Fokus R&D

Page 1

D I T D OSS I E R WO R DT G E P U B L I C E E R D D O O R S M A RT M E D I A E N VA LT N I E T O N D E R D E V E R A N T WO O R D E L I J K H E I D VA N D E R E DACT I E VA N D E STA N DA A R D

SEP ‘21

RESEARCH & DEVELOPMENT

Hilde Crevits Innovatie in post-coronatijden

Logistieke cluster De logistiek zit op een kantelpunt

Hans Willems Resoluut en bedachtzaam naar ‘open science’

Eva Lion

”Als je niet omkunt met die onzekerheid, dan stap je best niet in innovatief onderzoek. Falen hoort gewoon bij het proces.”

Lees meer op Fokus-online.be


2 VOORWOORD

FOKUS-ONLINE.BE

4

6

10

19

LEES MEER. 4

Logistieke cluster

6 Zeeboerderij 10

Interview: Eva Lion

16 Duurzaam ondernemen 17

It’s not easy being green, maar dat mag geen excuus zijn

19

Hans Willems: Resoluut en bedachtzaam naar ‘open science’

COLOFON.

Hilde Crevits

COUNTRY MANAGER

In post-coronatijden zal innovatie belangrijker zijn dan ooit

CHRISTIAN NIKUNA PEMBA HOOFDREDACTIE

ELLEN VAN HOEGAERDEN CREATIVE DIRECTOR

Innovatie, onderzoek en ontwikkeling, het blijven voor veel mensen enigszins abstracte begrippen. Nochtans zijn het cruciale succesfactoren om onze bedrijven productief en up to date te houden. Meer nog, innovatie maakt elke dag een wezenlijk verschil in het leven van ieder van ons.

O

m dit de nodige slagkracht te geven, besloten we meer dan 10 jaar geleden al een 3%-norm voorop te stellen voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Een mijlpaal die we in 2019 voor het eerst rondden. In dat jaar besteedde Vlaanderen 3,35% van het bbp of ongeveer 9,35 miljard euro aan onderzoek en ontwikkeling. Daarmee stootten we meteen ook door naar de tweede plaats in Europa. Enkel Zweden deed beter. Sindsdien hebben we onze inspanningen alleen maar opgedreven. Op die manier realiseren we de komende jaren een ambitieus groeipad voor onderzoek en ontwikkeling en onderzoeksinfrastructuur. Dit toont aan dat we in Vlaanderen met succes de omslag aan het maken zijn naar een kennisgedreven economie. En dat is cruciaal want in post-coronatijden zal innovatie belangrijker zijn dan ooit in tal van sectoren. Een van die sectoren is duidelijk de zorg- en gezondheidssector. De gepersonaliseerde en digitale geneeskunde, de sector van de ‘HealthTech’, heeft een enorm potentieel. Een bril met sensoren om epilepsie te detecteren, een draagbaar toestel voor artsen om huidkanker te detecteren of een pleister die gegevens kan verzamelen om een gepersonaliseerde behandeling uit te werken. Het zijn maar enkele voorbeelden van wat innovatie vandaag al in de zorg kan betekent. Het behandelen van patiënten op gepersonaliseerd niveau kan een wereld van verschil maken zowel voor het genezingsproces van de patiënt als voor de kosten van de gezondheidszorg. Digitale geneeskunde stelt ons ook in staat om onze gezondheid aan de hand van data beter te monitoren waardoor ziektes in een veel vroeger stadium opgespoord worden.

In het verleden werd innovatie in de zorgsector vooral gedreven door farma-, biotech-, en traditionele HealthTech bedrijven. Tegenwoordig is het landschap veel diverser: ook IT en elektronicabedrijven zoeken mee naar HealthTech-oplossingen. Maar die krachten werden tot op vandaag nog te weinig gebundeld en de effectieve implementatie van HealthTech-oplossingen in de zorgsector was te beperkt.

We maken 12 miljoen euro extra vrij voor een nieuwe speerpuntcluster om onze zorg- en gezondheidssector te innoveren.

Met het ‘Impulsprogramma Innovatie in de Zorg en Gezondheid’ willen we nu werk maken van een sterke kruisbestuiving tussen alle HealthTech-spelers. Op die manier beogen we niet alleen een een betere zorg voor elke Vlaming maar willen we van Vlaanderen ook dé hotspot van Europa maken op het vlak van medische technologieën en kwaliteitsvolle zorg. Innovatie is daarbij nooit een doel op zich maar wel een middel, een hefboom voor een betere gezondheid, voor meer jobcreatie, voor meer welvaart voor de Vlaming. Om die ambitie te realiseren, maken we 12 miljoen euro extra vrij voor een nieuw speerpuntcluster waarbinnen bedrijven, ziekenhuizen, universiteiten en kennisinstellingen de komende tien jaar nauw zullen samenwerken om onze zorg- en gezondheidssector te innoveren. Door werk te maken zo’n samenwerking willen we niet alleen de zorg van de toekomst individueler, efficiënter en sneller maken maar ook een hefboomeffect creëren naar de hele Vlaamse economie.

BAÏDY LY EINDREDACTIE

HILDE VAN RAEMDONCK TEKST

TOM CASSAUWERS SOPHIE PYCKE DAAN VANSLEMBROUCK HANNES DEDEURWAERDER LAYOUT

DEE BERNAERS COVERBEELD

FRANK TOUSSAINT DRUKKERIJ

COLDSET PRINTING PARTNERS

SMART MEDIA AGENCY. LEYSSTRAAT 27 2000 ANTWERPEN +32 (0)3 289 19 40 REDACTIE@SMARTMEDIAAGENCY.BE FOKUS-ONLINE.BE

Ik nodig u graag uit om verder te lezen en het enorme sociale en economische potentieel te ontdekken van innovatie in de zorg en gezondheid. Hilde Crevits, Vlaams minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw

Veel leesplezier!

Clarine Van Elsacker Project Manager


#FOKUSRESEARCH&DEVELOPMENT

MSD • BRAND REPORT 3

Immunotherapie geeft hoop aan patiënten met slokdarmkanker Slokdarmkanker is een moeilijk behandelbare kanker, waarvoor tot nu toe weinig nieuwe, effectieve therapieën werden ontwikkeld. Door innovatief en hoog kwalitatief onderzoek zijn er vandaag hoopvolle bevindingen voor patiënten.

Jaarlijks krijgen in België ongeveer 1.500 mensen de diagnose van slokdarmkanker1. Ze worden globaal genomen getroffen door twee types van tumoren, duidt prof. dr. Eric Van Cutsem, die gastro-enteroloog is aan het UZ Leuven. “Enerzijds hebben we de slokdarmkanker die ontstaat ter hoogte van het bovenste en middelste deel van de slokdarm. We zien daar een correlatie met het gebruik van tabak en alcohol. De kanker die zich ontwikkelt helemaal onderaan in de slokdarm, is gelinkt aan obesitas, overgewicht en reflux. Van dit laatste type slokdarmkanker nemen we een toenemende incidentie waar in West-Europa en de VS.” Slokdarmkanker is een snel evoluerende kanker. Op het ogenblik dat patiënten de eerste klachten krijgen – doorgaans slikklachten of een gebrek aan eetlust – hebben ze dikwijls al

een lokaal vrij uitgebreide tumor of een gezwel met uitzaaiingen. “De kans op herval met metastasen is hoe dan ook groot bij slokdarmkanker, zelfs als we de tumor kunnen opereren. De standaardbehandeling bij uitzaaiingen was tot nu toe chemotherapie. Maar de impact daarvan was relatief beperkt, zodat de prognose slecht was en bleef.” Door de intrede van immunotherapie zijn volgens professor Van Cutsem nu toch de eerste belangrijke stappen gezet in de richting van meer hoopgevende behandelingen. “Anders dan de klassieke chemo- of radiotherapie richt immunotherapie zich niet op de kankercel zelf, maar op het afweersysteem van patiënten. Bij patiënten met metastasen is aangetoond dat we het leven van sommigen wezenlijk en kwaliteitsvol kunnen verlengen als we immunotherapie toevoegen aan de chemotherapie. Die

positieve uitkomst is nog meer uitgesproken als we een biomerker op de tumor gaan analyseren: door bepaalde kleuringen te doen onder de microscoop, kunnen we beter voorspellen welke therapieën effect gaan hebben en welke niet.” “Daarnaast blijkt een groep van patiënten met gevorderde tumoren zonder uitzaaiingen minder kans te hebben op herval als we na hun operatie en voorafgaande chemoradiotherapie een jaar lang immunotherapie toedienen. Van die patiënten kunnen we dus effectief een aantal mensen genezen.” Het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek gaat sterk vooruit, observeert professor Van Cutsem, die met de afdeling digestieve oncologie van het UZ Leuven mee de lead neemt in een aantal internationale onderzoeksprotocols. “De wetenschap krijgt een

beter begrip van hoe kanker ontstaat, hoe kankercellen groeien en wat de rol is van het immuunsysteem bij de opruim van slechte cellen. Daardoor kunnen ook de innovatieve geneesmiddelen worden ontwikkeld die finaal leiden tot betere therapieën.” Vooruitgang in de oncologie gaat slechts stapsgewijs, weet de oncoloog. “Momenteel kunnen we drie op de tien patiënten met slokdarmkanker genezen. Een wereld zonder kanker is voorlopig een utopie. Maar de overlevingscijfers verbeteren en dat zullen ze blijven doen, daarover ben ik optimistisch.” 1. Cancer Register, Oesophageal Cancer fact sheet 2019 Available from: https://kankerregister.org/ media/docs/CancerFactSheets/2019/Cancer_ Fact_Sheet_Oesophagealcancer_2019.pdf, accessed 22/09/2021

‘Inventing for Life’ is reeds meer dan een eeuw het credo van MSD. Als toonaangevend wereldwijd biofarmaceutisch bedrijf ontwikkelt MSD innovatieve geneesmiddelen en vaccins voor de meest uitdagende ziekten ter wereld. Meer dan ooit heeft MSD vandaag een voortrekkersrol in de preventie en behandeling van ziekten die mensen en gemeenschappen over de hele wereld bedreigen zoals kanker, hiv, ebola, HPV en nog veel meer. Dit artikel is tot stand gekomen met de bijdrage van MSD. Verklaringen opgenomen door de journalist reflecteren enkel de opinie van de geïnterviewde. msd-belgium.be - BE-NON-00967

R&D in een plantentuin Plantentuin Meise is vooral gekend als toeristische bestemming. Maar achter de schermen van deze gigantische botanische tuin vind je ook heel wat R&D. De in de Plantentuin beschikbare plantencollecties dienen als biologische bibliotheek die wetenschappers op heel wat uiteenlopende manieren inzetten. "Ons onderzoek bestudeert fundamenteel taxonomische en evolutionaire aspecten van de plantenwereld maar bekijkt evengoed maatschappelijke uitdagingen zoals voedselzekerheid waarbij onze collecties steeds de rode draad zijn", opent Xavier Scheldeman, Directeur van het Departement Onderzoek bij Plantentuin Meise. "Deze collecties beslaan historisch materiaal, denk maar aan de 4 miljoen herbariumspecimens die we bezitten, waarbij sommige specimens honderden jaren terug gaan, wat ons bijvoorbeeld toelaat om de impact van klimaatverandering te evalueren. Maar we hebben ook levende collecties, zowel levende planten als zaden”.

Wilde verwanten van landbouwgewassen Een belangrijke onderzoekslijn zijn de wilde verwanten van landbouwgewassen, waarbij de focus ligt op koffie, banaan en bonen. Hierbij vormt de diversiteit van deze weinig bestudeerde wilde planten de basis voor het onderzoek. Deze diversiteit laat toe om plantensoorten te selecteren voor nieuwe gebruiken, bijvoorbeeld een koffiesoort zonder cafeïne. Maar de genen kunnen ook dienen als input bij de veredeling van bestaande landbouwgewassen. Het onderzoek heeft daardoor dus ook een praktische impact, bijvoorbeeld in de adaptatie aan klimaatverandering. "Droogte neemt toe omwille van klimaatverandering, wat dus vereist dat gewassen daar beter tegen bestand worden", vertelt Scheldeman. "Daarom proberen onderzoekers planten te vinden die specifieke genen bezitten die droogtetolerantie versterken. En dan is het belangrijk dat er een groot archief aan zaden beschikbaar is. Onze uitgebreide collectie

bonen van wilde oorsprong bevat hoogstwaarschijnlijk materiaal met genen die interessant zijn voor droogtetolerantie. Door het verlies aan genetische diversiteit in de natuur en in de landbouwsystemen is de kans reëel dat dit materiaal zeldzaam is geworden of zelfs verdwenen. Onze collecties zijn voor dit onderzoek dus van cruciaal belang." De manier waarop dat onderzoek gebeurt, staat ondertussen allesbehalve stil. "Gedetailleerde genetische analyses van onze historische collecties vormen steeds meer de basis van ons onderzoek", stelt Scheldeman. "Nu wordt het interessant voor instituten zoals het onze, om het ongekende potentieel van vele plantensoorten te ontsluiten en dit om huidige en toekomstige uitdagingen mee te helpen oplossen”. We zijn uiteraard geen eiland op onszelf. Wat logisch is, België is simpelweg te klein om dit soort onderzoek alleen uit te voeren. Onze contacten gaan van Antarctica tot Colombia."

Plantentuin Meise is een botanische tuin gelegen net buiten Brussel. Het is één van de grootste plantentuinen ter wereld en herbergt 18.000 soorten planten verspreid in een domein van 92 hectare. Naast een toeristische bestemming is de Plantentuin een belangrijk onderzoekscentrum waar de studie van de diversiteit, evolutie en bescherming van planten centraal staat.


4 LOGISTIEKE CLUSTER

FOKUS-ONLINE.BE

De logistiek zit op een kantelpunt In een wereld van globalisering en klimaatverandering staat logistiek onder druk. Digitale en groene innovaties kunnen daar echter mee helpen, maar dat vereist wel dat de logistiek innovatie omarmt.

Z

o zijn er heel wat nieuwe zaken op til in de logistiek. “Er gebeurt veel qua innovatie”, stelt Eric Verlinden, manager research bij het VIL, het Vlaamse Innovatieplatform voor Logistiek. “De twee belangrijkste thema’s zijn digitale transformatie en verduurzaming. Veel van de innovatie in onze cluster is verbonden aan die twee thema’s.” Die vernieuwing wordt op zijn beurt gedreven door bredere tendensen waartegen de logistiek stoot. “Innovatie speelt altijd in op grote maatschappelijke uitdagingen”, stelt professor Thierry Vanelslander van de UAntwerpen, die zich onder andere specialiseert in innovatie en logistiek. “Efficiëntie wordt ten eerste steeds belangrijker. De volumes en afstanden in de logistiek worden groter, en het moet tegelijk goedkoop blijven. Daarnaast ondervindt logistiek een impact van klimaat in twee richtingen. Zo is de sector een grote veroorzaker van uitstoot. Maar logistiek wordt ook getroffen door klimaatverandering. Als de waterstand bijvoorbeeld te hoog of te laag is, door droogte of te zware regenval, dan zal dat de binnenvaart beïnvloeden. De sector moet bijdragen tot oplossingen, maar ook zorgen dat ze bestand zijn tegen de gevolgen van klimaatverandering.” Digitalisering maakt zo de sector steeds

De twee belangrijkste thema’s zijn digitale transformatie en verduurzaming. Veel van de innovatie in onze cluster is verbonden aan die twee thema’s. efficiënter. “Er is zeker vooruitgang, maar er is ook nog heel wat werk aan de winkel”, stelt Verlinden. “Volgens mij zitten we nu echter op een kantelpunt. De logistiek is veel complexer en groter geworden. Ook zijn de marges laag, wat doorgaans betekent dat je hoge volumes moet verwerken. Zo efficiënt mogelijk zijn, is dus belangrijk, en digitalisering kan daarbij helpen. Daarnaast is er de arbeidsmarkt, want het is moeilijk om de juiste profielen te vinden. Automatisatie kan zoiets deels opvangen. Die combinatie van een krappe arbeidsmarkt en een complexe logistieke keten zet grote druk op de logistiek, en dat maakt digitalisering en automatisering onvermijdelijk.” “Partijen moeten data leren delen”, vult Vanels­ lander aan. “We moeten een volledig zicht krijgen op waar welke lading zit. Als er dan

Wat kunt u met

€ 50.000

voor uw bedrijf doen?

Zet ambitie om in actie en maak kans op € 50.000 met onze Small Business Grant wedstrijd* - doe nu mee!

Meld u aan op fedex.com/grant

*Algemene voorwaarden zijn van toepassing

Where now meets next

een probleem optreedt, denk maar aan extreme weerfenomenen, dan kun je heel gericht alternatieven zoeken om die obstakels te vermijden. Dat gebeurt vandaag al in de digitale wereld met bijvoorbeeld email. Je drukt op een knop, en dat bericht komt via allerhande kanalen op de bestemming terecht. Die flexibiliteit willen we nu ook bij logistieke netwerken introduceren, een soort fysiek internet.” Die digitalisering wordt op zijn beurt aangevuld met vooruitgang in groene technologie. “We moeten in 2050 emissie-vrij zijn”, stelt Verlinden. “Daar wordt heel erg op ingezet. We begonnen recent bijvoorbeeld een project om batterij-technologie in vrachtwagens te onderzoeken. Twee jaar geleden zou dat ondenkbaar geweest zijn, want toen dacht men dat een zwaar voertuig met een batterij onmogelijk was.

Terwijl vandaag de eerste elektrische vrachtwagens al rondrijden. Voorlopig zijn dat nog korte afstanden, je rijdt er niet onmiddellijk mee naar Milaan, maar de voorbije jaren zagen we enorme sprongen.” Ondertussen ondervindt de sector wel unieke uitdagingen. “De logistiek is een samenwerken van bedrijven”, stelt Verlinden. “Er zijn veel kleinere en middelgrote spelers in dezelfde keten, die ook nog eens moeten samenwerken als je digitalisering en innovatie tot een goed einde wilt brengen. Dat is typisch voor de logistiek, iedereen maakt deel uit van een keten. Soms is dat moeilijk, want je moet samenwerken met je concurrenten. Je moet aan tafel gaan met een bedrijf dat vorige week misschien een klant van je wegstal.” “Een cultuuromslag komt eraan”, besluit Vanels­ lander hoopvol. “Zeker bij de jongere generatie dringt de noodzaak voor innovatie en digitalisering door, zonder daarbij de oudere generatie te blameren. Er moet een cultuur komen van delen en samenwerken. Bedrijven die nu niet bezig zijn met innovatie en digitalisering zullen het weldra horen donderen in Keulen.” Door Tom Cassauwers


#FOKUSRESEARCH&DEVELOPMENT

PROCESS AUTOMATION SOLUTIONS • BRAND REPORT 5

Data distilleren om te kunnen optimaliseren

D

We weten dat data voor bedrijven in de chemische industrie heel waardevol zijn, op voorwaarde dat ze op de juiste manier geïnterpreteerd worden. Met andere woorden: als ze tot bruikbare informatie gevormd kunnen worden en zo naar een toegevoegde waarde leiden.

igitalisering wordt ook in de chemische industrie alleen maar belangrijker. Dat beaamt Alain Wullaert, vice-president BU Digitalization bij Proces Automation Solutions (PA Solutions), dat bedrijven ondersteunt met automatisatie- en digitaliseringsoplossingen. “Daarom dat wij vrij recent twee nieuwe business units hebben gecreëerd: Digitalisering en Proces. Omdat het vandaag niet alleen belangrijk is om de processen van de eindklant steeds beter te kennen, maar ook om die adequaat te ondersteunen met knowhow inzake digitalisering. We stellen vast dat veel organisaties geremd worden in hun data-analyse, vooral omdat die data via verschillende kanalen binnenkomen. Op die manier krijg je een containervolume aan potentieel interessante data uit zowel IT als OT, maar omdat ze die niet kunnen combineren en integreren, kunnen er geen waardevolle analyses uit gedistilleerd worden om datagedreven processen te optimaliseren. Dankzij ons schaalbare integratieplatform – noem het een soort data docking station – kan dat wel. Mét de garantie van een stevige cyber security.”

Vroeger verkocht je als het ware licenties of softwarepakketten; vandaag moet je de klant meerwaarde kunnen aanbieden.

Steeds vaker zien klanten in dat data en digitalisering belangrijk zijn om het verschil te kunnen maken in de markt – daar heeft corona trouwens een niet te onderschatten rol in gespeeld. “Bijgevolg zijn bedrijven steeds vaker vragende partij”, gaat Wullaert verder. “Omdat

PA Solutions is een independent automatisation solutions provider. Dat houdt in dat de organisatie oplossingen levert die volledig systeem- en merkonafhankelijk zijn. PA Solutions zorgt ook voor alles wat met Electrical en Instrumentation engineering (E&I) te maken heeft, en beschikt met andere woorden over systeemonafhankelijke oplossingen voor de volledige ISA 95-piramide. De organisatie is internationaal actief in de VS, Azië en Europa, en dat in de sectoren chemie, farmaceutica en biotech, voeding en drank, olie en gas, en automotive. Voel jij deze uitdaging ook? Neem dan gerust contact op via www.pa-ats.com.

ze beseffen over wat voor een schat aan data ze beschikken, maar niet welke informatie ze daaruit kunnen halen. Gewoon omdat ze de onderlinge verbanden niet kunnen leggen en de data niet kunnen contextualiseren.” Of alle organisaties zomaar meegaan in dat proces van digitalisering en dataverhuis naar dergelijk integratieplatform? “We zien een zekere terughoudendheid van het overzetten van data naar de cloud. Daarom bestaan er ook layer-oplossingen, zodat het vertrouwen van de klant in alle rust kan groeien. En omdat customer value steeds belangrijker wordt: vroeger verkocht je als het ware licenties of softwarepakketten, vandaag moet je de klant meerwaarde kunnen aanbieden. Solution as a service is wat de klant verwacht. En dat lukt des te beter als je een trusted partner van die klant bent.” Proces Automation Solutions is internationaal actief, wat ons bij de slotvraag brengt: of er internationaal verschillende snelheden bestaan inzake digitalisering en procesautomatisatie? “Niet per se”, antwoordt Wullaert. “De snelheid van de digitale transformatie hangt doorgaans niet af van het land, maar van de klant. Roll-outs, vooral bij grote bedrijven, vertrekken altijd vanuit corporate, wat doorgaans weinig van doen heeft met het land waarin die bedrijven gevestigd zijn.”


6 ZEEBOERDERIJ

FOKUS-ONLINE.BE

Colruyt broedt op mosselen van Belgische bodem Op zo’n vijf kilometer voor de kust van Nieuwpoort start Colruyt Group de allereerste zeeboerderij van ons land. Tegen 2023 zouden de eerste mosselen van Belgische bodem onder het huismerk Boni in de rekken moeten liggen.

Toekomstplan Colruyt Group verwacht tegen de zomer van 2023 zo’n 200 ton mosselen op te halen. “Wat nog heel weinig is, als je weet dat in ons land jaarlijks bijna 30.000 ton mosselen worden geconsumeerd”, aldus Theys. “In de herfst zullen we de boeien leggen en tegen het einde van volgend jaar zullen we zo’n vijftig lijnen hebben uitgezet in een gebied van 1 km². We plannen in totaal maximaal 600 lijnen te plaatsen over een gebied van 5 km² met een verwachte oogst van meer dan 2.000 ton. Elke lijn ligt hopelijk tot twintig jaar in het water.”

Tegenstanders De zeeboerderij heeft ook tegenstanders. Zo diende Climaxi, een vereniging rond participatief burgerschap, bezwaar in omdat ze vrezen voor oneerlijke concurrentie. Ze vragen zich af wat de impact zal zijn op kleine kustvisserij. “We hebben alle partijen al uitgenodigd voor een gesprek en dat zullen we ook in de toekomst blijven doen”, klinkt het bij Colruyt.

D

e Noordzee lijkt een rustige en beheersbare watermassa, maar kenners weten dat de stromingen bijzonder heftig kunnen zijn. Dat is ook de reden waarom 90% van onze mosselen uit kalme, Nederlandse wateren komt. “Onze Noordzee is uitzonderlijk krachtig. Golfhoogte, stroming, windsnelheid, golftype, getijden zijn elementen die de moeilijkheid bepalen. Rond de Westdiepzone, ons onderzoeksterrein, zijn al golven gemeten tot 6 meter hoogte”, schetst Jeroen Theys, managing director bij Smart Technics, een start-up binnen Colruyt Group die het project aanstuurt. De voorbije jaren verzamelde Colruyt dan ook een groep innovatieve experten rond zich, zoals MULTI. engineering en de Universiteit Gent. Een commercieel haalbare oplossing viel dit jaar uit de bus. “Concreet gaat het over kweekstructuren die onder water aan sterk verankerde touwen worden bevestigd, waarbij het geheel opgespannen wordt door boeien en mee kan bewegen met de zeestroming. De oogst wordt gerealiseerd door een aangepaste boot die in staat is om de juiste handelingen op een veilige manier uit te voeren op zee”, legt Theys uit. Duurzaamheid wordt een belangrijke pijler in dit project. Mosselen zijn op zich al duurzaam, ze voeden zich met bestanddelen die natuurlijk in zee aanwezig zijn, en zijn met hun hoog eiwitgehalte een goede vleesvervanger, maar ook de kweek zal gebeuren met respect voor de biodiversiteit. “De kweek van mosselen, oesters en zeewier in open zee is een extractieve

De kweek van mosselen, oesters en zeewier in open zee is een extractieve vorm van aquacultuur, waarbij er geen voedingsstoffen aan het ecosysteem worden toegevoegd. — Jeroen Theys, managing director bij Smart Technics

vorm van aquacultuur, waarbij er geen voedingsstoffen aan het ecosysteem worden toegevoegd”, legt Theys uit. “Het is een kweekvorm die de biodiversiteit verhoogt en kan dienen als schuilplaats voor het mariene leven. De kweek wordt gerealiseerd door de longline- of ‘hangcultuur’-technologie, die minimale tot geen bodemberoering veroorzaakt.” Om in de zomer van 2023 een eerste oogst in de rekken te leggen, bundelt Colruyt Group de krachten met een heleboel Belgische partners

zoals GEOxyz, een West-Vlaams onderwaterdatabedrijf, koordenfabrikant EXSIL, milieuspecialist IMDC en Vincotte. De Blauwe Cluster, een onafhankelijke partner die Vlaamse bedrijven ondersteunt bij duurzame economische activiteiten op zee, werd betrokken bij het vooronderzoek. “Er lopen gelijkaardige projecten in binnen- en buitenland, zoals Wier&Wind, maar de meeste van die projecten lopen nog en het uiteindelijke succes moeten we nog afwachten, maar het ziet er veelbelovend uit”, vertelt Bart Hillewaert.

Grootschalige aquacultuur vind je op dit moment wel al in Azië, waar ze de gecontesteerde pangasius kweken, maar dan spreek je over een heel andere productieomgeving. “Daar wordt op gigantische schaal gekweekt, zonder de controlemechanismen die we in ons land kennen. Hier is het bijzonder moeilijk om een dergelijk project op te starten”, weet Hillewaert. “Alle economische activiteiten op zee vallen onder federale bevoegdheid en zijn strikt gereguleerd. Colruyt moest niet alleen een gebruiksvergunning, maar ook een milieuvergunning bemachtigen. Bovendien valt de financiële ondersteuning bijna volledig weg zodra je de overstap maakt van de onderzoeksfase naar de commerciële uitwerking.” De Blauwe Cluster merkt op dat er heel wat maatregelen worden genomen om duurzaamheid te waarborgen en de impact op de biodiversiteit te beperken. “Maar het volledige plaatje zullen we pas op lange termijn kennen. Vergelijk het met de windmolens op zee. Die moeten op termijn weer afgebroken worden, maar de funderingen blijken een gunstige plaats te zijn voor visjes en planten. In het geval van de zeeboerderij zullen er af en toe mosselen van de touwen loskomen en op de zeebodem belanden. Die kunnen mogelijk een voedingsbodem creëren voor nieuw leven onder water, maar uitsluitsel daarover hebben we nog niet. De zeeboerderij en haar omgeving worden in elk geval uitgebreid gemonitord.” Door Sophie Pycke


Innovatie in drinkwaterproductie: hoe FARYS in meerdere opzichten de leiding in handen neemt

Het goede nieuws: we zullen onszelf van drinkwater kunnen blijven voorzien. Maar daar moet wel de nodige inspanning en focus op innovatie tegenover staan. FARYS neemt die handschoen op, met de uitbreiding van zijn innovatieve drinkwaterproductiecentrum in Oostende, het onderzoek naar ondergrondse drinkwateropslag én het inzetten van artificiële intelligentie (A.I.). We hebben de droogste april en natste juni ooit achter de rug. Om maar te zeggen dat ons klimaat vreemde capriolen maakt. Als je bovendien weet dat de provincies West- en Oost-Vlaanderen, door een gebrek aan eigen water van goede kwaliteit, historisch afhankelijk zijn van invoer van drinkwater uit het oosten van het land, dan moet je beginnen kijken naar eigen waterproductie. Met dat idee in het achterhoofd werd in 2010 gestart met het concept en de uiteindelijke bouw van een drinkwaterproductiecentrum in Oostende, waar brak kanaalwater via hoogstaande technologie wordt gefilterd tot drinkbaar water. Een economisch verantwoorde en decentrale oplossing die de leveringszekerheid van Oost- en West-Vlaanderen verhoogde. Vorig jaar werd de eerste fase opgestart – goed voor 500 kubieke meter water per uur – met de mogelijkheid van een capaciteitsverdubbeling. “Door het feit dat we tussen 2017 en 2020 vier droge voorjaren hebben gekend, besloten we meteen werk te maken van die verdubbeling, waardoor we nu 1000 kubieke meter water per uur kunnen behandelen”, aldus Wim Jacobs, innovatiemanager van FARYS. “Wij kunnen namelijk het probleem van de droogte niet oplossen, maar

wel de drinkwatervoorziening blijven verzekeren. Daarom bouwen we er momenteel ook een heel groot bufferreservoir van 35.000 kubieke meter, om de volumes naar het binnenland te kunnen wegpompen tijdens de ochtendpiek. Eigenlijk is de focus van het project in Oostende door de droogte opgeschoven van leveringszekerheid naar diversificatie van bronnen. De traditionele waterwinningsbronnen – vooral oppervlaktewater – staan namelijk sterk onder druk van die droogte.” Systemen robuuster maken Let wel: het drinkwatercentrum in Oostende heeft ook zijn limieten. Zo is het niet gebouwd om zeewater zelf te ontzilten – daar zijn nog duurdere machines en zwaardere pompen voor nodig. “Maar er wordt wel gekeken om in de toekomst de robuustheid van het systeem te verhogen”, verduidelijkt Jacobs. “Daarnaast kijken we, samen met Aquaduin en De Watergroep, naar een installatie die effectief zeewater zou kunnen ontzilten en die in Nieuwpoort zou komen te staan, aan de monding van de IJzer – waar dus ook zoet water ter beschikking is, zodat de installatie naargelang het seizoen of de droogte zou kunnen afwisselen tussen het behandelen van zoet of zeewater. Verder onderzoeken we de mogelijkheid van ondergrondse drinkwateropslag – het zogenaamde principe van Aquifer Storage and Recovery (ASR). De uitdaging is daarbij dat opgeslagen drinkwater snel aan kwaliteit inboet – zeker in open reservoirs en bekkens, maar ook zelfs in watertorens. Waar kwaliteitsbehoud wél zou kunnen, is in de diepe ondergrond. Dat gaan we de komende jaren dus gaan onderzoeken, opnieuw met het oog op het robuuster maken van onze systemen.”

Inzetten van A.I. Het gaat FARYS echter niet alleen om het produceren en bewaren van water, maar ook om het tegengaan van waterverlies. “In de netten die wij gebruiken is daar altijd sprake van”, licht Wim Jacobs toe. “En water dat we kwijt geraken, raakt niet tot bij de klant, dus dat moeten we zoveel mogelijk zien te vermijden. Ook op dat gebied zijn we met innovatieve zaken bezig. Zo loopt er momenteel een heel groot project waarbij we met satellietfoto’s verdachte locaties kunnen aanduiden. Een ander project, dat meer de lange termijn beoogt, is het gebruik van artificiële intelligentie. Daar gaan we drukken en debieten gaan meten op bepaalde plekken in onze netten. De daaruit voortkomende big data worden door A.I. en zelflerende programma’s verwerkt, die patronen leren herkennen in die meetgegevens. Zo kunnen afwijkingen snel worden gedetecteerd en kunnen we ingrijpen nog voor iets aan de oppervlakte is te zien. Of het bij die lekkages om grote hoeveelheden gaat? Dat zit tussen de twaalf en twintig procent, met dien verstande dat we spreken over niet-bemeterd verbruik –niet per se om water dat verloren gaat, maar bijvoorbeeld ook pompwater van de brandweer of water dat we gebruiken om de netten te reinigen. Het werkelijke lekverlies ligt een stuk lager. Maar toch. Kan de consument zelf dan ook zijn steentje bijdragen, bijvoorbeeld door op zijn waterverbruik te letten? “Uiteraard”, beaamt Wim Jacobs. “Elke kubieke meter water die we niet verbruiken, betekent minder belasting voor het systeem en minder energieverbruik. De beste tip? Laat de wagen al eens staan, want voor de CO2-uitstoot van één liter diesel kan je 10 tot 20.000 liter drinkwater maken.”

Virtueel bezoek waterproductiecentrum Oostende: https://www.openbedrijvendagvirtueel.be/virtual-tour/farys/wpc-oostende

Wim Jacobs

Christophe Peeters

Christophe Peeters, voorzitter TMVW: De combinatie van diverse activiteiten en uiteenlopende expertises stelt FARYS in de unieke positie om tegelijk vrager en gebruiker te zijn van nieuwe oplossingen voor de uitdagingen zowel als er ook facilitator van te zijn. Het stelt ons in staat om gerichte samenwerkingen aan te gaan met universiteiten, kenniscentra, waterbedrijven en dienstverleners en daarbij ook een substantiële rol te spelen. Zowel als facilitator bij conceptueel en fundamenteel onderzoek als door toegepaste expertise bij ontwerp, bouw, operationele toepassing, en dergelijke. De drive en engagement om steeds realistische, effectieve en efficiënte oplossingen toe te passen in alle activiteiten typeert het bedrijf. Wij grijpen dan ook graag de wetenschappelijke en technologische evoluties van de laatste jaren aan om, onder meer in het kader van de Blue Deal, de uitdagingen in het waterlandschap op een duurzame en verantwoorde wijze aan te gaan.

FARYS | TMVW biedt als ondernemende vertrouwenspartner van gemeenten een groot gamma van producten en diensten aan. We leveren kwaliteitsvol drinkwater en industrieel water, saneren afvalwater en bouwen en beheren publieke gebouwen en sportaccommodaties. Eind augustus opende de organisatie een innovatief waterproductiecentrum in Oostende, waar brak water via omgekeerde osmosemembranen wordt verwerkt tot kwalitatief drinkwater.


IJSFABRIEK STROMBEEK :

RUIM EEN EEUW ERVARING IN GASSEN

Industriële gassen als zuurstof, stikstof of argon hebben zeer brede toepassingsgebieden in de industrie, de voeding en de medische wereld. Bij IJsfabriek Strombeek hebben ze meer dan 100 jaar ervaring met deze toch wel uitzonderlijke producten. De geschiedenis van IJsfabriek Strombeek gaat terug tot 1904, toen het bedrijf werd opgericht door de overgrootvader van huidig directeur Dieter Soens. “Het eerste succesproduct was ijs”, vertelt hij. “Vandaar ook de naam. Dat was in die tijd erg populair om voedsel te koelen. Koelkasten, laat staan diepvriezers, bestonden immers nog niet. Op een bepaald moment wordt het productenpalet uitgebreid met CO2-flessen die aan cafés werden geleverd om bier te kunnen tappen. Dat gamma aan gassen werd snel uitgebreid, omdat mijn grootvader bij een reis naar Amerika de opkomst van de koelkasten had gezien. Hij vermoedde dus dat de vraag naar ijs zou afnemen. Na de oorlog werd bijvoorbeeld de verkoop van zuurstof en acetyleen heel belangrijk. Dit wordt gebruikt bij het lassen en dat werd in de jaren na de oorlog – de wederopbouw – natuurlijk enorm veel gedaan.”

Tegelijk blijft uiteraard ook zuurstof, die klassieker, in het gamma. “We bevoorraden een vijfendertigtal ziekenhuizen over heel België met zuurstof”, legt Dieter uit. “We hebben daar natuurlijk ook de nodige certificaten voor gekregen van de overheid. Net als bijvoorbeeld argon of stikstof fabriceren we die zuurstof niet zelf. Onze toegevoegde waarde ligt wel duidelijk in de kwaliteitsgaranties die we kunnen bieden bij het verwerken van de zuurstof op flessen. En in de scherpe prijs die we kunnen aanrekenen, uiteraard.”

ding van de opslagcapaciteit noodzakelijk was om de toevoer naar het ziekenhuis te garanderen. Bij het overgrote deel van de ziekenhuizen was het voldoende om het aantal leveringen te verhogen.” Essentieel bedrijf IJsfabriek Strombeek werd tijdens de pandemie ook beschouwd als een “essentieel” bedrijf. Het heeft dus altijd kunnen doorwerken. “En gelukkig maar”, zegt Dieter, “want het was op sommige momenten alle hens aan dek. Nu nog, trouwens. Wij verdelen bijvoorbeeld ook droogijs en dat is een van de methodes die gebruikt wordt om de koeling te garanderen bij het transport van vaccins. Bij diverse klanten in de logistieke koudeketen merken we ook een verhoogde vraag naar droogijs. Gelukkig zijn wij, vergeleken met veel van onze concurrenten, een klein, familiaal bedrijf dat snel en flexibel kan schakelen. Onze mensen hebben tijdens de crisis zeer veel bereidwilligheid getoond, met alle respect voor de coronamaatregelen, natuurlijk. Daar ben ik hen ook dankbaar voor.” Lachgas? Niet om te lachen

Lasersnijden Momenteel verdelen de honderd werknemers van IJsfabriek Strombeek al lang niet meer alleen zuurstof. Het gamma bestaat uit tientallen gassen en gasmengsels voor een breed gamma aan toepassingen, dat gaat van helium en argon over stikstof, perslucht en lachgas tot medische gassen. “De maakindustrie, de voedingsindustrie, de tuinbouw en de medische sector zijn zo typische klanten van ons”, vertelt Dieter. “Helium wordt bijvoorbeeld niet alleen gebruikt om ballonnen te vullen, maar dient in laboratoria als draaggas voor chromatografie, bij lasersnijden als hulpgas, bij TIG-lassen als beschermgas en bij lekdetectie. Stikstof wordt dan weer gebruikt in diverse toepassingen in zowat alle sectoren, bijvoorbeeld als verpakkingsgas of als inert gas in de chemische industrie. Het aantal toepassingen is echt enorm.”

De huidige coronapandemie heeft de nood aan zuurstof in ziekenhuizen zelfs nog extra aangescherpt. Ook bij IJsfabriek Strombeek was de hausse voelbaar. “Bij sommige ziekenhuizen lag het verbruikte volume vijf tot soms tien keer hoger dan normaal”, vertelt Dieter. “Bij enkele ziekenhuizen was de stijging dermate groot dat een uitbrei-

WWW.IJSFABRIEKSTROMBEEK.BE

Om af te sluiten, nog een praktische vraag. Industriële gassen moeten soms wel met de nodige omzichtigheid behandeld worden. Mag iedereen die zomaar kopen? “In de overgrote meerderheid van de gevallen mag dat”, zegt Dieter. “Voor industriële gassen verkopen we bijvoorbeeld regelmatig rechtstreeks aan particulieren, meestal aan mensen die thuis een lastoestel hebben staan. Uiteraard geldt dat niet voor medische gassen, hiervoor zijn specifieke toelatingen nodig en verloopt de aankoop op doktersvoorschrift en via de apotheker. Een belangrijke uitzondering is lachgas. Omdat dat een hallucinerende werking heeft, wordt dit enkel aan professionele gezondheidswerkers of B2B verkocht. Je moet dus echt wel een goede en gemotiveerde reden hebben om dat bij ons te kopen.”


Desiree De Maesschalck, Marketing Director

Katrien Clou, Technical Support Director

Hoe AkzoNobel elke dag zijn baseline ‘People. Planet. Paint’ waarmaakt: “Wij bekijken al onze processen door zowel een interne als externe duurzaamheidsbril” ‘Duurzaamheid is geïntegreerd in alles wat wij doen’ luidt het statement van AkzoNobel, expert op het gebied van het produceren en verkopen van verf en coatings. En wie een blik werpt op de vele projecten die het bedrijf heeft lopen, kan alleen maar besluiten dat dit geen loze woorden zijn. Waarom vindt een chemisch bedrijf als AkzoNobel dat engagement zo belangrijk, willen we uiteraard weten, en wat wil het er concreet mee bereiken?

Desiree De Maesschalck is Marketing Director voor België in de decorative paints-divisie en verantwoordelijk voor alle lanceringen, merken activatie -en communicatie. “Wij zijn al 200 jaar expert in het produceren van verven en coatings en zijn actief in meer dan 150 landen. Het is onze missie om te pionieren in een wereld vol mogelijkheden om zo oppervlaktes tot leven te brengen. Je kan onze verven en coatings immers zowat overal vinden – op muren, maar ook vliegtuigen, de binnenkant van colablikjes, auto’s… – dan kan je niet anders dan vaststellen dat wij letterlijk heel dicht bij de mensen staan en maatschappelijke impact creëren. Dat geeft je als bedrijf ook een grote verantwoordelijkheid én kansen om ook duurzame effecten te sorteren.” Wetenschappelijk gebaseerde targets De eerste manier zit in de producten zelf: verven en coatings verduurzamen het materiaal waarop ze worden aangebracht, zij het metaal, hout, muren of wat dan ook. Kleur zorgt dan weer voor esthetiek en kan zo het welzijn van mensen een positieve boost geven. “Maar uiteraard vullen we duurzaamheid breder in dan alleen maar met de producten”, gaat Desiree De Maesschalck verder. “Onze duurzaamheidsstrategie luidt niet voor niets ‘People. Planet. Paint’. We kijken bijvoorbeeld naar de hele supply chain door een duurzaamheidsbril en pakken de processen aan waar nodig. “Dat doen we ook niet zomaar”, vult Katrien Clou aan. Zij is Technical Support Director Benelux binnen de decorative paints-divisie van AkzoNobel. Dat betekent dat zij met haar team de kwaliteit van de verfselecties controleert, technisch advies en opleidingen verschaft. Daarnaast leidt ze sinds enkele jaren het sustainability-programma van het Benelux bedrijf. Een van onze

www.akzonobel.com

belangrijkste duurzaamheidsdoelstellingen is de reductie van CO2 met 50% tegen 2030. Deze target werd gevalideerd door de organisatie ‘Science based targets initiative’ (SBTi) en is in lijn met de duurzaamheidsdoelstellingen van de EU. Verder werken wij ook concreet aan vijf van de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Die duurzaamheidsbril is dus niet alleen intern gevalideerd, maar ook door externe organisaties. Het gaat bij AkzoNobel dus echt om een concreet en tastbaar engagement, niet om window dressing of greenwashing.” Let’s Colour! AkzoNobel is een internationaal bedrijf, maar de duurzaamheidsfocus kan gerust ook vernauwd worden tot België, omdat hier heel wat concrete initiatieven worden genomen. “Wat people betreft, willen we onze mensen engageren en ervoor zorgen dat ze trots zijn op hun bedrijf”, aldus Desiree De Maesschalck. Zo zetten wij heel sterk in op het kleur geven van buurten die een duwtje in de rug nodig hebben, zowel in binnenals buitenland. We hebben de echte kracht van verf en kleur getoond in de favela’s in Brazilië, maar ook bijvoorbeeld in de lagere school école Sainte-Marie in Brussel, waar we met al onze medewerkers zijn gaan schilderen en meubels hebben gemaakt van steigerhout. Een heel waardevol project, dat niet alleen kinderen een veel aangenamere en kleurrijke schoolomgeving gaf, maar bovendien echt ook onze eigen medewerkers dichter bij elkaar bracht, want ‘goed doen doet goed’. We nodigen al onze medewerkers uit om mee te denken over duurzaamheid en hier moeten we de drempel ook laag houden. We laten ze ook op strategisch niveau mee praten, bijvoorbeeld in onze NextGen Sustainability Council, die regelmatig met hun ideeën naar het exco

gaan en die uitwerken. Zo proberen we iedereen binnen het bedrijf mee te krijgen in dat duurzaamheidsverhaal.” “Ook mentaal welzijn is belangrijk”, gaat Katrien Clou verder. “Zo denkt onze colour manager na over de aanpak van kleur in ziekenhuizen en woonzorgcentra en doet daar concrete voorstellen, omdat dit een impact heeft op het welbevinden en de gezondheid van de mensen. En wie gezondheid zegt, kan natuurlijk niet om onze verven zelf heen. Daarom hebben heel wat van onze producten een Ecolabel, waardoor ze aan heel strenge gezondheidsnormen voldoen. In het kader van openheid en transparantie hebben we ook rond heel wat van onze producten een Life Cycle Analyse ofte LCA gedaan, waarbij we de CO2-voetafdruk gaan meten vanaf de grondstof tot de verkoop in de markt. Met die bevindingen kunnen bouwheren en architecten de meest duurzame verven of coatings inzetten. Met die LCA’s zijn we echt een pionier in verf in België. Nog een voorbeeld is dat wij de laatste jaren gewerkt hebben aan het verminderen van solvent-gedragen verven in ons assortiment. Ook op IAQ (indoor air quality) zetten we sterk in. Zo slaagden we erin om maar liefst 97% van de VOCs in onze muurverven te reduceren. Zo dragen we bij aan de CO2 reductie doelstelling en tot een beter binnenlucht klimaat. Ook onze recente lancering Sikkens Alpha Recycle Mat, die bestaat uit 35% gerecycleerde verf, is een mooi voorbeeld van hoe wij, als AkzoNobel, actief werken aan het verminderen van de afvalberg. Mede omdat we er elke dag, net zoals bijna iedereen, van overtuigd zijn dat er echt wel iets moet gebeuren om onze planeet en maatschappij duurzamer te maken. Als onze medewerkers dan zeggen, ‘wow, cool dat wij daar met ons bedrijf zo direct aan meewerken’, dan straalt dat af op iedereen.”


10 INTERVIEW

FOKUS-ONLINE.BE

Eva Lion

‘Je moet uit het juiste hout gesneden zijn om innovatief onderzoek te doen’

Eva Lion overbrugt basis, translationeel en klinisch onderzoek om kanker een halt toe te roepen. Ze werkt zo voor de Universiteit van Antwerpen en het Universitair Ziekenhuis Antwerpen rond celtherapie tegen de ziekte, en leerde daar al heel wat lessen over de complexiteit van R&D. Door Daan Vanslembrouck Beeld Frank Toussaint


#FOKUSRESEARCH&DEVELOPMENT

INTERVIEW 11

L

ion is groepsleider van de Tumorimmunologiegroep van het Laboratorium voor Experimentele Hematologie bij de UAntwerpen en coördineert klinisch kankeronderzoek bij het Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde aan het UZA. Haar positie is uniek in het Belgische R&Dlandschap, en dat terwijl het belang van dit onderzoek erg groot is.

buiten de celtherapie,

Waarom is dit onderzoek zo belangrijk?

gebeurt niet op één

“De noden zijn eerst en vooral hoog. Dat is de belangrijkste drijfveer voor mij. Het huidige beschikbare arsenaal aan kankertherapieën is breed, maar er is op heel wat niveau’s nog ruimte voor verbetering. Wat wij doen, is gepersonaliseerd, kan minder bijeffecten hebben dan bestaande therapieën en heeft als doel een impact te hebben op lange termijn. We willen de levenskwaliteit en kansen van patiënten verbeteren. En dat heeft ook bredere implicaties. Wij werken nu rond kanker, maar onze strategieën kunnen evengoed toegepast worden op infectieziekten of auto-immuunziekten. Zo hebben we binnen het Laboratorium voor Experimentele Hematologie ook een multiple sclerose (MS) onderzoekslijn. Die kruisbestuiving maakt het extra interessant. Zullen we kanker ooit de wereld uit helpen?

“Of we kanker de wereld kunnen uitwerken, weet ik niet, maar we kunnen het wel draaglijk maken. In de meeste gevallen zal het vooral gaan over combinatietherapieën. Kanker is natuurlijk een verzamelnaam, en er bestaan verschillen tussen sub-ziekten, wat de behandeling ervan complex maakt. Maar via onderzoek moeten we het ten minste kunnen laten evolueren naar een chronische ziekte die je levenskwaliteit niet in het gedrang brengt. Voor sommige kankers is dat trouwens al zo, maar in andere gevallen is er nog heel wat ruimte voor verbetering. Wij proberen die hiaten in te vullen.” Wat maakt jullie werk zo bijzonder?

“Wat we ontwikkelen in het lab kunnen we ook zelf naar de patiënt brengen voor evaluatie, waarna het, bij succes, breder uitgerold kan worden. Wat wij doen, gaat van bench to bedside, we werken van basisonderzoek tot aan de klinische tests en de translationele fasen daartussen. Daarmee bezetten we een erg unieke positie, want doorgaans doen aparte spelers die stappen. Niettemin is dat niet altijd even makkelijk. Het is absoluut een uitdaging om die hele keten te organiseren. Je zit met een universitair ziekenhuis, met patiënten die behandeld moeten worden, en een universiteit, die data moet hebben. Ook moeten we verantwoording afleggen aan de autoriteiten, die de veiligheid van de bevolking bewaken, naast aan de financiers van onze projecten. Die combinatie coördineren, is een uitdaging.” Hoe ziet jouw werk als onderzoeksmanager eruit?

“Het zijn dynamische tijden. Ik werk niet alleen rond onderzoek, maar ook evengoed rond dataprotectie, patenten, regelgeving, valorisatie en onderwijs. Daar kruipt veel tijd in. Bij momenten zou ik natuurlijk liever wat meer wetenschap doen dan nog een vergadering bijwonen over data-veiligheid, maar dat hoort erbij. Als manager moet je een goede basis leggen voor je team, want daarop steunt je toekomstige succes.” Waarom is het nuttig om basis en praktisch onderzoek te combineren?

“Het is mooi om je idee aan het einde van de rit af te toetsen in de praktijk. Dat gebeurt niet op korte termijn, ons onderzoek duurt meestal meerdere jaren. Maar na zo’n lange periode geeft het voldoening om de resultaten van je werk te zien. Dat we die hele keten in handen

Innovatie, ook

dag. Het is een zeer dynamische flow die in alle richtingen gaat.

Er is nooit een garantie dat je idee fondsen zal krijgen of dat het succesvol zal zijn. Als het niet goed loopt dan moet je het soms stopzetten. Dat is onzekerheid op wetenschappelijk, maar ook op persoonlijk niveau. hebben, betekent ook dat we resultaten weer meteen kunnen meenemen naar het lab en het basisonderzoek. We spelen kort op de bal, en kunnen nieuwe ideeën op korte termijn toepassen in het lab. Je leert zo om je basisonderzoek beter af te stemmen op de toepassingen. Vaak hoor je dat basisonderzoek een ver-van-onsbed show is, met moeilijk voor te stellen praktische implicaties. Wij combineren die twee, wat maakt dat ze beter op elkaar afgestemd raken. Basisonderzoek zit dus niet afgeschermd van de rest van de keten. Ons onderzoek gaat heen en weer. Innovatie, ook buiten de celtherapie, gebeurt niet op één dag. Het is een zeer dynamische flow die in alle richtingen gaat.” Falen jullie soms ook?

“Ons onderzoek duurt vaak jaren, terwijl het succes ervan niet gegarandeerd is. Het brengt dus inderdaad risico’s met zich mee, en we moeten altijd op meer dan één paard wedden. Maar tegelijk mag je geen schrik hebben van falen. Je weet nooit wat de uitkomst van je onderzoek zal zijn. De manager van een bedrijf dat ons steunt via de Stichting tegen Kanker zei eens dat hij het onvoorstelbaar vond dat wij zo’n risico’s namen. Hij vertelde dat zoiets nooit zou kunnen gebeuren in een bedrijf als het zijne, ze zouden nooit voor vier of vijf jaar werken aan een onderzoeksvraag waarvan ze niet weten of de hypothese klopt. Daarvoor moet je uit het juiste hout gesneden zijn. Als je niet omkunt met die onzekerheid, dan stap je best niet in innovatief onderzoek. Falen hoort gewoon bij het proces.” Hoe ga jij als manager om met dat risico op falen?

“Soms moet je harde keuzes maken. In sommige gevallen hebben jij en je team jaren aan iets gewerkt, en faalt het idee of krijgt het geen financiering. Er is nooit een garantie dat je idee fondsen zal krijgen of dat het succesvol zal zijn. Als het niet goed loopt, dan moet je het soms stopzetten. Dat is onzekerheid op weten-

schappelijk, maar ook op persoonlijk niveau. Dat hoort helaas bij het werk. Er zijn ideeën in overvloed, maar er moeten ook keuzes gemaakt worden.” Welke tips heb je voor bedrijven die aan R&D willen doen?

“Omring jezelf met de juiste mensen. Je moet mensen vinden die wetenschappelijke expertise hebben, maar tegelijk ook begrijpen hoe ze dat moeten vertalen naar toepassingen. Dat is een combinatie die niet altijd even makkelijk te vinden is, maar het is wel cruciaal, want R&D heeft altijd verschillende doelen. Je moet aan basis-innovatie doen, technologie naar de praktijk brengen en de business case in gedachte houden. Zoek dus mensen die tussen die werelden kunnen springen.”

Europese missies De Europese Unie kiest ervoor om via Horizon Europe, het onderzoeks­ programma van Europa, deels te werken via zogenaamde missies. Die zijn gebaseerd op het werk van econoom Mariana Mazzucato en concentreren investeringen rond R&D in erg ambitieuze, maatschappelijk relevante doelen. De vijf verwachte missies die de EU zal definiëren zijn: kankerbestrijding, climate resilience, oceanen, klimaatneutrale steden en bodemherstel.

Smart Fact. Wat was je geworden als je niet in het kankeronderzoek terecht was gekomen? “Toen ik ging studeren, twijfelde ik tussen biomedische wetenschappen en architectuur. Uiteindelijk koos ik voor het eerste, maar het creatieve element aan architectuur is me altijd bijgebleven. Wat niet zo verwonderlijk is, want creatief zijn is in mijn huidige job ook erg belangrijk. Dat element is de gemene deler tussen de verschillende zaken die ik doe. Er komen vaak obstakels op je weg die je moet analyseren en aanpakken, en om dat te doen moet je ook creatief zijn. Je mag nooit enkel vasthouden aan de bestaande methoden. Je moet vragen durven te stellen. Creativiteit is belangrijk wanneer je aan wetenschap doet.”

Disclaimer: Alle foto’s in het labo zijn gemaakt voor de uitbraak van Covid-19.

R&D doel gehaald Deze zomer haalde België voor het eerst de Europese doelstelling voor R&D. De Europese Unie vraagt zo aan lidstaten om minstens 3% van hun BBP te investeren in onderzoek en ontwikkeling, een bedrag dat zowel vanuit publieke als private bronnen kan komen. In 2019, waarvan de cijfers nu beschikbaar worden, haalde België voor het eerst dat getal. Daarbij doen we het beter dan de rest van de OESO, de club van de geïndustrialiseerde landen, waar er gemiddeld 2,475% naar R&D ging in 2019.


Innoveren samen met klanten NTT ofwel Nippon Telegraph and Telephone is een Japanse technologie-speler die recent een nieuwe innovatie-aanpak introduceerde onder de noemer co-innovatie. Kristof Schraepen, innovation strategist bij NTT, doet die strategie uit de doeken en toont waarom innoveren beter werkt wanneer je het samen doet met klanten.

Innoveren start bij NTT vanuit hun bestaande R&D. "Dat zit bij ons echt in het DNA", stelt Schraepen. "We investeren elk jaar 3,6 miljard dollar in R&D. Dat zorgt op zijn beurt dat we patenten kunnen indienen, hetgeen we zowel intern als naar klanten toe gebruiken. NTT Group heeft ondertussen 17.000 patenten toegekend gekregen. Dat gaat vaak over heel technische zaken, zoals 5G en fundamentele mobiele communicatieprotocols, maar we vonden evengoed de originele set van emoji’s uit, in 1999.” Maar nu duwen ze dat verder met een nieuw concept: co-innovatie. Wat verstaan ze daaronder? "Innovatie is vaak intern gericht, het vertrekt vanuit een R&D departement", stelt Schraepen. "Co-innovatie daarentegen is een proces waarvan onze klanten ook gebruik kunnen maken. Het betekent dat we de expertise van onze klanten samenleggen met de onze, zodat we er beiden beter van worden. Dit is een mooie manier om nieuwe projecten te beginnen. We nodigen klanten pro-actief uit om samen te ontdekken wat er in de toekomst mogelijk is." Ideation Een pilaar van die aanpak zijn de Client Innovation Centers ofwel CIC’s van NTT. Die centra vind je overal ter wereld terug, en NTT opende er net eentje in Diegem, aan de rand van Brussel. "Dat is een fysieke ruimte waar innovatie centraal staat", stelt Schraepen. "Daar doen we samen met

klanten aan co-innovatie. Ten eerste tonen we ze wat er mogelijk is, we presenteren dus als smaakmaker cases die we in het verleden deden. Ten tweede borduren we daarop voort, en denken we na over wat er mogelijk is voor de context van de klant. Hoe wij dus een aantal van hun key business challenges kunnen helpen realiseren. Ten derde brengen we het bedachte concept in de praktijk. Wat wij doen gaat verder dan consultancy, en we kunnen ideeën in uitvoering brengen, bijvoorbeeld via prototypes." In die methodologie speelt ideation een belangrijke rol. "Ideation gaat veel verder dan enkel brainstormen", stelt Schraepen. "Het is een interactieve en gestructureerde manier om de meest creatieve oplossingen naar voren te schuiven. Het is een set van technieken die wij toepassen om goede ideeën te bedenken. Vervolgens realiseren we die in de praktijk." Tour de France Met die aanpak bouwt NTT voort op hun eerdere innovatie-werk. "NTT is al jarenlang partner van de Tour de France", haalt Schraepen een voorbeeld aan. "We zorgen daar voor alle verwerking van de data. Een paar jaar geleden stelde de ronde dat ze een jonger publiek wilden aanspreken, en ons antwoord was om data beter te gebruiken. We hielpen hen om die gegevens te verzamelen en in te zetten om de beleving van de Tour nog intenser te maken.”

Tegelijk blijft de connectie met Japan belangrijk voor de technologie-provider. "Eén van onze laatste producten is een bidirectionele stereomicrofoon", stelt Schraepen. "Die werd ontwikkeld in Japan, en is daar al op de markt. Die microfoon luistert in twee heel specifieke richtingen en negeert alle andere geluidsbronnen. Dat geeft heel wat mogelijkheden. Denk maar aan simultaan vertalen, waar de microfoon luistert naar twee mensen en in real-time wat ze zeggen vertaalt voor de ander. We verwerken dit gegeven trouwens ook in speakers. Zo kunnen mensen in een vliegtuig naar hun eigen muziek luisteren, zonder een hoofdtelefoon, én zonder hun buren te storen. Enkel wanneer je in je stoel zit hoor je jouw muziek. Er wordt nu gewerkt aan een versie met anti-geluid, zodat zelfs het geluid van het vliegtuig zelf niet meer hoorbaar is in je stoel. Stel je de mogelijkheden voor in landschapskantoren, die oorsponkelijk niet voorzien waren voor videobellen. Dit soort niet-intrusieve technologie zal in de toekomst essentieel zijn ons te helpen focussen. Maar ondanks die expertise is innoveren volgens Schraepen iets dat bedrijven zelf moeten doen. "Innovatie kan je niet outsourcen", besluit de innovatiestrateeg. "Zaken zoals het beheer van je datacenter kan je natuurlijk bij een ander bedrijf plaatsen. Maar je kan niet bij ons binnenwandelen en ons vragen om innovatie voor jou te doen. De enige zinvolle manier om te innoveren is om de uitdaging samen aan te pakken.

Nippon Telegraph and Telephone (NTT) is een Japans telecombedrijf en technologie-provider. Het bedrijf levert technologie-diensten wereldwijd, met een focus op cloud-communicatie en de infrastructuur die dat mogelijk maakt. In de Europese markt is het merk NTT sinds 2019 actief, daarvoor was het bedrijf vooral bekend onder de namen van spelers die ze voordien overnamen.


Co-creatie “De technologie op zich mag niet de focus zijn, het gaat om wat de bewoners en patiënten eraan hebben”

De makers van softwareplatform LynX®, dat door ziekenhuizen en woonzorgcentra ingezet wordt voor kritische communicatie, sloegen de handen in elkaar met de internationale verlichtingsspecialisten van Zumtobel. Resultaat? Slimme verlichting die bewoners van woonzorgcentra en patiënten in ziekenhuizen efficiëntere zorg garandeert. Of hoe twee heel uiteenlopende werelden door samen te werken échte toegevoegde waarde kunnen creëren. Verlichting is overal, maar doorgaans louter functioneel: licht aan, licht uit, that’s it. Maar wat als die verlichting kan ingezet worden als communicatiemedium binnen de infrastructuur? Die vraag leidde tot de samenwerking tussen enerzijds Zumtobel, een Oostenrijkse wereldspeler op vlak van verlichtingsoplossingen, en anderzijds LynX®, specialist in het ontwikkelen van toepassingen voor kritische communicatie. Eveneens betrokken: 25-8, een zusterbedrijf van LynX® dat communicatie, alarm- en veiligheidsoplossingen integreert in meer dan 500 Belgische zorginstellingen.

“We willen verlichting als communicatiemedium inschakelen in de volledige keten van ziekenhuizen en woonzorgcentra.” Bert Verschuren - CEO Zumtobel Benelux

Intuïtief naar veilige plaatsen

“Heel concreet willen we verlichting als communicatiemedium inschakelen in de volledige keten van ziekenhuizen en woonzorgcentra”, aldus Bert Verschuren, CEO van Zumtobel Benelux. “Dus zowel tussen zorgpersoneel en patiënten en tussen

Via eenvoudige kleuraanduiding in de verlichting weten verpleegkundigen snel(ler) waar ze moeten zijn.

bezoeker en patiënt, als tussen het personeel zelf. Op die manier wordt een nog betere zorgverlening mogelijk.” “Kijk, als een patiënt vandaag een oproep doet via het verpleegoproepsysteem , weet hij vaak niet of de oproep is vertrokken of aangekomen, laat staan wanneer de ondersteuning eraan komt. Door te werken met bijvoorbeeld kleur in de verlichting kunnen we signaleren dat de oproep geactiveerd is en dat er – via een aftelsysteem – wordt aangegeven dat er een verpleegkundige aankomt. Als je weet dat in enquêtes onder patiënten de wachttijd als derde grootste ergernis wordt vermeld, dan kan dat een wereld van verschil maken. De gemiddelde wachttijd bedraagt vandaag vijf minuten, zonder de minste feedback, want er brandt gewoon een lichtje: je zal dan maar eens geriatrisch patiënt met een dringend probleem zijn.” “Een andere mogelijkheid is dat dwalende bewoners in woonzorgcentra via slim gebruik van licht op intuïtieve wijze worden geleid naar veilige plaatsen, doordat de verplegingspost oplicht en de uitgang subtiel verduistert. Kortom, er vallen eindeloos veel scenario’s te configureren die samen met de betrokken diensten kunnen worden uitgewerkt.” “The sky is the limit, ook bijvoorbeeld naar oplossingen voor doven en slechthorenden toe.”

“Het moet er in de eerste plaats echt als gebouwverlichting uitzien, terwijl het toch ook actief wordt ingezet om de communicatie in dat gebouw te helpen stroomlijnen.” Tom Messiaen - managing partner 25-8

Natuurlijke, huiselijke verlichting

“Wij hadden al een eerste idee rond whereabouts van patiënten en bewoners gebouwd, maar daar lag de focus op data en ICT. Vervolgens gingen we op zoek naar een alomtegenwoordig medium in zorgvoorzieningen waar we onze oplossing in konden integreren. We zagen twee opties: stopcontacten en verlichting. Dat eerste bleek niet werkbaar, omdat mensen dat nodig hebben om apparatuur op aan te sluiten. Het tweede daarentegen had wel potentieel, zelf die producten bouwen is niet vanzelfsprekend: wij zijn nu eenmaal geen verlichtingsspecialisten. Zo zijn we aan de praat geraakt met Zumtobel, dat niet alleen een groot marktaandeel in de healthcare-sector heeft, maar naast functionaliteit ook maximaal rekening houdt met esthetiek. ”

Zes types verlichtingsarmaturen Zo is de uiteindelijke oplossing, die Zumtobel LynX® inside werd gedoopt, een verhaal van co-engineering geworden tussen Zumtobel, dat het esthetische en verlichtingsaspect voor zijn rekening nam, en LynX® die de technologie bouwden die aansturing en communicatie mogelijk maakte. “Momenteel is er een sprake van een zestal armaturen”, aldus Bert Verschuren, “maar dat gamma kan in de toekomst nog uitgebreid worden.” Zumtobel LynX® inside vond onder meer toepassing in AZ Sint-Lucas in Gent. “De intelligente LED-verlichting in de gangen fungeert nu ook als deurbode, noodverlichting en kan tijdens evacuatie of benodigde reanimatie de weg naar de nooduitgang of de betrokken patiënt wijzen”, legt Tom Messiaen uit. “Daarom willen we ook niet dat de technologie op zich de focus is, het gaat om wat de bewoners en patiënten eraan hebben.”


14 VERNIEUWING

FOKUS-ONLINE.BE

Hoe R&D-onderzoek vernieuwing aanzwengelt R&D zit in onze industrie en samenleving verweven. Zowat elke sector heeft eigen researchteams die op zoek gaan naar de meest uitgebalanceerde vernieuwingen van hun producten. Van cosmetica tot zonnepanelen: er wordt voortdurend gesleuteld aan innovatie. Wij hielden vier sectoren en hun R&D-vernieuwingen tegen het licht.

Plumpy’Nut.

Unicef redt kinderen van de hongersnood met Plumpy’Nut, een zakje met extreem voedzame ingrediënten. Het ziet eruit als gewone pindakaas, maar dat is het allerminst. De term ‘therapeutische voeding’ dekt de lading beter. Het high energy goedje bevat noten, suiker, olie, melkpoeder, vitaminen en mineralen. Drie zakjes per dag, gedurende acht weken, redt een kind in de overgrote meerderheid van de gevallen van de ondervoeding. Miljoenen kinderen kunnen zo wereldwijd behandeld worden zonder dat ze in het ziekenhuis moeten worden opgenomen. Plumpy’Nut bestaat al sinds 1996, maar werd een ‘household name’ in het begin van de jaren 2000. Het wordt geproduceerd door Nutriset, een Frans bedrijf dat er een missie van gemaakt heeft om toegankelijke oplossingen voor mondiale voedingsproblemen te creëren. Oprichter Michel Lescanne ging een samenwerking aan met voedingsdeskundige André Briend. Samen kwamen ze tot een geniaal product. Elke zakje Plumy’Nut van 92 gram bevat 500 kilocalorieën en kan kinderen die bijna comateus zijn door ondervoeding een nieuwe kans geven. Het is redelijk goedkoop te produceren en er hoeft geen water te worden toegevoegd aan het zakje. Recentelijk heeft Nutriset de toelating gegeven aan bedrijven die gevestigd zijn in ontwikkelingslanden het product zelf te produceren en te verdelen.”

IT.

Hardwarebedrijven voeren een constante zoektocht naar manieren om zo veel mogelijk informatie op te slaan op zo klein mogelijke chips. Een mooi voorbeeld is AMD, een bedrijf uit Engeland dat een nieuw type chip heeft ontwikkeld dat prestaties in games met maar liefst 15% doet stijgen. De nieuwste techniek is drie keer efficiënter dan zijn voorganger. AMD heeft namelijk ‘micro bumps’ gebruikt, waardoor de afstand tussen twee kanalen die tussen twee gestapelde chips zitten, verminderd is van 50 micrometer naar 9 micrometer. ADM merkte dat het nodig was om de efficiëntie van interconnects te verhogen, zeker wanneer chips op elkaar gestapeld worden en de warmteproductie kan verhogen, waarop het R&Dteam aan de slag ging. Maar ook in eigen land wordt er gewerkt aan innovatie. Het Belgische Imec, een wereldvermaard nano-elektronisch onderzoekcenter, sloot een paar jaar geleden een deal met Lam, een Amerikaanse chipmaker. Beide firma’s besloten om hun tools en kennis te delen om zo slimmere technologie en design te ontwikkelen. Interactie met andere onderzoeksinstellingen is immers cruciaal bij de ontwikkeling van meer gesofisticeerde ‘features’ op kleinere chips.

Cosmetica.

Grote cosmeticagroepen hebben altijd een sterk uitgebouwd R&D-team achter zich staan die nieuwe extracten, texturen en producten ontwikkelt. De dermo-cosmetica onderzoekexperten zijn het sterkst wanneer ze hun kennis bundelen. Ze ontwikkelen nieuwe formules, maar ook innovatieve containers voor producten. Ze zorgen voor een wetenschappelijke beoordeling van ingrediënten en eindproducten door middel van kennis van de diversiteit van bevolkingsgroepen en hun specifieke behoeften. De cosmeticasector steunt vooral op de expertise van huidfysiologen, die doorgedreven kennis hebben over de epidermis, met speciale nadruk op bescherming tegen de zon, huidveroudering en micro-organismen. Er bestaan niet alleen onderzoekscentra voor de huid, maar ook voor het haar. Die focussen zich op haar- en hoofdhuidbiologie: de haarcyclus, seborrhea, hydratatie en hoofdhuidgevoeligheid. Zo ontstaan producten die glans, kleur, sterkte en dichtheid van de haren verbeteren. Vaak is de natuur een belangrijke inspiratiebron voor de onderzoekers. Actieve ingrediënten die afkomstig zijn van ons plantenerfgoed zorgen vaak voor de beste innovaties. Het ontwerpproces van end-to-end dermo-cosmetica draait om vier gecombineerde vaardigheden die de betrouwbaarheid en effectiviteit van producten garanderen: de identificatie van (plantaardige en biotechnologische) actieve bestandsdelen, formule, verpakking en doeltreffendheid- en veiligheidstests. Op die manier ontstaan elk jaar nieuwe emulsies, schuimende producten, lotions, sticks, poeders, zepen, oliën en meer.

Zonnepanelen.

Kenmerkend voor zonnepaneleninstallaties is dat ze na verloop van tijd ondermaats gaan presteren ten gevolge van Potential Induced Degradation of PID. PID houdt in dat de zonnepanelen versneld gaan degraderen. Door onder andere een gebrek aan aarding van de zonnepanelen treedt er een verzwakking op in bepaalde interne contacten. Hierdoor behalen de zonnepanelen niet het verwachte rendement op 20 jaar. Het PID-proces treedt vaak na 2 à 3 jaar op, vanaf dan verloopt de degradatie snel. Om hier het hoofd aan te bieden, ontwikkelde een R&D-afdeling de PID-box, op basis van uitgebreide studies en diverse testen. Dit gepatenteerd toestel wordt tussen de zonnepanelen en de omvormer geïnstalleerd en zal de aangetaste zonnecellen ’s nachts herstellen, wanneer die niet meer actief zijn. Een studie van energietechnologiestudenten bevestigt een gemiddelde rendementsstijging van 7,45% na het plaatsen van een PIDbox. Het minimum verhoogde rendement bedraagt net geen 3%, het maximum bijna 17%. Bovendien heeft de PID-box niet enkel een gunstige impact op de opgewekte hoeveelheid energie maar ook op de levensduur van de zonnepanelen. Hierdoor ontstaat een dubbele winstsituatie. Dit is een voorbeeld van één R&D-oplossing, maar in zowat elke grote productiefirma van zonnepanelen werkt een onderzoeksteam aan betrouwbare zonne-energieoplossingen. Door Sophie Pycke


Chips aan lichtsnelheid De wereld genereert zo’n gigantische hoeveelheid aan data, dat de chips in datacenters en serverparken nauwelijks kunnen volgen. Luceda Photonics in Dendermonde lost dat probleem op met ‘fotonische chips’: halfgeleiders die werken met lichtpulsen in plaats van met stroom.

Facebook, Google, YouTube, Zoom en Teams… we genereren met z’n allen elk jaar almaar meer digitale data. Zoveel dat de traditionele chips in datacenters de toestroom nauwelijks nog aankunnen. “De databerg stijgt elk jaar met dertig procent en dat is een conservatieve schatting”, zegt Pieter Dumon, medeoprichter en chief technology officer van Luceda Photonics, een spin-off van IMEC, de VUB en de UGent. “Fotonische chips zijn sneller en krachtiger dan traditionele chips en kunnen die data dus ook beter verwerken.” Uitleggen wat fotonische chips zijn, lukt best door ze te vergelijken met traditionele chips die gsm’s, laptops en tv’s zitten. Dumon: “Binnen in dat soort chips lopen elektrische pulsen. Wij vervangen die pulsen door lichtflitsen, omdat die simpelweg sneller zijn, waardoor de chip dus sneller kan werken. We splitsen al dat licht op in zijn verschillende frequenties en knipperen het tien miljard keer per seconde aan en uit. En dan heb je een fotonische chip (lacht). Fotonische chip zijn niet alleen sneller, maar ook energiezuiniger. Datacenters zijn al goed zijn voor 1 procent van al het energieverbruik op de wereld. Over tien jaar is dat 4 of 5 procent. Als we zo verder gaan, wordt dat een onhoudbaar probleem.” Voor alle duidelijkheid: Luceda fabriceert zelf geen fotonische chips. Het bouwt wel de software en de tools waarmee andere bedrijven ze kunnen maken. “Met onze tools kan je de chips laag per laag, deel per deel in mekaar zetten. De grote uitdaging is om dat accuraat te

laten verlopen. We rekenen in nanometers en verwerken licht in baantjes die honderd keer kleiner zijn dan een mensenhaar. Dat proces moet extreem precies verlopen, bij de minste onnauwkeurigheid loopt alles in het honderd.” Dat net België in dit vakgebied een voortrekkersrol speelt, hoeft niet te verbazen. “We hebben verschillende startups op dit gebied en sterke onderzoeksgroepen aan de UGent en VUB”, zegt Dumon. “Tel daarbij de traditionele sterkte van Vlaanderen in elektronica en nanotechnologie met IMEC en je komt tot een vruchtbare bodem. Ook op langere termijn zal dat vruchten afwerpen: de EU wil minder afhankelijk zijn van chipproductie in de V.S. en Azië. In die missie kunnen wij zeker een rol spelen.” De klanten van Luceda bevinden zich over de hele wereld. Het zijn grote bedrijven die netwerkapparatuur bouwen en bijvoorbeeld telecommaatschappijen toeleveren. “Ook de grote, traditionele chipbouwers, zeg maar de Intels en Broadcoms, weten ons wonen. Anderzijds werken we ook veel samen met kleine spin-offs en startups. Fotonische chips laten zich bijvoorbeeld goed inzetten als zeer fijne sensoren. In Gent is er een startup die fotonische chip maakt voor zelftests voor COVID én influenza. Tot slot werken we ook samen met bedrijven die aan kwantumcomputers werken. Maar dat is technologie die allicht pas tegen 2030 of 2040 echt gangbaar zal zijn.”

Uw binnenklimaatsysteem met zorg ontwikkeld Itho Daalderop biedt u innovatieve systemen voor een gezond, comfortabel en energiezuinig binnenklimaat, met een compleet gamma voor verwarming, koeling, ventilatie en warm water. Research & development zit in het DNA van onze onderneming: sinds jaar en dag ontwikkelen en produceren we zelf onze oplossingen, in de Benelux. Zo garanderen we hoge kwaliteit, een lange levensduur en een laag energieverbruik. Innovatieve R&D

Sterke R&D door lokale productie

Met een team van 60 ingenieurs hebben we de grootste in-house R&D-afdeling van alle binnenklimaatfabrikanten in Europa. Samen met de afdeling ‘innovation’ is ze voor ons van het allergrootste belang. Dat levert belangrijke productvoordelen op waarvan u kan genieten. Met onze nieuwe ontwikkelingen zorgen wij voor uw klimaat.

Onze lokale productie in Nederland, met ecologische processen, past ook mooi binnen het circulariteitsprincipe. Dankzij deze bewuste keuze om lokaal te produceren, met controle over de volledige keten, geniet ons R&D-team van grote flexibiliteit bij het bedenken van nieuwe systemen. Onze ingenieurs kunnen zo snel inspelen op elke verandering in de Belgische en Nederlandse markt en zich bij elk nieuw ontwerp toespitsen op degelijkheid en een minimaal grondstoffenverbruik.

Efficiënte totaalconcepten Ons R&D-team kent de West-Europese markt en energie-eisen door en door. Zowel op het gebied van klimatologische omstandigheden als op het vlak van specifieke bouwkundige eisen, EPB-regelgeving, constructieprocessen en subsidies. Om een laag energieverbruik en optimaal comfort te garanderen, houden we rekening met deze lokale factoren. Alle toestellen die we ontwikkelen, zijn bovendien perfect op elkaar afgestemd. Ze werken efficiënt samen in een intelligent geregeld binnenklimaatsysteem. Zo kan u met onze comfortoplossingen rekenen op de hoogste rendementen.

Lang zullen ze leven Onze ingenieurs focussen naast energie-efficiëntie ook op kwaliteit en circulariteit. Ze ontwikkelen de producten zodanig dat ze lang meegaan en goed herstelbaar zijn. Dankzij hun doorgedreven inspanningen op dat gebied kunnen we u tot 25 jaar garantie bieden, en ons streven naar ‘heating as a service’ kracht bijzetten. Wanneer onze toestellen afgeschreven zijn, ontmantelen we ze in onze fabriek om de materialen en componenten maximaal te herbruiken en recycleren.

Toekomstgerichte oplossingen Met ons R&D-team spelen we een voortrekkersrol in de ontwikkeling van het binnenklimaatsysteem van de toekomst. We schenken daarbij niet alleen aandacht aan gezondheid en comfort binnenshuis. Een gezond binnenklimaat voor iedereen is onze missie, en die kunnen we enkel bereiken binnen het kader van een gezond wereldklimaat. Daarom ontwikkelen we systemen die duurzaam zijn in productie, verbruik en afbraak. Systemen die functioneren in het hernieuwbaar energielandschap van morgen, in energieneutrale woningen en wijken, smart homes en smart grids. Onze R&D-ingenieurs zoeken niet louter en alleen naar individuele verwarmings- en ventilatieoplossingen voor de eigen productie. Ze tasten continu de grenzen af van innovatie voor het residentieel binnenklimaat. Zo dragen we actief bij tot de verduurzaming van de markt van verwarming, koeling en ventilatie.

Itho Daalderop. Pionier in energiezuinige systemen voor een gezond en comfortabel binnenklimaat. Voor u ontwikkeld in de Benelux.


16 EXPERTPANEL

FOKUS-ONLINE.BE

Duurzaam ondernemen Drie innovatieve bedrijven vertellen hoe zij duurzaamheid nu al realiseren en hoe ze er in de toekomst nog meer op willen inzetten. Catalisti, Flux 50 en Sim kijken voor ons even vooruit.

Ann Verlinden

Frederik Loeckx

Managing director Catalisti

Guido Verhoeven

Managing director Flux 50

General Manager SIM

Wat houdt duurzaam ondernemen in binnen jullie cluster? “Als speerpuntcluster voor de Vlaamse chemie- en kunststoffensector helpen we bedrijven om duurzaam te innoveren. We vertrekken van een innovatief idee van één van onze leden, zoeken de juiste innovatiepartners doorheen de hele chemische waardeketen, faciliteren de samenwerking tussen deze partners en stellen hen financiële middelen ter beschikking. Via onze projecten komen we tot duurzamere technologieën, processen en producten. Die leveren op hun beurt nieuwe businessopportuniteiten en economische meerwaarde op. Duurzaamheid is de rode draad, altijd. We werken bijvoorbeeld intensief rond thema’s als biogebaseerde chemie, procesintensificatie, duurzame producten en circulariteit. Bovendien is de chemie een basisindustrie die gelinkt is aan allerlei andere sectoren. De stappen die we in onze sector zetten, zijn dan ook een enabler voor bijkomende innovaties in de brede Vlaamse industrie.”

“Wij bekijken het breder dan de Sustainable Development Goals (SDG’s), die gericht zijn op duurzame ontwikkeling op wereldschaal. Ondernemen is ook een lokaal proces. Inspiratie halen uit kleinschalige lokale initiatieven is in mijn opinie dan ook veel belangrijker dan de SDG’s infografics die heel breed zijn en vaak gericht zijn op problemen in de ontwikkelingslanden. Streven naar koolstofneutraliteit en de aandacht naar de betaalbaarheid van ons energiesysteem worden belangrijke werkpunten voor onze cluster. De elektriciteitsfactuur is een belastingsfactuur geworden, wat de situatie bijzonder complex maakt. De polarisatie tussen “hernieuwbaar” en ‘haalbaar en betaalbaar’ staat op scherp.”

“Duurzaamheid is essentieel voor de mondiale concurrentiepositie van onze sterke materiaalindustrie. Je kunt de concurrentie pas aan als je met zo weinig mogelijk materiaal een kwaliteitsvol én duurzaam eindproduct aflevert. Als je die oefening niet maakt, heb je geen toekomst. Wij hebben twee doelen: met zo weinig mogelijk materiaal een optimaal rendement halen én schaarste aan materialen, water en energie vermijden. SIM doet daarom onderzoek naar het meest efficiënte materiaalgebruik. Een mooi voorbeeld is onze research naar volgende generaties (auto)batterijen. Wij onderzoeken hoe je meer, sneller en goedkoper energie kunt opslaan in een lichtere batterij met kleinere omvang.”

Hoe zouden jullie in de toekomst anders/beter kunnen investeren om nog duurzamer te ondernemen? “Via onze projecten hebben heel wat duurzame innovaties reeds ingang gevonden in de industrie, en op dit succesvolle track record willen we verder bouwen. We reiken dan ook de hand uit naar alle bedrijven in de Vlaamse chemie- en kunststoffensector die innovatief aan de slag willen. Wij zorgen voor de juiste partners en de gepaste ondersteuning, zodat elk bedrijf zich kan blijven focussen op haar core business. Samen staan we sterker. In de toekomst zullen ook onderzoeksresultaten uit Moonshot, een industrieel innovatieprogramma van de Vlaamse overheid dat bedrijven helpt om hun CO2-uitstoot te verminderen en dat geregisseerd wordt door Catalisti, worden opgepikt door onze bedrijven. Zo evolueren we snel van basisonderzoek in het lab naar industriële implementatie. Kortom: we zetten klimaatambitie om in actie.”

“Energie-efficiëntie is voor Flux 50 een belangrijk topic, vooral op het gebied van renovatie van gebouwen. Denk aan geïntegreerde en geautomatiseerde oplossingen met een centrale energiesturing. We moeten de gebouwschil, die eens om de vijftig jaar vernieuwd wordt, zo future-proof mogelijk maken en rekening houden met nieuwe technieken die circulair bouwen ondersteunen. Op het gebied van energieopwekking moeten we op zoek naar een balans tussen kleinschalige en lokale productie voor huishoudelijk gebruik en de gekende grootschalige centrale productie voor de energie-intensieve industrie. Bij de grootschalige productie ligt de uitdaging eerder in de kooltstofcirculaire technieken.”

“Processen waarbij CO2 wordt uitgestoten, moeten we nog meer ombuigen naar milieuvriendelijke alternatieven met nul uitstoot aan ongewenste gassen. Shell heeft tien jaar geleden in ons lab Flamac een betonsoort ontwikkeld waarin zwavelhoudend afval een groot gedeelte van het cement in het beton vervangt. De cementproductie is verhoudingsgewijs één van de grootste industriële veroorzakers van CO2-uitstoot. De cement in het beton kunnen vervangen, schakelt meteen één van de grootste CO2-bronnen uit en maakt van een zwavelrijk afval een waardevolle grondstof. Deze betonsoort wordt nu door een Belgische producent aangeboden. Het is een mooi voorbeeld van hoe reststromen van het ene bedrijf kunnen doorstromen naar andere sectoren. Dat gebeurt steeds vaker, en niet alleen met materialen maar ook met energie. Industriële restwarmte wordt steeds vaker benut om huizen, kantoren en serres te verwarmen, maar we moeten er nog meer op inzetten.”

Welke financiële ondersteuning is er voorzien om duurzaam te ondernemen? “Catalisti heeft een eigen budget voor duurzame innovatieprojecten, gefinancierd vanuit het Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO). Ook vanuit Europa is er steun voor duurzame innovatieprojecten, bijvoorbeeld in het kader van de Europese Green Deal. In het verleden werd er bij projectopzet vooral gekeken naar de verwachtte technologische vooruitgang. Nu spelen ook industriële implementatie en maatschappelijke uitdagingen een steeds grotere rol. Denk daarbij maar aan de impact die een innovatieproject kan hebben op de CO2-uitstoot. Het belang van deze aspecten zal in de toekomst enkel toenemen, temeer omdat duurzame innovaties in chemie en kunststoffen een springplank zijn voor de duurzame transitie van onze industrie én samenleving.”

“Op dit moment is er weinig financiële ondersteuning, maar is dat noodzakelijk? Duurzaam ondernemen moet in de eerste plaats voortkomen uit overtuiging, eerder dan uit marketing- of winstdoeleinden. We zien wel dat de overheden, onder druk van de Verenigde Naties, meer belang hechten aan duurzaamheid. Bij het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen wordt nu ook maatschappelijke valorisatie meegenomen terwijl er vroeger enkel gekeken werd naar het economische aspect. Je voelt wel dat die evolutie richting duurzaam ondernemen nog heel pril is en er nog veel ervaring moet opgebouwd worden. Er zijn zeker nog verbeterpunten op te sommen, zoals missiegedreven werken over de verschillende departementen heen.”

“Dit is een vraag die best aan de overheden gesteld wordt. Ik zie vandaag vaak goedbedoelde ad hoc besluiten met ongewenste neveneffecten. Een betere afstemming tussen de overheden en de industrie lijkt me aanbevelingswaardig. Op Belgische producten een CO2-taks invoeren zonder gelijkaardige taksen in te voeren op de geïmporteerde producten, creëert oneerlijke concurrentie. Er moet gewoon wereldwijd een betere afstemming komen. Nu bekijkt men regelgeving nog té veel regionaal.”

Door Sophie Pycke


Hoe chemisch bedrijf Molymet Belgium dagelijks inzet op waterbesparende initiatieven

Molymet Belgium is de Europese leider in de verwerking van Molybdeenerts (Mo), dat vooral voor de staalindustrie en de chemie haar nut bewijst in tal van innovatieve en hoogwaardige producten – van elektronicaprintplaten over smartphones tot windturbines op zee. Hoe waterbesparing daar concreet bij komt kijken, legt HSE & Quality Manager Nele Van Roey uit.

nomen. Zo mikken we er op een zo laag mogelijk volume waterverbruik door in de verschillende processtappen water zoveel mogelijk te recupereren en hergebruiken. Waswater uit onze filterprocessen wordt bijvoorbeeld niet meteen geloosd, maar een tweede keer ingezet. Ander voorbeeld: het water dat gebruikt wordt in de koeltoren wordt volledig gerecupereerd in een gesloten systeem. Zo creëren we her en der in het systeem ‘hergebruikloops’.” Daarnaast zet Molymet Belgium sterk in op waterzuivering. “Zo willen wij zo weinig mogelijk grondof stadswater gebruiken”, gaat Van Roey verder, “we werken voornamelijk met kanaalwater, dat we vervolgens valoriseren tot puur en proper water in onze eigen UF-RO zuiveringsinstallatie en dan pas inzetten in de processen.”

Loops van hergebruik creëren “Duurzaamheid en het welzijn van onze planeet zijn zowel lokaal als op groepsniveau voor Molymet heel belangrijk, en watergebruik en -hergebruik heeft daar de laatste jaren een steeds groter aandeel in gekregen – zeker in het licht van de alarmerende berichten over waterschaarste en droogteproblematiek. Daarom hebben wij voor onze nieuwe afdeling Purox vanaf het prille begin van het project water als aandachtspunt meege-

Waterbalans in kaart brengen Eveneens interessant binnen het thema van hergebruik is de wateraudit die Molymet Belgium momenteel laat doen. “Die komt erop neer dat we het volledige proces bekijken en op die manier op zoek gaan naar verbetermogelijkheden. Daarvoor werken we samen met externe milieuconsultants , die een volledige analyse en doorlichting van ons waterverbruik doen. Kunnen we bijvoorbeeld de volumes van de stromen

De chemische sector heeft misschien niet altijd de beste reputatie als het over milieu en klimaat gaat, maar de bedrijven in kwestie behoren wél tot de beste leerlingen van de klas als het om duurzaamheidsinspanningen gaat. Case in point: Molymet Belgium, dat een doorgedreven waterbeleid voert.

verminderen, of extra stromen hergebruiken, of bijkomende stromen van regenwater inzetten – naast de toiletspoelingen waar we nu al deels regenwater voor hergebruiken. Bedoeling is uiteindelijk de waterbalans volledig in kaart te brengen en ons watergebruik te optimaliseren via een actieplan, dat we de komende drie tot vijf jaar willen realiseren.” Molymet Belgium is ten slotte lid van Lerend Netwerk Water van essenscia, een initiatief dat sectorbedrijven moet helpen om meer water te besparen en te hergebruiken. “Dat betekent niet dat we daar het warm water moeten heruitvinden”, besluit Nele. “Het komt vooral neer op leren van elkaar, via het delen van best practices en uitwisselen van tips.” Ook via deelname aan het Blue Circle project wordt samen met buurtbedrijven gezocht naar innovatieve pilootprojecten voor waterbesparende maatregelen over de bedrijfsgrenzen heen. Wie zelf wil meedenken over efficiënter watergebruik en meer algemeen wil meewerken aan de toekomst van Molymet Belgium: gedreven procesoperatoren en ander technisch talent zijn bij het bedrijf altijd welkom.

#TBB2021

Mis het niet!

tbb.innoenergy.com/ registration >150 verkoopklare energie innovaties

De nieuwe industriële revolutie Duurzaamheid, elektrificatie en digitalisatie 3-4 November 2021

Door de investering en adoptie van innovatieve technologieën en diensten, zullen we getuige zijn van een nieuwe industriële revolutie - een toekomst die duurzaam, geëlektrificeerd en digitaal zal zijn. De Business Booster is uw kans om snel een overzicht te krijgen van nieuwe innovaties en bedrijfsmodellen die gebasseerd zijn rond deze duurzame principes. Ontdek meer dan 150 vernieuwende duurzame energieoplossingen uit heel Europa en netwerk met meer dan 1.000 deelnemers. Start-ups, vertegenwoordigers van de energie-industrie, financiële gemeenschappen, beleidsmakers en regelgevende instanties komen samen om het thema van 2021 te demonstreren, te bespreken en te overdenken: De nieuwe industriële revolutie. Duurzaamheid, elektrificatie en digitalisering

De TBB zal plaatsvinden volgens de laatste inzichten rondom COVID-19. Inschrijving is risicovrij en we houden rekening met internationale en lokale (reis)voorschriften. Kijk voor meest actuele sprekers, deelnemende bedrijven, en opties om zelf deel te nemen op: tbb.innoenergy.com


18 DUURZAAMHEID

FOKUS-ONLINE.BE

It’s not easy being green, maar dat mag geen excuus zijn Consumenten eisen meer en meer van hun leveranciers dat die niet alleen duurzame producten ontwikkelen, maar dat zij ook inzetten op milieuvriendelijke verpakkingen, minder belastende logistiek, humane arbeidsomstandigheden en verloning… Greenwashing is uit den boze: het verhaaltje moet vandaag écht kloppen.

E

n of bedrijven duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen maar beter serieus nemen: onderzoek van Retail Richting 2030 toont aan dat 50 procent van de consumenten vandaag rekening houdt met de duurzaamheid van materialen én dat 88 procent van diezelfde consumenten zich loyaler toont ten opzichte van bedrijven of merken die zich sociaal engageren. “De consument wordt kritischer en mondiger, stelt vragen en heeft toegang tot een oneindige bron aan informatie via internet om zaken te toetsen”, licht Jocelijn Geurts van Axudo toe, een consultancybureau dat bedrijven helpt om maatschappelijk verantwoord ondernemen integraal te verankeren in hun bedrijfsidentiteit. “En de consument zal zijn of haar keuze hierdoor laten beïnvloeden.”

is uiteindelijk het doel: je hele waardeketen onder de loep nemen en van begin tot eind zo duurzaam mogelijk werken. In de mate van het financieel mogelijke uiteraard.”

“Als een zwempak slechts 20 euro kost, dan weet je dat niet jij als consument maar de planeet of de mensen die het hebben betaald eigenlijk de prijs betalen. Dat besef begint er bij consumenten steeds meer in te slijpen, inderdaad vooral sinds de komst van internet.” Aan het woord is Flore Carlier, die met Kaly Ora een start-up heeft waarbinnen ze badmode maakt uit gerecycled oceaanafval. “Of de consument bijgevolg bereid is méér te betalen voor een duurzaam product? Goede vraag, waarop het antwoord niet eenduidig is. Een consument wil in de eerste plaats kwaliteit, dus daar moet je oog voor hebben. Bovendien blijkt uit studies dat er nog een grote kloof is tussen de bereidheid van mensen om meer te betalen voor duurzame producten en het ook effectief doen.”

Daarom willen we weten of ‘duurzaamheid’ vandaag nog als windowdressing door bedrijven wordt gebruikt. “Ik vrees van wel”, aldus Flore Carlier. “Greenwashing is vooral handig voor grote bedrijven, die op die manier geen structurele veranderingen moeten doorvoeren, terwijl zij echt voor de impact kunnen zorgen. Het is nu aan de ‘kleintjes’ zoals wij om de mindset van onze klanten te veranderen, zodat de rest misschien ooit volgt.”

Flore Carlier heeft niet alleen aandacht voor duurzame producten, ook de verpakking wil ze zo milieuvriendelijk en de productie en logistiek zo fair mogelijk – the big pictu-

In het beste geval kunnen ondernemingen op die manier tot een mooi full-circle duurzaamheidsverhaal komen. Daar zitten ook USP- en marketingopportuniteiten. “Bedrijven kunnen inderdaad storytelling gebruiken om hun duurzaamheidsverhaal naar buiten te brengen”, beaamt Jocelijn Geurts. “Maar opgelet: authenticiteit is héél belangrijk om de geloofwaardigheid van je duurzame impact te garanderen. Storytelling krijgt soms te kampen met wat negatieve publiciteit: hoe ‘echt’ is een verhaal nog als het perfect gebracht wordt? En is er geen sprake van greenwashing? De lijn is heel dun.”

Het is nu aan de ‘kleintjes’ zoals wij om de mindset van onze klanten te veranderen, zodat de rest misschien ooit volgt. — Flore Carlier, Kaly Ora

re moet volgens haar kloppen, omdat het anders geen zin heeft. Maar hoe begin je als gevestigd bedrijf aan zoiets, want voor een start-up lijkt het gemakkelijker om dat goed door te denken en vervolgens agile aan de slag te gaan. “Ik bekijk het graag vanuit processtandpunt”, aldus Jocelijn Geurts. “Begin met de gemakkelijkste, ondersteunende processen. Zo kun je duurzamer omspringen met energie en water, en aan de slag gaan

met zonnepanelen. Nog een stap verder is de waardeketen van je bedrijf tegen het licht houden: minder grondstoffen verbruiken, minder energieverspilling, herbruikbare of recycleerbare kartonnen dozen in plaats van plastic inzetten. Nog een stap verder is buiten de waardeketen kijken: werken mijn leveranciers wel duurzaam? Wordt mijn product wel op de meest duurzame manier tot bij de volgende stap in de waardeketen geleverd? Dat

Maar ook kleinere kmo’s bezondigen zich eraan, stipt Geurts nog aan. “Vooral omdat ze er de tijd of ruimte niet voor hebben. Ik hoop dan ook dat hierrond een wettelijk kader komt, zodat een en ander verplicht kan worden. Want wat betreft onze planeet en haar grenzen is het niet vijf voor, maar vijf over twaalf. En zoals een wijs iemand ooit zei: there is no business on a dead planet.” Door Hannes Dedeurwaerder


#FOKUSRESEARCH&DEVELOPMENT

NAWOORD 19

Hans Willems

Resoluut en bedachtzaam naar ‘open science’ Het staat nergens nog ter discussie dat de resultaten van onderzoek betaald met publieke middelen ook publiekelijk beschikbaar moeten zijn. Die idee vormt de basis van het hele concept Open Science, dat de wetenschappelijke wereld al enkele jaren bezighoudt. Of het nu gaat om publicaties of onderzoeksdata, de burgers moeten kunnen gebruikmaken van wat met hun bijdragen tot stand is gekomen. Die burgers moeten zelf ook bij onderzoek betrokken worden, van het stellen van onderzoeksvragen tot het helpen bij het vinden van de antwoorden. Maar tussen droom en daad staan praktische bezwaren. Open Access, gratis toegang tot wetenschappelijke publicaties, is daar een voorbeeld van. In 2003 werd de Berlin Declaration de wereld ingestuurd, waarbij meerdere organisaties zich tot dat Open Access verbonden. Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO) deed dat ook en schreef al zijn onderzoekers voor na maximum een jaar op zijn minst een auteurskopij van hun wetenschappelijke artikels gratis ter beschikking te stellen. Deze vorm van Open Access kennen we als het ‘groene’ type. De ‘gouden’ Open Access, betekent dan weer dat de auteur aan de uitgever een vergoeding betaalt om het artikel meteen gratis aan te bieden. Bij het type ‘diamond’ neemt de instelling van de auteur die kost op zich. Die vergoedingen aan de uitgevers zijn echter vaak duur en de manier waarop ze berekend worden niet altijd transparant.

Open Science is top, maar de klim daarheen is steil.

Er wordt in Europees verband al een tijd geijverd om ook een ‘groene’ Open Acces te mogen toepassen zonder uitstel van een jaar of langer. Maar die pogingen leveren geen eenduidig succes op omdat het niet zonder meer om een juridisch afdwingbaar recht gaat. Daarom legt zelfs de Europen Research Council (ERC) zijn onderzoekers geen verplichting op tot Open Acces meteen bij publicatie. Net als het FWO wil het hen immers door moeilijk of niet afdwingbare rechten daartoe geen handicap bezorgen om in belangrijke tijdschriften artikels te plaatsen. En net zomin als het FWO beschikt het over de middelen om die rechten af te kopen. Vlaanderen wil echter wel de weg van Open Science verder bewandelen. Daarom heeft de Vlaamse Regering in 2019 besloten tot de oprichting van de Flemish Open Science Board. Daarin stippelen het Departement EWI, FWO, VLAIO, de universiteiten en hogescholen, en een reeks andere vooraanstaande onderzoeksinstituten samen een beleid rond Open Science uit. Open Science is top, maar de klim daarheen is steil. Door Hans Willems (Secretaris-generaal FWO)

Paul Van de Heyning, oud-diensthoofd aan het UZA, werd in 2020 zelf geconfronteerd met leukemie. Als patiënt schenkt hij momenteel aan het onderzoek voor een mRNA-vaccin tegen kanker. Hij beseft als geen ander hoe cruciaal wetenschappelijk onderzoek is. Schenk jij net als hem voor het kankeronderzoek? Surf dan naar helden.uzafoundation.be of stort op BE69 0017 9875 6478 o.v.v. ‘helden’.


Hoe Voxdale bedrijven helpt om de sprong tussen idee en realisatie te maken De wereld staat niet stil, om maar eens een understatement te gebruiken. Wie als organisatie innovatie niet omarmt, zal bijna zeker de trein naar morgen missen. Dat geldt ook voor de healthtech-sector, waar digitalisering en zelfs disruptie aan de orde van de dag zijn. Voxdale, specialist in product development, engineering, prototyping en simulatie, kan voor spelers binnen die sector de gedroomde partner zijn.

Links: Koen Beyers, oprichter van Voxdale, mede-oprichter en CTO van Novosanis, mede-oprichter van Idevax (2 spin-offs van Voxdale en UA). Rechts: Tim Dieryckx, CEO van Voxdale

Productontwikkeling, engineering en de uitwerking van smart medical devices, vormen een van de levensaders van healthtech. Het vormt dan ook zowat 50 procent van de omzet die Voxdale draait en is daarmee hun belangrijkste sector. Een van hun recentste ontwikkelingen was een device om intradermaal ofte via de huid te vaccineren, omdat daar een veel betere immuunreactie op komt, waardoor er ook veel minder vaccin nodig zou zijn voor hetzelfde resultaat – tot één tiende van de huidige dosis. Dat apparaat wordt bovendien vergezeld van een robotica-oplossing, zodat er mogelijks minder artsen aan te pas komen. Een robot als collega kan de druk zo op zorgverleners aanzienlijk doen afnemen. “Onze expertise ligt rond medical devices, in vitro diagnostic devices en in mindere mate op chirurgische devices”, licht Voxdale-CEO Tim Dieryckx toe. “Heel concreet ondersteunen en versnellen wij het traject van ideation tot eerste prototype en nulseries – dat zijn de eerste producten die op de markt komen, bij de eerste klanten in het veld. De producten die wij bouwen zijn fysieke producten die je kan vastnemen en gebruiken, maar meer en meer van die producten zijn smart. Of anders gezegd, de verzamelen data via sensoren, sturen die naar de cloud en worden ook gestuurd door de cloud. Wij hebben de kennis en ervaring om dergelijke producten volledig te bouwen.” “Daarnaast hebben we ons met enkele Vlaamse topspelers in medical en in-vitro diagnostics devices verenigd in een netwerk PILS, Partners In Life Sciences. Door de gecombineerde kennis van al die spelers kunnen we klanten van begin tot einde begeleiden in alle aspecten die nodig zijn om een nieuw product te maken. Naast onze expertise in productontwikkeling en engineering, heb-

ben we kennis op vlak van kwaliteit, klinische testen, markt- en terugbetalingstrategie en de eigenlijke productie van de producten zelf. Op deze manier kunnen we onze klanten over het hele traject ontzorgen. Dit is bijvoorbeeld erg nuttig voor start-ups en spin-offs gelinkt aan universiteiten of onderzoeksinstellingen, maar ook meer en meer voor grote bedrijven die willen blijven innoveren.” Niet meer naar de dokter of het ziekenhuis Een belangrijk – en positief – gevolg van de pandemie is het feit dat mensen zich bewuster zijn geworden van hun gezondheid. Dat stelt ook Tim Dieryckx vast. “De focus van de projecten die post-Covid, in zoverre daar natuurlijk al sprake van kan zijn, ligt inderdaad sterk op diagnostics. Heel wat van die projecten, die vaak uit onderzoeksinstellingen , ziekenhuizen of de universiteiten komen, draaien namelijk rond homebased en pointof-care devices. Dat maakt het mensen mogelijk om tests dichter bij de mensen te brengen. Dit kan bijvoorbeeld bij de huisarts, bij de apotheek of zelfs thuis, denk maar aan de zwangerschapstest of de covid zelftest. In de toekomst zullen mensen continu hun gezondheid kunnen monitoren of laten monitoren, zonder dat die telkens een afspraak bij de dokter moeten maken of naar het ziekenhuis moeten. Ook zullen snellere tests het zorgpersoneel helpen om sneller inzicht te krijgen in het ziektebeeld van de patiënt, waardoor sneller kan worden gehandeld. Er zijn nieuwe ontwikkelingen die het mogelijk maken om thuis een bloed- of speekselsample te nemen en die op een chip te laten neerkomen, een soort mini-labo, die vervolgens bepaalde stoffen kan gaan detecteren. “Door onderzoek en technologie wordt op dat vlak nu enorm veel méér mogelijk, doordat sensoren nu zowel binnen als buiten

Device architectuur van een draagbaar nierdialyse toestel voor NanoDialysis

het lichaam enorm veel kunnen opvolgen. Vandaar dat wij daar bij Voxdale enorm sterk mee bezig zijn. Het kadert ook in de empowerment van de patiënt, die meer en meer zelf haar gezondheid wil opvolgen en zelf testen wil doen.. Kijk bijvoorbeeld naar de snelheid waarmee de Covid-tests evolueerden van iets dat je bij de dokter liet doen tot de eenvoudige thuistests die je bij de apotheek kan halen. “Bijkomend voordeel is dat er op die manier ook veel meer data beschikbaar zal zijn voor de arts, waardoor er veel meer behandelingen op maat mogelijk worden, en betere interactie tussen patiënt en geneesheer. Nu wordt nog vaak een behandeling opgestart of een verkeerde diagnose gesteld, waarna op basis van de resultaten wordt bijgestuurd. Technologie speelt in dit alles een heel grote rol.” Meer creativiteit en variatie door In Silico testen In het proces van productontwikkeling gebruikt Voxdale verschillende simulatie en prototyping tools zoals computational fluid dynamics ofte CFD. Dit zijn high-tech software tools waarbij numerieke analyse wordt ingezet om fysieke processen zoals stroom van vloeistof en lucht en thermisch gedrag na te bootsen. “Simpel gezegd komt het neer op het simuleren van vloeistof- en luchtbewegingen en warmte in een computermodel”, licht Tim Dieryckx toe. “Dit kan bijvoorbeeld gaan over speeksel, urine, bloed … We gebruiken die technieken voor snelle haalbaarheidsanalyses, om unieke en disruptieve ideeën en concepten te genereren and om risico’s en kosten te verminderen tijdens de ontwikkeling. Een ander voordeel is dat inzichten die je genereert in de modellen, het zogenaamde In Silico testen, het aantal testen die je moet doen in een reële wereld sterk kan verminderen.”

www.voxdale.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.