, echymose en recidiverende bloedingen vanuit insteekopeningen. Sommige mensen ontwikkelen een diffuus intravasaal stollingsprobleem (DIS) wat progressieve interne en externe bloedingen veroorzaakt. Mensen in het laatste stadium laten klinische verschijnselen zien van tachypnoe, anurie, hypovolemische shock en multi-orgaan falen (ECDC, 2014). Diagnostiek Alle patiënten met verdenking Ebola worden in Nederland
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:19:55
Situatie ter plaatse van het Ebola-incident bij het tankstation. (foto: Marc van Riezen)
Vervoer met Ebola-verdachte patiënt naar het Erasmus MC. (foto: Lennert Breedveld)
Aankomst Erasmus MC met Ebola-verdachte patiënt in het Erasmus MC. (foto: Lennert Breedveld)
Start van de uitkleedprocedure in het Erasmus MC. (foto: Lennert Breedveld)
in strikte isolatie opgenomen in een academisch ziekenhuis. Diagnostiek wordt verricht vanuit dit academische ziekenhuis in samenwerking met het RIVM. De uitslag van de test is doorgaans binnen enkele dagen bekend. Het uitgangspunt is dat alle UMC’s in staat zijn om de opvang en de screening uit te voeren van patiënten die verdacht worden van Ebola. De behandeling van een persoon die daadwerkelijk besmet is met Ebola wordt echter niet in alle UMC’s gedaan. De UMC’s hebben, in opdracht van de minister, afgesproken om de behandeling van die patiënten te concentreren in het LUMC (Leiden), het Erasmus MC (Rotterdam), UMC (Utrecht) en UMCG (Groningen) (Schippers, 2014). Er is op het moment nog geen geneesmiddel beschikbaar tegen Ebola. Er zijn wel enkele experimentele behandelingen in de handel, maar deze zijn nog niet officieel geregistreerd. Patiënten in de westerse wereld krijgen soms een van deze medicijnen toegediend, maar in West Afrika is op dit moment de behandeling nog symptomatisch (ECDC, 2014).
Transmissie Ebola is overdraagbaar door direct lichamelijk contact, bloedcontact of door contact met andere lichaamsvloeistoffen (waaronder slijm, urine of braaksel) van levende of dode geïnfecteerde personen of besmet materiaal. Slijmvliezen, conjunctivae en beschadigde huid vormen de makkelijkste portes d’entree. Aerogene transmissie van het virus (door niezen of hoesten) is nog nooit aangetoond. Infectie via intacte huid is niet aangetoond maar niet uitgesloten. Personeel dat werkzaam is in de gezondheidszorg kan geïnfecteerd worden door intensief contact met geïnfecteerde patiënten of excretie. Het risico op infectie kan gereduceerd worden tot vrijwel ‘nul’ door het op de juiste manier toepassen van infectiepreventie en door het gebruik van juiste isolatiekleding. Dit is zeker belangrijk als er sprake is van het uitvoeren van invasieve handelingen. AZN heeft hiervoor duidelijke richtlijnen ontwikkeld (Ambulancezorg Nederland, 2015). Het Ebola-virus kan in droog en nat materiaal meerdere dagen overleven. Praktisch gezien
Maart 2015
LTR_P026_LTR-AMBU-01-2015 27
AMBULANCEZORG 27
3-3-2015 14:19:59
procedure. Dit houdt in dat de teamleden van het Ebolateam zijn gebeld met de vraag of zij beschikbaar zijn voor een inzet. De beschikbare personen verzamelen zich op de opkomstplek waar ook de Ebolance is gestationeerd.
Ambulancezorg De opvang van Ebola-patiënten vraagt om specifiek geschoold personeel. Aangezien de epidemie zich zo snel ontwikkelde is er binnen RAV ZHZ en AZRR voor gekozen om te starten met een speciaal Ebolateam.De leden zijn in korte tijd geschoold voor deze specifieke hulpverlening. Het bestaat uit een Chef van Dienst (CvD) of Officier van Dienst, een ambulancechauffeur en twee ambulanceverpleegkundigen. Ieder heeft zijn eigen taak. De CvD heeft een liaisonfunctie tussen de betrokken ketenpartners en het Ebolateam. De ambulancechauffeur zorgt voor de logistiek, communicatie en regisseert de aankleedprocedure, in noodgevallen kan hij ook beschermende kleding aantrekken. De twee ambulanceverpleegkundigen trekken beschermende kleding aan en voeren de primaire zorgverlening uit. Na de inzet is de Ebolance afgesloten en buiten dienst gezet. (foto Lennert Breedveld)
wordt vanuit AZN en het RIVM aangegeven dat het virus vernietigd wordt door chloor en alcohol 70%. Let op: alcohol 96% is in dit geval niet werkzaam (AZRR & RAV ZHZ, 2015). Epidemiologie Personen die in Afrika gewerkt hebben als gezondheidsmedewerker zijn onze potentiële patiënten, evenals zeevarenden en anders reizende West-Afrikanen die minder dan drie weken geleden contact hebben gehad met een ziek familielid. De kans dat een toerist Ebola mee terugneemt naar Nederland is uiterst klein, maar niet geheel uitgesloten. De kans dat het virus zich in Nederland verder zal verspreiden is door goede gezondheidszorg en secuur contactonderzoek door de Dienst Gezondheid & Jeugd (voorheen GGD) minimaal. Meerdere epidemieën met het Ebolavirus zijn al vanaf 1967 beschreven, voornamelijk in Sudan en de Democratische republiek Congo (voormalig Zaïre). Van 1976 tot 2012 zijn er ruim 2000 mensen geïnfecteerd en hiernaast zijn er nog ruim 1500 mensen overleden aan Ebola (ECDC, 2014). Casus Vanaf een tankstation langs de snelweg komt er bij de GMC (Gemeenschappelijke Meld Centrale) een 112-melding binnen met een ‘onwelmelding’. Iemand is niet lekker geworden in een auto en is in de afgelopen drie weken in een Ebola-verdacht gebied geweest. In de auto zitten twee andere passagiers die geen ziekteverschijnselen vertonen en niet in een Ebolagediagnosticeerd gebied zijn geweest. De ambulance die reeds gestuurd was, wordt nu van de rit afgehaald. Eerst wordt contact gezocht met de ‘Ebolafoon’. De dienstdoende infectioloog van het academisch ziekenhuis voor die regio geeft in deze casus aan, dat er een serieuze verdenking is op Ebola. Hij wil alle drie de personen beoordelen. Vervolgens is conform het Ebola-draaiboek de Chef van Dienst (CvD) geïnformeerd door de GMC. Deze begint met het opstarten van de Ebola-
28 AMBULANCEZORG
LTR_P026_LTR-AMBU-01-2015 28
Samenwerking Binnen deze specifieke zorgverlening is er intensief contact met betrokken ketenpartners, waaronder het Erasmus MC Rotterdam (het ontvangende ziekenhuis van AZRR en RAV ZHZ), artsen infectieziekten van de Dienst Gezondheid & Jeugd en Politie. Het is van belang dat elke ketenpartner weet wat er van hem of haar wordt verwacht. Deze informatie is gebundeld in een draaiboek, wat aan de hand van voortschrijdend inzicht continu wordt bijgesteld. Het bijzondere in deze zorgverlening is, dat niet de GMC of het ambulancepersoneel de diagnose ‘verdenking Ebola’ stelt. Wanneer tijdens het uitvragen van de melding blijkt dat een persoon de afgelopen 21 dagen in risicogebied is geweest, wordt contact opgenomen met de infectioloog van het Erasmus MC. Deze maakt aan de hand van zijn beeldvorming een beslissing of er een reële verdenking op Ebola is en dus of beschermende maatregelen nodig zijn. Deze ‘Ebolafoon’ is 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar voor overleg. De GMC vervult een belangrijke coördinerende rol. Zij zijn gedurende het hele proces de verbindende factor tussen de CvD en de betrokken ketenpartners. Delay Door de uitgebreide triage, het overleg met de ‘Ebolafoon’ en de strikte beschermingsmaatregelen treedt vertraging op bij spoedritten. Daarnaast worden er geen noodzakelijke invasieve handelingen uitgevoerd. Dit is landelijk in het AZN-protocol vastgelegd. Door de strikte casus/definitie van het RIVM worden alleen de echte risicopatiënten geïncludeerd en is de kans op een onterecht delay en onderbehandeling zo klein mogelijk gehouden. Dit protocol en de gevolgen hiervan zijn gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) (AZRR & RAV ZHZ, 2015).
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:20:00
Vervolg casus Aangekomen op de opkomstplek, neemt het Ebolateam alle procedures en checklists door en controleert de inventaris van de Ebolance. De Chef van Dienst maakt een plan van aanpak voor op de locatie en zoekt een geschikte plek voor het omkleden. Deze moet zo dicht mogelijk bij de locatie zijn, om de tijd dat het team in pak is, zo kort mogelijk te houden. Een naastgelegen ambulancepost is hiervoor goed geschikt. Daar kleden de twee verpleegkundigen zich onder leiding van de chauffeur onder rustige omstandigheden om. Inmiddels is de Chef van Dienst druk bezig om het totale zorgproces te coördineren in zijn liaisonfunctie. Wederom wordt het plan van aanpak gecheckt en wordt er opgereden naar de locatie. Hier wordt samen met de politie de situatie ter plaatse doorgenomen, waarna de Ebolance naar de betrokken personen oprijdt. De beschermde collega’s lopen naar de betrokken personen en leggen de situatie uit. De medepassagiers die geen ziekteverschijnselen hebben, worden gesplitst van de Ebola verdachte persoon. Zij worden geïnstrueerd door de politie en mogen met eigen vervoer meerijden naar het Academisch Ziekenhuis. De Ebola-verdachte patiënt trekt zelf de beschermingsmiddelen (FFP-2 masker, OK-muts en schort) aan en wordt met brancard in de Ebolance gebracht. Omdat er langzaam filevorming optreedt en de medepassagiers in eigen auto meerijden naar het ziekenhuis, wordt in samenwerking met de politie besloten dat er een colonne gevormd wordt, waardoor alle betrokkenen op het juiste moment aankomen in het ontvangende ziekenhuis. De politie neemt vanaf dit moment de coördinatie van het vervoer over. Voor en tijdens het vervoer is er door de CvD zeer frequent overleg gevoerd met de crisiscoördinator van het ontvangende ziekenhuis, waardoor er bij aankomst voor alle partijen geen onduidelijkheid meer kan optreden. Nadat de betrokkenen en de Ebola-verdachte patiënt zijn opgevangen en overgedragen, gaan de twee ambulanceverpleegkundigen mee voor de uitkleedprocedure, nu geïnstrueerd door ziekenhuishygiënisten. Vervolgens is er een evaluatie van de geleverde zorg met de crisiscoördinator. De Ebolance wordt naar een vooraf besproken ruimte gebracht en buiten dienst gezet. Afsluitend evalueert het volledige Ebolateam het totale zorgtraject. Na afloop worden de gegevens van het personeel dat beschermd contact heeft gehad met de Ebola-verdachte patiënt doorgegeven aan de arts infectieziekten van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Totdat het duidelijk is of er sprake is van Ebola zullen deze medewerkers twee keer per dag hun temperatuur meten en hun gezondheidstoestand in de gaten houden. Mocht dit afwijken dan nemen zij contact op met de arts infectieziekten. Als de patiënt daadwerkelijk Ebola heeft, worden de medewerkers vanwege de incubatieperiode maximaal drie weken gemonitord. Tevens wordt de Ebolance dan via een speciale procedure gereinigd door een gespecialiseerde firma.
voorbij als er 42 dagen geen nieuw geval gerapporteerd is uit een van de drie landen. (NOS.NL, 2015). Helaas laten de laatste cijfers zien dat de Ebola-epidemie nog niet op zijn retour is. De Wereldgezondheidsorganisatie noemt de laatste besmettingscijfers zorgwekkend. In de drie getroffen Afrikaanse landen worden elke dag nog nieuwe besmettingen gemeld. De toename van geologische spreiding van het virus en de toenemende weerstand vanuit de bevolking zijn vooral in Guinea en Sierra Leone grote uitdagingen. Tevens kondigt het regenseizoen zich aan waardoor afgelegen gebieden nauwelijks meer bereikbaar zijn. Er is dus de noodzaak om de uitbraak zo snel mogelijk te stoppen (WHO Ebola , 2015). Deze huidige situatie geeft aan dat Ebola nog steeds een risicovolle en serieuze bedreiging vormt, waarin ook de Nederlandse ambulancezorg continu alert moet blijven. Het is namelijk nog steeds mogelijk dat er een Ebola-verdachte patiënt met symptomen zich in Nederland meldt. Over de auteurs Lennert Breedveld is ambulanceverpleegkundige en verpleegkundig specialist acute zorg (VSaz) bij de RAV ZHZ. Petra Hagendoorn is ambulanceverpleegkundige enVSaz bij RAV AZRR Geciteerde werken 1. Ambulancezorg Nederland. (2015, Januari). Opgehaald van Ebola: http:// www.ambulancezorg.nl/nederlands/pagina/6411/ebola-8.html 2. AZRR & RAV ZHZ. (2015). Draaiboek Ebola AZRR & RAV ZHZ. Rotterdam / Zwijndrecht. 3. ECDC. (2014, September 11). Factsheet for health professionals. Opgehaald van European Centre for Disease Prevention and Control: http://www.ecdc. europa.eu/en/healthtopics/ebola_marburg_fevers/factsheet-for-healthprofessionals/Pages/factsheet_health_professionals.aspx 4. NOS.NL. (2015, januari). Ebola lijkt over hoogtepunt heen. Opgehaald van NOS: http://nos.nl/artikel/2014867-ebola-lijkt-over-hoogtepunt-heen.html 5. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). (2014, november 14). Ebola. Opgehaald van RIVM: http://www.rivm.nl/Onderwerpen/E/Ebola 6. Schieffelin, J., Schaffer, J., Goba, A., Gbakie, M., & Gire, S. (2014). Clinical Illness and outcomes in Patients with Ebola in Sierra Leone. The New England Journal of Medicine. 7. Schippers, E. (2014, November). Kamerbrief over IGZ rapport voorbereiding UMC’s op ebola. Opgehaald van Rijksoverheid: http://www.rijksoverheid. nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/11/06/kamerbrief-overrapport-over-voorbereiding-op-ebola.html 8. WHO - Ebola Response Team. (2014). Ebola virus disease in West-Africa - The first 9 months of the epidemic and forward projections. The New England Journal of Medicine, 371:1481-95. 9. WHO Ebola . (2015, februari). Opgehaald van World Health Organization: http://apps.who.int/ebola/en/ebola-situation-report/situation-reports/ebolasituation-report-4-february-2015
Huidige situatie In januari was de Ebola-epidemie in Mali officieel voorbij. In 42 dagen waren er daar geen nieuwe gevallen van het dodelijk virus gemeld. In het land zijn zes mensen gestorven aan Ebola. Unicef geeft in een reactie dat de epidemie snel voorbij kan zijn, maar is voorzichtig. “Het kan over twee maanden voorbij zijn, maar we moeten alert blijven, want één geval kan zo weer een nieuwe uitbraak veroorzaken.” Officieel is de epidemie
Maart 2015
LTR_P026_LTR-AMBU-01-2015 29
AMBULANCEZORG 29
3-3-2015 14:20:00
KORT NIEUWS
Meldkamer Control, de game die toetst en test
De game Meldkamer Control is een super realistische game die meldkamercentralisten traint in de logistiek van het uitgifteproces. In verschillende levels worden centralisten opgeleid in het handelen volgens procedures en gemaakte werkafspraken, de juiste inzet van ambulances en het waarborgen van de gebiedsdekking. De game die toetst en test is ontwikkeld door Flavour in opdracht van en in samenwerking met de RAV Gelderland Midden.
Manon Beurskens van Flavour: “Tijdens het maken van Meldkamer Control ging er een wereld voor ons open. Nooit geweten dat het uitgifteproces op de meldkamer zo complex is. Dat er zoveel bij komt kijken. Centralisten hebben niet alleen medische kennis nodig, maar moeten stressbestendig zijn, razendsnel kunnen schakelen, voldoende medische kennis hebben en over een haarscherp logistiek inzicht beschikken. Wij keken onze ogen uit, maar hebben ook erg gelachen. Vooral om het ‘vakjargon’…” De game traint de meldkamercentralist op diverse onderdelen, levert een scala aan managementinformatie en is geschikt voor alle triagesystemen, elk niveau, werving en selectie en afgifte van een bekwaamheidsverklaring m.b.t. het uitgifteproces. Tot slot is de game kosten en tijdbesparend. Diverse RAV-en en opleidingsinstituten hebben belangstelling voor de game Meldkamer Control. Meer informatie: Piet Hein ten Hacken, bureauhoofd Meldkamer Ambulancezorg van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden.
Medical Assistance International
Vacatures Medical Assistance International BV (MAI) , onder meer actief op het gebied van medische zorg bij grote publieksevenementen, is voor deze bedrijfsactiviteit op zoek naar:
Ambulance chauffeurs (SOSA / AvA geaccrediteerd)
en
Ambulance verpleegkundigen (SOSA / AvA geaccrediteerd)
Je werkt op oproepbasis conform de landelijke protocollen ambulancezorg. Naast de benodigde certificaten heb je ook een dienstverband bij een RAV/Veiligheidsregio. Flexibiliteit en beschikbaarheid zijn voor ons belangrijke selectiecriteria. Solliciteer door het sollicitatieformulier in te vullen op www.mai.nl Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen Telefoon: 0342 - 42 13 99 | Fax: 0342 - 47 49 58 E-mailadres: info@mai.nl | Internet: www.mai.nl
30 AMBULANCEZORG
HP - Adv MAI - Personeel Gezocht NOV2014 [189x131].indd 1
LTR_P030_LTR-AMBU-01-2015 30
17-11-2014 14:54:03 Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:19:40
KORT NIEUWS
Inloopweek Calamiteitenhospitaal Komt u toevallig in de het UMC Utrecht en heeft u een paar minuten over? Kom eens op de koffie bij het Calamiteitenhospitaal! Wist u dat er op tien meter van de ambulancesluis van het UMC Utrecht een compleet ingericht noodziekenhuis is gevestigd? Dat hier maar liefst 8000 vierkante meter ‘slapende’ ziekenhuiscapaciteit te vinden is, met 200 bedden? Dat het Calamiteitenhospitaal na melding binnen een halfuur volledig operationeel is? Dat we 60 patiënten per uur op kunnen vangen en al opengesteld kunnen worden vanaf 5 patiënten? In de week van 23 t/m 27 maart bestaat de mogelijkheid voor ambulancepersoneel om tussen 09.00 uur en 15.00 uur een kijkje te nemen in het Calamiteitenhospitaal. Kom gerust langs, u vindt ons tegenover de ambulancesluis. We hebben koffie, thee en domtorentjes klaarstaan en laten u graag het ziekenhuis zien. Mocht u geen tijd hebben maar toch geïnteresseerd zijn dan kan u altijd onze demo film bekijken op You Tube als u zoekt op “calamiteitenhospitaal” of kijk op onze home page http://www.umcutrecht.nl/nl/Subsites/Calamiteitenhospitaal/Home waar ook veel informatie is te vinden.
Otaris ambulances voor RAV Brabant Zuidoost Door Visser Leeuwarden zijn in het laatste kwartaal van 2014 en begin 2015 acht nieuwe Otaris ambulances afgeleverd aan RAV Brabant Zuidoost. Deze acht nieuwe Otaris ambulances zijn geleverd conform de recent afgesloten EU mantelovereenkomst voor levering van in totaal 25 ambulances in een periode van vier jaar. Voor de RAV Brabant Zuidoost zijn dit de eerste ambulances op basis van de vernieuwde Mercedes-Benz Sprinter 319 CDI bestelwagen. In samenspraak met de wagenparkcommissie van de RAV Brabant Zuidoost, is de inrichting van het patiënten-compartiment met behulp van een 3D ontwerpsoftware afgestemd op hun specifieke wensen. De voorgevormde ABS panelen en een klantspecifiek interieur, vervaardigd uit VEKA-plan schuimpaneel, die via een uniek productie procedé rond worden gebogen zijn één van de specifieke kenmerken van een Visser Otaris ambulance. Daarnaast zijn de voertuigen uitgerust met een ergonomisch plafond waarin de uitstroomopeningen van de airconditioning zijn geïntegreerd.
Maart 2015
LTR_P030_LTR-AMBU-01-2015 31
ResQPOD® terug bij ZOLL ZOLL heeft recent het bedrijf ACSI gekocht, in Nederland is de ResQPOD een bekend product van dit Amerikaanse bedrijf. Uit een recente studie blijkt dat als de ResQPOD wordt toegepast in combinatie met goede kwaliteit hartmassage, de overlevingskans tot ziekenhuisontslag met goede neurologische functie significant stijgt. ZOLL Benelux verwacht op korte termijn de ResQPOD op te nemen in haar productportfolio. Tevens is ZOLL Benelux al enige tijd exclusief distributeur van de S-Cut van ES-Equipment. De S-Cut is een bijzonder innovatief product; snel, veilig en superieur t.o.v. van een trauma-schaar. Er zijn verschillende maten leverbaar en sinds kort is er ook een disposable versie beschikbaar. Voor meer informatie kunt u per e-mail contact opnemen met onze vertegenwoordigster Iris van Beem: Ivbeem@zoll.com Voor meer informatie: www.zoll.nl / info.benelux@zoll.com / tel: +31(0) 481 366 410
AMBULANCEZORG 31
3-3-2015 14:19:41
Psycholance In april 2014 is Ambulance Amsterdam gestart met een pilot-project gericht op gespecialiseerd ambulancevervoer voor psychiatrisch patiënten: de Psycholance. In deze pilot wordt samengewerkt met de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam, de politie Amsterdam Amstelland en de Afdeling Vangnet en Advies van de GGD Amsterdam. Aan de pilot ging een voorbereidingsperiode van ongeveer twee jaar vooraf.
Door Hans van de Moosdijk
Aanleiding pilot In Amsterdam wordt de politie ongeveer 5000 maal per jaar geconfronteerd met personen die in een acuut psychiatrische crisis verkeren. Meldingen komen via allerlei wegen bij de politie binnen. Bij de eerste beoordeling van de mogelijk psychiatrische crisis worden politiefunctionarissen bijgestaan door Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundigen van de afdeling Vangnet en Advies van de GGD (V&A). Deze komen op verzoek van de politie ter plaatse (vaak aan het politiebureau) voor een eerste beoordeling/ screening en triage. In ongeveer 1500 gevallen per jaar wordt vervolgens door V&A een acuut psychiatrische beoordeling bij de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam geïndiceerd. Het vervoer naar de beoordelingslocatie (SPOR aan de Eerste Constantijn Huijgensstraat) was tot aan de start van de pilot een politietaak. Om meerdere redenen wordt echter dit vervoer door de politie als ongewenst ervaren. Het gaat immers om psychiatrisch zieke personen en zieke mensen horen niet in een politieauto. Het vervoer door politie, onder voor politie geldende regels en protocollen, is voor de patiënt stigmatiserend (criminaliserend). Ook legt het vervoer veel beslag op beperkt beschikbare politietijd. Een enkele keer vindt vervoer plaats door de reguliere ambulancezorg. Dit levert echter vaak ook problemen op, omdat het geregeld om niet-meewerkende patiënten gaat, waarvoor, voorafgaand aan de psychiatrische beoordeling bij de SPOR, nog geen juridische (BOPZ-)maatregel van kracht is en er soms sprake is van actief verzet bij vervoer. In de afgelopen jaren zijn er enkele incidenten geweest tijdens het vervoer van psychiatrische patiënten door de ambulancedienst. Als een patiënt na beoordeling moest worden opgenomen (al dan niet onder BOPZ) dan moest men op de Spoedeisende Psychiatrie vaak lang wachten op ambulancevervoer. Vaak werd ook om sedatie voor vervoer gevraagd terwijl hier vanuit medisch oogpunt geen dringende noodzaak voor bestond. Nadat ook door de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het Ministerie van Volksgezondheid werd aangegeven dat vervoer van psychiatrisch patiënten geen politietaak is, werd in Amsterdam besloten tot de pilot ‘Psycholance’.
32 AMBULANCEZORG
LTR_P032_LTR-AMBU-01-2015 32
Voorbereiding In de voorbereidingsperiode is onder andere contact gezocht met de ambulancedienst in Bergen ,Noorwegen. Daar is al ruim zeven jaar een gespecialiseerde ambulance op de weg die zich richt op het vervoer van psychiatrisch patiënten. Het contact met deze ambulancedienst werd vergemakkelijkt omdat een Nederlandse verpleegkundige aldaar op de psycholance werkzaam is. Over en weer zijn werkbezoeken gebracht en is veel informatie uitgewisseld. De Noorse situatie komt op een aantal punten overeen met de situatie in Amsterdam (voor-
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:20:44
heen vervoer door politie) maar verschilt op andere punten wezenlijk. (Vier maal zo groot oppervlak, ongeveer een kwart van het aantal inwoners als Amsterdam). Het aantal psychiatrische ritten in Bergen ligt aanmerkelijk lager dan in Amsterdam, maar de ritduur is over het algemeen aanzienlijk langer. Onder andere is gekeken naar het voertuig dat in Bergen gebruikt wordt (Mercedes Sprinter) waarin extra aanpassingen zijn aangebracht (extra patiëntstoel waarop vijfpunts-fixatie mogelijk is). De Noorse psycholance wordt bemenst door een chauffeur/ EMT en twee psychiatrisch verpleegkundigen. Hij rijdt naast de psychiatrische ritten ook als rapid responder op niet-psychiatrische noodgevallen. Amsterdam heeft voor de bemensing van de psycholance uiteindelijk een andere keuze gemaakt. Hier bestaat de bezetting uit een chauffeur (ZACH) en een Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige waarbij deze laatste functionaris over aantoonbare ervaring in de acute psychiatrie dient de beschikken. Voor zowel chauffeur als SPV is een opleidingstraject ontworpen waarbij de chauffeurs een basisscholing psychiatrie en wetskennis kregen en de SPV aanvullend is geschoold in Basic Life
van de ambulancedienst en er wordt gebruik gemaakt van de LPA (8) protocollen.
Support en werken binnen de ambulancedienst (o.a. omgang met communicatieapparatuur en rapportagesystemen). Chauffeur en SPV zijn gezamenlijk geschoold in agressiebeheersingstechnieken. In Amsterdam is, voor de pilotperiode, gekozen voor vervoer in een zorgambulance omdat dit voertuig voor vervoer van psychiatrisch patiënten meer geschikt lijkt (prikkelarme omgeving). Een aantal kleine aanpassingen aan het voertuig en de inrichting hebben plaatsgevonden. De primaire aandacht in de pilot gaat uit naar het vervoer van patiënten vanaf het politiebureau naar de onderzoeksruimte van de Spoedeisende Psychiatrie die aldaar psychiatrisch beoordeeld moeten worden. Ook het vervoer vanaf de onderzoeksruimte naar een opnamekliniek wordt door de psycholance uitgevoerd. Daarnaast kunnen interklinisch psychiatrische ritten worden verzorgd. Het vervoer vindt plaats onder verantwoordelijkheid
op agressie gedurende het vervoer, kan er ook voor gekozen worden fixatiemiddelen in te zetten (pols- en voetbanden en extra fixatiebanden op de brancard). In uiterste situaties wordt onder het LPA-onrustprotocol sederende medicatie toegediend. Ervaringen tot op heden wijzen uit dat in minder dan 20% procent van de vervoerssituaties gebruik werd gemaakt van politieassistentie of fixatiemiddelen. In slechts een zeer beperkt aantal gevallen was sedatie nodig. Er lijkt hierbij sprake te zijn van een leereffect; het aantal malen dat gebruik werd gemaakt van dwangmiddelen nam gedurende de pilot af. Opvallend is ook dat verwijzers/ aanvragers van vervoer vaak vooraf een inschatting maken dat er sprake kan zijn van problematisch vervoer en dat een kortdurende interventie door het psycholancepersoneel voorafgaand aan vervoer vervolgens toch leidt tot probleemloos vervoer.
Maart 2015
LTR_P032_LTR-AMBU-01-2015 33
Drang en dwang Bij het vervoer van psychiatrisch patiënten kan het voorkomen dat deze tegen diens wil in vervoerd moeten worden. Vervoer ‘tegen de wil in’ kan gebeuren onder WGBO (Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst; ‘Wilsonbekwame patiënt’ en op basis van ‘Goed Hulpverlenerschap’) of BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen). Belangrijk bij het vervoer is dat er contact wordt gemaakt met de patiënt, dat een snelle inschatting van diens psychiatrisch toestandsbeeld plaatsvindt en dat vervolgens de patiënt gemotiveerd wordt om mee te werken aan vervoer. Over het algemeen lukt het (vrij snel) een samenwerkingsrelatie aan te gaan en de patiënt te motiveren voor vervoer. Indien een patiënt toch tegenwerkt kan ervoor worden gekozen om familie of vrienden in te schakelen of kan, bij meer acute dreiging met agressie, politieassistentie worden gevraagd (zowel in als buiten de psycholance). Maakt de SPV de inschatting dat er een risico is
AMBULANCEZORG 33
3-3-2015 14:20:45
Tevredenheid De inzet van de psycholance lijkt te leiden tot een grote tevredenheid bij zowel verwijzers/ aanvragers van vervoer als bij patiënten zelf. Aantoonbaar is dat er aanzienlijk minder gebruik wordt gemaakt van drang en dwang bij vervoer terwijl het aantal incidenten tijdens vervoer niet toeneemt. Ook de Spoedeisende Psychiatrie is tevreden omdat wachttijden bij vervoer af lijken te nemen en er minder gesedeerd hoeft te worden bij overplaatsing. Bij patiënten die gepresenteerd worden bij de Spoedeisende Psychiatrie voor een psychiatrisch onderzoek kan de SPV van de psycholance vaak al psychiatrische onderzoeksinformatie aanleveren die is verzameld voorafgaand aan, maar vooral ook tijdens het vervoer. De psycholance opereert zeven dagen per week binnen het tijdvak 08.00-24.00 uur (ochtend en avonddienst). Het aantal ritten binnen dit tijdvak ligt momenteel op gemiddeld iets meer dan zeven. In het nachtelijk tijdvak wordt een reguliere ambulance ingezet, evenals bij gelijktijdigheid van ritten wanneer te lange wachttijden dreigen te ontstaan. Daar waar bij aanvang van de pilot het vervoer exclusief binnen de stadsgrenzen van Amsterdam-Diemen plaatsvond, wordt inmiddels ook vervoer verricht vanaf politiebureaus in de regio Zaanstad en overplaatsingsritten vanuit Amsterdam naar aangrenzende regio’s (met name Kennemerland en Zaanstreek-Waterland). Een verdere gebiedsuitbreiding wordt voor de Amsterdamse psycholance niet verwacht vanwege de wens de beschikbaarheid in de eigen regio optimaal te houden. Overplaatsingsritten verder buiten de regio worden dan ook door reguliere ambulances uitgevoerd.
Ontwikkeling Op het moment richt de psycholance zich nog op het besteld vervoer van psychiatrisch patiënten vanuit (min of meer) gecontroleerde situaties. In de komende periode zal gekeken worden naar manieren om de psycholance meer te laten opereren als psychiatrische ‘first responder’, die bij meldingen in de openbare ruimte gelijktijdig met de politie kan worden ingezet. Verwacht wordt dat voor verdere uitwerking van deze werkwijze de pilot de komende periode verlengd zal worden. Voor de pilot bestaat belangstelling in Nederland maar ook in het buitenland. De Noorse collega’s hebben inmiddels een tegenbezoek gebracht maar evenzeer vanuit Stockholm is al belangstelling getoond en ook vanuit België en Engeland worden de ontwikkelingen in Amsterdam gevolgd. Als het gaat om mobiele ambulante psychiatrie heeft Amsterdam een traditie hoog te houden. Voorheen klinisch psychiatrische zorg wordt toenemend ambulant vormgegeven, psychiatrische bedden worden gesloten. Dit legt een toenemende druk op ambulant werkende behandelaren en de beperkt beschikbare klinische bedden. Met de verwachte wijzigingen in de BOPZ (zoals de gedwongen ambulante behandeling) zal ook de vraag naar vervoer van psychiatrisch patiënten, al dan niet in crisis, toenemen. Eind jaren tachtig verdween, na ruim vijftig jaar in een behoefte te hebben voorzien, de ‘Rijdende Psychiater’ uit het Amsterdamse straatbeeld. Met de introductie van de psycholance bij de Ambulance Amsterdam wordt voortgeborduurd op het streven naar een kwalitatief hoogstaand zorgaanbod en patiëntgerichte oplossingen binnen de acute psychiatrie.
Aanvragers van vervoer lijken zich in toenemende mate bewust van het feit dat deze nieuwe vervoersvorm in Amsterdam beschikbaar is en vragen vaak al specifiek om de psycholance. In toenemende mate wordt de psycholance ook aangevraagd door hulpverleners die op een huisadres aanwezig zijn en een patiënt naar een psychiatrische kliniek willen laten vervoeren. Dit vervoer vanaf huisadres vertoont een stijgende lijn omdat ook de politie er toenemend voor kiest, niet eerst naar een politiebureau te vervoeren maar rechtstreeks vervoer vanaf huisadres naar de psychiatrische onderzoeksruimte aan te vragen. Dit is een gewenste ontwikkeling omdat psychiatrisch patiënten in principe ook niet op een politiebureau ingesloten horen te worden.
34 AMBULANCEZORG
LTR_P032_LTR-AMBU-01-2015 34
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:20:48
RETTmobil 2015 15. Europäische Leitmesse für Rettung und Mobilität 15th European Leading Exhibition for Rescue and Mobility
MM:
RA FACHPROG
kussion Podiumsdis m e Messe-Foru sdienstlich g n u tt e -R h Medizinisc en Fortbildung Workshops
Fulda | Messe Galerie | 6.– 8. Mai 2015 Mittwoch – Freitag 9 – 17 Uhr
Fulda | Fair Gallery | 6th – 8th May 2015 Wednesday – Friday 9am – 5pm
18266_RETTmobil_16_Ambulancezorg_NL_189x131+5mm_RZ.indd 1
LTR_P035_LTR-AMBU-01-2015 35
www.rettmobil.org 23.10.2014 15:45:33
3-3-2015 14:23:36
Spookachtige omstandigheden door dichte mist (foto: HVZeeland, www.hvzeeland.nl)
A58
dinsdag 16 september 2014 Mist als een koude deken Je zegt het in het dagverblijf vaak tegen elkaar als je op de tv een reportage ziet van een grote ramp met veel slachtoffers: ‘Stel dat je hier als eerste ambulance aankomt?’ Gelukkig overkomt het niet veel collega’s, maar rampen gebeuren nu eenmaal en dus is er ook een eerste ambulance die de hulp moet opstarten en coördineren. Dit overkwam chauffeur John Geleijnse en verpleegkundige Johan den Haan van de post Middelburg van Het Witte Kruis, op dinsdag 16 september 2014 toen zij een melding kregen op de A58. Hieronder een indrukwekkend verslag van hun realiteit van die dag.
Door Johan de Haan en John Geleijnse
Het lijkt een normale dinsdag te worden. Het is wel erg mistig, zelfs in de bebouwde kom is het zicht beperkt. Wie dienst heeft en per fiets naar de ambulancepost in Middelburg reist, komt wit beslagen aan. Het voelt fris, buiten is het ongeveer 13 graden en er staat nauwelijks wind. John en Johan krijgen de piepers overgedragen, en vormen die dag samen een koppel: een chauffeur met 30 jaar ambulance-ervaring en een verpleegkundige die vier jaar geleden de overstap
36 AMBULANCEZORG
LTR_P036_LTR-AMBU-01-2015 36
heeft gewaagd van de IC in het ziekenhuis naar de ambulancedienst. Samen controleren we de ambulance en alles is in orde. De geur van koffie brengt ons naar de kantine. De sfeer is prima en de humor is weer volop aanwezig. Collega’s krijgen een spoedrit in Vlissingen, de werkdag begint. En dan, iets voor achten, gaat onze pieper. Een Directe Inzet op de A58, hectometerpaaltje (hmp) 155.0 links. Er schiet dan van alles door je hoofd, je staat op scherp. Een melding op dit tijdstip in de mist op de snelweg, dat moet wel een ongeval zijn…
Turen in de mist Samen stappen we in de ambulance, snel de status 1 eruit en dan kijken op het MDT-scherm. “Kettingbotsing, 20 tot 30 voertuigen”. Mondeling wordt door de meldkamer ambulancezorg (MKA) bevestigd dat het om een groot tot zeer groot ongeval zou gaan met een onbekend aantal gewonden. Tijdens het aanrijden vragen wij om assistentie van meerdere ambulances, brandweer en politie, en gezien de omvang ook om inzet van een MMT. Vanwege de mist komt dit over de weg. De tweede ambu-
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:22:57
Een deel van de chaos vanuit de politiehelikopter. (foto: Politie Zeeland)
lance die aanrijdend is vraagt direct om afsluiting van de weg. Het voelt goed om te weten dat de collega’s actief meedenken. Mooi, dan kunnen we de andere rijbaan gebruiken voor aan- en afvoer van ambulances. John vertelt dat hij bij aanvang van de dienst om half acht nog snel zijn oudste zoon Cris een berichtje gestuurd heeft om zeer voorzichtig te rijden naar zijn stageadres in Goes. “Geen zorgen pa, komt wel goed, dank je wel” luidde het antwoord. Cris heeft nog maar een half jaar zijn rijbewijs en heeft nog geen ervaring om te rijden onder dergelijke weersomstandigheden. Met zijn groene Peugeot 106, zou hij rond dat tijdstip moeten vertrekken. En dan rijden we de snelweg op. Beiden op het puntje van onze stoel, turend in de mist. En wat is het zicht beperkt. Harder dan 70 km per uur gaat gewoonweg niet. Onderweg bedenken we dat we waarschijnlijk ongeveer 2 km voor het incident in een file gaan stranden. Dichter bij het ongeval komend zien we automobilisten nog met een behoorlijk
Maart 2015
LTR_P036_LTR-AMBU-01-2015 37
gangetje rijden. We gebaren dat ze de snelheid moeten matigen gezien het naderende incident. Verder spreken we af hoe we onze rol als eerste ambulance gaan vervullen. Gewoon maar doen zoals het in de boekjes staat… Autokerkhof Plotseling zien wij in de mist voor ons enkele schimmen van mensen en auto’s opdoemen. Dan is het vol in de remmen, kijken in de buitenspiegel, tegelijk zoeken naar een veilige plek. En een schietgebedje dat wij niet worden aangereden door achteropkomend verkeer! Zo snel mogelijk de ambulance naar rechts sturen en zo veilig mogelijk parkeren. Alarmlichten en groene lamp aan en zwaailichten uit. Het is onmogelijk om de ambulance volgens het verkeersincident management 130 meter terug in de fend-off weg te zetten. Nog even snel een berichtje naar de meldkamer: we zijn gestrand bij hmp 157.0, inderdaad ongeveer 2 km voor de ons opgegeven locatie. Dat bericht blijkt later echter niet aangekomen te zijn, op de MKA
lopen ze over van het werk, de 112 lijnen staan roodgloeiend. En dan begint het. Je kijkt elkaar aan, stapt uit en je kijkt de mist in. Bij het uitstappen worden wij direct “geclaimd” door omstanders. Vlak voor ons lijkt het of we bij de rand van een autokerkhof zijn aanbeland. De dikke deken van mist voelt steenkoud aan en op de 30-40 meter die we kunnen overzien, is het een gigantische ravage. Overal auto’s en autowrakken, het lijkt wel alsof ze zo vanuit de lucht kriskras zijn neergegooid. Hoever loopt dit door? Hebben we twee kilometer aan kettingbotsing? Het is simpelweg niet te zien. Het is enerzijds bedrukkend stil door de mist, anderzijds wordt die stilte doorbroken door gehuil en gegil van verschillende kanten. Er heerst pure paniek. De gezichten die we zien stralen doodsangst uit. Snel de groene hesjes aan, helm op. Een portotest, is de verbinding wel in orde? Nog één laatste blik naar elkaar en dan opsplitsen. John blijft bij de ambulance en neemt het Am-TriB-bord
AMBULANCEZORG 37
3-3-2015 14:22:59
ter hand, Johan gaat de puinhoop in om te triëren. Hieronder het verhaal van de verpleegkundige die probeert overzicht te creëren en de informatie op de juiste plek moet zien te krijgen en de chauffeur die het moet doen met de informatie die hij krijgt en daarmee de hulp gaat organiseren. Gewonde kinderen op de achterbank Johan: “Als verpleegkundige loop ik het gebied in, een logische route is ver te zoeken. Ik begin maar gewoon kriskras door deze puinhoop te lopen, overal in en onder kijkend. Want je weet maar nooit, het laatste wat je wilt is iets of iemand over het hoofd zien. De meeste auto’s zijn al leeg, veel mensen staan in de berm. Vrijwel direct zie ik een groene Peugeot 106, gelukkig leeg en de bestuurder blijkt niet Cris te zijn. Dan kom ik bij een auto die aan de achterzijde ernstig vervormd is. Er zitten twee kinderen op de achterbank, twee meiden. Eén gilt en ook al gaat dat door merg en been, het voelt goed want ze kan nog gillen. Het meisje naast haar is akelig stil. Haar hoofd weggedraaid en de ogen half open. Je krijgt het, ondanks dat je warm bent van de inspanning, koud. Gelukkig, ze ademt nog. Nog voordat ik ze verder kan
beoordelen wordt ik aan mijn jas meegetrokken. Het gezicht van de man spreekt boekdelen, ik heb geen keuze. Nog snel probeer ik via de porto een eerste bericht door te geven aan John, dat lukt echter niet volledig. Dan maar een omstander naar de ambulance sturen en het bericht laten doorgeven dat daar in ieder geval een ambulanceteam naartoe moet. Je wordt vanzelf creatief in dit soort omstandigheden. Ik kijk nog een keer om naar de meiden, je wilt daar eigenlijk niet weg maar je moet. Ik wordt meegenomen naar een aanhanger, er staan wat mensen omheen. Aan de andere kant blijkt een motorrijder roerloos te liggen, nog met zijn helm op. Ik kniel bij de man neer, neem zijn helm af en open zijn ademweg. Hij ademt niet. Een omstander meldt dat hij kan reanimeren en zo zet ik hem samen met nog iemand aan het werk. Tegen beter weten in? Ik weet het niet. Ik kan daardoor in ieder geval wel weer verder, en wordt meegenomen naar een auto. Er staan vier mannen aan te tillen, er ligt iemand onder. Ik spoor de mannen aan om door te gaan en zet er zelf ook mijn schouder onder. Zo gooien we met z’n vijven een toch niet al te kleine middenklasser op zijn kant. Het slachtoffer ligt op zijn
buik. Ik draai hem om en het ziet er niet goed uit. Wederom de ademweg openen, geen ademhaling. Ook hier biedt een omstander zich aan voor reanimatie en ook hier geef ik daar toestemming voor. Ik moet verder. Netwerk plat Plots duikt een tankwagen op in de mist. Gevaar? Ineens sta je ervoor, binnen een straal van 100 meter… Snel kijken of ik oranje borden zie maar gelukkig zitten die er niet op. Ondertussen merk ik dat mijn portofoon het niet goed doet. Dit kan ik nu niet gebruiken. Gelijktijdig ontmoet ik brandweermannen en zie onder een helm het gezicht van een collega ambulanceverpleegkundige die ook bij de vrijwillige brandweer zit. En dan ben je toch een soort van blij. Bekenden, hulp. Ik meld hem dat mijn porto weigert en dat ik terug moet om een andere. Hij gaat met zijn collega’s verder het gebied in om te kijken wat daar gaande is. Want we zijn gestrand op 2 km van de locatie waar we naartoe werden gestuurd en mijn vraag om vanaf de andere zijde ook te laten triëren is waarschijnlijk nog niet aangekomen bij de meldkamer. Ik probeer nog om met mijn telefoon John te bereiken maar tegenwoordig staat iedereen direct na een incident of in een
Overal vloeistoffen die uit auto’s en tankwagens lopen. (foto: HVZeeland, www.hvzeeland.nl)
38 AMBULANCEZORG
LTR_P036_LTR-AMBU-01-2015 38
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:23:00
file met zijn telefoon aan zijn oor. Het netwerk ligt plat. Ik loop terug en kom een collega tegen die in zijn eigen kleding met grote ogen op mij af komt lopen. “Kom je helpen?” is mijn vraag, waarop hij antwoordt dat hij zijn vrouw en twee dochters zoekt die bekneld zouden zitten. Ik weet gelijk waar hij op doelt en ik neem hem mee naar de meiden die ik als eerste getrieerd heb. Het zijn ze. Gelukkig zijn de collega’s gearriveerd en zijn ze al volop bezig om ze samen met de brandweer uit hun benarde positie te bevrijden. Het loopt daar vlot. Ik neem de porto van een collega mee. Dan loop ik even de stand van zaken door met John, hij blijkt al aardig op de hoogte te zijn en heeft in overleg met de aanrijdende OvD-G nog verder opgeschaald. Wat ben ik blij dat John zo rustig en gecoördineerd bezig is. Omgekomen collega Ik loop opnieuw het gebied in. Ik trieer nog wat mensen die naast flink beschadigde auto’s staan. Maar meestal moet ik zoeken: wie hoort er bij deze zwaar beschadigde auto? Er maar vanuit gaan dat het een T3 is omdat hij of zij kennelijk weg gelopen is? Inmiddels kan het ook een T2 of zelfs een T1 zijn geworden!
Dan loop ik een gebied in waar auto’s in lange rijen her en der tegen elkaar staan. Omstanders melden mij dat er verderop ook nog ongevallen zijn gebeurd. Dus ik loop maar door, ik heb geen idee waar ik ben, alleen aan de hectometerpaaltjes die opdoemen uit de mist kan ik zien hoe ver ik nog moet. En dan is anderhalve kilometer best ver. Dan komt mij een politiebusje tegemoet rijden en daar blijken de brandweermannen in te zitten die ik eerder heb ontmoet. Ze melden mij dat ze het ongeval in kaart hebben kunnen brengen door een auto van een omstander te gebruiken. Verderop ziet het er niet heel ernstig uit maar er moet zeker hulp naartoe. Ik rij mee terug naar de plek waar ik begonnen ben. De communicatie met de meldkamer verloopt nu ook wat vlotter omdat ook daar flink is opgeschaald. De reanimaties zijn door een collega gestaakt en de slachtoffers zijn afgedekt. Sommige delen van het ongeval zijn nu afgezet als ‘Plaats Delict’… Bij een tankautospuit zitten wat brandweermannen verslagen voor zich uit te kijken. Het blijkt dat de omgekomen motorrijder een collega van hen was. Dan staat het wereldje toch even stil. Ik voeg me weer bij John, we zijn samen
weer een team. Nog nooit ben ik zo blij geweest dat we weer samen verder konden.” Haperende communicatietechniek John: “Ik heb ervoor gekozen om mij bereikbaar op te stellen voor omstanders buiten de ambulance met het Am-Trib bord op de bijrijdersstoel. Ik word geclaimd, en ontkom daar niet aan. Via die weg krijg ik informatie. Een situatieschets maken is, mede door het slechte zicht, de enorme chaos en slecht portofonisch contact met Johan, niet mogelijk. Ik vraag aan de MKA om minimaal nog acht ambulances en een extra MMT ter plaatse te laten komen. Als de verbindingen weer enigszins functioneren, bevestigt Johan mijn beeld van de ernst van het incident. Het Am-TriB gebruik ik als geheugensteun. Intussen krijg ik een berichtje dat mijn zoon Cris veilig op zijn stageadres is aangekomen… Omstanders informeren mij voortdurend over de omvang van het incident zoals zij dat beleven, ze melden dat er al mensen zijn overleden en kinderen zwaar gewond zijn. Er zou zeker nog één reanimatie bezig zijn. De tweede ambulance meldt zich kort nadat wij ter plaatse zijn bij mij. Ik heb deze onmid-
Bij het triëren was er soms geen doorkomen aan. (foto: HVZeeland, www.hvzeeland.nl)
Maart 2015
LTR_P036_LTR-AMBU-01-2015 39
AMBULANCEZORG 39
3-3-2015 14:23:01
Het inmiddels gearriveerde MMT zoekt tussen de puinhopen zijn weg. (foto: HVZeeland, www.hvzeeland.nl)
dellijk doorgestuurd naar het kind dat snel moest worden afgevoerd. De brandweerploeg van Arnemuiden meldt zich ook al heel snel en die heb ik naar de gewonde kinderen en de reanimaties kunnen sturen.
‘Een omstander meldt dat hij kan reanimeren en zo zet ik hem samen met nog iemand aan het werk. Tegen beter weten in? Ik weet het niet’ Niet alle aankomende ambulances melden zich bij mij. Hierdoor is het voor mij helaas niet mogelijk om een goed overzicht te verkrijgen wat ik ter beschikking heb aan potentieel en wat er wordt afgevoerd waar naartoe. Maar uiteindelijk blijken onze aantallen aardig te kloppen met de gegevens die bekend zijn binnen het COPI. Sommige ambulances hebben meerdere keren een slachtoffer naar het ziekenhuis vervoerd. Gelukkig komt Johan af en toe naar mij toe om bij te praten. Het valt mij op dat Johan een uitstekend beeld heeft van het incident. Hij blijft kalm en helder bij de overdracht van informatie. De OvD-G is onderweg en probeert via C2000 contact te krijgen. Het overschakelen naar een ander incidentkanaal is helaas technisch niet meer mogelijk. Ook andere collega’s lukt het niet altijd om contact te krijgen. Overzicht houden Nadat de reanimaties van beide slachtoffers zijn gestaakt en de T-1 en eerste T-2 slachtoffers op weg zijn naar een ziekenhuis, meldt de OvD-G zich fysiek bij mij
40 AMBULANCEZORG
LTR_P036_LTR-AMBU-01-2015 40
Hulpverleners werken samen om orde in de chaos te krijgen. (foto: HVZeeland, www.hvzeeland.nl)
voor overleg. Ik heb een ambulanceteam naar de kop van het incident gestuurd (bij 155.0) en een andere eenheid naar de staart van het incident, achter ons. Beiden met de opdracht om te inventariseren of daar zorgbehoefte is. En zo worden ook de slachtoffers bij 155.0 uiteindelijk nog snel getrieerd en behandeld. Alle T-3 slachtoffers, ook die al zijn gezien maar aanvankelijk bij hun voertuig bleven, laat ik naar mijn ambulance komen in afwachting van de GNK. Ik probeer voortdurend overzicht te blijven houden op die groep patiënten. Een andere ambulancebemanning neemt deze taak van mij over. Dat blijkt niet gemakkelijk want T3 slachtoffers gaan rondlopen. Omstanders doen hun best om voor deze mensen te zorgen, maar als na enige tijd de adrenaline wat wegzakt en ze zich niet lekker voelen, melden ze zich toch weer bij ons. Steeds zet je weer een ambulanceteam op een slachtoffer. En de bus voor vervoer richting GNK en opvanglocaties is er nog niet. We willen T3’s weg hebben om overzicht te creëren en het incident te beperken. We willen omstanders weg hebben omdat die vaak niet terug kunnen in hun auto en onderkoeld kunnen raken. Want al trok de mist wel wat op, de kou bleef. Inmiddels heb ik uit mijn ambulance de triagekaarten laten uitdelen aan de gevonden slachtoffers, want dat was erbij in geschoten. Omdat de OvD-G regelmatig in het Copi plaats neemt, is hij niet altijd in staat om berichten van mij te ontvangen. Gelukkig fungeert collega ambulancechauffeur en werkbegeleider Huibert dan als zijn plaatsvervanger. Hij begeleidde
die dag een collega, die echter wel al zelfstandig mocht rijden, dus hij had zijn handen vrij voor deze taak, die niet onbelangrijk bleek. De MKA is op momenten niet te bereiken via C2000, ook niet met de GSM. Dan voegen we ons weer bij elkaar. Met het verstrijken van de tijd, lijkt het alsof je het geheel onder controle begint te krijgen. We weten nu dat alle gewonden gevonden zullen worden en dat er voldoende hulp is. Via de OvD-G vernemen we dat er is opgeschaald naar GRIP 4 en dat er in totaal ongeveer 50 ambulances vanuit het hele zuidwesten van het land aanrijdend zijn. Uiteindelijk zien we collega’s uit Zuid-Holland, Utrecht, Brabant en zelfs Amersfoort. Een ambulance is nu niet meer zomaar de 101, nee, het wordt 19-101, 20-101. En dan blijkt ook ineens dat vooral nieuwere ambulances slechts kleine roepnummers op de voorzijde hebben staan. Dat is over grotere afstand niet te zien. Nood breekt wet Maar het is nog niet onder controle. Er komen meldingen vanuit de files achter en voor ons, bijvoorbeeld van tientallen busjes met kinderen onderweg naar speciaal onderwijs, velen met medische problematiek maar ook met stoornissen waardoor ze niet rustig kunnen blijven in deze omstandigheden. Daar moeten dingen voor georganiseerd worden. Het COPI draait op volle toeren en iedereen doet zijn best. En dan komt er een melding van een zwangere die op het punt van bevallen staat. John stuurt daar een gearriveerde zorgambulance naartoe. Nood breekt wet. Zij wordt uit de file gehaald en met spoed overgebracht naar
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:23:02
Ambulances uit meerdere regio’s rijden de hele ochtend af en aan. (foto: HVZeeland, www.hvzeeland.nl)
het ziekenhuis. De traumachirurg die aan de poort stond te triëren dacht dat ze betrokken was bij het ongeval en dus ook slachtoffer was, maar gelukkig bereikt ze op tijd de verloskamer en bevalt enkele minuten later van een gezond kind. En alsof het nog niet genoeg is blijkt er in de file ook iemand te staan die door de huisarts naar het ziekenhuis is gestuurd vanwege nierfunctiestoornissen. Deze man is in zeer matige conditie en komt uiteindelijk per ambulance net op tijd in het ziekenhuis aan. En zo werk je hard aan het beperken van een incident maar zie je het om je heen in eerste instantie alleen maar groeien. Nieuwe kettingbotsing Plots bereiken ons berichten dat er ver achter ons in de file vele auto’s betrokken zijn bij een enorme kettingbotsing. Eerst ben je vol ongeloof, dat kan toch niet? De berichten worden al snel door de meldkamer bevestigd wanneer zij vraagt om alle nog beschikbare ambulances door te sturen richting hmp 160.4 links. Houdt het dan echt niet op? En de weg was toch afgesloten? John regelt dat alle beschikbare ambulanceteams zich bij
Maart 2015
LTR_P036_LTR-AMBU-01-2015 41
hem melden zodat hij ze kan doorsturen naar het volgende incident. Een Zeeuwse ambulance zal als loods voorop rijden. En zo hebben we drie grote kettingbotsingen met nog wat kleinere ongevallen er tussendoor. Vanuit COPI komt de opdracht om nu te spreken over de incidenten A (hmp 155.0), B (hmp 157.0) en C (hmp 160.4). De GNK arriveert en wanneer die is opgebouwd rijdt er een bus over de vrijgemaakte rijbaan om betrokkenen - veelal T3 slachtoffers en mensen van wie de auto niet meer kan rijden - mee te nemen naar een opvanglocatie in de buurt, waar diverse organisaties hulp bieden. En ondertussen is de veroorzaker van al deze ongevallen, de mist, vertrokken en maakt plaats voor de zon, het wordt zelfs wat warm. Waar we ons eerst zorgen maakten over onderkoeling zouden we nu bijna zonnebrandcrème gaan uitdelen. Nu zien we ineens dat we ter hoogte van een ons welbekend tankstation staan. Dit was eerder door de mist gewoonweg niet te zien…
Wachten Medewerkers van bedrijven uit de buurt en omwonenden proberen het lange wachten in de files dragelijk te maken. Er wordt koffie uitgedeeld en water, er worden wc-rollen aangeboden en versnaperingen. Uit alle hoeken hoor je verhalen komen van wat men heeft meegemaakt vanmorgen. Je loopt nog eens naar mensen toe over wie je je zorgen over maakt. Dat zijn meestal de mensen die stil staan, wat afgezonderd van de rest met een gezicht wat boekdelen spreekt. Af en toe krijg je een klopje op je schouder van een omstander waar je langs loopt. Vele ambulances rijden nog af en aan naar het incident bij hmp 160.4. Daar heeft een andere ambulance samen met een andere OvD-G de leiding op zich genomen en na enige tijd is het ook daar onder controle. Er zijn vele slachtoffers afgevoerd. Een politiehelikopter hangt boven het incident om beelden door te sturen naar de meldkamer en het COPI. Handig voor het overzicht, maar wat maakt dat ding een herrie… Soms kun je elkaar gewoon niet verstaan.
AMBULANCEZORG 41
3-3-2015 14:23:03
De Geneeskundige Combinatie (Gnk-C) vult de ambulancehulpverlening aan. (foto: HVZeeland, www.hvzeeland.nl)
En dan breekt een tijd aan van wachten. Als eerste ambulance ga je niet zomaar weg bij een incident, en al zouden we weg willen: onze ambulance staat vast tussen vele andere voertuigen. Er blijven drie ambulances ter plaatse. Dan maar een broodje eten, wat drinken en her en der een praatje maken met collega’s van diverse disciplines. Totdat het dan zes uur na de eerste alarmering is en er een busje komt met collega’s die ons komen aflossen. Wij gaan buiten dienst voor nabespreking op de post. De stemming in het busje is bijna jolig te noemen. Even stoom afblazen.
is uitstekend geweest! Diverse teams hebben zich vol overgave en flexibel op hun taken gestort, waardoor wij als eerste ambulance onze taak goed konden uitvoeren. De brandweer werkte goed en snel volgens het LPLHB (Landelijk Protocol Levensreddend Handelen door de Brandweer) en de politie deed er alles aan om overzicht te creëren, onder andere door niet bij de aanrijding betrokken voertuigen weg te laten rijden via de berm. De taak van de assisterende OvD-G is zeer waardevol geweest, hij verzamelde de hulpvragen vanuit het veld en besprak deze met de OvD-G.
Opvang En op de post word je dan opgevangen door collega’s, BOT-medewerkers en een manager. Er staan broodjes klaar en we doen een korte nabespreking. Ook een centralist is hier naartoe gekomen. Het is goed om even te horen wat er door wie is gedaan en waarom. Gewoon alles even op een rijtje zetten en elkaars verhalen aanhoren. We zijn tevreden. De samenwerking van de eerste eenheden ter plaatse (zowel ambulance als brandweer als ook politie)
Tijdens nabesprekingen vernemen we dat in de omliggende ziekenhuizen het ZiROP (Ziekenhuis Rampen Opvang Plan) in werking is getreden. Operaties werden waar mogelijk uitgesteld, SEH’s werden zoveel mogelijk leeg gemaakt en CT-scans zoveel mogelijk uitgesteld. Her en der ging dat best soepel want sommige mensen die ingepland waren, stonden in de file achter het incident… In totaal zijn 30 tot 35 slachtoffers per ambulance afgevoerd, wat eigenlijk enorm meevalt als je de omvang van
42 AMBULANCEZORG
LTR_P036_LTR-AMBU-01-2015 42
de kettingbotsingen zag. Die bewuste avond is het wat drukker op de SEH want huisartsen zijn overdag terughoudend geweest om mensen met andere gezondheidsproblematiek in te sturen. Verder vernemen we dat in de dagen na het incident nog ongeveer 70 mensen zich met klachten gemeld hebben op de poli chirurgie. Allemaal mensen die als T3 zijn getrieerd en zelf de plaats van het ongeval hadden verlaten. Terugkijkend was dit een dag die we eigenlijk niet mee wilden maken, maar we hebben er wel een hoop van geleerd en zijn we weer gegroeid in het vak van ambulancechauffeur en ambulanceverpleegkundige. En in de tijd daarna kijk je toch anders de mist in dan voorheen. Ach, dat gevoel zal wel weer slijten.
Sdu Uitgevers
3-3-2015 14:23:04
167: Bijzondere eigenschappen, die onze voertuigen typeren.
Elk ambulancevoertuig, elk voertuig voor de rampenbestrijding of elk brandweervoertuig beschikt over bijzondere eigenschappen, hiervan zijn er 167. Bij elkaar vormen zij een buitengewoon voertuig – een voertuig Made in Germany – van het merk WAS. Dit merk weerspiegelt de ideeën en de onvermoeibare drang van onze specialisten, dingen continue te verbeteren. Daarom is het zeer waarschijnlijk dat het getal 167 binnenkort weer zal wijzigen. Maar dat is ook goed. Wij nodigen u graag uit voor een bezoek aan onze beursstand op de RETTmobil in hal 1, stand 103, en op de Interschutz, hal 26, stand E12.
Wietmarscher Ambulanz- und Sonderfahrzeug GmbH | info@was-vehicles.com | www.was-vehicles.com
LTR_P043_LTR-AMBU-01-2015 43
3-3-2015 14:23:15
CPR innovaties die écht werken Kwalitatief goede CPR vereist: maximale massage tijd minimale pauze tijd coaching en feedback
U verdient evidence-based, op richtlijnen gebaseerde, hulpmiddelen die helpen om reanimaties zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren.
LUCAS® Thoraxcompressiesysteem Conform de richtlijnen—minimaal 100 compressies/minuut Conform de richtlijnen—diepte minimaal 5cm Snel aan te brengen (in minder dan 20 seconden) om CPR interrupties te minimaliseren LIFEPAK® 15 Monitor/defibrillator met metronoom De metronoom in de 15 gebruikt hoorbare prompts voor begeleiding zonder storende gesproken stemmeldingen
Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke vertegenwordiger van Physio-Control of bezoek onze website www.physio-control.com
De metronoom helpt professionals bij het uitvoeren van compressies en ventilaties binnen de 2010 CPR richtlijnen4 CODE-STAT™ Data Review Software Evalueer, door eenvoudige toegang tot data, uw reanimaties Evaluaties van reanimatiedata kunnen effectief zijn in het verbeteren van de CPR kwaliteit1,2,3 Verzend de data direct naar de CODE- STAT database voor snelle review voor CPR statistieken en feedback Physio-Control Operations Netherlands B.V. Galjoenweg 68 6222 NV Maastricht tel: 043-3620008
1. Edelson DP, Litzinger B, Arora V, et al. Improving in-hospital cardiac arrest process and outcomes with performance debriefing. Arch Intern Med. 2008;168:1063-1069. 2. Olasveengen TM, Wik L, Kramer-Johansen J, et al. Is CPR quality improving? A retrospective study of out-of-hospital cardiac arrest. Resuscitation. 2007;75:260-266. 3. Fletcher D, Galloway R, Chamberlain D, et al. Basics in advanced life support: A role for download audit and metronome. Resuscitation. 2008;78:127-134. 4. Kern KB, et al. Metronome improves compression and ventilation rates during CPR on a manikin in a randomized trial. Resuscitation. 2010;81:206-210 ©2013 Physio-Control, Inc. Redmond, WA 98052 USA.
LTR_P044_LTR-AMBU-01-2015 44
3-3-2015 14:23:25