Vakblad Ambulancezorg editie 2015-4

Page 1

VAKBL A D V & V N A M B U LA N C EZO R G

J A A R G A N G 3 6 DE C E M BER 2 0 1 5

Vakblad

Water en VU: luctor et emergo Ambulance Amsterdam op ERC congres JordaniĂŤ, deel 3 (slot) Hyperoxie na reanimatie Isoprenaline tegen ernstige bradycardie Verlossen bevalt goed

w w w.a m bula ncezo r g.venvn.nl


X Series Xtreem Klein, Licht en Krachtig ®

X X X X X X

X X

X X X

X X

Klein Licht 4 kanalen Real-time CPR Feedback NIBD Volwassenen, pediatrische en neonatale toepassingen Microstream ® etCO 2 Volledig 12 kanaals ECG op scherm: statisch en dynamisch WiFi Bluetooth ® Masimo ® rainbow ® SET Sp0 2 /SpCO ®/SpMet ® 3 Invasieve (bloed) drukken 2 Temperatuurkanalen

Bekijk de X Series demo video

Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen. ZOLL Benelux, telefoon : +31 (0) 481 366 410 E-mail: info.benelux@zoll.com

Iris van Beem, EMS Territory Manager Netherlands, telefoon : +31 (0) 6 24 341 313 E-mail: ivbeem@zoll.com Bezoek onze Website : www.zoll.nl of www.zoll.be

© 2014 ZOLL Medical Corporation. All rights reserved. X Series and ZOLL are trademarks or registered trademarks of ZOLL Medical Corporation in the United States and/or other countries. All other trademarks are the property of their respective owners. Masimo, Rainbow, SET, SpCO, and SpMet are trademarks or registered trademarks of Masimo Corporation. Microstream is a registered trademark of Oridion Medical 1987 Ltd.


Colofon

Introview

Vakblad V&VN Ambulancezorg Is het officieel orgaan van V&VN Ambulancezorg en is inbegrepen bij het lidmaatschap. Niet-leden kunnen een abonnement afsluiten via www.sdu.nl (zie onder)

Ongeloof, verbijstering, schrik, boosheid, machteloos, verdriet, medeleven, verwarring. Welke superlatiefjes kun je nog meer bedenken... Als een rollercoaster van emoties ontspon zich het drama van Parijs, die vrijdagavond de dertiende november. En ook de dagen daarna. Dankzij de snelle media is alles bijna realtime te volgen. Menig hulpverlener, ver van Parijs, moet gedacht hebben: ‘Wat als ik daar dienst zou hebben’. Of je bent daar meldkamercentralist en de hel breekt los.

Jaargang 36, Nummer 4, December 2015 Hoofdredacteur Gerard Pijnenburg Redactieteam Gerard Pijnenburg Thijs Gras Vaste medewerkers Vakgroepen V&VN Ambulancezorg Afd. communicatie V&VN Aanleveren kopij Zie voor voorwaarden en aanleverinstructies de website http://ambulancezorg.venvn.nl Uitgever Sdu Uitgevers: Roel W. Roos, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl Bladmanagement drs. Karel Frijters, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl Vormgeving John Dupuis Abonnementen (Ere)leden V&VN Ambulancezorg: gratis Opgave en adreswijziging leden: ledenservice@venvn.nl Overig: € 32,50 (excl. 6 % BTW, inclusief verzendkosten) Opgave en adreswijziging abonnement: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Opgave van advertenties Voor opgave van advertenties, voor vragen over combinatiekortingen bij multimediaal adverteren en voor overig mediakeuzeadvies kunt u zich wenden tot: I.S. Acquisitie tel.: 06-237 003 23 E-mail: info@is-acquisitie.com Internet: www.is-acquisitie.com © Sdu 2015 Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl. Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

Maar gelukkig: precies volgens planning is in ‘de week na de 13e’de onlinecursus ‘Opgeschaalde ambulancezorg en GGB’ gestart. GGB staat voor Grootschalige Geneeskundige Bijstand en vervangt per 1 januari 2016 de geneeskundige combinatie, het GNK-C. Dus geen SIGMA teams meer binnenkort! Met de komst van het GGB denkt men meer slagkracht te hebben, sneller te kunnen inzetten en bestaande hulpmaterialen efficiënter te kunnen gebruiken. Laat ‘Parijs’ maar komen…, of nee zeg, hou op! Officieel gaat het nieuwe concept trouwens pas op maandag 4 januari in omdat het dan de eerste echte werkdag van het jaar is. En het tijdstip is 12.00 uur ’s middags, dus de doop van GGB wordt en passant, heel efficiënt, ingeluid door het ‘luchtalarm’, dat elektronische snerpende gejank dat we iedere eerste maandag van de maand om klokslag 12 horen. Ook niet lang meer, zo hoorde ik: eind 2017 wordt dit afgeschaft omdat het te duur wordt. Waarschijnlijk zal vanaf dat moment je mobieltje beginnen te kreunen en steunen op dat tijdstip.

O ja, wie lid wil worden van de beroepsvereniging V&VN Ambulancezorg: het kan nog steeds. Om een wijdverbreid misverstand uit de weg te ruimen: wanneer je lid bent van V&VN ben je nog GEEN lid van ambulancezorg. V&VN (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland) is namelijk de koepel met totaal 70.000 leden. De meesten van ons zijn daar lid van, inclusief het kwaliteitsregister V&V. Die koepel, V&VN dus, heeft 40 afdelingen en daar is ambulancezorg er één van. De afdeling ambulancezorg, V&VN Ambulancezorg dus, heeft 1784 leden en die krijgen dit vakblad gratis op de mat. In het voorwoord op de volgende twee pagina’s kun je lezen wat V&VN Ambulancezorg allemaal doet. Wordt dus ook nog even lid van je eigen beroepsgroep, welkom! Alle goeds en hou je veilig! Gerard Pijnenburg Hoofdredacteur

Inhoudsopgave 4 V&VN - mededelingen van bestuur en bureau

10 Water en VU: luctor et emergo 17 Kort nieuws 18 Ambulance Amsterdam op ERC-congres in Praag

ISSN 2212 – 1714

21 Kort nieuws

28 Hyperoxie na reanimatie 33 Kort nieuws 34 Isoprenaline tegen ernstige bradycardie 38 Couveusevervoer 43 Verlossen bevalt goed 46

BAS en psychiatrisch vervoer

22 Jordanië, deel 3 27 Gastcolumn Coverfoto: Jeffrey Koper, Coördinator brandweer fotografen Veiligheidsregio Kennemerland

AMBULANCEZORG 3


Voorwoord Op moment van dit schrijven is Parijs nog in shock na alle gebeurtenissen op 13 november jl. Ondanks alles wat er gebeurt, dienen we echter steeds de draad van het leven op te pakken. Het einde van dit jaar nadert met rasse schreden. Dus wordt het tijd om te reflecteren en een blik op de toekomst te delen.

Terugblik Kwaliteitsregister V&V Vijf jaar geleden, om precies te zijn op 25 oktober 2010, hebben we feestelijk ons deskundigheidsgebied Ambulancezorg geopend in het Kwaliteitsregister V&V. In Apeldoorn werden de gegevens van ons oude RBA- register overgedragen aan het Kwaliteitsregister V&V. Met deze stap hebben we een nieuwe veldnorm bewerkstelligd. Een logische, want het Nederlandse ambulancezorgsysteem is vooralsnog een ‘nurse-based system’ en past dus ook in een kwaliteitsregistratiestelsel van deskundigheidsbevordering voor verpleegkundige en verzorgende beroepen. In het afgelopen jaar hebben we bekwaamheidsbeleid vastgelegd en speelt het Kwaliteitsregister V&V daarin een prominente rol. We hebben een middel om landelijk de kwaliteit van scholing en deskundigheidbevorderende activiteiten te kunnen volgen. Daarnaast kan ook worden geprofiteerd van diverse aanbieders die scholingen en activiteiten

4 AMBULANCEZORG

aanbieden voor ons vakgebied. In de scholingsagenda wordt zoveel scholing aangeboden dat vraag en aanbod in balans lijken te komen en we ons verder kunnen concentreren op kwaliteitsscholing. Afgelopen week heb ik mezelf kunnen laten herregistreren in het deskundigheidsgebied Ambulancezorg. Het heeft mij geen moeite gekost om mijn benodigde punten te halen in vijf jaar. Het halen van de norm met behulp van een puntensystematiek is ook niet het doel maar juist een middel. De zichtbare inspanningen die zijn gedaan( het gedrag) in de verschillende beroepsrollen en de groei daarin geven een inkijk in individuele professionaliteit. Met dit kwaliteitsregistratiesysteem volgen we de Verpleegkundig Specialisten die een zelfde systematiek kennen en bereiden we ons voor op een toekomst waarin we ook een beperkte zelfstandige bevoegdheid voor de ambulanceverpleegkundige willen laten regelen. En daar is zichtbaar en volgbaar professioneel gedrag voor nodig.

Vooruitblik BMH We verwachten in het komende jaar een ingrijpende verandering in wetgeving. Het voorgenomen besluit van de minister van VWS, om de Bachelor Medische Hulpverlener een beperkte zelfstandige bevoegdheid toe te kennen, zal mogelijk worden bekrachtigd in een algemene maatregel van bestuur. Een mogelijk ongewenst effect is dat voor de functie van ambulanceverpleegkundige een

verschil in juridische status gaat gelden. Maar deze maatregel gaat zeker nog meer gevolgen geven in beleid en uitvoering. In het afgelopen jaar hebben we ondanks onze vele bezwaren meegedacht in verschillende werkgroepen. Er dient nog veel werk te worden gedaan voor een goede introductie van deze nieuwe zorgprofessional binnen de ambulancezorg! Bekwaamheidsinstrumenten Onder de vlag van de NVMMA wordt gewerkt aan het project ‘ Instrumentarium voor bekwaamheid ambulanceverpleegkundige’. Dit in navolging op het beleidsdocument “ Fundamenten voor bekwaamheid Ambulanceverpleegkundigen”. Uiteraard volgen later de andere kernfuncties ambulancechauffeur en verpleegkundig centralist. Eindresultaten zijn o.a. volumenormen (bijv. Hoe vaak men een bepaalde handeling in de praktijk moet hebben gedaan), visitatienormen bij assessments, het structureel kunnen houden van intervisie en intercollegiale toetsing. Initiatieven die nader uitgewerkt gaan worden in de komende jaren. We hebben Klaas Brouwer, projectleider en vanuit AZN aangesteld om beleid met partijen af te stemmen, uitgenodigd om verslag te doen van dit project. Naar verwachting kunnen we met het resultaat ook ons voordeel doen in het Kwaliteitsregister V&V voor aanscherping van de eisen voor herregistratie. Nieuwe ambulancezorg wetgeving Op 26 november is Koos Reumer te gast geweest om alle actieve leden van V&VN Ambulancezorg te informeren over de te verwachten veranderingen in ambu-

Sdu Uitgevers


Ambulancezorg

Dagelijks bestuur Voorzitter Ina Bolt (waarnemend) Secretaris Ina Bolt Penningmeester Albert van Eldik Communicatie en PR Gerard Pijnenburg

lancezorgwetgeving. Hij heeft uitleg gegeven over het standpunt dat wordt ingenomen door AZN en gereageerd op vragen.

van een professionelere benaming. Ambulancechauffeurs: laat van je horen door een mail met ideeën te sturen naar ambu@venvn.nl

Onderzoek en agenda In 2014 is, in samenwerking met de HAN, AZN, NVMMA en V&VN Ambulancezorg, een agenda voor wetenschappelijk onderzoek gepresenteerd. In 2016 gaan we verder investeren in Kennis en Wetenschap. Het coördineren, organiseren, uitvoeren, publiceren van wetenschappelijk Nederlands onderzoek is een grote uitdaging die voor ons ligt, een kans voor verdere professionalisering en dit biedt mogelijkheden voor promotieonderzoek. Samen met AZN onder leiding van Margreet Hoogeveen, gaan onze verpleegkundig specialisten, verplegingswetenschappers, PA-ers een start maken in 2016. Heb jij ook wetenschappelijke interesse? Laat het ons weten en we dragen zorg voor de verbinding.

Nationale Kernset Een ontwikkeling die ik hier nog graag zou willen delen is die van de ‘Nationale Kernset patiëntproblemen’. Kort gezegd is dit het inzichtelijk maken en het kunnen volgen van specifieke verpleegkundige zorg door eenheid van taal en begrip te gaan bezigen, ook in onze verslaglegging. Voor uitgebreide informatie verwijs ik naar de website van V&VN waar de ontwikkeling door Renate Kieft in een filmpje heel helder wordt uitgelegd. Met acute zorgprofessionals gaan we om de tafel om vanuit de eerder genoemde nationale kernset te komen tot een ‘Kernset patiëntproblemen ambulance/ acute zorg’.

Ambulancechauffeurs opgenomen in het KR V&V Binnen V&VN centraal is een nieuw doelgroepenbeleid afgesproken. V&VN wil zich specifiek richten op de belangenbehartiging van verpleegkundigen en verzorgenden. Het Register voor Zorgprofessionals houdt op te bestaan. Het goede nieuws is dat voor de ambulancechauffeur een uitzondering is gemaakt. Het deskundigheidsgebied ambulancechauffeur wordt integraal opgenomen in het KR V&V. Dit biedt gemak voor onze RAV-en en verschillende aanbieders. Een wens is om de functie van ambulancechauffeur te voorzien

December 2015

Vakbeurs Ambulancezorg 2016 OP 6-7 april 2016: symposium, vakbeurs, congres en Challenge met als rode draad het thema ‘Leiderschap’. Het programma is via onze website, social media en nu ook verderop in dit vakblad, gedeeld. De eerste inschrijvingen zijn binnen voor de ambulance challenge! Vergeet niet om je op tijd aan te melden, het is april voor je het weet! Het is een gevarieerd programma. We verheugen ons op de ontmoeting.

platform Acute Zorg. Wanneer ik nu terugkijk op het afgelopen jaar, ook met bovenstaande gedeelde activiteiten, kan ik niet anders concluderen dat we ons als beroepsvereniging met de kwaliteit van zorgverlening, onderwijs en verdere professionalisering van de ambulancezorg en zorgprofessionals hebben beziggehouden. Maar het is te gemakkelijk om achter een pc deze conclusie te trekken. Gelukkig hebben we binnenkort de ontmoeting met onze leden tijdens ons reguliere vakgroepenen bestuursoverleg. We gaan in gesprek met elkaar over verleden, heden en toekomst. Dus geloof me, daar gaat de echte reflectie plaats vinden. De gebeurtenissen van afgelopen 13 november in Parijs laten ons zien dat acute zorg niet begint en stopt bij de ambulancezorg maar dat het juist een hele brede organisatie is met verschillende disciplines waarin wij, als ambulancezorgverleners, een cruciale rol mogen spelen.

Ina Bolt Secretaris V&VN Ambulancezorg en waarnemend voorzitter i.bolt@venvn.nl

Reflectie Het is helaas nog niet gelukt om een nieuwe voorzitter aan te trekken. We spannen ons zeker in om deze vacature vervuld te krijgen en bij voorkeur in een combinatiefunctie met het V&VN

AMBULANCEZORG 5


LEIDERSCHAP IN AMBULANCEZORG

AMBULANCE VAKBEURS

SYMPOSIUM & CHALLENGE

6

APRIL 2016 SYMPOSIUM & VAKBEURS OPENING DOOR ANDRÉ KUIPERS INSCHRIJVING

7

APRIL 2016 CHALLENGE & VAKBEURS FEESTELIJKE AFSLUITING CAMPAGNE ‘DE MENSEN VAN DE AMBULANCE’

VANAF OKTOBER 2015 VIA WWW.AMBULANCEZORG.VENVN.NL CHALLENGE VÓÓR 15 SEPTEMBER 2015 VIA DE ROC VAN JE RAV LOCATIE BOUW EN INFRA PARK CEINTUURBAAN 2 HARDERWIJK

SPONSOREN

ORGANISATIE


Programma van het symposium en de vakbeurs op 6 en 7 april 2016 Symposium en Vakbeurs 6 april (entree 125 euro) Programma 09.00-09.30 Ontvangst 09.30-10.45 Opening door André Kuipers 10.45-15.45 Lezingen, workshops, vakbeurs inclusief koffie, thee en lunch 15.45-16.30 Presentatie casuïstiek ‘Het begon als een eenvoudig A2-tje.......’ Na inschrijving via de inschrijflink Symposium en Vakbeurs 6 april op de website van V&VN Ambulancezorg (www.ambulancezorg.venvn.nl) krijg je binnen enkele weken een mail waarna je je ook kunt aanmelden voor de lezingen/ workshops.

Vakbeurs en Challenge 7 april (entree 20 euro) Als je ingeschreven bent voor het symposium op 6 april dan heb je tevens toegang tot de vakbeurs op 6 april. Wil je de vakbeurs en/of challenge (ambulancewedstrijden) bezoeken op 7 april dan schrijf je je, eveneens via de website, in voor de Vakbeurs en Challenge 7 april De Challenge en feestelijke afsluiting van de campagne ‘De mensen van de ambulance’ (georganiseerd door de Academie voor Ambulancezorg, Ambulancezorg Nederland, de campagne ‘De mensen van de ambulance’) vinden op 7 april plaats. Bezoek hiervan is alleen mogelijk als je bent ingeschreven voor de vakbeurs op 7 april via de inschrijflink vakbeurs.

Workshops en lezingen op 6 april Effectief leiderschap tijdens reanimatie Tijdens de hulpverlening aan kritisch zieke patiënten, zoals ook tijdens reanimaties, spelen veel medische en psychologische zaken door elkaar heen. Hoe kan je tijdens kritische situaties het overzicht blijven houden, je eigen stressniveau beheersen, alle betrokken hulpverleners aansturen en zo een casus effectief leiden? Door Drs. Hans van Schuppen is urgentie-anesthesioloog(-intensivist) en werkzaam in het Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam.

December 2015

Leiding nemen in het verkeer Nieuwe technieken en ontwikkelingen stellen hulpverleners voor nieuwe uitdagingen in het verkeer. Hoe blijf je op de juiste manier aan het stuur, als chauffeur of hulpverlener in de ambulancezorg? In deze workshop neemt het Instituut Fysieke Veiligheid je mee in twee nieuwe ontwikkelingen: wijzigingen in de verkeerswet- en regelgeving en het optreden bij incidenten met moderne voertuigen. Door Karin Groenewegen (onderzoeker IFV) en Jaap Molenaar (vakgroepdecaan incidentbestrijding IFV)

Psychiatrie binnen de ambulancezorg Wat zijn de laatste ontwikkelingen in de acute psychiatrie en de meest voorkomende stoornissen? Welke competenties heb je nodig om de psychiatrische patiënt adequaat te kunnen helpen? Aan de hand van casuïstiek gaan we, met een deskundige acteur, actief en vooral praktijkgericht aan de slag. Door Erik Derks en Albertine Wierbos, beiden van Derks Training & Coaching.

Tuchtrecht in relatie tot vakinhoudelijk leiderschap Als verpleegkundige of verpleegkundig specialist val je onder de BIG-wetgeving. Een onderdeel van de wet BIG is het tuchtrecht. Er wordt ingegaan op het tuchtrecht, de beide tuchtnormen van de wet BIG, de professionele standaard en de ontwikkelde beroepsnormen. Ook komt aan de orde wat er valt te leren van de tuchtrechtuitspraken en hoe je klachten enerzijds kunt voorkomen en – mocht je toch met een klacht te maken krijgen – hoe je hier beste mee om kunt gaan. Door Jan Mulder, verpleegkundige, verplegingswetenschapper en adviseur bij V&VN.

Casus tuchtrecht Je ervaart, door de behandeling van casuïstiek, aan den lijve hoe een tuchtzitting plaatsvindt. De aanwezigen worden verdeeld in drie groepen, het tuchtcollege, de klagende partij en de aangeklaagde verpleegkundige. Door Jan Mulder, verpleegkundige, verplegingswetenschapper en adviseur bij V&VN.

Tussen opleiding en beroepspraktijk: het leerpotentieel van grenzen In deze workshop gaan we kijken hoe lerenden, opleiders en begeleiders kunnen leren van de grenzen waar ze tegenaan lopen: grenzen school en de werkplek, tussen formele professionaliseringstrajecten en werkplekleren, grenzen tussen leren en werken.

AMBULANCEZORG 7


Deze workshop is bedoeld voor diegenen die zich bezig houden met het ontwikkelen, inrichten of innoveren van beroepsgerichte opleidingen of professionaliseringstrajecten. Door Dr. Ilya Zitter, MSC MTD, Hogeschoolhoofddocent (Associate lector), Lectoraat Beroepsonderwijs en Expertisecentrum docent HBO, Hogeschool Utrecht

Veilige zorg met toepassing van CRM Incidenten in de gezondheidszorg worden vaak veroorzaakt door menselijke factoren: met behulp van CRM (Crisis Resource Management) wordt je je daarvan bewust. De toepasbaarheid van CRM is een trend die groeiende is binnen de gezondheidszorg ter verbetering van communicatie, samenwerking en leiderschap van zorgprofessionals, zowel individueel als in teamverband. Door Peter Bennik, ambulanceverpleegkundige RAVU en docent METS Center.

Toon leiderschap bij huiselijk geweld Tijdens deze workshop staan de wettelijke verplichtingen die je hebt als ambulanceprofessional bij het signaleren van huiselijk geweld centraal. Je krijgt inzicht in de (mogelijke) gevolgen. Door Nicole Pisters en Claudia Costa, ambulance verpleegkundige en forensisch verpleegkundige en aandachtsfunctionaris kinder-ouderenmishandeling/ huiselijk geweld bij RAV Zuid-Limburg.

De kunst van het overtuigen Over de bewuste en onbewuste processen en constructies die meespelen in ons handelen om te overtuigen. En over de wereld van verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Ofwel: kunnen wij onze omgeving positief beïnvloeden om ons vak nog beter uit te oefenen. Door goed te kijken en te luisteren kun je ontdekken welke strategieën in jouw strategie passen. Door Job Boersma, auteur, gastspreker en trainer.

“In the lead” van je eigen ontwikkeling: up to date blijven door social media Regelmatig verschijnen er onderzoeken of innovaties die ook relevant zijn voor je werk binnen de ambulancezorg. En iedereen vindt het leerzaam eens te kijken in de keuken van een andere ambulancedienst (ook in het buitenland). Waar moet je beginnen? Een overzicht van de mogelijkheden die social media geven om up-to-date te blijven in de ambulancezorg. Door drs. Hans van Schuppen, urgentie-anesthesioloog(-intensivist) en werkzaam in het Academisch Medisch Centrum (AMC) Amsterdam.

Op het kruispunt van zorg en verlies: omgaan met rouwende naasten Ambulanceprofessionals en familieleden delen cruciale momenten bij (dreigend) overlijden. Deze ervaring blijft in de herinnering van familie of nabestaanden levenslang verbonden met de ambulanceprofessional, ook al ontmoeten zij elkaar nooit meer. Door Monique Manders, Praktijk Leefkunst Over – leven en drs. Liesbeth Ploeg, Begeleiding en Advies bij Rouw en Verlies.

8 AMBULANCEZORG

Interpreteren en anticiperen op minimale non-verbale signalen Leer je patiënt, collega of baas lezen door beter te kijken naar mimiek. Ook als iemand minimaal beweegt krijg je veel informatie. Wetenschappelijk bewijs ligt hieraan ten grondslag. Kom kennis en ervaring opdoen door veel beelden met elkaar te bekijken en te analyseren! Door Job Boersma, auteur, gastspreker en trainer.

De stolling op straat Interactief: het ontstaan van orgaanfalen. Je krijgt inzicht in de wijze waarop een ambulanceteam prehospitaal al stolling ondersteunend de leiding kan nemen en behandeling in kan zetten op straat. Door drs. Fabian Kooij, anesthesioloog AMC en MMT-arts Lifeliner 1.

Onderhandelen in de politieke arena In deze twee uur durende managementgame krijgen de deelnemers de gelegenheid om te oefenen met invloedtactieken en het spotten van micro-expressies, terwijl ze bewegen in een ingewikkeld krachtenveld met tegenstrijdige belangen. Het managementteam van een reclamebureau moet een besluit nemen of ze akkoord gaat met een overnamebod. Deelnemers leren met gemak en methodisch een krachtenveld in kaart te brengen en zich ontspannen te bewegen tussen verschillende (soms tegenstrijdige) belangen. Door Job Boersma, auteur, gastspreker en trainer.

Het is niet goed en het kan nog beter Leiderschap door gespreksvaardigheid. In deze workshop staat de beleving van de patiënt centraal. Hoe kan jij als zorgprofessional door middel van gesprekstechnieken aansluiten bij de zorgbehoefte en beleving van de patiënt. Aan de hand van casussen uit de praktijk gaan we in gesprek en krijg je tips over het in contact zijn en blijven met de patiënt. Door Frederiek van Heerikhuizen, Gezondheidszorgpsycholoog en cognitief gedragstherapeut in het Medisch Spectrum Twente.

Acute hulp op uitzending Defensie zal deze workshop verzorgen. Nadere informatie binnenkort op de website van V&VN Ambulancezorg, www.ambulancezorg.venvn.nl

Forensische manier van kijken Hoe tunnelvisie en suggestief denken je altijd weer bij de neus nemen. Nadere informatie binnenkort op de website van V&VN Ambulancezorg, www.ambulancezorg.venvn.nl Door Frank van de Goot, klinisch en forensisch patholoog.

Sdu Uitgevers


Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen Het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen is momenteel volop in beweging om ambulancechauffeurs te helpen hun werk goed te kunnen uitvoeren. Zo is er de afgelopen maanden hard gewerkt aan een certificeringssysteem voor rijinstructeurs, waardoor het voor alle opleidingsinstituten per 1 januari 2016 mogelijk wordt om onder voorwaarden rijtrainingen met optische en geluidssignalen op de openbare weg te geven. Door Huub Gubbels, lid stuurgroep Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen Eén van de voorwaarden is dat de instructeur is gecertificeerd via de OGS+-pas, een aanvulling op de WRM-bevoegdheid. Om regio’s en opleiders te informeren over de mogelijkheden, voorwaarden en praktische uitvoering, heeft op woensdag 2 december jl. van 9.30-11.30 uur een informatiebijeenkomst op het IFV plaatsgevonden. Op de website van IFV vindt u nadere informatie. Ongevallen Er wordt volop gewerkt aan het onderzoek naar ongevallen met voorrangsvoertuigen over de periode 2014 en 2015. Bent u betrokken geweest bij een ongeval tijdens uw werk als ambulancechauffeur in deze periode, dan willen de onderzoekers graag contact met u opnemen. Niet om onderzoek te doen naar de schuldvraag, maar om te bekijken via welke maatregelen deze ongevallen en hun ernst kunnen worden beperkt. De privacy van de chauffeurs wordt uiteraard gewaarborgd en in de rapportage is het niet mogelijk gegevens terug te herleiden naar één ongeval. De onderzoekers leggen eerst contact met de eerder gebruikte contactpersonen binnen de ambulancediensten, en pas nadat zij de betrokken bestuurder gevraagd hebben om toestemming voor deelname aan het onderzoek, zullen zij benaderd worden voor een telefonisch interview. Uiteraard kunt u als chauffeur, betrokken bij een ongeval, ook zelf contact opnemen met het IFV. Het onderzoek is een vervolg op het eerder uitgevoerde onderzoek naar de periode 2010-2013. De resultaten van deze onderzoeken zijn verwerkt in onder andere rijtrainingen en voorlichtingsbijeenkomsten. Het is van groot belang om de omvang van de ongevallen te blijven monitoren, om ook het effect van maatregelen zoals het oefenen op de openbare weg te kunnen volgen.

December 2015

Voor vragen over dit onderzoek kunt u contact opnemen met Karin Groenewegen, projectleider Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen, via karin.groenewegen@ifv.nl. Ook in 2016 staan er weer projecten op de planning. Daar worden op dit moment de voorbereidingen voor getroffen. In de stuurgroep van het Kenniscentrum Voorrangsvoertuigen is Huub Gubbels de vertegenwoordiger namens Ambulancezorg Nederland. U kunt contact met hem opnemen via huubgubbels@ziggo.nl.

Rectificatie De redactie heeft kennis genomen van de kritiek van de auteurs m.b.t. de wijze van publicatie van het artikel ‘Traumatische reanimatie is HOTT’ in het vakblad van september jl. Het betreft het wegvallen van de verwijzingen naar de literatuurlijst en het plaatsen van twee foto’s op pagina 11 en 12 zonder overleg vooraf. Het wegvallen van de literatuurverwijzingen in de tekst is vermoedelijk ontstaan tijdens de opmaakfase, de redactie heeft de tekst aangeleverd inclusief de verwijzingen. Helaas is ons het ontbreken van deze verwijzingen tijdens de controle van de drukproef niet opgevallen zodat een correctie achterwege is gebleven, waarvoor onze excuses. De redactie heeft het artikel, met de literatuurverwijzingen en zonder de twee foto’s, op de website van V&VN Ambulancezorg geplaatst: www.ambulancezorg.venvn.nl

AMBULANCEZORG 9


Het gat en de auto nadat het water goeddeels is verdwenen. Het VUMC zit rechts. Foto: Jeffrey Koper.

Ontruiming VUMC Amsterdam

Water en VU: luctor et emergo wOp dinsdag 8 september 2015 sprong in de vroege ochtend een grote waterleidingbuis nabij het VUMC in Amsterdam. Een enorme golf water zette de kelder van het ziekenhuis onder water en zorgde voor een kolkende waterstroom die enkele auto’s meesleurde en een fors gat in het wegdek achterliet. Uiteindelijk werd door de raad van het VUMC besloten het hele ziekenhuis te sluiten en te ontruimen. De ambulancedienst schaalde op, het leger werd ingezet. Dagen, weken waren de gevolgen voor patiÍnten, personeel en ambulancedienst merkbaar. In dit artikel een impressie van de gebeurtenissen.

10 AMBULANCEZORG

Sdu Uitgevers


Door Thijs Gras

Fase 1: opstarten Het is een bewolkte dag, nog wat frisjes in de ochtend, als even vóór half acht aan de Van de Boechhorststraat hoek De Boelelaan in Amsterdam een grote waterleidingbuis springt en een enorme hoeveelheid water zich over de omgeving verspreidt. Precies op dit punt bevindt zich aan de ene kant het VUMC en aan de andere kant een gebouw van de Vrije Universiteit. De kelders aldaar lopen al snel onder water, enkele werklieden kunnen zich ternauwernood in veiligheid brengen, het wegdek spoelt weg, auto’s worden meegesleurd, het is chaotisch.

ontruimen en alle 340 opgenomen patiënten elders onder te brengen. Inmiddels is de ambulancedienst al aardig opgeschaald. Met de afkondiging van GRIP 1 is de OvDG gealarmeerd. Na het motorkapoverleg wordt om 08.23 uur besloten op te schalen naar GRIP 2. De OvDG vraagt bij de MKA om 35 ambulances. In eerste instantie gaat de aandacht uit naar de 22 patiënten op de IC, CCU en kinder-IC. Rond 8.45 uur zijn er 22 ambulances ter plaatse, zowel uit de eigen regio als uit omliggende regio’s. Zij staan in een lange rij te wachten aan de kant van de SEH, hoek De Boelelaan/Amstelveenseweg. Rond 9.45 uur is het door de OvDG gevraagde aantal ambulances aanwezig. Een inmiddels

Ambulances staan klaar om patiënten te vervoeren. De ambulancehal van het VUMC zit in het nieuwe bruine gebouw dat onlangs aan het VUMC is toegevoegd. Foto: Jeffrey Koper.

De brandweer rukt om 7.30 uur uit met één TAS onder prio twee. Ambulances in de regio’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland ontvangen even na half acht een bericht over de gesprongen leiding. Al snel schaalt de brandweer op en om 07.54 uur maakt ze er GRIP 1 van. Voor de ambulances wordt om 8.07 uur het algemene pagerbericht gestuurd dat voor het VUMC een SEH-, shockroom- en IC-stop geldt. De situatie is complex, want de stroom- en de noodstroominstallaties bevinden zich in de ondergelopen kelders van het ziekenhuis. Kortsluiting dreigt, liften kunnen niet meer gebruikt worden. Staan er nog gevaarlijke stoffen in de kelder waar aandacht voor moet zijn? Voorts anticipeert men op afsluiting van de watertoevoer. Zonder stroom en water kan een ziekenhuis feitelijk niet functioneren, vandaar dat rond 11.00 uur de directie van het VUMC besluit om het hele ziekenhuis te laten December 2015

opgeroepen tweede OvDG verzorgt vanuit de ambulancegarage de regie over de inzet van de ambulances, terwijl de eerste OvDG vooral in het COPI de zaken afstemt en organiseert. Ook de MKA schaalt op. De zogenoemde GHOR-centralist wordt om 8.22 uur opgeroepen en is om 9.05 uur op de MKA waar ze inlogt op de calamiteitentafel. Er komt nog een drietal extra centralisten in dienst om te helpen met het opvangen van de werkdruk die verhoogd is door de vele communicatie. De GHOR-centralist heeft geregeld contact met de beslisser van dienst op het Operationeel Centrum (de naast de MKA gelegen ruimte vanwaar brandweer en politie worden aangestuurd). Vanuit de ambulancedienst wordt besloten de cao-acties, die ook nog lopen, tot nader order op te schorten. Een van de actievormen was dat besteld vervoer alleen vanaf de standplaats mocht worden gereden. Dat volhouden zou een onwerkbare

AMBULANCEZORG 11


Ambulancepersoneel staat verzameld aan de buitenkant van de ambulancehal en wordt gebriefd door de OvDG. Foto’s: Jan van Herwaarden en Jeffrey Koper.

situatie kunnen opleveren. Op de TV kunnen de ploegen die niet bij het VUMC zijn ingezet volgen wat er gebeurt: lokale nieuwszender AT5 zendt continu beelden uit en brengt live verslag. Fase 2: praten en plannen Het besluit van de Raad van Bestuur van het VUMC luidt een fase in waarin op allerlei niveaus gepraat wordt over de beste aanpak voor de ontruiming. Het is een complexe operatie: er moeten plekken worden gezocht in de ruime omgeving. Verder moeten niet alleen de patiënten worden overgeplaatst, maar ook hun dossiers, persoonlijke eigendommen en eventuele bijzondere apparatuur moeten mee. Omdat de liften niet kunnen worden gebruikt, is de verplaatsing van afdeling naar ambulance een hele uitdaging. Zowel het COPI als het opgestarte Actiecentrum van de GHOR en natuurlijk het VUMC zelf, zijn er maar druk mee. Lastig is dat sommige artsen gebruik maken van eigen lijnen en contacten om mensen ergens onder te brengen. Een vertegenwoordiger van het VUMC schuift aan op de MKA. Groot probleem is de bereikbaarheid van het VUMC, die door de stroomstoring erg ongeregeld is. De VUMC-vertegenwoordiger heeft een mobiele telefoon mee en weet met wie hij op welk toestel waarvoor moet bellen. Verder besluit de MKA al vroeg om elk uur een conference call met alle omliggende MKA’s te houden zodat deze op de hoogte blijven van de ontwikkelingen.

Ambulancepersoneel staat verzameld aan de buitenkant van de ambulancehal en wordt gebriefd door de OvDG. Foto: Jan van Herwaarden.

12 AMBULANCEZORG

In deze fase is onduidelijk wie de regie voert over de ontruiming. Het VUMC doet vooral zaken met het COPI en de OvDG, maar er is ook de lijn van de MKA, Algemeen Commandant GHOR, Actiecentrum en Beleidscentrum. Door enkele schamele dwarsverbindingen die er wel zijn, komt echter onvoldoende informatie door zodat er toch wel wat langs elkaar heen wordt gewerkt. De MKA is gewend aan een gewondenspreidingsplan, maar een patiëntenspreidingsplan, zoals nu nodig is, kent toch hele andere accenten! Vanuit het Actiecentrum GHOR wordt aan het VUMC een evacuatieplan gevraagd waarin het aantal te vervoeren patiënten is opgenomen en hoe deze patiënten vervoerd moeten worden. Omdat dit op zich laat wachten, gaat het AC-GHOR op verzoek van de MKA (en in opdracht van de ACGZ) de ziekenhuiscapaciteit in de regio inventariseren. Achteraf blijkt dat in de informatiestromen wat zaken zijn blijven hangen. Zo had het Sint Lucas Andreasziekenhuis een hele afdeling beschikbaar gemaakt waar rond twintig patiënten tot aan medium care hadden kunnen worden ondergebracht. Hier is geen gebruik van gemaakt (overigens wel in de dagen erna). Verder heeft het VUMC contact met het Calamiteitenhospitaal in Utrecht dat ook wordt opgestart. Zie bijgaande tabel hoeveel patiënten waar terecht zijn gekomen. Fase 3: de daadwerkelijke ontruiming Omdat niet iedereen per (zorg)ambulance hoeft te worden vervoerd, probeert de OvDG vanaf ongeveer 14.00 uur de transportcapaciteit uit te breiden met autobussen en rolstoelbusjes. Verder is er de zorg van het interne vervoer. Mondjesmaat

De MICU van Amsterdam rijdt weg vanaf het VUMC, begeleid door een motoragent. Foto: Jan van Herwaarden.

Sdu Uitgevers


Overzicht aantal vervoerde patiënten en hun bestemmingen Instellingen

Aantal vervoerd

Ziekenhuizen regio Amsterdam Academisch Medisch Centrum

52

Amstelland

12

Anthonie van Leeuwenhoek

8

Onze Lieve Vrouwe Gasthuis

12

Sint Lucas Andreas

13

Slotervaart

5 102

Verpleeg- en verzorgingshuizen regio Amsterdam Hospice Immanuel

3

Leo Polakhuis

4

Reade revalidatiecentrum

2

Vreugdehof

9

Willem Dreeshuis

2

Zonnehuis

1

De vertrekkende ambulances worden genoteerd door personeel van de 1e ambulance. Foto: Jeffrey Koper.

21 Totaal Amsterdam

123

Ziekenhuizen buiten Amsterdam Alkmaar, Medisch Centrum Alkmaar

10

Almere, Flevoziekenhuis

1

Amersfoort, Meander Medisch Centrum

2

Beverwijk, Rode Kruis Ziekenhuis

2

Blaricum, Ter Gooi ziekenhuis

3

Haarlem, Spaarne Gasthuis locatie Zuid

4

Hoofddorp, Spaarne Gasthuis locatie Hoofddorp

6

Hoorn, Westfries Gasthuis

4

Leiden, LUMC

2

Nieuwegein, Anthonius ziekenhuis

2

Rotterdam, Daniel den Hoedt

2

Rotterdam, Erasmus Medisch Centrum

1

Utrecht, Calamiteitenhospitaal

69

Utrecht, UMC

6

Utrecht, Wilhelmina Kinderziekenhuis

1

Zaandam, Zaans Medisch Centrum

6

Zwolle, Isala Ziekenhuis

3

rijden ambulances met patiënten naar andere ziekenhuizen, maar het gaat erg traag. Uiteindelijk besluit de OvDG rond 16.45 uur om hiervoor bijstand te vragen van defensie. Dit besluit wordt hem niet erg in dank afgenomen in het COPI, maar het lukt nu wel de uitstroom van patiënten snel op gang te brengen. Nadeel is dat door dit hoge tempo de MKA het zicht op de spreiding kwijtraakt. Onder leiding en met steun van de brandweer helpen 70 mariniers met het naar beneden brengen van de patiënten en alles wat er mee moet aan spullen, medisch/verpleegkundige materialen, statussen etc.. Er is één lift beschikbaar die met de hand bediend wordt. De militairen halen de mensen van de afdeling richting de ambulancegarage die zich gelukkig aan de goede kant van het VUMC bevindt. Daar worden ze overgenomen door ambulance- en zorgambulanceteams. Uiteraard probeert men ritten naar een verder gelegen regio uit te laten voeren door de ambulances van die betreffende regio. Een eerste vrij grote groep patiënten gaat naar het Calamiteitenhospitaal in Utrecht. De hele operatie wordt keurig bijgehouden door de bemanning van de eerste ambulance. Zij staan in de ambulancegarage van het VUMC en noteren naam, geboortedatum, vervoerende ambulance en bestemming.

124 Verpleeg- en verzorgingshuizen regio Amsterdam Wilnis, Hospice Wilnis

1

Vinkeveen, Mariaoord

1

Almere, Zorgfix

1

Huisadres

1 4

Totaal buiten Amsterdam

128

Generaal totaal

251

Opmerkingen: 77 patiënten hebben op eigen gelegenheid het ziekenhuis verlaten, van drie patiënten is dit onbekend.

70 mariniers komen de hulpdiensten helpen bij het naar beneden halen van de patiënten. Foto: Jeffrey Koper.

December 2015

AMBULANCEZORG 13


Overzicht ingezette eenheden Ambulances en zorgambulances

Overig

Amsterdam-Amstelland

40

MICU, MMT

Noord Holland Noord

3

Kennemerland

8

Gooi & Vechtstreek

2

Flevoland

4

Hollands Midden

7

Haaglanden

4

Rotterdam

5

Utrecht

9

Gelderland Midden

1

VZA International

MICU

1 84

3

Fase 4: de afbouw Het loopt nu allemaal vrij soepel en de patiënten stromen uit het ziekenhuis. Niet iedereen hoeft met een ambulance vervoerd te worden. Rond 21.30 uur wordt duidelijk dat de ontruiming binnen afzienbare tijd zal kunnen worden volbracht. Er hoeven geen aanvullende maatregelen meer genomen worden. De GHOR-centralist wordt afgelost. Om 23.30 uur is de laatste patiënt vervoerd en kan veel worden afgeschaald, in elk geval bij de hulpdiensten. Het VUMC houdt het natuurlijk erg druk met het beperken van de schade en het inventariseren van de gevolgen. De afdelingen waar de ambulances geregeld mensen brengen zoals SEH, Eerste Harthulp en de afdeling verloskunde zijn dicht.

Op 23 september, na twee weken sluiting, zijn de deuren van het ziekenhuis weer open. Foto: Thijs Gras.

Overdracht van een patiënt aan een zorgambulance in de ambulancehal van het VUMC. Foto: Jeffrey Koper.

14 AMBULANCEZORG

Sdu Uitgevers


In de loop van de avond komt het eind in zicht. Nog steeds wordt alles keurig bijgehouden door de 1e ambulance. Foto: Jeffrey Koper.

De OvDG-en en alle andere GHOR-functionarissen gaan huiswaarts. Het is iedereen duidelijk dat dit een uiterst bijzondere, inspannende en leerzame inzet is geweest, waarbij gelukkig de patiënten niet direct in gevaar zijn gekomen. Fase 5: de nasleep Zoals elke grote inzet, wordt ook deze zowel mono- als multidisciplinair geëvalueerd. Deze evaluaties zijn voor een deel nog niet afgerond. Een ander aspect van de nasleep is de structurele sluiting van een belangrijke bestemming voor ambulances. Dit heeft op de zorg een behoorlijke impact gehad. De eerste ritten gingen van en naar de poliklinieken, gelegen aan de overkant van het zogenoemde Behandelhuis. Daar was alles pas weer in de loop van week 39 dusdanig dat er patiënten konden worden opgenomen. Pas op woensdag 23 september ging de SEH weer open en meteen was het er razend druk met diverse shockroom-meldingen. Dan blijkt dat het toch niet zomaar mogelijk is een ziekenhuis te sluiten of dat het goed is dat er in een dergelijke drukke regio een bepaalde buffer is om problemen op te vangen. Misschien is dat niet optimaal doelmatig, maar als je daarmee de zorg flexibel kunt houden, heeft dat toch een bepaalde functie. Veel mensen die eigenlijk naar het VUMC zouden willen, kunnen of moeten zijn gebracht, zijn nu in andere ziekenhuizen terechtgekomen. Vonden ze het erg? Voor zover bekend is dit niet onderzocht. Voor de ambulancedienst betekent de sluiting extra druk op de logistiek: de wagens moeten vaak wat verder rijden en meer dan anders kondigen diverse ziekenhuizen stops af omdat hun SEH’s overbevolkt zijn. Personeel van het VUMC sluit aan in andere ziekenhuizen. Een noodgedwongen maar misschien wel verrijkende ervaring. Zo zien ambulancemensen VU-vertrouwd SEH-personeel in andere pakken ineens op de SEH’s van bijvoorbeeld AMC en OLVG bezig.

December 2015

De terugtocht van de patiënten is een logistiek minder veeleisende operatie. Op donderdag 17 september leverde het VUMC aan de MKA een lijst die met een contactpersoon van hen is doorgenomen. Vervolgens zijn de ritten in GMS gezet voor dinsdag 22 september. Die dag zijn zes extra ambulances ingezet en ook de RAVU leverde een extra bijdrage, vooral met betrekking tot degenen die in het Utrechtse (zoals het Calamiteitenhospitaal) waren opgenomen. Tot slot We hebben ons in dit artikel beperkt tot een impressie van de gebeurtenissen rond het knappen van een waterleiding bij een groot, academisch ziekenhuis in een drukke regio. Evaluaties zijn nog in volle gang, alle leerpunten moeten nog op een rijtje worden gezet. Mochten hier voor de ambulancedienst specifieke of leerzame zaken uitkomen, dan zullen we u daar in een komend nummer van op de hoogte brengen. Eén punt staat als een paal boven water: als het moet, blijkt er bij de ambulancedienst veel te kunnen. Met dank aan, Alex Klok en Evelien Huising (GHOR-centralisten), Jan van Asperen (Algemeen Commandant Gezondheidszorg), Peter van den Nouland (1e OvDG), Leonie Wendels (1e ambulance), Jeffrey Koper en Jan van Herwaarden (foto’s). Bronnen: • Inzetverslagen van 1e OvDG en ACGZ. • Rapportage GHOR in GMS. • Verslag evaluatiebijeenkomst GHOR op 23 september 2015. • Overzicht vervoerde patiënten gemaakt door 1e ambulance. • Persoonlijke mededelingen van Evelien Huising, Alex Klok, Peter van den Nouland, Frank Berg (hoofd MKA), Jaap Frank Ponstein (hoofd Ambulance Amsterdam).

AMBULANCEZORG 15


Kiwa zoekt

ZELFSTANDIGE AUDITOREN AMBULANCE VERPLEEGKUNDIGEN Ben jij op zoek naar een extra uitdaging? Wordt dan zelfstandig auditor bij Kiwa!

Stuur jouw CV naar petra.mastrigt@kiwa.nl Voor meer informatie: bel: 0651019381

www.kiwa.nl

Brandweer, GHOR en Veiligheidsregio Almanak

• Veiligheidsregio’s • Brandweren: regio en gemeente • GHOR/Publieke gezondheid

Kijk voor meer informatie op www.sdu.nl/brandweeralmanak


KORT NIEUWS

RETTmobil 2016 - The Course Is Set For Success The RETTmobil presents products, innovations and services: Products of well-known manufacturers of ambulances and emergency vehicles as well as renowned exhibitors from the fields of automotive equipment, emergency medicine, apparel, radio technology, publishers, trade associations, relief organizations, fire departments, Bundeswehr and other crossindustry products. This makes RETTmobil an indispensable platform for all professional and volunteer men and women in rescue services, aid organizations and fire departments.

The course is set for the 16th edition of the global exhibition RETTmobil in Fulda from May 11th to 13th, 2016. The offerings will be even more attractive, comprehensive and sustainable. An increased presence of the fire services industry will add further value to the event. The central location of Fulda, in the heart of Germany, again provides excellent conditions for success with 70,000 square meters of exhibition space, 20 exhibition halls and a large open-air area at the venue of Messe Galerie.

Important additions to the extensive range of information offered at RETTmobil are the science congress and the education program with qualified experts. Mobility can be experienced in trainings and driving safety exercises on the offroad park. Here all interested visitors can impressively explore and personally try out current vehicles and rescue technology. More at http://www.rettmobil.org .

Nieuw van Physio-Control: LIFEPAK®15 bracket Physio-Control heeft in samenwerking met een van Europa’s grootste ambulancediensten een nieuwe bracket voor de LIFEPAK®15 monitor/defibrillator ontwikkeld. Uiteraard voldoet deze bracket aan de hoogste standaarden, is eenvoudig in gebruik, zeer robuust en veilig. Bovendien past de grijze en rode kleur mooi bij de LIFEPAK®15 monitor en Physio-Control. Neem voor meer informatie, over bijvoorbeeld de voordelen van transitie van uw huidige naar de nieuwe bracket, contact op met uw Physio-Control vertegenwoordiger of via 043-3620008. Blijf op de hoogte van Physio-Control Benelux via www.facebook.com/physiocontrolbenelux

December 2015

AMBULANCEZORG 17


Ambulance Amsterdam op ERC-congres in Praag Van 29 t/m 31 oktober jl. vond het jaarlijkse ERC-congres plaats in Praag. De ‘European Resuscitation Council’ (ERC) is de Europese interdisciplinaire raad voor resuscitatie en spoedeisende medische zorg en is een netwerk van nationale reanimatieraden van Europa. De raad is opgericht in 1989 en heeft als doel het menselijk leven te beschermen en resuscitatie voor eenieder bereikbaar te krijgen. Vanuit deze doelstelling is het jaarlijks congres een platform geworden waar gelegenheid is voor het uitwisselen van ideeën, presenteren van onderzoeksresultaten en initiëren van nieuw onderzoek. Het platform is bedoeld als een soort eeuwigdurend debat waarbij je middels onderzoek de reanimatie optimaliseert en de ‘waarheid’ zo dicht mogelijk tracht te benaderen. Ongeveer drieduizend deelnemers, zeven parallelsessies, in totaal honderden presentaties in drie lange dagen. De richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad, op basis van de ERC-richtlijnen 2015, zijn in het voorjaar van 2016 te verwachten.

Afdeling Zorgkwaliteit van Ambulance Amsterdam In samenwerking met het ARRESTteam van het AMC heeft Ed Bleijenberg onderzoek gedaan naar het effect van feedback na reanimatie door ambulancezorgverleners. Na het indienen van een abstract is hij gevraagd op het ERC congres een presentatie te houden over zijn onderzoek met de titel ‘The impact of post-resuscitation feedback for paramedics on the quality of cardiopulmonary resuscitation.’ Dat het geven van feedback na een reanimatie met als doel de kwaliteit van de reanimatie te verbeteren een actueel onderwerp is, bleek wel uit het aantal presentaties hierover. In de ERC-richtlijnen van 2010 wordt geadviseerd om, zodra de arteriële zuurstofsaturatie betrouwbaar gemeten kan worden door middel van bloedgasbepalingen en/of pulse-oxymetrie, de geïnspireerde zuurstofconcentratie te titre-

18 AMBULANCEZORG

ren naar een arteriële zuurstofsaturatie tussen de 94-98%. Dit advies is gegeven omdat een studie heeft aangetoond dat hyperoxemie na reanimatie geassocieerd bleek met een slechtere uitkomst, in vergelijking met normo-oxygenatie of hypoxemie. Bart Huybrechts en Victor Bon hebben retrospectief de zuurstofsaturatie en de PaO2 in kaart gebracht bij patiënten na een out-of-hospital reanimatie met return of spontaneous circulation (ROSC) over een periode voor en na de invoering van de ERCrichtlijnen van 2010. Tijdens het ERCcongres is hierover een posterpresentatie gegeven met de titel ‘Pre-hospital oxygen therapy policy in the post-resuscitation period. Are we achieving the targets? Op dit moment worden de resultaten van beide onderzoeken verwerkt in een artikel en hopen de auteurs deze in de toekomst te publiceren.

Korte impressie over bijgewoonde onderwerpen BLS en ALS Op het congres bleek dat er in grote lijnen wel overeenstemming is over de waarde van de BLS en de defibrillatie. De nieuwe Europese richtlijnen die kort voor het congres bekend werden gemaakt lieten wat dat betreft dan ook geen structuurwijzigingen zien. Veel onderzoek richtte zich op de vraag hoe de richtlijnen beter uitgevoerd kunnen worden door ambulancemedewerkers. Hier presenteerde Ed Bleijenberg het Codestat feedback onderzoek, waaruit bleek dat naast training deze objectieve vorm van nabespreken van een reanimatie tot significant betere resultaten leidde. We zijn als AA dan ook op weg met plannen om Codestat feedbackgesprekken voor alle posten mogelijk te maken. Zie ook Bleijenberg, E., Codestat.

Sdu Uitgevers


Wat betreft de guidelines van het ERC, worden de volgende aanbevelingen gedaan: - PCI voor alle STEMI-patiënten, zo snel mogelijk na optreden klachten. - PCI voor NSTEMI-patiënten blijft discutabel en dus afhankelijk van de keuzes van interventiecentra binnen de regio maar er is voldoende evidence dat dit in 25% van alle ACS/ NSTEMI-patiënten zinvol zou zijn. - Er zijn aanwijzingen dat het toedienen van specifieke STEMI-medicatie (ticagrelor en heparine) voor NSTEMI zinvol zou zijn. - Het gebruik van HEART-score in combinatie met high sensitive troponine meting zou een extra hulpmiddel kunnen worden om enerzijds besluit PCI te ondersteunen maar anderzijds als hulpmiddel in de besluitvorming om patiënt niet te vervoeren. - PCI als behandeling na ROSC bij OHCA lijkt zinvol bij arrest op basis van cardiale etiologie maar blijkt in de praktijk veel logistieke implicaties te hebben. - Waarde van ECG voor bepalen PCI bij post-reanimatie patiënten blijkt klein te zijn. Binnen Ambulance Amsterdam houdt Bart Huybrechts als research nurse “STEMI registry” deze ontwikkelingen in de gaten, zowel voor onze regionale protocollen en monitoring, als voor LPA8.1. Zuurstoftherapie tijdens en na CPR Het onderzoek van Bart Huybrechts en Victor Bon naar het zuurstofbeleid bij ROSC na OHCA valt midden in een levendige discussie. In de guidelines van het ERC worden de volgende aanbevelingen gedaan: - Geen wijzingen t.a.v. zuurstofbeleid / ventilatie tijdens CPR. - Voorkomen van zowel hypoxie als

December 2015

Bart P.M. Huybrechtsa, Victor J.J. Bona, Stefanie G. Beesemsb, Rudolph W. Kosterb bDepartment

Purpose

In 2010 ERC guidelines advise a SpO2 target range of 94-98% in patients with ROSC to limit the risk of hyperoxia, the 2005 Guidelines advised to give the highest possible O2 concentration, which can then be titrated to the SpO2 or arterial blood gases without advising a target range. All Dutch ambulance personnel were trained to adjust the FiO2 relative to reliable measurements of SpO2. Titrating FiO2 in Dutch ambulances was difficult because of the different methods of ventilation. The study aims at evaluating the oxygen therapy guideline in the Dutch ambulance protocols and the impact of guideline changes in 2010, in patients with ROSC after an out-of-hospital cardiac arrest (OHCA).

Results

Figure 1: In- and exclusion of patients

Excluded: -  No OHCA: N = 20 -  No ABG: N = 63 -  No ABG < 1h: N=14

PRE-group 1 Jan 2008 – 31 Dec 2010

POST-group 1 Jan 2011 – 31 Dec 2013

Suspected OHCA with ROSC, presented at ED N = 394

Suspected OHCA with ROSC, presented at ED N = 322

Cases available for analysis N = 297

Cases available for analysis N = 233

Included cases N = 250

Included cases N = 190

Missing data: N = 47

PRE-group

Excluded: -  No OHCA: N = 19 -  No ABG: N = 50 -  No ABG < 1h: N=20

Missing data: N = 43

Figure 2: SaO2 in ERC target range 100

Methods §  Retrospective study, carried out between January 1, 2008 and December 31, 2013. §  Primary outcome measure was the SaO2, secondary outcome measure was PaO2, both measured within one hour after arrival at the ED §  Effect of protocol revision (SaO2 and PaO2) analysed by comparing the pre- and the postrevision group. §  SaO2 group was subdivided into a group within the target range (94-98%), and one group on either side of it. §  PaO2 group was subdivided into groups with hypoxia (PaO2 < 60 mmHg), normoxia (PaO2 60 300 mmHg) or hyperoxia (PaO2 > 300 mmHg), based on the definitions in Kilgannon et al.

aAmsterdam Ambulance, The Netherlands of Cardiology, Academic Medical Center, Amsterdam, The Netherlands

Figure 3: Exposure to hypoxia, normoxia and hyperoxia 100

POST-group

80

PRE-group

POST-group

80

Percentage

ACS en ERC Binnen de behandeling van Acute Coronaire Syndromen spelen niet alleen de guidelines van het ERC een rol maar ook die van bijvoorbeeld de American Heart Association en de European Society of Cardiology.

Pre-hospital oxygen therapy policy in the post-resuscitation period. Are we achieving the targets?

Percentage

Een kijkje in het hoofd dat voor het hart zorgt: feedback op reanimatie bij Ambulance Amsterdam. In: Vakblad V&VN Ambulancezorg 36e jrg. nr. 1 (maart 2015) 21-23.

60 40 20

60 40 20

0

< 94%

94 - 98%

> 98%

§  Median SaO2 in pre- and post-group was 99% (n.s.). §  After protocol revision, 28% of POST-group patients fall within the recommended target range of SaO2 94-98% (fig. 2).

0

Hypoxia

Normoxia

Hyperoxia

§  The median PaO2 was 236 mmHg before and 206 mmHg after protocol revision (p=0.03). §  After protocol revision, 20% of POST-group patients are exposed to hyperoxia (fig. 3).

Conclusion These results indicate that the current oxygen therapy policy does not achieve the ERC SpO2 target range and seems lower the risk of hyperoxia. Disclosures : none

hyperoxie is belangrijk vanwege aangetoonde schade, ook op lange termijn. - Noodzaak voor betrouwbare meting, voorafgaand aan het aanpassen FiO2 richting aanbevolen SpO2-range van 94 – 98%. - Hyperoxie na STEMI blijkt te leiden tot hogere mortaliteit. - Er zijn geen prehospitale studies naar het effect van zuurstoftoediening na ROSC, terwijl de eerste 60 minuten na ROSC invloed heeft op de uiteindelijke post-reanimatieschade en neurologisch functioneren. - Prehospitale studie gestart in UK (Proxy studie) naar meetmethode/ algoritme en aanpassen van FiO2. Benadrukt is het belang van een goede saturatiemeting. Inventarisatie naar de· betrouwbaarheid van onze huidige meting zou een eerste stap kunnen zijn naar de keuze voor een· ander apparaat of andere plaatsing op het lichaam (oorlel of zelfs lip). Ethische dilemma’s Belangrijk ethisch dilemma betreft het “appropriate” zijn van een reanimatie. In België werd een onderzoek gedaan middels een vragenlijst aan hulpverleners naar de laatste reanimatie. Vonden de hulpverleners deze reanimatie passend? Van de 225 respondenten had 37% de laatste reanimatie disproportioneel gevonden. In 86% van de gevallen werd excessieve zorg gerapporteerd (ten onrechte starten 51%, te lang doorgaan 35%) terwijl slechts 6% rapporteerde over onvoldoende kwaliteit van het reanimeren. Dit onderzoek loopt vooruit

Contact: bhuybrechts@ambulanceamsterdam.nl

op een internationale REAppropriate study. Naast het vaststellen hoeveel het vóórkomt, wordt geprobeerd inzicht te krijgen welke factoren hierop van invloed zijn, zowel patiëntgebonden als hulpverlenergerelateerd. Hoewel we niet zelf meedoen aan het beantwoorden van deze vragenlijsten, heeft Ed Bleijenberg als ‘local investigator’ wel contact met Hans van Schuppen, anesthesioloog en onderzoeker van REAppropriate. We zullen zeker meedenken over de resultaten van dit onderzoek en eventuele consequenties voor de Nederlandse reanimatiepraktijk. Auteurs: Ed Bleijenberg, MSc Ambulancechauffeur Ambulance Amsterdam, Researcher “codestat”, Afdeling Zorgkwaliteit Ambulance Amsterdam Bart Huybrechts MANP acute zorg, Ambulanceverpleegkundige Ambulance Amsterdam Researchnurse “STEMI registry”, Afdeling Zorgkwaliteit Ambulance Amsterdam Victor Bon MANP acute zorg, Ambulanceverpleegkundige Ambulance Amsterdam Researchnurse “PHANTASi trial”, Afdeling Zorgkwaliteit Ambulance Amsterdam Drs. Pieternel van Exter, arts MHA Medisch Manager Ambulancezorg Ambulance Amsterdam Coördinator academische werkplaats Ambulance Amsterdam Hoofd afdeling Zorgkwaliteit Ambulance Amsterdam

AMBULANCEZORG 19


Vliegveld Twenthe 2, 3 en 4 juni 2016

‘Ontmoetingsplatform voor overheid, industrie en vakspecialisten‘ eRIC is de nieuwe, driedaagse, interactieve vakbeurs waar hulpverleners en veiligheidsprofessionals kennismaken met de nieuwste trends op hun vakgebied. Ruim 200 exposanten en belangrijke ketenpartners uit het veiligheidsdomein delen en tonen kennis, ervaringen en innovaties op het gebied van incidenten, crisis en rampen. De ambitie van eRIC is om bestuurders, inkopers, beleidsbepalers, politici en gebruikers te verbinden. En zo bij te dragen aan een sterker veiligheidsdomein. • Award Gala “Hulpverlener van het jaar” Uitreiking door Minister van V & J • Dynamisch conferentieprogramma • Kennis uitwisseling en procedures • Interactieve slotdemonstratie • Bevorderen van samenwerking tbv de veiligheid van onze maatschappij

Belangrijke thema’s tijdens eRIC zijn: • Verminderde zelfredzaamheid • Hulp, opvang en nazorg • Interactieve Aanbesteding Business Area

www.exporic.nl


KORT NIEUWS

Nieuwe serie Otaris ambulances voor GGD Flevoland

In de maanden oktober en november 2015 heeft de GGD Flevoland vijf nieuwe Otaris ambulances in ontvangst genomen bij Visser Leeuwarden. De levering komt voort uit de lopende aanbesteding tussen de GGD Flevoland en Visser Leeuwarden. Door deze vervangingsronde zijn alle ambulances van de GGD Flevoland inmiddels vervangen voor Otaris ambulances.

Audi A6 voor Kijlstra Personenvervoer

In november 2015 heeft Kijlstra Personenvervoer een nieuwe Audi A6 om laten bouwen tot een voertuig voor het transplantatieteam door Visser Leeuwarden. De A6 is voorzien van een combi-color smalle lichtbalk (blauw en oranje, cf. ECE65), 110° LED flitsers onder de spiegels en blauwe LED “knoop” flitsers in de voorbumper en achterklep.

December 2015

Nieuwe Doktersdienst voertuigen voor Doktersdienst Groningen De afgelopen twee maanden heeft huisartsendienst Groningen zes nieuwe dienstvoertuigen in ontvangst genomen. De door Visser Leeuwarden gebouwde voertuigen voor de huisartsen zijn opgebouwd op basis van de nieuwe Mercedes Benz V-klasse. Via de achterklep van het voertuig is een uitschuifbare kast gebouwd. De kast kan volledig buiten het voertuig worden geschoven. Daarnaast is een tweede uitschuifbaar plateau gemonteerd waarop de spoedtas eenvoudig bijgevuld kan worden. Achter de eerste zitrij is over de gehele breedte een bureau gemonteerd, welke gebruikt wordt als werkplek voor de huisarts. In de cabine is een Havis dockingstation voor een Thoughpad gemonteerd welke aangesloten is aan het scherm op het bureau. Hierdoor heeft de arts eveneens de mogelijkheid om vanaf de brijrijderszitplaats te werken.

AMBULANCEZORG 21


Reisverslag

Jordanië, deel 3 In de vorige twee nummers schreef Thijs Gras over de reis die hij dit voorjaar maakte naar Jordanië, waar Ambulance Amsterdam betrokken was bij een project voor hulp aan Syrische vluchtelingen en de Jordaanse bevolking in het noorden van het land. In dit derde en laatste deel aandacht voor de meldkamer en hoe de ambulancezorg in de vluchtelingenkampen geregeld is. Door: redactie Foto’s beschikbaar gesteld door Thijs Gras

De 911 meldkamer De 911-meldkamer is onderdeel van het ‘Public Security Directorate’ en bevindt zich in een monumentaal gebouw op een terrein van de politie. Ze werd opgericht in 2009 met de introductie van het landelijk alarmnummer 911. Vóór die tijd had de politie verschillende alarmnummers, alle in de 190 en de JCD 199. De meldkamer bestaat uit drie delen: een sectie aanname met plaats voor 36 centralisten, een sectie coördinatoren met acht plaatsen voor leiding en afhandeling van moeilijke meldingen en tot slot een sectie uitgifte met drie bezette plekken. Deze zien toe op de uitgifte die door lokale meldkamers wordt verzorgd. Voor uitvragen hanteert men een eigen systeem. De werkplekken zijn voorzien van moderne apparatuur. Bij een melding verschijnt ook meteen een locatie in beeld. Verder biedt het gebouw onderdak aan enkele andere aan de meldkamer gelieer-

de functies die vooral met politietaken te maken hebben (bedienen van verkeerscamera’s, verkeerstoezicht, controle van kentekens etc.). Er is een ruimte met 25 extra aannameplekken die operationeel wordt gemaakt in geval van een toevloed van meldingen, bijvoorbeeld bij extreem weer wat daar ’s winters niet ongebruikelijk is. Desnoods kunnen nog 29 aannameplekken worden gegenereerd in de opleidingsruimte. Er zijn twee plekken waar dove melders te woord kunnen worden gestaan door centralisten met kennis van gebarentaal. Niet ver weg bevindt zich een uitwijkmeldkamer die in geval van nood kan worden bezet. Dagelijks worden ca. 20.000 oproepen verwerkt die resulteren in ongeveer 4.000 incidenten voor de drie diensten.

De ambulancezorg in de vluchtelingenkampen Omdat de missie als insteek verbetering van de ambulancezorg in de vluchtelingenkampen had, is het goed ook een beeld te geven van hoe die geregeld is. Het vluchtelingenkamp Al Zaatari In dit kamp, met ca. 90.000 vluchtelingen gelegen in het noorden van Jordanië, zijn twee organisaties betrokken bij de ambulancezorg: de JCD en de Jordanian Health Aid Society. De JCD heeft een eigen post met vier ambulances, twee brandweerwagens en een reddingswagen. De uitrusting is op BLS-niveau. Er is relatief veel verband- en spalkmateriaal aan boord, geen ALS-apparatuur en alleen infuusmateriaal. De meldingen komen veelal via de 911-centrale, want vrijwel iedere vluchteling heeft een mobiele telefoon. Door de korte afstanden, zijn de rijtijden niet lang. Toch is er af en toe agressie jegens de ambulanceploegen omdat mensen vinden dat ze er lang over doen. Er is veel verbale agressie en er zijn zelfs stenen richting de ambulances gegooid. Na korte stabilisatie worden patiënten in eerste instantie naar het 24 uur per dag open zijnde ziekenhuis van de Jordanian

Er zaten verschillende vrouwen als aannamecentralist. Net als bij de JCD deden ze geen avond- en nachtdiensten. In het veld werd medische expertise achter de knoppen zeer gemist. De informatie over de aard van de melding was erg vaag en ook bleek de indicatie van de locatie minder precies dan de indruk verkregen bij de rondleiding op de meldkamer.

22 AMBULANCEZORG

Sdu Uitgevers


van Jordanië ligt het kamp Al Azraq met plaats voor ca. 150.000 vluchtelingen. Het is opgebouwd uit units van 10.00015.000 mensen die min of meer zelfvoorzienend zijn, ook op het gebied van de gezondheidszorg. Er zijn health care centres voor elke unit. Daarnaast heeft het kamp een centrale kliniek en een door het Rode Kruis opgezet ziekenhuis met een capaciteit van 140 bedden. Voor de ambulancezorg beschikt het kamp over een JCD-post met een brandweerwagen en twee ambulances. Verder staan bij de kliniek twee ambulances van het International Medical Corps, een van oorsprong Amerikaanse hulporganisatie. Omdat niet veel mensen hier willen

Health Aid Society gebracht. Daar vindt verdere medische zorg en stabilisatie plaats. Voor vervoer naar meer gespecialiseerde ziekenhuizen als dat in Al Mafraq of zelfs Amman, heeft de JHAS vier ambulances (twee Mercedessen en twee Toyotas). Een ervan staat meestal bij de kraamkliniek in het kamp waar ca. 3000 bevallingen per jaar worden gedaan. Ook voor vervoer vanaf de andere ziekenhuizen/klinieken in het kamp worden de JHAS-ambulances gebruikt of ambulances van het Ministerie van Gezondheid. Een apart geval betreft twee nieuwe Chevrolet-ambulances van het ziekenhuis van Saoedi Arabië. Die staan onder een afdak en een dikke laag stof. Kennelijk zaten ze bij de schenking, zonder dat er een duidelijke functie voor deze wagens was. Het vluchtelingenkamp Al Azraq Midden in de woestijn in het noorden

zitten, zo ver van de bewoonde wereld, in vrij kleine ‘cabines’ die ’s zomers bloedheet en ’s winters ijskoud zijn, is dit kamp niet vol. Er zijn twee units in gebruik en totaal verblijven er ca. 15.000 vluchtelingen. Mede hierdoor en door geldgebrek, is het ziekenhuis van het Rode Kruis ingekrompen zowel qua bedden als qua diagnostische en therapeutische mogelijkheden.

uit de gemeenschap de hulp versnellen. Voorts is het misschien mogelijk vluchtelingen met een medische achtergrond in te zetten voor telefonisch advies of instructie bij (sub)acute gezondheidsproblemen. Omdat vrijwel ieder gezin een mobiele telefoon heeft, biedt dit toegangen. Het zou ook de Syrische arts of verpleegkundige een bepaald perspectief en professionele voldoening kunnen geven. Een groot probleem blijft wel de druk die de vluchtelingen leggen op de gezondheidszorgfaciliteiten in de regio. Er zijn ca. 650.000 geregistreerde Syrische vluchtelingen in Jordanië, van wie er ruim 100.000 in kampen zitten. De overige hebben zich dus onder de lokale bevolking gemengd en er zijn er ook veel die niet officieel staan ingeschreven. Het vervolg Voor een vrij arm land als Jordanië zonder rijke hulpbronnen als olie, is haar rust en haar gastvrijheid een flinke last. Het zou mooi zijn als we als Nederlandse ambulancezorgverleners onze ervaringen kunnen inzetten voor hulp aan de Syrische vluchtelingen, waarbij we dan meteen de Jordaanse bevolking een dienst bewijzen. Die hulp kan deels materieel zijn (medicijnen, bewakingsapparatuur en draagstoelen), deels immaterieel (adviezen voor opzet van MMT’s, opleidingen, profchecks, opstellen en implementeren van protocollen, helpen bij registratie en stimuleren van intensievere samenwerking tussen de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Gezondheid). We zijn diep onder de indruk geraakt van de vriendelijkheid van de Jordaanse bevolking. Zij verdient onze hulp dubbel en dwars. Van het bezoek is een uitgebreid digitaal beschikbaar rapport opgesteld dat belangstellenden kunnen opvragen bij Peter Duijf, directiesecretaris van Ambulance Amsterdam (pduijf@ambulanceamsterdam.nl).

Problemen en oplossingen voor de vluchtelingen In de kampen zijn tal van problemen zoals de agressie jegens de JCDambulances en de verhoogde medische consumptie die hoort bij een getraumatiseerde populatie. Verder is de uitzichtloosheid een groot probleem. Inmiddels zijn er hulpprogramma’s waar geestelijke zorg deel van uitmaakt. Wij hebben voorgesteld te kijken of er meer lokale betrokkenheid kan worden gegenereerd: zo kan het werken met first responders

December 2015

AMBULANCEZORG 23


Fascinerend.

compressions-for-lives.com


ADVERTORIAL

Ambulancespecialiteiten uit Wietmarschen Wietmarscher Ambulanz- und Sonderfahrzeug GmbH, kortweg WAS, is nog een vrij jonge leverancier op de Nederlandse ambulancemarkt. Maar wel een speler met potentie, want de Duitse voertuigbouwer legt de kwaliteitslat hoog en wil met innovatieve producten optimaal aansluiten op de vraag vanuit de ambulancepraktijk. met speciale nozzles een zeer fijne waterstofperoxidedamp die tot in de kleinste kieren en naden doordringt. Een geducht wapen tegen bacteriën en virussen, niet onbelangrijk in een tijd waarin de medische zorgketen zich technisch en procedureel prepareert op zijn rol bij infectieziektenbestrijding. Groot voordeel van het SanSafe systeem: ontsmetting is minder bewerkelijk voor het ambulancepersoneel, de bemanning kan zich sneller weer richten op zijn kerntaak en de wagen is sneller weer inzetbaar voor de volgende rit. Op de vakbeurs Interschutz in Hannover in juni jongstleden, werd de eerste ambulance met volledig geïntegreerd desinfectiesysteem onthuld. Door Rob Jastrzebski

WAS is internationaal een grote speler in de ambulancewereld en in specialistische voertuigen voor andere hulpdiensten. Het bedrijf is gevestigd in Wietmarschen, dichtbij de Nederlandse grens, en is nog in de groei. Maar inmiddels rijden er al ambulances van WAS bij de regionale ambulancevoorzieningen van Gelderland-Zuid, Gelderland-Midden, Ambulance Oost, Brabant Midden-West-Noord en in Zeeuws-Vlaanderen. Erno van den Dolder, vertegenwoordiger van WAS in Nederland, ziet verdere groeikansen.

Seriebouw “De Nederlandse ambulancemarkt is relatief klein, met een totaal van circa 725 voertuigen, waarvan er jaarlijks 125 tot 150 op de rol staan voor vervanging. We hebben ambitie om ons marktaandeel in het Nederlandse ambulanceveld te vergroten. Met de kennis en deskundigheid die we met ons Duitse en internationale partnernetwerk hebben opgebouwd, kunnen we voldoen aan de strenge praktijkeisen van ambulanceprofessionals, qua efficiency, ergonomie en veiligheid. Onze kracht is dat we sterk zijn in seriebouw, waardoor we het kwaliteitsniveau van onze producten constant kunnen houden. Daarnaast zetten we sterk in op productinnovatie. Want nieuwe inzichten en werkwijzen vragen ook om vernieuwing van voertuigtechniek en interieur.” SanSafe Een van die innovaties, die dit jaar werd geïntroduceerd, is het SanSafe desinfectiesysteem voor ambulances. Het systeem, dat volledig is geïntegreerd in de patiëntenruimte, verspreidt

December 2015

Ergonomie Het ‘speciale’ van de ambulancebouwer uit Wietmarschen zit in de details. Zoals de perfectie in de afwerking van het interieur, waarbij eisen van ergonomie en veiligheid leidend zijn. En voorzieningen als ‘door assist’, die de deuren zacht sluit, of een elektronisch brancardlaadsysteem, lijken op het eerste gezicht luxe gadgets, maar zijn essentieel bij het vervoer van patiënten met ernstige letsels en veel pijn. “Als techniek kan bijdragen aan meer comfort en minder risico voor patiënt en bemanning, dan moeten we het ook toepassen”, aldus Erno van den Dolder. “Comfort, veiligheid en ergonomie zijn de drijfveren voor onze productontwikkelaars. Ambulances nemen in de categorie hulpverleningsvoertuigen een bijzondere plek in en dus is het logisch dat er ook bijzondere eisen aan de wagens en hun inrichting worden gesteld.”

eRIC Expo: Speciale voertuigen voor speciale dienstverlening WAS bouwt niet alleen een lijn ambulances op diverse chassis in compact formaat en ALS-ambulances met containerbouw, maar ook Rapid Responder-voertuigen. Daarnaast omvat het leveringsprogramma specialistische voertuigen voor politie, brandweer en defensie. Zoals verbindings-commandowagens en voertuigen voor arrestantenvervoer of hondengeleiders. Tijdens de vakbeurs eRIC Expo in Twente in juni 2016, zal WAS zijn complete voertuigenlijn tonen aan het Nederlandse veiligheidsdomein.

AMBULANCEZORG 25


Voorop in voertuigtechniek • Ruim 100 jaar ervaring! • Interieurontwerp • Ergonomische analyses • Inrichting hulpverleningsvoertuigen • Gespecialiseerde inbouw • Onderhoudscontracten • Prototypebouw

Edisonstraat 16, 8912 AW Leeuwarden T. +31 (0)58 21834555 // E. mail@ visser-leeuwarden.nl

www.visser-leeuwarden.nl

De enige Nederlandse ambulancebouwer!


COLUMN

Star of Life Team: noodhulp in de actieradius van atleten De BIOS-groep en Jos Benders samen in het Star of Life Team …En ineens was daar de Eneco-tour. Nog maar net bekomen van de hectiek na een mooie inzet in de Tour de France, staan de spots voor dr. Jos Benders gericht op het grootste meerdaagse wielerevenement van Nederland en België: de Eneco-tour. Reden om Benders eens te vragen wat hem in de armen van het Star of Life Team dreef, want kende we hem niet van de

Foto: René Wijnbergen

Stichting Service Médical?

Door Gerard Pijnenburg

Dr. Jos Benders is al meer dan dertig jaar actief als ronde-arts en begeleidt al twintig jaar de ‘Ronde van Nederland’, sinds tien jaar omgedoopt in Eneco-tour. De Maastrichtenaar is al enige jaren goed bevriend met Stef Hesselink, de CEO van de BIOS-groep. In het verleden filosofeerden zij al vaker over deze bijzondere vorm van medische zorgverlening. Acute zorg in de rug, ja bijna in de nek zelfs, van wielrenners. Op zoek naar de invulling van het motto: …er zijn als het nodig is! En zich daarbij ten volle bewust zijn van de snelheid waarmee het peloton over de wegen raast. Immers, bij een valpartij wacht het peloton niet! Zo werd als ondertitel voor het nieuwe verband Star of Life Team gekozen voor: ‘Noodhulp in de actieradius van atleten’. Jos Benders: “De snelheid vormt niet het enige aandachtspunt bij mobiele wedstrijdbegeleiding. De locaties waar we ons werk moeten doen, is zeer variabel: tussen de vangrails, achter het dranghek, in de modder, gevangen in een sloot. En bevinden zich op de plaats incident veel toeschouwers, dan is de aanrijtijd van reguliere diensten bij voorbaat verlengd. De evacuatietijd naar het ziekenhuis idem dito.” Voor Hesselink en Benders alle reden hun schouders te zetten onder een toekomstplan waarin ‘high care’ centraal staat. Aanvankelijk lag het in de bedoeling dat Stef Hesselink het door Jos Benders opgerichte Service Médical (SSM) zou inlijven. Jos Benders: “Daaraan waren drie jaar van voorbereiding vooraf gegaan, met intensieve gesprekken in Vroenhoven (bij Maastricht) en in Rotterdam, de vestigingsplaats van de Biosgroep. Totdat de Raad van Toezicht van SSM de besprekingen, die alleen nog met een handtekening hoefden te worden bevestigd, frustreerden. Daarop sloot BIOS licht geërgerd het dossier.” Later werd opnieuw contact gezocht met arts Jos Benders.

December 2015

Diplomatiek wachtte Jos de ontwikkelingen bij SSM af. Benders: “Tot mijn schrik zag ik dat door de eigenzinnigheid van mijn bestuurders het schip, mijn ‘kindje’ (SSM, red.) slagzij maakte. Uit coulance wachtte ik met het stappen in een nieuw initiatief tot begin augustus 2015. Vanaf dat moment voelde ik mij vrij om in te gaan op een synchroon verzoek van Enecotour en Stef Hesselink van de BIOS-groep.” Op 9 augustus beleefde Benders zijn rentrée in de Eneco-tour. “Het voelde als een warm bad”, zegt Benders. “En ik was niet alléén overigens!” In zijn kielzog 14 emergency teamleden, voorzien van twee BIOS-ambulances en twee cabrio doktersauto’s, beschikbaar gesteld door Opel Nederland. De vuurdoop verliep voorspoedig. Vooraf waren de ambulances tot in de puntjes ingericht door Ron Bos en Peter Verduijn van de BIOSgroep. De voertuigen werden bemand door gecertificeerde ambulancehulpverleners afkomstig uit alle delen van het land. “De meesten van hen zijn gewaardeerde collega’s die ik ken uit een eerder leven”, zegt Benders. Het Star of Life Team maakt zich intussen op voor een nieuwe jaargang…

AMBULANCEZORG 27


De gevolgen voor de patiĂŤnten

Hyperoxie na reanimatie Een hartstilstand is een zeer ernstig probleem, met hoge mortaliteit en morbiditeit. Cijfers uit Noord Holland laten zien dat de overlevingskans na een reanimatie buiten het ziekenhuis tussen 1995 en 2011 is gestegen van 11% tot 23%. Ondanks toename van de overlevingskans, is er nog steeds een grote groep mensen die tijdens ziekenhuisopname overlijdt of er ernstige schade aan overhoudtš.

28 AMBULANCEZORG

Sdu Uitgevers


Door Floor de Kort

De eerste belangrijke stap tijdens reanimatie is het verkrijgen van return of spontaneous circulation (ROSC). Echter, ook wanneer ROSC is verkregen, haalt 60% van de patiënten het niet tot ontslag uit het ziekenhuis2. Van de patiënten die overlijden in het ziekenhuis na een out-of-hospital cardiac arrest (OHCA), wordt dit vaak veroorzaakt door neurologische schade3. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan het post-cardiac arrest syndroom, welke myocard dysfunctie en hersenbeschadiging omvat. Het onderliggend mechanisme is ischemie gevolgd door reperfusieschade2. De rol van zuurstof in dit mechanisme is groot. Tijdens de ischemische fase is zuurstof noodzakelijk voor het hart om te functioneren. Wanneer de circulatie vervolgens weer op gang komt, kan er echter reperfusieschade optreden. Door de plotse toevoer van veel zuurstof kunnen vrije radicalen ontstaan wat kan leiden tot het te gronde gaan van cellen. Er zijn aanwijzingen, onder andere op basis van dierenstudies, dat een hoge zuurstofdruk (hyperoxie) de reperfusieschade kan verergeren2,4. De zuurstofvoorziening van het brein luistert heel nauw. Een goed zuurstofbeleid tijdens en na de reanimatie is dus cruciaal. De onlangs gepresenteerde European Resuscitation Council Guidelines over reanimatie adviseren tijdens en na de reanimatie te streven naar een perifere saturatie van 94-98%, om zo hyperoxie en slechte klinische uitkomsten te verminderen5. Over het ideale zuurstofbeleid tijdens en na de reanimatie is nog altijd veel discussie. In deze korte literatuurstudie staat de vraag centraal: wat is de invloed van hyperoxie op mortaliteit en morbiditeit na een hartstilstand? Methode In PubMed werden de volgende zoektermen gecombineerd: cardiac arrest OR resuscitation + hyperoxia OR oxygen + outcome OR harmful effect OR survival OR mortality. Hierop werd de filter Engels en Nederlands toegepast. Uiteindelijk werden 1135 artikelen geselecteerd. Hiervan bleven op basis van titel en abstract 15 artikelen over. Op basis van full-text zijn uiteindelijk vijf artikelen gebruikt voor verdere analyse. In verband met een grote meta-analyse die wordt besproken, is, op één uitzondering na, gekozen voor artikelen die niet ook door de meta-analyse zijn geanalyseerd, om dubbele informatie te voorkomen. Resultaten De eerste studie is een retrospectieve cohortstudie van Elmer et al. (2015)3. Hierbij werden 232 patiënten geïncludeerd die 24 uur na ROSC nog in leven waren en zuurstof kregen toegediend. Patiënten werden op basis van de zuurstofdruk (PaO2) de eerste 24 uur na het verkrijgen van ROSC over vier groepen verdeeld; ernstige hyperoxie (> 300 mmHg), matige hyperoxie (101-299 mmHg), normoxie (60-100 mm Hg) en hypoxie (<60 mmHg). Ernstige hyperoxie werd significant geassocieerd met mortaliteit tijdens ziekenhuisopname (OR 0.83 [95% BI 0.69-0.99]). Bij matige hyperoxie werd deze associatie niet gevonden, wel werd hier juist gezien dat er een verbeterde extracerebrale orgaanfunctie was na 24uur. Er werd tussen de verschillende groepen geen verschil gevonden in cognitief functioneren bij ontslag. In 2014 verscheen een uitgebreide meta-analyse van Wang et al.6, waarbij studies en abstracts werden geïncludeerd die verschillende zuurstofdrukken (PaO2) bekeken in post-ROSCDecember 2015

Floor de Kort

patiënten en hun relatie tot overlijden in het ziekenhuis en/ of neurologische uitkomst. De totale patiëntenpopulatie betrof 49.951. Hyperoxie werd in het overgrote merendeel van de studies gedefinieerd als een PaO2 > 300 mm Hg. Bij 8 van de 14 studies vormde overlijden tijdens ziekenhuisopname een van de eindpunten. Deze meta-analyse toonde een significante associatie tussen hyperoxie en overlijden tijdens ziekenhuisopname (OR 1.40 [95% BI 1.02–1.93]). Er was echter wel een grote heterogeniteit tussen de resultaten van deze studies. Subgroepanalyse liet zien dat deze associatie minder heterogeen en significanter werd als alleen studies werden meegenomen waarbij een full-text versie gepubliceerd was, tegenover slechts een abstract (OR 1.59 [95% BI 1.41–1.80]), wanneer de studie een multicenter database betrof tegenover een single-center studie (OR 1.61 [95% BI 1.42–1.82]) of wanneer hyperoxie werd vergeleken met normoxie i.p.v. vergelijking met alle nonhyperoxie-patiënten (OR 1.61 [95% BI 1.43–1.81]). Twee studies beschreven de relatie tussen hyperoxie en de neurologische uitkomst bij ontslag als eindpunt. Meta-analyse van deze twee studies liet zien dat post-ROSC-hyperoxie niet significant was geassocieerd met een slechte neurologische uitkomst (OR 1.62 [95% BI 0.87–3.02]). Een van de grootste studies die is meegenomen in de metaanalyse van Wang et al. (2014) is de studie van Kilgannon et al. (2010)2. Naast het eindpunt overlijden tijdens ziekenhuisopname, keken zij ook naar functionele onafhankelijkheid bij ontslag. Daarom wordt deze studie hier nog extra belicht. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de al bestaande critical care database IMPACT, waaruit 6326 patiënten werden geselecteerd. Patiënten werden aan de hand van hun PaO2 verdeeld over drie groepen; hypoxie (63%), normoxie (19%) en hyperoxie (18%). Hyperoxie werd gedefinieerd als een PaO2 van > 300 mm Hg. Significant meer patiënten met hyperoxie stierven tijdens ziekenhuisopname dan patiënten met normoxie (proportioneel verschil 18% [95% BI 14%-22%]; P<0.001.). Het verschil in mortaliteit was ook significant wanneer de patiënten met hyperoxie werden vergeleken met de hypoxiegroep (proportioneel verschil 6% [95% BI 3%-9%]; P < .001). Van de patiënten die uiteindelijk met ontslag gingen, was van de hyperoxiegroep

AMBULANCEZORG 29


Foto: Christophe Dubois

29% functioneel onafhankelijk tegenover 38% van de normoxie groep. Ook dit verschil was significant (proportioneel verschil 9% [95% BI, 3%-15%]; P = .002). Bij de meeste studies is de eerst gemeten zuurstofdruk in het bloed verkregen in de eerste uren na ziekenhuisopname. Spindelboeck et al.(2014)7 echter, hebben een studie opgezet waarbij nog in de reanimatiesetting een bloedgas werd afgenomen door een speciaal getraind team. De bloedgassen van 145 niet-traumatische cardiac arrest-patiënten werden vervolgens geanalyseerd. Al deze patiënten hebben tijdens de reanimatie 100% zuurstof toegediend gekregen volgens protocol. 50% van deze patiënten redde het uiteindelijk tot opname in het ziekenhuis. Spindelboeck et al. vonden dat toename van de PaO2 met stappen van 100 mm Hg significant lineair geassocieerd was met een hoger aantal ziekenhuisopnamen. Wanneer de groep in drieën werd gedeeld, volgens de verdeling die bij andere studies werd gehanteerd (PaO2 ≤60 mmHg, 61- 300 mm Hg en >300 mmHg) waren de opnamecijfers respectievelijk 18.8%, 50.6% en 83.3%. In de baseline waren geen significante verschillen tussen de groepen. Er werd hierbij onder andere gekeken naar toedienen van medicatie, initiële hartritme, tijd tussen hartstilstand en reanimatie, geslacht en leeftijd. Hoewel de neurologische uitkomsten bij ontslag beter waren bij patiënten die in het begin een hogere zuurstofdruk hadden, was dit door de kleine aantallen niet genoeg om significant te zijn (p=0.06). Vaahersalo et al. (2014)8 includeerden patiënten met een OHCA die vervolgens opgenomen werden op de IC. Patiënten van 21 verschillende IC’s werden geïncludeerd. De patiëntenpopulatie betrof 409. Zij bekeken of zuurstofdrukken die werden afgenomen in de eerste 24 uur, verband hielden met de neurologische uitkomst na twaalf maanden. Hyperoxie kwam voor bij 6% van de patiënten. De lage incidentie is te verklaren door het feit dat patiënten van dit cohort al volgens de nieuwe richtlijnen

30 AMBULANCEZORG

werden behandeld, waarbij werd gestreefd naar een saturatie van tussen de 94 en 98% bij post-ROSC-patiënten. Omdat de incidentie van hyperoxie zo laag was, was het niet mogelijk een significante associatie aan te tonen tussen hyperoxie en een slechte neurologische uitkomst na twaalf maanden. Discussie Drie van de vijf studies, waaronder een meta-analyse, tonen aan dat hyperoxie in de eerste 24 uur post-ROSC is geassocieerd met een hoge mortaliteit tijdens ziekenhuisopname. Voorzichtigheid is geboden met interpretatie van deze resultaten: hoewel er een significant verschil wordt gevonden, zijn de resultaten van de studies zeer heterogeen. Het is niet in elke studie duidelijk omschreven wanneer in de eerste 24 uur hyperoxie optrad en hoe lang deze hyperoxie aanhield. Dit kan invloed hebben op de uiteindelijke uitkomst. Daarnaast zijn de databases IMPACT en ANZICS-APD, waarop sommige studies die meededen in de meta-analyse van Wang et al. (2014) zijn gebaseerd, databases die vanuit IC-perspectief zijn opgezet en daarom niet de richtlijnen van Utstein9 over post-reanimatie onderzoek volgen. Hierdoor missen we cruciale factoren die invloed kunnen hebben op de uitkomst na een reanimatie, zoals duur van de reanimatie, setting van de reanimatie en het initiële hartritme. Dit zijn factoren die, los van de hyperoxie, kunnen bijdragen aan een slechte uitkomst na reanimatie. Ook bij Elmer et al. (2015) ontbreekt informatie over onder andere de reden van de hartstilstand en de duur van de reanimatie tot er ROSC ontstond. Wat ook meespeelt, is dat studies zowel in-hospital cardiac arrest als OHCA-patiënten hebben geïncludeerd. Echter, de prognose van deze verschillende settingen is anders3. Daarnaast is bij een OHCA mortaliteit vaak het gevolg van neurologische schade, terwijl bij een reanimatie in het ziekenhuis multi-orgaanfalen vaak de oorzaak is van het overlijden3. Het is niet gezegd dat hyperoxie op beide mechanismen evenveel invloed heeft.

Sdu Uitgevers


Foto: Christophe Dubois

Dat er geen significante verschillen worden gevonden in neurologische uitkomst bij ontslag is te verklaren uit het feit dat een groot deel van de hyperoxische patiënten al is overleden voordat ze met ontslag gaan, waardoor er maar een zeer kleine groep over blijft voor analyse. Deze groepen zouden groter moeten zijn om hier meer uitsluitsel over te geven. Wel werd bij de studie van Kilgannon et al. (2010) een nadelig effect gezien van hyperoxie op de functionele onafhankelijkheid. De resultaten van Spindelboeck et al (2014)7 suggereren dat hyperoxie ook positieve kanten heeft. In de allereerste fase van de reanimatie is zuurstof cruciaal om hypoxie tegen te gaan. Bij deze studie speelt echter een grote selectie-bias: een bloedgas kan alleen worden afgenomen bij patiënten die vrij snel een ROSC verkregen en zo al vroeg in staat zijn hun zuurstof op peil te brengen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat een groot deel van deze patiënten levend het ziekenhuis haalt. Dit zegt meer over onderliggende ziekte dan over het effect van zuurstofdruk en verklaart dat het percentage patiënten dat het ziekenhuis haalt (50%) in deze studie veel hoger ligt dan in de andere studies (15-20%). Het positieve effect van hyperoxie op de neurologische uitkomst in deze studie is niet significant.

Auteur: Floor de Kort is 5e jaars student geneeskunde aan de Universiteit Utrecht, die in het kader van haar studie 4 weken heeft meegedraaid op de ambulance (RAVHM).

Referenties 1. Nederlandse Hartstichting- cijferboek 2014. 2. J.H. Kilgannon, A.E. Jones, N.I. Shapiro, et al. Association between arterial hyperoxia following resuscitation from cardiac arrest and in-hospital mortality. JAMA, 303 (2010), pp. 2165–2171. 3. J. Elmer, M. Scutella, R. Pullalarevu et al. The association between hyperoxia and patient outcomes after cardiac arrest: analysis of a high-resolution database. Intensive Care Med. 2015;41(1):49-57. 4. G.M. Eastwood, P.J. Young, R. Bellomo. The impact of oxygen and carbon dioxide management on outcome after cardiac arrest. Curr Opin Crit Care. 2014;20(3):266-72. 5. C.D. Deakin, J.P. Nolan, J. Soar, et al. European Resuscitation Council Guidelines for Resuscitation 2010 Section 4. Adult advanced life support. Resuscitation, 2010;82:1305–1352. 6. C.H. Wang, W.T. Chang, C.H. Huang et al. The effect of hyperoxia on survival following adult cardiac arrest: A systematic review and meta-analysis of

Conclusie Hyperoxie post-ROSC is geassocieerd met een hoge mortaliteit tijdens ziekenhuisopname. Hoewel de huidige literatuur zeer heterogene resultaten laat zien over schadelijke gevolgen van hyperoxie, zijn er ook geen aanwijzingen voor het nut van hyperoxie. Zo lang geen randomised controlled trials worden uitgevoerd, kan worden aanbevolen de incidentie van hyperoxie zo laag mogelijk te houden om mortaliteit tijdens ziekenhuisopname te verlagen. Zuurstof kan worden getitreerd zodat een streefsaturatie tussen de 94-98% ontstaat. Onderzoek moet uitwijzen of deze titratie ook in de prehospitale zorg praktisch mogelijk is, zonder dat deze leidt tot hypoxie.

December 2015

observational studies. Resuscitation. 2014;85(9):1142-8. 7. W. Spindelboeck, O. Schindler, A. Moser et al. Increasing arterial oxygen partial pressure during cardiopulmonary resuscitation is associated with improved rates of hospital admission. Resuscitation 2013; 84:770–775. 8. J. Vaahersalo, S. Bendel, M. Reinikainen et al. Arterial blood gas tensions after resuscitation from out-of-hospital cardiac arrest: associations with longterm neurologic outcome. Crit Care Med. 2014 Jun;42(6):1463-70. 9. A. Langhelle, J. Nolan, J. Herlitz, et al. Recommended guidelines for reviewing, reporting, and conducting research on post-resuscitation care: the Utstein style. Resuscitation. 2005;271–283.

AMBULANCEZORG 31


TMI Ambulancezorg Kom jij ons team versterken?

TMI is doorlopend op zoek naar nieuwe collega’s. Heb jij de SOSA opleiding afgerond en minimaal 2 jaar recente werkervaring in de ambulancezorg? Dan kan TMI jou het volgende bieden: Uitstekende arbeidsvoorwaarden,

Een bedrijfsauto vanaf 24 uur per week

het salaris is CAO+

Een goed gevulde bijscholingskalender

Meer ervaring door afwisselend werk

Gezellige uitjes met andere TMI’ers

Zelf je rooster samenstellen

Een bonus bij een vast dienstverband

Ben je geïnteresseerd en/of wil jij graag meer informatie? Kijk op www.tmi-interim.nl of neem contact op met onze recruiters via 020 717 35 27 of werving@tmi-interim.nl


KORT NIEUWS

“Verbreed je horizon”

Nieuwe Doktersdienst voertuig voor Zorggroep Almere

Paul Dirkes, ambulanceverpleegkundige: ‘Na een aantal jaren voor een vaste dienst te hebben gewerkt, werd het voor mij tijd om mijn horizon te verbreden. Ik wilde leren van andere werkomgevingen, materialen en mensen. TMI biedt mij deze mogelijkheid en geeft mij daarnaast veel vrijheid in mijn werk. In de afgelopen twee jaar ben ik naast mijn werk als ambulanceverpleegkundige ook ingezet als transplantatiecoördinator, één van mijn vorige functies, en kan ik door mijn nevenfunctie als opleidingscoördinator een belangrijke bijdrage leveren aan scholing en kwaliteit. Daarnaast ben ik sinds medio 2015 ambulanceverpleegkundige op de Search and Rescue helikopter. Het werken in diverse functies maakt het werk uitdagend en afwisselend. Daarnaast kan ik grotendeels mijn eigen rooster en mijn vrije dagen inplannen. Bovendien zijn de secundaire arbeidsvoorwaarden prima. Ik ben erg blij met mijn keuze voor TMI!”

In oktober jl. heeft Zorggroep Almere een nieuwe huisartsenwagen in ontvangst genomen. Het door Visser Leeuwarden gebouwde voertuig is opgebouwd op basis van de Volkswagen Tiguan en is voorzien van een kast die bereikbaar is via de achterklep en waar tevens plaats is voor de spoedtas van de huisarts. Ook is een ladenblok bereikbaar via de linker achterdeur. Binnen handbereik van de bijrijder is een 10 inch touchscreen gebouwd dat aangesloten is op een automotive computer t.b.v. het Callmanagement systeem. Dit nieuwe voertuig gaat rijden ter vervanging van de huidige VW Tiguan van Zorggroep Almere.

December 2015

AMBULANCEZORG 33


Isoprenaline tegen ernstige bradycardie Op 15 oktober jl. is de nieuwe richtlijn van de ERC (European Resuscitation Council) gepubliceerd1. Hierin wordt, net als in de voorgaande versies, geadviseerd om isoprenaline te overwegen bij een bradycardie met hemodynamische instabiliteit die niet reageert op atropine. In het Landelijk Protocol Ambulancezorg LPA 8, komt dit advies echter niet voor2. Isoprenaline is de sterkste β-agonist die beschikbaar is, en kan daarmee zeer potent zijn in het behandelen van een ernstige bradycardie. Er zitten echter ook grote nadelen aan het gebruik van isoprenaline. Het verschil in advies tussen de nieuwste ERC-richtlijn en het nieuwste LPA doet de vraag rijzen of isoprenaline geïntroduceerd moet worden binnen de Nederlandse ambulancezorg. Door Elise Meeder, coassistent

Bradycardie en hemodynamische instabiliteit Patiënten met ernstige bradycardie presenteren zich met syncope, duizeligheid, collaps, angina pectoris of dyspnoe3. Hemodynamisch instabiele bradycardie buiten het ziekenhuis is zeer levensbedreigend: 10,5 % van de patiënten overlijdt dezelfde dag en na 30 dagen is 16% van de patiënten overleden.4 Klinische factoren geassocieerd met overlijden zijn een breed QRS-complex en het gebruik van calciumantagonisten, zoals verapamil en diltiazem.4 De patiëntengroep bestaat met name uit ouderen en patiënten met cardiovasculaire morbiditeit.5 Ongeveer de helft van alle hemodynamisch instabiele bradycardieën betreft een hoog-gradig AV-blok3. Oorzaken bradycardie Een bradycardie kan ontstaan vanuit de sinusknoop of door verstoorde impulsgeleiding van de boezems naar de kamers. Belangrijk is om na te gaan welke medicatie de patiënt gebruikt, omdat verschillende antihypertensiva en antiaritmica frequent de oorzaak blijken te zijn van een vertraagd hartritme. Daarnaast moet onderliggend lijden, zoals een onderwandinfarct of endocarditis, als mogelijke oorzaak worden uitgesloten. Uit een studie van Brady et al. bleek dat van alle patiënten met een bradycardie die ambulancezorg ontvingen, bij 24% de oorzaak medicatie was, bij 23% een myocardinfarct en bij 14% een primaire geleidingsstoornis.5 In de tabel hiernaast is een overzicht gegeven van alle mogelijke oorzaken. In veel gevallen blijft deze echter onbekend. De richtlijnen Volgens de ERC-richtlijn moet bij een hemodynamisch instabiele bradycardie eerst 0,5mg atropine i.v. gegeven worden. Dit komt overeen met stap 1 van het LPA 8 protocol (zie bijlagen).

34 AMBULANCEZORG

Oorzaken bradycardie • • • • • • • •

Primair cardiaal - myocardinfarct, myocardischemie - chirurgie: klepvervanging, harttransplantatie - infectie: endocarditis - genetische geleidingsstoornis Medicatie - anti-aritmica, antihypertensiva, antipsychotica, digoxine Metabool - hypothermie - elektrolystoornissen: hypo- en hyperkaliëmie - hypothyreoïdie Autonoom geïnduceerd - ruggenmergletsel, hoesten, braken Intracraniële hypertensie Anorexia nervosa Auto-immuun ziekten - sarcoïdose, sclerodermie, SLE Spierziekten

Bij onvoldoende effect worden vervolgens in de ERC-richtlijn meerdere opties geboden: herhaling van het geven van atropine (tot een maximum van 3mg), een gift isoprenaline i.v., een gift adrenaline i.v. of pacen. Als alternatieve medicamenteuze opties worden ook nog aminophylline, dopamine, glucagon en glycopyrronium genoemd. In de LPA-richtlijn wordt aangeraden om bij onvoldoende effect van atropine de dosering op te hogen naar 1mg, daarna naar 1,5mg, en vervolgens te pacen. Als er dan nog steeds onvoldoende herstel heeft opgetreden, wordt geadviseerd om een gift adrenaline te overwegen.

Sdu Uitgevers


Intermezzo: bradycardie na trauma Na trauma kan een bradycardie ontstaan door ruggenmergletsel, hersenstamischemie, hypoxie en verhoogde intracraniële druk. In het geval van ruggenmergletsel ontstaat bradycardie door onderbreking van het sympathische zenuwstelsel. In normale situaties worden signalen vanuit de medulla oblongata in de hersenen via de sympathische grensstreng naar het hart en de perifere vaten geleid. Dit zorgt voor verhoging van de hartfrequentie en vergroting van het slagvolume. Bij ruggenmergletsel wordt, afhankelijk van de lokalisatie van het letsel, deze signalering onderbroken en kunnen hypotensie en bradycardie ontstaan.6 Ook verhoogde intracraniële druk kan leiden tot bradycardie, echter pas in een laat stadium. Om de cerebrale perfusie in stand te houden, stijgen de bloeddruk en de hartslag. Deze stijging wordt waargenomen door drukreceptoren in de halsslagaderen, die via de nervus vagus de hartfrequentie drastisch doen verlagen, resulterend in een bradycardie. De combinatie van een bradycardie, hypertensie en een onregelmatige ademhaling wordt de Cushing respons genoemd.7

Er zijn dus veel verschillen tussen het LPA en de ERC-richtlijn. Uit de volgende twee punten blijkt dat de makers van beide richtlijnen van elkaar zouden kunnen leren: - Glucagon ter bestrijding van bradycardie komt niet voor in de LPA-richtlijn, terwijl dit bij een overdosis calciumantagonist als oorzaak, een effectieve en veilige behandeling is.8 Het zou dan ook zeker de moeite waard zijn om deze therapie-

December 2015

optie toe te voegen aan het LPA. - Een gebrek aan de ERC-richtlijn is dat hierin niet wordt genoemd dat een harttransplantatie een contra-indicatie is voor het geven van atropine. Deze toevoeging staat wel in het LPA en is van groot belang omdat harttransplantatiepatiënten een grote kans hebben op het krijgen van een AV-blok of sinus arrest bij toediening van atropine.9 In dit artikel zal nu verder in worden gegaan op het gebruik van isoprenaline bij een bradycardie. Samen met het uitkomen van de nieuwe ERC-richtlijn is ook een artikel gepubliceerd waarin internationale wetenschappelijke onderbouwing wordt gegeven voor alle protocollen. Hierin wordt de keus voor isoprenaline echter niet toegelicht.10

AMBULANCEZORG 35


Atropine vs. isoprenaline: werkingsmechanisme Atropine is een parasympaticolyticum. Het blokkeert de werking van acetylcholine op de muscarinereceptoren. Deze muscarinereceptoren bevinden zich met name in de sinusknoop en de atrio-ventriculaire knoop. Door remming van de muscarinereceptoren stijgen de hartslag (positief chronotrope werking) en de geleidingssnelheid (positief dromotrope werking).11 Isoprenaline is een sympathicomimeticum. Het stimuleert vooral de b-receptoren. Door stimulatie van de b1-receptoren stijgen de hartfrequentie, het slagvolume en de geleidingssnelheid en wordt de refractaire periode van het hart verkort. Door stimulatie van de b2-receptoren daalt de perifere weerstand en worden bronchospasmen opgeheven.11

cardiaal effect

atropine

isoprenaline

verhoogde hartslag verhoogde geleidingssnelheid

verhoogde contractiliteit verhoogde hartslag verhoogde geleidingssnelheid verkorte relaxatietijd

vasculair effect

vasodilatatie

overige effecten

o.a. bronchodilatatie

Effectiviteit Er is geen studie gevonden die het effect van isoprenaline vergelijkt met een tweede gift atropine bij ernstige bradycardie die onvoldoende reageert op de eerste gift atropine. Sterker nog, er is geen enkele studie gevonden naar het effect van isoprenaline op bradycardie. Gezocht is met de zoektermen bradycardia [Title/Abstract] AND (isoprenaline OR isoproterenol) [Title/ Abstract] in Pubmed en Cochrane, maar na screening bleken alle zoekresultaten irrelevant. Naar de effectiviteit van atropine is wel veel onderzoek gedaan. In een studie van Brady et al. werd de effectiviteit onderzocht van atropine bij hemodynamisch instabiele patiënten met sinusbradycardie of een atrioventriculair blok in de prehospitale zorg en op de spoedeisende hulp.5 Er werden 131 patiënten geïncludeerd, waarvan 45 een AVB bleken te hebben en 86 een sinusbradycardie. Bij 27,5% van de patiënten trad complete remissie op, bij 29,8% partiele remissie en bij 49,6% geen effect. De gemiddelde hoeveelheid atropine die werd toegediend was 1,2mg. Veiligheid Het gebruik van isoprenaline kan nadelige effecten tot gevolg hebben. Isoprenaline zorgt weliswaar voor een stijging van de cardiac output, maar ook voor een daling van de perifere vaatweerstand, wat kan leiden tot verergering van de hypotensie.12 Bovendien is aangetoond dat isoprenaline door verhoging van de zuurstofbehoefte van het hart, tot een toename van myocardischemie kan leiden.13,14 Atropine wordt binnen de Nederlandse ambulancezorg al langere tijd frequent gebruikt en kan als een relatief veilig middel worden beschouwd. Ernstige complicaties, zoals ventrikelfibrilleren, treden zelden op. In de studie van Brady et al. kreeg 2,3% van de patiënten een ritmestoornis als gevolg van atropine.5 Daarnaast kent atropine een aantal minder ernstige bijwerkingen die preklinisch wel relevant kunnen zijn, zoals tachycardie en palpitaties.

36 AMBULANCEZORG

Overige indicaties isoprenaline Zijn er binnen de acute zorg nog andere indicaties voor het gebruik van isoprenaline, gezien de potentie om de cardiac output te vergroten? Voor de behandeling van cardiogene shock is isoprenaline ongeschikt. Zoals hierboven beschreven kan het hypotensie verergeren, ondanks verhoging van de cardiac output.12 Ook in de behandeling van asystolie heeft isoprenaline vooralsnog geen plaats. Uit de studie van Jaffe et al. blijkt dat bij asystolie toediening van isoprenaline naast adrenaline en atropine geen toegevoegde waarde heeft.15 Conclusie Op basis van de bestudeerde literatuur lijkt er geen plaats voor isoprenaline binnen de Nederlandse ambulancezorg. De effectiviteit van atropine is bewezen, en bij uitblijven van een reactie op atropine kan men eventueel overgaan tot pacen of het geven van adrenaline. Er is geen wetenschappelijk onderzoek bekend naar het effect van isoprenaline op ernstige bradycardie en er zijn grote risico’s verbonden aan het gebruik ervan. Waarom dit medicijn genoemd wordt in de ERC-richtlijnen, is dan ook de grote vraag. Bronnen 1. Soar J, Nolan JP, Böttiger BW, Perkins GD, Lott C, Carli P, Pellis T, Sandroni C, Skrifvars MB, Smith GB, Sunde K, Deakin CD. European Resuscitation Council Guidelines for Resuscitation 2015 Section 3. Adult advanced life support. Resuscitation 95 ( 2015): 100-147. 2. Landelijk Protocol Ambulancezorg Versie 8, maart 2014. 3. Sodeck GH, Domanovits H, Meron G, Rauscha F, Losert H, Thalmann M, Vlcek M, Laggner AN. Compromising bradycardia: Management in the emergency department. Resuscitation (2007) 73, 96—102. 4. Schwartz B, Vermeulen MJ, Idestrup C, Datta P. Clinical variables associated with mortality in out-of-hospital patients with hemodynamically significant bradycardia. Acad Emerg Med 2004;11:656—61. 5. Brady WJ, Swart G, DeBehnke DJ, Ma OJ, Aufderheide TP. The efficacy of atropine in the treatment of hemodynamically unstable bradycardia and atrioventricular block: prehospital and emergency department considerations. Resuscitation 41 (1999) 47–55 6. Van de Meent H, Vos PE, Schreuder HWB, Van der Hoeven JG. Traumatisch ruggenmergletsel en cardiovasculaire complicaties door neurogene shock: een mogelijke bedreiging voor het functionele herstel. Ned Tijdschr Geneeskd 2004 29 mei;148(22). 7. Schrader H, Hall C, Zetnow NN. Effects of prolonged supratentorial mass expansion on regional blood flow and cardiovascular parameters during the Cushing response. Acta Neurol Scand. 1985;72:283-294. 8. Doyon S, Roberts JR. The use of glucagon in a case of calcium channel blocker overdose. Ann Emerg Med. 1993 Jul;22(7):1229-33. 9. Bernheim A, Fatio R, Kiowski W, Weilenmann D, Rickli H, Rocca HP. Atropine often results in complete atrioventricular block or sinus arrest after cardiac transplantation: an unpredictable and dose-independent phenomenon. Transplantation 2004;77:1181–5.818. 10. Soar J, Callaway CW, Aibiki M, Böttiger BW, Brooks SC, Deakin CD, Donnino MW, Drajer S, Kloeck W, Morley PT, Morrison LJ, Neumar RW, Nicholson TC,Nolan JP, Okada K, O’Neil BJ, Paiva EF, Parr MJ, Wang TL, Witt J. Part 4: Advanced life support 2015. International Consensus on Cardiopulmonary Resuscitation and Emergency Cardiovascular Care Science with Treatment Recommendations. Resuscitation 95 (2015): 71–120. 11. Zorginstituut Nederland. Farmacotherapeutisch Kompas. http://fl.cvz.nl/ 12. Rigaud M, Boschat J, Rocha P, Ferreira A, Bardet J, Bourdarias JP. Comparative haemodynamic effects of dobutamine and isoproterenol in man. Intensive Care Med. 1977 Aug;3(2):57-62. 13. Maroko PR, Kjekshus JK, Sobel BE, Watanabe T, Covell JW, Ross J Jr, Braunwald E. Factors influencing infarct size following experimental coronary artery occlusions. Circulation. 1971 Jan;43(1):67-82 14. Mueller H, Ayres SM, Gregory JJ, Giannelli S Jr, Grace WJ. Hemodynamics, coronary blood flow, and myocardial metabolism in coronary shock; response of 1-norepinephrine and isoproterenol. J Clin Invest. 1970 Oct;49(10):1885-902. 15. Jaffe R, Rubinshtein R, Feigenberg Z, Talor E, Michaelson M, Karkabi B, Halon DA, Flugelman MY, Lewis BS. Evaluation of isoproterenol in patients undergoing resuscitation for out-of-hospital asystolic cardiac arrest (the Israel Resuscitation with Isoproterenol Study Prospective Randomized Clinical Trial). Am J Cardiol. 2004 Jun 1;93(11):1407-9, A9.

Sdu Uitgevers


Wij zoeken collega’s ! In verband met de uitbreiding van het nationaal en internationaal patiëntenvervoer zijn wij met spoed op zoek naar:

Ambulance verpleegkundigen (SOSA opgeleid)

Ambulance chauffeurs (SOSA opgeleid)

Ben jij degene die we zoeken?

BAS Ambulance Service

Of ken je iemand die mogelijk

www.ambulanceservice.nl

geïnteresseerd is, neem dan zo snel

info@ambulanceservice.nl

mogelijk contact met ons op.

+31 (0)164 680 030


Afspraken noodzakelijk voor patiëntjes én ambulancepersoneel

Couveusevervoer Peter Havelaar, commissielid van de NEN-normcommissie Ambulances en uitrusting, werkzaam bij Vandeputte Medical en bekend binnen de ambulancesector, vertelt enthousiast over het nut en de noodzaak van afspraken voor ambulancevervoer en alles wat daarbij komt kijken. Recent zijn afspraken gemaakt over het vervoer van couveuses op brancards, in ambulances en helikopters. De nieuwe Europese norm waarin deze afspraken worden opgenomen, verschijnt waarschijnlijk in 2017. Door Nicolette Drop, manager communicatie NEN

Davelaar: “In de ambulancesector hebben we met twee belangrijke Europese normen te maken: NEN-EN 1789 en NEN-EN 1865. NEN-EN 1789 zegt alles over ambulances En NEN-EN 1865 gaat over alles wat in de voertuigen zit. Zo’n 25 jaar geleden is de Europese normcommissie gestart. De Europese commissie bestaat uit een vijftal werkgroepen. In ons land hebben we daarnaast een nationale werkgroep. We noemen die ook wel de spiegelcommissie.” Wie zitten in de spiegelcommissie? “De commissie bestaat uit Nederlandse experts die uit alle geledingen van het ambulancevak komen. Zo is Ambulancezorg Nederland (AZN), de sectororganisatie voor de ambulancezorg, goed vertegenwoordigd, leden ‘uit het veld’, Visser Leeuwarden, de enige ambulancefabrikant in Nederland, maar ook de industrie. Deze laatste is breed vertegenwoordigd: zoals fabrikanten die brancardsystemen en beademingssystemen leveren, maar ook fabrikanten van striping voor op de ambulances, fabrikanten van gassystemen, en leveranciers van signalering. Als het nodig is of als het onderwerp dit vraagt, kan de spiegelcommissie experts uit andere geledingen uitnodigen. Peter Havelaar, commissielid van de NEN-normcommissie Ambulances en uitrusting

Hoe actief is de commissie? “De commissie en werkgroepen zijn nu heel actief. Dat is wel eens anders geweest. In het verleden was er weinig interesse vanuit de markt en vanuit de verschillende vakgroepen zelf. De commissie telde maar een paar leden. Er werd ook weinig bekendheid aan de commissie gegeven. Nu hebben we een enthousiaste groep, die ook wat breder van opzet is. Toch zijn we nog steeds met maar zo’n tien/twaalf man en we willen graag meer mensen aan tafel hebben. Het is namelijk van belang om het Nederlandse standpunt goed helder te krijgen en dat op Europees niveau in te brengen. Daarnaast zorgt een hechte homogene groep voor draagvlak in Nederland en kan de spiegelcommissie de voor Nederland belangrijke onderwerpen

38 AMBULANCEZORG

die niet in de norm komen, onder de aandacht brengen bij de Nederlandse Overheid. ” Kunt u iets vertellen over de nieuwe afspraken? “Voor het vervoer van neonaten en baby’s zijn binnen NEN-EN 1789 en NEN-EN 1865 tot nu toe geen aparte afspraken gemaakt. Toch bestond daar wel behoefte aan. Professor Ewald (Uppsala University), voorzitter van de Zweedse neonatologenvereniging en voortrekker van verbetering van de kwaliteit van luchttransporten, kaartte dit bij de Zweedse spiegelcommissie aan. Zweden is een dun bevolkt, uitgestrekt land. Alleen in de enkele grote steden zijn ziekenhuizen met een afdeling

Sdu Uitgevers


maar toen stonden er nog een aantal andere vragen open. Welke spullen mogen op een brancard worden gezet en wat is het maximale gewicht? Wat voor elektrische aansluiting moet er in de ambulance komen te zitten, zodat deze aansluit met de in de luchtvaart gebruikte standaard aansluiting? En is het mogelijk om af te spreken dat in heel Europa dezelfde zuurstofkoppeling wordt gehanteerd?

neonatologie. Soms moeten er grote afstanden per helikopter worden afgelegd en moet het patiëntje in de couveuse worden vervoerd. Het probleem is dat een couveuse die in een helikopter is bevestigd, vaak niet paste in een ambulance en andersom. Dit leidt tot onveilige situaties voor kind en hulpverleners.” De bevestiging van de couveuse was overigens niet het enige probleem, ook de elektrische aansluiting en de slangen van de beademingsapparatuur zijn niet gestandaardiseerd: “Voor het verplegend personeel echt een drama.” Er zijn heel snel afspraken gemaakt? “Ja, binnen twee jaar is het ons gelukt om afspraken te maken waarin alle landen zich konden vinden. Echt iets om trots op te zijn, want meestal duurt het maken van een norm veel langer! Er zijn in 2013 twee nieuwe werkgroepen opgericht die met de materie aan de slag gingen: werkgroep 4 en 5. Professor Ewald was hiervan voorzitter. Voor een nieuw onderwerp (een ‘work item’ heet dit in de Europese werkgroep) heb je minimaal vijf landen nodig die hieraan willen meewerken. In eerste instantie waren er maar vier landen die mee wilden doen. Toen Nederland ook toetrad, konden we starten. Het resultaat van de werkgroepen zijn afspraken over de bevestiging van couveuses op brancards, in ambulances en helikopters. Dat had toch nog wel wat voeten in de aarde, want een brancard kan niet zomaar even in de helikopter en doorgaans is dit voor het vervoer van neonaten ook niet nodig. Bovendien moet alles zo licht mogelijk zijn en zit de bewakingsapparatuur toch al in de helikopter. We hebben toen als werkgroep gekeken welke helikopter nu het meest wordt gebruikt in Europa. De leverancier daarvan hebben we uitgenodigd. We hebben bereikt dat het gebruikte railsysteem van die fabrikant is opgenomen in de nieuwe standaard. Als de norm straks een feit is, gaan fabrikanten couveuses voor dergelijk transport standaard uitrusten met pennen die in dit railsysteem passen. Dat is dus een duidelijke afspraak. Maar als de couveuse uit de helikopter wordt gehaald, moet deze vervolgens op een brancard. Hoe zorg je dat de couveuse dan ook goed bevestigd is? Hiervoor heeft de werkgroep een interface bedacht. Dit is een plaat met dezelfde rails als die in de helikopter. De plaat past op de brancard en de couveuse kan op de rails worden vastgeklikt.” De bevestiging van couveuses tijdens vervoer was dus rond,

December 2015

Is het gelukt om daar overeenstemming over te bereiken? “Voor de belasting van de brancard is een maximaal gewicht van 160 kg afgesproken. Het gewicht van de couveuse en de interface tellen hierin mee. De elektrische aansluitingen voor couveuses in ambulances en helikopters worden in heel Europa universeel gemaakt. Het is een bepaalde standaard die al in militaire voertuigen wordt gebruikt. We hebben in de werkgroep alleen geen overeenstemming kunnen bereiken over de zuurstofkoppelingen. Bijna elk land in Europa heeft zijn eigen koppeling. Op zich is dat geen ramp als je als hulpverlener, transporteur, maar de juiste koppelstukken bij je hebt. Meestal is dat een tasje met wel 4 of 5 verschillende slangen.” U wilt graag het belang van normen benadrukken? “Ja, dat klopt. Normen zijn nuttig en soms zelfs noodzakelijk. In de ambulancesector zijn veel afspraken van levensbelang. Denk bijvoorbeeld aan de gordels op de brancards of de apparatuur die in de ambulance is bevestigd. Als de gordels niet worden gebruikt zoals ze moeten worden gebruikt, kan een patiënt tijdens een botsing of een noodstop van de brancard af schuiven met alle gevolgen van dien. En je moet er niet aan denken dat de apparatuur door de ruimte heen vliegt. We kunnen normen maken en alles uitvoerig testen met behulp van de crashtesten, maar als deze niet of onvolledig worden toegepast, komt de veiligheid van de patiënt en hulpverleners alsnog in het geding. Daarnaast kun je ook problemen krijgen met de aansprakelijkheid en daar zit niemand op te wachten. Normen maken is essentieel, maar de normen goed toepassen is net zo belangrijk.” Voor meer informatie over de normen of over deelname aan de normcommissie: Lieke van Nierop , consultant Zorg & Welzijn, telefoon (015) 2 690 274 of e-mail lieke.vannierop@nen.nl.

De NEN-normcommissie 301094 ‘Ambulances en uitrusting’ werkt actief aan normalisatie op het gebied van kwaliteit en veiligheid van ambulancevoertuigen, de uitrusting en inzittenden. Er wordt gewerkt aan de algemene Europese ambulancenorm (EN 1789), de brancardnormenserie (EN 1865) en guidance documenten voor de markt. De huidige leden zijn Ambulance Zorg Nederland, Stryker Nederland B.V., Visser B.V., Vandeputte Medical B.V., RAVU Ambulancedienst Utrecht, UMCG Ambulancezorg, GGD Flevoland. De commissie streeft naar een breed draagvlak in het veld en is op zoek naar nieuwe leden. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met NEN, Ellen Drop, via e-mail ellen.drop@nen.nl of telefoon (015) 2 690 342.

AMBULANCEZORG 39


RETTmobil 2016 16. Europäische Leitmesse für Rettung und Mobilität 16th European Leading Exhibition for Rescue and Mobility

MM:

RA FACHPROG

kussion Podiumsdis m stliche Messe-Foru ttungsdien e -R h c is in Mediz en Fortbildung Workshops

Fulda | Messe Galerie 11.– 13. Mai 2016 Mittwoch – Freitag 9 – 17 Uhr

Fulda | Fair Gallery 11th – 13th May 2016 Wednesday – Friday 9am – 5pm

www.rettmobil.org


Ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid Dienst Ambulance Hulpverlening Vacature Operationeel Leider Ambulance Hulpverlening Omschrijving De Dienst Ambulance Hulpverlening van het Ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid, Land Sint Maarten zoekt een Operationeel Leider Ambulance Hulpverlening. Hoofdtaken ■ Coördineert de ambulancezorg ■ Draagt zorg voor het ontwikkelen, herzienen en implementeren van het ambulancehulpverlening beleid, protocollen en procedures ■ Stelt scholingsplan op en draagt zorg voor de (bij)scholing van het ambulance personeel ■ Draagt zorg voor kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbezetting en -planning ■ Verantwoordelijk voor het opstellen van periodieke rapporten ■ Geeft operationeel leiding aan geneeskundige hulpverlening bij rampen, zorgt zo nodig voor opschaling ■ Geeft leiding aan (aspirant) ambulanceverpleegkundigen en (aspirant) chauffeurs ■ Houdt case-, beoordelings-, en functioneringsgesprekken ■ Voert periodiek overleg met ambulance personeel en het Diensthoofd ■ Coördineert het gebruik van de “Skills-lab” ■ Draait per toerbeurt piketdiensten Kennis en vaardigheden ■ Minimum HBO opleiding op gezondheidsgebied, Ambulanceverpleegkundige of een IC-verpleegkundige of SEH-aantekening ■ Leidinggevende of management ervaring ■ Bezit van een rijbewijs B ■ Kennis en ervaring met de ambulancezorgverlening, gezondheidszorg en -wetgeving ■ Grote mate van overtuigingskracht en vaardigheden om proactief te denken en te handelen ■ Vaardigheden in het adviseren, rapporteren en het opstellen van protocollen en of procedures ■ Goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden ■ In staat zijn systematisch en zelfstandig te werken ■ Kennis van en ervaring met het gebruik van computers, Windows XP en MS-Office ■ Sterke communicatieve vaardigheden (Engels & Nederlands)

Arbeidsvoorwaarden Het salaris is afhankelijk van opleiding en ervaring, en ligt tussen minimaal NAF. 3.751,00 en maximaal NAF. 7.627,00 bruto. Aanvullend: vakantiegeld, pensioenregeling (leeftijd 25 of ouder) en medisch dekking. Een assessment/psychologische test kan een onderdeel zijn van de sollicitatie procedure. Contact informatie: Uw motivatiebrief met CV kunt u tot uiterlijk 1 januari 2016 sturen naar careers@sintmaartengov.org met vermelding van de functienaam in het onderwerp. Voor meer informatie neem contact op met evelin.groeneveldt@sintmaartengov.org of cylred.richardson@sintmaartengov.org, telefoon: 5429291



Training van verloskundigen en ambulancepersoneel in Gelderland-Midden

Verlossen bevalt goed Ambulanceprofessionals hebben nu en dan te maken met een verloskundige. Over het algemeen gaat de samenwerking goed, maar – wellicht herkenbaar – verloopt soms ook stroef. Verschillende signalen uit het werkveld hebben in de regio Gelderland-Midden geleid tot overleg en van het een kwam het ander. Samen met twee eerstelijns verloskundigen heeft Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden een module ontwikkeld waarbij ambulanceteams en eerstelijns verloskundigen een hele dag samen trainen. En met succes: de samenwerking is een stuk verbeterd… Door Lieke van den Reek, eerstelijns verloskundige

Samen trainen is niet nieuw. Er is een aantal andere initiatieven in het land waarbij ambulanceteams en eerstelijns verloskundigen samen scholing krijgen. Een van de voordelen van juist deze training is dat er naast casuïstiek veel aandacht is voor communicatie en het bespreken van knelpunten in de samenwerking. Regionale afspraken worden onder de loep genomen en vanuit beide beroepsgroepen wordt duidelijk waar verandering mogelijk gewenst is. Doordat de training opgezet is door mensen vanuit het werkveld zelf, is een bijkomend voordeel dat het relatief goedkoop aangeboden kan worden. Hierdoor is er ook vanuit de verloskundigen erg veel animo. Moeder en kind Bij de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) wordt gewerkt met modulair onderwijs. Het hoofddoel van de module ‘moeder en kind’ is het verbeteren van de samenwerking tussen eerstelijns verloskundigen en het ambulancepersoneel. Waar in de meeste modules vaardigheden en kennis op de voorgrond staan, gaat het op deze dag meer om het leren kennen van elkaars vakgebied en de onderlinge communicatie. Het is een interactieve dag

December 2015

waar vooral van elkaar geleerd wordt. Een verloskundige laat het ambulanceteam zien hoe je een fysiologische geboorte begeleidt. Op hun beurt laat een ambulanceteam de verloskundige zien hoe je een reanimatie opstart. De dag begint met een aantal prikkelende stellingen waardoor al snel discussies ontstaan; de verschillende beroepsgroepen stellen soms andere prioriteiten of er spelen belangen die voor de ander niet direct zichtbaar zijn. Er is ruimte om aan elkaar uit te leggen waarom bepaalde

besluiten worden genomen, waardoor begrip voor elkaars werkwijze ontstaat. Het klinkt zo simpel....en dat is het ook. De moeilijkheid zit hem vooral in het bij elkaar brengen van verschillende beroepsgroepen en al met al is dat in onze regio goed gelukt. De drempel om gebruik te maken van elkaars kennis en kunde is omlaag gegaan en over en weer wordt meer overlegd. In de ambulancezorg heb je met name te maken met pathologie van uiteenlopende

Casus De partner van mw. L.S. belt om vijf uur ’s nachts 112. Zijn 25-jarige vrouw is 32 weken zwanger en heeft sinds een half uur hevige buikpijn. Ze zijn beiden erg ongerust. Een ambulance wordt gestuurd. De ambulanceverpleegkundige vraagt ook de eerstelijns verloskundige op de hoogte te brengen. Ook zij rijdt naar mw. L.S. en beiden zijn vrijwel tegelijkertijd ter plaatse. Bij binnenkomst geeft partner aan dat het hoofdje zojuist geboren is. De verloskundige vraagt het ambulanceteam haar te assisteren en direct na binnenkomst wordt een levenloos jongetje geboren. Het kindje is zichtbaar een paar dagen eerder overleden, van starten met actief behandelen is geen sprake. Tijdens het geboren worden van de placenta vertellen mr. en mw. dat ze al een aantal dagen minder leven voelden. In de tussentijd zoekt het ambulanceteam naar een geschikte doek voor het kindje en maken ze op verzoek van de verloskundige foto’s. Samen kleden ze de zeer aangeslagen vrouw aan en ongeveer een half uur post partum vertrekt de ambulance met patiënt, partner en hun zoon naar het ziekenhuis voor verder onderzoek. Zonder verloskundige had het team zich ook gered maar op deze manier is er in deze nare casus optimale zorg verleend.

AMBULANCEZORG 43


‘Wisselwerking: ambulanceverpleegkundigen leren een bevalling te begeleiden’ Foto’s beschikbaar gesteld door VGGM.

voor hetere vuren.’ Na de stelling en zeker na het oefenen van een fysiologische bevalling wordt duidelijk waarom niet elk ambulanceteam onbezorgd naar een partus gaat. Bevoegd maakt immers niet bekwaam en vertrouwd. In een reanimatie zijn ze heel bedreven, maar een bevalling komt in dit vak minder vaak voor. Ook het zorgen voor twee patiënten benoemen velen als meer complex. Een badbevalling, begeleid door Lieke van den Reek: ‘In bad bevallen is toch wat uitzonderlijker dan gewoon in bed’. Foto’s beschikbaar gesteld door Lieke van den Reek, met toestemming van betrokkenen.

ernst. Het is voor een verloskundige dan ook ondenkbaar dat een ambulanceteam zwetend bij een onverwachte fysiologische thuispartus staat of spanning ervaart bij het vervoeren van een zwangere met een niet vorderende uitdrijving. Stellingen Een voorbeeld van een stelling uit het ochtendprogramma: ‘Ambulanceteams draaien hun hand niet om voor een thuispartus, ze staan immers regelmatig

44 AMBULANCEZORG

Een andere stelling die voor veel opschudding zorgt: ‘Mw. de Graaf bevalt vlot thuis van een gezonde zoon. De kraamverzorgster is aanwezig. Tien minuten post partum is er sprake van 800 cc bloedverlies. De verloskundige belt een ambulance. Als ambulanceteam mag je ervan uitgaan dat de verloskundige inmiddels een infuus heeft geprikt’. Wanneer een kind inmiddels 20 minuten oud is en iemand heeft een fluxus, dan kun je toch verwachten dat een verloskundige op zijn minst een infuus

geprikt heeft? Deze handeling zal voor veel verloskundigen niet zo simpel zijn. Een verloskundige prikt niet regelmatig een infuus. Daarnaast zijn er andere handelingen die prioriteit hebben zoals afnavelen, de geboorte van de placenta en het inspecteren van eventuele rupturen. Bij ruim vaginaal bloedverlies zal ook blaascatheterisatie gedaan worden en oxytocine i.m. toegediend worden. Ook zal de stand van de fundus en de contractiliteit van de uterus regelmatig gecontroleerd worden. Tensie wordt gemeten en uiteraard zal de meldkamer gebeld worden en de gynaecoloog op de hoogte worden gesteld. Al deze handelingen kosten tijd. De kraamverzorgster die vaak aanwezig is kan wel als ‘omloop’ fungeren maar mag geen verpleegkundige handelingen uitvoeren. Een grote eye-opener voor veel verloskundigen is dat zij ervan uitgaan dat wanneer ze de meldkamer bellen, de overdracht richting ambulanceverpleegkundige daarmee gedaan is. Wanneer wordt verteld dat de werkelijke mel-

Sdu Uitgevers


bloedverlies maar dat kon zomaar veranderen. Mevrouw was bovendien slechts 80 kg, pas vanaf een gewicht van 100 kg is regionaal afgesproken dat iemand op de begaande grond moet bevallen. In deze casus was er thuis geen sprake van een uitgebreide mondelinge overdracht. De verloskundige ging ervan uit de verpleegkundige via de meldkamer op de hoogte was gesteld van een mogelijke placentarest. Ze was zich er niet bewust van dat de melding slechts bestond uit de mededeling van een fluxus post partum. Dat zij al bij de melding had kunnen vragen om tilassistentie wist ze niet. Bovendien had ze niet gedacht dat dit een probleem zou vormen, de 100 kg-grens schept hierin verwarring.

‘Wisselwerking: verloskundigen leren een infuus aan te leggen bij- of na- de bevalling’ Foto’s beschikbaar gesteld door VGGM.

ding aan de verpleegkundige vaak niet meer dan een paar woorden is, schrikt menigeen. Veruit de meesten melden de situatie aan de meldkamer maar dragen niet over aan het ambulanceteam ter plaatse. Andersom wordt er bij binnenkomst vanuit de verpleegkundige zelden een mondelinge overdracht gevraagd. Hierdoor gaat mogelijk nuttige informatie verloren. Natuurlijk wordt door de verloskundige telefonisch overgedragen

aan de gynaecoloog en meestal geeft de verloskundige een papieren overdracht mee aan de ambulance maar in een acute situatie kan een duidelijke mondelinge overdracht een groot verschil maken. SBAR speelt hierbij een belangrijke rol. De verloskundige is niet tevreden over het verloop van deze casus. Waarom werd kostbare tijd verspild aan het wachten op tilassistentie? Er was sprake van stabiel

Casus Mw. H.R,, 35 jaar, inmiddels G2P2, is zojuist bij 39 weken vlot bevallen van een gezond ogende zoon. 15 minuten post partum wordt de placenta geboren en is sprake van ruim bloedverlies. De verloskundige twijfelt aan de compleetheid van de placenta en belt de verloskamers en de meldkamer. 10 minuten later is de ambulance ter plaatse. Het bloedverlies is stabiel, totaal nu zo’n 1500 cc. Mw. voelt zich niet lekker, controles zijn acceptabel. Mw. ligt op de 2e verdieping. De verpleegkundige verzoekt om tilassistentie en 10 minuten later wordt mw. met vacuümmatras naar beneden gebracht. Tijdens de rit begint mw. opnieuw ruim te vloeien. Vlot na aankomst in het ziekenhuis wordt een curettage verricht waarbij een flink placentarest verwijderd wordt. In totaal heeft mw. 2500 ml bloed verloren en gaat zij twee dagen later met een Hb van 5,4 met ontslag.

December 2015

De training Tijdens de training concentreren we ons op een aantal onderwerpen. We besteden voornamelijk aandacht aan het begeleiden van een fysiologische bevalling. Per training zijn er vier ambulanceteams aanwezig en vier eerstelijns verloskundigen. Men gaat in vier groepjes uiteen en de verloskundige geeft informatie en tips over het begeleiden van een baring. Het klinkt simpel, toch blijkt iedere training weer dat er heel wat geleerd wordt op het gebied van deze vaardigheden. In het middagprogramma worden twee casus gespeeld waar wel pathologie aan bod komt. In de evaluatie wordt aandacht besteed aan de vaardigheden maar vooral ook aan de onderlinge communicatie. Er zijn inmiddels al grote sprongen in de samenwerking gemaakt. Nagenoeg de hele regio is getraind en we werken aan een vervolgmodule. Hierbij zullen we ons meer gaan richten op casuïstiek. Vanuit het verloskundig samenwerkingsverband is er een werkgroep gestart waarbij gekeken wordt naar het trainen van de hele keten. Het meest ideale zou zijn wanneer de kraamverzorgende, de verloskundige, het ambulanceteam, de gynaecoloog en de kinderarts aanwezig zouden zijn. Ook de verpleegkundige en klinisch verloskundige maken deel uit van dit geheel. In een klein aantal regio’s wordt al op deze manier getraind en we hopen dit in de regio Midden-Gelderland op termijn ook te realiseren. Voor meer informatie over bovenstaande training kun je contact opnemen met Ronald Krumeich, VGGM via ronald.krumeich@vggm.nl

AMBULANCEZORG 45


Interview

Jan Swagemakers, directeur van BAS Ambulance Service

BAS en psychiatrisch vervoer Wie bent u? ‘Mijn naam is Jan Swagemakers, ambulanceverpleegkundige en oprichter van AmbuCare, een bekende uitzendorganisatie binnen onder andere de ambulancezorg. Enige tijd terug heb ik het estafettestokje in goede handen overgedragen, waarna ik samen met een geweldige ploeg een doorstart heb gemaakt met BAS Ambulance Service.’ Wat doet uw bedrijf? ‘BAS is een ISO-gecertificeerde ambulanceorganisatie gespecialiseerd in nationaal en internationaal patiëntenvervoer in opdracht van alarmcentrales en ambulancediensten. Daarnaast verrichten we huisartsenvervoer voor verschillende huisartsenposten. De vervoersindicaties zijn vaak divers en we zien de laatste jaren een toename van het psychiatrisch vervoer. Zo halen wij regelmatig psychiatrische patiënten op in het buitenland. De psychiatrische patiënt kent nu eenmaal geen “grenzen”. Al geruime tijd hebben we binnen BAS sterk het gevoel dat het psychiatrisch vervoer onvoldoende gericht is op deze bijzondere patiëntengroep en eigenlijk minder thuishoort in een somatisch ingerichte ambulance. In Amsterdam is de Psycholance geïntroduceerd, maar ook hier zien we een echte ambulance, voornamelijk somatisch ingericht, met nog te weinig oog voor de psychiatrische patiënt. Hoe geeft BAS hier vorm aan? ‘Geruime tijd geleden hebben we besloten een crisisauto in te richten speciaal voor de psychiatrische patiënt. Centraal staat een prikkelarme omgeving aangevuld met sedatie- en

46 AMBULANCEZORG

fixeermogelijkheden (conform LPA 8). Daarnaast beschikt deze crisisauto over zuurstof en saturatiebewaking. Onderdeel van de prikkelarme omgeving is onder andere stoelverwarming, rustige kleuren en mogelijkheid voor muziek. Bijkomend voordeel is dat naast patiënt, verpleegkundige en chauffeur, nog drie extra personen mee kunnen reizen. De buitenkant van ons voertuig kent geen ambulance-striping, is voorzien van geblindeerde ramen en is niet herkenbaar als een ambulance. Centraal staat de privacy en passende zorg aan deze groep patiënten. Dit vervoer noemen wij het psychiatrisch crisisvervoer. Door gebruik te maken van gecertificeerde ambulanceverpleegkundigen en psychiatrisch verpleegkundigen en ambulancechauffeurs spelen we in op de groeiende behoefte aan verdere specialisatie van deze vervoersvorm. BAS is 24 uur per dag 7 dagen per week bereikbaar. Hierdoor ontvangt de patiënt snel passende zorg. Onnodig lang wachten door bijvoorbeeld patiënt, politie en/of crisisdienst wordt hiermee voorkomen.’ Waarom juist nu? ‘We merken dat er de laatste tijd ontwikkelingen gaande zijn waardoor het psychiatrisch vervoer een speciale plaats krijgt binnen de ambulancezorg. Door onze ervaring met het internationale psychiatrisch vervoer denken we een positieve bijdrage te kunnen leveren aan deze ontwikkelingen. Op dit moment zijn we in overleg met verschillende psychiatrische instellingen om de zorg van het terughalen van hun “weglopers” te verzorgen. Tevens zijn wij met enkele ambulancediensten in overleg om, als onderaannemer, hun medisch geïndiceerde psychiatrisch vervoer (RM, IBS) uit te voeren.’

Sdu Uitgevers


Tulatech B.V. Doejenburg 24 4024 HE Eck en Wiel Tel: 0344 - 69 12 79 info@tulatech.nl www.tulatech.nl

Ons team wenst u fijne feesdagen Tekort aan professionele zorgverleners? De mensen van Falck Staffing staan voor u klaar. Falck Staffing is: • • • • • • •

24/7 beschikbaar Professioneel Deskundig Vakbekwaam Klant- en servicegericht Flexibel Gemotiveerd

Dit zijn de kenmerken waarmee de mensen van Falck zich al meer dan 100 jaar onderscheiden.

Voor een nadere kennismaking, bel ons op 030 - 242 70 77 Falck Staffing | Spoordijk 17 | 3534 BD Utrecht | T. +31(0) 30 - 242 70 77 | E. staffing@falck.nl

people helping people


Wij zorgen voor de hartmassage. Bij een hartstilstand richt het reanimatieteam zich op heel wat kritieke taken. Een van die taken is nu van de lijst geschrapt. Met het LUCAS thoraxcompressiesysteem is de hartmassage ‘handsfree’ mogelijk, conform de ERC richtlijnen. Veel constanter dan elke handmatige procedure!

t )BOETGSFF POPOEFSCSPLFO IBSUNBTTBHF JO overeensteming met de ERC richtlijnen van 2010 t ;FFS MJDIU UPFTUFM WFSQBLU JO FFO SVH[BL t ,BO [FFS TOFM XPSEFO BBOHFCSBDIU t #SFOHU ASVTU UJKEFOT FFO SFBOJNBUJF

-THORAXCOMPRESSIESYSTEEM Meer informatie vindt u op www.physio-control.com en www.lucas-cpr.com

Neem contact op met uw Physio-Control-vertegenwoordiger: Physio-Control Operations Netherlands B.V. Galjoenweg 68 6222 NV Maastricht tel: 043-3686608 Email: infobenelux@physio-control.com

©2013 Physio-Control, Inc. Redmond, WA 98052 USA


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.