2 minute read

Een tweede jeugd voor kernenergie

Next Article
EIT InnoEnergy

EIT InnoEnergy

De nucleaire technologieën hebben opnieuw de wind in de rug. België onderzoekt volop of we kerncentrales langer kunnen openhouden, in verscheidene andere landen wordt de bouw van nieuwe centrales overwogen. Welke nieuwe ontwikkelingen mogen we tegemoetzien?

Kernenergie staat weer volop in de (positieve) belangstelling als een sleutelelement in de verduurzaming van onze energiebehoeften. Al zal het voorlopig nog niet zo’n vaart lopen, zegt Pieter Vingerhoets, energie-expert en klimaatstrateeg bij VITO en Energyville. “Er is hernieuwde interesse om nucleaire reactoren te bouwen, maar door de lange procedures en bouwtijd van een centrale vertaalt zich dat de komende jaren nog niet in een stijging van de nucleaire output. De hoge investeringskost van een centrale, de onzekere politieke context en de lange terugverdientijd vormen een groot risico voor investeerders. Marktspelers zijn dus niet snel geneigd om te investeren in nucleaire centrales. De laatste jaren zien we wel dat overheden een deel van het financieringsrisico op zich willen nemen, omdat ze bezorgd zijn over hun energiebevoorradingszekerheid.”

Doordat er decennialang amper nucleaire centrales bij kwamen in Europa is er een negatieve leercurve geweest voor de bouw van kerncentrales. Vingerhoets: “Recente projecten in Europa en Noord-Amerika kampen allemaal met grote overschrijdingen van kosten en bouwtijd. Deze centrales van de zogenaamde derde generatie zijn qua grootte en efficiëntie gelijkaardig aan die van de tweede generatie, maar hebben wel een aantal voordelen op vlak van veiligheid. Ondertussen wordt nagedacht over een vierde generatie generatoren, maar de meeste concepten bestaan enkel nog maar op papier.”

Heilige gralen

Als antwoord op de enorme kosten van nieuwe kernreactoren en de economische realiteit staan tegenwoordig kleine, modulaire centrales erg in de belangstelling, zegt Matthias Vanderhaegen, professor Nucleaire Energietechniek aan de UGent. “Dat zijn centrales die je als het ware aan een lopende band kunt bouwen, een beetje zoals vliegtuigen. Onder meer de Amerikaanse bedrijven NuScale en General Electric zijn er erg mee bezig. Wanneer de eerste modellen operationeel zullen zijn? Dat is koffiedik kijken, ik gok dat het nog zeker tien jaar zal duren en dan waarschijnlijk eerst in Amerika. De nucleaire sector is een trage industrie.”

Ook Vingerhoets blijft sceptisch. “Momenteel is het NuScale-concept in de demofase en staat het het dichtste bij marktintroductie, maar de reactoren zijn nog niet commercieel beschikbaar. Deze zijn wel inherent veiliger dan de grote ontwerpen, maar bieden eigenlijk weinig evolutie op andere vlakken.”

Gelijkaardige ‘heilige gralen’ die vaak terugkomen in het nucleaire debat zijn thoriumreactoren en kernfusie. Het grote voordeel van thorium is dat het ontginnen van deze grondstof makkelijker en efficiënter kan dan van uranium. Daartegenover staat dat de reactoren duurder zijn, waardoor thorium weer verder van de markt staat. “Op zich is er voldoende uranium voorhanden, in onder meer Australië, Canada en Kazachstan”, zegt Vanderhaegen. “Bovendien: de kostprijs van brandstof is niet de belangrijkste component in de productiekost van kernenergie. Thorium moet ook verschillende stappen ondergaan in een kernreactor vooraleer het effectief als brandstof kan dienen. Het zijn vooral China en India die er nu onderzoek naar doen, niet toevallig twee landen die over veel thorium beschikken.”

— PIETER VINGERHOETS VITO/ENERGYVILLE

Kernfusie ten slotte is zo mogelijk een nog ingewikkelder verhaal dan thorium. “Je moet op aarde condities creëren van miljoenen graden Celsius die de toestand in de zon nabootsen”, legt Vingerhoets uit. “De vraag of men dit technisch werkend krijgt is slechts een deel van de problematiek. De werkelijke vraag is: wordt dit ooit een kosteneffectieve technologie om energie mee op te wekken? Voor kernfusie is dit misschien nooit het geval. Moeten we daarom stoppen met kernfusieonderzoek? Zeker niet. Het is, wetenschappelijk gezien, een hefboom voor technologische vooruitgang en wie weet wat eruit komt.”

This article is from: