KASTEELHEREN Van ooidonk
150 jaar
KASTEELHEREN Van ooidonk Een familiekroniek
150 JAAR
KASTEELHEREN Van ooidonk Een familiekroniek
Carlos Alleene & Veerle Van Doorne
Voorintekenaars: Catteeuw Kurt - 8580 Avelgem, D’Huyvetter Albert - 9800 Deinze, De Maesschalck-Van de Velde Philippe - 9800 Deinze, De Muynck Guy - De Baere Brigitte - 9800 Deinze, Denayer-Vannevel Thierry & Greet - 9831 Sint-Martens-Latem, Dokter Decaluwé Geert - 9800 Deinze, Dr. Carine Bekaert - 9831 Deinze, Dr. Holvoet Herwin - 9800 Deinze, Familie Kint-Leyseele - 9800 Sint-Martens-Leerne, Familie Ottevaere-Vermeulen - 9800 Sint-Martens-Leerne, Feys Fernand - 9800 Deinze, Groffils Ivo - 9800 Deinze, Hoornaert Simone - 9800 Deinze (B.-M.-Leerne), Kenneth Smith - 9800 Astene, Nichels-Buyse - 9831 Deurle, Notaris Agneesens Jean-François - 9810 Nazareth, Notaris Maere Patrick - 9800 Deinze, Notaris Peter De Pruft - 9800 Deinze, Van Maerken Eddy - 9800 Deinze, Yperman Frans - 9800 Deinze, Yperman-Van Driessche - 9800 Deinze
INHOUD - 5
Henri i
Arnold
Juan I
1817-1900
1853-1928
1886-1954
12
28
48
Henri II
Juan II
Henry III
1912-1990
1934-2013
1960-
70
88
118
Woord vooraf - 7
Dit woord vooraf is er een van dank en liefde jegens mijn vader, wijlen graaf Juan II t’Kint de Roodenbeke. Kort geleden heeft hij ons verlaten en zijn heengaan laat een enorme leegte achter. Hij had vele talenten gekregen die hij op een prachtige manier ten dienste stelde van ons land, van de provincie, van de gemeente en haar bevolking, van de kwetsbaren in de samenleving én van zijn familie. Het familiale motto “perseverando” heeft hij alle eer aangedaan bij het in stand houden van het kasteeldomein. Alles heeft hij in het werk gesteld om dit patrimonium door te geven aan de komende generaties. Hij nam het initiatief voor dit boek en heeft het op de rails gezet. Jammer genoeg heeft hij de voltooiing ervan niet mogen beleven. Met deze publicatie wilde mijn vader zijn fierheid uitdrukken over de ononderbroken aanwezigheid van de familie t’Kint de Roodenbeke gedurende 150 jaar op het kasteel Ooidonk, met diep in zijn hart de wens dat dit nog vele decennia zo zou blijven. Henri I, minister van Staat en voorzitter van de Senaat, verwierf Ooidonk in 1864. Hij zal er toen niet bij stilgestaan hebben dat het domein zou overgedragen worden van generatie op generatie. Of dat het meer nog dan een eigendom, een lotsbestemming van een familie zou worden. Is het kasteel een historische getuige van het verleden, het is evenzeer een bron voor het heden en een belofte voor de toekomst. Iedere kasteelheer heeft zijn deel bijgedragen, hetzij op architecturaal vlak, hetzij op artistiek of menselijk vlak. Allen zijn erin geslaagd dit patrimonium in de loop der jaren te conserveren. De echtgenotes op hun beurt verrijkten het kasteel door decoratieve elementen aan te brengen of door kunstwerken uit eigen familie toe te voegen. Elk van hen was verknocht aan het domein en onderhield het met de grootste zorg. Ooidonk is nooit geïsoleerd geweest maar was verankerd in een dreef, een dorp en een gemeenschap. Het is nu de zesde generatie die de fakkel overneemt. En het zal terug met passie, liefde en verantwoordelijkheid zijn dat het erfgoed gekoesterd wordt. Het is het derde boek over ons kasteel en onze familie, na Kroniek van Bachte-Maria-Leerne (1973) en 400 jaar Ooidonk (1995). Na hierin het familiale erfgoed en zijn omgeving te laten herleven, bleef er in het omvangrijke
8
Woord vooraf - 9
archief nog een onderwerp bewaard: het privéleven van het adellijk geslacht t’Kint de Roodenbeke, gevat in talrijke foto’s, brieven en allerhande documenten. In deze uitgave wordt de nadruk gelegd op het dagelijkse aspect van het leven van de kasteelbewoners: hun verantwoordelijkheden, hun zorgen, hun geluk, hun beroeps- en familiale bezigheden. Een belangrijk element in dit boek wordt niet uit het oog verloren, namelijk de hechte band met het dorp Bachte-Maria-Leerne en zijn inwoners. Het is een intiem en fascinerend onderwerp dat aan bod komt. Het zal misschien minder het grote publiek, dan wel de kennissen en de vrienden van de familie aanspreken. Laat het ons beschouwen als een soort Facebook, waarbij de moderne sociale media de hand reiken aan tradities en leefgewoonten uit het verleden. Drie personen die bijgedragen hebben tot de realisatie van dit magnifiek boek over onze familie wil ik hier nadrukkelijk bedanken. Vooreerst ere-conservator Veerle Van Doorne die een sleutelrol heeft gespeeld en de drijfkracht was tot het welslagen van dit project. Van harte dank ook aan journalist-publicist Carlos Alleene. Beide auteurs hebben talloze uren met veel enthousiasme opzoekwerk gedaan en hebben de geschiedenis van mijn familie op een nieuwe manier belicht. Daarnaast Jeanine de Schenkel die gedurende jaren het uitgebreide familiearchief heeft geordend. Zonder haar inzet was deze publicatie niet mogelijk geweest. Alles wat immers in het boek verhaald en te zien is, komt uit dit rijke archief. De auteurs hebben geen enkele andere bron buiten het kasteel Ooidonk geraadpleegd. Aan iedereen wens ik veel lees- en kijkgenot. Henry III graaf t’Kint de Roodenbeke
10
INLEIDING - 11
Kasteelheren van Ooidonk behandelt in tegenstelling tot vorige publicaties als Kroniek van Bachte-Maria-Leerne en 400 jaar Ooidonk de geschiedenis van de familie t’Kint de Roodenbeke. Een adellijk geslacht dat sinds 1864 dit unieke kasteel, een parel van de Leiestreek, bewoont. Aan de hand van zeldzame archiefstukken, nooit eerder openbaar gemaakte foto’s en andere documenten wordt in deze publicatie het leven van zes generaties van deze adellijke familie gereconstrueerd. Niet alleen het kasteel maar evenzeer de bewoners ervan zijn tot op heden nauw verbonden met Bachte-Maria-Leerne en directe omgeving. De geschiedenis van dit alles gaat terug naar 1864 als Henri t’Kint de Roodenbeke eigenaar wordt van het domein Ooidonk. Zijn verdienste is dat hij het kasteel met behulp van een Franse architect vakkundig laat restaureren. Zijn zoon Arnold drukt, naast zijn nationale politieke carrière, als burgemeester nagenoeg een kwarteeuw zijn stempel op de gemeente. In het voetspoor van zijn grootvader en vader stapt Juan t’Kint de Roodenbeke eveneens in de politiek. Hij zorgt er onder andere voor dat het elektriciteitsnet in het hele dorp wordt aangelegd. Hij is als burgemeester geliefd en voor iedereen een aanspreekpunt. Henri t’Kint de Roodenbeke daarentegen breekt met de lokale politiek. Hij kiest resoluut voor een militaire carrière. Ofschoon hij nauwelijks betrokken is bij het dorpsleven, wordt hij toch voorzitter en erevoorzitter van de oudstrijdersbonden van respectievelijk Maria-Leerne en Bachte. Na zijn pensionering houdt hij zich van 1961 tot 1971 intens bezig met de restauratie van het kasteel Ooidonk. Zijn zoon Juan wordt in 1965 burgemeester van Bachte-Maria-Leerne. Een mandaat dat hij blijft uitoefenen tot de fusie van zijn gemeente met Deinze, waar hij in 1977 schepen van cultuur wordt. Na zijn overlijden in 2013 wordt hij opgevolgd door zijn oudste zoon, die als graaf Henry nu het kasteel onder zijn hoede krijgt. Kasteelheren van Ooidonk is een lees- en kijkboek waarin de evolutie en de betekenis van een, voor zowel België als de Oost-Vlaamse regio belangrijke familie, in een tot op heden niet bekende en heldere context wordt geplaatst.
henri i - 13
Henri i graaf t’Kint de Roodenbeke (1817-1900) Ambitieus en sociaal bewogen
In een ver verleden maakt het domein Ooidonk deel uit van de heerlijkheid van Nevele. Heer van Nevele, Jan de Fosseux laat in 1387 een zogenaamd versterkte hoeve in Ooidonk omwallen. Het vierkante patroon van het latere kasteel met vier torens dateert wellicht uit die periode. De Montmorency’s worden, via een huwelijk, in 1425 de nieuwe heren van Nevele. Belangrijke vertegenwoordigers van dit geslacht zijn Philip de Montmorency en Philip II de Montmorency, graaf van Horne. Het is het begin van een turbulente tijd. Philip de Montmorency raakt eind 15e eeuw verwikkeld in een conflict tussen Gentenaars en de hertog van Bourgondië. Als leenheer van de hertog zit er voor hem niets anders op dan partij voor hem te kiezen. De gevolgen van deze keuze zijn enorm: Gentse milities veroveren het kasteel en steken het in 1491 in
Henri I getooid met de Orde van Leopold
brand. Omstreeks 1500 laat Philip het verwoeste kasteel heropbouwen. Philip II de Montmorency, komt na Jozef de Mont morency, aan het hoofd van de heerlijkheid van Nevele. Hij verblijft geregeld op het kasteel Ooidonk en laat het domein verfraaien. Op zijn initiatief wordt de dreef vanaf het kasteel tot aan de weg Gent-Deinze aangelegd. Philip II de Montmorency komt evenwel op een trieste manier aan zijn einde. Omdat de hertog van Alva hem verdenkt van sympathie met de protestantse rebellen wordt hij op 5 juni 1568 op de Brusselse Grote Markt onthoofd. Na zijn dood komen de onroerende goederen in handen van zijn zuster Eleonora de Montmorency. Het domein Ooidonk bevindt zich op dat moment in een erg vervallen toestand. Het gaat van kwaad tot erger als in opdracht van het Calvinistische Gentse stadsbestuur het kasteel nagenoeg helemaal wordt vernield.
14
henri i - 15
Willem de Lalaing, de nieuwe eigenaar van het domein, beschikt niet over voldoende financiële middelen om een heropbouw van het kasteel te realiseren. Uiteindelijk verwerft de aanzienlijke en machtige familie della Faille het kasteel. Het is Maarten della Faille die de verbouwingswerken in 1592 aanvangt om ze in 1595 te voltooien. Het is vanaf dan een kasteel met typische renaissancekenmerken. Van 1592 tot 1801 bewonen zeven generaties della Faille het slot. Het is vooral de verdienste van Maarten dat hij het kasteel weer een grandeur heeft bezorgd. Als Jan-Karel della Faille, de laatste bewoner van het gelijknamige geslacht, in 1801 kinderloos sterft, worden zijn zusters kinderen de nieuwe eigenaren. Charles Jean Marie du Bois, de oudste zoon van Dymphna Françoise Adrienne della Faille en Jean Antoine du Bois, verwerft de heerlijkheid. Als hij op 4 juni 1828 op het kasteel van Ooidonk sterft wordt hij opgevolgd door zijn neef Ferdinand Philippe du Bois. Zoé de Naeyer, echtgenote van Henri I
Na het overlijden van baron Ferdinand Philippe du Bois in 1862, burgemeester van Edegem, die enkel tijdens de zomermaanden in Ooidonk vertoeft, gaat alles naar Emile, zijn oudste zoon. Waarom hij Ooidonk te koop stelt is vooralsnog niet bekend. Het zorgt alleszins voor wrevel binnen de familie du Bois-d’Oultremont. Behalve het kasteel gaat het om de bijgebouwen en het park. Samen goed voor een oppervlakte van meer dan vijftien hectaren. De verkoop verloopt niet zo vlot als verwacht. Henri t’Kint de Roodenbeke (1817-1900), een talentvol advocaat bij het gerenommeerde ‘Huis de Naeyer’ in Gent, heeft belangstelling voor dit historisch kasteel, gelegen in een idyllische omgeving. Hij is een afstammeling van een van de zeven Brusselse
Wapenschild van baron, later graaf Henri I t’Kint de Roodenbeke
geslachten ¬ patriciërsfamilies zoals bijvoorbeeld de families ‘t Serclaes, Sweerts en anderen ¬ die indertijd een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de Belgische hoofdstad en bepaalde verantwoordelijkheden op zich namen. Over zijn jeugd, studies en reden waarom hij van Brussel naar Gent is verhuisd, is weinig bekend. Feit is dat hij er op Zoé de Naeyer (1818-1894) verliefd wordt. Hij is vierentwintig jaar als hij met haar trouwt. In een lijvig huwelijkscontract ¬ ‘scheiding van goederen’ ¬ staat vermeld dat hij consul van Zweden en Noorwegen in Brussel is. Het echtpaar vestigt zich in de Zonnestraat in Gent. In 1853 wordt hij vader van een zoon: Arnold François Marie. Prudens Van Duyse, orangist, auteur, jurist en stadsarchivaris in Gent publiceert, voor dit heuglijk gebeuren, een lang ‘kniegedicht’, opgedragen aan de pasgeboren Arnold.
16
Nagenoeg twee jaar gedraagt Henri t’Kint de Rooden beke zich als een handige en harde zakenman met de familie du Bois. In januari 1864 Schrijft Emile du Bois aan bemiddelaar Bruneel: ‘Ik hoop dat Henri t’Kint de Roodenbeke het standpunt van mijn familie begrijpt. Ooidonk heeft een apart en historisch karakter. Het is een monument dat door tijdgenoten wordt bewonderd. Mocht ik over voldoende kapitaal beschikken ik zou het zelf kopen.’ In februari van hetzelfde jaar wordt, volgens de familie du Bois, de verkoop bijna afgeblazen. ‘Henri t’Kint de Roodenbeke heeft kennelijk een afkeer gekregen van Ooidonk. Over enkele dagen wordt de inboedel verdeeld. Ooidonk zal publiek worden verkocht,’ aldus Emile du Bois in een brief. In april 1864 koopt Henri dan toch het kasteel, inclusief bossen, weiden en landerijen voor de som van 1.053.350 frank. Uit enkele documenten blijkt dat Zoé de Naeyer als telg van een rijke familie een groot deel van de koopsom voor haar rekening neemt. Ze houdt immers van het leven op het platteland en op die manier woont ze niet eens zo ver van haar zus die op een kasteel in Bellem verblijft. Haar andere zus betrekt een kasteel in Wingene. Het was de wens van Eugène Joseph de Naeyer, haar vader, dat zijn drie dochters niet ver van elkaar zouden wonen. Hij overlijdt op 26 november 1861. Zijn weduwe Jeanne Van Caneghem treft een jaar later een regeling om hun fortuin en eigendommen onder haar dochters en schoonzonen te verdelen. Hierover wordt in juni 1862 een overeenkomst bereikt tussen haar dochters Elisa Marie, getrouwd met Frédéric Marie de Kerchove, het echtpaar Georgina de Naeyer en Frédéric Van der Bruggen en ten slotte Zoé Isabelle de Naeyer en Henri Marie t’Kint de Roodenbeke. Behalve het kasteel biedt de familie du Bois ook de inboedel te koop aan. Zoé, de echtgenote van Henri is geïnteresseerd. Ze koopt heel wat waardevolle voorwerpen aan. Ze bevinden
Kniegedicht van Prudens Van Duyse ter gelegenheid van de lang verwachte geboorte van Arnold in 1853
zich nog steeds in het interieur van het kasteel dat grotendeels door haar wordt ingericht. Nadat Henri en zijn echtgenote Zoé eigenaar zijn geworden van het kasteel, komen ze er af en toe wonen. In 1864 verblijven beiden er enkele maanden en wordt de Engelse tuin aangelegd. Vervolgens wordt begonnen met de restauratie van het kasteel. Senator Henri t’Kint de Roodenbeke doet hiervoor een beroep op de Franse architect Clément Parent, in die tijd een autoriteit op het gebied van restauratie. Ofschoon niet alle
Koopakte van het kasteel Ooidonk, 1864. De familie t’Kint de Roodenbekede Naeyer betaalt voor het schitterend domein 1.053.350 frank
henri i - 19
plannen van Parent worden uitgevoerd, ondergaat het kasteel enkele opvallende ingrepen. Aan de voorgevel wordt weinig gewijzigd. Enkel de middentoren boven de ophaalbrug krijgt er twee kleine torens bij, zodat de aanblik iets levendiger wordt. Parent legt vooral het accent op de binnenkoer. De ooster-en noordertoren breidt hij uit met een nieuwe aanbouw. In de uitbreiding van de oostertoren bevindt zich een eetzaal die ruimer is dan de oude op het gelijkvloers. Er is de nodige ruimte voorzien voor de bedienden naast de nieuwe keuken, die de vroegere keukenkelder vervangt. De noordertoren bestaat uit een appartement en de nodige kantoorruimte. Verder worden alle ramen van voor-en achtergevel aanzienlijk vergroot. Het kasteel wordt grondig gerestaureerd naar het ontwerp van de Franse architect Clément Parent. De restauratie gebeurt in fases tussen 1864 en 1870
Het meest opvallend is ongetwijfeld een nieuwe staatsietrap in witte steen die leidt naar de eerste verdieping. Een met puur vakmanschap uitgevoerd kunstwerk met als opvallendste kenmerk de gebeeldhouwde leeuw met in zijn poten het wapenschild van de familie t’Kint de Roodenbeke. Een andere opmerkelijke verandering is dat in de onmiddellijke nabijheid een hoeve wordt gesloopt. Er wordt een steenweg aangelegd die het kasteel verbindt met het dorp van Bachte-Maria-Leerne. Er komt een grote vijver, alsook een indrukwekkende toegangspoort, volkomen in overeenstemming met de stijl van het kasteel. Tijdens de zomermaanden verblijven Henri en zijn echtgenote Zoé in Ooidonk. ’s Winters wonen ze in de Brusselse Hertogstraat, in het huis van Zoé. Eenmaal de restauratie is voltooid worden er geregeld festiviteiten georganiseerd. Er zijn
20
elk jaar jachtpartijen. In de herfst van 1878 is zelfs de graaf van Vlaanderen een van de genodigden. De buit bedraagt, ondanks de minder gunstige weersomstandigheden, in totaal 150 stuks wild.
Het zakenleven, waarin hij langzamerhand een prominent iemand is geworden, boeit Henri nauwelijks. Hij voelt meer voor een politieke carrière. Na enkele mislukte pogingen om volksvertegenwoordiger te worden, lukt het hem als gevolg van zijn activiteiten in het kader van de Gentse tentoonstelling van 1849, een zitje in de Kamer van Volksvertegenwoordigers te veroveren. Hij blijft volksvertegenwoordiger tot 1857 en is op heel wat gebieden actief. Het brengt hem onder andere in augustus 1856 naar Berlijn. Waar hij zich ook bevindt onderhoudt hij als fervent brievenschrijver een intens contact met het thuisfront. Vanuit Berlijn vraagt hij
Schets voor de inrichting van de nieuwe slotkapel, 1868 De nieuwe kapel wordt officieel ingewijd in 1872
henri i - 21
Zoé, zijn geliefde levensgezellin, hoe het met hun zoontje Arnold is gesteld. ‘Wat ben ik blij een foto van onze lieve schat op reis te hebben meegenomen. Er gaat geen avond voorbij of ik kijk er met tranen in de ogen naar.’ Naar aanleiding van de kroning van tsaar Alexander II, wordt hij door prins de Ligne gevraagd om hem naar Rusland te vergezellen. Hij reist met hem mee als adviseur van de Belgische ambassade. Later wordt hij, na het overlijden van koning Leopold I, benoemd tot buitengewoon gezant van de ambassade. Alweer informeert hij zijn echtgenote hoe hij Moskou ervaart, of hoe hij enkele intieme bals aangrijpt om allerlei kennissen te ontmoeten en relaties te onderhouden. Er is geen detail dat hem ontgaat. Een citaat uit een van zijn brieven: ‘Ze vinden dat ik goed kan walsen. Het doet me plezier. Toch hebben nogal wat bals meer iets van gezien te worden in plaats van dat er werkelijk stijlvol wordt gedanst.’ Henri is een man van de wereld en bijzonder ambitieus. In 1867 is hij nauw betrokken bij de organisatie van een internationale tentoonstelling in Parijs. In 1871 en 1872 maakt hij deel uit van de commissie voor een expositie in Londen. Een jaar later wordt hij alweer gevraagd voor een internationale tentoonstelling in Wenen. In 1857 lijden de liberalen in België zware verliezen. Henri t’Kint de Roodenbeke wordt niet verkozen. Teleurgesteld trekt hij zich uit de politiek terug. Voortaan houdt hij zich exclusief bezig met het beheer van de gezamenlijke goederen van zijn echtgenote en hemzelf. Vijf jaar later echter polst de Katholieke Partij hem of hij bereid is het arrondissement Eeklo te vertegenwoordigen in de Senaat. De Katholieke Partij wil dat hij de overleden senator de Block opvolgt. Henri stemt toe en wordt in 1862 tot senator verkozen. Als politicus gaat zijn belangstelling in de eerste plaats uit naar sociale aspecten, industrie, waterwegen in Vlaanderen, plus diverse organisaties die het welzijn van de bevolking verbeteren.
Drukwerk ter gelegenheid van de inwijding van de nieuwe parochiekerk, 1880
Hij ligt aan de basis van de inmiddels legendarisch geworden pensioenkas en de wet op de Algemene Spaar- en Lijfrentekas. Naast zijn politieke activiteiten in Brussel, waar hij vooral tijdens de wintermaanden verblijft, bezorgt hij in de zomermaanden het kasteel Ooidonk een belangrijke uitstraling, al was het maar dankzij de talloze belangrijke personen die er op visite komen. Ruim twintig jaar later wordt hij, in de aanloop van nieuwe verkiezingen, in De Meetjeslander in april 1882 over twee kolommen geportretteerd als een ijverig vertegenwoordiger van de regio Eeklo met een uitgesproken belangstelling voor nijverheid en akkerbouw. ‘In zijn persoonlijke betrekkingen met het publiek toont hij zich als een welwillend
22
man, die altijd bereid is om dienst te bewijzen; en wat zeldzaam is zoowel de liberalen als de katholieken kunnen slechts zijne dienstwaardigheid prijzen. Ook met zijnen naam, kunnen de twee partijen, hand in hand, naar de stembus trekken, en welke ook de mannen zijn die het bewind in handen hebben, zijn betrekkingen, zijn invloed en zijn vriendelijk karakter zullen hem altijd als eenen goeden senator doen aanzien’. Zijn lidmaatschap en later voorzitterschap (1874) van de bestendige commissie van de Maatschappijen Onderlinge Bijstand duidt ongetwijfeld op zijn sociaal engagement. In Bachte-Maria-Leerne is hij politiek amper actief. In het kader van een gedeeltelijke vernieuwing van de gemeenteraad in oktober 1866 verklaart hij zich bereid gemeenteraadslid te worden, op voorwaarde dat hij geen burgemeester hoeft te worden. Hij fungeert vele jaren als gemeenteraadslid. Om zich echter beter te kunnen voorbereiden op zijn buitenlandse missies en zijn werk in de Senaat, biedt hij in september 1884 zijn ontslag aan. De komst van senator Henri t’Kint de Roodenbeke naar kasteel Ooidonk is zonder meer bepalend voor de latere ontwikkeling van de gemeente BachteMaria-Leerne waarop hij en zijn latere familie hun stempel hebben gedrukt. Henri, en meer nog zijn echtgenote Zoé de Naeyer, zijn bezorgd om onder andere de financiële toestand van de kerk van St.- Jan De Doper en Onze Lieve Vrouw. De contacten tussen pastoor Comeyne en de adellijke familie zijn vrij intens. Henri vraagt de dorpsherder elke week een mis te celebreren in de kapel van het kasteel. Diplomatisch als hij is weet pastoor Comeyne te bekomen dat de kasteelheer en zijn echtgenote discreet nieuwe kledij voor arme communicanten van de parochie betalen. Hoe hecht de band van Henri t’Kint de Roodenbeke met de gemeente
De contacten tussen de familie t’Kint de Roodenbeke en de schilder Emile Claus zijn frequent. Hier een bezoek aan het atelier
en kerkgemeenschap is, blijkt uit het feit dat hij nauw betrokken is bij de plannen om het vervallen kerkje te vervangen door een nieuwe kerk. Omdat de gemeente niet over voldoende financiële middelen beschikt wordt andermaal een beroep gedaan op de vrijgevigheid van baron Henri, die bereid is 25.000 fr. ter beschikking te stellen. In ruil voor zijn schenking moeten de plannen voor de bouw van de kerk aan zijn goedkeuring worden onderworpen. Rechts in het kerkkoor moet voor eeuwig een ruimte ter beschikking worden gesteld van de donateur. Na talloze discussies en een intense briefwisseling tussen pastoor, architect Van Assche en baron Henri wordt de kerk van Bachte-Maria-Leerne op 30 augustus 1880 om acht uur ’s ochtends onder grote belangstelling Henri I (tweedede van rechts zittend) en Zoé (links) op bezoek bij de buren Astère de Kerckhove de Denterghem op het kasteel in Astene Zou het onderwerp van een schilderij kunnen zijn: tuinman François met dode gans en korven vol groenten