Brand & Brandweer september 2018

Page 1

september 2018

• De risico’s en aandachtspunten bij waterstof • Veel vernieuwingen in leergang bevelvoerder • Verbeteringen in PPMO na evaluatie vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

Gevaarlijke stoffen groot aandachtspunt bij brand Venlo

B&B Brand&Brandweer

www.brandenbrandweer.nl

9

jaargang 41


TOGETHER AS ONE

BEN JE KLAAR OM JE NIEUWE BUDDY TE ONTMOETEN? Ze zijn gemakkelijk in de omgang, betrouwbaar, flexibel en communicatief vaardig. En nog belangrijker: uw gezondheid is hun prioriteit.

MEER INFORMATIE MSAsafety.com/M1 facebook.com/MSAsafetyFire #M1buddy

JE NIEUWE BUDDY


INHOUD

nummer 9 september 2018

Coverstory

28

22 Gevaarlijke stoffen groot aandachtspunt bij zeer grote brand

Na enkele jaren hard werken staat de Arbocatalogus eindelijk online. Maar wat is het precies? Ellen Buskens van de vakgroep Arbeidsveiligheid legt het uit en benadrukt het belang van het document.

Venlo Bij een zeer grote brand bij AHC Benelux in Venlo is lange tijd onbekend welke gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en bij de brand vrijkomen. Het is lange tijd een spannende inzet. Uitbreiding naar een naastgelegen compartiment waar magnesium ligt opgeslagen wordt uiteindelijk voorkomen. 31

Artikelen

34

Natuurbranden: uitzonderlijk veel, groter en complexer Wat waren de bijzonderheden op het gebied van natuurbranden in de hete, droge zomer. Brand&Brandweer zet ze op een rij.

Veel vernieuwingen in leergang bevelvoerder 15 De leergang bevelvoerder is herzien. Projectleider Joannet van Breemen licht de veranderingen in de herziene leergang toe. Docenten die al zijn gestart met de herziene opleiding delen hun ervaringen.

Brandweerboot bij Canal Parade moet bijdragen aan acceptatie Op het gebied van diversiteit kan binnen de brandweer nog het nodige worden verbeterd. Willy Piepenbrock, voorzitter van het netwerk Roze Rood, legt uit hoe de Canal Parade daaraan kan bijdragen.

Zorgen om veiligheid bij toepassing waterstof: koudwater10 vrees of terecht? Waterstof lijkt dé oplossing voor de energietransitie. Auto’s kunnen erop rijden, het is een opslagmiddel voor duurzame energie en gebouwen kunnen ermee worden verwarmd. Wat zijn de kenmerken en risico’s van deze duurzame brandstof? En is er voldoende oog voor de veiligheid bij deze nieuwe toepassingen?

Arbocatalogus Brandweer bundelt handvatten voor veiliger werken

39

Met resQbelt sneller en veiliger dieren uit de sloot halen Veehouder Cor van Dongen bedacht na aangevallen te zijn door een geredde koe de resQbelt. Hiermee kunnen de reddingslijnen op afstand worden losgemaakt.

Evaluatie PPMO: geen verrassingen, wel verbeteringen 18 Vervang de stairmastertest door een alternatief en zorg ervoor dat regio’s op dezelfde manier met het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek omgaan. Het zijn twee aanbevelingen uit de evaluatie die nu verder worden opgepakt.

Rubrieken Ademhaling belangrijkste opnameroute schadelijke stoffen 20 De resultaten van de laatste twee deelonderzoeken naar de blootstelling aan rook en roet zijn bekend. Opvallende conclusie is dat wanneer meerdere pakken tegelijk worden gewassen, ze slechts een beetje schoner uit de wasmachine kwamen dan voordat ze erin gingen. Vervolgonderzoek is nodig.

5 6 27 32 40

Van de redactie Actueel Onder de Helm Vakantiefoto’s Gespot in de Markt

Op de cover: Brandweerlieden in Venlo zetten in de nacht van 7 augustus alles op alles om te voorkomen dat de brand doorslaag naar een naastgelegen compartiment waar magnesium ligt opgeslagen. Fotografie: Eglaphoto.

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

3


Het grootste opleidingen- en oefencentrum voor professionele hulpdiensten in West-Europa. ’

Training Base Weeze GmbH & Co. KG | Flughafenring 16 | 47652 Weeze Deutschland | info@tb-weeze.com | +49-2873 665 630

Voor al uw onderhoud van helm tot voertuig! Veilig en milieuvriendelijk!

VEIDEC BV, Industrieweg 1b Hapert 0497-726888 info@veidec.nl

Voor meer informatie: WWW.REGIOSAFE.COM

BRANDWEERPERSONEEL AFLOSSING NABLUSSING BEDRIJFSBRANDWEERZORG VERHUUR MATERIAAL


VAN DE REDACTI E

Social media, een zegen of een plaag!?

D

e zomerweken zijn voor veel van onze collega’s druk geweest. En dan niet alleen met het blussen van een enorm aantal buitenbranden als gevolg van de enorme droogte. Met meer dan 2800 inzetten was sprake van een verdubbeling gemeten naar een regulier jaar. Droogte- en hittegolfrecords zijn gebroken. Lage waterstanden zorgden ervoor dat ook de voorbereiding op crises in onze nationale waterveiligheid, nadrukkelijk onder de aandacht kwam. Wederom hebben we kunnen laten zien welke enorme maatschappelijke waarde wij als brandweer, en breder als veiligheidsregio, hebben. Die waarde hebben we ook op kleinere, lokale schaal. Brandweerkorpsen die verkoeling kwamen brengen bij oude van dagen met voetenbadjes of meehielpen bij het waterfestijn tijdens een plaatselijke huttenbouwweek. Mooie voorbeelden waar menig collega met een goed gevoel op kan terugkijken. Dit is tenslotte ook waar wij het voor doen. Bijdragen aan onze samenleving. De helpende hand bieden waar we dit kunnen. Prachtige foto’s en filmpjes heb ik zien verschijnen op de sociale media van collega’s die zich met hart en ziel, soms letterlijk in het heetst van de strijd, inzetten. Social media is een mooie manier om ons werk te delen met de buitenwereld. Waarderend en positief. En altijd kritisch naar wat wel of niet geplaatst kan worden. Zo spreekt het voor zich dat gebruik van social media niet kies is waar het gaat om incidenten waar slachtoffers bij zijn betrokken. Altijd moet rekening worden gehouden met de privacy van slachtoffers en de normen en waarden die wij als organisatie wensen te hanteren. Respect voor onze medemens staat voorop. Ik zie daarom ook, gelukkig, weinig foto- en filmmateriaal op social media verschijnen die hier niet voldoende rekening mee houden. Hoe anders heb ik met verbazing geluisterd en gekeken naar een kennelijk nieuwe generatie paparazzi die is opgestaan. Wat is het toch leuk en spannend om daar waar sprake is van menselijk leed ongegeneerd te fotograferen en filmen met het mobieltje. Bij een ongeval op de A58 in augustus is zelfs door een omstander een reanimatie gefilmd. Dit is respectloos en zonder enig gevoel voor fatsoen. Daarop aangesproken door de politie was er bij deze omstander zelfs in eerste instantie nog een houding van ‘waar bemoei jij je mee’.

Niet alleen het maken van dit materiaal is dubieus. Hebben we nu echt nog maar zo weinig respect voor elkaar dat sensatie prevaleert boven waarden als compassie en fatsoen? Maar wat, en dat gebeurde, als dit foto- en filmmateriaal ook nog á la minute geplaatst wordt op social media? Je zal dan maar zien dat iemand die wel erg veel lijkt op je zoon of dochter als slachtoffer is betrokken bij een groot ongeval. De inzet van hulpverleners live op Facebook streamen lijkt de volgende stap te gaan worden. Het moet niet gekker worden. Hoe kunnen we hier weerstand aan bieden? De eerste roep is, bijna als natuurlijk, om (hogere) boetes op te leggen. Handhaafbaarheid is hierbij echter wel nog een vraagpunt. Natuurlijk, gebruik van de mobiel tijdens het rijden is strafbaar. Maar het gebruik hiervan op de plaats incident ook? Of moet alleen het plaatsen op social media van dergelijk materiaal strafbaar worden? Het zijn vragen die raken aan verschillende andere vrijheden. Misschien zou een oplossing veel meer gezocht moeten worden in de combinatie van boetes met sociale afkeuring. Laten we als beroepsgroep het plaatsen van dergelijk materiaal massaal afkeuren. Een belangrijk incentive voor het plaatsen van berichten op social media is de mogelijkheid voor de plaatser om likes te krijgen. Wat nu als we onze afkeuring op het plaatsen laten blijken? Een dislike-button op Facebook zou hier wellicht een waardevolle toevoeging kunnen zijn. Ik ben van mening dat ons collectief gedrag als samenleving de anonimiteit van social media weghaalt en zo een positieve werking kan hebben. Afkeuring door gepersonaliseerde dislikes in plaats van goedkeuring door anonieme likes zou er dan aan kunnen bijdragen dat de plaatser zich nog eens bezint, voor hij begint. Marcel van Galen

Is dit nu een nieuwe uitwas van de ontwikkeling van social media, of misschien beter de asociale-media, samenleving? Zijn we helemaal los en gaan we alleen nog voor persoonlijk gewin en sensatie? Natuurlijk is het van alle tijden dat wij bij ongevallen, branden en andere incidenten willen zien wat er gebeurt. Dat is niet nieuw. Nieuwsgierigheid zit in onze aard. Wel zien wij dat nu in groten getale foto- en filmmateriaal wordt gemaakt. Voor wie en waarom?

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

5


Actu e el

Brandweer Haaglanden heeft aan het begin van de zomer de Brainbox Energy in ontvangst genomen. In de container kunnen brandweerlieden oefenen met energieinstallaties van nu en de nabije toekomst. De container is ontworpen en ontwikkeld in samenwerking met studenten van het ROC Mondriaan. In de Brainbox Energy zijn zonnepanelen met een Tesla Powerwall, zonnecollectoren met een collectorvat, een warmteterugwinunit, een waterpompsysteem, een aircosysteem, een geiser, een laadpaal voor de elektrische auto, een keukenboiler, een Quooker en een mini-installatie met filters en lampen voor een hennepkwekerij terug te vinden. ‘Wanneer bij deze installaties iets misgaat, zijn wij vaak als eerste ter plaatse. Het is belangrijk om te weten wat er kan gebeuren en hoe we moeten optreden. Dat kunnen we hiermee oefenen’, aldus Esther Lieben, regionaal commandant van Brandweer Haaglanden. ■

Fotografie: Veiligheidsregio Haaglanden

Brandweer Haaglanden neemt Brainbox Energy in gebruik

Nieuw actieplan stalbranden moet aantal stalbranden terugdringen LTO Nederland, de Dierenbescherming, het Verbond van Verzekeraars, Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) en Brandweer Nederland hebben in nauwe samenwerking met het rijk het Actieplan Brandveiligere Veestallen 2018-2022 opgesteld. Het plan moet het aantal stalbranden terugdringen.

6

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

Fotografie: Ginopress

De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar bouwvoorschriften in nieuwe stallen. Met het nieuwe actieplan komt de focus meer op bestaande stallen te liggen. Een van de nieuwe acties in het Actieplan Brandveiligere veestallen 2018 – 2022 is het periodiek keuren van bestaande stallen voor kalveren, varkens en kippen. Het gaat hierbij om een keuring van de elektra, omdat kortsluiting vaak de oorzaak van stalbranden is. ‘De brandweer staat bij een stalbrand voor een lastige opgave en de impact op de collega’s die de brand bestrijden is enorm’, aldus Roelf Knoop, namens Brandweer Nederland lid van de stuurgroep Actieplan Stalbranden. We zien daarom de noodzaak om de brandveiligheid van stallen verder te verbeteren. Het is

belangrijk dat er nu ook concrete stappen worden gezet voor bestaande stallen. Het is goed dat de branche zelf initiatieven neemt, daar leveren wij vanuit Brandweer Nederland graag met expertise een bijdrage aan.’ ■

Brand&Brandweer


Actu eel

Verregaande samenwerking brandweer binnen het Koninkrijk De brandweerkorpsen op Curaçao, Sint Maarten, Aruba en in Nederland gaan nauwer samenwerken. Daarvoor is eind juli op Bonaire een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. ‘We gaan kennis en ervaring uitwisselen en elkaar ondersteunen indien dat nodig is’, zegt Stephan Wevers, voorzitter van Brandweer Nederland die bij de ondertekening aanwezig was. ‘De orkanen Irma en Maria hebben aangetoond dat rampen zich niet beperken tot landsgrenzen en dat verregaande onderlinge samenwerking essentieel is om deze risico’s adequaat het hoofd te kunnen bieden. We hebben na de orkanen altijd gezegd dat de hulp op de korte termijn prioriteit had, maar dat we toewerken naar een structurelere en verregaande samenwerking. Dat is hier geformaliseerd’, aldus Wevers. De overeenkomst gaat volgens de voorzitter van Brandweer Nederland nadrukkelijk verder dan een intentieverklaring. ‘Stapsgewijs gaan we meer samenwerken en onze expertise delen. Daarnaast

zijn afspraken gemaakt om te komen tot een eenduidig opleidingssysteem, het gezamenlijk opleiden en oefenen, uitwisselingen van brandweercollega’s en het werken met eenzelfde functiehuis. Er wordt bovendien een expertgroep Vakbekwaamheid ingericht. Het is veel, maar ook noodzakelijk en bovendien erg uitdagend. Daarom pakken we het als Brandweer Nederland samen met de regio’s snel en voortvarend op.’ ■

Veiligheidsregio Haaglanden is deze zomer in samenwerking met de Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade een pilot gestart voor de inzet van lifeguards. De komende jaren bekijkt de regio hoe zij de Vrijwillige Reddingsbrigade structureel kan ondersteunen. De Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade had behoefte aan extra krachten doordat het aantal toeristen groeit en het strandseizoen steeds langer lijkt te worden. Veiligheidsregio Haaglanden heeft daarom besloten ruim twintig medewerkers op te leiden tot lifeguard. Zij ondersteunen de reddingsbrigade bij het surveilleren en waken over de veiligheid van mensen in het water en op het strand. ■

Brand&Brandweer

Fotografie: Veiligheidsregio Haaglanden

Haaglanden ondersteunt Reddingsbrigade met lifeguards

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

7


Actu e el

Proeftuin in Rotterdam: rookstopper blijkt effectief In Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zijn in een proeftuin zes kazernes uitgerust met een rookstopper. De rookstopper is een frame met een gordijn dat in een deurpost kan worden geklemd. Deze tool helpt om de rook in het brandcompartiment te houden. ‘We hebben de rookstopper nu een paar keer gebruikt, bijvoorbeeld bij een kelderbrand en een brandje in een industrieel pand. Daarbij hebben we de stroming van rook kunnen blokkeren’, aldus Eus Heugens van Brandweer Rotterdam-Rijnmond. ‘Door deze inzetten ben ik enthousiast geworden over de rookstopper. Het enige nadeel dat ik kan bedenken, is dat de aanvalsploeg het moet meeslepen. Daar staat tegenover dat je de zuurstoftoevoer beperkt, veilig vluchten mogelijk maakt en rookschade beperkt.’ ■

Onderzoek naar nieuwe brandveilige bouwmaterialen De TU Eindhoven (TU/e) start samen met de Brandweeracademie, Brandweer Nederland en een aantal bedrijven een onderzoek naar het ontwikkelen van nieuwe brandveilige bouwmaterialen. Het onderzoek richt zich met name op geopolymeren. Een belangrijke eigenschap van deze stoffen is dat het een ongekend hoge brandwerendheid heeft. Beton van normaal cement wordt boven de 500 graden langzaam zwakker. Geopolymeer behoudt zijn sterkte veel langer, doordat het minder versplintert. ‘Vanwege de klimaatproblematiek en het streven naar duurzaamheid wordt steeds meer energieneutraal gebouwd en wordt steeds beter geïsoleerd. Bij brand leveren de isola-

8

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

tiematerialen vaak problemen op’, aldus Ricardo Weewer, lector Brandweerkunde bij de Brandweeracademie. ‘Met name kunststofmaterialen zijn erg brandbaar en produceren veel rook. Er worden regelmatig rookgasexplosies waargenomen. De ontwikkeling van een zeer brandwerend en duurzaam isolatiemateriaal is een belangrijke innovatie om deze effecten in de toekomst te verminderen.’ De Brandweeracademie, de Wetenschappelijke Raad Brandweer (Brandweer Nederland) en de TU/e werken al enige jaren nauw samen op dit onderwerp. Zo zijn in 2014 twee TU-studenten afgestudeerd op de brandbaarheid van kunststof isolatiematerialen. ■

Brand&Brandweer


Actu eel

Inspectie onderzoekt hulpverlening na terroristische aanslag De Inspectie Justitie en Veiligheid start een onderzoek naar de manier waarop veiligheidsregio’s zich voorbereiden op terrorismegevolgbestrijding. In het onderzoek focust de Inspectie onder andere op veilige hulpverlening aan slachtoffers en omstanders en het veiligstellen van sporen voor onderzoek. Ook wordt gekeken naar de crisiscommunicatie door de overheid en de manier waarop het bestuur reageert en de hulpverlening opschaalt. Tot slot maakt ook de nazorg aan hulpverleners deel uit van het onderzoek.

Het onderzoek van de Inspectie houdt zich niet bezig met de manier waarop veiligheidsdiensten, gemeenten en veiligheidsregio’s terroristische aanslagen voorkomen. De Inspectie verwacht het onderzoek in het voorjaar te hebben afgerond. ■

Twee nieuwe e-modules voor manschappen Je brein onder druk en Verkennen van gebouwbranden zijn de twee nieuwste e-modules voor zittende manschappen. Ze zijn in opdracht van Brandweer Nederland ontwikkeld door de Brandweeracademie. De module Je brein onder druk gaat over mentale veerkracht en het omgaan met stress en het herkennen van stress. Ook het ontstaan en voorkomen van mentale problemen na een inzet, komt uitgebreid aan bod. In de module Verkennen van gebouwbranden staat het kunnen toepassen van het kenmerkenschema en het kwadrantenmodel centraal. Met de e-modules kunnen manschappen zich oriënteren op nieuwe kennis en inzichten. ■

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

9


i nnovati e

Zorgen om veiligheid bij toepassing waterstof: koudwatervrees of terecht? Waterstof wordt in de energietransitie gezien als dé oplossing voor veel vraagstukken. Zo kan het worden gebruikt voor duurzaam vervoer, voor grootschalige opslag en transport van duurzame energie én is het mogelijk om met dit gas gebouwen te verwarmen. Nu waterstof in de toekomst steeds meer wordt toegepast in de publieke omgeving, rijst ook de vraag of wel voldoende wordt nagedacht over de veiligheidsaspecten. Wat zijn de kenmerken en risico’s van waterstof? En wat moet je doen als het vrijkomt?

Door JILDOU VISSER

W

aterstof is het lichtste en kleinste element dat er bestaat, legt Ad van Wijk, professor duurzame energiesystemen aan de TU Delft, uit. ‘Op aarde komt deze stof niet in vrije vorm voor, maar als je met behulp van elektriciteit water splitst krijg je waterstof en zuurstof. Het is een molecuul waarmee we als het weer samenkomt met andere stoffen, elektriciteit of warmte kunnen maken. Het is één van de grote bouwstenen van de natuur. Aardgas bestaat bijvoorbeeld uit koolstof met vier waterstofatomen. Waterstof is een gas dat pas bij -253 °C vloeibaar wordt, de laagste temperatuur van alle elementen die we kennen. Juist doordat waterstof zo klein en licht is, stijgt het ontzettend snel als het vrijkomt. Afhankelijk van de druk, kan dat met 20 m/s. Het gaat overal doorheen en mengt zich daardoor snel in de lucht. Een waterstofgaswolk zul je niet snel tegenkomen, die is zo vervlogen.’ Nils Rosmuller, lector Transportveiligheid van het IFV, vult aan:

10

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

‘Het is een gevaarlijke stof die zeer makkelijk ontbrandt en bovendien een hoge energiewaarde heeft. Eigenschappen die maken dat we voorzichtig moeten zijn bij toepassingen ermee. Ik maak me echt zorgen om het veiligheidsaspect van de hele energietransitie. Het gebruik van waterstof is daarbij een onderdeel. Op veel fronten zijn er ontwikkelingen zonder dat goed onderbouwde risicobeheersingsmaatregelen zijn doordacht, of incidentbestrijdingstactieken zijn ontwikkeld. Overheid en bedrijfsleven moeten daar meer oog voor krijgen.’ Toepassingen industrie Waterstof is niet nieuw. Het wordt al decennia volop gebruikt in de industrie. In Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zijn enkele bedrijven die de stof gebruiken. ‘Wij bekijken en beoordelen waterstof dan ook vanuit de chemische kennis die we ervan hebben. Het is voor ons één van de gevaarlijke stoffen in het industriegebied, maar niet de gevaarlijkste. Het is niet giftig. Als het brandt, brandt het heel schoon waardoor je geen problemen hebt met een

Brand&Brandweer


i nnovati e

Fotografie: IFV

effectgebied. Een groot aandachtspunt is wel dat de vlammen van waterstof heel licht en bijna onzichtbaar zijn’, vertelt Piet Aantjes, teamleider chemisch advies bij Veiligheidsregio RotterdamRijnmond. In de regio ligt een waterstofleiding die van Rotterdam tot Noord-Frankrijk loopt. ‘Maar ook de fabrieken zijn onderling met waterstofleidingen verbonden. In de fabrieken hebben we weleens lekkages gehad, maar geen grote problemen. In de open lucht vervliegt de stof snel. Als het ontsteekt, brandt het mooi schoon. Dan ben je er ook direct vanaf.’ Publieke omgeving Hoewel Aantjes zich in de industriële omgeving niet zo druk maakt om waterstof, heeft hij wel zorgen voor de toepassing ervan in de bebouwde, publieke omgeving. ‘Ik ben een groot voorstander van de energietransitie, maar we moeten het wel verantwoord doen met voldoende oog voor veiligheid. Bij de brandweer moeten we leren op een andere manier te denken en naar incidenten te kijken. We kunnen er niet meer altijd vanuit gaan dat er geen elektriciteit of gas in een woning is als we het in de meterkast afsluiten. Huizen hebben zonnepanelen, wellicht een accu om de energie op te slaan en in enkele gevallen kan er thuis kleinschalig waterstof worden gemaakt en opgeslagen. Hoe die installaties eruit zien? Dit mag iedere fabrikant zelf bedenken, daar zijn geen regels voor. Waar we in de industrie veel veiligheidsvoorzieningen eisen, is dat in de publieke omgeving niet het geval. We moeten zorgen dat we op dit thema meer aan de voorkant komen, zodat we mee kunnen denken over mogelijke risico’s en de te nemen veiligheidsmaatregelen bij deze innovaties.’ Verwarming op waterstof Ook in de bebouwde omgeving is het gebruik van waterstof volgens Van Wijk niet volledig nieuw. ‘Vroeger voordat we ons huis op aardgas verwarmden, gebruikten we stadsgas. Dat werd gemaakt uit de vergassing van kolen en bestond voor meer dan de helft uit waterstof en daarnaast stikstof, methaan en koolmonoxide. Toen we aardgas ontdekten, zijn we daar massaal op overgestapt.’ In dat licht vindt Van Wijk het niet gek dat waterstof tegenwoordig wordt genoemd als één van de mogelijke vervangers van aardgas voor de verwarming van gebouwen. ‘Bovendien is waterstof als je het mij vraagt ook veiliger dan aardgas. Bij een lek hoopt aardgas zich makkelijker op. Dat is net zo goed een brandstof, met een vlam erbij explodeert de boel vanzelf. Waterstof is veel kleiner en lichter en stijgt daardoor snel op, maar zal bij een lek ook snel door kieren en gaten uit het huis verdwijnen.’ Een ander voordeel is volgens de professor dat waterstof volledig verbrandt. ‘Aardgas

Soorten waterstof Waterstof kan op verschillende manieren worden geproduceerd. Aan de naam van de waterstof is te herkennen op welke manier deze is geproduceerd. • Grijze waterstof: het mengsel van water en aardgas wordt verhit. Hierbij ontstaat waterstof en koolstofdioxide. • Blauwe waterstof: wanneer bij grijze waterstof de koolstofdioxide wordt afgevangen en in de grond wordt opgeslagen, wordt het blauwe waterstof genoemd. • Groene waterstof: dit is de meest duurzame manier van waterstofproductie. Met behulp van duurzame elektriciteit wordt water gesplitst in waterstof en zuurstof.

Brand&Brandweer

Nils Rosmuller

heeft die eigenschap ook, maar als er te weinig zuurstof bijkomt, verbrandt het onvolledig en dan krijg je het giftige koolmonoxide dat nog weleens tot problemen kan leiden. Waterstof ontvlamt ontzettend makkelijk, maar doordat het zo snel vervliegt krijgt het nauwelijks de kans tot problemen te leiden.’ Kiwa heeft in opdracht van Netbeheer Nederland onlangs onderzoek uitgevoerd naar de vraag of het huidige gasnet geschikt is te maken voor waterstof. Het antwoord? Ja, mits de juiste maatregelen worden genomen. Zo moeten bijvoorbeeld aanpassingen worden gedaan aan het ontwikkelen van een nieuwe cv-ketel die geschikt is voor waterstof en moeten gasmeters worden vervangen. Daarnaast moeten volgens Kiwa ook veiligheidsmaatregelen worden genomen. ‘Waterstof ruik je niet. Puur aardgas trouwens ook niet. Aan aardgas wordt een tetrahydrothiofeen toegevoegd, zodat we het kunnen ruiken als het vrijkomt. Eén van de dingen waarnaar we willen kijken is of we iets vergelijkbaars ook met waterstof kunnen doen’, vertelt Frank van Alphen, netstrateeg van Stedin. Daarnaast is volgens hem nog meer onderzoek nodig. ‘Op dit moment weten we nog onvoldoende wat bijvoorbeeld de gevolgen zijn van een waterstoflekkage. Bij een lekkage van een brandstof moet je altijd opletten, dat geldt ook voor aardgas. De eigenschappen van beide stoffen zijn anders. Dat maakt ook dat het anders kan reageren en de gevolgen anders kunnen zijn, daarom is verder onderzoek noodzakelijk.’ Netbeheer Nederland bekijkt in onderzoeksdorp The Green Village samen met TU Delft wat de mogelijkheden zijn van de toepassing van waterstof. Van Alphen: ‘We leggen daar een aardgasnet aan en willen er gecontroleerd waterstof doorheen laten stromen. Op die manier kunnen we in een onderzoeksomgeving kennis en ervaring opdoen over de mogelijkheden, onmogelijkheden en de risico’s.’ De netstrateeg verwacht overigens dat de onderzoeken en ontwikkelingen nog de nodige tijd in beslag nemen. ‘We verwach-

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

11


Fotografie: HyMove

i nnovati e

Een modern waterstoftankstation.

ten voor 2030 nog geen grootschalige ombouw van aardgas naar waterstof. Eerst moet meer bekend zijn over alle randvoorwaarden, gevolgen en risico’s. Vervolgens moet de wet- en regelgeving nog worden aangepast. Op dit moment zijn de kwaliteitseisen van het gas dat door de leidingen stroomt in de Ministeriële Regeling Gaskwaliteit vastgelegd. Tot die tijd willen we in kleinere pilots en onderzoeksprojecten kennis en ervaring opdoen.’ Eén van die pilots is het project Power-to-Gas dat Stedin in een appartementencomplex in het Rotterdamse Rozenburg draait. In dit project wordt elektriciteit via waterstof en CO2 omgezet in aardgas. ‘Een andere mogelijkheid die we onderzoeken is het bijmengen van waterstof aan aardgas. Tot op zekere hoogte functioneren de huidige cv-ketels daar prima op, maar wat ons betreft is dit een tussenoplossing tot we volledig duurzaam ons huis kunnen verwarmen’, laat Van Alphen weten. ‘Ik denk overigens dat het verwarmen op waterstof niet de oplossing is voor de energietransitie. Alleen voor dat deel van de huidige bebouwing gaat gelden waar geen andere oplossingen voor zijn, denk aan de oude binnensteden en de jaren dertig wijken eromheen, kan waterstof uitkomst bieden. Die huizen zijn te slecht geïsoleerd en daardoor niet voldoende te verwarmen met een warmtepomp of warmtenet.’ Daarnaast bekijken verschillende netbeheerders mogelijkheden om pilots te starten voor waterstofwijken in Nederland, zoals in Stad aan ‘t Haringvliet en Hoogeveen. Zover is het volgens Van Alphen nog niet. ‘Voordat we in bebouwde gebieden projecten gaan opzetten met honderd procent waterstof, moet de wet zijn aangepast en willen we eerst weten of het veilig is. Dat testen we in de veilige omgeving van The Green Village.’ Rosmuller: ‘Het lijkt mij verstandig dat we eerst alle gevaarsaspecten en de benodigde veiligheidsvoorzieningen goed in kaart gaan brengen. De lage ont12

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

stekingsenergie van waterstof, de grote ontvlambaarheidsrange en een hoge energetische waarde, maken het naar mijn mening tot een gevaarlijke stof waar we tot nu toe in het publieke domein nog maar weinig kennis en ervaring mee hebben.’ Verkeer Hoewel het aantal auto’s aangedreven op waterstof in Nederland nog minimaal is, is naar verwachting deze toepassing de eerste die snel kan gaan. Incidenten ermee zijn nog niet bekend. Wel is bekend dat indien de tank van een waterstofauto wordt doorboord het gas onder hoge druk vrijkomt en direct opstijgt. Omdat waterstof weinig energie nodig heeft om te ontbranden, moet rekening worden gehouden met een forse fakkelbrand. Rosmuller: ‘De vlammen zijn amper zichtbaar, bijzonder heet en hebben relatief weinig stralingswarmte. Zodra je in het Crash Recovery System (CRS) ziet dat je te maken hebt met een waterstofauto, moet je deze altijd bovenwinds benaderen. Ga niet blussen, want dan loop je al snel het risico dat je ongemerkt te dichtbij komt en de vlammen in loopt. Focus je op de omgeving. Aan het geratel waarmee de stof onder hoge druk de tank uitstroomt, kun je het goed herkennen.’ Waar de lector transportveiligheid de vlammen amper zichtbaar noemt, vult professor Van Wijk aan dat omliggende stoffen mee branden en dat die brand wel zichtbaar is. ‘In tegenstelling tot bij de toepassing voor de verwarming van gebouwen, kunnen we bij auto’s geen stof toevoegen aan waterstof waardoor je het kunt ruiken is of zichtbaar ontvlamt. Een voertuig heeft namelijk zuivere waterstof nodig. Gelukkig dooft het snel, omdat de waterstofwolk snel stijgt en vervliegt.’ Anders is het wanneer dit in een gesloten ruimte als een parkeergarage gebeurt. Van Wijk: ‘De huidige parkeergarages zijn daar niet op gebouwd.

Brand&Brandweer


i nnovati e

Ambitie aantal waterstofvoertuigen Wereldwijd wordt een grote toename verwacht van waterstofvoertuigen. In 2030 rijden naar schatting wereldwijd tien miljoen waterstofvoertuigen op de weg. Naar verwachting stijgt dat aantal tot honderd miljoen in 2050. In onderstaand schema is de ambitie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu weergegeven. 2017 – 2020

2020 – 2025

2025 – 2030

2030-2050

Personenauto’s

1.500 tot- 2.000

15.000

100.000 tot 200.000

2,5 tot 3 miljoen

OV-bussen

50 tot 100

250 tot 500

1.000 tot 2.000

Tankstations

15 tot 20

20 tot 80

50 tot 200

Bron: Waterstof als brandstof voor voertuigen: aandachtspunten voor incidentbestrijding, IFV (2018).

Er moet worden gezorgd dat er verschillende ontluchtingskanalen zijn waar in geval van een lekkage het waterstof door kan ontsnappen. Dit zijn nieuwe risico’s waar de normstellingscommissies zich nog over moeten buigen en de bouwvoorschriften nog op moeten worden aangepast.’ Tankstations Arnhem had tien jaar geleden al de ambitie om een toonaangevende gemeente te worden op het gebied van waterstof, laat Jan van Beckhoven van HyMove weten. Samen met de gemeente realiseerde hij in 2010 het eerste waterstoftankstation in Nederland. ‘De gemeente wilde de eigen bussen en auto’s op waterstof laten rijden en had daarvoor een tankstation nodig. Vanaf het allereerste begin hebben we dit ontworpen en ontwikkeld. Van deze toepassing van waterstof was in die tijd nog niet veel bekend en dus zijn we gestart met een onderzoek naar de impact van de risico’s op de omgeving. Eén van de meest opvallende conclusies daaruit was dat doordat waterstof snel stijgt de risicostraal rondom de tank slechts één tiende was van de risicostraal bij lpg.’ Voor het project in Arnhem is samen met HyGear een tankstation ontwikkeld waarbij naast de afnamezuil, ook de productie en opslag staan. ‘Het meest risicovolle deel was de productie van waterstof, daarbij hadden we te maken met hoge temperaturen. Om de productielocatie hebben we de nodige brandwerende voorzieningen gebouwd. Verder zijn voor de productielocatie en Fotografie: HyMove Het eerste waterstoftankstation in Nederland is in 2010 in gebruik genomen en drie jaar later ontmanteld.

Brand&Brandweer

de tankzuil paaltjes geplaatst, om te voorkomen dat een auto ertegenaan kon botsen. En de hele installatie is voorzien van de nodige noodknoppen. Als je daarop drukt, sluiten alle kleppen af en komt alles stil te liggen.’ Na ruim een jaar ontwerpen en bouwen is het tankstation in december 2010 geopend. Hoewel het tankstation drie jaar later is ontmanteld voor een verhuizing naar een andere locatie, heeft het vergunningentraject als voorbeeld gediend voor andere waterstoftankstations in Nederland, waaronder die in Helmond. Dat tankstation is in 2014 geopend. ‘Het hele traject was een kwestie van ontdekken. De gemeente wilde een goed gevoel bij alle veiligheidsaspecten hebben en het daarom behandelen volgens de richtlijnen voor gevaarlijke stoffen. Toen we contact zochten met Arnhem kwam eigenlijk naar voren dat waterstof zeker niet gevaarlijker is dan lpg. Het is brandbaar, maar vervliegt snel waardoor de kans niet groot is dat er iets gebeurt’, vertelt Pieter van der Vleuten, adviseur omgevingsadvisering van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost. Zijn collega René van Dijk vult aan: ‘Het enige waar je rekening mee moet houden is dat je de productielocatie en de pomp niet onder een overkapping zet, zodat bij een eventuele lekkage het waterstof niet kan ophopen.’ De installatie in Helmond bestaat uit vier zeecontainers. In tegenstelling tot het station in Arnhem wordt in Helmond in een van de zeecontainers het waterstof gemaakt door middel van elektrolyse van water. De andere zeecontainers dienen voor de aansturing en de opslag, één met een druk van 350 bar voor het busvervoer en één met een druk van 700 bar voor personenauto’s. De zuurstof dat bij de productie van het waterstof vrijkomt, wordt via een leiding enkele meters boven de zeecontainer op een goed geventileerde plek vrijgelaten. ‘In al die jaren hebben we geen incidenten gehad. De brandweerploegen uit Helmond oefenen er regelmatig en krijgen dan uitleg over waterstof en het tankstation, zodat de eerste eenheden goed zijn voorbereid en weten hoe ze moeten handelen als dat nodig is.’ Risico’s bij het tankstation zien Van Dijk en Van der Vleuten niet echt, zo laten ze weten. ‘Het hele tankstation is explosieveilig uitgevoerd en er zijn diverse noodknoppen. Een explosie is eigenlijk uitgesloten. Het grootste risico is wellicht een grootschalige lekkage, waarbij het waterstof in theorie zou kunnen ontbranden. Dan heb je te maken met een forse fakkelbrand. Die kans achten wij echter erg klein, omdat er geen ontstekingsbronnen in de buurt zijn. Ontbrandt het niet bij een lekkage, dan stijgt het snel op.’ Het IFV heeft voor de zomer een verkenning gepubliceerd waarbij de aandachtspunten van waterstof voor incidentbestrijding in kaart zijn gebracht. De publicatie is te downloaden via www.ifv.nl. ■

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

13


Nieuwe inzichten in brandbestrijding?

Lees het

editie 2018

Handboek Brandverloop. Elke bevelvoerder zou ‘de brand moeten kunnen lezen’. Daar is kennis voor nodig. In de nieuwe editie van Handboek Brandverloop behandelen Karel Lambert, brandweerinstructeur in België, en Siemco Baaij, bevelvoerder in Utrecht, alle aspecten van brandverloop. Nieuw in deze editie: • Hernieuwde inzichten in brandbestrijding • Veranderingen in, aan en op gebouwen • Resultaten uit nieuwe (internationale) onderzoeken • Betere aansluiting op de praktijk van instructie en opleiding met extra voorbeelden isbn: 978 90 12 402 675

Nu met 10% korting

Kijk voor meer informatie en bestellen op www.sdu.nl/brandverloop2018


Oplei den & Oefen en

Veel vernieuwingen in leergang bevelvoerder

Fotografie: Ginopress

De leergang bevelvoerder is volledig herzien. Naast het gebruik van de ELO in de leergang is de opbouw van de opleiding volledig op de schop gegaan en zijn veel nieuwe ontwikkelingen en inzichten in de leergang verwerkt. Daarmee sluit de nieuwe opleiding beter aan op de al eerder vernieuwde opleiding Manschap A. In de veiligheidsregio’s Fryslân, Twente, Noord-Holland Noord en Kennemerland is de leergang bevelvoerder in mei en juni gestart. Wat zijn hun ervaringen met de nieuwe opzet?

Leidinggeven is een belangrijk onderdeel in de nieuwe leergang bevelvoerders. Door ellen schat

P

rojectleider Joannet van Breemen van de Brandweeracademie laat weten dat een keer in de zoveel tijd alle opleidingen worden vernieuwd. Dit maal was het de beurt aan de leergang bevelvoerder die volledig op de schop is gegaan. ‘We kunnen wel stellen dat uit de oorspronkelijke opleiding weinig ongewijzigd is gebleven. Dat komt natuurlijk door de komst van de ELO, maar daarnaast is er de afgelopen jaren binnen de brandweer ook veel veranderd’, erkent ze. Bij de opzet van de nieuwe leergang is een expertgroep met bevelvoerders uit het land betrokken. Van Breemen: ‘Hun hebben we een uitgebrei-

Brand&Brandweer

de vragenlijst voorgelegd. Welke onderdelen vonden zij goed uit de oude opleiding? Wat kon eruit? Wat misten ze? En waar lag een uitgebreidere behoefte? Die input is waardevol.’ Leiderschap Uit de inventarisatie bij de expertgroep blijkt direct dat meer nadruk moet komen te liggen op het leiderschapsaspect van bevelvoerders. ‘We hebben er daarom bewust voor gekozen om het leidinggeven door de hele opleiding centraal te stellen. Daarnaast sluit de inhoud beter aan op de inzichten die we de afgelopen jaren bij het onderzoek naar situationele commandovoering hebben opgedaan’, vertelt Van Breemen. Waar voorheen de BOB-struc-

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

15


Oplei den & Oefen en

tuur in de opleiding zat, is deze nu vervangen door het FABCMmodel. Dit staat voor Feiten verzamelen, Analyseren, Besluiten nemen, Communiceren en Monitoren. In de opleiding leren de nieuwe bevelvoerders om bij ieder incident alle vragen stapsgewijs te doorlopen. In het tweede blok doen ze dat bij technische hulpverlening en waterongevallen, in het derde blok is dat bij incidentbestrijding gevaarlijke stoffen en in het vierde en tevens laatste blok op het gebied van brandbestrijding. ‘Doordat we in ieder blok een specifiek incidenttype van begin tot eind doorlopen, zit er op het gebied van leiderschap veel herhaling in de opleiding. Dat is fijn, omdat de moeilijkheid van de incidenttypen oploopt. Leidinggeven bij brandbestrijding is dynamischer dan leidinggeven bij technische hulpverlening’, aldus Van Breemen. Nieuwe thema’s In de opleiding zijn veel nieuwe thema’s verwerkt, zoals variabele voertuigbezetting, arbeidshygiëne, moderne voertuigen en sociale media. ‘Dit zijn onderwerpen die de afgelopen jaren steeds belangrijker zijn geworden en vooral voor bevelvoerders het nodige betekenen. We leren ze bijvoorbeeld om oog te hebben voor het schoon werken bij henzelf en bij de manschappen. Daarnaast besteden we aandacht aan integriteit en het beeld dat je op social media van de brandweer neerzet. Denk bijvoorbeeld aan het snel afschermen van ongevallen met slachtoffers of het eigen gedrag

ter plaatse. Op het gebied van variabele voertuigbezetting besteden we nadrukkelijk aandacht aan hoe je om kunt gaan met wisselende bezettingen. Wat kun je wel en met name ook: wat kun je niet als je minder mensen tot je beschikking hebt? Omdat in de regio’s verschillende varianten worden toegepast, leren we ze niet om te gaan met één variant, maar om bewust na te denken over de mogelijkheden en onmogelijkheden van de bezetting waarmee ze uitrukken’, vertelt de projectleider. In het derde blok van de opleiding is een andere grote verandering zichtbaar. Het oude OGS is vervangen door het versimpelde IBGS. In het blok brandbestrijding van de nieuwe leergang komen de nieuwe inzichten die de afgelopen jaren in de hernieuwde kijk op brandbestrijding zijn opgedaan, uitgebreid aan bod. Met de toevoeging van een aantal nieuwe thema’s zijn ook andere aspecten uit de opleiding verwijderd, waaronder bijzondere incidentsoorten. Van Breemen: ‘We zijn uitgegaan van incidenten die in iedere regio voorkomen en daarom ook voor iedereen belangrijk zijn. Een bevelvoerder in bijvoorbeeld Drenthe hoeft niet uitgebreid geschoold te worden op het gebied van industriële brandbestrijding. Zo hebben we op het gebied van natuurbrandbestrijding wel bermbranden meegenomen, maar geen grote heide- of bosbranden. Indien regio’s deze specifieke risico’s kennen, kunnen ze deze onderdelen zelf toevoegen.’ Aansluiting bij praktijk Docent Ruud Braaksma van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord is blij met de vernieuwde leergang. ‘Het sluit beter aan bij de praktijk. Dat zit niet alleen in de grote veranderingen, maar ook in de kleinere dingen. Zo gaan we niet meer standaard uit van een aanrijtijd van acht of tien minuten, maar van vier minuten waarin bevelvoerders informatie kunnen vergaren. In de praktijk ben je ook niet altijd acht minuten onderweg.’ Aansluiting Manschap A Eric van Genderen van BOGO Brandweeropleidingen is net als Braaksma blij met de vernieuwde leergang, maar ziet ook direct een groot aandachtspunt. ‘Ik vind het jammer dat de stof die we manschappen leren niet volledig overeenkomt met de stof die we bevelvoerders leren. Neem bijvoorbeeld repressieve ventilatie. In de opleiding Manschap A, die nog niet eens heel lang geleden is vernieuwd, leren we manschappen overdrukventilatie toe te passen, terwijl we bevelvoerders nu leren dat niet meer te doen. Het zou goed zijn als op het gebied van inzettactiek die twee opleidingen beter op elkaar aansluiten. We krijgen daar ook veel vragen over. We snappen dat het lastig is om alle opleidingen continu volledig op te zetten volgens de nieuwste inzichten. Er zullen altijd verschillen blijven, maar dat moet niet te lang duren. We hopen dan ook dat dit op korte termijn in de Manschap A opleiding wordt aangepast.’

Eric van Genderen.

16

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

Leerwerkplekopdrachten Braaksma had voor de start van de leergang ook zo zijn bedenkingen bij sommige onderdelen van de nieuwe opzet. Eén ervan is dat leerwerkplekopdrachten meer dan voorheen meetellen in de opleiding. ‘Dat betekent ook dat we de leerwerkplekbegeleiders goed moeten meenemen in alles wat tijdens de opleiding aan bod komt. Zij hebben zelf de oude leergang bevelvoerders gevolgd en zijn nog niet altijd even goed bekend met bijvoorbeeld FABCM en de nieuwe inzichten op het gebied van brandbestrijding. Daar ligt een uitdaging.’ Om de leerwerkplekbegeleiders op vlieghoogte te

Brand&Brandweer


Oplei den & Oefen en

Joannet van Breemen.

Hans Ringnalda.

brengen, probeert Braaksma ze uit te nodigen voor zoveel mogelijk lesavonden en ze regelmatig de inhoud van de opleiding toe te sturen. ‘Dit vraagt meer tijd en energie dan ik vooraf had verwacht. Naarmate we er langer mee bezig zijn, merk ik wel dat de leerwerkplekbegeleiders steeds meer vragen stellen en betrokkener raken. Dat is een goede ontwikkeling.’

ruimte om af te wijken van de standaard en te werken met alternatieven. Ringnalda. ‘Soms zie je bij de praktijkopdrachten locaties of materieel staan waar je op dat moment niet over beschikt. In dat geval zijn we vrij daar alternatieven voor te bedenken.’

Bijscholing instructeurs Ook voor docenten en instructeurs zijn er met de vernieuwde leergang veel veranderingen. Van Genderen: ‘We leiden een volledig nieuw type bevelvoerder op, terwijl de opleiding wordt gegeven door bevelvoerders van de oude stempel.’ Om de docenten en instructeurs op vlieghoogte te brengen, volgen ze een train-detrainer. Docenten die dit geven hebben de driedaagse bijscholing van de Brandweeracademie gevolgd. Daarmee zijn ze er volgens Van Genderen nog niet. ‘De leergang vraagt van ons ook een andere aanpak en voorbereiding. Cursisten nemen nu thuis de ELOmodules door en doen daar hun kennis op. Dat betekent dat we tijdens de lessen direct diepgaandere vragen en discussies krijgen. Dit vraagt een goede voorbereiding, ook van de docent en instructeur. We kunnen niet meer afgaan op onze ervaring.’ Diezelfde ervaring heeft ook Hans Ringnalda van Brandweer Opleidingen Noord (BON). ‘Je merkt dat je voor de lessen zelf de modules ook goed moet kennen en weten wat erin wordt behandeld. Het voordeel daarvan is wel dat je tijdens de les direct de diepte in kunt en meer aandacht kunt besteden aan de praktijk. Het nadeel is dat alle cursisten wel hun huiswerk moeten doen. Zodra iemand dat niet doet, heeft de hele groep er last van omdat diegene niet weet waar het over gaat. Voorheen had dat minder impact.’

BON is in Friesland gestart met het opleiden van een groep bevelvoerders volgens de nieuwe opleiding, maar wijkt daarbij op één onderdeel af van de landelijke leergang. ‘Waar in de landelijke opleiding de computersimulatie leidinggeven aan THV en IBGS wordt afgesloten met een praktijkexamen, doen wij samen met BOGO en Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland een proef waarbij de praktijkbeoordeling van de computersimulatie onderdeel uitmaakt van het portfolio. Dat doen we twee jaar, daarna gaan we deze opzet evalueren’, vertelt Ringnalda. Ervaringen verwerken Op basis van de ervaringen die de eerste vijf regio’s opdoen, wordt vanaf 1 april het activiteitenplan van de leergang aangepast. Voor de veiligheidsregio’s van BOGO duurt dat te lang. Van Genderen: ‘Er is in de regio’s veel behoefte aan nieuwe bevelvoerders, daarom starten we in januari met nieuwe groepen. We schrijven een nieuw activiteitenplan dat vanaf 1 januari gebruikt gaat worden. Hierin worden alle ervaringen van de pilotgroepen, huidige verbeteringen en eigen inzicht in mee genomen.’ ■

Ruimte regionale alternatieven In de landelijke leergang is volgens alle betrokkenen voldoende

Opbouw leergang De vernieuwde leergang bevelvoerder bestaat uit vier blokken. Ieder blok wordt afgesloten met een theorie- en praktijkexamen. - Van manschap naar bevelvoerder - Leidinggeven aan THV / WO - Leidinggeven aan IBGS - Leidinggeven aan brandbestrijding Ruud Braaksma.

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

17


Person eel & Org an isati e

Evaluatie PPMO: geen verrassingen, wel enkele verbeteringen Bij de invoering van het Periodiek Preventief Medisch Onderzoek (PPMO) in 2014 is vastgelegd dat na drie jaar moet worden geëvalueerd. Later dan verwacht ligt de evaluatie er nu, met een aantal heldere conclusies en aanbevelingen. Er wordt voorgesteld om de traplooptest te vervangen door een alternatief en de manier waarop regio’s met PPMO omgaan moet gelijk worden getrokken. Daarnaast is in de evaluatie te zien dat er een behoorlijk verschil is in de resultaten van PPMO tussen mannen en vrouwen. Beroepsbrandweerlieden lijken iets beter te scoren dan vrijwilligers en de scores worden met het stijgen van de leeftijd minder. Door JILDOU VISSER fotografie jeffrey koper

E

llen Buskens, landelijk coördinator PPMO van Brandweer Nederland, is niet verrast door de conclusies en aanbevelingen die voortkomen uit de evaluatie. ‘Het meest verrassende vind ik het kleine verschil in resultaat tussen vrijwilligers en beroeps. Dit verschil had ik groter verwacht. En ik ben blij verrast dat het percentage medewerkers dat ongeschikt is, erg laag is. Dat had ik hoger verwacht. Als je goed wordt voorbereid, is de test te halen. Verder zie ik vooral punten die ik wel had verwacht, een paar conclusies die verder uitgezocht moeten worden en onderdelen waar we mee aan de slag moeten.’ Eén van de punten die volgens Buskens verder moet worden onderzocht is de vraag hoe het kan dat vrouwen behoorlijk slechter scoren

18

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

dan mannen. ‘Dat weten we nog niet. Deze afwijking zou kunnen komen doordat het aantal vrouwen in de dataset laag is, waardoor een slechte score relatief gezien zwaarder weegt. De aantallen waren te laag om er statistisch goede uitspraken over te kunnen doen. Hier gaan we nader onderzoek naar doen.’ Ook portefeuillehouder Roelf Knoop nuanceert deze uitkomst. ‘We zien in de evaluatie vrouwen die de test goed uitvoerbaar vinden en vrouwen die het te zwaar vinden. Uit de cijfers blijkt dat het percentage vrouwen dat is uitgevallen hoger ligt dan bij mannen. De vraag is of dit zo blijft of dat dit bijvoorbeeld ook te maken heeft met de wijze van implementatie en het wennen aan deze keuring. Dat gaan we de komende tijd zien.’ Stairmaster en traplooptest Een van de voorstellen die de begeleidingsgroep PPMO na de eva-

Brand&Brandweer


Person eel & Organ isati e

Begeleidingsgroep PPMO De evaluatie is uitgevoerd onder regie van de begeleidingsgroep PPMO. Deze bestaat uit leden van Brandweer Nederland, FNV, CMHF en CNV. De VBV is tot het eindstadium betrokken geweest, maar heeft zich in december vorig jaar teruggetrokken. De VBV wilde niet reageren op de uitkomsten van de evaluatie.

pen. Dat moment moet niet als een verrassing komen, maar moet je aan zien komen, omdat er al vaker over gesproken is. Er zullen altijd mensen zijn die afgekeurd worden, maar met de nodige begeleiding kunnen regio’s ervoor zorgen dat dat moment zo lang mogelijk wordt uitgesteld.’ Aanstellingskeuring De begeleidingsgroep pleit daarnaast voor een herijking van de aanstellingskeuring, zodat deze beter aansluit op wat de kandidaat uiteindelijk in het PPMO moet kunnen. ‘Dat de aanstellingskeuring een stuk lichter is, komt met name doordat deelnemers dan nog geen ademlucht hoeven te gebruiken. Dat kan pas op het moment dat ze het onderdeel brandbestrijding van de opleiding hebben gehaald’, verklaart Knoop. ‘We willen nu samen met het Coronel Instituut gaan kijken hoe we dit kunnen oplossen, zodat de aanstellingskeuring straks beter aansluit bij de uiteindelijke werkzaamheden en daarmee ook het PPMO. Het is immers zonde als mensen worden opgeleid, maar uiteindelijk het PPMO niet halen.’

luatie heeft gedaan, is dat gekeken moet worden of de traplooptest door een alternatief kan worden vervangen. Er wordt momenteel gewerkt aan een voorstel. Belangrijk is volgens Knoop wel dat het alternatief medisch wetenschappelijk verantwoord is. Verschillen tussen regio’s In de evaluatie is geconcludeerd dat er verschillen bestaan tussen de manier waarop regio’s met het PPMO omgaan. Dat heeft zowel betrekking op de test zelf als op hoe in de organisatie wordt omgegaan met de resultaten van de test. ‘Ik verwacht dat de verschillen die we tijdens de test zelf zien voornamelijk komen door verschillende interpretaties van testleiders en keuringsartsen. Om dat gelijk te trekken gaan we aan de slag met eenduidige werkwijzen en kaders.’ De begeleidingsgroep wil op dit punt beginnen met het opstellen van handvatten voor de toepassing van G2 (geschikt onder voorwaarden) en O1 (tijdelijk ongeschikt). Ook als het gaat om de implementatie van PPMO en hoe wordt omgegaan met de resultaten wil de begeleidingsgroep meer eenduidigheid. Knoop: ‘PPMO is bedoeld als instrument om zo lang mogelijk fit en vitaal te blijven. Zo moet het ook worden gebruikt. We zien nu dat de ene regio het gesprek over de resultaten aangaat, terwijl in een andere regio de resultaten op zich staan. Zodra werkgevers constateren dat de prestaties van werknemers achteruit gaan, moeten ze in gesprek gaan. Ook werknemers hebben daarin een verantwoordelijkheid. Wat heeft iemand nodig om weer beter te gaan presteren? Uiteindelijk moet je als het echt niet meer gaat samen tot het inzicht komen dat het tijd is om te stop-

Brand&Brandweer

Medisch In de huidige opzet van het PPMO is er nauwelijks aandacht voor de M van Medisch. Buskens laat weten dat in de evaluatie is besloten om dit onderdeel in het project gezondheidsmonitoring mee te nemen. Het advies daarover verschijnt naar verwachting in het najaar. Knoop: ‘Een medisch onderzoek kan alleen op vrijwillige basis, want dit is niet werkgerelateerd en dit mag een werkgever dus niet verplicht opleggen. Ik zou me kunnen voorstellen dat we in de toekomst een gezondheidskundig onderzoek aanbieden, waarin bijvoorbeeld een hartfilmpje wordt gemaakt en het cholesterol wordt gemeten. Het is dan aan de werknemer of hij of zij dat wil. Of we dit ook echt gaan doen hangt volledig af van de uitkomsten van de gezondheidsmonitor.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

19


Person eel & Org an isati e

Ademhaling belangrijkste opnameroute schadelijke stoffen Niet de huid, maar de ademhaling is de belangrijkste opnameroute van schadelijke stoffen uit rook. Dat blijkt uit de resultaten van het totale onderzoek naar de blootstelling aan rook dat het Kenniscentrum Arbeidsveiligheid van het IFV in opdracht van Brandweer Nederland heeft uitgevoerd. Daarvan zijn nu ook resultaten van de laatste twee deelonderzoeken bekend. Daaruit blijkt dat het percentage stoffen dat via de huid wordt opgenomen minimaal is en dat er met het wassen van pakken nog een wereld te winnen is.

Door JILDOU VISSER fotografie jeffrey koper

D

e meest verrassende conclusies zitten volgens Ronald Heus van het Kenniscentrum Arbeidsveiligheid in het deelonderzoek naar het wassen van de bluspakken. ‘Als je drie pakken tegelijkertijd in de wasmachine doet, wordt maar vijftien procent van het vuil verwijderd. Bij twee pakken is dat nog maar veertig procent. Pas als je één bluspak tegelijkertijd in de wasmachine hebt, kan het oplopen tot 20

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

tachtig procent’, aldus Heus. Bij het onderzoek zijn tien gebruikte bluspakken van Brandweer Amsterdam-Amstelland in Finland onderzocht op de stoffen die voor en na het wassen op de pakken aanwezig zijn. Daarnaast blijkt uit het onderzoek bovendien dat de binnenkant van de kleding na het wassen meer schadelijke stoffen kan bevatten dan ervoor. Heus: ‘We zagen dat de vervuiling voor het wassen met name aan de buitenkant van het pak zit, aan de binnenkant waren weinig schadelijke stoffen te vinden. Wanneer sterk vervuilde pakken tegelijk met minder sterk vervuilde pakken worden gewassen, kunnen de schadelijke

Brand&Brandweer


Person eel & Organ isati e

stoffen mogelijk ook aan de binnenkant terechtkomen. Tegelijkertijd moeten we daarbij wel opmerken dat de waarden aan de binnenkant onder de normen voor de toegestane hoeveelheid schadelijke stoffen op nieuwe bluspakken bleven. Het gaat dus om erg lage concentraties, maar verrassend is het wel.’ Vervolgonderzoek wassen Op basis van deze conclusies gaat het Kenniscentrum Arbeidsveiligheid samen met een Duits instituut dat is gespecialiseerd in het reinigen van textiel, vervolgonderzoek doen. ‘Bij wassen heb je veel knoppen waar je aan kunt draaien om de kleding beter schoon te krijgen. Met dit onderzoek willen we kijken op welke manier bluspakken het best kunnen worden gewassen, zodat ze zo schoon mogelijk uit de wasmachine komen. Daarin nemen we bijvoorbeeld de belading, de temperatuur en verschillende wasmiddelen mee, maar ook nieuwe reinigingsmethodes zoals het reinigen met CO2’, vertelt Heus. ‘Het reinigen met CO2 nemen we vooral mee zodat we er uitspraken over kunnen doen, we verwachten daar niet veel van.’ Naast de manier van wassen wordt volgens Ellen Buskens, voorzitter van de vakgroep Arbeidsveiligheid van Brandweer Nederland, gekeken in hoeverre het mogelijk is om voor het wassen het binnenpak uit het buitenpak te halen. ‘Op die manier kunnen we de sterker vervuilde buitenkant van de pakken los wassen van de binnenkant, zodat het geheel schoner wordt. Vroeger werd dit ook gedaan, maar toen wasten we een stuk minder. De logistiek is hierbij wel een groot aandachtspunt.’ Huidopname Het tweede deelonderzoek waarvan de resultaten nu bekend zijn, heeft zich toegespitst op de barrièrefunctie van de huid. Samen met de Radboud Universiteit heeft het Kenniscentrum Arbeidsveiligheid onderzocht in hoeverre de huid bij warmte en vochtigheid meer schadelijke stoffen opneemt dan in normale toestand

Brand&Brandweer

en in welke mate die stoffen bij huidopname kunnen bijdragen aan het ontstaan van kanker. ‘Daarin kwam naar voren dat de huid ook bij warmte en vochtigheid goed in staat is schadelijke stoffen te weren. Alleen de stof benzo(a)pyreen kan doordringen in de huid en via deze weg worden opgenomen, maar deze stof hebben we niet op de pakken gemeten. We weten dat dit een kankerverwekkende stof is, maar zien bij opname door de huid niet echt een verhoogde kans op kanker. Deze stof is veel gevaarlijker wanneer deze via de ademhaling het lichaam binnendringt.’ Vervolgonderzoek ademhaling Met name omdat de binnendringing door de huid minimaal lijkt, richt vervolgonderzoek zich nu eerst op de ademhaling. ‘Daarbij gaan we onder andere kijken naar hoe lang schadelijke stoffen nog uitdampen uit het bluspak en hoe we bijvoorbeeld lekkage van het ademluchtmasker kunnen voorkomen’, vertelt Heus. Daarnaast wil Buskens ook de mogelijkheid van een face fit test onderzoeken. ‘Op die manier kunnen we het ademluchtmasker bij alle brandweermannen en -vrouwen optimaal laten aansluiten op de huid, zodat zo weinig mogelijk stoffen via de ademhaling het lichaam kunnen binnendringen.’ Handreiking Met deze nieuwe onderzoeksresultaten blijft de handreiking Schoon werken bij brand ongewijzigd. ‘Om de blootstelling aan gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk te beperken blijft het belangrijk dat we na een inzet bijvoorbeeld minimaal drie minuten wachten met het afkoppelen van de ademlucht en dat we het pak afspoelen voordat we het uittrekken. Die werkwijze blijft ongewijzigd’, laat Buskens weten. ‘Met de vervolgonderzoeken die we nog gaan doen, verwacht ik wel dat we deze handreiking in de toekomst gaan aanscherpen met bijvoorbeeld specifieke wasinstructies.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

21


bran d van de maan d

Gevaarlijke stoffen groot aandachtspunt bij zeer grote brand Venlo

22

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


bran d van de maan d

Welke gevaarlijke stoffen zijn in het brandcompartiment en naastliggende compartimenten aanwezig? En welke gevolgen heeft het vrijkomen van die stoffen in zowel de rook als het bluswater? Dit zijn de vragen die centraal staan bij de bestrijding van de zeer grote brand bij metaalcoatingbedrijf AHC Benelux in Venlo in de nacht van 7 augustus. Het is lange tijd een spannende inzet, omdat uitbreiding naar een naastgelegen compartiment waar magnesium ligt opgeslagen, op de loer ligt.

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

23


bran d van de maan d

Door Jildou Visser fotografie eglaphoto

H

et is even voor half drie als eerste bevelvoerder Wil Frijsinger wordt gealarmeerd voor een brand bij het bedrijf. ‘Aanrijdend vertelde de centralist me dat het ging om een productiebedrijf met gevaarlijke stoffen. Het klonk als een serieuze melding. Ik heb vier man laten omhangen en ben dat zelf ook gaan doen.’ Al ver voor het pand wordt Frijsinger opgevangen door de politie die laat weten dat het pand en het naastgelegen pand al zijn ontruimd. ‘Toen zijn we doorgereden naar het bedrijf. Het terrein was verlaten, de bedrijfsdeskundige spoorloos. Ik had informatie nodig en dus zijn we teruggereden naar de agent die ons eerder op had gevangen. Gelukkig stond de bedrijfsdeskundige daar, hij was onherkenbaar dus de eerste keer had ik hem niet gezien.’ De medewerker vertelt Frijsinger dat de brand is ontstaan in een pomp bij baden met zuren. Daarop twijfelt de bevelvoerder geen seconde en schaalt op naar grote brand. ‘Ik had met spoed een Officier van Dienst (OvD) en Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) nodig. Vervolgens zijn we gaan verkennen. Aan de buitenkant zagen we al zwarte rook uit het pand komen. In het brandcompartiment hing veel rook, we zagen een flinke brandhaard en hoorden explosies. Het klonk als kleine drukhouders die ontploften. Daarop heb ik mijn mannen teruggetrokken.’ Aanrijdend hoort OvD Maurice Lappen al dat zuurbaden in het bedrijf aanwezig zijn en dat dat mogelijk een groot aandachtspunt tijdens de inzet kan worden. Ter plaatse zoekt hij de eerste twee bevelvoerders op. ‘Zij vertelden me dat ze niet goed konden lokaliseren wat precies in brand stond in het brandcompartiment en niet wisten hoe groot de brand daar was, omdat ze er niet bij konden komen. Ze wisten dus ook niet in hoeverre de zuurbaden nog intact waren en of die al bij de brand waren betrokken. Ik heb de eerste 24

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

TS defensief laten inzetten op de brandscheiding in het naastgelegen compartiment. De tweede TS heb ik een aangrenzend bedrijf laten verkennen op branddoorslag. Gelukkig was dat nog niet aan de orde. Omdat ik wist dat dit een pittige inzet ging worden heb ik verder opgeschaald naar zeer grote brand en GRIP2 afgekondigd.’ Weinig informatie AGS Marijn Emans zoekt ter plaatse direct de bedrijfsdeskundige op. ‘Hij was erg onder de indruk van wat hem allemaal was overkomen en had niet paraat wat ik wilde weten. Hij kwam met een plattegrond van het gebouw. Beetje bij beetje hebben we kunnen intekenen welke gevaarlijke stoffen waar stonden. Dat begon bij een zwavelzuurbad, een chroomzuurbad en het natroloogbad in het brandende compartiment. Daar was ook een hoeveelheid nikkelstofsulfemaat aanwezig. Er kwam steeds wat nieuws bij tot we uiteindelijk na een flinke tijd het plaatje van het brandcompartiment en de omliggende compartimenten compleet hadden. Ik was toen vooral blij dat er geen gevaarlijke stoffen aanwezig waren die het incident konden escaleren. We konden ons richten op een veilige inzet van het personeel en op de verspreiding van gevaarlijke stoffen via de rook en het bluswater.’ Emans informeert de OvD en HOvD. Op basis van die gegevens besluit de HOvD omstreeks 3.40 uur het waarschuwings- en alarmeringssysteem af te laten gaan. De meetplanorganisatie is dan net gestart met het uitvoeren van metingen in het veld. ‘Tien minuten later kreeg ik van de eerste meetploegen door dat zij daadwerkelijk verhoogde concentraties zwaveldioxide meetten. De concentraties zaten tegen de grenswaarden aan’, laat meetplanleider Patrick Ewalds weten. Emans schat in dat hij ter plaatse handen te kort komt en besluit een tweede AGS te alarmeren. ‘Je zit in een achtbaan. Het gevaar bestond nog steeds dat de brand zou uitbreiden naar het buurbedrijf. Ik was nog bezig om te proberen te achterhalen welke stoffen daar aanwezig waren. Daarnaast moest ik met de meetplanleider

Brand&Brandweer


bran d van de maan d

schakelen welke stoffen in de rook zaten, moest ik uitzoeken hoe vervuild het bluswater was en waar dat naartoe ging en ik wist dat het RIVM zou komen. Dat kun je niet alleen.’ Hij koppelt de tweede AGS aan het RIVM, zodat hij zich kan concentreren op het achterhalen van de stoffen bij de buurbedrijven en het bluswater.

hebben we contact gelegd met waterschap, zodat zij het water konden bufferen en zuiveren. Uiteindelijk bleek dat het gemaal niet goed stond, waardoor alsnog een deel in de Maas is terechtgekomen. Gelukkig bleek uit metingen van het RIVM en Rijkswaterstaat dat de concentraties gevaarlijke stoffen beperkt waren.’

Magnesium Uiteindelijk weet de bedrijfsdeskundige van het naastgelegen bedrijf Emans te vertellen dat in de loods kratten met magnesiumstaven en –pellets staan opgeslagen. ‘Toen gingen bij mij de alarmbellen rinkelen. We moesten te allen tijde voorkomen dat deze bij de brand betrokken zouden raken.’ De brand in het compartiment is dan al uitslaand. ‘Op alle hoeken had ik een redvoertuig geplaatst. Daarnaast zijn de eenheden in alle aangrenzende ruimten defensief ingezet om doorslag te voorkomen en ik heb een eenheid in de loods met magnesium laten verkennen of we die kratten konden verwijderen. Dat bleek onmogelijk want alles was ingebouwd’, vertelt Lappen. Eerste bevelvoerder Frijsinger laat weten dat hij in de loop van het incident scheuren zag ontstaan in de brandscheiding. ‘Ik heb me lang afgevraagd of we de brand tegen konden houden. Uiteindelijk is dat gelukt.’

Aflossing Rond 7.00 uur ‘s ochtends wordt steeds duidelijker dat het lukt om de brand beperkt te houden tot het ene brandcompartiment. Vanaf dat moment worden de eenheden langzaam afgelost. Toch is de aflossing voor zowel Lappen als Emans een groot leerpunt. Waar zij de aflossing van de verschillende eenheden regelen, denken ze dat ze zelf de inzet kunnen afmaken. ‘Ik weet nog dat de meetplanleider me vroeg in de ochtend vroeg of hij aflossing voor me moest regelen. De brand nam toen in intensiteit snel af. Mijn inschatting toen was dat het nog een paar uur zou duren en dat ik de inzet wel af kon maken. Het overdragen van alle puzzelstukjes leek op dat moment ingewikkelder dan door blijven werken. Achteraf denk ik dat ik wel afgelost had moeten worden. Toen ik ‘s middags rond half 3 met het RIVM de laatste dingen aan het doornemen was, kon ik me moeilijk focussen. Ik was op. Als ik m’n ogen had dichtgedaan, was ik in slaap gevallen.’

Bluswater Tijdens de inzet is Emans lange tijd bezig met het bluswater. ‘Dat er gevaarlijke stoffen in zaten was duidelijk, want het bluswater dat ik heb gezien was rood en groen. Het RIVM heeft monsters genomen om vast te kunnen stellen welke stoffen er precies inzaten’, vertelt de AGS. Ondertussen probeert hij zelf te achterhalen waar het bluswater terechtkomt. ‘Ik wist dat het bedrijf een opvang en zuiveringsinstallatie had, maar dat zou nooit voldoende zijn. Het was een puzzel om te achterhalen waar de rest van het bluswater naartoe ging. Uiteindelijk ontdekte ik dat het water niet in de Maas terechtkwam, maar in het gemeentelijk riool. Daarop

Brand&Brandweer

Leerpunten Alle betrokkenen kijken terug op een bijzonder heftige inzet. Waar de bemanning van de eerste TS alle zeilen bij heeft moeten zetten om de brand op de brandscheiding tegen te houden, hadden AGS Emans en OvD Lappen te maken met veel dilemma’s die tegelijkertijd speelden. ‘Hoewel we een knap staaltje werk hebben geleverd door de brand beperkt te houden tot het compartiment, zitten er ongetwijfeld veel leerpunten in de inzet en de nasleep van de brand. Welke dat zijn weten we nog niet, dat moeten we nog evalueren’, aldus Lappen. ■

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

25


Weet u hoe u een binnenbrand effectief en veilig kunt bestrijden?

Brandbestrijding: → Wanneer kies je voor HD, en wanneer vooral niet? → Ventilatie: wanneer is het zinvol, wanneer gevaarlijk? → Waarom is verkennen zo belangrijk? → Wat is nog veilig en gezond, waar liggen grenzen, hoe verloopt herstel?

Bestel direct op sdu.nl/brandbestrijding


On der de H elm

‘Ik draaide me om en ineens zag ik ‘m liggen’ Er zijn nog twee mensen binnen. Die informatie krijgt manschap Roy Kunst als ze aanrijden naar een brand in een woonwagen. ‘Dan wordt het serieus. Dat zijn de inzetten waar je het verschil wilt maken. Dat dat niet altijd lukt heeft impact, zeker als het gaat om kinderen. Ik heb zelf een zoontje van drie, dan komt het ineens erg dichtbij. Hem heb ik toen ik thuiskwam een extra dikke knuffel gegeven.’ Door JILDOU VISSER

De inzet in april kan Kunst zich goed herinneren. ‘Het was 8.10 uur, net na de ochtendbriefing, toen we als tweede TS werden gealarmeerd voor een brand in een woonwagen. Mijn vader woont in een woonwagenkamp, dat schoot door mijn hoofd. In de korte tijd die ik had, heb ik hem geprobeerd te bellen.’ Aanrijdend hoort Kunst dat er nog twee mensen binnen zijn. ‘Zodra je dat hoort, wordt het serieus. We gaan ervoor, volle bak. Dat was de sfeer in de TS vanaf dat moment.’ Ter plaatse blijkt dat de slachtoffers twee kinderen zijn. De bemanning van de eerste TS is al bezig om de rolluiken te verwijderen en de ramen kapot te slaan. De rook perst overal uit. Afgesproken wordt dat de eerste TS aan de linkerkant van de woonwagen inzet, de tweede TS aan de rechterkant. ‘We hebben alle ramen eruit geslagen en geprobeerd zo snel mogelijk een knockdown te realiseren. Ergens weet je dat de ouders staan te kijken, maar op dat moment ligt de focus op het vol gas werken om zo snel mogelijk de kinderen te redden. De inzet ging snel. In korte tijd hadden we een knockdown gerealiseerd. Met behulp van een kliko ben ik door het raam naar binnen geklommen. Ik stond direct in de slaapkamer van de kinderen. Ze waren vier en dertien jaar’, blikt Kunst terug. ‘Er lag veel rotzooi op de grond, een matras, kleding en de kast was omgevallen. Er woedden nog kleine brandhaardjes. Mijn collega en ik stonden tegen elkaar aan en zagen niks. Je tast in het duister. Tegen beter weten in hoop je dat je een levend kind aantreft. We hebben de overdrukventilator ingezet om de rook te verdrijven en mijn collega is in de gang gaan zoeken. Ik was aan het zoeken, het zicht werd snel beter. Ik draaide me om en ineens zag ik ‘m liggen. Ik keek op zijn schouderbladen en hoopte nog dat het een pop was. Daar sta je dan alleen in de ruimte met een overleden slachtoffertje.’ Kunst roept zijn collega en ze overleggen hoe ze het kind het beste naar buiten kunnen tillen. ‘Via het raam was onhandig, dan was het voor alle omstanders direct duidelijk dat het jongetje niet meer leefde.’ Uiteindelijk besluiten ze via de ploeg die op de gang staat het deels verbrande lichaam door te geven, af te dekken met een deken en via de voordeur naar buiten te tillen. ‘Een heftig moment, maar we waren er nog niet. Het tweede kind was nog niet gevonden. Na een minuut of tien hoorden we dat hij gewoon op school zat. Een erg grote opluchting.’

Brand&Brandweer

Bij dit soort inzetten heerst altijd de angst dat slachtoffers overlijden doordat je niet snel genoeg handelt, laat Kunst weten. ‘In dit geval had het kind geen schijn van kans, een schrale troost.’ Na de inzet volgt op de kazerne een gesprek met het BOT. ‘En daarna hebben we ons verhaal nog vaak verteld. Dat is ook goed. Ik merkte bij mezelf dat de emoties, zelfs een paar dagen later weer omhoog kwamen als ik er met collega’s over sprak. Ik heb zelf een zoontje van drie, dat maakt dat deze inzet ineens erg dichtbij kwam.’ Enkele dagen later bereikt via de oom van het getroffen gezin dat de ouders graag in gesprek willen met Kunst en zijn collega. ‘Ze hadden vragen. Zo’n gesprek is spannend, je weet niet wat je aan kunt treffen, hoe de ouders eraan toe zijn en hoe hoog de emotie zit. Uit het forensisch onderzoek was gebleken dat de jongen is gestikt door de rook. Van ons wilden ze horen of dat klopte. We hebben ze gelukkig kunnen vertellen dat hun kind niet geleden heeft en waarschijnlijk in zijn slaap is gestikt. Ik hoop dat het ze helpt dit een plek te geven.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

27


Person eel & Org an isati e

Arbocatalogus Brandweer bundelt handvatten voor veiliger werken Na enkele jaren hard werken staat de Arbocatalogus Brandweer online. In deze catalogus worden alle aspecten die te maken hebben met arbobeleid en veilig werken gebundeld, waaronder alle brancherichtlijnen en handreikingen. ‘Het is een goed leesbaar handboek voor alle brandweermedewerkers waarin we de oplossingen voor de belangrijkste risico’s beschrijven’, legt Ellen Buskens, voorzitter van de vakgroep Arbeidsveiligheid van Brandweer Nederland, uit.

De brancherichtlijn werken met asbest is door de Inspectie SZW goedgekeurd. Door JILDOU VISSER Fotografie Ginopress

D

e eerste stappen voor de Arbocatalogus Brandweer zijn al jaren geleden gezet. ‘Dat het zo lang heeft geduurd, heeft met name te maken met de goedkeuring die we van de inspectie moesten krijgen’, aldus Buskens. ‘De Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) had vastgelegd dat de brancherichtlijn werken met asbest erin moest. Dat heeft even geduurd.’ Het kader en de basis staan nu. In de eerste versie zijn vijf handreikingen opgenomen en één richtlijn. Dat wordt de 28

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

komende tijd volgens Buskens verder aangevuld. ‘Klaar is de Arbocatalogus nooit, er doen zich altijd weer nieuwe risico’s voor of handreikingen moeten worden geactualiseerd of aangescherpt. Denk bijvoorbeeld aan de handreiking Schoon werken bij brand. Op basis van nieuwe inzichten hebben we die al enkele keren aangescherpt en dat zullen we ook na vervolgonderzoek blijven doen.’ Belangrijkste risico’s Voor de Arbocatalogus is de vakgroep op basis van alle regionale Risico Inventarisaties & Evaluaties (RI&E’s) ook bezig met het opstellen van een branche RI&E. Hierin worden alle mogelijke

Brand&Brandweer


Person eel & Organ isati e

risico’s van het repressieve brandweerwerk opgenomen. ‘Op dit moment zijn dat er 49. Het is de bedoeling dat uiteindelijk voor alle risico’s een handreiking wordt opgesteld’, vertelt Buskens. Welk risico de hoogste prioriteit heeft, wordt volgens haar voornamelijk bepaald door incidenten. ‘We hebben geen vastgestelde lijst die in beton is gegoten. In juli hebben we bijvoorbeeld een incident gezien met elektriciteit. Brandweerlieden in Hilversum zijn toen bij een brand in een transformatorhuisje in een gevaarlijke situatie gebracht. Netbeheerder Liander had hun laten weten dat de stroom op afstand was afgesloten. Dat bleek niet het geval te zijn. Toen ze begonnen met de brandbestrijding knapte de kast door de hoogspanning uit elkaar. Elektriciteit is in ons werk een risico, daar hebben we nog geen handreiking voor. Na dit incident schuift deze wel met stip omhoog op de prioriteitenlijst. Zo wegen we alle risico’s iedere keer opnieuw.’

Aanleiding Arbocatalogus Op initiatief van de Inspectie SZW is in 2009 een bijeenkomst georganiseerd over arbeidsrisico’s voor brandweerpersoneel. Naast Brandweer Nederland en de Inspectie SZW waren ook het College voor Arbeidszaken van VNG, FNV, CNV, CMHF, de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van SZW vertegenwoordigd. Bij die bijeenkomst bleek dat: • de brandweer niet altijd op de hoogte was van arboregelgeving en mogelijke maatregelen; • arboregelgeving niet altijd goed toepasbaar is op specifieke brandweerrisico’s; • kennis van arbeidsrisico’s en arbobeleid te gering was; • het ontbrak aan een veiligheidscultuur die bij bijzondere risico’s gewenst is.

Landelijk hetzelfde In de veiligheidsregio’s zijn op nagenoeg alle benoemde risico’s veel handreikingen en aandachtskaarten aanwezig. Nu zijn die nog regionaal en kunnen ze onderling behoorlijk van elkaar verschillen. Buskens: ‘We gaan op de risico’s alle documenten die er zijn, verzamelen en uiteindelijk samenvoegen tot één bruikbare handleiding. Dat betekent ook dat we alles wat regionaal is vastgelegd gaan bekijken om uiteindelijk te komen tot de meest veilige manier van werken die vervolgens voor alle brandweerlieden in Nederland geldt.’ Dat de vakgroep Arbeidsveiligheid daar niet alleen over gaat blijkt uit de manier van werken. ‘Zodra we een handreiking klaar hebben, gaat deze naar de programmaraad Incidentbestrijding. Zij kijken met name of de adviezen haalbaar en implementeerbaar zijn in de regio’s. Pas als de RBC zij goedkeuring heeft gegeven, nemen we het op in de Arbocatalogus.’

Op basis van deze conclusie heeft de Inspectie SZW geoordeeld dat een arbocatalogus een belangrijke bijdrage kan leveren aan het oplossen van de geconstateerde problemen en dat de brandweer hiermee aan de slag moest.

Duiken Alle duikgerelateerde risico’s worden niet in de Arbocatalogus Brandweer meegenomen, laat Buskens weten. ‘Die risico’s zijn zo specifiek en gelden ook voor andere duikgerelateerde beroepen. We vallen als brandweer daarom onder de arbocatalogus van de SWOD (Stichting Werken Onder OverDruk). Dat is overigens het enige specialisme dat een eigen Arbocatalogus heeft.’ ■

Drie delen De Arbocatalogus Brandweer bestaat uit drie verschillende delen. Deel A: algemene informatie over arbobeleid In dit deel wordt de Arbowet vertaald naar het brandweerwerk. Er is bijvoorbeeld informatie te vinden over de rol van de ondernemingsraad, de uitzonderingsregels, het vormgeven van algemeen arbobeleid en de relatie met de RI&E. Deel B: door de Inspectie SZW getoetste brancherichtlijnen In dit deel zijn de brancherichtlijnen opgenomen die zijn overeengekomen met sociale partners en werkgevers. Deze richtlijnen zijn getoetst door de inspectie en zijn bindend voor de hele branche. Deel C: door Brandweer Nederland ontwikkelde handreikingen In dit deel zijn de handreikingen te vinden die zijn ontwikkeld op het gebied van veilig werken. Het betreft onderwerpen waarvan het risico beperkt is of waarbij het om een andere reden niet nodig of mogelijk is om strikte normen te stellen. Handreikingen uit dit deel kunnen op termijn worden opgewaardeerd naar deel B. De handreikingen die tot nu toe zijn opgenomen zijn: • Gebruik ademluchtmasker; • Schoon werken bij brand; • Vervoeren en verplaatsen van ademluchtcilinders; • Opvang en nazorg; • Omgaan met warmte en hitte. Ellen Buskens.

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

29


Jaarcongres Evenementen veiligheid De laatste actualiteiten en ontwikkelingen

donderdag 1 november 2018 | dutch brand hotel gooiland Vergroot uw kennis over veiligheid op evenementen door te leren van praktijkervaringen en inzichten van topexperts. Ga in gesprek met vakgenoten en wetenschappers tijdens interactieve sessies over: > > > > >

Naar een werkbaar gemeentelijk uitvoeringskader voor evenementen Toegankelijkheid voor minder validen Beschermen van drukke plaatsen tegen inrijden Bliksembeveiliging Actualiteiten brandveiligheid

Met dit congres is uw kennis en inzicht weer up to date. Neem de handvatten en opgedane inspiratie direct mee om de veiligheid van de evenementen in uw gemeente te vergroten!

www.gemeente.nu/events-veiligheid/evenementenveiligheid


Person eel & Organ isati e

Brandweerboot bij Canal Parade moet bijdragen aan acceptatie Het netwerk Roze Rood van Brandweer Nederland heeft voor het tweede jaar met een eigen boot meegevaren met de Canal Parade tijdens de Amsterdam Gay Pride. En dat is belangrijk, vindt Willy Piepenbrock, voorzitter van het netwerk. ‘Brandweer Nederland staat voor diversiteit, voor een organisatie waarin iedereen zichzelf kan zijn ongeacht geslacht, afkomst of seksuele voorkeur. Daarin is nog wel wat te verbeteren. De Canal Parade helpt daarbij.’

Door marco van der leest Fotografie Rick Arntz

Het is geen geheim dat de brandweer voor het grootste deel bestaat uit blanke mannen. Vrouwen en brandweerlieden met een andere afkomst zijn ondervertegenwoordigd. Piepenbrock: ‘De brandweer is van oudsher een mannenberoep, dat verander je niet zomaar. We willen graag meer diversiteit en staan open voor iedereen. Dat willen we met de deelname aan de Canal Parade ook aan de buitenwereld laten zien.’ Het is de tweede keer dat het netwerk Roze Rood van Brandweer Nederland meevaart met een eigen boot. In de jaren daarvoor is een boot gedeeld met andere organisaties, zoals Defensie, het ministerie van Justitie & Veiligheid en de Nationale Politie. ‘We zijn blij dat we de mogelijkheid hebben gekregen om met een eigen boot mee te varen, met name omdat nu meer mensen mee kunnen. Dat zijn zowel leden als niet-leden uit bijna alle regio’s en uit alle geledingen van de brandweer. Dit jaar waren er ook vier commandanten bij waaronder Stephan Wevers, de voorzitter van Brandweer Nederland’, vertelt Piepenbrock. ‘Het is fijn dat niet alleen leden van het netwerk dit thema belangrijk vinden en deze boodschap uitdragen, maar ook niet-leden en de leiding. Homo en hetero, manschap en commandant, man en vrouw, samen hebben we laten zien dat we open staan voor LHBTI. We zijn allemaal gelijk. Om dat kracht bij te zetten, hebben we dit jaar iedereen gevraagd om in het kazernete-

Brand&Brandweer

nue te komen en rangonderscheidingen thuis te laten.’ Hoewel de acceptatie van LHBTI op veel plaatsen binnen de brandweer goed gaat, zijn er volgens de voorzitter van het netwerk Roze Rood ook negatieve incidenten bekend. ‘Daarin verschilt de brandweerorganisatie trouwens niet van de samenleving als geheel. Dat gaat van echt negatieve incidenten waarbij mensen na hun coming out niet worden geaccepteerd tot het in algemene zin negatief spreken over homo’s. Grapjes maken moet kunnen, dat doe ik ook weleens, maar ze moeten niet kwetsend zijn. Dan ga je een grens over. Waarom wil je medemensen, collega’s, kwetsen? Daarover wil ik dan graag het gesprek aangaan, al zijn dat vaak wel lastige gesprekken.’ Piepenbrock heeft zijn coming out bij de brandweer erg positief ervaren. ‘Vooraf bedenk je scenario’s wat zou kunnen gebeuren. Die varieerden van het genegeerd worden tot in het ergste geval de baan op moeten geven, omdat je niet meer wordt geaccepteerd. Ik ben OvD, om leiding te kunnen geven moet ik wel serieus genomen worden. Ik zag er vooraf ontzettend tegenop, het voelde als een bergetappe van de Tour de France die ik moest afleggen. Gelukkig is geen van de scenario’s waarheid geworden. Ik heb van veel mensen positieve reacties gekregen’, laat hij weten. ‘Ik hoop dat we met de boot tijdens de Canal Parade en alle andere activiteiten van het netwerk ervoor kunnen zorgen dat meer LHBTI een soortgelijke ervaring hebben. We zijn allemaal brandweermensen. Op welk geslacht je valt, moet daarbij geen rol spelen.’ ■

Sdu Uitgevers - nummer 9 september

31


vakanti efoto’s

Met de groeten uit... Vanuit alle uithoeken van de wereld kwamen deze zomer de vakantiefoto’s weer binnenstromen. Van voertuigen uit Amerika en de Filipijnen tot een brandweermuseum in Italië en de finale van het WK voetbal bij de brandweer in Kroatië. Een kleine selectie.

Rob Brons bezoekt dit jaar de brandweer op de Filipijnen en in Taiwan. Dat de wereld er daar heel anders uit ziet, is in één oogopslag duidelijk.

Dave de Leeuw was in Tisno in Kroatië toen het nationale voetbalelftal de finale van het WK voetbal speelde. Waar kun je dat beter kijken dan bij de brandweer? Hij schrijft dat na afloop van de verloren finale de inwoners en brandweerlieden nog apetrots zijn.

Dat je dichterbij huis ook mooie ‘brandweertaferelen’ kunt tegenkomen, bewijst Jan Meinster. In het Nederlandse Doesburg spot hij dit oude Duitse voertuig dat zijn herbestemming heeft gevonden als de Plantweer. De bloemen zijn er blij mee.

‘Aardige lui daar bij de London Fire Brigade’, schrijft Heleen van Maar bij haar foto.

Tijdens zijn vakantie in Ugine in Savoie in Frankrijk is René Boosten toeschouwer van een oefening waterwinning.

32

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


vakanti efoto’s

In het Brandweermuseum in het Italiaanse Mantova ziet Roel Roos een grote variatie aan klassieke brandweervoertuigen.

Madelon ter Heide bezoekt tijdens haar vakantie in Montevideo in Uruguay de hoofdpost van de stad.

Het is zondagochtend 6.02 uur als in deze accommodatie in Fort William in Schotland het brandalarm afgaat. De boosdoener? Een stukje brood dat een van de gasten te lang in de broodrooster heeft laten zitten. Dat de brandweerlieden van dit soort loze meldingen niet vrolijk worden was duidelijk af te lezen aan de gezichten en bleek ook uit de brief die een dag later in het gebouw was opgehangen.

Het Brandweermuseum Sluiskil heeft deze zomer een bezoek gebracht aan de collega’s op Kos in Griekenland.

Ron Dallas bracht deze zomer een bezoek aan Fire Rescue International (FRI) in Dallas. Daar bezocht hij onder andere een beurs waar hij dit roze brandweerpak spotte.

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

33


Bran d

Natuurbranden: uitzonderlijk veel, groter en complexer

Fotografie: Ginopress

De bijzonder droge en hete zomer heeft geleid tot uitzonderlijk veel natuurbranden. Brandweer Nederland heeft bekendgemaakt dat in juni en juli de brandweer 2811 keer is ingezet als gevolg van natuurbranden, meer dan een verdubbeling ten opzichte van vorig jaar toen er in dezelfde maanden 1213 natuurbranden woedden. Bovendien waren er meer grotere en complexere branden. Wat waren de bijzonderheden van afgelopen zomer? En welke lessen zijn daaruit te trekken?

Door de extreme droogte en hitte is de brandweer afgelopen zomer uitzonderlijk vaak ingezet bij natuurbranden. Door JILDOU VISSER

Inzetten adviseurs natuurbranden De drie adviseurs natuurbranden kijken terug op een bijzondere zomer, waarbij ze bij een aantal incidenten samen met de betreffende regio het verschil hebben kunnen maken. Veiligheidsregio’s kunnen de adviseurs via het LOCC en de meldkamer van Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden alarmeren om advies uit te brengen bij de natuurbandbestrijding. Dat is deze zomer drie keer vaker gedaan dan vorig jaar, laat Wim Verboom, 34

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

een van de adviseurs natuurbranden, weten. ‘Daarnaast hebben we in een aantal gevallen op afstand telefonisch advies gegeven. Deze zomer heeft denk ik bewezen dat het goed is specialisten te hebben die in complexe situaties de benodigde kennis en ervaring hebben. Wij kunnen werken met het natuurbrandverspreidingsmodel en hebben daarnaast ook veel contacten van teams die we kunnen inschakelen, zoals de Handcrew Overijssel en de Fire Bucket Operations voor ondersteuning vanuit de lucht.’

Brand&Brandweer


Bran d

Aantal natuurbranden en ingezette TS’en

Aantal natuurbranden per regio

Als alle kleine bermbranden uit de tellingen worden gelaten, blijven

Een overzicht van het aantal natuurbranden met meer dan één TS

er volgens Edwin Kok van het IFV in juni en juli 474 branden over

per regio tussen 1 juni en 31 juli.

waarbij meer dan één TS is opgeroepen. Met behulp van P2000 registreert hij alle branden die door de meldkamer als natuurbrand

Groningen: 8

zijn aangemerkt. In totaal zijn 1441 TS’en ingezet. In onderstaand

Fryslân: 16

overzicht de opschalingen met daarbij het aantal branden.

Drenthe: 28 IJsselland: 12

Geen opschaling: 294

Twente: 10

Middelbrand (min. 2 TS’en):

115

Noord- en Oost-Gelderland:

37

Grote brand (min. 3 TS’en):

33

Gelderland-Midden:

17

Zeer grote brand (min. 4 TS’en):

17

Gelderland-Zuid: 0

Compagniesbrand (min. 8 TS’en):

15

Utrecht: 27

Nablusinzetten voor Handcrew Overijssel Voor de teamleden van de Handcrew Overijssel was het een zomer met veel langdurige inzetten. Waar ze vorig jaar in de maanden juni en juli slechts één keer zijn ingezet, was dat dit jaar zes keer. ‘Het is opvallend dat dit jaar de zomer voor ons de drukste periode is, normaal is dat het voorjaar’, begint Adriaan ter Huurne van de Handcrew Overijssel. ‘Het was een zomer erg hard werken in extreem warme omstandigheden. Gelukkig hebben wij dunnere pakken dan het standaard uitrukpak, gemaakt van een andere beter ademende stof. Desalniettemin was het ontzettend heet en het waren langdurige inzetten van vaak uren, een dag en in Wateren zijn we zelfs twee dagen inzet. Hoe we dat volhouden in de hitte? We pakken regelmatig onze rustmomenten, drinken veel water en soms een sportdrankje, eten chips om wat zout binnen te krijgen en letten goed op onze voeding. We eten niet veel vet eten en veel fruit. Door alle regio’s waar we zijn ingezet zijn we daar goed in gefaciliteerd.’ Het valt Ter Huurne op dat het team dit jaar uitsluitend is ingezet bij nabluswerkzaamheden waarbij het vuur in de grond is gekropen. Met speciaal gereedschap kan de handcrew de grond opentrekken en de brand blussen. ‘Soms leggen we in een eerder stadium al contact met de regio met de vraag of we kunnen helpen. Er zijn branden geweest waarbij de regio aangaf dat we niet nodig waren, maar we later alsnog zijn opgeroepen voor nablus-

Brand&Brandweer

14

Zaanstreek-Waterland:

1

Kennemerland: 6 Amsterdam-Amstelland:

1

Gooi en Vechtstreek:

15

Haaglanden: 5 Hollands Midden: 7 Rotterdam-Rijnmond:

12

Zuid-Holland Zuid: 2 Zeeland: 13 Midden- en West-Brabant:

47

Brabant-Noord: 33 Brabant-Zuidoost: 89 Limburg-Noord: 61 Zuid-Limburg: 11 Flevoland: 2 Bron: registratie IFV

Fotografie: Compact Media De Handcrew Overijssel trekt de grond na de brand in Wateren open, om de ondergrondse hotspots te blussen.

Noord-Holland Noord:

werkzaamheden, omdat de brand te diep in de grond zat en de eenheden daar niet bij konden. De brand in Wateren zat op sommige plaatsen dertig tot veertig centimeter diep in de grond. Dat is jammer. Als we eerder worden ingezet, kunnen we dit voorkomen. Hoe dieper de brand zit, des te zwaarder de inzet voor ons. Daarnaast kunnen we in de acute fase van de brandbestrijding ook het verschil maken, daar zijn we tot nu toe niet voor gealarmeerd. Met ons materiaal kunnen wij overal komen, zelfs in veengebieden. We zijn het gewend dat we natte voeten krijgen, dat maakt ons niet uit. En met voorbranden kunnen we bijvoorbeeld goed stoplijnen creëren, zodat de brand niet verder uitbreidt.’ Fire Bucket Operations op Duits grondgebied Dat de natuurbranden deze zomer door de extreme droogte ook groter en complexer zijn, betekent voor de Fire Bucket Operations (FBO) ook dat zij vaker zijn ingezet. ‘Al vermoeden wij dat dit niet de enige reden is. Regio’s weten ons steeds beter te vinden’, aldus Frank Lutke Schipholt. ‘Doordat we ieder jaar ook een keer in een regio oefenen en voorlichting geven, weten de eenheden steeds beter wat we kunnen. Toch valt daar ook nog wat te verbeteren, want je ziet bij veel branden dat pas laat aan ons wordt gedacht. Als we eerder worden ingezet, kunnen we veel schade voorkomen en kunnen de grondeenheden effectiever optreden.’ De meest bijzondere inzet afgelopen zomer vindt Schipholt de brand op Duits grondgebied, net over de grens bij Veiligheids-regio Limburg-Noord. In het gebied op het voormalige Luftwaffe vlieg-

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

35


veld is in de Tweede Wereldoorlog volop gevochten en het staat nog steeds aangemerkt als een gebied waar mogelijk explosieven liggen. Inzet door eenheden op de grond is daardoor uit veiligheidsoverwegingen onmogelijk. ‘Met de helikopter van Defensie mogen wij niet vliegen boven Duits grondgebied. Toch zijn we bij deze brand gealarmeerd en hebben we ook daadwerkelijk een inzet gedaan. Het bijzondere voor ons was daarnaast dat we de helikopter niet met eenheden vanaf de grond konden aansturen, omdat we het gebied niet in konden. Vanuit een hoogwerker hebben we staan waarnemen en de helikopter aangestuurd.’ Paul van Mullekom is vanuit Veiligheidsregio Limburg-Noord Commandant van Dienst (CvD) bij deze brand. Het is hem gelukt om de helikopter toch boven Duits grondgebied in te mogen zetten. ‘Duidelijk was dat we vanaf de grond de brand niet konden bestrijden. We vreesden dat als we niets zouden doen kroonvuur zou ontstaan en dat de brand zich daarmee razendsnel zou uitbreiden naar een naastgelegen akkerland en natuurgebied. Bij uitbreiding was een grote kans op brandoverslag richting de Nederlandse grens. Dat zou direct gevaar betekenen voor het op- en overslagstation van de Rotterdam-Rijn-Pijpleiding’, vertelt Van Mullekom. ‘Een inzet van FBO was de enige manier om dat te voorkomen en de brand onder controle te krijgen. In Duitsland duurt de aanvraag van blushelikopters ontzettend lang. Daarom heb ik gebeld met het LOCC.’ Is de brand op Duits of op Nederlands grondgebied? Dat is de eerste vraag die hem in dat gesprek wordt gesteld. ‘Mijn antwoord was dat het ging om het grensgebied waarbij er een uitbreidingsdreiging was naar de Rotterdam-Rijn-Pijpleiding die ook brandstoffen voor Defensie verpompt. Daarnaast heb ik ze foto’s van de bosbrand gestuurd, met op de achtergrond de opslagtanks met de brandstoffen. Onze argumentatie was duidelijk en

Overzicht compagniesbranden Een overzicht van de compagniesbranden tussen 1 juni en 31 juli. 30 juni: Mastendreef, Bergen op Zoom in Veiligheidsregio Middenen West-Brabant 1 juli: Fabrieksstraat, Budel-Dorplein in Veiligheidsregio BrabantZuidoost 7 juli: Dalmsholterweg, Dalfsen in Veiligheidsregio IJsselland 9 juli: Kaak, Milheeze in Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 9 juli: Kaak, Milheeze in Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (2e) 14 juli: Philipsweg, Maarheeze in Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost 15 juli: Oldebroekseheide, ’t Harde in Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 15 juli: Gebroekerdijk, Echt in Veiligheidsregio Limburg-Noord 16 juli: Kruisberg, Heemskerk in Veiligheidsregio Kennemerland 20 juli: Hooiweg, Elspeet in Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 20 juli: Zwarteweg, Beerze in Veiligheidsregio IJsselland 24 juli: Park Hoge Veluwe, Deelen in Veiligheidsregio GelderlandMidden 26 juli: Sterkelseweg, Maarheeze in Veiligheidsregio BrabantZuidoost 28 juli: A12, Woudenberg in Veiligheidsregio Utrecht 31 juli: Reindersmeer, Well (Maasduinen) in Veiligheidsregio Limburg-Noord Bron: registratie IFV

36

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

Fotografie: Fire Bucket Operations

Bran d

Bij de brand net over de Duitse grens kan het natuurgebied vanwege aanwezige explosieven niet worden betreden. De blushelikopter wordt daarom vanuit de hoogwerker aangestuurd.

gelukkig heb ik daarmee het LOCC kunnen overtuigen toestemming te geven. Dat is ook de enige bijstand die we de Duitsers hebben verleend. Zij hebben bij deze inzet nog opgeschaald naar een totale inzet van 140 brandweerlieden en ongeveer veertig voertuigen.’ Kroonvuur bij interregionale inzet Wateren ‘Het was een bijzonder dynamische brand in een ontzettend droog en groot gebied met daarin veel campings. Vijf campings hebben opdracht gekregen te ontruimen. De zelfredzaamheid van campingeigenaren en hun gasten was daarbij bijzonder om te zien. In het verleden oefenden we altijd dat wij verantwoordelijk zijn voor die ontruiming, maar deze brand maakte goed duidelijk dat we daar helemaal geen tijd en mankracht voor hadden. De OvD-P heeft dit met de campingeigenaren opgepakt, dat liep erg soepel. Ook de zelfredzaamheid van omwonenden is me opgevallen. Toen ik ter plaatse kwam, stonden zij het verkeer te regelen en auto’s te weren uit het door brand getroffen gebied’, begint GerritJan Ruesink, Hoofdofficier van Dienst (HOvD) bij de natuurbrand bij Wateren in Drenthe. Hij laat weten dat in de beginfase lange tijd sprake was van een grote chaos. ‘De brand verspreidde zich zo snel en bovendien was de rook veel dichter dan normaal. Op sommige plekken zagen we niets.’ Eén van de lastige aspecten aan deze brand is volgens Ruesink dat deze brand zich niet volgens de modellen van het natuurbrandverspreidingsmodel heeft gedragen. ‘Dat had denk ik te maken met de extreme droogte en de wind. Daarnaast heb ik bij deze brand voor het eerst in mijn leven kroonvuur meegemaakt. We hadden op een aantal plaatsen mooie stoplijnen gemaakt, maar dat hielp niet. Het was één keer knipperen met je ogen en het vuur was er zo overheen gesprongen. Het ging zo hard. Het vloog alle kanten op. Het kroonvuur is heel lastig onder controle te krijgen. Op drie plaatsen is het tot het laatste moment spannend geweest of we overslag naar een camping of woning konden voorkomen. Op deze plaatsen is het vuur tot op twintig meter afstand gekomen.’ Door de dynamiek van de brand is het voor Ruesink lange tijd onmogelijk om snel een beeld te vormen van het brandende gebied en de mogelijke branduitbreidingen. ‘Er was geen beginnen aan. Ik heb daarom alle pelotonscommandanten in hun

Brand&Brandweer


Bran d

Blussen met een bom in Zweden liggen. Ons idee was om dat op de brand te gooien om het daarmee

zomer te maken gekregen met bijzonder veel grote en complexe

het vuur te doven. Het was logistiek een ingewikkelde operatie gewor-

natuurbranden. Zo ook Zweden. Eind juli hebben in het land ruim

den, maar dat had mogelijk kunnen werken.’

vijftig grote bosbranden gewoed. Bij de brandbestrijding krijgt het

Een andere oplossing die wordt bedacht is het blussen met een bom.

land hulp van een aantal Europese lidstaten, waaronder Noorwegen,

Het idee erachter is dat de drukgolf die door de ontploffing ontstaat

Polen, Frankrijk en Duitsland. De meest complexe brand heeft bij een

de zuurstof uit het gebied trekt waardoor het vuur dooft. ‘De gedachte

militair oefenterrein bij Älvdalen in het midden van het land gewoed.

ontstond doordat de Royal Air Force in de jaren zestig klein geschut

‘We hebben vaker te maken bosbranden, maar deze was bijzonder

gebruikte om branden te blussen. We werkten bij deze brand al

complex. Normaal maken we stoplijnen door brandstof weg te halen,

intensief samen met Defensie en zijn met hen dit idee verder gaan

gebruiken we blushelikopters, grondeenheden en maken we gebruik

ontwikkelen’, legt Szymanski uit. Om te ontdekken of het idee werkt,

van leidingen waarmee we een watergordijn kunnen optrekken. Maar

wordt een test uitgevoerd. ‘Soms moet je leren door het maar gewoon

daar hadden we bij deze brand niet veel aan’, blikt Johan Szymanski

te doen. Voor de test hebben we een kleine bom gebruikt en die in een

van de brandweer uit Mora terug. De brand woedt in een gebied van

deel van het gebied gegooid waar de brand zich sowieso niet verder

in totaal zeven bij acht kilometer op militair terrein. Daarbinnen

kon uitbreiden. We hielden namelijk in ons achterhoofd dat het zo

is een groot gebied waar de brandweerlieden niet kunnen komen,

zou kunnen zijn dat de drukgolf iets verder van de inslag de brand zou

omdat er onontplofte munitie ligt. ‘We hadden negen blushelikopters

kunnen escaleren.’ Die angst blijkt niet terecht. Vanuit het vliegtuig

in dit gebied vliegen, maar die konden het verschil niet maken. De

ziet Szymanski dat tot ongeveer honderd meter van het punt waar de

brand was te groot en het was te droog. Het enige dat we konden doen

bom is neergekomen het vuur is gedoofd. De brand buiten die straal

was in veilig gebied, buiten het oefenterrein, stoplijnen maken en

wordt bovendien niet verder aangewakkerd. ‘De test was meer dan

wachten tot de brand daar zou komen. Onze angst was dat zodra dat

geslaagd. Defensie is vervolgens gaan rekenen hoe zwaar de bom zou

zou gebeuren, de brand zo heftig zou zijn dat die niet meer te stoppen

moeten zijn die we in het worst case scenario moesten gebruiken om

was en snel richting enkele dorpen verderop zou uitbreiden. Om dat te

de brand onder controle te krijgen. Dat was een forse bom geweest.

voorkomen zijn we out of the box gaan denken met welke alterna-

Gelukkig hebben we die uiteindelijk niet hoeven te gebruiken, met de

tieve blusmethodes we de brand eerder konden bestrijden’, vertelt

gemaakte stoplijnen en door vier blusvliegtuigen toe te voegen aan

Szymanski. Een van de bedachte oplossingen is het blussen met

de negen blushelikopters, hebben we de brand uiteindelijk maar net

sneeuw. ‘Een nabijgelegen skigebied had een half miljoen ton sneeuw

tegen kunnen houden.’ Fotografie: Jerry Lindbergh, Försvarsmakten

Ook andere landen in Europa en de rest van de wereld hebben deze

De Zweden voeren bij een grote bosbrand op militair oefengebied met succes een test uit waarmee de brand met het ontploffen van een bom wordt geblust.

eigen inzetvak hun ding laten doen. Pas na ongeveer anderhalf uur was ik in staat om een goed beeld te vormen. Op dat moment liepen er al vier pelotons in het gebied uit drie verschillende regio’s. De samenwerking tussen de Drentse, Friese en Groninger collega’s ging prima, iedere regio was verantwoordelijk voor een eigen gebied.’ Toch merkt Ruesink bij deze inzet duidelijk dat de regionalisering en de interregionale samenwerking van de drie regio’s zijn vruchten begint af te werpen. ‘De cultuur is veranderd. We weten dat we elkaar nodig hebben en er is een voldoende basis van vertrouwen. Dat is mooi om te zien, want samen zijn we

Brand&Brandweer

zoveel sterker.’ Na vijf uren is de brand onder controle. Toch zijn de eenheden vervolgens nog bijna twee dagen bezig met nablussen. Daarbij speelt ook de Handcrew Overijssel een rol en Ruesink heeft de drone uit Twente laten alarmeren. ‘Ik wilde met de drone de hotspots voor de Handcrew makkelijk in kaart brengen, maar uiteindelijk bleek de drone geen toegevoegde waarde te hebben. Je zag de hotspots er wel mee, maar als je over het terrein liep kon je de hotspots ook in één oogopslag zien.’ In totaal is bij deze brand ongeveer 75 hectare bos en heide afgebrand. ■

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

37


NIEUW RAADPLEEGT CHECKLIST

VINDT HOOFDLIJNEN VAN HET ONDERWERP MET JURISPRUDENTIE, LITERATUUR EN HULPMIDDELEN (TOOLS)

GEBRUIKT (REKEN)TOOL

ZOEKT OP ONDERWERP CASUS CLIËNT

ANALYSEERT SNEL EN ADVISEERT CLIËNT

DEELT CHECKLIST MET CLIËNT BIJ ADVIES

GAAT NAAR ARBEIDSRECHT.SDU.NL

TEVREDEN CLIËNT

LUISTERT ACTIEF NAAR CLIËNT

ONTVANGT CLIËNT

TWEE WEKEN

GRATIS Als het om arbeidsrecht draait Elk arbeidsrechtelijk thema beschreven en samengebracht op één overzichtelijke plek en vertaald naar praktische en actiegerichte tools, modellen, workflows en voorbeeldbrieven. Je beschikt in één oogopslag over alle relevante informatie per thema, dankzij het unieke concept van de Practice Notes. Inclusief JAR, TAP en Sdu Commentaren.

Sdu Arbeidsrecht Het nieuwe startpunt voor de arbeidsrechtpraktijk

Vraag een proef aan www.sdu.nl/kennismaken


hu lpverlen i ng

Met resQbelt sneller en veiliger dieren uit de sloot halen Wanneer veehouder Cor van Dongen met reddingslijnen een van zijn koeien uit de sloot heeft getrokken en hij de spanbanden wil losmaken, neemt het dier hem op de hoorns. Het is de aanleiding voor Van Dongen om de resQbelt te ontwerpen. Het is een soort broek van spanbanden waarmee dieren snel uit de sloot kunnen worden getrokken of getild en die erna met een afstandsbediening veilig ontgrendeld kan worden.

Door JILDOU VISSER Fotografie Cor van dongen

Van Dongen legt uit: ‘Dieren die je uit de sloot trekt, kunnen zodra ze weer in het land staan gestresst zijn. De koe die mij aanviel, was door alle stress door het dolle. Ik kreeg niet eens de kans de spanbanden los te maken. Dit incident zette me aan het denken. Toen ik later de auto met een afstandsbediening ontgrendelde, kreeg ik het idee om een reddingslijn te bedenken die je op afstand los kunt maken, zodat je veiliger kunt werken.’ Van Dongen ontwikkelt uiteindelijk de resQbelt, een soort reddingsbroek waarbij het dier in nood om ieder been een band krijgt. Op de rug komen de banden samen en worden ze zowel aan de voorals achterkant vergrendeld met een sluiting die op afstand kan worden bediend. De banden kunnen aan een hefvoertuig worden bevestigd, waarmee het dier uiteindelijk zowel horizontaal als verticaal kan worden bevrijd. Zodra het dier weer op het land staat, kunnen de sluitingen met één druk op de knop op veilige afstand los worden gemaakt, waarna de resQbelt op de grond valt. Omdat Van Dongen inschat dat het product voor de brandweer ook weleens uitkomst kan bieden, legt hij contact met Bas Pronk van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. ‘In de regio hebben we diverse incidenten gehad met paarden en koeien die na de redding door de stress wild en druk zijn en ervandoor willen gaan. Dat maakte ons nieuwsgierig. Wat we zagen verraste ons. Doordat de banden onder de poten van de dieren doorgaan en op de rug samenkomen, is de resQbelt makkelijker te bevestigen dan bijvoorbeeld de paardenbroek die we nu gebruiken. Daarbij moet je een band onder de buik van het paard door spannen. Dat is vaak lastig omdat je niet goed bij de buik kunt komen en daarmee ook tijdrovend. Bovendien is het voor het dier niet fijn, omdat het wordt opgetild bij de buik, het meest kwetsbare deel. Met de resQbelt hangt het dier met de schouderstukken rustig in de resQbelt, niets wordt afgekneld. Zodra het met de benen op de grond staat kun je het geheel met een druk op de knop losmaken. Het valt dan vervolgens zo op de grond.’ Na de eerste versie van het product krijgt Van Dongen zowel van de brandweer als uit de hijsindustrie de nodige feedback, die hij heeft verwerkt. Pronk: ‘We hebben hem bijvoorbeeld aangegeven dat het voor ons makkelijk is als met behulp van kleurcodes de voor- en achterkant van de broek zichtbaar worden gemaakt. Daarnaast hebben we hem erop gewezen dat alle onderdelen

Brand&Brandweer

De rescue belt wordt om de poten van de dieren heen bevestigd.

waar elektriciteit in verwerkt zit, waterdicht moeten zijn en dat het voor de brandweer redelijk hufterproof moet zijn. Die punten heeft hij in het laatste prototype goed verwerkt.’ Van Dongen laat weten dat het derde prototype klaar is en door alle partijen goed genoeg is bevonden. Het kan gebruikt worden bij zowel koeien als paarden, schapen en geiten. Hij verwacht de rescue belt binnen enkele maanden op de markt te kunnen brengen. ■

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

39


Gespot i n de markt

HAAGEN ontwikkelt nieuwe oplossing voor het ensceneren van een natuurbrand Het realistisch ensceneren van een natuurbrand is al jaren een uitdaging voor de brandweer. De belangrijkste problemen zijn het verkrijgen van voldoende stroom op de oefenlocatie en daarnaast het creëren van een realistisch rookbeeld. Vaak worden meerdere rookmachines ingezet om maar genoeg rook te krijgen in het gebied van de oefening en wordt er een grote hoeveelheid rookvloeistof verbruikt (hoge kosten), met niet al te realistische rookpluimen als resultaat. Hier heeft HAAGEN een oplossing voor ontwikkeld: een compleet nieuw type rookgenerator dat een zeer realistisch rookbeeld kan creëren over een breedte van vijftig meter. Deze oplossing is meerdere malen ingezet bij oefeningen van verschillende veiligheidsregio’s en Belgische zones. De prestatie en feedback hebben een belangrijke rol gespeeld in de doorontwikkeling van het eindproduct. De laatste maanden is keer op keer gebleken dat de brandweer steeds vaker naar natuurbranden moet uitrukken. Ook de bij HAAGEN werkzaam zijnde actieve brandweermensen zijn meerdere keren (onder werktijd) weggeroepen.

Bijverdienen naast je huidige baan? Voor het uitvoeren van beheertaken aan onze brandmeld- en ontruimingsalarminstallaties zijn wij op zoek naar:

Beheerders, op zzp-basis.

Om alle procedures, opschaling en andere zaken rondom natuurbrandbestrijding goed te oefenen, moet men natuurlijk voor de manschappen en bevelvoerenden een realistisch beeld kunnen creëren. Zij zijn tenslotte de ogen en oren van de OvD die uiteindelijk moet bepalen hoe er opgeschaald moet worden. De nieuwste technieken van HAAGEN kunnen daarbij helpen. ■

Brandweer, GHOR en Veiligheidsregio Almanak

Jouw werkzaamheden De werkzaamheden als beheerder combineer je makkelijk met je huidige baan. Je krijgt een aantal locaties toegewezen waar je maandelijks de controles van de brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie(s) uitvoert en rapporteert. Uiteraard wordt je hierbij goed begeleid en zorgen we ervoor dat je alle tools hebt om je taak deskundig uit te voeren.Je mag je tijd zelf indelen, zodat het altijd past met je dienstrooster. De opleiding van twee dagen “Beheerder brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie” (voorheen opgeleid persoon) verzorgen wij kosteloos. Het enige we wat van jou verwachten, is dat je jezelf inschrijft bij de Kamer van Koophandel als zzp’er. Over Hertek Hertek biedt veiligheid, welzijn, continuïteit voor mensen en bedrijfsmiddelen in gebouwen en voorkomt dat zij onnodig in gevaar komen. Werken voor Hertek betekent werken voor een succesvolle, stabiele en no-nonsense organisatie, die bekend staat om de goede werksfeer en waar hard werken én plezier maken hand-in-hand gaan. En krijg jij: • Een zelfstandige en uitdagende functie waar geen dag hetzelfde is; • Een mooi extraatje naast je salaris; • Een gratis opleiding “Beheerder brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie”; • Enthousiaste collega’s met een mentaliteit van ‘samen staan we sterk’; • Ruimte voor eigen initiatief en goede ideeën. Daar staan we altijd voor open. Of je nu een maand of een jaar voor ons werkt; • (Interne) opleidingen en begeleiding; Wil je meer weten over ons? Kijk dan op www.hertek.nl.

• Veiligheidsregio’s • Brandweren: regio en gemeente • GHOR/Publieke gezondheid

Direct reageren Ben je enthousiast en wil je meer weten over deze leuke uitdaging neem dan contact op met Mark Jansen (Manager Service & Support) via 06-29097052. Tot ziens bij Hertek!

Kijk voor meer informatie op www.sdu.nl/brandweeralmanak Altijd een veilig idee.

40

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


B&B REGISTER

B&B Brand&Brandweer

vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding

Ademluchtbeschermende apparatuur Interspiro B.V. Operetteweg 35 1323 VK Almere Tel. 036 5363103 infobv@interspiro.com www.interspiro.nl

Vaste adverteerders (contract­ houders) worden gratis in één rubriek opgenomen voor een heel jaar. Heeft u ook interesse, stuur dan uw gegevens naar het aangegeven adres, zie bon.

Detachering

RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl

Droogkasten & reinigingsmachines

Mobiele Operational Intelligence oplossingen NetBoss BV Bennekomseweg 41 6717 LL Ede Nederland Tel. 0854016286 info@netboss.nl www.netboss.nl

Brandveiligheid MSA Nederland B.V. De Factorij 33 1689 AK Zwaag Tel. 0229 25030 info.nl@msasafety.com www.nl.msasafety.com P&G Safety Rondgang 26 5311 PB Gameren Tel. 0418 561761 info@pengsafety.nl www.PenGsafety.nl

Laundry b.v. Industrieweg 10 Postbus 7015 3286 ZG Klaaswaal Tel. 0186 572900 Fax 0186 573210 laundry@laundry.nl www.laundry.nl

Hulpverlenings gereedschappen Brigade Electronics bv Ambachtstraat 8 7587 BW De Lutte Tel. + 31 541 53 18 01 info@brigade-electronics.nl brigade-electronics.com/nl

Geboorde brandputten Raaijmakers Bronbemaling Erfstraat 8 5408 SJ Volkel-Uden Tel. 0413 273065 Fax 0413 274190 info@raaijmakersbronbemaling.nl www.raaijmakersbronbemaling.nl

Holmatro Rescue Equipment Postbus 33 4940 AA Raamsdonkveer Tel. 0162 589200 Fax 0162 522482 www.holmatro.com

Waar kunt u terecht voor producten en diensten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Advertentieverkoop: I.S.-acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com

Textiel Services Rijnmond/TSR.BV Schrijnwerkerstraat 25 3194 AE Hoogvliet Rotterdam Tel. +31 104601488 Info@tsrbv.nl www.tsrbv.nl Veidec Nederland BV Industrieweg 1b 5527 AJ Hapert Tel. +31 497726888 info@veidec.nl www.veidec.com/nl

Oil Cleaning Products VanDoClean B.V. // Absorbit De Hoogt 25 5175 AX Loon op Zand Tel. 0416 668060 Tel. 0416 668068 (direct) Tel. Mobiel 06 39303261 info@vandoclean.nl www.vandoclean.nl

Stickerservice Letas Stickerservice Charles Frehenstraat 53 6374 EK Landgraaf Tel. 045 5312580 Fax 045 5691700 info@letas.nl www.letas.nl

Verhuur brandweermaterialen RegioSafe Fire & Rescue B.V. Nieuwe Schaft 9/B 3991 AS Houten Tel. 030 6704815 info@regiosafe.nl

Ook wij willen opgenomen worden als bedrijf! Stuurt u mij vrijblijvend informatie over hoe mijn product of dienstverlening vermeld kan worden in deze rubriek. Bedrijf/organisatie Postadres Postcode/woonplaats Telefoonnummer Faxnummer Gewenste rubrieken

o per rubriek, per uitgave € 45,o per rubriek heel jaar (10 uitgaven) € 355,Prijzen exclusief BTW Datum

Handtekening

B&B Brand&Brandweer

U kunt deze bon inscannen en mailen naar: info@is-acquisitie.com. Voor deze en andere advertentiemogelijkheden in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a.: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, www.is-acquisitie.com

Brand&Brandweer

Sdu Uitgevers - nummer 9 september 2018

41


Belgische TS veroorzaakt brand Brandweerlieden uit Florennes in de Belgische Ardennen hebben eind juli ongetwijfeld raar opgekeken toen ze zagen dat hun eigen voertuig tijdens een inzet brand veroorzaakte. Tot overmaat van ramp sloeg de brand van de TS over naar een veld langs de weg. Het brandende voertuig is volledig verwoest.

BRAND&BRANDWEER Brand&Brandweer is het vakblad voor brandweer, hulpverlening en rampenbestrijding, en het communicatiemagazine van Brandweer Nederland. September 2018 - nummer 9 jaargang 42 REDACTIE-ADRES

Brand&Brandweer t.a.v. redactiesecretariaat Brand&Brandweer, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (058) 2160862, e-mail: brand&brandweer@sdu.nl REDACTIE

Bron: nu.nl

Duitse brandweer kan sirene niet het zwijgen opleggen In het Duitse Wiesbaden zaten de brandweerlieden half juli met de spreekwoordelijke handen in het haar. Kort na middernacht ging door een technische storing de sirene van de kazerne af en die liet zich niet het zwijgen opleggen. Om de inwoners van Wiesbaden hun nachtrust te gunnen, besloot de brandweer uiteindelijk de stroomtoevoer van de hele kazerne uit te zetten. Vervolgens stapte de sirene moeiteloos over op de noodstroom. Pas in de vroege ochtend lukte het de sirene uit te zetten en konden buurtbewoners nog wat slaap inhalen. Bron: nos.nl

Ing. Stephan J.M. Wevers, commandant brandweer Twente (voorzitter redactie) Drs. Albert-Jan van Maren, brandweer Gelderland-Midden Frans van der Veen, brandweer Gooi en Vechtstreek Marcel van Galen, hoofd risicobeheersing Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Frank Huizinga, woordvoerder Brandweer Nederland Lucas de Lange, Vernieuwde repressie Veiligheidsregio Haaglanden Gerard Bouwmeester, vrijwilliger Veiligheidsregio Utrecht EINDREDACTIE

Jildou Visser e-mail: info@jildouvisser.nl AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE

Marcel van Galen, Laurens Eggen, Eglaphoto, Patrick van Gerner, Ginopress, Veiligheidregio Haaglanden, IFV, HyMove, Ellen Schat, Jeffrey Koper, Rick Arntz, Compact Media, Jerry Lindbergh, Försvarsmakten, Fire Bucket Operations, Marco van der Leest, Cor van Dongen. ONTWERP EN OPMAAK

Imago Mediabuilders, Amersfoort DRUK

Wilco BV - Amersfoort UITGEVER

Sdu Uitgevers: Roel W. Roos Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: r.roos@sdu.nl BLADMANAGEMENT

drs. Karel Frijters Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, e-mail: k.frijters@sdu.nl

Lijst van adverteerders Hertek B.V. 40 MSA Technologie and Enterprise Services C2 P2000Shop Alarmeringsystemen C4 Raaijmakers en Zn Bronbemaling BV 4 RegioSafe Fire & Rescue BV 4 Stichting ICAFS C3 Training Base Weeze GmbH&Co.KG 4 Veidec Nederland B.V. 4 SDU 14, 26, 30, 38, 40

ADVERTENTIE-ACQUISITIE

Tarieven, reserverings- en sluitingsdata voor (combinatie)advertenties in B&B, Ambulancezorg, Brandweer-, GHOR- en Veiligheidsregio-almanak e.a. op aanvraag beschikbaar bij: I.S.-Acquisitie, tel. 06-23700323, e-mail: info@is-acquisistie.com www. is-acquisistie.com Aanlevering van advertentiemateriaal bij loap@sdu.nl SLUITINGSDATA ADVERTENTIES EN BIJSLUITERS 2016

nummer Nr. 10 Nr. 11 Nr. 12

verschijning sluiting 06-10 05-09 03-11 03-10 01-12 07-11

ABONNEMENTEN

Opgave van abonnementen en adres-wijzigingen: Sdu Klantenservice, Postbus 20025, 2500 EA Den Haag, tel. (070) 378 98 80, fax (070) 378 97 83, e-mail: sdu@sdu.nl, www.sdu.nl/brandweer Vanwege de aard van de uitgave, gaat Sdu uit van een zakelijke overeenkomst; deze overeenkomst valt onder het algemene verbintenissenrecht. Het abonnement op Brand&Brandweer (10 nummers) kost 95 euro excl. BTW (100,70 euro incl. BTW). Deze prijs is inclusief verzendkosten. Prijs los nummer: 11 euro (incl. BTW). Een abonnement op B&B geeft tevens toegang tot B&B-digitaal en het archief van B&B via www.brandenbrandweer.nl. Inlogcodes worden schriftelijk aan abonnees verstrekt. Prijs online-abonnement los: 79 euro excl. BTW (95,59 euro incl. BTW). Een abonnement geldt voor een jaar en wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij uiterlijk twee maanden voor het verstrijken van het abonnementsjaar schriftelijk wordt opgezegd bij Sdu Klantenservice (zie adres hierboven). Wilt u reageren op een artikel, of een onderwerp/artikel aandragen voor publicatie in B&B, neem dan contact op met de redactie via brand&brandweer@sdu.nl. De redactie houdt zich het recht voor artikelen in te korten dan wel journalistiek aan te passen. © Sdu Uitgevers 2018 Alle rechten voorbehouden. Alle auteurs­ rechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Op al onze producten zijn onze leveringsvoorwaarden van toepassing. Zie hiervoor onze website www.sdu.nl Persoonsgegevens worden bewerkt voor de uitvoering van de (abonnements)overeenkomst en om u van informatie te voorzien over Sdu Uitgevers bv en andere zorgvuldig geselecteerde bedrijven. Indien u geen prijs stelt op deze informatie, kunt u dit schriftelijk melden bij Sdu Klantenservice. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden auteurs, redac­teuren en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvol­komenheden. ISSN 01656-4675

TERMIJN VAN ANNULERING:

6 weken voor verschijningsdatum Termijn van inzending:

3 weken voor verschijningsdatum

42

nummer 9 september 2018 - Sdu Uitgevers

Brand&Brandweer


THE FIRST INTERNATIONAL SYMPOSIUM ON COMPRESSED AIR FOAM

SPEAKERS Dr. Niall Ramsden (Un ited Kingdom)

LASTFIRE Project Coordin ator

Rijk van den Dikkenb erg

(Storage tank fires)

(The Netherlands)

Fire Chief & Senior Resear cher Dutch Fire Service Aca demy

Dr. George Cajaty B. Braga PhD (Brazil)

Colonel of the Federal Dis trict Fire

Department Brasília

Dr. John Gorrie PhD (Au stralia)

Environmental Toxicolog ist

Ulrich Schumann (Ge rmany)

Deputy Fire Chief & memb er

of the Fire Service Standa rds committee

Leon “Alfy” Smith (Au stralia)

Fire & Emergency Service s Australia

Gary Baum (USA)

Deputy Fire Chief Reddic k Community Fire Protec tion District & Field Staff Instructor at the Illinois Fire Service Ins titute

Luca Parisi (Italy)

Deputy Crew Commande r Fire

& Rescue Services Trento

Mark A Cummins (US A)

Inventor of the first com pressed air foam system in the

80’s

Graeme Day (United Kingdom)

Fire Service Regulation &

Oversight Manager Hea throw Airport

Alberto Acuña (Spain )

Foam Expert

19 & 20 september 2018 Novotel Amsterdam Schiphol Airport

Dr.-Ing. Stefanie Schub ert

PhD (Germany)

Research Assistant at the Otto-von-Guericke Univer sity Magdeburg

Chairman of the day is

Ritchie Trompert,

Manager Emergency Re

sponse of Schiphol Grou

p

more info & registration: icafs.com


PreCom

Next Generation Pagers

Met PreCom kan eerder actie worden ondernomen, is de betrouwbaarheid van directe inzet van vrijwilligers beter gegarandeerd en wordt de efficiëntie van een alarmering verhoogd. PreCom Pager Next Generation is sneller en efficiënter én heeft meer functies dan de huidige generatie alarm ontvangers. Met een druk op de knop bevestigt de ontvanger na een alarm direct zijn beschikbaarheid. Het systeem waarschuwt bij onderbezetting en schaalt automatisch op waar nodig. Bovendien geeft PreCom een helder overzicht wie wanneer beschikbaar is. Dankzij de ingebouwde kalender met aan- en afwezigheidsfunctie kan onderbezetting tijdig worden voorkomen. PreCom als totaal oplossing heeft zich reeds over meerdere jaren succesvol bewezen.

rdeel onde 00 m o C e P20 Pr nging verva

• Realtime terugkoppelen van beschikbaarheid; • via agenda op pager beschikbaarheid opgeven; • mobiele applicaties voor Android / iPhone / Windows Phone • door een druk op de knop ad-hoc beschikbaarheid afmelden; • beschikbaarheidsinformatie op IP67 pager via PreCom berichtgeving; • LCD kazerne bezetting en opkomst display; • meldkamer applicatie; • gevanceerd beschikbaarheid systeem. Wilt u meer informatie? Kijk op onze website www.p2000shop.nl of bel 013-21 34 104. We helpen u graag.

P2000 Alarmeringsystemen B.V. De Waterlaat 15, Postbus 15, 5571MZ Bergeijk 5563ZG Westerhoven Nederland Tel : +31 13 2134104

www.p2000shop.nl E-mail: info@p2000shop.nl Fax: +31 13 7113018


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.