B&B Brand&Brandweer
FEBRUARI 2016
• Luchttoevoer van belang bij bestrijding woningbrand • Dé brandstichter bestaat niet • Uitruk op maat: veilig en verantwoord?
vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Inzet op grote hoogte bij brand kerktoren Weesp
B&B Brand&Brandweer
www.brandenbrandweer.nl
12 jaargang 40
Ontdek de 5e generatie scharen
Neem contact met ons op voor een persoonlijke demonstratie: E: rescue@holmatro.com T: 0162 58 92 00
Maak kennis met onze Inclined Cutter (ook als Greenline EVO). Plaats de gebogen bek in de juiste positie voor meer ergonomie bij het knippen van dak of dorpel. Of maak gebruik van extra bewegingsruimte in de richting van de auto, als je een stijl vanaf de zijkant knipt. Met een draagbeugel die helemaal rondom loopt, is dat eenvoudig: je kunt de Inclined Cutter altijd in de meest gunstige positie gebruiken, aan alle zijden van het voertuig. You can count on us, for life holmatro.com/nl/scharen
INHOUD
nummer 12 december 2016
Coverstory 10
28
Brand kerktoren Weesp woedt op onbereikbare hoogte
Posten uit tien regio’s registreren alle uitrukken naar maatgevende incidenten. Na de analyse van alle inzetten hoopt een projectgroep het antwoord te vinden op de vraag of uitruk op maat veilig en verantwoord is en wat daarbij een rol speelt.
Brandweerlieden op 8 november in Weesp voor een lastige klus. Op ongeveer zeventig meter hoogte woedt brand in een kerktoren. De brand woedt te hoog om te kunnen bereiken. Tijdens de hele inzet speelt veiligheid een belangrijke rol. Het gevaar van vallende delen is groot.
Artikelen 14
31
Brandveiligheid belangrijk bij nieuwe Omgevingswetgeving
Dé brandstichter bestaat niet
35
Lydia Dalhuisen onderscheidt in haar recent verschenen proefschrift zes typen brandstichters, die verschillende kenmerken hebben. De brandweer kan met deze nieuwe kennis onder andere gerichter inzetten op preventie. 20
23
36
Internationale kennisdeling tijdens Fire Safety and Science congres
Fotografie: Bastiaan Miché
Brand&Brandweer
Gekoppelde rookmelders: signaleren en actie ondernemen Drenthe en Noord-Holland Noord zijn positief over gekoppelde rookmelders bij verminderd zelfredzame mensen of senioren. Goede voorlichting is echter van belang.
Tijdens het congres zijn de nieuwste ontwikkelingen, internationale onderzoeken en praktijkervaring gedeeld. Op het programma onder andere: het blussen van accubranden, tactieken bij woningbrandbestrijding en preventie en repressie in parkeergarages.
Op de cover: Bij de brand in de kerktoren in Weesp op 8 november komt veel vliegvuur vrij.
Woningsprinklers, een alternatief in de brandveiligheid van seniorenwooncomplexen Woningsprinklers kunnen een prima alternatief zijn voor ingrijpende bouwkundige brandveiligheidsmaatregelen. Het beheer en het inspectieregime moeten dan wel op de woonfunctie worden afgestemd.
Luchttoevoer van groot belang bij woningbrandbestrijding Het Amerikaanse Underwriter Laboratories (UL) heeft onderzoek gedaan naar tactische overwegingen bij brand en brandbestrijding. Daaruit blijkt dat het open en sluiten van deuren van groot belang is bij het bestrijden van woningbranden.
Gezocht: verrassende en unieke activerende werkvormen In het brandweeronderwijs wordt veel gebruik gemaakt van activerende werkvormen. Van zelf met de stof aan de slag gaan wordt het meest geleerd, is de gedachte.
De nieuwe Omgevingswet treedt naar verwachting in 2019 in werking. Maar wat staat erin? Eugène van Mierlo en Rob Frek lichten de huidige stand van zaken en de knelpunten toe. 16
Uitruk op maat: veilig en verantwoord?
Rubrieken 5 6 27 32 39 40
Van de redactie Actueel Onder de Helm Brandweer Buitenland Geschiedenis Gespot in de Markt
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
3
nkel.se
Reddingsgreep maakt het redden van een drager Reddingsgreep maakt hetin nood mogelijk redden van een drager in nood mogelijk
Lichaamsgevormde Lichaamsgevormde schouderbanden enschouderbanden heupriem en optimale heupriem voor voor optimale gewichtsverdeling engewichtsverdeling comfort en comfort
Verplaatsbare Verplaatsbare aansluitingspunten aansluitingspunten voor accessoires voor accessoires
Heupriem enen schouderbanden Heupriem schouderbanden bewegen onafhankelijk bewegen onafhankelijkvan van elkaar voor maximale elkaar voor maximalemobiliteit mobiliteit
Sneldrogende Sneldrogende Kevlar-riemen Kevlar-riemen
Snelkoppeling Snelkoppeling voor reduceereenheid, voor reduceereenheid, geen gereedschap geen gereedschap nodig nodig
Grootte is gemakkelijk aan te Grootte is gemakkelijk aan te passen, zelfs bij het dragen van passen, zelfs bij het dragen van het draagstel het draagstel
™ De Incurve De Incurve™SCBA SCBA
Draag het het voor voor uw Draag uw gezondheid, gezondheid, niet alleen alleen voor niet voor de de veiligheid veiligheid Lang na het verlaten van een brandhaard kunnen brandweerlieden worden blootgesteld Lang het en verlaten van een brandhaard worden blootgesteld aan na giftige kankerverwekkende stoffenkunnen die hun brandweerlieden persoonlijke beschermingsmiddelen aan giftige en kankerverwekkende stoffen die hun persoonlijketebeschermingsmiddelen besmetten. Om het risico van langdurige gezondheidsproblemen verminderen hebben we een SCBA voorlangdurige alle cilindertypes, met een minimumteaan textiel waardoor besmetten. Omontwikkeld het risico van gezondheidsproblemen verminderen hebben heteen minder voorvoor verontreiniging en gemakkelijker schoon teaan maken is. Als een we SCBAgevoelig ontwikkeld alle cilindertypes, met een minimum textiel waardoor toegevoegde bonus:voor het isverontreiniging waarschijnlijk 'senwerelds meest comfortabele draagstel. het minder gevoelig gemakkelijker schoon te maken is. Als een toegevoegde bonus: het is waarschijnlijk 's werelds meest comfortabele draagstel.
interspiro.com
interspiro.com
VAN DE REDACTI E
Iets minder boos
N
iet alleen brutale (zoals het spreekwoord wil), maar ook boze mensen hebben de halve wereld. Het journaal, de kranten en de reageerpanelen van veel websites staan vaak vol met de woedende reacties op eigenlijk ieder soort bericht. Wij brandweermensen kunnen er ook wat van. Of het nu gaat over Uitruk op Maat, over dekkingsplannen, over paraatheids- of opkomstmodellen, over de arbeidsvoorwaarden, over de bepakking van de nieuwe TS of het nieuwe HV, over de vraag of uitrukken met een AED nu wel of niet tot ons takenpakket zou moeten behoren, wij brandweermensen verdedigen ons standpunt met het vuur dat we normaal juist zo graag bestrijden. Boze mensen hebben de halve wereld en volgens de kranten half november hebben ze ook het machtigste staatshoofd ter wereld gekozen. Die uitverkiezing plaatst onze eigen verkiezingen, in maart 2017, in een bijzonder daglicht. Wat valt er voor de brandweermens te kiezen in maart? Het grootste deel van de politieke partijen besteedt in haar verkiezingsprogramma’s geen enkele aandacht aan de brandweer. Bij GroenLinks, D66, de ChristenUnie, de Partij voor de Vrijheid, de Partij voor de Dieren, Denk en Voor Nederland komt de brandweer niet voor. De VVD dingt (op pagina 14) naar de gunsten van de traditionele brandweervrijwilligers, die ‘uit liefde voor het vak’ hun brandweerwerk ‘combineren met hun baan door diensten te draaien in het dorp of de stad waarin ze wonen of werken.’ Onmisbaar, volgens de VVD, en daarom moeten veiligheidsregio’s, die volgens het programma ‘goed zijn voor de kwaliteit en de effectiviteit van de rampenbestrijding’, ‘bij alle keuzes die ze maken meer rekening houden met deze belangrijke vrijwilligers.’ Ook de SGP laat zich in dergelijke bewoordingen uit (p. 28: ‘bij de totstandkoming van protocollen en regels rond de veiligheid, moet de inbreng en betrokkenheid van brandweervrijwilligers nadrukkelijk zijn gewaarborgd.’ Ook het CDA (p. 6) laat zich in in die termen uit. De PvdA heeft het niet over vrijwilligers, maar roept op tot het harder aanpakken van mensen die brandweerpersoneel bedreigen (p. 21) en tot meer ‘armslag voor de brandweer om periodiek vaker te controleren op brandveiligheid van panden’ (p. 56).
starten een campagne om meer vrijwilligers te werven voor de brandweer.’ (p. 23) Doe ermee wat u wilt. Ik vond het vooral opvallend dat zoveel partijen niets over de brandweer zeggen in verkiezingsprogramma’s die zijn geschreven in een zomer waarin de brandweer zich niet onberoerd liet (daarover las u eerder in Brand&Brandweer), en dat áls de programma’s over de brandweer reppen, het vooral gaat om het toch wel platgetreden paadje van de te koesteren brandweervrijwilliger. Een visie op de brandweer (of op veiligheidsregio’s) vond ik nergens, een observatie die in schril contrast staat met de manier waarop de politie ter sprake komt in de programma’s. Onze verkiezingen zijn pas in maart en wie weet waar we tegen die tijd boos over zijn. Voor ons ligt nu eerst een periode die traditioneel voor veel mensen in het teken staat van enige rust en bezinning. Even een paar dagen de batterij opladen, bij familie en andere naasten, een glas wijn en lekker eten en de boosheid van alledag wat weg laten zakken. Ik wens u dat ook toe, maar dan wel in het besef dat het er voor velen niet inzit. Ook wanneer de wereld kerst viert en het nieuwe jaar inluidt, staan wij paraat. Het is voor ons juist vaak een nacht waarin we ons met de boze burger geconfronteerd weten. Daarom wens ik u, namens de hele redactie, vooral ook een veilige jaarwisseling. Laten we hopen op een nieuwjaarsnacht zonder gefrustreerde landgenoten én laten we ons voornemen in 2017 zelf ook iets minder vaak boos te zijn. Gerard Bouwmeester
Al deze partijen pleiten dus min of meer voor een voortzetting van de huidige gang van zaken. Alleen de SP doet dat niet. Die partij schrijft: ‘We stoppen de uitholling van de brandweer. Er worden geen brandweerposten gesloten als dit ten koste gaat van de kwaliteit van de brandweerzorg. We stoppen experimenten met minder mensen op brandweerwagens en
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
5
ACTU E EL
Arbeidshygiëne verwerkt in nieuwe kazernes Amsterdam Bij het ontwerp van de nieuwe kazerne Anton in Veiligheidsregio AmsterdamAmstelland is voor het eerst nadrukkelijk rekening gehouden met arbeidshygiëne. Schoon en vuil gebied is met twee deuren van elkaar gescheiden, er zijn douches en wasbakken bij de remise, er is een grote laarzenspoelbak en in de kleedruimte zijn voor iedereen twee kasten, één voor schone en één voor vuile kleding. Douches ‘In 2012 werden de douches bij de remise in bijna geen enkele kazerne gebruikt. We hadden daarom het idee om in de nieuwe kazerne Anton in plaats van twee, maar één douche te plaatsen. Sinds het thema arbeidshygiëne is gaan spelen, volstaat dat niet langer. Eén douche is te weinig voor de bemanning van een TS, daarom hebben we er één bijgeplaatst. Het liefst hadden we er drie neergezet, maar dat paste niet meer’, legt Tromp uit. Vanuit de douche kunnen de brandweerlieden in een badjas door de remise naar
Nieuwe kazernes Ook in de andere kazernes van Brandweer Amsterdam-Amstelland is aandacht voor arbeidshygiëne. ‘Bij kazernes die nog volledig moeten worden ontworpen is dat het makkelijkst’, vertelt Conings. ‘De routing moet centraal staan. We moeten niet alleen snel kunnen uitrukken, maar de schone en vuile delen in een kazerne moeten ook goed gescheiden zijn. Een aansluitpunt voor een wasmachine bijvoorbeeld wil je in vuil gebied hebben. Dat is bij Anton helaas niet meer gelukt, maar dat wordt wel meegenomen in andere nieuwe kazernes.’
Fotografie: Jeffrey Koper
De eerste plannen voor de nieuwe kazerne zijn al in 2012 gemaakt. ‘De ontwerpen waren al in een vergevorderd stadium op het moment dat het thema arbeidshygiëne begon te spelen’, vertelt Bram Tromp, projectleider nieuwbouw. ‘Toen we in de tijdelijke kazerne de tekeningen te zien kregen, zijn we in gesprek geraakt. Vanuit het oogpunt van arbeidshygiëne miste ik een aantal punten’, vult Stephane Conings aan. Hoewel op dat moment niet alles meer aangepast kon worden, zijn nog wel de nodige punten in de ontwerpen aangepast.
de schone ruimten lopen. De douches zijn voorzien van legionellapreventie. ‘Als ze langer dan 72 uur niet worden gebruikt, gaan ze automatisch spoelen.’
6
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
Actueel
Fotografie: Piet Ruis
Flevoland brengt met vlogs de brandweer dichtbij
Hoe kun je de burger laten zien wat het werk van de brandweer inhoudt? ‘Die vraag stelden we onszelf’, vertelt Geertjan Veenstra van Brandweer Flevoland. ‘De kazerne is vaak een soort van vesting waarvan de poort altijd gesloten is. Dat willen we met de vlogs doorbreken. De video’s geven een echt kijkje in het leven van een brandweerman en het leven op de kazerne.’ Het idee is niet helemaal nieuw. In Almere vlogt politieagent Jan-Willem erop los, met succes. Zijn video’s over het werk van de politie worden soms meer dan honderdduizend keer bekeken. ‘Met een video kun je de boodschap kort en krachtig overbrengen’, aldus Veenstra. ‘Maar daarmee was nog niet direct gezegd dat ook wij gingen vloggen. Binnen de brandweerorganisatie zijn we weleens voorzichtig. Zeker het gebruik van social media ligt gevoelig, het kan je maken en breken. Toch hebben we dit licht doorgedrukt. We zijn het gewoon gaan doen voor een pilotperiode van twee maanden. Daarna evalueren we.’’
Brand&Brandweer
Uitproberen De eerste serie vlogs worden gemaakt door Hendrik Hoekstra, dagdienstmedewerker in Emmelood en vrijwilliger op Urk. Daarnaast draait hij soms mee op de kazerne in Almere. ‘We willen herkenbaarheid creëren, daarom laten we één persoon een bepaalde periode de vlogs maken. Na een tijd kan iemand anders het doen’, legt Veenstra uit. ‘Hendrik is sympathiek en enthousiast en heeft voldoende ideeën. Bovendien kent heel Urk hem. Het is een gemeenschap waar je makkelijk een grote doelgroep kunt bereiken.’ In de vlogs behandelt Hoekstra iedere keer een ander onderwerp. Zo laat hij zien wat er op een oefenavond wordt
gedaan, toont hij de ademluchtwerkplaats en geeft hij een inkijk in het werk op de meldkamer. Dat het in de eerste periode nog pionieren en uitproberen is, heeft Veenstra al ontdekt. ‘Door te doen willen we leren. Je loopt iedere keer tegen iets anders aan dat net niet helemaal mooi is. We zijn nu zover dat we echt opletten dat er geen tegenlicht is, dat er geen verhalen worden verteld bij draaiende motoren, dat er niet te veel informatie in een zin wordt verteld, en dat we niet te veel bewegende beelden schieten.’ De pilot draait nu een maand, maar Veenstra durft al wel te verklappen dat hij enthousiast is. ‘Al het nieuwe is eng. Vloggen is een goede manier om het vak aan de buitenwereld te tonen. We zijn trots op ons vak en dat mogen we best uitdragen. Zo lang je de ethiek voor ogen houdt, kan er niet veel misgaan.’
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
7
ACTU E EL
Elfde editie Essentiële bouwkundige controlepunten gepubliceerd Brandveilig Bouwen Nederland heeft samen met Brandweer Nederland en de Vereniging Bouw en Woningtoezicht Nederland een nieuwe editie van de Essentiële bouwkundige controlepunten gepubliceerd. De uitgave is een hulpmiddel bij het controleren van de brandveiligheid van gebouwen. De nieuwe editie kent een aantal wijzigingen ten opzichte van de vorige editie.
Het hoofdstuk doorvoeringen en voegen is volledig herschreven. Hierin is meer aandacht voor de voegen. In het hoofdstuk Platen Blokken Isolatie materiaal is informatie toegevoegd over het kwadrantenmodel en de daaruit voortkomende extra eisen aan brandwerendheid van constructies. Ook is in deze editie meer specifieke aandacht voor mogelijke branduitbreidingstrajecten via de gevel. De uitgave Essentiële bouwkundige controlepunten is te downloaden via www.bbn.nu.
Thermal runaway grootste gevaar bij elektrische bussen Het belangrijkste gevaar van een batterijpakket is de kans op een thermal runaway waarbij er een kettingreactie in het pakket op gang gebracht kan worden die de brandontwikkeling versnelt. De interne faalkans op thermal runaway is echter klein. Met verschillende maatregelen kunnen de risico’s en effecten bovendien worden beperkt. Dat concludeert het lectoraat Transportveiligheid van het IFV in het rapport Brandveiligheid van elektrische bussen.
8
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
Elektrische bussen leveren daarnaast nog enkele specifieke gevaren op. Zo komen er bij verhitting van accupakketten schadelijke en giftige stoffen vrij, zoals waterstoffluoride. De extra hoeveelheid lijkt beperkt. Naar de precieze effecten is volgens het lectoraat meer onderzoek nodig. Ook het gevaar op elektrocutie lijkt beperkt te zijn. Wel moeten beproefde systemen om een bus bij een incident spanningsloos te kunnen maken vooraf geïnstalleerd worden. Tot slot concludeert het lectoraat in het rapport dat het bestrijden van branden in het accupakket moeilijker is dan brand van de diesel-
voorraad bij een dieselbus. De slechte bereikbaarheid van het accupakket en de benodigde tijdsduur om een pakket goed te koelen vergt veel bluswater en een lange inzetduur. Tunnels bemoeilijken de bestrijding bovendien, maar bij een accubrand komt naar alle waarschijnlijkheid minder energie vrij dan bij een koolwaterstofbrand bij een dieselbus. Bovendien ontwikkelt een accubrand zich trager. Het rapport Brandveiligheid van elektrische bussen is te downloaden via www.ifv.nl.
Brand&Brandweer
Fotografie: Condor Media
Actueel
De Dakar truck van het Firemen Dakar Team tijdens de preproloog in Valkenswaard. ‘Sindsdien hebben we de striping nog aangepast, zodat we geen officieel brandweervoertuig zijn.’
Brandweerteam doet mee aan de Dakar Drie brandweerlieden doen in januari met hun eigen truck mee aan de Dakar rally. ‘Ik rijd op de motor al jaren mee met deze race. Dit jaar heb ik een truck gekocht. In de voorbereiding raakten Gerard Beelen van Brandweer Amsterdam-Amstelland en Jan Hulzebos van Brandweer Kennemerland betrokken. Samen zijn we nu het Firemen Dakar Team’, vertelt Richard de Groot. Zelf heeft hij veertien jaar bij de vrijwillige brandweer in Hillegom gezeten. Het bijzondere aan het brandweerteam is dat de drie brandweerlieden alles met dezelfde truck doen. ‘Waar andere teams nog een campertruck en een assistentie truck mee hebben, doen wij alles in onze racetruck. We slapen erin en hebben ook alle onderdelen die we nodig hebben erin geplaatst. We gaan alles zelf doen’, vertelt De Groot. ‘Dat maakt het een extra uitdaging. We zijn een goed team. Het is een voordeel dat we vanuit de brandweer gewend zijn om te improviseren en op rare tijden te werken.’ Het drietal vliegt 27 december naar Buenos Aires om daar de truck van de boot te halen. Vervolgens rijden ze door naar de start op 2 januari in Paraguay.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
9
bran d van de maan d
Brand kerktoren Weesp woedt op onbereikbare hoogte
10
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
bran d van de maan d
Brandweerlieden staan in de avond van 8 november in Weesp voor een lastige klus. Op ongeveer zeventig meter hoogte woedt brand in de toren van de Laurentiuskerk. ‘We kunnen die hoogte niet bereiken’, vertelt eerste bevelvoerder Raymond Terweij. Naar binnen gaan is ook geen optie. Met behulp van redvoertuigen wordt geprobeerd de brand zo hoog mogelijk te stoppen. Tijdens de hele inzet speelt de veiligheid van de hulpverleners een belangrijke rol. Het gevaar van vallende delen is erg groot.
Met het redvoertuig van Veiligheidsregio Haaglanden kan een hoogte van zestig meter worden bereikt.
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
11
bran d van de maan d
Bij de brand in de kerktoren is veel vliegvuur.
Door Jildou Visser Fotografie Bastiaan Miché
T
erweij wordt die avond om 19.35 uur gealarmeerd voor een brandgerucht aan de Herengracht. Hij heeft nog geen idee dat het om de toren van de kerk gaat. Aanrijdend komt steeds meer informatie binnen. ‘Toen we de brug naar de Herengracht opdraaiden, zag mijn chauffeur vlammen in de toren. Het brandde net onder het kruis op ongeveer zeventig meter hoogte. Het scenario van de brand in de Koningkerk in Haarlem in 2003 schoot direct door mijn hoofd’, vertelt hij. ‘Ik heb mijn manschappen nadrukkelijk meegegeven dat wat er ook zou gebeuren, we niet naar binnen gingen. De eigen veiligheid was het belangrijkst.’ Ter plaatse deelt hij dat ook met de bemanning van het redvoertuig. Alle voertuigen worden buiten de valschaduw van de toren opgesteld. Terweij weet dat de kerk niet meer in gebruik is en dat deze is verkocht. Naar alle waarschijnlijkheid is er dus niemand binnen. Binnen enkele minuten nadat de eerste TS ter plaatse is, staat ook de beheerder van de kerk er. ‘Hij bevestigde dat er geen personen in de kerk waren. Een opluchting, vooral omdat je niet naar binnen wilt. De bevestiging dat er geen slachtoffers zijn maakt het makkelijker om op veilige afstand buiten in te zetten.’ De beheerder vertelt hem bovendien dat er geen brandveiligheidsvoorzieningen in de kerk zijn. Terweij schaalt op naar middelbrand en alarmeert een tweede redvoertuig. ‘Ik wilde graag de autoladder van kazerne Anton uit AmsterdamAmstelland. Die was het dichtstbij en haalt een hoogte van dertig meter. Ons eigen redvoertuig haalt 27 meter, met de blusmonitor kun je dan nog een flink stuk omhoog spuiten.’ Van de politie
12
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
krijgt Terweij te horen dat de school achter de kerk vol zit met mensen. De bevelvoerder geeft de opdracht om de school en alle woningen rondom de kerk te ontruimen. Bovendien besluit hij dat de Blomstraat naast de kerk door niemand meer mag worden gebruikt en zet hij één manschap in om de kerktoren continu in de gaten te houden. Hij schaalt op naar GRIP1 en maakt niet veel later grote brand. Hij heeft nog een redvoertuig nodig aan de achterzijde van de kerk op de hoek van de Blomstraat. Officier van Dienst (OvD) Jan Bert Heinen stemt bij aankomst de verdere inzet met de aanwezige bevelvoerders af. ‘Na de eerste rondgang wilde ik een tweede OvD ter plaatse vanwege de grote afstanden en ik heb verder opgeschaald naar zeer grote brand in verband met de hoeveelheid vliegvuur. Omdat er grote kans op secundaire branden in de directe omgeving van de kerk was, hebben we daarop redvoertuigen en handstralen ingezet. Secundaire branden zijn voorkomen, mede door inzet van de aanwezige eenheden.’ Valgevaar De brand ontwikkelt zich snel en loopt naar beneden tot het punt dat de redvoertuigen met hun stralen kunnen bereiken. Duidelijk is dat de top van de toren op een zeker moment naar beneden gaat komen. ‘De vraag was alleen wanneer en welke kant hij op zou vallen’, aldus Terweij. ‘Na een half uur vertelde hij dat het kruis een beetje knikte naar de kant van de Herengracht. Een opluchting. Dit was het beste scenario dat we maar konden bedenken. Voor de kerk aan de Herengracht was een pleintje. Even verderop stonden auto’s geparkeerd, verder was er niets dat gevaar liep. Als hij de andere kant op was geknikt, hadden we ons plan plus in werking moeten stellen. In dat geval was de brandende toren
Brand&Brandweer
bran d van de maan d
via de andere kant te proberen. De toren is tot dat niveau, zowel links als rechts te beklimmen weet hij. ‘Die deur was wel open. Over loopplanken boven het plafond van de kerk hebben we met behulp van de warmtebeeldcamera een snelle verkenning van het hele schip gedaan. Eenmaal terug in de toren, ongeveer tien meter onder het niveau dat de hoogwerker kon bereiken, was het nog steeds redelijk droog en schoon.’ Er wordt besloten verder omhoog te klimmen tot boven de klokkenstoel die zich op een meter of dertig bevindt. In het bovenste deel van de toren zien de brandweerlieden een klein stukje elektriciteitskabel branden. ‘Verder was er niets aan de hand. De weg verder naar boven was door ingestorte delen geblokkeerd.’ Helder besluit samen met de aanvalsploeg weer naar beneden te gaan. De OvD is, zodra zij buiten komen, al volledig op de hoogte van de situatie binnen. ‘Toen ze binnen waren, beschreef de bevelvoerder continu goed wat hij zag. Samen hebben we besproken wat we verder konden doen.’ Kraan Haaglanden Inmiddels is de kraan van Haaglanden ook ter plaatse gekomen. Deze kan een hoogte van zestig meter bereiken en heeft een werkbak eraan hangen. In overleg met Helder besluit Heinen dat twee bemanningsleden van de TS, vanuit de werkbak loshangende en uitstekende delen van de kerktoren kunnen afzagen en afblussen. ‘Dit konden we van binnenuit niet doen, want dan werk je boven je hoofd. Alles wat dan naar beneden komt, is een gevaar. Bovendien konden we een bouwdeskundige en de salvagecoördinator in de bak mee naar boven laten gaan om van bovenaf de schade te Vanuit de werkbak aan het redvoertuig van Veiligheidsregio Haaglanden worden de laatste vuurhaarden geblust en loszittende delen verwijderd.
door het schip in de kerk gevallen. Dan weet je dat de hele kerk in vlammen opgaat.’ Ongeveer twintig minuten later zien Heinen en Terweij het sein dat de torenspits op vallen staat. ‘We hebben dat met alle eenheden gedeeld. Je bent dan nog even in afwachting waar hij precies valt’, vertelt Heinen. ‘De richting wisten we, maar niet hoe ver hij van de kerk af zou vallen.’ Uiteindelijk belandt het grootste deel van de torenspits op het plein, ongeveer tien tot vijftien meter van de kerk af. Terweij: ‘Op afstand hebben we met twee stralen lage druk de berg hout geblust. Ook toen was veiligheid nog een belangrijk aandachtspunt, er kwamen nog steeds delen naar beneden. Delen hout, maar ook stukken leisteen die mede door de wind de slangen bereikten die in het begin van de brand waren neergelegd. Die sloegen gaten in de slangen. Er waren al slangen doorboord.’ Als het grootste valgevaar is geweken, besluit Heinen om de redvoertuigen iets dichterbij de kerk te plaatsen. ‘Zo konden met hun straal hoger komen om de vuurhaarden te blussen. Het doel was om het vuur bij de galmgaten tegen te houden.’ Binnenverkenning Na een uur wordt de eerste bevelvoerder afgelost door zijn collega Johan Helder. In overleg met de OvD besluit hij om een binnenverkenning te gaan doen. ‘Ik ben goed bekend in de kerk. Met de aanvalsploeg ben ik via de pastorie naar binnen gegaan. Daar hing lichte rook. Ook in de kerk was niets aan de hand. We konden zelfs nog zonder ademlucht aan te koppelen de trap op’, blikt Helder terug. Halverwege de toren stuiten de brandweerlieden op een dichte deur. Helder besluit alleen naar beneden te gaan en het
Brand&Brandweer
laten aanschouwen.’ Daarvoor heeft Heinen in overleg met de salvagecoördinator twee lichtunits met verstralers geregeld, zodat de hele kerktoren in het licht gezet kan worden. Als om vijf voor half drie ook het laatste stukje is geblust, wordt verder afgeschaald. Veiligheid Terugkijkend op de inzet constateren zowel Heinen als Helder en Terweij dat de veiligheid als rode draad door de hele inzet heeft gelopen. ‘Wij hebben tot het einde scherp gelet op vallende delen. Eerst van de hele toren, later van loszittend materiaal. Dat dat ook echt nodig was, bleek toen in de nablusfase nog een balk bovenop een aantal slangen viel’, vertelt Helder. ‘Je kunt niet verslappen, want je wilt met iedereen veilig kunnen terugkeren naar de kazerne. Dat is gelukt.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
13
Regelgevi ng
Brandveiligheid belangrijk bij nieuwe Omgevingswetgeving De nieuwe Omgevingswet is in zicht. Hij treedt naar verwachting in 2019 in werking. In deze wet wordt een groot aantal wetten op het gebied van ruimtelijke ordening samengevoegd. Ook de bouwregelgeving. Maar de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) staat er nu nog los van. Deze wet heeft ook impact op het werk van de brandweer. Brandweer Nederland heeft geprobeerd de rol van de brandweer, vooral bij de complexe risico’s, goed geregeld te krijgen. De wet wordt nog in de Tweede Kamer behandeld.
Eugène van Mierlo (links) en Rob Frek (rechts).
Door Casper Ferwerda Fotografie Rob Jastrzebski
D
e onderliggende regelgeving onder de Omgevingswet kan op het gebied van brandveiligheid verbeterd worden en zo meer recht doen aan de doelstelling van de overkoepelende Omgevingswet, aldus Eugène van Mierlo, programmacoördinator Risicobeheersing bij Brandweer Nederland. ‘Het Rijk wil met de Omgevingswet een gezonde en veilige leefomgeving bereiken, maar diverse teksten van de Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) raken nog niet de kern. Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben wij het ministerie verbetervoorstellen aangereikt. Gezamenlijk vragen wij aandacht voor de borging van brandveiligheid. 14
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
Eigen verantwoordelijkheid Bij de Omgevingswet draait het om vereenvoudiging. Met ingang van 2019 zijn in de Omgevingswet maar liefst 26 wetten met betrekking tot bouwen, ruimtelijke ordening, natuur, milieu en water gebundeld. Het gaat onder meer om de Crisis- en herstelwet, de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening. Daarnaast gaan onderdelen van een aantal andere wetten over naar de Omgevingswet. Doordat deze wetten verschillende uitgangspunten, werkwijzen en eisen hebben, zijn ze te ingewikkeld en tijdrovend geworden. Dankzij de bundeling moet het omgevingsrecht makkelijker toepasbaar worden. Tegelijkertijd wordt ook het aantal ministeriële regelingen en Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) drastisch teruggeschroefd. Rob Frek, portefeuillehouder Risicobeheersing binnen de Raad van
Brand&Brandweer
Regelgevi ng
Brandweercommandanten (RBC), vindt het een positieve ontwikkeling, maar hij is kritisch op de veranderingen in het omgevingsrecht als het om brandveiligheid gaat. ‘De nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen moet de positie van de bouwconsument verbeteren. De markt is daarbij zelf verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging. De overheid stelt kaders en bepaalt wat wel en niet aanvaardbaar is.’ Frek maakt de vergelijking met de opstelling van een voetbalteam. ‘De overheid vormt de achterhoede, in de spits staat de samenleving.’ Van Mierlo vult aan: ‘Dit sluit goed aan bij de Brandweer over morgen. Ook hier staat eigen verantwoordelijk voor brandveiligheid bij burgers en bedrijven voorop.’ Daarbij vormt de brandweer, samen met andere landelijke en regionale partners zoals de GGD, de politie, het Verbond van Verzekeraars, waterschappen en zorginstellingen, het middenveld, vult Frek in voetbaltermen aan. ‘Wij brengen de voorhoede in positie.’ Private toetsing Met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen zijn er wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Woningwet. ‘De wet betreft niet alleen de bouwconsument, maar gaat veel verder’, aldus Van Mierlo. ‘Het raakt de brandveiligheid van alle personen in een gebouw en in de directe omgeving. Daarom willen wij zorgen voor goede betrokkenheid van de brandweer aan de voorkant, met name bij de complexe risico’s. Dat is niet alleen voor brandpreventie van belang, maar ook voor de voorbereiding op een daadwerkelijke inzet.’
‘een integrale benadering van brandveiligheid is van groot belang’ Met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen zal een Bouwbesluit-toetsing in de toekomst worden gedaan door marktpartijen in de bouw. Nu ligt die verantwoordelijkheid bij het bevoegd gezag, veelal de gemeente. Die verleent de vergunning en houdt daarna toezicht op de naleving van de voorschriften. De brandweer heeft daarbij een adviserende rol naar het gezag. Frek: ‘De technische Bouwbesluit-toets wordt met de nieuwe wet straks door private partijen uitgevoerd. De verantwoordelijkheid voor het ontwerp en realisatie van een brandveilig gebouw komt bij de initiatiefnemer te liggen. De verantwoordelijkheid voor het optreden bij een incident en calamiteit blijft bij de burgemeester, die het opperbevel heeft.’ Volgens Van Mierlo is de onafhankelijkheid van de toets van groot belang. ‘Bij niet-complexe gebouwen is toetsing door de markt mogelijk, maar bij complexe gebouwen moet de brandweer echt aan tafel. Dat is ook van belang voor onze eigen mensen. We moeten weten hoe zo’n gebouw in elkaar steekt. Bovendien weten we wat brand doet en dat helpt bij het nog slimmer ontwerpen van dit soort complexe gebouwen. Verder moeten initiatiefnemers en gebruikers altijd kunnen rekenen op een onafhankelijke toetsing. De brandweer kijkt niet alleen naar de technische voorwaarden, maar neemt ook het toekomstig gebruik in ogenschouw. Daarom is een integrale benadering van brandveiligheid, de advisering, het toezicht en optreden door de brandweer, van groot belang. Deze visie op risicogerichtheid vindt een steeds bredere toepassing en
Brand&Brandweer
gehoor in onze veiligheidsregio’s en partners. De wijze waarop de brandweer bij complexe risico’s zal worden betrokken, wordt in ieder geval in de toelichting op de AMvB’s duidelijk beschreven. Het wetsvoorstel gaat eerst gelden voor niet-complexe risico’s. Als de reikwijdte op termijn wordt uitgebreid, zijn er eerst weer aanpassingen in de wetteksten nodig.’ Toelatingsorganisatie De beoordelingsmethoden, de instrumenten, die door marktpartijen wordt gebruikt voor de Bouwbesluit-toetsing, moeten worden goedgekeurd door een Toelatingsorganisatie, zo bepaalt het wetsvoorstel. ‘Wij willen graag plaatsnemen in deze Toetsings-organisatie’, aldus van Mierlo. ‘Hier hebben Brandweer Nederland en de veiligheidsregio’s ook voor gepleit bij een recente internetconsultatie vanuit het ministerie voor Wonen en Rijksdienst. Die vond plaats na de publicatie van de conceptversie van de AMvB, in juli van dit jaar. Dit is niet alleen van belang voor de niet-complexe risico’s. In de toekomst komen namelijk ook complexe bouwwerken, de zogenoemde gevolgklassen 2 en 3, wellicht onder de private toetsing te vallen. Dan is het cruciaal om zicht te hebben op hoe brandveiligheid in de toetsingsinstrumenten geborgd is. We dringen al tijden aan op een zetel voor de brandweer, maar de daadwerkelijke inrichting van de Toelatingsorganisatie heeft heeft nog niet plaatsgevonden.’
‘We dringen al tijden aan op een zetel voor de brandweer in de toelatingsorganisatie’ Verder moet de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen volgens Frek en Van Mierlo aansluiten op een andere ontwikkeling binnen de totstandkoming van de Omgevingswet: het Besluit bouwwerken leefomgeving. Deze nieuwe AMvB gaat het Bouwbesluit 2012 vervangen en treedt tegelijk met de Omgevingswet in werking. Maar de eveneens in de steigers staande Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is nog afgestemd op het Bouwbesluit 2012. Lange adem De laatste jaren is de brandweer op diverse manieren betrokken geweest bij het totstandkomingsproces van de nieuwe Omgevingswetgeving. Dat bood perspectief. Van Mierlo: ‘We zaten al vroeg om tafel en kregen de gelegenheid om mee te denken. Ook schoven we op uitnodiging van de Tweede Kamercommissies aan bij rondetafelgesprekken, een waardevolle mogelijkheid om Kamerleden te informeren over het belang van een goede veiligheidsborging in de wetgeving. Daarnaast konden we onze zorgpunten inbrengen via het Overlegplatform Bouwregelgeving (het hoogste ambtelijke adviesorgaan van de minister op het gebied van de bouwregelgeving), het Overlegplatform Infrastructuur en Milieu.’ ‘Het ministerie voor Wonen en Rijksdienst en het ministerie van Infrastructuur en Milieu hebben hebben de afgelopen tijd meerdere keren aangegeven brandveiligheid een belangrijk onderwerp te vinden. ‘Ik heb goede hoop dat de gezamenlijke opmerkingen vanuit VNG en het Veiligheidsberaad worden opgepakt door de verantwoordelijk ministers’, zegt Frek. ‘ Het is een proces van de lange adem, maar we gaan stapje voor stapje de goede kant op.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
15
Risicobeh eersi ng
DĂŠ brandstichter bestaat niet
Fotografie: Joey Bremer, MediaTV
Bij maar liefst twintig procent van de binnenbranden en bijna negentig procent van de buitenbranden is opzet in het spel, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Wie zijn deze brandstichters? Wat drijft hen? En hoe kan brandstichting worden voorkomen? Jurist en psycholoog Lydia Dalhuisen onderscheidt in haar recent verschenen proefschrift zes typen brandstichters, die verschillende kenmerken hebben. De brandweer kan met deze nieuwe kennis onder andere gerichter inzetten op preventie.
De grote brand bij een bedrijfsverzamelgebouw in juni in Schiedam blijkt aangestoken. Tijdens de bluswerkzaamheden raakten enkele brandweerlieden gewond.
16
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
Risicobeh eersi ng
Door Ellen Schat
W
ereldwijd is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar brandstichting en brandstichters. Een goede verklaring voor dit gat in kennis heeft jurist en psycholoog Lydia Dalhuisen niet. Ze is universitair docent Forensische Psychiatrie en Psychologie aan de Universiteit Utrecht en onderzoeker bij de Forensisch Psychiatrisch Kliniek van GGZ Drenthe in Assen. Onlangs promoveerde ze met het proefschrift Firesetting and firesetters in the Netherlands. Individualization, identification and treatment. ‘Een oorzaak is misschien dat er niet altijd een direct slachtoffer is, in tegenstelling tot andere ernstige delicten als moord of verkrachting. Brandstichting heeft wel een enorme impact op de samenleving. Het veroorzaakt materiële schade van honderden miljoenen euro per jaar en er vallen soms slachtoffers als gevolg van brand. Daarnaast zorgt een serie brandstichtingen altijd voor angst en onrust’, vertelt Dalhuisen. ‘Als je de cijfers van het CBS bekijkt, kun je niet anders dan concluderen dat behoorlijk vaak brand wordt gesticht. Elke brandstichting minder is winst.’ Met haar proefschrift wil Dalhuisen de kans op brandstichting verminderen door de daders te identificeren, ze een juiste behandeling te bieden en daarmee recidive te verminderen. typen brandstichters Dé brandstichter bestaat niet, concludeert Dalhuisen in haar onderzoek. Het tot nu toe bestaande beeld van een brandstichter als witte, werkloze, vrijgezelle en benedengemiddeld intelligente man met psychische problemen klopt, maar de motieven en achtergronden lopen uiteen. Dalhuisen onderscheidt daarom zes subtypen (zie kader op de volgende pagina), waaronder jonge vandalen en relationele brandstichters. ‘De vijfde groep, zuchtige brandstichters zijn geen pyromanen. De diagnose daarvoor is zo strikt dat bijna niemand dat ziektebeeld heeft. Het idee dat brandweerlieden een zucht naar vuur hebben, een beeld dat weleens in de media verschijnt wanneer er een serie brandstichtingen is geweest en nog geen dader is opgepakt, klopt overigens totaal niet.’ Behandeling Brandstichting is tegenwoordig de op één na meest voorkomende reden om tbs opgelegd te krijgen. Op de eerste plaats staat moord en na brandstichting komt verkrachting. Dat zegt iets over de maatschappelijke visie op het delict. Brandstichting is in de loop van de geschiedenis aan de ene kant beschouwd als een toerekenbaar en strafbaar feit en aan de andere kant meer als een handeling die voortkomt uit pathologie. Bij dit laatste is er een voorkeur voor behandeling in plaats van bestraffing. De laatste jaren is er wat psychisch gestoorde brandstichters betreft steeds minder nadruk op de behandeling gekomen en meer focus op het hanteren van risico’s. In hoeverre brandstichters nogmaals de fout ingaan, is onduidelijk. Dalhuisen: ‘De recidivepercentages van veroordeelde brandstichters variëren namelijk van vier tot zestig procent, afhankelijk van allerlei factoren die je meeweegt. Daar kun je weinig uit concluderen.’ Omdat niet duidelijk is hoe brandstichters effectief behandeld kunnen worden, verloopt de behandeling momenteel op dezelfde wijze en samen met de andere delinquenten in de klinieken. De behandeling van brandstichters moet volgens haar meer toegespitst worden op de individuele brandstichter. Ze heeft daarvoor een model van
Brand&Brandweer
gedifferentieerde behandeling gemaakt, die veelbelovende interventies koppelt aan behandelbehoeften van een specifieke subgroep. Hierbij valt te denken aan sociale vaardigheidstraining, assertiviteitstraining, gedragstherapie en mogelijk farmacotherapie, een behandelwijze met geneesmiddelen. Het behandelmodel moet nog verder doorontwikkeld worden en toegepast in klinieken. ‘Het effect kan pas over langere tijd gemeten worden.’ Verminderen risico op brand Meer kennis over brandstichters kan het aantal aangestoken branden vanzelfsprekend helpen voorkomen. Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde van de Brandweeracademie van het IFV, mocht namens de brandweer tijdens de promotie van Dalhuisen opponeren en spreken tijdens een voorafgaand symposium. Hij is blij met de onderzoeksresultaten. ‘Het komt niet vaak voor dat de brandweer opponeert. Ik vond het een eer, het bevestigt bovendien de verbinding tussen praktijk en wetenschap die we als brandweer voorstaan.’
‘Het brandverloop van een aangestoken brand kan anders zijn’ Dat de brandweer zich altijd wat afzijdig hield van het onderwerp brandstichting, heeft volgens Weewer te maken met de strafbaarheid van het feit, waarmee meteen een justitieel traject start en de politie in charge is. Toch stond een verdiepingsslag in de kennis over het thema wel op het programma bij de Brandweeracademie. ‘Ook omdat we de laatste jaren in onze eigen onderzoeken de cijfers van het CBS bevestigd zagen. Brandstichting is een van de grootste brandoorzaken. Als je als brandweer gaat voor minder branden, minder slachtoffers, minder schade en veilig werken, dan is meer kennis over dit onderwerp ook een speerpunt’, aldus Weewer. Een paar jaar geleden kwam de promotor van Lydia Dalhuisen, professor Frans Koenraadt, bij hem om te vragen wat hij van het onderwerp wist. ‘Weinig, moest ik bekennen. Het is fantastisch dat de Universiteit Utrecht dit zo grondig heeft aangepakt. Nu we de verschillende groepen die brand stichten in kaart hebben, kun je gerichter aan preventie doen.’ Zo kan educatie over de gevaren van brand en de schade die het veroorzaakt volgens Dalhuisen voorkomen dat jongeren uit vandalisme brand stichten. Ook op andere manieren is de brandweer actief betrokken om het risico op brand te verminderen. Weewer: ‘Ik heb ooit meegewerkt aan een een video van verzekeraars over tips voor bedrijven om brandschade te beperken. De tips waren toen gebaseerd op vandalisme, het meest voorkomende type brandstichting. We adviseerden bijvoorbeeld om vuilcontainers niet tegen het pand aan te zetten. Als jongeren dan uit vandalisme containers in brand steken, zijn de gevolgen minder ernstig.’ Veiligheid manschappen Naast het verminderen van het risico op brand door brandstichting is de veiligheid van de manschappen voor Weewer een belangrijk aandachtspunt. ‘Ik denk dat brandweerlieden niet altijd een mogelijke opzet in hun achterhoofd hebben als
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
17
Risicobeh eersi ng
V.l.n.r. Ricardo Weewer, Lydia Dalhuisen en Hester Veltman.
ze uitrukken voor een binnenbrand. Maar het brandverloop kan heel anders zijn dan bij een gewone brand, doordat bijvoorbeeld brandversnellers zijn gebruikt. Brandweerlieden lopen dan risico’s omdat de brand anders of sneller verloopt dan ze verwachten. Ik heb een vermoeden dat veel branden die bij het ter plaatse komen van de eerste brandweereenheid al flink uitslaand zijn, zijn aangestoken. Brandweerlieden kunnen daarbij nauwelijks nog iets beginnen. Het is goed dat hier meer aandacht voor komt. Daarom vind ik onderzoek om brandstichting te voorkomen erg belangrijk.’ Nieuwe partners Het werken met risicogroepen, waaronder ook brandstichters, is door Brandweer Nederland afgelopen zomer benoemd tot een van de speerpunten van Brandveilig Leven. ‘Dat betekent dat per risicogroep wordt geanalyseerd hoe groot het probleem is, wat de
Zes typen brandstichters • Vandalen: jonge jongens die in groepjes herrie schoppen. • Gestoorde brandstichters: handelen vanuit psychische problematiek. • Relationele brandstichters: willen wraak nemen op een bekende. • Opportunisten: stichten brand om een ander, vaak financieel doel. • Zuchtige brandstichters: voor wie vuur een bijzondere aantrekkingskracht heeft. • Multi-probleem groep: brandstichters met problemen op meerdere gebieden.
18
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
oorzaken zijn van het probleem en welke mogelijke oplossingsrichtingen er zijn. De nieuwe kennis wordt hier zoveel mogelijk in geïntegreerd’, vertelt programmacoördinator Hester Veltman van Brandweer Nederland. ‘Na een onderzoek naar vergrijzing en brandveiligheid gaan we ons de komende tijd bijvoorbeeld ook richten op verwarde personen en brandveiligheid. Daarna kun je duidelijker beleid maken en de activiteiten voor Brandveilig Leven beter richten.’ Tijdens het symposium voorafgaand aan de verdediging van het proefschrift kwamen Weewer en Veltman in contact met partijen die van nature geen vanzelfsprekende partners van de brandweer zijn. Veltman: ‘Zo hoorde ik een verhaal van een medewerker van een GGZ-instelling die vertelde over een thuissituatie waarbij iedereen vreesde dat een jongen brand zou stichten, terwijl overplaatsing naar een kliniek niet paste bij zijn ziektebeeld. De instelling wilde graag met ons in overleg: wat kunnen we wél doen? Een optie die we bespraken was het plaatsen van een mobiele sprinklerinstallatie in zijn kamer. De discussie daarover is niet rond, maar het gaat erom dat je samen in gesprek gaat en de partijen beter leert kennen die bij de problematiek betrokken zijn.’ Een ander voorbeeld van contact met een voor de brandweer vrij onbekende partij, is het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), waar psychiaters, psychologen en juristen gedragskundig onderzoek uitvoeren voor het Openbaar Ministerie en de reclassering. Soms moeten zij volgens Veltman justitiële kwesties beoordelen die te maken hebben met een brand of met risico op brand, maar vinden zij het moeilijk om oorzaken, het ontstaan of verloop van een brand te begrijpen. ‘Ze hebben behoefte aan expertise vanuit de brandweer, ook over het inschatten van brandrisico’s. Het is dan goed als je elkaar weet te vinden.’ ■
Brand&Brandweer
Een goed inkomen bij arbeidsongeschiktheid? Zó geregeld!
U zet zich in voor onze veiligheid. Bij een brand of in een crisissituatie. En preventief door het beoordelen van overheidsplannen op veiligheid en met het oog voor milieu. Verantwoordelijk en risicovol werk. Belangrijk dat u goed voor uzelf zorgt. Want als u uit de running raakt, heeft dat veel impact. Ook op uw inkomen. Dat kan afzakken tot bijstandsniveau! Voorkom geldzorgen met dé arbeidsongeschiktheidsverzekering speciaal voor iedereen die werkt bij de brandweer. Uw voordelen Altijd verzekerd van minstens 70% inkomen tot uw AOW-leeftijd
U blijft bij arbeidsongeschiktheid pensioen opbouwen
Minimaal 20% premiekorting via uw werkgever
Geen medische vragen als u zich aanmeldt binnen 6 maanden na indiensttreding
Sluit perfect aan op de WIA, uw cao en pensioenregeling
Wacht niet te lang, u hebt het zó geregeld! Bereken uw premie op: www.loyalis.nl/brandweer
on derzoek
Luchttoevoer van groot belang bij woningbrandbestrijding Luchttoevoer bij ventilatiegecontroleerde woningbranden vergroot de gevaren voor zowel slachtoffers als brandweerlieden. Ventileren verkort de potentiële overlevingstijd. Het deel van het stromingspad waar uitstroom plaatsvindt, is een gebied met hoog risico. En de transitional attack leidt tot verbeterde omstandigheden in het gebouw. Het zijn enkele conclusies uit de grootschalige praktijkexperimenten van het Amerikaanse Underwriter Laboratories (UL) naar tactische overwegingen bij brand en brandbestrijding.
Door JILDOU VISSER
T
ijdens de experimenten hebben de onderzoekers van UL bij dertien woningbranden vijf verschillende experimenten uitgevoerd. Zo zijn onder andere het effect van gecontroleerde deurbediening (door control), de stromingspaden (flow path) en verticale ventilatie bekeken. Voor de experimenten zijn gemeubileerde stenen rijtjeshuizen van twee verdiepingen met eronder een kelder gebruikt. ‘Doordat ze deze experimenten in stenen rijtjeshuizen hebben gedaan, zijn de conclusies ook voor ons in Nederland bruikbaar’, vertelt Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde bij de Brandweeracademie van het IFV. ‘Deze experimenten laten goed zien wat er in het stromingspad gebeurt, wat de gevaren zijn en hoe je het meest effectief en veilig kunt inzetten.’
Luchtstromen In het onderzoek is veel aandacht voor het effect van luchtstromingen in de woningen tijdens de brand. Bij kelderbranden en branden op de begane grond is bekeken wat de effecten zijn van het openen van deuren en ramen op de brandverdieping en de verdieping erboven. Duidelijk is dat het controleren van de in- en uitstroomopeningen de overlevingskansen van de slachtoffers vergroot. Minder zuurstof staat gelijk aan lagere temperaturen, in alle ruimten van de woning. Weewer legt uit: ‘Bijna alle woningbranden die we tegenwoordig zien zijn ventilatiegecontroleerd. De brand heeft te weinig zuurstof tot zijn beschikking om volledig te kunnen ontwikkelen. In deze fase blijft de brand beheerst en lopen de temperaturen niet ontzettend hoog op. De rookgassen blijven wel ophopen. De brand staat als het ware op pauze.’ Het onderzoek laat zien dat het openen van de voordeur en een
In één van de experimenten stijgt, nadat een in- en uitstroomopening worden gecreëerd de temperatuur in de brandruimte snel van 427°C naar 982°C.
20
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
Brand&Brandweer
Fotografie: VVB Voermans
on derzoek
Ricardo Weewer: ‘De experimenten van UL laten goed zien wat er in het stromingspad gebeurt en wat de gevaren zijn.’
ventilatieraam aan de achterkant, de temperatuur in de brandruimte kan laten stijgen van 427°C naar 982°C. Tegelijkertijd stijgt de temperatuur in een ruimte met een gesloten deur op de verdieping erboven door het openen van de voordeur ook van 49°C naar 71°C. Volgens het onderzoek draagt niet alleen de instroomopening bij aan een snelle branduitbreiding, ook de uitstroomopening is van belang. ‘Het hele stromingspad is belangrijk tijdens de inzet. Dit onderzoek toont nog eens aan wat het belang is van een goede deurcontrole. Je ziet dat zodra er een in- en uitstroomopening is en de brand dus kan beschikken over voldoende zuurstof, rookgassen kunnen ontbranden en de brand ontzettend snel kan uitbreiden. Het gevaar voor een flashover of rookgasexplosie is groot’, aldus Weewer. ‘Het sluiten van deuren is daarom ontzettend belangrijk. Als een lage drukslang in de deuropening ligt kan de deur niet meer helemaal dicht, maar sluit hem zover mogelijk. Iedere beperking van de zuurstoftoevoer helpt. Of pas een rookgordijn toe. Dit zijn belangrijke aandachtspunten voor de eigen veiligheid bij een binneninzet.’ Bovendien adviseert Weewer om meer te letten op luchtstroming bij het openen van deuren van een gebouw, als je dat dan toch doet of moet doen. ‘Daar letten we in Nederland tijdens een inzet te weinig op, maar het is belangrijk voor je eigen veiligheid om ook te kijken en voelen wat er gebeurt’, legt Weewer uit. ‘Zodra je merkt dat lucht wordt aangezogen, moet je uitkijken. Dat zijn gevaarlijke situaties. Een brand trekt dan zoveel zuurstof aan, dat de situatie dan ieder moment kan escaleren.’ Transitional attack Een andere opvallende conclusie uit het onderzoek van UL is dat de transistional attack effectief is. Bij de transistional attack wordt vijf tot vijftien seconden water door ventilatieopeningen van buiten naar binnen in het brandcompartiment gespoten. Vervolgens kan een binnenaanval worden gestart. ‘Door kort maar fel veel water op de brand te gooien verzwak je het doelwit als het
Brand&Brandweer
ware. De korte offensieve buiteninzet zorg ervoor dat de temperatuur in het hele gebouw daalt. Een offensieve binneninzet wordt daardoor veiliger, je wint er tijd mee om de brandhaard te benaderen’, vertelt Weewer. ‘Verrassend. Tot nu toe dachten we in Nederland altijd dat we met een dergelijke inzet de brand verder naar binnen toe jaagden. Dat blijkt niet het geval. Dit onderzoek toont juist aan dat het veiliger is en het in de hele woning leidt tot betere omstandigheden.’ De transistional attack zorgt er bovendien voor dat de overlevingstijd van slachtoffers wordt verlengd, zo laat het onderzoek zien. Cursus De lector Brandweerkunde vindt de conclusies van het Amerikaanse onderzoek ook belangrijk voor de Nederlandse brandweerlieden. ‘We kunnen hier veel van leren. Juist omdat wij ook te maken hebben met ventilatiegecontroleerde branden en de experimenten zijn gedaan in vergelijkbare woningen als we in Nederland zien.’ De Brandweeracademie van het IFV heeft zowel het rapport als de cursus die UL na het onderzoek heeft gemaakt, vertaald naar het Nederlands. Daarbij zijn Engelse termen vertaald naar de gangbare Nederlandse benamingen. ‘Dat was een flinke klus’, erkent Weewer. ‘In de cursus wordt aan de hand van videomateriaal en meetgegevens duidelijk geïllustreerd wat het precieze effect is van iedere handeling. Alle temperaturen waren aangegeven in Fahrenheit, die hebben we overgezet naar graden Celsius zodat iedereen het effect van een gesloten of geopende deur in de temperatuur goed kan zien. We hopen dat deze cursus brandweerlieden laat nadenken voordat ze bij een woningbrand zomaar een deur openzetten. Zo lang alle ramen en deuren dicht zijn, staat de brand op pauze en heb je tijd om een inzetplan te maken.’ ■ De vertaalde cursus van UL is online gratis te volgen via www.ifv.nl.
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
21
Brandweer, GHOR en Veiligheidsregio Almanak
• Veiligheidsregio’s • Brandweren: regio en gemeente • GHOR/Publieke gezondheid
Kijk voor meer informatie op www.sdu.nl/brandweeralmanak
Congres
Internationale kennisdeling tijdens Fire Safety and Science congres ‘Vuur is altijd onze vriend en vijand geweest. Door de snelle ontwikkelingen in de maatschappij verandert brand’, zo opent IJle Stelstra het negende Fire Safety and Science congres. ‘Door dingen samen te doen en kennis te delen, komen we verder.’ Tijdens het congres worden de nieuwste ontwikkelingen, internationale onderzoeken en praktijkervaring gedeeld.
Elie van Strien: ‘Branden worden steeds gevaarlijker, ook voor de brandweer.’
Door JILDOU VISSER
D
agvoorzitter Elie van Strien neemt het stokje van Stelstra over en benadrukt dat de brandweer meer is dan alleen een hobby of het gooien van water op het vuur. ‘Het is een wetenschap, een belangrijke wetenschap. Branden worden steeds gevaarlijker, ook voor de brandweer. Juist daarom is het belangrijk om te weten wat we kunnen doen om brand te voorkomen. We kunnen bovendien niet teren op de kennis van veertig of vijftig jaar geleden.’ Van Strien legt uit dat begrippen als koude rookgasexplosies, flashovers of backdrafts toen nog volledig onbekend waren. ‘Die fenomenen bestonden niet. De ontwikkelingen in de industrie hebben effect op brand
Brand&Brandweer
en brandontwikkeling. Tot slot is het belangrijk dat we burgers de juiste informatie bieden. Zij kunnen alleen het juiste doen, als we ze dat vertellen, zoals het sluiten van deuren. Daarvoor moeten we eerst zelf beschikken over de juiste kennis. Dat gaan we vandaag met elkaar delen.’ Brandwerendheid ‘Eigenlijk spreek ik liever van vuurbestendigheid dan van brandwerendheid’, begint Luke Bisby van de universiteit van Edinburgh. Hij is de eerste spreker van de dag. ‘Het is belangrijk dat we nadenken over het woord brandwerendheid, ook in relatie tot wat de maatschappij van ons verwacht.’ Als voorbeeld haalt hij de stad Christchurch aan. In 2011 werd deze stad in Nieuw-
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
23
Congres
Luke Bisby: ‘Een gebouw zal de brand misschien tegenhouden, maar niet overleven.’
Robin Zevotek: ‘Als je op het plafond spuit, loopt het water langs de muren naar beneden.’
Zeeland zwaar getroffen door een aardbeving. Bisby bezocht de stad 3,5 jaar na de beving. ‘De seismologen in Nieuw-Zeeland zijn de beste ter wereld. Gebouwen waren ontworpen om bij aardbevingen te blijven staan, dat lukte. Maar ze waren niet bestendig tegen aardbevingen. Na de zware beving van 2011 moesten veel gebouwen alsnog gesloopt worden. Datzelfde zien we bij brand.’ In het ontwerp van gebouwen gaan een paar dingen mis, zo stelt Bisby. ‘We testen de brandwerendheid van gebouwen in een model, op schaal. Daarmee kunnen we niet realistisch de brandwerendheid bepalen. In het model vergeten we immers de grootte van de constructie en nemen we de inrichting van het gebouw niet mee. Een gebouw zal de brand misschien tegenhouden, maar de brand niet overleven. Het moet worden gesloopt, omdat de constructie is aangetast.’ Een tweede fout die volgens Bisby wordt gemaakt, is dat nog steeds wordt uitgegaan van de standaard brand. ‘We volgen nog steeds de modellen uit 1918. Die zijn niet gebaseerd op echte metingen. Dat heeft consequenties voor het ontwerp. Veel dingen zijn onbekend, we kijken er niet naar en we vragen er niet naar. Seismologen stellen zichzelf vragen die wij onszelf ook zouden moeten stellen. Wat we daarvoor nodig hebben? Onderwijs voor onszelf, onderwijs voor iedereen die betrokken is bij het ontwerp van een gebouw en onderwijs voor de regelgevers. Dat wordt de uitdaging voor de komende tijd.’
wanneer je een waterstraal op het plafond richt, het water vooral via de muren naar beneden loopt.’ Hoe je toch kunt zorgen dat het water in het midden van de ruimte belandt, durft Zevotek nog niet te zeggen. ‘We zijn nog lang niet klaar met ons onderzoek. We hopen dat we in december volgend jaar meer kunnen vertellen.’ Van Strien merkt op dat het onderzoek van UL eens te meer aanduidt dat het niet gaat om de hoeveelheid water die je verbruikt, maar om wetenschap.
Woningbrandbestrijding Na Bisby is het de beurt aan Robin Zevotek van het Amerikaanse onderzoeksinstituut Underwriters Laboratories. Hij spreekt over een onderzoek dat ze hebben gedaan naar woningbrandbestrijding. ‘We moeten onszelf afvragen hoe we woningbranden bestrijden. Welke tactieken gebruiken we? Werken die? Eén van de aspecten die we in onze tactieken af moeten wegen is in hoeverre we met een waterstraal ook lucht verplaatsen.’ Zevotek doet daar onderzoek naar. Zijn voorlopige conclusie: ‘Hoe je een straal ook beweegt, je beweegt daarmee ook lucht. Dat kan een grote hoeveelheid zijn. Soms zelfs net zoveel lucht als dat je met een ventilator in beweging krijgt.’ Wat de precieze effecten ervan zijn, moet nog verder worden geanalyseerd. Een tweede aspect dat volgens Zevotek in woningbrandbestrijding moet worden meegenomen is waar het water belandt dat je van buiten naar binnen toe spuit. ‘Als je buiten staat, kun je niet zien hoe het water zich in het compartiment verspreidt. Daardoor weet je ook niet welk effect je inzet heeft. Uit ons onderzoek blijkt dat 24
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
Lithium-ion accu’s De derde en laatste spreker van de ochtend is Roland Goertz van de universiteit uit Wuppertal. ‘Ik houd van chemie’, zo begint hij. In drie kwartier bespreekt hij hoe accubranden geblust kunnen worden. Dit doet hij door onder andere de chemische processen in een accu te beschrijven die ontstaan bij brand. Een belangrijk fenomeen daarbij is de thermal runaway. ‘Accu’s bestaan uit allerlei cellen. Op het moment dat een accu een temperatuur bereikt van meer dan 130°C kan een thermal runaway op ieder moment starten. Dit is een chemische reactie tussen twee stoffen in de batterij waardoor brand ontstaat. Zodra een thermal runaway is gestart, kan deze niet meer worden gestopt. Zonder inzet, zal de brand zich van cel naar cel verspreiden. De enige manier om dit te stoppen is om het accupakket te koelen met water. Niet even,
Jelmer Feenstra wint de scriptieprijs.
Brand&Brandweer
Congres
Roland Goertz: ‘Water, water en nog meer water is de enige manier om accubranden te blussen.’
Lieuwe de Witte: ‘Met een juiste uitleg naar de gebouweigenaar kun je een hoger brandveiligheidsniveau halen.’
maar zeker 24 uur.’ Water is het beste blusmiddel om accubranden te stoppen, laat Goertz weten. ‘Het gaat om het koelend effect. Daarom werken kooldioxide blussers bij accubranden bijvoorbeeld niet.’ Simpel gezegd zijn er volgens Goertz maar drie oplossingen bij brand in een accu. ‘Gebruik water. Gebruik veel water en gebruik extreem veel water.’
man Raadgevende Ingenieurs in op de elementen die in de onderbouwing van gelijkwaardige oplossingen naar voren moeten komen. ‘Je mag afwijken van het Bouwbesluit, maar je moet wel eenzelfde mate van veiligheid houden en die goed kunnen onderbouwen’, vertelt De Witte. ‘Hoe ga je dat doen? In de rapporten die ik lees zie ik te vaak dat de maatregelen slecht onderbouwd zijn of wordt uitgegaan van te optimistische aannames.’ Hij legt uit dat in het rapport voldoende aandacht moet zijn voor de methode, het toetsingskader, randvoorwaarden en uitgangspunten en vooral een goede onderbouwing van de vraag of met de voorziening wordt voldaan aan het doel. Bovendien is het volgens De Witte belangrijk om goed na te denken over het doel van het traject. ‘Maak je iets om iemand aan een vergunning te helpen of om het gebouw brandveilig te maken? Vraag wat de eigenaar wil en leg hem uit wat de gevolgen zijn van zijn keuzes. Met een juiste uitleg kun je een hoger brandveiligheidsniveau halen.’
Parkeergarages In de middag worden er verschillende workshops gegeven, waaronder de sessie over preventie en repressie in grote parkeergarages. Welke brandscenario’s kunnen worden verwacht in grote parkeergarages? Grofweg kunnen drie soorten branden worden onderscheiden, zo laat Ruud van Herpen van Nieman Raadgevende Ingenieurs weten. ‘Je hebt een lokale brand in een compartiment, een compartimentsbrand of een volledige brand in een gebouw. Bij branden in parkeergarages moet je bovendien rekening houden met een zich verplaatsende brand. Een lokale brand in een auto kan overslaan naar andere auto’s. Waar lokale branden meestal slechts een lichte thermische belasting hebben op de constructie, verandert dat bij zich verplaatsende branden.’ De berekeningen van hoe groot de thermische belasting is, kan volgens Herpen ernaast zitten. ‘Die zijn gebaseerd op aannames. De lokale thermische belasting die de constructie aan moet kunnen, wordt vertaald naar minuten brandwerendheid op basis van de standaard brandkromme. Daar gaat het vaak mis. De tijdsmaat die er dan uitkomt, zegt niks over de werkelijke tijd. Het geeft meer de betrouwbaarheid aan. Zestig minuten brandwerendheid is betrouwbaarder dan dertig minuten. Je kunt je dus afvragen of de werkelijke thermische belasting bij brand niet groter is dan waarvan wordt uitgegaan.’ Bij parkeergaragebranden geldt volgens Herpen meer dan voor andere soorten branden dat de interactie tussen de brand en het gebouw essentieel is. ‘Als het gebouw kleiner is, loopt de temperatuur sneller en hoger op. Je hebt dan aanzienlijk inder tijd om in te grijpen en dus een grotere faalkans’, aldus Herpen. ‘Een andere grote belemmering om op te treden is de hoeveelheid rook. Dat geldt niet alleen voor dichte parkeergarages, maar ook voor half open of open parkeergarages.’ Gelijkwaardigheid In de workshop Gelijkwaardigheid op basis van FSE gaan Lieuwe de Witte van de Brandweeracademie en Johan van der Graaf van Nie-
Brand&Brandweer
Scriptieprijs Op de tweede dag van het Fire Safety and Science congres heeft Jelmer Feenstra van de Technische Universiteit Eindhoven de IFV-VVBA scriptieprijs in ontvangst genomen. Zijn scriptie gaat over de gelijktijdige simulatie van de thermische en mechanische respons van constructies. ‘Het is een origineel en vernieuwend onderwerp waarvoor veel belangstelling bestaat’, aldus juryvoorzitter Paul Verlaan van de Wetenschappelijke Raad Brandweer. ‘Er is behoefte aan beter inzicht in de interactie tussen thermische en mechanische respons van constructies. Gelet op de wetenschappelijke onderbouwing, de grote betekenis voor brandveiligheid, de actualiteit en de diepgang van het onderwerp heeft de jury besloten de Scriptieprijs 2016 toe te kennen aan Jelmer Feenstra.’ De scriptie getiteld FDS-2-Abaqus, a two-way CFD-FEM coupling behandelt de gelijktijdige simulatie van de thermische en mechanische respons van constructies. Traditioneel wordt in fire engineering thermodynamisch gesimuleerd (thermische respons van gasmassa en constructie) zonder mechanische respons van constructies. Het omgekeerde gebeurt bij structural engineering. Echter, gelijktijdig thermische en mechanische respons simuleren en daarnaast rekening houden met de onderlinge beïnvloeding, komt zelden voor. Volgens de jury toont de studie aan dat een dergelijke tweeweg koppeling fundamenteel noodzakelijk is; de onderlinge interactie is van groot belang. ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
25
Aanbestedingsreglement Werken 2016 NIEUW Procedures en -voorwaarden voor de aanbesteding van Europese en nationale overheidsopdrachten
Het nieuwe Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016) bevat het Aanbestedingsreglement waarin de standaardprocedures en -voorwaarden voor de aanbesteding van Europese en nationale overheidsopdrachten inzake de uitvoering van werken zijn opgenomen. Dit reglement is, bij de aanbesteding van werken, verplichte stof voor de aanbestedende diensten en wordt van harte aanbevolen voor integrale toepassing bij opdrachten voor werken en aan werken gerelateerde leveringen en diensten. Een breed gebruik van dit reglement verbetert de herkenbaarheid, verlaagt de administratieve lasten en leidt zo tot een verbetering van de aanbestedingspraktijk.
Meer informatie op sdu.nl
ON DER DE H ELM
‘Dit overkomt mij niet nog een keer’ Een automatische melding van het Openbaar Meldsysteem (OMS) in het stadhuis in Hengelo. Dat is waar Ruud Bakker op 5 april 1999 voor wordt gealarmeerd. Het wordt een unieke en heftige inzet. Als Bakker en zijn collega’s in het stadhuis zijn, komt het plafond naar beneden. Eén collega raakt vermist. Het loopt uiteindelijk goed af, maar één ding is duidelijk. ‘Dit overkomt mij nog niet een keer. We moeten genoeg kennis en vaardigheden hebben om gevaarlijke situaties als deze te voorkomen. Trainen is prio 1.’
Door JILDOU VISSER Fotografie Jolanda Haven
A
ls de melding van het OMS die avond binnenkomt, kijkt Bakker niet raar op. ‘Die kregen we vaker’, blikt hij terug. Ter plaatse gaat de aanvalsploeg naar binnen. Bakker gaat met zijn collega naar het meldpaneel. ‘Ik had niet het idee dat er iets aan de hand was.’ Op het paneel zien ze een lampje aangaan, gevolgd door veel andere lampjes. ‘Het werden steeds meer. Ik kon het niet verklaren, ik zag nergens rook. Een vreemd onderbuikgevoel bekroop me. Er klopte iets niet.’ Vermist De aanvalsploeg stuit verderop in het stadhuis op een dichte deur. Bakker krijgt de opdracht hen de sleutels te brengen. Zodra hij die heeft gegeven, gaat hij naar buiten om een tweede straal op te halen. ‘Toen we terugliepen kwam er lichte rook uit het plafond. Buiten heb ik de bevelvoerder verteld dat er voor mijn gevoel iets niet klopte, maar dat ik niet wist wat er mis was.’ Met de tweede straal gaat hij samen met zijn collega weer naar binnen. Daar is de hoeveelheid rook flink toegenomen en het is intens warm. ‘We zagen niet veel. Ineens kwam het plafond naar beneden. Zo snel we konden zijn we naar buiten gegaan.’ Daar hoort hij dat één collega van de aanvalsploeg vermist is. De manschappen van de tweede TS besluiten het gebouw via de andere zijde in te gaan om te zoeken naar de vermiste collega. Bakker gaat met zijn collega via de hoofdingang naar binnen. ‘We liepen deels door brandende delen heen. Al het puin van het plafond lag in de hal. We wisten waar hij ongeveer zou zijn, want daar waren we eerder geweest. We zagen niks. De hal en de gangen stonden vol rook en het vuur knetterde. We riepen hem, maar kregen geen antwoord.’ Als Bakker via de portofoon hoort dat de collega gevonden is en ze veilig buiten staan, weet hij dat hij ook moet maken dat hij buiten komt. ´We wilden via de slang de weg terug vinden, maar die lag onder het puin. We zagen geen hand voor ogen en liepen door het puin. Het waren spannende momenten’, blikt hij terug. Als zijn collega ineens met een voet op een verlaging staat, weten ze weer waar ze precies zijn. ‘Dat was de eerste trede van de keldertrap. We zijn toen een klein stukje naar beneden gegaan om onder de rooklaag even bij te komen. De uitgang was er schuin tegenover. Daarna zijn we overgestoken, naar buiten.’ Als Bakker de collega van de aanvalsploeg ziet die al buiten was, kan hij zich niet meer beheersen. ‘Ik ben een paar keer tegen hem uitgevallen. Ik was zo boos dat hij zijn maat was kwijtgeraakt en mij in deze gevaar-
Brand&Brandweer
Ruud Bakker
lijke situatie had gebracht. Onterecht natuurlijk, maar dat was de adrenaline die door mijn lijf raasde. Pas later besef je echt wat je hebt meegemaakt. Het is goed gegaan, maar het had ook anders af kunnen lopen.’ Kennis Het incident heeft Bakker na laten denken over de manier waarop hij zijn kennis en vaardigheden kan verbeteren, zodat hij nooit weer in een vergelijkbare situatie terecht komt. ´We waren niet goed voorbereid. We oefenden in die tijd met knetterkastjes, we kenden de branddriehoek, maar hadden geen flauw benul van brandverloop. Ik had het gevoel dat ik meer kennis nodig had en ben op zoek gegaan naar de antwoorden op de vragen die ik had. In 2000 zijn we voor het eerst naar Zweden gegaan om te trainen. Zij waren zoveel verder. Vanaf dat moment is ons leerproces echt gestart. We weten meer, maar zijn nog niet optimaal voorbereid op unieke incidenten. We oefenen te veel standaard dingen. 99 van de honderd branden kunnen we daar prima mee afhandelen, maar het gaat om die ene. Die kom je een keer tegen, juist dan moet je de risico´s goed kunnen inschatten. Het is belangrijk om ervaringen te delen en daarvan te leren. Leren van incidenten is de toekomst. Niet om af te rekenen, maar om kennis te delen. Met de kennis van nu, had ik andere keuzes gemaakt.’ ■ Een video van het verhaal van Ruud Bakker is te vinden op: www.hetverhaalvan.nl.
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
27
Repressi e
Uitruk op maat: veilig en verantwoord? Kun je met de verschillende varianten van variabele voertuigbezetting veilig en effectief optreden bij maatgevende incidenten? Die vraag staat centraal bij het project Gegevensverzameling Uitruk op Maat. Posten uit tien regio’s registreren in de periode van september tot mei alle uitrukken naar maatgevende incidenten. Met de analyse van deze uitrukken hoopt de projectgroep een antwoord te kunnen geven op die vraag.
Door JILDOU VISSER
A
Hendrik Jongerden: ‘We hebben allemaal belang bij betrouwbare gegevens.’
anleiding voor de gegevensverzameling is het verzoek van de minister aan de brandweer om te onderzoeken of het afwijken van de normale bezetting veilig is. ‘Wij wilden zelf ook graag meer informatie’, begint projectleider Hendrik Jongerden. ‘Veel regio’s zijn zoekende. Uitruk op Maat is een gevoelig onderwerp. Juist daarom is het belangrijk dat je besluiten om wel of niet variabel uit te rukken, goed kunt onderbouwen.’ Op de oproep van Veiligheidsregio ZaanstreekWaterland aan andere regio’s om zich ook bij het project aan te sluiten, reageren er zeven. Samen met de regio’s Noord-Holland Noord, Kennemerland, Gooi en Vechtstreek, Amsterdam-Amstelland, Drenthe, Zuid-Holland Zuid en Zuid-Limburg wordt het project gestart. Later sluiten ook Zeeland en Limburg-Noord aan. Vragenlijst De projectgroep heeft een vragenlijst opgesteld die tot mei ingevuld kan worden na ieder maatgevend incident. Doel is om een aantal kenmerken rondom het brandweeroptreden in kaart te brengen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de locatie van de brand, de brandregimes, de inzettactiek, de gehanteerde middelen, de effectiviteit van de eenheid en het gevoel van veiligheid. Jongerden: ‘We vragen ook in hoeverre er brandweergerelateerde taken zijn uitgevoerd door derden. Op het moment dat bijvoorbeeld de politie de waterwinning moet helpen opbouwen, weet je dat je handen te kort komt.’ In de vragenlijst wordt bovendien nadrukkelijk gevraagd naar de eenheid waarmee is uitgerukt. Hiermee wil de projectleider voorkomen dat straks appels met peren worden vergeleken. ‘Er zijn in Nederland veel verschillende vormen van uitruk op maat. Die kun je niet met elkaar vergelijken. Door ruim een half jaar alle inzetten te verzamelen, hopen we dat we straks per uitrukvariant betrouwbare uitspraken kunnen doen. Dan kunnen we per uitrukvariant bekijken wat de conclusies zijn. Dat geldt ook voor de TS6, want die nemen we ook mee in het onderzoek.’ De vragenlijst wordt na ieder maatgevend incident ingevuld door de bevelvoerder of een manschap namens de bemanning van het eerst aankomende voertuig. ‘Elk bemanningslid kan de ingevulde antwoorden van de eerste bevelvoerder terug zien. Is een manschap het niet eens met de conclusies van de bevelvoerder ten aanzien van de ervaren veiligheid, dan kan hij besluiten om zelf 28
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
anoniem ook een lijst in te vullen. Een individu kan de situatie anders ervaren. Ook die gegevens willen we graag hebben’, aldus Jongerden. In de onderzoeksperiode worden ook incidenten geselecteerd die nader worden bekeken. Met groepsinterviews wil de projectgroep met de ingezette ploeg in gesprek gaan om zo ook het verhaal achter de meerkeuze antwoorden te horen. ‘Die incidenten worden willekeurig gekozen’, aldus Jongerden. ‘Maar op het moment dat er ongevallen onder het eigen personeel zijn, nemen we die natuurlijk mee.’ Ervaring Roy van de Bilt van de brandweerpost in Purmerend is één van de bevelvoerders die al enkele vragenlijsten heeft ingevuld. Bij deze post draait een pilot met de Snelle Interventie Eenheid (SIE). Daarvoor heeft Van de Bilt een opleiding gevolgd. De SIE rukt in Zaanstreek-Waterland altijd uit met een bevelvoerder en een manschap. Onlangs heeft de post ook trainingen gevolgd voor het uitrukken met de TSFlex. Ook hierop is altijd een bevelvoerder aanwezig. ‘We zullen voornamelijk met zes personen blijven uitrukken, maar waar nodig kan dit met minder. Ik sta open voor veranderingen, maar had in het begin wel een apart gevoel bij het variabel uitrukken. Ik ben vrij kritisch en heb veiligheid hoog in het vaandel staan’, vertelt hij. Toch valt het uitrukken met de SIE hem mee. ‘Je weet dat je binnen enkele minuten een TS6 achter je
Brand&Brandweer
Repressi e
hebt. Dat geeft een goed gevoel. Bovendien ervaar ik dat nu ik voor de SIE ben opgeleid, ik extra in veiligheid denk.’ Hoewel hij vooraf kritisch was, heeft de bevelvoerder ook meerdere keren ervaren dat de SIE het verschil kan maken. ‘Ik ben zelf eens met een TS6 ter plaatse gekomen bij een woningbrand. De bemanning van de SIE had al verkend, daardoor wisten wij precies waar we moesten zijn en konden we de bewoners redden. Als bevelvoerder op de SIE ben ik eens uitgerukt naar een waterongeval. Toen de TS6 ter plaatse kwam, had ik al een inzetplan klaar. De bevelvoerder negeerde me alleen volledig en ging het werk dat ik had gedaan nogmaals doen. Hij was fel tegenstander van het variabel uitrukken en weigerde daarom naar mij te luisteren. Zonde, want hierdoor duurde het veel langer voordat daadwerkelijk een inzet kon worden gedaan.’ Van de Bilt weet inmiddels dat hij ook met de SIE ter plaatse altijd iets kan doen. ‘Natuurlijk ben je beperkt in je mogelijkheden. Ik ben ervan overtuigd dat zo lang je zelf je eigen veiligheid goed voor ogen houdt, je het verschil kunt maken. Je kunt veel voorbereidende werkzaamheden doen voor de TS. Die hoeven dat ter plaatse niet meer te doen en kunnen direct een inzet starten.’ Over het project Gegevensverzameling Uitruk op Maat is Van de Bilt positief. ‘In onze regio heb ik eerder ook meegedaan aan een dergelijk maar kleinschaliger onderzoek. In het begin had ik daar moeite mee. Je was zomaar een kwartier bezig met het invullen van de vragenlijst. Ik had het idee dat ze er toch niets mee zouden
Brand&Brandweer
doen. Dat is veranderd. Als dit nieuwe onderzoek straks een totaalbeeld oplevert van het variabel uitrukken, dan is dat waardevol.’ Uitkomsten Het duurt nog even voordat Jongerden iets kan zeggen over de uitkomsten van de gegevensverzameling. 'In mei gaan we daarmee beginnen. Daar betrekken we een hoogleraar Methoden en Technieken van onderzoek bij. Hij heeft samen met de lector Brandweerkunde ook geholpen bij het opstellen van het onderzoekskader en de vragenlijst', vertelt Jongerden. ‘We weten dat partijen hun bedenkingen hebben bij het uitrukken op maat an sich, maar we hebben allemaal belang bij betrouwbare gegevens. Daarmee kunnen we betere onderbouwde en verantwoorde keuzes maken. Die zijn er nu ook niet over de TS6. Dit onderzoek kan ons meer inzicht geven. Het eindresultaat zullen wij ook aan deze partijen voorleggen en met hen bespreken’ De Raad van Brandweer Commandanten (RBC) steunt het onderzoek en is benieuwd naar de resultaten. In mei moet er een eerste onderzoeksrapport liggen. ‘Dat zullen we in de eerste plaats bespreken met de deelnemende regio’s. Daarna delen we de uitkomsten met de andere regio’s, de RBC, het Veiligheidsberaad, de minister en de vakbonden en VBV’, zo beëindigt Jongerden zijn verhaal. ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
29
Vertrouwd in iedere noodsituatie. Als iedere seconde telt, moeten hulpverleners kunnen vertrouwen op het beste materieel. Altijd. De bestelwagens van Mercedes-Benz voldoen al sinds het begin van de vorige eeuw aan de eisen van de brandweerkorpsen. Nog altijd zijn veiligheid, betrouwbaarheid en functionaliteit de basis. Bovendien vertrouwt men volledig op de uitstekende service van de Mercedes-Benz Van ProCenters die iedere Citan, Vito en Sprinter in topconditie houden. Klaar om te gaan als de‌
Oplei den & Oefen en
Gezocht: verrassende en unieke activerende werkvormen In het brandweeronderwijs wordt veel gebruik gemaakt van activerende werkvormen. Van zelf actief met de leerstof aan de slag gaan wordt het meest geleerd, is de gedachte. Wat zijn de leukste manieren om op een activerende wijze met de leerstof bezig te zijn? En wanneer pas je die toe? Voor een verhaal in het januari/februarinummer van Brand&Brandweer zijn we op zoek naar verrassende en unieke activerende werkvormen. Heb jij er een? Mail deze voor 16 december naar b&b@sdu.nl.
‘A
ctiverende werkvormen zijn eigenlijk alle manieren die je als docent inzet om studenten zelf actief met de leerstof aan de slag te laten gaan. Dat kan bijvoorbeeld een kennismakingsspel zijn, werken met een vragenbak of het maken van een collage of een mindmap’, vertelt onderwijskundige Marieke Geelen van het IFV. ‘Activerende werkvormen heb je in oneindig veel varianten.’ Leerfasen Bij het selecteren en toepassen van activerende werkvormen is het volgens Geelen belangrijk dat altijd het leerdoel voorop staat. Om iemand iets te leren is het van belang dat alle leerfasen worden doorlopen. Afhankelijk van het doel van een fase is een activerende werkvorm al dan niet het juiste middel om dit doel te bereiken. Daarnaast zijn ook de groepsgrootte, de beschikbare tijd en de mogelijkheden van de ruimte van belang. ‘Sommige activerende werkvormen kosten veel tijd. Dit moet niet ten koste gaan van een van de leerfasen van het leerproces’, aldus Geelen. In een goede les worden vier fasen doorlopen; ervaren, waarnemen en overdenken, abstracte begripsvorming en actief experimenteren. Met welke fase een les begint, maakt volgens de onderwijskundige niet uit, maar ze moeten wel in een logische volgorde worden doorlopen. ‘Docenten die gericht zijn op kennis verwerven, zullen vaak met de fase abstracte begripsvorming starten. Anderen starten misschien eerder met de leerfase ervaren.’ In elke fase kunnen activerende werkvormen worden toegepast. Geelen: ‘Het gaat om de afwisseling en studenten (letterlijk) in beweging zetten om iets te leren.’ Vragenbak Eén van de favoriete activerende werkvormen van Geelen is de vragenbak om van hieruit de theorie te behandelen en te toetsen. ‘Ik geef in de voorbereiding op een bijeenkomst studenten vaak één artikel over het lesonderwerp en vraag hen anderhalf uur de tijd te nemen om andere actuele artikelen over dat onderwerp te zoeken en door te nemen. Vervolgens schrijven ze op kaartjes drie vragen die ze naar aanleiding van de artikelen hebben’, legt ze uit. ‘Bij binnenkomst in de klas doen ze die in de vragenbak, een opgepimpte schoenendoos. Tijdens de les pak ik of een van de studenten één voor één de kaarten eruit en lees ze voor. Vaak is er iemand uit de klas die de vraag wel kan beantwoorden door wat hij heeft gelezen of zelf heeft ervaren. Het komt ook voor dat
Brand&Brandweer
Digitale middelen als Kahoot maken het makkelijk om over bepaalde onderwerpen te discussiëren.
ik als docent het antwoord niet weet. Dat is niet erg, want dan kun je in gesprek met de groep tot een antwoord komen. Desgewenst zijn de onbeantwoorde vragen leidend voor de invulling van een volgende bijeenkomst. Deze werkvorm geeft een hele andere dynamiek aan de les dan het simpelweg doceren van de stof.’ Eenzelfde idee is ook mogelijk met digitale middelen als Kahoot of Mentimeter. Geelen: ‘Het zijn simpele tools, die het makkelijk maken op een aantrekkelijke, activerende wijze over bepaalde onderwerpen te discussiëren.’ Oproep Volgens Geelen zijn er veel standaard activerende werkvormen. ‘Je hebt ze in alle soorten en maken, maar iedere creatieve geest kan ook zelf de nodige werkvormen bedenken.’ Heb jij een bijzondere activerende werkvorm? En wil je die met de rest van Nederland delen? Stuur jouw werkvorm dan voor 16 december naar b&b@sdu.nl. Wie weet lees je jouw werkvorm terug in het januari/februarinummer van Brand&Brandweer. ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
31
Bran dweer bu iten lan d
De MIRG-teams worden per helikopter aan boord gebracht van het incidentschip.
Europese scheepsbrandbestrijdingsoefening levert leerpunten op In de bijna drie jaar dat de Maritime Incident Response Groups EU (MIRG-EU) bestaan, zijn ze enkele keren ingezet bij kleine incidenten. Grote inzetten hebben ze nog niet gehad. Grootschalig oefenen is daarom erg belangrijk. De teams uit Zeeland, België, Frankrijk en Engeland moeten tijdens een 48 uur durende oefening bij een brand, een incident met gevaarlijke stoffen en een beknelling op een schip op de Noordzee aan de bak. Na afloop kijken de teams tevreden terug, veel zaken gingen goed, maar er zijn ook de nodige leerpunten opgedaan. Door JILDOU VISSER fotografie veiligheidsregio zeeland
D
e grootschalige oefening wordt voorafgegaan door twee kleinere oefeningen. Bij de eerste table-top oefening worden alle alarmeringsprocedures en de verdere communicatie getest. Bij de Command Post Exercise, de tweede oefening, wordt de volledige grootschalige oefening doorlopen. Uit deze twee oefeningen blijkt bijvoorbeeld dat sommige communicatielijnen directer kunnen, zodat de teams sneller kunnen worden gealarmeerd. Zodra een brandmelding van een schip binnenkomt bij een kustwachtcentrum, moet het kustwachtcentrum de alarmering van een MIRG-EU doorzetten naar het European Response Coordination Centre (ERCC) in Brussel. Deze instantie seint de nationale coördinatiecentra in. In Nederland is dat het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC). Die alarmeert op haar beurt het kustwachtcentrum in Den Helder dat de MIRG op pad stuurt. ‘Dat kan directer. We gaan bekijken hoe we dat gaan doen. Tijdens de eerste twee oefenin32
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
gen merkten we dat iedereen met elkaar in verbinding stond, dat werkte niet goed. Er waren te veel schijven’, vertelt oefenleider Eric Lems van het MIRG-EU in Zeeland. ‘Daarnaast waren de uitvraagprotocollen van het kustwachtcentrum in ieder land anders. Nu hebben we één standaard.’ Inzet Tijdens de grootschalige oefening krijgt de Belgische kustwacht een noodoproep van het schip Oscar Wilde, een cruiseschip met een capaciteit van 1500 passagiers en 580 voertuigen. Op één van de voertuigdekken is in een vrachtwagen brand ontstaan. Het kustwachtcentrum alarmeert de Belgische MIRG. Zij pakken hun spullen en vertrekken naar Oostende om daar in de helikopter te stappen die hen naar het incidentschipt brengt. Aan boord van het schip zoeken ze eerst contact met de kapitein. ‘Die liet weten dat op één van de cargodekken een vrachtwagen brandde en het de bemanning van het schip niet lukte om de brand te blussen’, aldus Lems. ‘De taak van een MIRG is dan om het vuur in te perken tot een beheersbare situatie. Indien mogelijk blussen we helemaal,
Brand&Brandweer
Bran dweer bu iten lan d
Op één van de dekken lekt een tank gevaarlijke stoffen. Het is aan de Nederlandse MIRG om het lek te dichten.
maar dat is niet onze hoofdtaak. Zodra het vuur onder controle is, kan het schip zelfstandig een haven bereiken. Daar nemen de havenautoriteiten het incident over. Ons doel is om grootschalige ingewikkelde evacuaties op zee te voorkomen.’ Als de Belgische brandweerlieden het vuur onder controle hebben, merkt de bemanning van het schip dat ze een van hun personeelsleden missen. Hij blijkt bekneld te zitten. Bovendien wordt aan boord een lekkage met gevaarlijke stoffen ontdekt. Daarop worden de Engelse en Nederlandse MIRGs gealarmeerd. Lems: ‘Naast scheepsbrandbestrijding doen de Engelse collega’s ook de technische hulpverlening. Het Nederlandse team kan worden ingezet bij incidenten met gevaarlijke stoffen.’ Op het kustwachtcentrum in Oostende komt de vraag om assistentie van het Nederlandse team binnen. Na alarmering zoekt de Nederlandse Hoofdofficier van Dienst (HOvD) contact met de Operationeel Leider aan boord van het schip. ‘Het is belangrijk om precies te weten wat wordt gevraagd en wat aan materieel nodig is. We vliegen altijd met een helikopter naar het incidentschip, dus je kunt maar beperkt materieel meenemen’, vertelt Lems. De HOvD vraagt daarom specifiek uit hoe groot de lekkage is en hoeveel materieel aan boord aanwezig is. ‘De Belgen lieten weten dat er voldoende ademluchtapparatuur aan boord was. De Fransen zouden hen aflossen en namen ook het benodigde materieel mee. De Nederlandse MIRG hoefde dus geen ademluchttoestellen mee te nemen. Aan boord ontdekten we alleen dat de toestellen van de Fransen een andere schroefdraadaansluiting hebben dan die van ons. Die konden we dus niet gebruiken. Gelukkig had het schip wel dezelfde toestellen, dus die hebben we gebruikt. Dit hadden we bewust in de oefening ingebouwd, zodat de teams niet alleen leren om te inventariseren welke spullen aanwezig zijn, maar ook leren te kijken naar de specificaties ervan’, legt Lems uit. Zodra het team de juiste middelen bij elkaar heeft, kijken ze hoe ze het incident gaan bestrijden. ‘Aan boord van een schip is het belangrijk om goed te verkennen waar je veilig kunt optreden, wat de hot zone is en waar je bijvoorbeeld je ontsmettingsstraat inricht. Daarna is de wijze van handelen gelijk aan een incident met gevaarlijke stoffen op het land. Ook hierbij geldt dat zodra je het
Brand&Brandweer
onder controle hebt, je alles overdraagt aan de kapitein. Hij zorgt voor de verdere afhandeling en draagt het in de haven over aan de autoriteiten.’ Leerpunten De oefenleider kijkt tevreden terug op de inzet. ‘Ik denk dat we met deze grote oefening hebben bewezen dat we goed samen kunnen werken. Veel procedures zijn bij dit specialisme voor alle landen gelijk. Op het moment dat je bij de incidentbestrijding even terugvalt op de eigen aanpak, zoals je die op land gewend bent, is dat niet erg. We kunnen afwijken, zo lang we maar blijven nadenken en kiezen voor de beste oplossing’, vertelt Lems. ‘Maar, communicatie is te allen tijde erg belangrijk. We opereren met teams uit vier landen en spreken niet allemaal dezelfde taal. Dat is een aandachtspunt. En de inventarisatie van het aanwezige materieel is belangrijk. Als ze aan boord van het schip niet dezelfde ademluchttoestellen hadden gehad, hadden we een probleem. Je kunt niet zomaar spullen laten invliegen, dus dan moet je een andere oplossing zoeken. Het is beter om dat soort situaties aan de voorkant te tackelen.’ ■
MIRG-EU Incidentbestrijding op grote schepen is een bijzonder specialisme. Vanaf 2012 heeft Veiligheidsregio Zeeland dit specialisme samen met de brandweer in Engeland, Frankrijk en België opgezet. Sinds 2014 zijn de teams operationeel. Eén MIRG bestaat uit twee teams van zes brandweerlieden, een Command and Control Team (CCT) en het Command and Support Team (CST). Het CCT bestaat uit Hoofdofficieren van Dienst (HovD’en), Officieren van Dienst (OvD’en) en informatiemanagers. Het CST doet de daadwerkelijke inzet en bestaat uit een bevelvoerder en manschappen.
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
33
Haal méér uit de Wgr! isbn 978 90 12 39424 6 | auteurs: Els Boers, Douwe Brongers omvang: 380 pagina’s | prijs: ¤ 50,35 incl. btw
De Wet gemeenschappelijke regelingen helder uitgelegd Ω Voor
bestuurders en ambtenaren de mogelijkheden én onmogelijkheden: er kan vaak meer dan u denkt Ω Geen juristentaal, maar begrijpelijk Nederlands Ω Handig om dit boek altijd bij de hand te hebben Ω Ontdek
Meer informatie op sdu.nl/overheid
f n e a t e i s v s d a h w h n d d d c e w o i a n c n r l d n a a r a u r e e r u e l B m AAgUitg Bde ieantd&ctue c N a A r a B V Speciaal voor abonnees: · Nieuws en achtergronden · Brand&Brandweer-online (24/7 te raadplegen op iPad en tablet) · Brand&Brandweer-archief (2008 – heden) · Agenda en alertering
www.brandenbrandweer.nl
Risicobeh eersi ng
Woningsprinklers, een alternatief in de brandveiligheid van seniorencomplexen Woonflat Schouwlaak in Zutphen is als een van de weinige seniorencomplexen in Nederland voorzien van woningsprinklers. VEBON-NOVB nodigde de gebouweigenaar, adviseurs en het bevoegd gezag uit om ervaringen te delen. De conclusie: woningsprinklers kunnen een prima alternatief zijn voor ingrijpende bouwkundige brandveiligheidsmaatregelen. Het beheer en het inspectieregime moeten dan wel op de woonfunctie worden afgestemd om de exploitatieen controlelasten beheersbaar te maken en te houden. Door Jolanda Haven Fotografie VEBON-NOVB
Woonflat Schouwlaak telt zestig appartementen. Het gebouw voldeed niet meer aan de brandveiligheidseisen. Een bouwkundige ingreep bleek ingrijpend en zou voor veel overlast zorgen. De vraag was dan ook: kan het niet anders? Adviesburo Smeets en Munnik Brandadvies stemden af en een woningsprinkler kwam snel als optie in beeld. De oplossing die in Schouwlaak is gerealiseerd is een combinatie van een reguliere sprinklerinstallatie (watervoorziening in galerijen) en een woningsprinklerinstallatie in de appartementen. Volgens berekeningen van adviseur brandveiligheid Harrie Munnik draagt een sprinklerinstallatie meer bij aan brandveiligheid dan een bouwkundige ingreep en is het bovendien goedkoper. ‘Zeker bij de keuze voor totaalbeveiliging, waarbij niet alleen de appartementen, maar ook de galerijen van sprinklers worden voorzien.’ Hoewel Woonbedrijf ieder1 eerst sceptisch is, zien ze toch de pluspunten ervan in. ‘Ons uitgangspunt: een oplossing die het meest bijdraagt aan brandveiligheid, zo min mogelijk overlast geeft voor de bewoners en die kosteneffectief is’, aldus Frenck Megens van Woonbedrijf ieder1. Hoe beoordeelt de gemeente een woningsprinklerinstallatie, afgezet tegen de bouwkundige eisen in het Bouwbesluit? ‘Redenerend vanuit de veiligheid van de bewoners hoefden we niet lang na te denken om in te stemmen met het woningsprinklerplan. Met een woningsprinklerinstallatie die alle ruimten in de woning bereikt, heb je eigenlijk continu de brandweer naast je op de bank zitten. Een betere veiligheidswaarborg kun je nauwelijks hebben’, aldus Hans Worm vakspecialist brandveiligheid bij de gemeente Zutphen. Proces met hobbels Terugkijkend was het voor alle partijen zoeken, vanwege de onbekendheid met het fenomeen woningsprinklers. ‘We waren samen pioniers op een onbekende weg en dat merkten we gedurende het planproces’, aldus bouwkundig adviseur Jos Stiekema van Adviesburo Smeets. ‘We kwamen verschillende keren tot nieuwe inzichten en liepen tegen vraagstukken aan die de besluitvorming vertraagden.’ Zo was er discussie over uitvoering van de watervoorziening en de impact van vorstgevaar op de galerijen. Volgens John van Lierop van VEBON-NOVB initiatiefnemer van de evalu-
Brand&Brandweer
atie is de woningsprinkler binnen de installatiebranche een ‘vak apart’ en nog relatief onbekend. Hans Worm is enthousiast over wat de partijen samen tot stand hebben gebracht. ‘Alle lof voor gebouweigenaar Woonbedrijf ieder1 en haar rol in dit traject. Een uitstekend eigen initiatief om een urgent brandveiligheidsvraagstuk in dit woongebouw op te lossen. Het bevoegd gezag heeft weinig om op toe te zien, want de kwaliteitsnormen voor sprinklerinstallaties zijn zo streng en de installaties zijn zo betrouwbaar, dat we er geen omkijken meer naar hebben.’ Voor de gebouweigenaar ligt dat anders, want de beheerfase levert Woonbedrijf ieder1 een flinke inspanning op en ook de bewoners ondervinden daar gevolgen van. Frenck Megens: ‘Qua initiële investering pakt een woningsprinklerinstallatie voordeliger uit dan een bouwkundige ingreep, maar de exploitatielasten zijn relatief hoog.’ De vraag is dan ook: kan het anders? De NEN 2077, categorie 2 stelt hoge eisen. Munnik: ‘We moeten ons inspannen om de inspecties zo simpel mogelijk te houden door activiteiten te schrappen die geen aantoonbare meerwaarde hebben voor de kwaliteit van de installatie. Dit zouden we kunnen oplossen met een automatische controle van de techniek met sensoren. Dan krijg je een heel ander plaatje dan wanneer er maandelijks een fysieke controle door een erkend bedrijf plaatsvindt.’ Alle uitgenodigde deelnemers zijn erg positief over het resultaat van het project en willen aan de slag met de ervaringen. Zo staat het aanpassen van de norm wel bovenaan de lijst van aanbevelingen. Ook een flexibelere omgang met inspectie is gewenst. ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
35
Risicobeh eersi ng
Gekoppelde rookmelders: signaleren en actie ondernemen
Fotografie: Nederlandse Brandwonden Stichting
Tijdens de Brandpreventieweken in oktober is onder andere aandacht besteed aan het belang van hoorbare rookmelders, maar ook aan het nut van gekoppelde rookmelders. Welke ervaringen hebben de regio’s in het land hiermee? Drenthe en Noord-Holland Noord zijn positief. Zeker bij verminderd zelfredzame mensen of senioren. Goede voorlichting is echter van belang. Burgers kunnen niet optreden als brandweerlieden.
Door Jolanda Haven
T
erwijl een ouder echtpaar met vakantie is, breekt brand uit in hun boerderij met rieten kap. De rookmelder gaat af, gelukkig ook bij de buurman, want de rookmelders zijn aan elkaar gekoppeld. Hij neemt poolshoogte, ziet rook en belt de meldkamer. ‘Door het snel ontdekken van de brand wordt voorkomen dat de boerderij tot de grond toe afbrandt’, begint Brandveilig Leven expert Dick Jongeneel van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Dit praktijkvoorbeeld uit het Noord-Hollandse Wervershoof laat zien hoe belangrijk het is dat een beginnende brand snel wordt ontdekt. ‘Niet alleen in een dergelijke situatie kunnen gekoppelde rookmelders uitkomst bieden. Ook in andere gevallen is het goed dat de omgeving wordt gealarmeerd om hulp te bieden of de meldkamer te bellen. Zeker in uitgestrekte gebieden. Ik heb voor de aftrap van de Brandpreventieweken dit jaar met eigen ogen gezien wat het voordeel van hoorbare en
36
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
gekoppelde rookmelders is. En wat het effect van gesloten deuren heeft op de branduitbreiding, ook al is het een simpele goedkope deur.’ Burgerinitiatief De regio’s Noord-Holland Noord en Drenthe hebben één van hun Brandveilig Leven pijlen gericht op gekoppelde rookmelders en zijn een pilot gestart. In Drenthe is deze inmiddels afgerond. In Noord-Holland Noord zitten ze er middenin. Het voorbeeld uit Wervershoof is geen onderdeel van de pilot, maar een burgerinitiatief. Jongeneel: ‘Ik denk dat voorlichting vanuit de brandweer richting burgers steeds meer vruchten afwerpt. We merken dat ook aan de vragen die we krijgen. Het risico- en veiligheidsbewustzijn wordt vergroot.’ In West-Graftdijk, een dorp onder de rook van Alkmaar, zijn zes bewoners in één straat aan elkaar gekoppeld, variërend van senioren tot verminderd zelfredzamen. De pilot loop sinds september en duurt tot het eind van het jaar.
Brand&Brandweer
Risicobeh eersi ng
Uitgestrekt gebied Het idee van de gekoppelde rookmelders is onder andere ontstaan, doordat de regio een uitgestrekt gebied is. Jongeneel: ‘Niet overal staat de brandweer binnen enkele minuten voor de deur. Dan ga je kijken naar andere mogelijkheden. In 2014 konden burgers uit de gemeente Alkmaar zich inschrijven voor burgerinitiatieven. Wat kun je doen om je eigen brandveiligheid te vergroten? We willen allemaal minder brand, minder schade en minder leed. In eerste instantie kwam het in een naastgelegen dorp niet van de grond, er was te weinig animo. In West-Graftdijk lukte het wel. Ons ultieme doel is om in alle afgelegen gebieden gekoppelde rookmelders te plaatsen.’ Voorlichting Voordat het project van start ging, hebben de bewoners voorlichting gekregen. Jongeneel: ‘Voor degene die in actie komt wanneer de rookmelder afgaat is het van belang dat ze niet als brandweerman of -vrouw optreden. We willen uiteindelijk niet meer slachtoffers. Reageer op de rookmelder, bel 112, kijk wat er aan de hand is en vang je buren op. Daarnaast hebben we ze een BHV-training gegeven. Voor de andere doelgroep hebben we gericht gekeken naar de risico’s in huis door het uitvoeren van een woningcheck en naar wat ze zelf kunnen doen om brand te voorkomen.’ Met gekoppelde rookmelders voorkom je geen brand, maar je kunt volgens Jongeneel de schade aanzienlijk beperken als je er vroeg bij bent. Het meest ideale is gekoppelde rookmelders met een woningsprinkler. ‘Wanneer er alleen een woningsprinkler aanwezig is, worden buren niet tijdig gealarmeerd. De combinatie van beide is het beste. Zeker voor de minder zelfredzame doelgroep is dit van belang. Wij hebben helaas nog te weinig ervaring met woningsprinklers.’
‘Een burger is geen brandweerman, dat moet je ze op het hart drukken’ Jongeneel hoopt dat het initiatief van de gekoppelde rookmelders breed gedragen wordt en dat burgers met elkaar in gesprek gaan om elkaar te helpen. Wie zijn je buren? Kunnen ze zichzelf redden in geval van nood. Over het vervolg kan hij nog geen uitspraken doen. ‘Onze kennis en ervaring, nut en noodzaak delen we graag met de burgers, maar als je kwaliteit wilt moet je je als organisatie ermee blijven bemoeien. We willen zorgen voor minder branden, minder schade en minder leed.’ Noaberhulp Drenthe heeft al langer ervaring met gekoppelde rookmelders. Het idee is twee jaar geleden ontstaan toen een oudere beginnend dementerende vrouw is omgekomen bij een woningbrand. Het vermoeden bestaat dat de vrouw eerst buiten was en weer naar binnen is gegaan. Het project Noaberhulp wordt in het leven
Brand&Brandweer
geroepen, waarbij buren om hulp wordt gevraagd door rookmelders aan elkaar te koppelen. In samenwerking met het Rode Kruis gaat de brandweer op zoek naar verminderd zelfredzame zelfstandig wonende mensen en weet acht adressen aan buren te koppelen. ‘We hebben eerst een woningcheck uitgevoerd bij de mensen thuis om zo veel mogelijk gevaarlijke situaties te voorkomen’, vertelt Annet Hulshof van Brandweer Drenthe. ‘Het idee dat buren een oogje in het zeil houden geeft rust. Bovendien leer je elkaar beter kennen, dat levert ook het nodige voordeel op. Een jaar later hebben we het project geëvalueerd. Wat bleek, een buurvrouw heeft een beginnende keukenbrand in de kiem kunnen smoren doordat ze was gealarmeerd via de gekoppelde rookmelder.’ Met het project wint de regio in 2014 de zilveren rookmelder. Fotografie Veiligheidsregio Drenthe
‘Daar is, gelukkig, nog geen brand geweest. Als brandweerman hoop je daar natuurlijk ook niet op, maar je wilt toch ervaring opdoen en weten of het werkt zoals je hebt bedacht. Dit om draagvlak te creëren. Toch hebben we al een mooi praktijkvoorbeeld’, aldus Jongeneel. ‘Dat steunt ons in de uitrol van dit project.’
Brandweerlieden van Veiligheidsregio Drenthe plaatsen bij acht verminderd zelfredzame personen en hun buren gekoppelde rookmelders.
Kritische vragen Tijdens de expertdag wordt het project gepresenteerd en krijgen andere regio’s de vraag gesteld wat ze van het idee vinden. Hulshof: ‘Dat leverde een goed en kritisch overzicht op. Eén van de punten die naar voren kwam was of het verantwoord is dat je buren naar binnen stuurt? Je wilt uiteraard niet dat er meer slachtoffers vallen. Als mensen zien dat er rook of brand is, zonder dat bij hen een rookmelder afgaat, zullen ze ook actie ondernemen en in veel gevallen naar binnen gaan. Het risico is nu niet groter naar ons idee. De rookmelder signaleert snel, dus ben je er vroeg bij. Ook al is het alleen maar om iemand op te vangen buiten. Maar toch vinden we het een goede opmerking die we zeker in onze voorlichting hebben meegenomen. Een burger is geen brandweerman, dat moet je ze goed op het hart drukken.’ Voorlichting in plaats van vervolgproject De regio heeft er niet voor gekozen om een vervolg te geven aan het project. ‘Wij hopen een breder publiek te trekken door voorlichting te geven over de mogelijkheden en voordelen van gekoppelde rookmelders aan bijvoorbeeld ouderenverenigingen of aan burgers zelf’, besluit Hulshof. ‘We staan nog steeds volledig achter dit project en delen graag onze kennis, maar we denken dat we op deze manier meer bereiken. We hebben namelijk goed contact met externe partners die contacten hebben met de doelgroep. Door gezamenlijk op te trekken bereiken we meer kwetsbare personen.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
37
Brandveiligheidsindex 2016
Brandveiligheidsindex 2016/1 Brandveiligheidsindex 2016/1
De Brandveiligheidsindex is een onmisbare uitgave voor de brandweer, zowel in het kader van de repressie (herkennen van toegepaste materialen) als in de preventie (toezicht en advisering).
ISBN 9789012399210
Kijk voor meer informatie op www.sdu.nl/brandveiligheidsindex
gesch i eden is
Eenduidigere multidisciplinaire voorbereiding na Koninginnedag Apeldoorn Een goede voorbereiding is het halve werk. Dat beseffen de multidisciplinaire hulpverleningsdiensten in Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland na de aanslag op Koninginnedag in Apeldoorn in 2009 als geen ander. Maar het kan altijd beter. Bij de voorbereiding op de Giro d’Italia in Apeldoorn afgelopen zomer wordt nog strakker samengewerkt. De mogelijke incidentscenario’s worden eenduidig uitgewerkt, de plaatsing van alle hekken wordt nauwkeurig berekend en de herplaatsing van de brandweerkazernes wordt kritisch tegen het licht gehouden.
Door JILDOU VISSER
T
ijdens Koninginnedag in Apeldoorn in 2009 reed een auto door de dranghekken en de mensenmassa heen in de richting van de open bus waarmee de koninklijke familie een rit door de stad maakte. De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) onderzocht de voorbereiding, het incident en de inzet van de hulpdiensten. Eén van de conclusies van de IOOV is dat de monodisciplinaire draaiboeken van de brandweer, politie, GHOR en de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging andere scenario’s beschrijven. Opvallend volgens de inspectie, omdat de beschreven scenario’s een multidisciplinaire voorbereiding en aanpak vereisen. ‘We hebben geleerd van Koninginnedag in 2009’, begint Adriaan Verstoep van het brandweercluster Epe-Voorst-Apeldoorn. ‘We hebben veel tijd en aandacht gestoken in die voorbereiding. We wisten hoe we moesten handelen, maar het IOOV concludeerde dat de multidisciplinaire afstemming beter kon. Die aandachtspunten hebben we meegenomen in de voorbereiding op de etappes van de Giro d’Italia in Apeldoorn afgelopen zomer.’ In de voorbereiding op de wielerwedstrijd kijken de betrokken hulpverleningsdiensten samen welke incidentscenario’s zich kunnen voordoen. Iedere dienst wordt proceseigenaar van een aantal scenario’s. Die worden volgens een standaard model uitgewerkt. ‘Per scenario hebben we op basis van de impact en de waarschijnlijkheid een risicoinschatting gemaakt, van best case tot worst case. Vervolgens hebben we beschreven welke maatregelen getroffen moeten worden om het incident te kunnen bestrijden’, legt Verstoep uit. ‘Doordat we nadrukkelijker eenzelfde wijze van werken hadden en beter samenwerkten, ontstond een eenduidig multidisciplinair beeld van de mogelijke risico’s en inzet.’ Alle scenario’s worden bovendien voorafgaand aan het evenement getest. In schaduwsystemen worden meerdere scenario’s volledig doorlopen. Wat gebeurt er als je een gebouwbrand en een ongeval tegelijkertijd krijgt? En hoe gaat het als je met een grote natuurbrand waar vier pelotons worden ingezet, te maken krijgt? Verstoep: ‘Die testen gingen goed. Dat geeft een vertrouwd gevoel. Het is goed dat we dat hebben gedaan, want tijdens het evenement was er een grote natuurbrand in Hoog Soeren op de Veluwe.’ Herplaatsing kazernes In de voorbereiding op de etappe van de Giro d’Italia wordt bovendien nauwkeurig berekend waar de evenementenka-
Brand&Brandweer
Het brandweerinformatiecentrum tijdens de Giro d’Italia.
zernes tijdelijk geplaatst kunnen worden. ‘Je wilt je volledige verzorgingsgebied optimaal afdekken. Toen we de gegevens in GeoViewer stopten, zagen we dat de locaties die puur gekeken naar afstanden de beste waren, helemaal niet de meest optimale waren. Daar stonden namelijk bijna geen gebouwen en waren dus weinig risico’s. Het was beter om de posten te herplaatsen naar een locatie waar de risico’s groter waren’, vertelt Verstoep. In het systeem kunnen ook een begin- en eindtijd worden ingevoerd, zodat tijdens het evenement ook alle centralisten op de hoogte zijn van de nieuwe kazernevolgordetabellen die uit de herplaatsing voortkomen. Ook de plaatsing van de hekwerken wordt nauwkeurig berekend. Verstoep: ‘In 2009 deden we dit op gevoel. Door dit beter te berekenen kun je de plaatsing van de hekken ook beter afstemmen op de omleidingen.’ C2000 In het onderzoek van de IOOV naar de aanslag op Koninginnedag is ook geconstateerd dat er tijdens de afhandeling van het incident problemen waren met zowel de C2000-verbinden als de mobiele telefonie. Het C2000-netwerk was de hele dag operationeel, maar kon kort na het incident niet alle spraakaanvragen verwerken. ‘Dit blijft een aandachtspunt’, aldus Verstoep. ‘Om de mobiele verbindingen te verbeteren hebben we tijdens de etappe van de Giro d’Italia veel masten bijgeplaatst. Maar wat is voldoende? We hebben het aantal bewust gewikt en gewogen, maar of het echt voldoende is weet je pas op het moment dat je het nodig hebt. Tijdens Koninginnedag hadden we geen masten bijgeplaatst, dus de mobiele bereikbaarheid zou in ieder geval verbeterd zijn.’ Met de huidige techniek is het volgens Verstoep een stuk makkelijker om alle risico’s inzichtelijk te krijgen en daar naar te handelen. ‘Maar je moet er bovenop blijven zitten.’ ■
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
39
gespot i n de markt
Brandweer Nederland ondertekent raamcontract voor Mercedes-Benz Citans, Vito’s en Sprinters van onze bestelwagens. Bij de brandweer geldt dat iedere seconde telt wanneer de voertuigen worden ingezet. Bovendien moeten ze betrouwbaar en altijd inzetbaar zijn. Daarbij zullen de Van ProCenters, het unieke serviceconcept van Mercedes-Benz Vans, een belangrijke rol spelen. Aan ons is nu de taak om de voertuigen de komende vier jaar tijdig en volledig toegerust bij de diverse brandweerkorpsen voor de deur te zetten.’
Incurve, voor uw veiligheid én gezondheid Onder de noemer Landelijke Aanbesteding Dienstvoertuigen Brandweer heeft het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) een landelijke aanbesteding georganiseerd. Voor het perceel bestelwagens viel de keuze op Mercedes-Benz voor de levering van zo’n vierhonderd Mercedes-Benz Citans, Vito’s en Sprinters in de komende vier jaren. Tijdens het jaarlijkse brandweercongres in Enschede is het aanbestedingsproces afgerond met het afsluiten van de raamovereenkomst voor de levering van de circa vierhonderd Mercedes-Benz bestelwagens in vier jaar tijd. Anton Slofstra, voorzitter van de stuurgroep Aanbesteding Dienstvoertuigen, ondertekende de overeenkomst namens Brandweer Nederland, terwijl Jorus Vos, Managing Director van Mercedes-Benz Vans BeNeLux, de aanschaf met een tweede handtekening bekrachtigde. De aanwezige brandweerlieden kregen de gelegenheid om nader kennis te maken met de aan te schaffen dienstvoertuigen. De keuze van Brandweer Nederland voor Mercedes-Benz is gebaseerd op diverse criteria, zoals de specifieke eigenschappen van de diverse modellen en de professionele dealerorganisatie. Dat laatste facet is belangrijk, omdat het dealernetwerk ervoor zorgt dat de voertuigen voortdurend inzetbaar zijn, zonder onnodig tijdverlies bij reparatie en onderhoud. In totaal deden 24 veiligheidsregio’s en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) mee met de aanbesteding voor de aanschaf van de dienstvoertuigen. De veiligheidsregio’s bepalen bij het bestellen zelf welk Merce40
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
des-Benz voertuig ze nodig hebben en in welke uitvoering. Het IFV ondersteunt de veiligheidsregio’s met veel relevante en praktische kennis, onder andere op het gebied van het verwerven en beheren van materieel en projectmanagement. Speciale uitvoering en uitrusting De voertuigen worden compleet met de optische en akoestische signalering van het merk Hänsch en met de brandweerstriping geleverd. Deze opbouw wordt in opdracht van Mercedes-Benz Nederland verzorgd door de firma Visser in Leeuwarden. Het bedrijf heeft een uitstekende reputatie als innovatieve producent van onder andere kwalitatief hoogwaardige hulpverleningsvoertuigen op maat. Jorus Vos, Managing Director Vans BeNeLux, toonde zich niet alleen verheugd over de keuze voor de Citan, Vito en Sprinter door de regio’s, maar was ook trots. Hij verklaarde tijdens het brandweercongres na de ondertekening: ‘Als een organisatie als de brandweer, die bovengemiddelde eisen stelt aan voertuigen, kiest voor onze producten, dan zegt dat het nodige over de kwaliteit en de eigenschappen
Lang nadat men de brand heeft verlaten worden brandweerlieden en medewerkers van de werkplaats nog blootgesteld aan materiaal dat vol zit met toxische en kankerverwekkende stoffen. Om te proberen het risico op gezondheidsproblemen op lange termijn te verminderen, heeft Interspiro een nieuw draagstel ontwikkeld genaamd de Incurve. De Incurve is gemaakt van een combinatie van hoogwaardige kwaliteit rubber en plastic. Tevens is het gebruik van textiel tot een minimum teruggebracht. Dit maakt de Incurve minder vatbaar voor vervuiling van toxische en kankerverwekkende stoffen. De Incurve is eenvoudig te reiningen. Bijkomend voordeel is dat de Incurve zo gemaakt is dat het de vormen van het lichaam volgt. Optimale verdeling van het gewicht. De heup- en schouderbanden bewegen los van elkaar voor maximale beweegbaarheid. Dit maakt de Incurve een zeer comfortabel draagstel.
Deze pagina is tot stand gekomen met bijdragen uit de markt
B&B REGISTER
B&B Brand&Brandweer
vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding
Adviesbureau brandpreventie
Floriaan B.V. Postbus 220 5300 AE Zaltbommel Tel. 0418 573800 Fax 0418 573801 info@floriaan.nl www.floriaan.nl
Vaste adverteerders (contract houders) worden gratis in één rubriek opgenomen voor een heel jaar. Heeft u ook interesse, stuur dan uw gegevens naar het aangegeven adres, zie bon.
Waar kunt u terecht voor producten en diensten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advertentieverkoop: I.S.-acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com
Brandveiligheid
Geboorde brandputten
Stickers
Vluchtdeurbeveiliging
P&G Safety Burgerstraat 26 5311 CX Gameren Tel. 0418 561761 info@pengsafety.nl www.PenGsafety.nl
Raaijmakers Bronbemaling Erfstraat 8 5408 SJ Volkel-Uden Tel. 0413 273065 Fax 0413 274190 info@raaijmakersbronbemaling.nl www.raaijmakersbronbemaling.nl
Letas Stickerservice Postbus 32016 6370 JA Landgraaf Tel. 045 5312580 Fax 045 5691700
Nooduitgang.nl Doezastraat 37 2311 HA Leiden Tel. 071 3611628 Fax 071 3611869 info@nooduitgang.nl www.nooduitgang.nl
Droogkasten & reinigingsmachines Laundry b.v. Industrieweg 10 Postbus 7015 3286 ZG Klaaswaal Tel. 0186 572900 Fax 0186 573210 laundry@laundry.nl www.laundry.nl
Hulpverlenings gereedschappen Holmatro Rescue Equipment Postbus 33 4940 AA Raamsdonkveer Tel. 0162 589200 Fax 0162 522482 www.holmatro.com
Verhuur & Brandweerpersoneel RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl www.regiosafe.com
Ook wij willen opgenomen worden als bedrijf! Stuurt u mij vrijblijvend informatie over hoe mijn product of dienstverlening vermeld kan worden in deze rubriek. Bedrijf/organisatie Postadres Postcode/woonplaats Telefoonnummer Faxnummer Gewenste rubrieken
o per rubriek, per uitgave € 45,o per rubriek heel jaar (10 uitgaven) € 355,Prijzen exclusief BTW Datum
Handtekening
B&B Brand&Brandweer
U kunt deze bon inscannen en mailen naar: info@is-acquisitie.com. Voor deze en andere advertentiemogelijkheden in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a.: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com
Brand&Brandweer
Sdu Uitgevers - nummer 12 december 2016
41
Teckel speelt verstoppertje met brandweer De Rozendaalse teckel Knoet heeft de brandweer uit Velp half november handenvol werk bezorgd. Het hondje dook tijdens de ochtendwandeling in een Rozendaals bos in een konijnenhol en kwam er niet meer uit. Na een tijd tegen het konijnenhol gepraat te hebben, begon de eigenares van Knoet zich zorgen te maken en belde de brandweer. De brandweerlieden hebben met een schep het konijnenhol uitgegraven. In de tussentijd werd de teckel geroepen en was hij vanuit de verschillende in- en uitgangen van het hol blaffend te horen. Na twintig minuten graven, werd Knoet achter in het konijnenhol gezien, maar vervolgens was de hond weer weg. Na bijna een half uur graven zag een gemeentelijk toezichthouder de hond opeens tevoorschijn komen achter de gravende brandweermannen. De teckel stond op zijn gemak te kijken hoe iedereen aan het werk was. Toen hij zag dat alle aandacht op hem gevestigd was, dook hij weer terug het konijnenhol in. Hierop is besloten om de hond met rust te laten. Ruim twee uur later heeft hij zich thuis, enkele honderden meters verderop, weer gemeld. Bron: Gelderlander.nl
BRAND&BRANDWEER Brand&Brandweer is het vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding, en het communicatiemagazine van Brandweer Nederland. December 2016 - nummer 12 jaargang 40 REDACTIE-ADRES
Brand&Brandweer t.a.v. redactiesecretariaat Brand&Brandweer, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (058) 2160862, e-mail: brand&brandweer@sdu.nl REDACTIE
Ing. Stephan J.M. Wevers, commandant brandweer Twente (voorzitter redactie) Drs. Albert-Jan van Maren, brandweer Gelderland-Midden Frans van der Veen, brandweer Gooi en Vechtstreek Marcel van Galen, hoofd risicobeheersing Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Frank Huizinga, woordvoerder Brandweer Nederland Lucas de Lange, Vernieuwde repressie Veiligheidsregio Haaglanden Gerard Bouwmeester, vrijwilliger Veiligheidsregio Utrecht EINDREDACTIE
Wij van PS: Ingrid Spijkers, Jildou Visser e-mail: jildou@wijvanps.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE
Gerard Bouwmeester, Bastiaan Miché, Jeffrey Koper, Piet Ruis, Condor Media, Rob Jastrzebski, Casper Ferwerda, Joey Bremer MediaTV, Ellen Schat, VVB Voermans, Jolanda Haven, Veiligheidsregio Zeeland, VEBON-NOVB, Veiligheidsregio Drenthe, Nederlandse Brandwonden Stichting. ONTWERP EN OPMAAK
SD Communicatie, Rotterdam DRUK
Wilco BV - Amersfoort UITGEVER
Sdu Uitgevers: Roel W. Roos Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl BLADMANAGEMENT
drs. Karel Frijters Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl ADVERTENTIE-ACQUISITIE
Lijst van adverteerders APG Groep NV 19 Falck BHV Consultancy C4 Holmatro Rescue Equipment C2 Interspiro BV 4 Laundry BV 34 Letas Stickerservice 34 Mercedes Benz Nederland BV 30 Raaijmakers en Zn 34 SDU 22, 26, 38, C3
42
nummer 12 december 2016 - Sdu Uitgevers
Tarieven, reserverings- en sluitingsdata voor (combinatie)advertenties in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a. op aanvraag beschikbaar bij: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, e-mail: info@is-acquisistie.com www. is-acquisistie.com Aanlevering van advertentiemateriaal bij loap@sdu.nl SLUITINGSDATA ADVERTENTIES EN BIJSLUITERS 2017
nummer nr. 1/2 nr. 3 nr. 4 nr. 5
verschijning sluiting 21-01 27-12-2016 04-03 07-02 01-04 07-03 06-05 11-04
ABONNEMENTEN
Opgave van abonnementen en adres-wijzigingen: Sdu Klantenservice, Postbus 20014, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/brandweer Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Het abonnement op Brand&Brandweer (10 nummers) kost 89 euro excl. BTW (94,34 euro incl. BTW). Deze prijs is inclusief verzendkosten. Prijs los nummer: 10 euro (incl. BTW). Een abonnement op B&B geeft tevens toegang tot B&B-digitaal, nieuwsdossiers, forum en het archief van B&B via www. brandenbrandweer.nl. Inlogcodes worden schriftelijk aan abonnees verstrekt. Prijs online-abonnement los: 74 euro excl. BTW (89,54 euro incl. BTW). Een abonnement geldt voor een jaar en wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij Sdu Klantenservice (zie adres hierboven). Wilt u reageren op een artikel, of een onderwerp/artikel aandragen voor publicatie in B&B, neem dan contact op met de redactie via brand&brandweer@sdu.nl. De redactie houdt zich het recht voor artikelen in te korten dan wel journalistiek aan te passen. © Sdu Uitgevers 2016 Alle rechten voorbehouden. Alle auteurs rechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden. ISSN 01656-4675
TERMIJN VAN ANNULERING:
6 weken voor verschijningsdatum Termijn van inzending:
3 weken voor verschijningsdatum
Brand&Brandweer
Volledig op de hoogte met Brand & Brandweer
B B&B &B Brand
Bra
nd&
&Bran
B&B Brand&Brandweer
JUNI 2016
B&B d voor lad bla kb vak va
en erlening hulpv weer, brand
d voor
brand weer, hulpv erlening en
• Brusselse brandweer deelt de ervaring van de aanslagen
5
voor dacht j bi op aan • Vol idshygiëne arbe vakblad v tra voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding nakblad AN G 40 JAA RG oefence er ers ov ernem • Ond dveiligheid bran
ing nbestrijd rampe
6
• Brancherichtlijn duiken moet zorgen voor kwaliteitsimpuls va v ak kb bla lad
6 ME I 201
dweer &Bran Brand
dweer
rampe40 JAARGANG nb
estrijd ing
Brand papieropslag Scheemda duurt tien dagen
• S te bij unpun kla psych t voo cht oso r hu cia en • V le lp er Ma nieuw n d s feit cha e op pA leid is e i • L en ng es wo sen va Hel ningb n de f a lev ran oet d tale slu in is
7/8 STU S
201 6
v va akb • Rob lad voo ots, r bra ndw van de het materie toekom el eer, hulpver len st ? ing • Blu en JAA RG ram AN spakk G 40 pen en bes afgest trij din emd op g de klu s
B&B Bra
nd&B
LTR_
P001
B&B Brand
&Brandwe
01_LTR
er
SE
PT EM
9 JA AR
G AN
B ER
20 16
G 40
Spe kw len m bij adran et cen brand ten tru mZ utp hen
om Zorgen ingen d verbin d n bij bra ren o t zend
B&B
JUL I / AU GU
ndw eer
• Vooruitblik op het brandweercongres
tie oriënta kamer • Her elijke Meld Land ie at is Organ
LTR_P0
• Red gere sterker edschap: kleiner , lichter en
Bra
_LTR
-BR-
ran
dw eer
09-2
016
ww w.b ran den bran dw eer. nl
1
www.b randen brandw eer.nl
-BR-07-
2016 1
Brand&Brandweer
www.brandenbrandweer.nl 23-6-201
6 9:54 :23
LTR_P001_LTR-BR-06-2016 1
25-8
-201
6 9:3 6:24
19-5-2016 11:03:20
6:21 6 11:3
28-4-201
B&B er
&Brandwe
Brand
eer.nl brandw randen www.b
2016 1
-BR-05-
01_LTR
LTR_P0
Brand & Brandweer houdt u volledig op de hoogte van alle ontwikkelingen in het brandweer en rampenbestrijdingsvak via de brand online. U vindt in Brand & Brandweer elke maand boeiende artikelen over de brandweer in al zijn facetten: repressie & preventie, rampenbestrijding & crisisbeheersing, bestuur & organisatie en actueel nieuws uit de korpsen. Neem nu een abonnement en u ontvangt maandelijks het blad en u heeft toegang tot brandenbrandweer.nl, waar u naast het nieuws over uw vakgebied, gratis toegang hebt tot de archieffunctie van Brand&Brandweer.
Ga naar sdu.nl/brandweer
Heeft uw bedrijf een First Responder nodig? Falck biedt eerste hulp bij het analyseren van uw risico’s.
EFFECTIEVE & DOELMATIGE NOODORGANISATIE LAAG
HOOG COMPLEXITEIT EXITEIT TEIT EN RISICO
BEDRIJFSHULPVERLENER
FIRST RESPONDER S O
Arbowet
BRANDWEER Art. 31 Wet op de Veiligheidsregio’s
GESTANDAARDISEERDE
TAILORǕMADE OPLOSSINGEN
GESTANDAARDISEERDE
BHV OPLEIDINGEN
ǓADVIES EN OPLEIDINGENǔ
BEDRIJFSBRANDWEER
GEBASEERD OP SPECIFIEKE
OPLEIDINGEN
RISICO’S & SCENARIO’S
Iedere werkgever heeft de verplichting om werknemers een veilige werkplek te bieden. Welke maatregelen u daarvoor moet nemen, is afhankelijk van uw bedrijf; grootte, type en branche. Het kan zijn dat u kunt volstaan met een reguliere BHV-organisatie, of dat u zelfs bent aangewezen als bedrijfsbrandweerplichtig. Zit uw organisatie hier tussenin dan biedt First Responder een oplossing. Falck
Neem voor meer informatie contact op met: Falck Fire Academy Claudia Kranendonk Tel +31(0) 181 376 666 c.kranendonk@falck.com falckreacademy.com
kan u hierbij als geen ander helpen. We brengen de risico’s in kaart en kunnen deze vertalen naar een praktische inrichting en opleiding van uw bedrijfsnoodorganisatie. Dat doen we al ruim 30 jaar in alle sectoren. Zo weet u precies waar u aan toe bent en borgt u de bedrijfscontinuïteit en een veilige werkplek.
Fire Academy