Stichting Oude Gelderse Kerken Kwartaalblad, jaargang 18, 2020, nummer 1
Naoorlogse Âkerkgebouwen in Gelderland
Geslaagd congres over herbestemming Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel van binnen bekeken
Van de redactie
Colofon
Beste lezer, Op woensdag 20 maart 2019 waren er verkiezingen voor Provinciale Staten (PS). Er is sindsdien een nieuw college van Gedeputeerde Staten gevormd en dat is nu bezig – samen met PS – met het herijken van o.a. de provinciale aanpak monumentaal erfgoed. En daar valt de SOGK ook onder. Grondslag van de discussie vormen twee stukken getiteld Provinciale aanpak monumentaal erfgoed en Bijlage Notitie provinciale aanpak monumentaal erfgoed. Die herijking gebeurt in drie vergaderingen volgens het zogenoemde BOBmodel, dat wil zeggen Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming. Op het moment dat ik dit schrijf,
zijn twee van de drie vergaderingen geweest. De tweede vergadering was op 11 december. En van die vergadering kunt u op https://www.gelderland.nl/ Stateninformatie niet alleen de bovengenoemde stukken vinden, maar onder de paragraaftitel Schriftelijke reacties erfgoedorganisaties ook de bijdrage van de SOGK. Het verslag van die vergadering is ook beschikbaar onder (verkorte url): https://tinyurl.com/vzk869z. Op het moment dat u dit leest, is de definitieve besluitvorming nog niet bekend. We hopen natuurlijk op een positief resultaat.
Ben Verheij
Inhoud
Groenlo
Wageningen
3
Hoog-Keppel
Bronkhorst
Rariteiten
Kraagstenen in Groenlo
Aerdt
Nieuws
17
Actuele publicaties
Berichten van het bestuur
Nijmegen, Epe en Millingen
6
Terugblik
18
Van binnen bekeken
8
Interview
22
Mijn kerk
Marcel de Kroon, GLK
Stichting Oude Gelderse Kerken Postbus 7005, 6801 ha Arnhem Telefoon (026) 355 25 55 (ma. t/m vr. 9.00 – 17.00 uur) info@oudegeldersekerken.nl www.oudegeldersekerken.nl Redactie: Ben Verheij, hoofdredacteur; drs. Karlijn van Onzenoort, eindredacteur; drs. Jeroen Krijnen en dr. Herman Wesselink, wetenschappelijk redacteuren venster@oudegeldersekerken.nl Vaste medewerkers: dr. Verena Demoed, dr. Ineke Pey Fotografen: Carel van Gestel, Rein de Jong, Ton Rothengatter, tenzij anders vermeld. Zo veel mogelijk is geprobeerd de eventuele rechthebbenden van overige gebruikte afbeeldingen te achterhalen. Zij die in dit verband niet konden worden achterhaald of benaderd, kunnen zich wenden tot de redactie. Grafisch ontwerp: Henk-Jan Panneman, Arnhem Druk: Drukkerij Hendrix, Peer (B) issn 1571 – 5957 Venster wordt gedrukt op fsc- gecertificeerd papier en verpakt in composteerbare folie.
Hoofdartikel
Naoorlogse kerkgebouwen
4
Congres herbestemming
Venster, 2020, nummer 1 — 2
10
Zutphen
Venster is het kwartaalblad van de Stichting Oude Gelderse Kerken en wordt toegestuurd aan donateurs, leden van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, colleges van burgemeester en wet houders van Gelderse gemeenten, externe relaties, openbare bibliotheken, notarissen, gezondheidscentra, wijk centra en dorpshuizen in Gelderland.
Hoog-Keppel Johanneskerk in Lichtenvoorde
23
Agenda
24
Werk aan de kerk
Oplage: 2600 exemplaren Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto kopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. © Stichting Oude Gelderse Kerken, 2019 Afbeelding voorzijde: Gereformeerde Opstandingskerk in Arnhem uit 1962, ontworpen door Jan Rotshuizen. Foto: RCE/Nanette de Jong, 2012
Activiteiten in onze kerken
Grote Kerk in Wageningen
De Stichting Oude Gelderse Kerken heeft de culturele anbi-status.
Rariteiten in onze kerkgebouwen
Herman Wesselink
Kraagstenen in de Oude Calixtuskerk
Kraagstenen in het koor met als
Noordelijke koorkapel, met kraagstenen van groteske
voorstelling de gebeeldhouwde
mannenkoppen. Foto: Rein de Jong, 2018
Groteske mannenkoppen. Foto’s: Ruud Kaak,
man (onder). Foto’s: Marjan
2020
Witteveen, 2011
Kraagstenen (of consoles) komen in gotische kerkgebouwen veel voor. De bouwkundige term verraadt hun constructieve functie: het zijn vanuit de muur uitkragende stenen ter ondersteuning van bogen, gewelfribben of de kop van een balk. Ze zijn vaak gebeeldhouwd en dienen tevens als decoratie. Sommige bevatten een (Bijbelse) symboliek of beelden een heilige uit. In de Oude Calixtuskerk in Groenlo vinden we een bijzondere serie kraagstenen uit de zestiende eeuw. Het zijn er maar liefst achtendertig, verspreid door het hele interieur. De opvallendste zitten in het koor. Daar vormen twee kraagstenen de gebeeldhouwde
kop van een man en een vrouw, aan respectievelijk de noord- en zuidzijde van het koor. De precieze betekenis van deze twee figuren is onduidelijk; mogelijk verbeelden zij de menselijke soort. Verder bevinden zich twee kraagstenen in de noordelijke koorkapel, twee in de zuidelijke en noordelijke zijbeuk en nog een in de travee aan de zuidzijde van de toren. Ook deze kraagstenen zijn alle grotesk gebeeldhouwd. Het zijn hoofdzakelijk mannenkoppen met een verbaasde uitdrukking op hun gezicht, hun mond wijd opengesperd of een uitgestoken tong, wat een uitbeelding van kwaadsprekerij kan
zijn. Dergelijke sculpturen konden het kerkvolk wijzen op Bijbelse deugden of waarschuwen tegen het kwaad. Maar vaak was in de late middeleeuwen sprake van een speelse vormgeving zonder diepere betekenis. In het middenschip bevinden zich twee keer zeven eenvoudige kraag stenen. Deze zijn in tegenstelling tot die in het koor niet gebeeldhouwd met figuren maar bevatten een bladmotief. De reden voor het iconografische onderscheid in de Groenlose kerk is onduidelijk. Misschien wijst het op het hiërarchische onderscheid tussen het schip en koor; de plaats waar het altaar stond was immers het heiligst.
Venster, 2020, nummer 1 — 3
kop van een vrouw (boven) en
Nieuws van Oude Gelderse Kerken Afsluiting jubileumjaar 2019 Met een gezellig samenzijn met vrijwilligers hebben we in de Gudulakerk in Lochem het jubileumjaar 2019 afgesloten. Jean Gardeniers, voorzitter van onze Raad van Advies, gaf in een korte rede een uiteenzetting van 45 jaar Stichting Oude Gelderse Kerken. Twee opvallende passages daaruit: ‘De torenhaan was in gestileerde vorm vele jaren het symbool van onze stichting en kwam prominent in zwart voor op ons briefpapier. Van 1975 tot 2002 was de haan ons logo. Toen is een nieuwe huisstijl geïntroduceerd, waarbij een gele kleur en een schuin kerkraam de symbolen werden. Met de volgende betekenis: het gotische kerkraam refereert aan historische bouwwerken. Door de schuine stand van het raam en
Haarlo
Vorden
de lichte kleur geel, geeft het logo ook een doorkijk naar de toekomst. De twee typerende kleuren van de huisstijl de dominerende kleur geel en het blauw in de belettering zijn de kleuren van het wapen van Gelderland.’ ‘Tijdens het symposium dat in 2000 in Musis Sacrum te Arnhem werd gehouden ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de SOGK, gingen verschillende sprekers uitgebreid in op hergebruik en herbestemming van kerkgebouwen. Bij herlezing van hun verhalen, gepubliceerd in ons toenmalige Bulletin van de herfst 2000, valt me op hoe actueel ze nog steeds zijn. Ik wil met name het verhaal van de directeur Federatie Welstand B. Verführden ter lezing aanbevelen. Het heeft als titel ‘Van erfgoed en vastgoed. Over (her) bestemming van kerken in Gelderland’
Kranenburg
Hummelo
Etten
Venster, 2020, nummer 1 — 4
Businesspartners Oude Gelderse Kerken • Acel, Doetinchem • B.F. van Tienen Aannemersbedrijf, Nijmegen • Boerman Kreek Architecten, Steenderen • Bouwbedrijf Hoffman, Zutphen • Conserduc-Renofors, Sliedrecht • De Variabele, Doetinchem • Dijkman Bouw, Warnsveld • Donatus Verzekeringen, Rosmalen • GlasPro glasstudio, Doetinchem • Van Hoogevest Architecten, Amersfoort • Koninklijke Eijsbouts, Asten • Koninklijke Woudenberg, Ameide • Lakerveld ingenieurs- en architectuurbureau, Noordeloos • Leidekkersbedrijf D. Koenders, Neede • Van Lierop, Boxtel
• • • • • • • • • • • •
MAS Architectuur, Hengelo Orgelmakerij Reil, Heerde Rijkaart Elektrotechniek, Arnhem Schildersbedrijf Albert Verhoeven, Arnhem Smederij Oldenhave, Vorden Takkenkamp Gevelonderhoud, Zelhem Timmer- en Aannemersbedrijf De Vries, Hummelo Van Dinther Bouwbedrijf, Schaijk Van Wely Loodgieters en Leidekkersbedrijf, Groessen Schildersbedrijf Hagen, Arnhem Oostveen meesterschilders, Velp Hampshire Hotel ’s-Gravenhof, Zutphen
en ik citeer hier zijn veelzeggende laatste zinnen: ‘Maar een kerk is per definitie erfgoed en nooit zomaar vastgoed. En zij moet dan ook als zodanig behandeld worden.’’
Buren
Rijswijk
Ook businesspartner worden? Bedrijven en organisaties kunnen businesspartner worden van Oude Gelderse Kerken. Als tegenprestatie ontvangen ze informatie over onze activiteiten, kunnen ze onze kerk gebouwen huren en deelnemen aan onze jaarlijkse netwerkbijeenkomst. Ook interesse om businesspartner te worden voor een jaarlijkse bijdrage van € 200? Neem dan contact op met onze penningmeester Leo Uijl en stuur een mailtje naar info@oudegeldersekerken.nl onder vermelding van ‘businesspartner’.
Zutphen
Leur
Steenderen
Van de penningmeester Leo Uijl nam in juni 2018 het penningmeestersstokje over van Geert Beltman. Wat heeft een vol jaar penningmeesterschap bij de SOGK hem gebracht? ‘Allereerst een tevreden gevoel over het feit dat ik een bijdrage mag leveren aan het in stand houden van zulke prachtige rijksmonumentale kerkgebouwen in Gelderland. Daarnaast ben ik onder de indruk van het grote enthousiasme waarmee Plaatselijke Commissies (PC’s) invulling geven aan hun “opdracht” om hun monument centraal in de eigen gemeenschap te plaatsen, te promoten en bovendien zodanig te exploiteren dat steeds meer PC`s kans zien hun bijdrage in de onderhoudskosten te
samenleving. Geen dood monument maar een levend monument waar iedereen trots op is. Veel vrijwilligers zijn hier elke dag mee bezig. Zij denken na over de vraag: hoe bewaren en behouden we ons monumentaal kerkgebouw voor toekomstige generaties? Elk kerkgebouw heeft zijn eigen plek en kent zijn eigen verhaal wanneer het gaat om bouwhistorie, architectuur en ontstaan van het gebouw. Daarom is elk gebouw uniek. Door teruglopend kerkbezoek zien we dat ook in Gelderland veel kerkgebouwen hun deuren moeten sluiten. Door het opstellen van een integrale lokale kerkenvisie denken burgerlijke gemeenten samen met kerkbesturen, ook in een aantal Gelderse gemeenten, na over de vraag of en hoe het kerkgebouw een plaats kan behouden in de samenleving.
Hengelo
Drempt
vergroten. En dat is goed nieuws, want gezamenlijk moeten wij toch elk jaar een kleine € 200.000 besteden aan noodzakelijk onderhoud. Ik ben dan ook blij dat ook in de Gudulakerk in
Toren van de Sint-Lambertuskerk in KerkAvezaath. Foto: Carel van Gestel, 2015
Kerk-Avezaath
Lochem
Batenburg
Lochem, die de SOGK op 4 april 2019 heeft overgenomen, inmiddels een grote groep vrijwilligers aan de slag is die het kerkgebouw optimaal probeert te exploiteren.’
Recente foto van het bestuur, met als tweede van rechts penningmeester Leo Uijl en naast hem Jan de Lange, die per 1 april jongstleden is benoemd als bestuurslid, als opvolger van Coen Kleipool. De heer De Lange was jarenlang notaris in Putten.
Venster, 2020, nummer 1 — 5
Monumentale kerkgebouwen In de eerste uitgave van de Stichting Oude Gelderse Kerken in 1975 probeert A.G. Schulte in zijn artikel ‘Een kerkenlandschap in vogelvlucht’ een globaal beeld te schetsen van hetgeen in de provincie Gelderland aan waardevolle kerkelijke architectuur bewaard is gebleven. Hij schrijft ook dat er voor de huidige en toekomstige generatie een zeer zware taak is weggelegd om binnen het veranderd cultuurpatroon wegen te vinden om dit oude erfgoed in stand te houden. Geen gemakkelijke opgave, zo stelt Schulte, want behalve de wil daartoe zijn er ook middelen nodig. Deze uitdaging geldt ook op dit moment. Hoe kunnen we ons religieus erfgoed de plek in de samenleving geven die het verdient? Behoud voor de toekomst maar wel midden in de
Geslaagd congres in Oude Calixtuskerk in Groenlo
Peter van Heek
Maar liefst 140 mensen waren aanwezig tijdens het congres ‘Nieuw gebruik leegkomende kerkgebouwen’ dat op maandagavond 4 november gehouden werd in de Oude Calixtuskerk in Groenlo. De leegloop van de kerken en de noodzaak van herbestemming zijn dan ook actuele thema’s. De prognose is dat in de komende tien jaar een kwart van alle kerken de deuren sluit. Het vraagstuk is hoe we het kerkgebouw voor de gemeenschap kunnen behouden. Een nieuwe functie geven aan een kerkgebouw is niet eenvoudig. Daarom kwamen velen op het congres af om zich te laten inspireren en informeren.
Venster, 2020, nummer 1 — 6
Het congres was een initiatief van leader Achterhoek, de Stichting Oude Gelderse Kerken (SOGK), Vereniging Dorpshuizen en Kleine Kernen en de Leefbaarheidsalliantie Gelderland. ‘Het is eigenlijk tegenstrijdig’, aldus Marieke Frank, voorzitter van leader Achterhoek en tevens wethouder in de gemeente Oost Gelre. ‘Overal lopen de kerken leeg, maar hier is het vanavond helemaal vol. Dat geeft wel aan dat mensen een kerk belangrijk vinden.
Een dorp is er vaak omheen gebouwd en het gebouw is dus niet weg te denken.’ Frank wees de bezoekers op de mogelijkheden die leader Achterhoek biedt voor leefbaarheidsprojecten in de Achterhoek. ‘Er is op dit moment vier miljoen euro beschikbaar vanuit leader Achterhoek en dat kan onder andere ingezet worden voor het herbestemmen van kerkgebouwen.’ De aanwezigen kregen behalve inspirerende en informerende lezingen ook work-
shops waarvoor ze zich vooraf konden inschrijven. Gedurende de avond kwamen veel handige tips langs, die sneltekenaar Hester Bats in beeld bracht. Antoniuskerk in Rekken Als voorbeeld vertelde kerkrentmeester Jan Raaben over het proces om de Antoniuskerk in Rekken over te dragen aan de SOGK. Deze kerk hoort bij de drie samenwerkende protestantse kerken in Eibergen. De kerk gaat achteruit
Grote belangstelling voor het congres ‘Nieuw gebruik leegkomende kerkgebouwen’ in november 2019. Foto’s: Ruud Kaak
Zo bracht sneltekenaar Hester Bats de tips die tijdens het congres naar voren kwamen, in beeld.
Lokaal draagvlak Voor de garantstelling van de lokale gemeenschap is een werkgroep gevormd, die een onderzoek onder de bewoners heeft uitgevoerd. Het resultaat is dat er honderd donateurs zijn geworven, onder wie opvallend veel bewoners die niet zijn aangesloten bij de kerkgemeenschap. Deze donateurs hebben een jaarlijkse bijdrage toegezegd. Ook hebben vier mensen zich aangemeld voor de Plaatselijke Commissie en zijn er vijftien haalbare en passende ideeën opgehaald voor het gebruik van de kerk, zoals speelfilms vertonen die ertoe doen (in samenwerking met andere kerken in de omgeving) en yoga. De uitkomsten van het onderzoek zijn voldoende om aan de voorwaarde van lokaal draagvlak te voldoen. De volgende tips voor nieuw gebruik van een leegkomend kerkgebouw werden genoemd: • Onderneem op tijd actie.
• Maak gebruik van de unieke bijzonderheden van de kerk; in Rekken is dat bijvoorbeeld de goede akoestiek en de fijne sfeer. • Benader ook oud-dorpsbewoners. • Gebruik lokale kennis en expertise. In Rekken komt de architect uit het dorp. Drie-eenheid Ook Freija Pijnenborg van de Vereniging Kleine Kernen Limburg deelde haar ervaringen. Ze heeft een informatiegids geschreven voor belangstellenden die een nieuwe functie voor een kerkgebouw zoeken. Het pad dat bewandeld moet worden, is ingewikkeld en er is geen blauwdruk. ‘Wat van groot belang is, is draagvlak verwerven. Je moet het samen met de inwoners doen’, zegt Pijnenborg. ‘Het is een drie-eenheid. De inwoners, het parochie- of kerkbestuur en het gemeentebestuur moeten er samen hun schouders onder zetten.’‑
Venster, 2020, nummer 1 — 7
in aantal kerkbezoekers, vrijwilligers, diensten, pastores en inkomsten. Hiertegenover staan stijgende kosten. De kerkgemeenschap heeft in 2012 een tienjarenplan opgesteld over de toekomst van de kerk. Vanaf 2021 zullen er geen diensten meer zijn in de kerk. In 2017 is het bestuur tot actie overgegaan, in 2018 hebben ze een onderzoek gedaan naar draagvlak en hoe het gebouw behouden kan worden, in 2019 is het voorstel voor de restauratie en de financiering daarvan geschreven en in 2020 kan dat tot uitvoer komen. Het plan is dat de kerk eigendom wordt van de SOGK, die verantwoordelijk wordt voor het onderhoud. Voorwaarden voor overname zijn: • De kerk is een rijksmonument. • De kerk is geheel gerestaureerd. • De lokale gemeenschap staat garant voor het openhouden en gebruik. • De kerk wordt aan de eredienst onttrokken.
Interview Bouwkundig beheer van SOGK-bezit Regelmatig staan in Venster berichten over onderhouds- en restauratie werkzaamheden aan onze kerkgebouwen. Op die manier wordt u geïnformeerd over wat de SOGK zoal doet om haar rijke bezit van achttien kerken en drie torens voor de toekomst te behouden. En op die manier weet u ook waaraan de (donateurs)gelden van de SOGK worden besteed. Maar hoe worden onderhoud en restauratie eigenlijk geregeld? Een gesprek met Marcel de Kroon, projectleider bouwkunde van Geldersch Landschap & Kasteelen.
Venster, 2020, nummer 1 — 8
Van Geldersch Landschap & Kasteelen? Ja, u leest het goed. ‘De Stichting Oude Gelderse Kerken heeft al geruime tijd een dienstverleningsovereenkomst met GLK’, legt Marcel de Kroon uit. ‘Dat betekent dat GLK de SOGK ondersteuning biedt op bepaalde terreinen. Een daarvan is het bouwkundig beheer van objecten. De afdeling bouwkunde van GLK werkt dus ook voor de SOGK. Behalve mijn functie van projectleider kent deze afdeling een afdelingshoofd, een opzichter, een uitvoerder en zes eigen timmerlieden.’ In nauwe samenspraak met het bestuur van de SOGK
zorgen De Kroon en zijn collega’s voor het bouwkundig beheer in de breedste zin van het woord. Daarbij onderscheidt hij drie hoofdtaken: onderhoud, restauratie en veiligheidszorg. Onderhoud is verreweg de grootste taak. ‘Voor elk kerkgebouw en toren hebben we de onderhoudsbehoefte bepaald. Op basis daarvan is voor elke locatie een meerjarenplan gemaakt met een oneindige kalender, bijvoorbeeld: buitenkozijnen schilderen in jaar 1, in jaar 4, in jaar 7 enzovoort. Zo komen alle onderhoudswerkzaamheden met een vaste regelmaat terug.’
Karlijn van Onzenoort
Planmatig en preventief Van dit meerjarenplan (met begroting) maakt De Kroon elk jaar een onderhoudsplan voor het nieuwe jaar, dat door het bestuur van de SOGK wordt goedgekeurd. ‘Kijk,’ wijst hij naar een complex overzicht op zijn beeldscherm, ‘dit zijn de werkzaamheden die we in 2020 in de synagoge in Zutphen gaan uitvoeren. En zo hebben we van alle objecten van de SOGK een onderhoudsschema voor het nieuwe jaar. Op die manier werken we planmatig en daarmee ook preventief.’ Achter de schermen De onderhoudswerkzaamheden vinden voor het leeuwendeel aan de buitenkant plaats en bestaan uit houtwerkherstel, schilderwerk, dakbedekkingswerk en metselwerk. Binnenwerk is er ook regelmatig, bijvoorbeeld het onderhoud van cv-installatie en elektra, maar dit is minder arbeidsintensief. De Kroon werkt vooral achter de schermen: hij
Projectleider bouwkunde Marcel de Kroon. Foto: Ton
Onderhoudswerkzaamheden aan de St.-Lambertuskerk in Kerk-Avezaath. Foto: Dick
Rothengatter
Grendel, 2015
Bewaken van proces ‘Bij een restauratie is het een ander verhaal’, vervolgt De Kroon. ‘Dan heeft de architect de hoofdrol en bestaat mijn werk vooral uit het bewaken van het proces. Zoals nu bij de restauratie van de Grote Kerk in Wageningen. Architect Van Hoogevest is directievoerder, zoals dat heet, en ik zit namens de SOGK bij de bouwvergaderingen als gedelegeerd opdrachtgever.’ Minstens eens per maand heeft hij overleg met Wim Rohaan, bouwkundig adviseur van het bestuur van de SOGK. Bewustwording vergroten Een relatief nieuwe taak is die van veiligheidszorg. ‘In 2018 hebben we de kerkgebouwen laten inventariseren
en in 2020 gaan we verbeteringen aanbrengen. Overigens zal dat niet simpelweg gebeuren door meer rookmelders op te hangen. Onze insteek zal veel meer zijn om bij gebruikers bewustwording van de risico’s te vergroten. Dat ze er bijvoorbeeld voor zorgen dat tijdens een activiteit in de kerk de elek-
trische installatie niet wordt overbelast. Of dat ze vermijden dat er overal losse haspels liggen. Met bewustwording kun je al negentig procent van je veiligheidszorg verbeteren en calamiteiten voorkomen. Dat levert meer op dan een extra rookmelder, die afgaat als er al een calamiteit ís.’
Bouwen voor de eeuwigheid Marcel de Kroon hééft iets met oude gebouwen. ‘Vooral een dorpskerk vind ik mooi, omdat die het eerste is wat je ziet als je van veraf komt aanrijden. Dan is een kerk een opvallend silhouet aan de horizon. Wat me verder fascineert aan monumentale gebouwen is hun ouderdom. Tegenwoordig bouwt men voor pakweg vijftig jaar, maar vroeger bouwden ze voor de eeuwigheid. Veel kerken en ook kastelen staan er
Grootscheeps restauratieproject bij de Grote Kerk in Wageningen. Foto: Ton Rothengatter, 2019
al honderden jaren. Soms is het voor mij onbegrijpelijk wat ze destijds voor elkaar hebben gekregen zonder de hulpmiddelen die wij nu hebben, zoals vrachtwagens, hijskranen en computers. Dankzij die degelijke bouw en het gebruik van duurzame materialen, zoals leibedekking en natuursteen, zijn deze oude gebouwen er nog steeds en ik vind het mooi om aan hun voortbestaan een steentje bij te dragen.’
Venster, 2020, nummer 1 — 9
maakt planningen, verzamelt offertes, vraagt subsidies aan en zorgt voor de financiële afrekening achteraf.
Naoorlogse kerkgebouwen in Gelderland
Gebouwd met hoop maar zonder hoogmoed Herman Wesselink
Gelderland behoorde tijdens de Tweede Wereldoorlog tot de zwaarst getroffen provincies van het land. De wederopbouw van de provincie werd niet alleen gekenmerkt door een op de toekomst gerichte stedenbouw, maar evenzeer door een grote verscheidenheid aan nieuwe kerkgebouwen die de verwoeste voorgangers moesten vervangen. Snelle bevolkingsgroei noopte vervolgens tot grootschalige stads- en dorpsuitbreidingen in de jaren vijftig en zestig, waarbij nog meer nieuwe kerkgebouwen van verschillende genootschappen als paddenstoelen uit de grond schoten. Gebouwd met geestdrift en optimisme stonden de wederopbouwkerken symbool voor de laatste jaren van de verzuiling.
De naoorlogse kerkbouw in Gelderland was in kwantitatief opzicht bijzonder omvangrijk. Enkele cijfers tonen dit aan: in de provincie verrezen in totaal 249 kerken, waarvan 82 rooms-katholieke kerkgebouwen, 62 hervormde, 46 gereformeerde en 59 van overige kerkgenootschappen. Er waren gemiddeld 10 nieuwe kerkgebouwen per jaar in aanbouw.1 Inmiddels zijn 34 Gelderse wederopbouwkerken alweer gesloopt vanwege teruglopend kerkbezoek, stedelijke vernieuwing en cultuurverandering; de meeste verdwenen in de periode 1990 tot 2010.2
Venster, 2020, nummer 1 — 10
Rooms-katholieke kerkbouw Tijdens de eerste circa tien naoorlogse jaren was de roomskatholieke kerkbouw in stilistisch opzicht een vervolg op de kerkbouw van voor de oorlog. De liturgische indeling en plattegrond kenmerken daarin nog de geest van de Liturgische Beweging uit het begin van de twintigste eeuw, dat wil zeggen dat er meestal sprake was van een driebeukige kerk met een breed middenschip. In veel gevallen zien we ambachtelijke materialen, zoals (handgevormde)
baksteen en Hollandse of Romeinse dakpannen en vroegchristelijke of romaanse elementen. Architecten die in deze periode werkzaam waren, waren Jan van Dongen (18961973), Johannes Sluijmer (1894-1979), Godefridus van Leeuwenberg (1899-1967), Hendrik Valk (1886-1973) en zijn zoon Gerard en Johannes Starmans (1901-1964) en zijn zoon Piet (1927-). Zij ontwierpen kerken in het grootste deel van de provincie – ten noorden van de Waal – dat tot het aartsbisdom Utrecht behoort.3
Bossche School Het gebied ten zuiden van de Waal – dat uit het Rijk van Nijmegen, het Land van Maas en Waal en de Bommelerwaard bestaat – behoort tot het bisdom ’s-Hertogenbosch. De naoorlogse katholieke kerkbouw aldaar kreeg een bovenregionale betekenis onder invloed van de cursus kerkelijke architectuur van Dom Hans van der Laan (19041991). Deze cursus, gehouden in de periode 1946-1973 in het Kruithuis in ’s-Hertogenbosch, moest de broodnodige wederopbouw van tientallen verwoeste parochiekerken in
St.-Martinuskerk in Kerkdriel, ontworpen in 1954 door Cees Pouderoyen. Foto: Johan Bakker, 2018
de ruimte in zijn geheel voor ons verstand te omvatten.’6 Van der Laans broer Nico (1908-1986) heeft in de provincie de St.‑Bavokerk in Angeren (1951) en de H. Hartkerk in De Horst bij Groesbeek (1952) gebouwd; laatstgenoemde kerk is een echte basilica.7
Van basiliek naar doosvorm Vanaf ongeveer midden jaren vijftig breekt een modernisering door onder invloed van internationale kerkbouwtentoonstellingen in onder meer Frankrijk, Duitsland en Italië. Toen stond het Vaticaan steeds meer open voor een moderne kerkbouw zonder historische reminiscenties. Een alternatieve kerkplattegrond, grote raampartijen en de materialen staal en gewapend beton bepaalden de vorm van de parochiekerken uit deze periode. Gevels en ramen boden vernieuwingsgezinde kunstenaars ruimte om abstracte kunst aan te brengen, die – meer dan voorheen – in het gebouw werd geïntegreerd. De ruimtelijke beleving van het kerkgebouw veranderde hierdoor aanzienlijk, ondanks het feit dat architecten en bouwpastoors tot het Tweede
Venster, 2020, nummer 1 — 11
het bisdom in goede banen leiden en zorgvuldig vorm geven. Van der Laan nam het zogenaamde plastische getal als uitgangspunt bij het bepalen van de maatvoering in een gebouw. Dit is gelijk aan de gulden snede in drie dimensies. Hij achtte een derde dimensie noodzakelijk om een evenwichtig proportiesysteem van een gebouw waarneembaar te maken.4 De hoofdvorm is geïnspireerd op de vroegchristelijke basilica; het brede middenschip sloot goed aan bij de esthetische opvattingen van Van der Laan en bij de genoemde vooroorlogse liturgische beweging. Voorbeelden zijn de kerken van Kerkdriel (1953; Cees Pouderoyen) en Velddriel (1954; Jos Schijvens) en de St.-Dominicuskerk in Nijmegen (1954; Thomas Nix).5 De eerste twee zijn in basiliekvorm ontworpen met semi-vrijstaande doopkapel en narthex (voorhal). Pouderoyen formuleerde als een soort samen vatting in eigen woorden van de opvattingen van Dom van der Laan het volgende: ‘Steeds is datgene, wat we bepaald hebben, de maat voor datgene wat overblijft. Door die reeks van betrekkingen, die hiërarchische opeenvolging, wordt
Venster, 2020, nummer 1 — 12
St.-Martinuskerk in Velddriel, ontworpen in 1953 door Jos Schijvens.
St.-Dominicuskerk in Nijmegen, ontworpen in 1952 door Thomas Nix.
Foto: Johan Bakker, 2018
Foto: Johan Bakker, 2019
Goede Herderkerk in Ede, nu in gebruik door Pinkstergemeente, ontwor-
St.-Jozefkerk in Heelsum, ontworpen in 1961 door Fons Vermeulen. Foto:
pen in 1958 door Hans Koldewey. Foto: RCE/Jan van Galen, 2007
Carel van Gestel, 2020
Vaticaans Concilie (1962-1965) bleven vasthouden aan de traditionele lengteas.8 Een taps toelopende plattegrond treffen we aan bij de Goede Herderkerk in Ede (1962, Hans Koldewey) en een gelijkzijdige driehoekvorm bij de Maria Koninginkerk in Zevenaar (1960, Johannes & Piet Starmans, gesloopt 2001). De driehoek in Zevenaar verwees naar de heilige Drieeenheid. Revolutionair in deze kerk waren de grote door lopende vensters – vanaf de vloer tot aan het schuine dak – die de openheid van de kerkgemeenschap naar de buiten wereld moesten symboliseren.9 Bij de kerkplattegrond van Ede zien we invloed van de moderne kerkbouw in Duitsland en Zwitserland, waar architecten voor de oorlog al een waaiervormige kerkplattegrond toepasten. Uiteindelijk verving de doosvormige zaalkerk definitief de klassieke lengtebouw. In liturgisch opzicht wordt de afstand tussen de gelovigen en de priester hierdoor verkleind. Ook de volgelingen van de Bossche School namen dit nieuwe
rechthoekige ruimteconcept snel over, wat te zien is bij de St.-Jozefkerk in Heelsum (1961, Fons Vermeulen) en de St.-Antonius-Abtkerk in Malden (1960, Jos Bijnen).10 De Bossche School is in de architectuur van deze twee kerken niet meer volledig toegepast, maar beperkt zich tot diverse onderdelen, zoals gevels en materiaalgebruik. De architecten namen hiermee afstand van de archaïsche theorieën van Van der Laan, die zij niet meer bij de moderne tijd vonden passen.
Protestantse kerkbouw Ook de protestanten stonden in de naoorlogse jaren voor een omvangrijk wederopbouwprogramma van hun kerk gebouwen. In Gelderland leidde de Nederlandse Hervormde Kerk de grootste bouwactiviteiten; zij verloren veel kerk gebouwen door oorlogsgeweld. Ook orthodoxe protestantse kerkgenootschappen waren aan zet, onder andere als gevolg van de Vrijmaking uit de Gereformeerde Kerken (1944) en
Voormalige Maria Koninginkerk in Zevenaar, ontworpen in 1960 door Johannes & Piet Starmans, gesloopt in 2001. Reproductie van ansichtkaart van de auteur, ca. 1960
groei onder de bevindelijke gereformeerden in de Gelderse Vallei en de Betuwe. Ook binnen de Gereformeerde Gemeenten vond in 1953 een scheuring plaats, die tot nieuwe kerkbouwactiviteiten leidde. De Gereformeerde Kerken in Nederland bouwden het minst, omdat zij minder oorlogsschade hadden en na de oorlog nog redelijk in hun behoefte waren voorzien.11
Traditionalistische hervormde kerkbouw
St.-Antonius-Abtkerk in Malden, ontworpen in 1960 door Jos Bijnen. Foto: Herman Wesselink, 2008
Een van de architecten die inspeelde op de genoemde discussie en vernieuwende liturgische inzichten, was Karel Sijmons (1908-1989). Aanvankelijk ontwierp hij nog traditioneel, wat wij zien bij zijn Grote Kerk in Halle uit 1952. Sijmons ontwierp deze kerk samen met J.H.L. Giessen en P. Zanstra, ter vervanging van de in de oorlog verwoeste kerk. De Grote Kerk is tevens de enige kerk van Sijmons in het oosten van het land. De kerk heeft de vorm
Venster, 2020, nummer 1 — 13
De naoorlogse hervormde kerkbouw vond plaats onder leiding van de Bouw- en Restauratiecommissie van de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk. Professionele architecten, veelal in Delft opgeleid, drukten hun stempel op de kerkbouw. Een belangrijk uitgangspunt van de commissie was dat de kerkbouw vernieuwend en sober moest zijn. Onder invloed van de in 1954 opgerichte Prof. dr. G. van der Leeuwstichting was evenzeer ruimte voor kunst in het hervormde kerkinterieur en was men vrij om het bankenplan en liturgisch centrum vorm te geven. Dat wil zeggen dat van een gebruikelijke streng symmetrische plattegrond kon worden afgeweken. Verder voerden architecten en predikanten in diverse tijdschriften discussie over de ideale protestantse kerkruimte, waarin onder andere voor- en tegenstanders van de centraalbouw zich uitspraken.12
Grote Kerk in Halle uit 1952, ontworpen door Karel Sijmons. Foto: Michiel Verbeek, 2018
Venster, 2020, nummer 1 — 14
van een langgerekte centraalbouw waarvan de korte zijden driezijdig zijn afgesloten. Aan de voorzijde staat in een toren met opengewerkte lantaarn, die pas in 1976 is afgebouwd. Sijmons deelde de kerkruimte inwendig op in drie beuken met een dwars op de lengteas opgesteld bankenplan en een kansel tegen de lange zijde van de middelste beuk. Naar verluidt heeft Sijmons het kerkinterieur zo ontworpen om een ‘juiste protestantse sfeer’ te scheppen. De zeventiendeeeuwse calvinistische kerkruimte vormde de voornaamste inspiratiebron.13 Hoewel de centraalbouw over het algemeen als ideaaltype voor de protestantse liturgie werd beschouwd, zijn slechts weinig protestantse kerkgebouwen in Nederland ook als zodanig gebouwd. Dat geldt evenzeer voor de naoorlogse kerkbouw. Een markant en zeldzaam voorbeeld van een naoorlogse achthoekige centraalbouw in Gelderland is de hervormde kerk in Gameren in de Bommelerwaard. Dit gebouw, een ontwerp van Jan Mensink (1896-?), stamt uit 1954 en verving een in de oorlog verwoeste vijftiendeeeuwse kerk. Het is een traditionalistisch ontwerp dat vermoedelijk is geïnspireerd op de Koepelkerk in Willemstad (1607), die de eerste nieuwgebouwde protestantse kerk in ons land was. Een tentdak met lantaarn bekroont het geheel. De naoorlogse bouwwijze is herkenbaar aan het gebruik van gewapend beton voor de inwendige draagconstructie en de decoratieve balustraden op de gevels.14
Vernieuwing in de jaren vijftig Terwijl de kerkontwerpen van Halle en Gameren evident verwijzen naar de zeventiende eeuw, verrijst vrijwel gelijktijdig de kerk in Ochten (1952), die een modern karakter krijgt. Het ontwerp is afkomstig van Adolph Eibink (1893-1975). Weliswaar is hier sprake van een klassieke rechthoekige zaalkerk, maar de constructie bestaat onder meer uit ijzeren
Nederlands-Hervormde Kerk in Gameren, ontworpen in 1954 door Jan Mensink. Foto: Carel van Gestel, 2008
spanten en de vensters en de openingen in de toren zijn van schokbeton. Deze zogenaamde shake-hands-architectuur – een eigentijdse constructie die in samenhang met een traditionele vormgeving is ontworpen – vormt een belangrijk kenmerk van de kerkbouw uit de jaren vijftig. Deze bouwwijze was snel en goedkoop en daarom in deze periode van schaarste in trek.15 De vernieuwing in de hervormde kerkbouw vindt een vervolg in het ontwerp van de Goede Herderkerk in Oosterbeek (1953). Architect Frits Eschauzier (1889-1957) schiep een compromis tussen de lengtebouw en centraalbouw; de twee ‘ideale’ ruimtevormen die hervormde theologen vaak tegenover elkaar deed staan. Het resulteerde in een onregelmatige en langgerekte plattegrond als een soort schip. In het sobere interieur stond de kansel in een verdiepte nis dwars op de lengteas; het bankenplan was concentrisch aangelegd in drie rijen.16 Conform de heersende opvattingen was zowel aan de buitenzijde als binnen op spaarzame wijze abstracte en symbolische kunst aangebracht, waaronder gezandstraalde symbolen van geloof, hoop en liefde op de ramen naar ontwerp van Harry op de Laak. Er is aan de buitenkant ook een beeld van de Goede Herder. In 2008 is de laatste dienst in deze kerk gehouden; dankzij een herbestemming tot uitvaartcentrum kon het gebouw van de slopershamer worden gered.17
Voormalige Goede Herderkerk in Oosterbeek, ontworpen in 1953 door Frits Eschauzier. Foto: Carel van Gestel, 2020
Nederlands-Hervormde Kerk in Ochten, ontworpen in 1952 door Adolph Eibink. Foto: Carel van Gestel, 2020
Sculpturale kerkbouw in de jaren zestig
Sculptuur met als voorstelling de Goede Herder in de voorgevel van de gelijknamige kerk in Oosterbeek. Foto: Carel van Gestel, 2020
wens tot meer mystiek in de kerkzaal is een groot kleurrijk glas-in-betonraam in de zuidgevel aangebracht, wat in de gereformeerde kerkbouw vernieuwend was.19 De hervormde Opstandingskerk in Apeldoorn (1966; David Zuiderhoek) betekende een architectonisch hoogtepunt
Venster, 2020, nummer 1 — 15
Ondertussen vonden in hervormde en gereformeerde kringen stevige debatten plaats over de passende vorm geving en liturgische indeling van de eigentijdse kerkbouw. Beide denominaties stonden in de jaren zestig steeds meer open voor een vrije, abstracte en sculpturale vormgeving, waarin de toepassing van gewapend beton en symbolische kunst een esthetische rol speelden. De tentoonstelling De Ark (1957) over moderne protestantse kerkbouw, georganiseerd door de Prof. dr. G. van der Leeuwstichting in het Amsterdamse Stedelijk Museum, leidde bij veel theologen en architecten tot enthousiasme maar ook tot argwaan. Daarnaast gooide de befaamde kapel Notre Dame du Haut (1954) in het Franse Ronchamp van architect Le Corbusier hoge ogen, ook onder de protestanten in Gelderland.18 De markantste protestantse kerkgebouwen uit de jaren zestig staan in de stadsuitbreidingen. De gereformeerde Opstandingskerk in Arnhem (1962; J. Rotshuizen) valt niet alleen op door haar vloeiende lijnenspel en sculpturale vorm, maar ook door de markante ligging tegen de helling van de Veluwezoom, waardoor de verhevenheid van deze kerk tot uiting komt. In de ovalen kerkruimte zijn liturgisch centrum en bankenplan in elkaar verenigd als alternatief voor een calvinistische kerkzaal vol banken. Conform de
onder de Gelderse kerkgebouwen van de jaren zestig. Een flauw hellend lessenaarsdak en een slanke toren met kruis markeerden het exterieur. Het interieur ademde conform de experimentele liturgische opvattingen een warme sfeer. Siermetselwerk en een aandachtswand van kleurrijk glas-inbeton, die de Opstanding van Christus voorstelde, droegen daaraan bij. Dit laatste was gemaakt door de dochter van de architect.20 Helaas kwam de kunsthistorische waardering voor deze kerk te laat: in 2006 is zij gesloopt, inclusief het glas-in-betonvenster. De experimentele vernieuwing van de naoorlogse protestantse kerkbouw, waarin we ook de invloed van Le Corbusier zagen, kwam in de Opstandingskerk in Apeldoorn tevens tot een eindpunt.
Besluit Ondertussen is een klein aantal wederopbouwkerken in Gelderland beschermd als rijks- of gemeentelijk monument. Ook krijgt een toenemend aantal gebouwen uit deze periode een nieuwe bestemming. Als sluitstuk van de kerkelijke bouwkunst uit de periode van de verzuiling is dit religieuze erfgoed onvervangbaar en verdient dus waardering en een zorgvuldige omgang. Met dank aan Jean Gardeniers voor inhoudelijke bijdragen aan dit artikel.
Over de auteur Herman Wesselink (1978) studeerde kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, met als specialisatie architectuurgeschiedenis. Na zijn bachelor kunst geschiedenis volgde hij de masteropleiding erfgoedstudies en legde hij zich toe op vraag stukken rond de (her)bestemming van monumentale kerken. In 2018 promoveerde hij op kerkgebouwen uit de negentiende en twintigste eeuw. Sinds 2018 werkt hij als expert religieus erfgoed in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aan het beheren en aanvullen van de data religieus erfgoed. In 2019 trad hij toe tot de redactie
Venster, 2020, nummer 1 — 16
van Venster.
1 Telling van het aantal kerkgebouwen (1945-1970) in Gelderland op basis van de door de auteur samengestelde kerkenkaart. Hierbij wordt uitgegaan van compleet nieuwgebouwde kerkgebouwen per denominatie die de kerk liet bouwen. https://geoplaza.vu.nl/cms/ research/kerkenkaart/?highlight= WyJrZXJrZW5rYWFydCJd. 2 Telling van het aantal verdwenen kerkgebouwen in Gelderland (1945-1970) op basis van een overzicht van de auteur. Hierbij zijn gegevens uit de Sonneveld-index gebruikt, de basislijst voor de web-
site Reliwiki.nl. 3 Oeuvrelijsten van deze architecten zijn te vinden op www.archimon. nl. 4 De Haan; Haagsma, 2010, 45. 5 www.reliwiki.nl/index.php/ Velddriel,_Voorstraat_102_-_ Martinus; www.reliwiki.nl/index. php/Nijmegen,_Professor_ Molkenboerstraat_7_-_Dominicus; www.noviomagus.nl/ Rx.php?Url=Vrij/Dominicuskerk/ DominicuskerkCat.html#row1; De Haan, Haagsma, 2010, 265, 268; Van Meijel, Pouderoyen,
Voormalige hervormde Opstandingskerk in Apeldoorn, ontworpen in 1966 door David Zuiderhoek, gesloopt in 2006. Foto: Marcel van der Kolk, 2006 Bronvermelding M. van Bers, ‘Vernieuwing en traditie aan de Waal. Hervormde kerk Ochten’, in: M. de Beyer, P. Verhoeven, A. Reinstra (red.), Kerkinterieurs in Nederland, Zwolle 2016, 356-357. G. Eijkelboom, G. Vermeer, ‘SintJosephkerk te Heelsum aangewezen’ Cuypersbulletin. Nieuwsbrief van het Cuypersgenootschap 22, 2 (2017), 9-22. H. de Haan, I. Haagsma, Gebouwen van het Plastische Getal, Haarlem, 2010. G. van der Harst, ‘Jong kerkelijk erfgoed. Hervormde en gereformeerde kerkarchitectuur van de Wederopbouw’, in: G. van der Harst (red.), Het kerkgebouw in het postindustriële landschap, Zoetermeer, 2004. J. van Hest, ‘De Sint-AntoniusAbtkerk in Malden. Waar traditioneel
6 7 8 9 10 11 12 13 14
15 16
2009, 17. Van Meijel, Pouderoyen, 2009, 17. Melchers, 2015, 278-284. Melchers, 2015, 116-120. Janssen, 2000, 18-24. Van Hest, 2015, 13-15; Eijkelboom, Vermeer, 2017, 22. Telling kerkgebouwen Gelderland a.h.v. de kerkenkaart. Zie noot 1. Wesselink, 2018, 123. Van der Harst, 2004, 135-136. www.reliwiki.nl/index.php/ Gameren,_Delkant_1_-_ Hervormde_Kerk Van Bers, 2016, 356. Van Mourik, 1955, 46-53.
en modern samenkomen’, Venster, 3, 1 (2011), 11-15. D. van Hoogstraten, B. de Vries, Monumenten van de wederopbouw Nederland 1940-1965. Opbouw en optimisme, Rotterdam, 2013. B. Janssen (red.), Maria Koninginkerk Zevenaar 1960-2001, Zevenaar, 2001. M.J. Melchers, Het nieuwe religieuze bouwen, Amsterdam, 2015. L. van Meijel, D. Pouderoyen, Cees Pouderoyen (1912-1993). Architect en stedenbouwkundige in dienst van de wederopbouw, Nijmegen, 2009. W.J.G. van Mourik, Hervormde kerkbouw na 1945, Den Haag, 1955. H.E. Wesselink, Een sterke toren in het midden der stad. Verleden, heden en toekomst van bedreigde Nederlandse kerkgebouwen, academisch proefschrift, Amsterdam, 2018.
17 www.reliwiki.nl/index.php/ Oosterbeek,_Utrechtseweg_220_-_ Goede_Herderkerk. 18 Ingwersen ontwierp de gereformeerde Maranathakerk in Nijmegen (1963) naar het voorbeeld van Ronchamp. Sijmons liet zich in zijn latere werk door hem inspireren. Melchers, 2015, 166, 184-189. 19 Van Hoogstraten, De Vries, 2013, 191. 20 www.geheugenvanapeldoorn.nl/ bijzondere-plaatsen/orden/opstandingskerk/pointofinterest/detail.
Actuele publicaties Epe De oudste stem van het dorp. Geschiedenis van de oudste klok in de Grote of Sint Maartenskerk van Epe, J. van Zellem, eigen uitgave Epe 2019, 68 pagina’s, genaaid gebrocheerd, 27 afbeeldingen, zwart-wit en kleur, noten, literatuuropgave, verklarende woordenlijst, ISBN 978-94-91826-59-7; verkrijgbaar via janvanzellem@hetnet.nl. De Theodericusklok in de middeleeuwse kerktoren van Epe behoort met een gewicht van 175 kilo bij lange na niet tot de ‘zwaargewichten’ onder de klokken. Haar leeftijd is daarentegen zeer respectabel. De datering van de klok vormt de kern van dit boek. Gebaseerd op het randschrift werd de Theodericus in 1968 gedateerd op 1501. Cultuurhistoricus Van Zellem had zijn twijfels over de juiste inter pretatie van dit randschrift. Door een herinterpretatie toont hij aan dat de klok veel ouder is: de gietdatum moet tussen 1225 en 1300 liggen. Daarmee is de klok van Epe de oudste nog bestaande op de Veluwe, en een van de oudste in Nederland.
Millingen Ruim een eeuw Antoniuskerk in Millingen, W. Spann (red.), Millingen aan de Rijn 2019, uitgeverij Stichting Eeuwboeken Millingen 2018, genaaid gebrocheerd, 212 pagina’s, ca. 225 afbeeldingen, meest fullcolour, ISBN 978-94-6323- 348‑4; verkrijgbaar via w.spann@outlook.com en boekhandel. In 1913-14 realiseerde architect Wolter te Riele (1867-1937) de R.K. St.-Antonius-van-Paduakerk in Millingen. Aanvankelijk bouwde hij in neogotische stijl. Na omstreeks 1910 varieerde Te Riele steeds meer op zowel de bouwstijl als de plattegrond. Een van die vernieuwingen was in Millingen de plaats van de toren: niet op de viering of aan de westkant, maar in de noordoosthoek tussen koor en transept. In dit ‘Eeuwboek’ komen tevens diverse onderwerpen aan de orde die de parochie betreffen. Meer algemeen is de beschrijving van het oeuvre van Wolter te Riele door Thomas von der Dunk en van de geschiedenis van patrocinia door Arnoud-Jan Bijsterveld.
Venster, 2020, nummer 1 — 17
Nijmegen Het Berchmanianum. Van studiehuis tot academiegebouw, A. Krul e.a., uitgeverij Vantilt Nijmegen 2019 in de serie Nijmeegse Kunsthistorische Studies, gebonden, 228 pagina’s, ca. 220 afbeeldingen, meest fullcolour, noten, literatuuropgave, geraadpleegde archieven, glossarium, register, ISBN 978-94-6004-393-2. Het Nijmeegse studiehuis van de Jezuïeten, het Berchmanianum, is gebouwd naar ontwerp van Joseph en Pierre Cuypers jr. en werd in 1929 ingewijd. Veertig jaar lang kregen jonge Jezuïeten er hun opleiding. De Duitse bezetter confisqueerde het gebouw in 1942. Tot voor kort was het Berchmanianum een verzorgings tehuis voor bejaarde mannelijke religieuzen. Na een grondige verbouwing werd het gebouw in oktober 2018 door de Radboud Universiteit betrokken als academiegebouw. Het boek is geschreven door verschillende specialisten; Agnes van der Linden nam het leeuwendeel voor haar rekening. De invalshoeken beslaan alle denkbare facetten van gebouw en tuin, zoals ontwerp en bouw, de inrichting, het dagelijks leven in het studiehuis en de recente verbouwing.
Ineke Pey
Van binnen bekeken
Marco Blokhuis
De Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel Aan de buitenkant van de Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel is duidelijk te zien dat het een kerk uit de middeleeuwen is, die in de loop van de eeuwen aanzienlijk is gewijzigd. Die verandering is binnen herkenbaar aan de negentiende-eeuwse uitstraling van het interieur.
Venster, 2020, nummer 1 — 18
Interieur Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel met aan de westzijde het orgel met het wapen van de familie Van Pallandt. Foto’s: Marco Blokhuis
De kerkzaal is een lange rechthoekige ruimte met wit gestucte muren met gietijzeren ramen, een zware rondom doorlopende kroonlijst tegen het plafond en een stucgewelf met vier gietijzeren luchtroosters. Volgens een artikel in De Graafschap-Bode van woensdag 18 oktober 1905 zou er in 1857 een nieuw dak op de kerk zijn gelegd door H.J. Kaufman, een verder onbekende timmerman. Twee jaar later zou vervolgens aannemer H.M. Berendsen een nieuw plafond en nieuwe ramen in de kerk aangebracht hebben. Veel eerder waren al de zijbeuken afgebroken, vermoedelijk omstreeks 1750 toen er volgens een bestek 15.000 bakstenen nodig waren om de kerk en de toren te herstellen. Mogelijk is toen ook de muur geplaatst tussen schip en koor waartegen de preekstoel kwam
te staan. Hierdoor werd het koor een aparte ruimte aan de oostzijde van de kerk voor het gebruik als consistorie. Gietijzer in de kerk De aanwezigheid van gietijzeren onderdelen hoort helemaal bij de negentiende eeuw. De ijzerproductie nam toen een hoge vlucht en op veel plaatsen vestigden zich nieuwe ijzergieterijen. In Laag-Keppel bestond al sinds 1794 een ijzergieterij. Het hoeft niet te verbazen als het materiaal voor de kerk daar ook gemaakt is. Gietijzer is al een oud product dat gebruikt wordt voor geschut, haarplaten, potten en pannen. Het werd in de negentiende eeuw vooral gebruikt voor industriële ontwerpen, bruggen en dergelijke, maar in kerken komt het dan nog maar spaarzaam voor. Dat verandert vanaf
de tweede helft van de negentiende eeuw. De kerk van Hoog-Keppel is daar een mooi voorbeeld van met de ramen, luchtroosters en de gietijzeren ornamenten bij het orgel, bijna niet te onderscheiden van houtsnijwerk. Als vleugelstukken van een orgel zijn ze zelfs uitzonderlijk te noemen. Ze werden omstreeks 1859 toegevoegd als gevolg van de verlaging van het orgelbalkon. Sinds het einde van de achttiende eeuw was er ook steeds meer aandacht voor het aspect van de ‘luchtverversing’ en vandaar dat we in het nieuwe plafond vier gietijzeren luchtroosters aan treffen.1 Adellijke schenkingen Het orgel is samen met de preekstoel een van de beeldbepalende onderdelen
Petrus-en-Pauluskerk in Hoog-Keppel gezien vanaf de oostzijde met links de toegang tot de grafkelder van de familie Van Pallandt.
Het orgel uit 1770 met bovenaan het alliantiewapen van de bewoners van kasteel Keppel en aan de zijkant een gietijzeren ornament als vleugelstuk, ca. 1859.
Zilveren avondmaalsgerei In de negentiende eeuw hebben leden van de familie Van Pallandt zilveren avondmaalsgerei aan de kerk geschonken. Zo bezit de kerk een fraaie doopschaal met golfrand uit 1843, twee zilveren avondmaalsschalen uit 1881 en twee offervazen uit 1895. Op al deze
voorwerpen is het familiewapen aangebracht. Dat niet al het zilver glanzend op de foto staat, maakt duidelijk dat het niet meer zo vaak wordt gebruikt, een aspect dat ook hoort bij het verhaal van de kerk. Niet alleen de familie Van Pallandt, maar ook de bewoners van de naburige
Venster, 2020, nummer 1 — 19
in de kerk. Het kleine maar fraaie instrument uit 1740 werd gemaakt door orgelbouwer Matthijs van Deventer en rijst hoog op in de kerkzaal. Het snijwerk op het orgel, ‘een gesneden waapen en twee piramides’, werd gemaakt door Ludovicus Ailon, een beeldsnijder wiens naam in het archief voorkomt maar van wie verder niets bekend is.2 Het alliantiewapen op het orgel is dat van Frederik Willem Floris vrijheer van Pallandt, banner heer van Voorst, heer van Keppel (1700-1779), en zijn echtgenote Sophia Dorothea van Lintelo met wie hij in 1731 huwde. Zij waren de bewoners van kasteel Keppel. Met deze schenking drukten zij onmiskenbaar het stempel van de familie op het kerkinterieur en gaven dat een uitstraling die aansloot bij hun status. De kerk van HoogKeppel geldt eigenlijk als familiekapel. Daar ging het echtpaar Van Pallandt naar de kerk, en had er een eigen bank en een eigen grafkapel. Ook andere leden van de familie Van Pallandt hebben zich laten gelden. De naam van de vorige heer van Keppel, de ongehuwde Carel Willem van Pallandt (1667-1729), staat op de geelkoperen preekstoellezenaar die blijkens een archiefstuk uit 1711 werd gegeven ‘voor aen de Preekstoel, mitsgaders een koperen zandlooper’.3 Carel Willem was vrijheer van Keppel vanaf 1711 tot aan zijn dood. Of Carel Willem wist dat hij met dit type niet bepaald een modieuze lezenaar aan de kerk gaf, is iets waar men zich in de provincie minder druk om maakte. Dit type met acanthusbladeren is namelijk al in omloop sinds het midden van de zeventiende eeuw. De lezenaar past daarmee wel goed bij de preekstoel die op grond van stijl is te dateren in de tweede helft van de zeventiende eeuw. De preekstoel vertoont opvallend veel verwantschap met die te Angerlo die het jaartal 1690 draagt. Welke van de twee als eerste werd gemaakt, is tot nu toe niet bekend.
Gietijzeren ornament als vleugelstuk aan het
Het alliantiewapen van de bewoners van kasteel Keppel op het orgel.
orgel, ca. 1859.
Venster, 2020, nummer 1 — 20
Geelkoperen preekstoel lezenaar, gemaakt door een onbekende geelgieter, ca. 1711.
havezate De Ulenpas hebben bijgedragen aan het kerkinterieur. Zij hadden ook een eigen bank en een eigen grafkelder en zorgden voor enkele gepaste voorwerpen in de kerk. In 1773 schonken Willem Hendrik van Rouwenoort en zijn echtgenote Geertruid Cornelia van den Heuvel tot Beichlingen Bartolotti een zilveren avondmaalsbeker en een avondmaalsschaal. De beker is in 1770 in Zutphen
Gietijzeren luchtrooster, ca. 1857.
gemaakt door de zilversmid Anthony van Sandbergen. Op de voorzijde staat hun alliantiewapen en op de achterzijde een cartouche met de tekst: De Heer / En Vrouw van / Uilenpas hebben / Deesen Beker / gegeven aen / De Kerk van / olden / Keppel in Den Jaeren / 17 / 73. Op de avondmaalsschaal ontbreekt het familiewapen en zijn geen merken (meer) te zien, evenmin als op een tweede beker waardoor er
geen zekerheid is over de herkomst. Toch behoren ook deze voorwerpen tot het kostbare erfgoed dat verbonden is met de Petrus-en-Pauluskerk. Al het avondmaalszilver is eigendom is van de Protestantse Gemeente Drempt en Oldenkeppel. De eeuwen door In de Petrus-en-Pauluskerk zijn meer voorwerpen aanwezig die herinneren
Detail van de preekstoellezenaar met de naam van de schenker Carel
Zilveren doopschaal, gemaakt door S. Rutgers te Arnhem in 1843, met
Willem van Pallandt.
centraal op de spiegel het alliantiewapen Van Pallandt-Steengracht en het jaartal 1843.
Zilveren avondmaalsbeker, gemaakt door Anthony van Sandbergen te Zutphen in 1770, in 1773 aan de kerk geschonken door de bewoners
Zilveren offervazen, gemaakt door G.C. Reeser
Zilveren avondmaalsschaal, maker onbekend, schenking uit
van havezate De Ulenpas.
& Zn. te ’s-Gravenhage in 1895.
1773 door de bewoners van havezate De Ulenpas.
1 M. Blokhuis, ‘Van ‘predikschuur’ tot ‘schoon Gotisch gebouw’, in: M. Blokhuis...[et al.], De Amstelkerk:
werpen uit later eeuwen, zoals een Statenbijbel uit 1748 en een liturgie tafel uit de jaren 1955-1965 met de symbolen van geloof, hoop en liefde. De tafel werd door predikant C. van Ooijen tijdens de restauratie van 19721973 te romantisch bevonden en vervangen door een strak model. Zo vertelt de Petrus-en-Pauluskerk het hele verhaal van een middeleeuwse katholieke kerk die na de Reformatie protestants werd, een huis voor het
anno 1670, Amsterdam 1990, 27. Zie ook: M. Blokhuis, lezing 12 mei 2017, ‘De kerk van Den Horn;
Woord en familiekapel voor de Van Pallandts. Tegenwoordig is de kerk vooral een plaats voor de gemeenschap met een keur aan activiteiten.
Over de auteur Marco Blokhuis (1956) is werkzaam als erfgoedspecialist bij de afdeling Erfgoed in Kerken en Kloosters van het museum Catharijneconvent in Utrecht. Hij adviseert beheerders van kerkgebouwen over behoud en beheer van het erfgoed. Daarnaast inventariseert en publiceert hij over kerkelijke collecties, zoals die van de SOGK.
een parel met gietijzer’. 2 H. Wieringa, 600 jaar Kerk in Keppel, 1392-1992, uitgave
van de Hervormde Gemeente Oldenkeppel 1992, 8. 3 Op.cit., 8.
Venster, 2020, nummer 1 — 21
aan vroeger en zelfs aan de tijd van vóór de Reformatie. Zo bevinden zich achter in de kerk enkele oude graf stenen met de oproep om te bidden voor de ziel van de overledene – een tekst die na de Reformatie niet mogelijk zou zijn. In de koorsluiting is bij een restauratie een nis tevoorschijn gekomen die in de katholieke periode functioneerde voor het afvoeren van het waswater naar buiten, na afloop van de mis. Maar er zijn ook voor-
Mijn kerk: de Johanneskerk in Lichtenvoorde
Frits van Lochem
Venster, 2020, nummer 1 — 22
Ex- en interieur van de Johanneskerk in Lichtenvoorde. Foto’s: Frits van Lochem, 2004 resp. 2017 Dicht bij het huis waar ik geboren en opgegroeid ben, staat onze kerk, tegenwoordig de Johanneskerk genoemd, maar toen was het nog de Hervormde Kerk. Deze kerk is gebouwd in 1648 als eerste protestantse kerk in de wijde omgeving, maar wel op de plek waar eerst een kapel uit 1496 heeft gestaan. De kerk heeft na de bouw feitelijk geen grote veranderingen ondergaan. Om de bouw te realiseren werd destijds in het hele land gecollecteerd. In de kerk staat een preekstoel uit 1682 en het orgel bevat nog veel pijpwerk van een in 1723 tweedehands aangeschaft orgel. De rest van het interieur en de fraaie gebrandschilderde ramen dateren grotendeels uit 1936. De kerkbanken zijn in die periode nog door mijn vader gemaakt. Tussen 1990 en 2006 zijn kerk en toren gerestaureerd. Toen is ook
de pleisterlaag van cementmortel, die in 1905 aan de buitenkant was aangebracht, vervangen door een nieuwe pleisterlaag van witte kalkmortel. In 2007 is de Hervormde Gemeente gefuseerd met de plaatselijke Gereformeerde Kerk tot Protestantse Gemeente Lichtenvoorde. De Gereformeerde Kerk met bijgebouwen werd verkocht en naast de Johanneskerk werd de Johanneshof gebouwd, voor onder meer koffiedrinken na de kerkdiensten, vergaderingen en andere activiteiten. Sinds mijn jeugd heb ik een sterke band met onze kerk. In 1956, toen ik bijna tien jaar was, kwam er een nieuwe koster, maar die woonde niet in de buurt van de kerk. Zodoende lukte het hem niet om dagelijks om 12.00 uur volgens oude traditie een van de
drie klokken te luiden. Maar ik kon dat net redden vanuit school. Dat werd mijn eerste zakcentje. Verder hielp ik ook met klokluiden bij trouwerijen en uitvaarten. Ook heb ik wel meegewerkt met orgelstemmen en was ik het hulpje van de koster. Van 1976 tot en met 1987 was ik kerkvoogd en daarna werd ik vrijwillig administrateur van de kerk. En tegenwoordig ben ik als kerkrentmeester ook weer nauw betrokken bij onze kerkgemeente.
Hebt u ook een speciale band met een kerkgebouw, neem dan contact op met hoofdredacteur Ben Verheij via venster@oudegeldersekerken.nl of via (0544) 462032.
Agenda Walburgislezing 2020
Op zaterdag 6 juni a.s. kunt u weer mee met onze voorjaarsexcursie! Dit keer gaan we naar kerken in Beek-Ubbergen, Donsbrüggen, Bedburg-Hau en Millingen aan de Rijn. Meer informatie en een aanmeldingsformulier ontvangt u in en bij het volgende nummer van Venster. En noteert u alvast de datum voor de najaarsexcursie: deze vindt plaats op zaterdag 26 september.
Noteert u zaterdag 21 maart in uw agenda? Dan vindt onze jaarlijkse Publiekslezing, de zogenoemde Walburgislezing, plaats in de Walburgiskerk in Zutphen. Meer informatie vindt u in de uitnodiging, die bij deze editie van Venster is gevoegd. U bent van harte welkom!
De voorjaarsexcursie gaat o.a. naar de kleine Bartholomeuskerk in Beek. Foto: Havang, 2010
Aerdt: concert en exposities • Voorjaarsconcert door Benjamin Mead, piano en Franziska Heinzen, sopraan. Liedrecital met een zeer gevarieerd en aantrekkelijk programma. Za 14 maart, 20.00 uur • Expositie van sculpturale keramiek van Susanne Silvertant en aquarellen van Ria Klompmaker-Troost. Tijdens de opening muziek van de Bleichrodt-familie, combinaties van cello en fagot. Zo 15 maart t/m zo 5 april • Expositie van bronzen objecten van Relinde Kattenberg en gemengde technieken van Sybrecht BoskerMeindertsma. Tijdens de opening muziek van Petra Fröhlich, sopraan met pianobegeleiding. Zo 24 mei t/m zo 14 juni
Pianist Benjamin Mead en sopraan Franziska
‘Mysterieuze kruisgang’: fototentoonstelling in
Heinzen treden op in Aerdt.
Kranenburg.
Kranenburg: dubbeltentoonstelling Het Heiligenbeeldenmuseum heeft, behalve de thematentoonstelling (met dit jaar aandacht voor heiligen en dieren), de tijdelijke fototentoonstelling ’Mysterieuze kruisgang’. Hierin geeft fotograaf Hans Hampsink een sfeervol beeld van de Goede Week in Andalusië. Tijdens de opening op zondag 5 april om 14.00 uur voert muzieken theaterkoor Encore de Via Crucis van Frans Liszt uit. Fototentoonstelling vanaf wo 1 april t/m zo 31 mei, thematentoonstelling tot za 31 oktober (behalve op maandagochtenden), toegang € 6 of Museumkaart Walburgiskerk in Zutphen • De Librije boeken- en papierfair, met antiquarische en tweedehandsboeken, prenten, tekeningen, een boekbinder, een taxateur en alles wat met papier te maken heeft. Za 29 februari en zo 1 maart, 11.00 – 17.00 uur • Taste of Zutphen: proeven van al het lekkers dat in de omgeving van Zutphen te eten en drinken is. Vr 27 t/m zondag 29 maart • De Grootste-Museum‑van‑ Nederland-Open-Monumenten dagen: ontdek de verborgen schatten van de kerk op een andere manier. Meer informatie in het volgende nummer. Za 16 en zo 17 mei
Venster, 2020, nummer 1 — 23
Voorjaarsexcursie 2020
Buren: concert Koningsconcert door de Van Swieten Society, een van Nederlands toonaangevende ensembles op het gebied van oude muziek, onder leiding van fortepianist Bart van Oort. Met werken van Mozart, Beethoven en J.S. Bach. Za 18 april, 20.15 uur, toegang € 20, t/m 18 jaar gratis
Werk aan de kerk
Foto’s: Ton Rothengatter, tekst: Marcel de Kroon
Restauratie Grote Kerk in Wageningen Begin januari zijn de laatste glasin-loodramen van de Grote Kerk in Wageningen uit hun sponningen gehaald. Net als bij de andere ramen is dat nu ook weer per paneel gebeurd. De panelen zijn overgebracht naar Glasatelier Hagemeier in Tilburg, waar ze komende weken hersteld worden. Eind maart worden de panelen terug-
geplaatst. In de tussentijd wordt het metsel- en voegwerk gerestaureerd, waarbij metselstenen worden ingeboet, montanten, kruisbloemen en dergelijke worden hersteld en al het voegwerk wordt Âvernieuwd. Na het herplaatsen van het glas-in-lood zullen er voorzet ramen geplaatst worden.