2 minute read
De haven als platform voor innovatie
De haven van Antwerpen is niet enkel een van de grootste havens ter wereld, ze vormt ook een cluster voor innovatie. Door de concentratie aan bedrijven is het een speeltuin voor nieuwe technologie, van cleantech tot autonome schepen.
“De haven werkt eigenlijk als een innovatieplatform”, legt Erwin Verstraelen, Chief Digital and Innovation Officer bij het Havenbedrijf Antwerpen, uit. “We nodigen bedrijven, van start-ups en scale-ups tot gevestigde spelers, uit om hun technologie te testen en matuur te maken in de haven. Neem bijvoorbeeld drones. Het is één ding om met zoiets te vliegen boven een leeg veld, maar iets helemaal anders om een drone te besturen boven een haven die een van de grootste petrochemische clusters ter wereld bezit. Daar zie je echt waar de beperkingen zitten. Hier leer je hoe je een technologie marktklaar kunt maken. Het zorgt dat de technologie-ontwikkelingscyclus wordt ingekort, en geeft credibiliteit aan jonge bedrijven. Als je technologie hier werkt, dan is dat een geweldig visitekaartje om andere klanten binnen te halen.”
Zo haalt Verstraelen het verhaal aan van autonome schepen, en de start-up Seafar die dat in België ontwikkelt. “Enkele jaren geleden stonden ze hier plots voor de deur”, stelt hij. “Toen waren ze nog maar met vier, maar ze vertelden dat ze technologie hadden om een schip vanop afstand te besturen. Ze hadden echter een plek nodig om dat te testen. Dat hebben we gefaciliteerd. Seafar vaart vandaag operationeel voor klanten. Ze werken met binnenvaartschepen op het Albertkanaal en in West-Vlaanderen. Dat wij hen hielpen is trouwens strategisch belangrijk voor ons, want 38 procent van al onze cargo is binnenvaart. Tegelijk is er daarvoor een personeelstekort. Schepen vanop afstand besturen zal dus enkel belangrijker worden in de toekomst.”
De haven vertrekt dus vanuit een ecosysteemgedachte. Een van de bedrijven die succesvol groeide in dat ecosysteem is Qpinch. Zij verminderen het energieverbruik van grote petrochemische installaties. “We slaan warmte chemisch op”, stelt Wouter Ducheyne, co-CEO van Qpinch. “Wat belangrijk is, want 80 procent van de energiebehoefte van industrie is warmte en slechts 20 procent elektriciteit. We maken eigenlijk een soort chemische warmtepomp, waarbij we warmte die nu verloren gaat opslaan, de temperatuur ervan verhogen, en dan opnieuw in een industrieel proces invoeren.”
Maar aan de basis van dat succes lag de haven van Antwerpen. Zo diende het havengebied als testbed voor de technologie van Qpinch. “De Antwerpse haven is eigenlijk een chemiehaven”, stelt Ducheyne. “Al onze huidige klanten zitten in dat havengebied. Tegelijk zitten er hier erg veel grote chemische bedrijven, onze toekomstige klanten dus. Technologie ontwikkelen dicht bij je klanten is altijd een voordeel, want je kunt snel feedback vragen.”
Dat klinkt abstract, maar kan een grote impact hebben. Een installatie van Qpinch kan zo, volgens Ducheyne, de CO2-uitstoot van een petrochemische fabriek met 10 tot 20 procent verminderen. Een grote sprong, die hen vandaag snel doet groeien. “We zijn nu een scaleup”, vertelt Ducheyne. “We haalden al ongeveer 20 miljoen euro in kapitaal op, en we zijn met verschillende projecten bezig in Europese chemische clusters.”
Recent fuseerde de haven van Antwerpen met haar tegenhanger in Zeebrugge. Wat zal dat betekenen voor R&D? “De fusie vergroot ons platform”, stelt Verstraelen. “Het vergroot de schaal waarop we kunnen werken. Zo is Zeebrugge ook bezig met het ontwikkelen van technologie. Ze werken eveneens met 5G, drones en sensoren. Ze zijn daarnaast een haven aan de zee, een andere context die interessante zaken kan opleveren. Ze werken bijvoorbeeld met onderwaterdrones om hun kaaimuren te inspecteren. Dat verruimt de mogelijkheden voor ons innovatieplatform.”
“We doen het eigenlijk voor onze kinderen”, stelt Ducheyne. “We mogen niet bij de pakken blijven zitten, want dan verzuipen we in Vlaanderen binnen vijftig jaar. Wij tonen aan dat je een verschil kunt maken.”