Sport Amerika The Magazine Nummer 5

Page 1




HOOFDREDACTIE Neal Petersen EINDREDACTIE Geert Jan Darwinkel Kasper Dijk REDACTIE Lennart Beishuizen Bert Jan Brands Geert Jan Darwinkel Vincent Van Genechten Paul Klomp Ingmar Meijer Marco Post Joep Smeets Richard van Welie Frank Wielaard Jules Zane Jan Willem Zeldenrust COLUMNISTEN Matthijs Meeuwsen Jeroen Elshoff FOTOGRAFIE Getty Images PRODUCTION, ART DIRECTION & DESIGN DarChicago Ltd. MET DANK AAN Issuu Digital Publishing Scribus Desktop Publishing FINAL TOUCH Verheul Communicatie SportAmerika The Magazine is een uitgave van Petersen Media. Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook worden gekopieerd zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. © Petersen Media 2012 ­ Alle rechten voorbehouden.

Het leven van de #SportAm­liefhebber verandert drastisch wanneer de lente de kop opsteekt. Met alle respect voor alle andere finals en toernooien: wanneer March Madness start, staat de hele Amerikaanse sportwereld op zijn kop. Ikzelf zit nu al om zes uur ’s avonds, met het bord op schoot, de eerste wedstrijden van de dag live te volgen. Waar je bij een NBA­game af en toe rustig het eerste kwart kunt laten lopen, lijkt er tijdens MM op elke wedstrijd 220 volt te staan. Een rustige, beheerste start moet nog uitgevonden worden.

Gelukkig bereikt de gekte nu ook Nederland. Onze collegebasketbalmannen Jan Willem Zeldenrust en Frank Wielaard verdienen alle lof, want mede dankzij de dagelijkse updates van deze heren én het Sport Amerika Bracket schieten er steeds meer tweets met dit onderwerp over mijn beeldscherm.

Ik ontdekte de gekte van MM tijdens mijn studententijd in Boston. Waar ik in Nederland nog nooit van dit fenomeen had gehoord, kwam ik er in 2007 keihard mee in aanraking. Het eerste dat me te doen stond, was een bracket invullen. Een strak gezicht en een duidelijk “yes, of course” moesten er voor zorgen dat mijn onwetenheid over collegebasketball en brackets niet uitkwam.

Daarna begon het spektakel. Voor het eerst in mijn leven keek ik van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat zes collegewedstrijden aan één stuk. Zoals de eerste homerun van Big Papi mij raakte als honkbalfan, zo werd ik door Greg Oden ingepakt tijdens mijn inwijding in de wereld van March Madness.

Een leuk voorbeeld van een speler die vorig jaar nog schitterde tijdens March Madness en nu ook zijn belofte inlost in de NBA, is Cleveland Cavalier Kyrie Irving. Marco Post onderzocht wie deze speler is en schreef een mooi verhaal over de in Australië geboren ster.

Natuurlijk is er meer dan basketball te vinden in deze vijfde editie van SportAmerika: The Magazine. Bert Jan Brands analyseert de hype rond de tight ends in de NFL, we beschouwen de rentree van pitcher Johan Santana voor en analyseren of Kobe Bryant de grootste NBA­ speler aller tijden kan worden. Verder laat NFL­redacteur Joep Smeets ons kennismaken met Andrew Luck, de college­quarterback die er voor zorgde dat de Indianapolis Colts liever hun wedstrijden verloren dan wonnen dit seizoen.

We besluiten dit magazine met een acht pagina’s tellende terugblik op de gloriejaren van de Edmonton Oilers. Richard van Welie legt uit wat de kracht was van één van de sterkste NHL­teams uit de historie. Veel leesplezier!










Weekly RoundUp

De Hornets blijven zeker nog

tien jaar in New Orleans • Drew Gooden noteerde op 15 maart tegen de Cleveland Cavaliers de tweede triple double uit zijn loopbaan: 15 punten, 10 rebounds en 13 assists voor de power forward van de Milwaukee Bucks • Mike D’Antoni kreeg de zak bij de New York Knicks. Ex­Knicks guard Stephon Marbury reageerde als volgt op twitter: "I told you’ll about that dude but you’ll didn’t listen. #DANPHONY" • Zach Randolph

goed seizoen, maar is nog populairder geworden dankzij zijn baard. Toch is niet iedereen er even blij mee, bijvoorbeeld zijn moeder.

"We zijn nu een

jaar verder en ik ben bang om mijn baard aan te raken", aldus Harden in de Doug Gottlieb Show op ESPN. “Ik ben er aan gewend en wil niet weten hoe ik eruit zie zonder baard. Maar nu wil mijn moeder dat ik de schaar erin zet. Ik zeg haar steeds dat ik het niet ga doen, maar het is moeilijk. Het is toch mijn moeder. Aan de andere kant is dit nu wie ik ben: 'The Beard'."

LBJ: 'Situatie anders dan bij Howard'

keerde na ruim twee maanden terug op het veld voor de Memphis Grizzlies • Z­Bo scoorde tegen Toronto 25 punten en pakte 9 rebounds en probeert zich in vorm te spelen voor de playoffs • Dan Gadzuric tekende bij de Texas Legends uit de D­ League • De ploeg is onderdeel van de Dallas Mavericks en het zou mooi zijn als hij terugkeert in de NBA.

Mama Harden: 'Die baard moet eraf!'

Sporters en baarden. Brian ‘Fear

the Beard’ Wilson is misschien nog wel het bekendste voorbeeld. De closer van de San Francisco Giants groeide met zijn baard zelfs uit tot een cultheld. In de NBA hebben we in James Harden een prima nummer twee. De Sixth Man van de Oklahoma City Thunder draait een

Vlak voor de transfer deadline

kwam er een einde aan de soap rondom Dwight Howard; voor de rest van het seizoen tenminste. In een persconferentie maakte Howard duidelijk 'gewoon' in Orlando te blijven. Uiteraard werd de link gelegd met LeBron James en zijn beslissing om van Cleveland naar Miami te verhuizen. "Iedereen

vergelijkt situaties van andere spelers met die van mij", countert James. "Ik diende mijn contract uit in Cleveland, was een unrestricted free agent en kon gaan en staan waar ik wilde."

King James kon zich

wel vinden in de beslissing van Howard. "Hij is tevreden en de organisatie is tevreden dat hij in Orlando blijft. Maar zijn situatie, en ook die van Chris Paul en Carmelo Anthony, kun je niet vergelijken met die van mij." James' teamgenoot Dwyane Wade had al zo’n voorgevoel dat The Decision boven tafel zou komen. "Ik zat naar de persconferentie van Peyton Manning te kijken en zei: 'Ik garandeer je dat het binnen vijf seconden over LeBron gaat'."

Leandro Barbosa versterkt Pacers

De trade deadline stond in het

teken van Dwight Howard en de uitverkoop van de Portland Trail Blazers. Weg van alle spotlights wisten de Indiana Pacers een goede deal te maken. Zij nemen de 29­ jarige Leandro Barbosa over van de Toronto Raptors in ruil voor vrijwel niets (een 2nd round draft pick). De Braziliaan scoorde gemiddeld 12,6 punten per wedstrijd over negen seizoenen in de NBA. "Het is geweldig om Leandro erbij te hebben", meent Pacers­president Larry Bird. "Hij geeft ons scorend vermogen vanaf de bank. We gaan nu met een breder team richting de playoffs." Barbosa won in het seizoen 2006/2007 nog The Sixth Man of the Year Award de Phoenix Suns. Hij zal voornamelijk als vervanger van Paul George in het veld komen. •




Zo'n vijftien jaar geleden kwam Kobe

Bryant de NBA binnen. In zijn eerste twee seizoenen leek hij niet bepaald op weg naar een carrière als één der besten aller tijden, maar toch was vanaf moment één duidelijk dat Bryant een speler was die geen duel uit de weg ging. En al helemaal niet met beste speler ter wereld.

Memorabel was de confrontatie tussen twee generaties: de jonge Bryant tegen de 'oude' Jordan in de 1998 All­Star Game. Sindsdien is Jordan een obsessie voor Kobe. “Hij loopt als Mike, hij gedraagt zich als Mike, heeft hetzelfde karakter als Mike, maar hij is het niet. We zouden moeten stoppen met het vergelijken van spelers met Michael Jordan. Mike staat eigenlijk buiten de discussie, want het is niet eerlijk”, liet coach Phil Jackson, die beide spelers onder zijn hoede had en naar grote successen leidde, zich eens ontvallen.

Game changers

De vier spelers hebben stuk voor stuk een echte winnaarsmentaliteit, maar slechts Chamberlain en Jordan waren èchte voorlopers in hun generatie. Chamberlain plaveide de weg voor de grote mannen in de league met zijn nog nooit vertoonde dominante spel onder de borden. Abdul­ Jabbar bracht de NBA de skyhook, maar vernieuwde het spel niet op een dusdanige manier als Chamberlain. Jordan gaf de positie van shooting guard een nieuwe dimensie. Hij koppelde een goed schot aan atletisch en fysiek spel, waarmee hij ook in de paint goed uit de voeten kon. Verder was hij zo spectaculair en charismatisch, dat hij het basketball eigenhandig tot een enorm populaire sport in de wereld maakte. Bryant trad in de voetsporen van Jordan, maar veranderde het basketballandschap niet blijvend.

Opvallend is dat Bryant zichzelf in het

rijtje van meest illustere spelers achter Chamberlain plaatst, maar zichzelf ondertussen hoger inschat dan Michael Jordan. Het toont zijn respect voor de geschiedenis van de NBA en zijn spelers, maar het geeft tegelijkertijd aan met wie hij meer concurrentiestrijd voelt. Met Jordan natuurlijk. Hij hoeft de ´strijd´ met de

Chamberlain van enkele tientallen jaren terug niet zo nodig aan, hij wil beter zijn dan Mike.

Kareem Abdul­Jabbar komt eigenlijk niet eens ter sprake. Ondanks zijn enorme lading punten, zijn zes MVP­titels en zes kampioenschappen, is Abdul­Jabbar toch altijd een ondergeschoven kindje in de discussie over de beste aller tijden. Dit is op zich logisch. De flegmatieke Abdul­Jabbar was nooit echt de leider van zijn team. Toen hij de Bucks aan de titel hielp was hij de man, maar bij de Lakers ging het ondanks zijn individuele kwaliteiten pas echt lopen toen Magic Johnson werd gedraft. En Johnson wordt over het algemeen gezien als de leider die de Showtime Lakers aan de vele titels hielp in de jaren tachtig.

Bij de Bulls was het wel duidelijk wie de

baas was. Niet voor niets pakte Jordan in alle finales de MVP­award. Hij ging voorop in de strijd, zowel aanvallend als defensief.

Baas

Bryant was bij de Lakers tijdens de eerste drie kampioenschappen nog vrij ondergeschikt aan Shaquille O´Neal. Toch is het niet voor niets dat O´Neal uiteindelijk vertrok en Bryant bleef. Kobe wilde zijn eigen team. In de afgelopen jaren maakt maar één persoon de dienst uit bij de Lakers, á la Michael Jordan in Chicago, met twee kampioenschappen en een verloren finale als resultaat. Zowel op als buiten het veld is het Bryant dat de klok slaat bij de Lakers. Het commentaar van Magic Johnson was veelzeggend, kortgeleden: “Ik ben trots op Bryant. Hij is een goede teamgenoot en een sterke leider die, als het nodig is, zijn mening kenbaar maakt.”

Statistisch komt Bryant nog tekort en is

Jordan iedereen de baas. Natuurlijk hebben Chamberlain en Abdul­Jabbar betere reboundcijfers, maar Jordan was een uitstekend rebounder en passer en scoorde gemiddeld de meeste punten per duel, zelfs meer dan Chamberlain.




DE STATISTIEKEN

Michael Jordan (15 seizoenen)

G: 1072 Pt: 32292 (30,12) Rb: 6672 (6,2) As: 5633 (5,3) Playoffs: G: 179 Pt: 5987 (33,4) Rb: 1152 (6,4) As: 1022 (5,7)

NBA­titels: 6 (1991, 1992, 1993, 1996, 1997, 1998) Finals MVP: 6 (1991, 1992, 1993, 1996, 1997, 1998) MVP: 5 (1988, 1991, 1992, 1996, 1998)

Wilt Chamberlain (14 seizoenen)

Regulier seizoen G: 1045 Pt: 31419 (30,06) Rb: 23924 (22,9) As: 4643 (4,4) Playoffs: G: 160 Pt: 3607 (22,5) Rb: 3913 (24,5) As: 673 (4,2)

NBA­titels: 2 (1967, 1972) Finals MVP: 1 (1972) MVP: 4 (1960, 1966, 1967, 1968)

Kareem Abdul­Jabbar (20 seizoenen)

Regulier seizoen G: 1560 Pt: 38387 (24,6) Rb: 17440 (11,2) As: 5660 (3,6) Playoffs: G: 237 Pt: 5762 (24,3) Rb: 2481 (10,5) As: 767 (3,2)

NBA­titels: 6 (1971, 1980, 1982, 1985, 1987, 1988) Finals MVP: 2 (1971, 1985) MVP: 6 (1971, 1972, 1974, 1976, 1977, 1980)

Kobe Bryant (16 seizoenen)

Regulier seizoen G: 1143 Pt: 29022 (25,4) Rb: 6058 (5,3) As: 5344 (4,7) Playoffs: G: 208 Pt: 5280 (25,4) Rb: 1061 (5,1) As: 988 (4,8)

NBA­titels: 5 (2000, 2001, 2002, 2009, 2010)


Had hij geen uitstap gemaakt naar het honkbal en niet voor een vervroegd pensioen gekozen na zijn zesde titel, dan was Jordan zo goed als zeker Abdul­Jabbar gepasseerd als all­time topscorer.

De Lakers­legende mag die titel dan nog in handen hebben,

Bryant kruipt langzaam dichterbij en is met zijn 33 jaar nog lang niet klaar in de NBA. Kobe is na Jordan en Chamberlain de meest scorende speler in de NBA (met Iverson en James). En waar Chamberlain ooit 100 punten in een wedstrijd maakte, kwam Kobe een aantal jaar geleden tot die indrukwekkende 81 punten tegen de Toronto Raptors. Een onwerkelijk aantal. Zeker als je bedenkt dat Chamberlain zijn punten bijna alleen maar in de paint maakte, terwijl Bryant tot deze score kwam met een overall game. De Lakers­ster kwam vorige maand de top vijf van topscorers aller tijden binnen en staat nu op ruim 29 duizend punten, met alleen Chambarlain, Jordan, Malone en Abdul­Jabbar nog voor zich. Aan het begin van het seizoen probeerden de media Bryant een soort oudheidscomplex aan te praten, maar ondertussen is Bryant de topscorer in de league. Voor Kevin Durant en LeBron James. Kobe is misschien iets minder effectief van het veld dan in andere seizoenen, maar dat deert hem niet. Hij gaat er zeker niet minder door schieten. “De aanval loopt via mij, als ik kan schieten, dan schiet ik. Dat is mijn spel”, zei Bryant eerder in dit seizoen. Hier komt een egoïstisch trekje naar boven bij Bryant: buiten die zesde titel is er niets dat hij liever wil dan Jordan passeren op de all­time topscorerslijst.

Wie is de beste?

Alles bij elkaar opgeteld lijkt Bryant Kareem Abdul­Jabbar wel voorbij in de discussie over de beste aller tijden. Misschien symbolisch dat Kobe hem begin dit jaar passeerde als meest scorende Laker ooit. Toch is Bryant, ondanks zijn 81­punten­wedstrijd nog niet zo legendarisch als Chamberlain en Jordan. Zou dit met de tijd nog kunnen komen?

Het lijkt op dit moment moeilijk voor te

stellen dat we Kobe Bryant over een aantal jaren daadwerkelijk als Greatest Of All Time zullen bestempelen. Ongeacht het feit dat hij met Black Mamba misschien wel de coolste nickname heeft van het viertal. Dat klinkt toch net wat spannender dan Air, of The Stilt. Of erger nog: Cap. Als hij nog aantal keren meedoet aan de All­Star Game, nog één of twee titels haalt, wellicht nog een MVP­award wint en misschien wel Abdul­ Jabbar voorbij gaat als meest scorende speler aller tijden, dan komt eeuwige roem toch aardig in de buurt. Bryant heeft zijn legacy in eigen handen. En als Jordan in eigen persoon zegt dat je als enige in de buurt komt van zijn prestaties, dan doe je in elk geval iets goed. •





Het collegebasketballseizoen draait vanaf

dag één om het NCAA Tournament. Natuurlijk wordt er fysiek naar het eindtoernooi toegewerkt, maar tegen wie je waar speelt en het resultaat tellen direct mee. Als je enige ambitie hebt als school, dan is plaatsing van levensbelang. Ben je op basis van je resultaten een Top 25 school? Dan ben je erbij tijdens het hoogtepunt van het seizoen. Win je het regular season in een sterke Conference? Bestel je tickets maar. Win je het Conference Tournament? You’re in! March Madness is het enige dat telt. De top is breed dit seizoen. Hoewel… Als je honderd analisten vraagt naar de Final Four, de vier teams die op 31 maart en 2 april strijden voor de nationale titel, dan zetten ze allemaal Kentucky in dat rijtje. En 75 procent van die analisten laat de Wildcats ook winnen. Maar wat als dit niet gebeurt? Zeg het maar.

“It’s up for grabs”, zeggen ze dan in de VS. Logisch, want het is een knock­out toernooi. De verliezer is direct uitgeschakeld, waar­ door verrassende uitslagen eerder regel dan uitzonde­ ring zijn. Vorig jaar stonden er drie onverwachte scholen

in de Final Four. Virginia Commenwealth, Butler en de uiteindelijke winnaar, UConn waren allemaal zogenoemde Cinderella’s, teams die een sprookjesachtig toernooi speelden.

East: Syracuse kwetsbaar

Net als Kentucky verloor Syracuse maar twee wedstrijden in de aanloop naar March Madness. Net als de Wildcats verloor The Orange z’n Conference Tournament finale. Syracuse heeft als #1 seed met Ohio State (een #2 seed) in het East bracket (toernooischema) op papier het moeilijkste programma. The Orange kan sterke teams treffen als Kansas State, Vanderbilt en Wisconsin en zou zomaar al uitgeschakeld kunnen zijn als u dit leest, net voor de Sweet Sixteen (de laatste zestien) in het toernooi tegen elkaar gaan spelen. Niet in het minst omdat sophomore (tweedejaars) center Fab Melo er niet bij is. Syracuse miste hem eerder dit seizoen in drie wedstrijden en verloor toen van Notre Dame. Daarnaast scoorde het team gemiddeld zestien punten minder per wedstrijd en griste het elf


rebounds minder weg onder de borden. Dat gemis gaat zeer doen voor The Orange. Zo erg dat ik zeg: geen nationale titel voor Syracuse dit jaar.

Ohio State Buckeyes was de topfavoriet

van het afgelopen seizoen, maar werd destijds in de Sweet Sixteen uitgeschakeld door Kentucky. Dit jaar zouden de Buckeyes zomaar kunnen struikelen over West Virginia, Gonzaga, Cincinnati of reuzendoder Florida State. Het is allerminst zeker dat superster Jared Sullinger dit jaar zijn kampioensring krijgt en of hij, mocht dat niet lukken, nog een jaar de verlokkingen van de NBA kan weerstaan.

South: Kentucky op zeker

Het South bracket is de hoek waarin Kentucky zit. Heb je een bracket ingevuld en speel je het toernooi mee via bijvoorbeeld ESPN of CBS, dan heb je Kentucky blind naar de Final Four laten gaan. Is dat niet zo en krijg je gelijk, dan heb je goud in handen. Als je tenminste de juiste verrassing (Cinderella weet u nog) hebt

ingevuld. Iowa State misschien, dat in de eerste ronde volgens mij kampioen UConn onttroont (maar wie ben ik…). Of anders Indiana Hoosiers, dat al een keer won van Kentucky dit seizoen.

De #2 in South is Duke. Niet mijn favoriet, maar wel een goed team. De Blue Devils zijn een vaste gast in ‘the Big Dance’ en met de broertjes Plumlee en freshman (eerstejaars) sensatie Austin Rivers allesbehalve kansloos. Misschien kan Baylor ze dwarszitten. Of op een gekke dag Notre Dame.

West: het sprookje van Isaiah Canaan? In het West bracket, met #1 Michigan State en #2 Missouri zou een echte Cinderella op kunnen staan. Iona was een droomkandidaat (en niet alleen van mij) met hun afwijkende running & attacking style. Maar Iona verloor op de openingsdag in de First Four. Nu is het aan Marquette en vermoedelijk Murray State om het Missouri zo moeilijk mogelijk te


MET DE BILLEN BLOOT: MIJN FINAL FOUR

KENTUCKY WILDCATS. Natuurlijk. John Calipari durfde een team van freshmen toprecruits gewoon te laten starten en we zien al een jaar lang waarom. Kentucky is sensationeel goed. Alleen een team met beukers kan dit jonge team en hun grote, luidruchtige aanhang (The Big Blue Nation) het zwijgen opleggen. MICHIGAN STATE SPARTANS. Tegenstander van Kentucky in de Final Four in mijn persoonlijke bracket. Izzo is een topcoach. Draymond Green een topspeler met ervaren topsupport. En het zijn de beukers die Kentucky pijn gaan doen.

WISCONSIN BADGERS. Inderdaad, niet Syracuse… Wisconsin is een guess. Hier had ook Kansas State, Syracuse of zelfs Vanderbilt kunnen staan. Waarom Wisconsin? Ze winnen grote wedstrijden op vreemd terrein. KANSAS JAYHAWKS. Geen top 25 team aan het begin van het seizoen. Maar Thomas Robinson bleek wèl een hele goede starter, Tyshawn Taylor stiekem toch een top pointguard en Jeff Withey… hij was een sensatie aan het einde van het seizoen. Mijn Big Dance FINALE Michigan State Spartans vs Kansas Jayhawks, uitslag 65­64

maken de Final Four te halen. Marquette heeft met Sae Crowder een top senior (vierdejaars) forward in huis met Tournament MVP­potential. Murray State Racers heeft natuurlijk hun razendsnelle pointguard/ topscorer Isaiah Canaan, de verrassing van het seizoen. En nu wil iedereen het de junior (derdejaars) guard zien doen tegen de beste teams in het land.

Daar hoort volgens mij Michigan State zeker bij.

De Spartans van coach Tom Izzo zijn een keiharde kandidaat voor de Final Four. Wie gaat de slimme en beresterke senior forward Draymond Green stoppen voor die tijd? Het kleine, snelle Memphis? No way…

Midwest: Belmont Cinderella?

Het midwest bracket is er voor North Carolina en Kansas. De Tar Heels waren de topseed van het hele land aan het begin van het seizoen. Aan het einde bleken Kentucky en Syracuse betere ploegen, maar dat telt niet meer nu de Big Dance is begonnen. Kan Creighton North Carolina stoppen? Ik denk het niet. En dat geldt ook voor Michigan of Temple. En ook Kansas, aan het begin van het seizoen zeer verzwakt geacht, hoeft niet veel problemen te verwachten. Georgetown zou ze dwars kunnen zitten, of Cinde­ rella kandidaten St. Mary’s of (mijn favoriet) het sterk ondergewaardeerde Belmont. De Bruins spelen een uur lang full court press defense en run and gun offense. Die moeten lang meedoen, alleen al voor het kijkplezier!

The Big Dance

March Madness, of The Big Dance, is het grootste knock­out feest van het jaar. Hier worden reputaties geboren en gebroken. Magic Johnson diende zich zo met Michigan State ooit aan. En Michael Jordan met North Carolina. Michigan had ooit zijn Fab Five in Juwan Howard, Jalen Rose, Chris Webber, Jimmy King en Ray Jackson. Iona’s headcoach Tim Cluess had zomaar de opvolger kunnen zijn van Paul West­ head (Loyola 1988­1990) als ‘The Guru of Go’, ware het niet dat in de First Four Brigham Young te sterk was… Jared Sullinger wil zijn missie om Ohio State kampioen te maken volbrengen. Anthony Davis en coach John Calipari willen met Kentucky en al hun freshmen voor het eerst in jaren weer eens het beste team van het land ook echt kampioen maken. En natuurlijk moet Anthony Davis zijn reputatie als aan­ staand speler van het jaar waarmaken en de first pick in de draft veiligstellen: all part of the Big Dance…

BTW: het March Madness Toernooi volgen en ’s nachts slapen? Check out ESPN player. •




Michael Jordan

wordt alom beschouwd als de beste basketballer aller tijden. Maar succes in één tak van het basketball is nog geen garantie op succes in een andere, zo ondervindt ‘Air Jordan’ aan den lijve. Zijn aanwezigheid bij de Charlotte Bobcats is tot nu toe op zijn minst controversieel te noemen.


De Charlotte Bobcats zijn het jongste

team in de NBA. De stad was lang gastheer van de Hornets, maar omdat die naar New Orleans verhuisden, zagen in 2004 de Bobcats het levenslicht. Twee jaar later kocht ene Michael Jordan een minderheidsaandeel van het team en werd hij benoemd tot Head of Basketball Operations. In februari 2010 werd Jordan de eerste ex­speler met een meerderheidsaandeel in een NBA­ franchise. Vanaf dat moment noemde hij zichzelf Chairman.

Logische keuze

Dat Jordan koos voor een zakelijke rol in Charlotte, North Carolina verbaasde nauwelijks. Hij studeerde in North Carolina, eerst op de middelbare school van Wilmington en later op de University of North Carolina (UNC). Zijn investering in de Bobcats is dus niet meer dan logisch, aangezien hij zijn basketballhart verloor aan deze regio. Ook zijn keuze voor een zakelijke rol in plaats van een rol op het terrein, als coach of assistent coach, is gezien zijn achtergrond begrijpelijk. Jordan was de eerste echte zakenman binnen de wereld van het basketball en had zijn eerste lijn van schoenen al ontwikkeld nog voor hij een NBA­ wedstrijd gespeeld had. De Air Jordan schoenlijn (onderdeel van Nike) bracht vorig jaar haar 25ste model uit. Lid van het ‘Jordan Team’ zijn onder andere Dwayne Wade, Carmelo Anthony en Chris Paul. Daarnaast bezit het ‘Jordan Brand’ een assortiment aan items, variërend van T­ shirts tot polsbandjes. Verder was Jordan het gezicht van bekende merken als Coca­ Cola, McDonald’s en Gatorade. Jordan kent de zakenwereld van binnen en van buiten en is daardoor even succesvol als zakenman dan als speler.

Draftproblemen

Maar alle begin is moeilijk, zelfs voor

een icoon in het basketball. Ondanks zijn ervaring in de zakenwereld werd hij voor de leeuwen gegooid. Amper enkele dagen na zijn aanstelling als Head of Basketball Operations moest hij beslissen welke


speler de Bobcats zouden selecteren met de derde pick in de 2006 NBA Draft. Het werd uiteindelijk Adam Morrison. Wie? Ja, Adam Morrison. Op zich geen onlogische keuze: Morrison was goed voor gemiddeld 28 punten in zijn laatste jaar bij Gonzaga en de Bobcats konden een scorende speler, met een driepuntsschot, goed gebruiken. Op zich had Morrison geen slecht jaar als rookie maar dat hij gekozen werd voor spelers als Brandon Roy, Rudy Gay, Rajon Rondo en Kyle Lowry, toont aan dat Jordan de bal compleet missloeg. Inmiddels is Morrison NBA­speler­af.

Ook de volgende twee NBA Drafts waren

niet erg succesvol voor Jordan. In 2007 selecteerde hij Brandan Wright als achtste en Jared Dudley als 22ste. Wright werd onmiddellijk getrade naar Golden State en Dudley bloeit nu pas open bij de Suns, terwijl spelers als Joakim Noah, Thaddeus Young, Rodney Stuckey, Wilson Chandler, Rudy Fernandez en Carl Landry nog voor het grijpen lagen. Bovendien kreeg Jordan al snel de kritiek te vaak gefocust te zijn op spelers van ‘zijn’ UNC. Wright was er daar één van, en hij zou ook de hand gehad hebben in de selectie van Sean May in 2005. In 2008 koos hij voor DJ Augustin als negende en Alex Ajinca als 20ste. Augustin

is momenteel de startende point guard voor de Bobcats, maar kon nog niet aan de hoge verwachtingen voldoen. Zijn selectie zette bovendien de deur open voor het vertrek van Raymond Felton. De keuze voor Ajinca (hij speelde tot nu toe slechts 71 wedstrijden) is een regelrechte miskleun voor de Bobcats, vooral omdat mannen als Ryan Anderson, Serge Ibaka, Nicolas Batum en DeAndre Jordan nog beschikbaar waren.

Weinig tradesucces

Ondanks herhaaldelijke pogingen slaagde Jordan er ook niet in om zijn Bobcats drastisch te verbeteren via trades en free agency. Jordan leek een pure scorer in huis te hebben met Jason Richardson, maar die liet in 2008 weten liever niet meer voor de Bobcats te spelen. Daarom werd Jordan gedwongen tot een trade met de Phoenix Suns, die hem Boris Diaw en Raja Bell opleverde. De deal leverde de Bobcats slechts drie overwinning meer op dan het jaar ervoor (35 om 32). Bovendien zat het team opgescheept met 't zware contract van Diaw (9 miljoen dollar per jaar tot 2012).


Dan, in de zomer van 2009, sloeg Jordan opnieuw de

plank mis. Hij ruilde Emeka Okafor voor Tyson Chandler. Okafor was al sinds 2005 bij het team en met zijn constante ‘double­doubles’ erg belangrijk voor de ploeg. Chandler speelde voor de Bobcats zijn zwakste seizoen sinds zijn rookiejaar en verliet na één campagne dan ook de Bobcats… om de titel te winnen met Dallas. Jordan had daarvoor ook al DeSagana Diop aangetrokken van de Nets, een speler met een zwaar contract (dit jaar bijna 7 miljoen dollar) maar met weinig prestaties. Over vette contracten gesproken: de ultra­defensieve forward Tyrus Thomas kwam in 2010 over van de Chicago Bulls. Het leek een koopje voor de Bobcats ­ een voormalige vierde pick (2006) in ruil voor bijna niets. Maar dat de Bulls hem praktisch weggaven, bleek een teken aan de wand. Jordan gaf Thomas een contract tot 2015 ter waarde van 33 miljoen dollar, maar tot nu toe is hij niet meer dan een gemiddelde bankspeler (als hij niet geblesseerd is). Tot slot besliste Jordan in 2011 om clubicoon Gerald Wallace dood­ leuk weg te geven aan de Portland Trail Blazers. In ruil kreeg hij Joel Przybilla, Dante Cunningham, Sean Marks en twee ‘first round draft picks’. Van deze drie speelt geen enkele meer bij de Bobcats…

Nieuwe hoop?

Michael Jordan maakte tot nu toe geen goede beurt bij de Bobcats, maar sinds hij eigenaar is van het team maakte hij wel een aantal goede ‘moves’. Zo draftte hij in 2009 Gerald Henderson als twaalfde en Derrick Brown als 40ste. Henderson bloeit dit seizoen op als een getalenteerd scorer, terwijl Brown een degelijke bankspeler blijkt te zijn. In 2011 selecteerde Jordan Kemba Walker als negende en maakte hij een deal met de Milwaukee Bucks voor Bismack Biyombo. Walker is alles wat de jonge Jordan was, maar dan in mindere mate, terwijl Biyombo alles weg heeft van Dikembe Mutombo in zijn jonge jaren. Verder hebben de Bobcats volgend seizoen enorm veel financiële ruimte om achter een ster te gaan in free agency. En met slechts vijf overwinningen dit seizoen lijken ze ook op weg naar de eerste selectie in de draft, een doel dat Jordan zich stelde voor het seizoen begon.

Michael Jordan bracht de Bobcats voor het eerst naar

de playoffs, maar sloot ook een hoop slechte contracten en trok weinig talentvolle spelers aan. Voor een rol als eigenaar is hij mogelijk het meest geschikt: het management voor hem en de Basketball Operations voor anderen. Op deze manier is er dus mogelijk hoop voor de Charlotte Bobcats, én voor His Royal Airness himself. •


Michael Jordan sloeg al

meerdere malen de plank volledig mis, zowel in de NBA Draft als met trades en in free agency. Hieronder wat mindere momenten.

2005: Heeft een hand in de

selectie van Sean May (UNC) als 13de, vóór onder meer Danny Granger en David Lee. 2006: Draft Adam Morrison als derde, terwijl spelers als Brandon Roy, Rudy Gay en Rajon Rondo nog beschikbaar zijn.

F o u t j e , b e da n k t . . .

2007: Kiest voor Brandan

Wright (UNC) als achtste (vóór Joakim Noah en Thaddeus Young) en Jared Dudley als 22ste (voor Wilson Chandler en Rudy Fernandez). 2008: Draft DJ Augustin als negende en jaagt daarmee Raymond Felton angst aan. Ziet spelers als Serge Ibaka en Nicolas Batum over het hoofd en kiest Alex Ajinca als twintigste. Hij zendt ook zijn topscorer Jason Richardson naar de Suns voor de dure Boris Diaw en Raja Bell.

2009: Trade Emeka Okafor

voor Tyson Chandler, die hem bedankt met zijn zwakste seizoen sinds zijn rookiejaar. Daarnaast trekt hij DeSagana Diop aan, een speler enkel bekend om zijn zware paycheck. 2010: Geeft Tyrus Thomas een vet contract, maar die kweekt zitvlees en miste al heel wat wedstrijden door blessures. 2011: Zwaait clubicoon Gerald Wallace uit, in ruil voor bijna niets. •




Het publiek in de Quicken Loans Arena

staat op de banken. Kyrie Irving zette zojuist een drive in naar de basket en maakte met nog 15.8 seconden te gaan op de klok een fantastische score, genoeg voor de 91­88 zege op de Dallas Mavericks. De titelverdediger heeft in de slotfase geen antwoord op de jongeman die een week eerder precies het hetzelfde flikte in Boston tegen de Celtics. “Big players make big plays”, moet Mavericks guard Delonte West na afloop bekennen. “Hij maakte een paar geweldige acties in het vierde kwart.” Irving eindigde de wedstrijd met twintig punten, zeven assists en slechts één turnover in 36 minuten speeltijd. Na de spectaculaire zege willen de 17.000 supporters alles behalve naar huis. Zij hebben net de Cavaliers voor het eerst dit seizoen een team zien verslaan met een winning record, dus wordt de hoofdrolspeler uit de kleedkamer geroepen om op het veld een praatje te maken, speciaal voor de fans. “Ik wil één ding aan je kwijt, Kyrie”, zegt de stadionspeaker. “Welcome to Cleveland!”

Vroeg volwassen

Ja, Cleveland is wel over het vertrek van James heen, na die gedenkwaardige avond. We zijn nu ruim een maand verder en Irving heeft zijn spel naar een nog hoger niveau weten te tillen. Hij veroverde tijdens All­Star Weekend in Orlando de MVP Award (34 punten) in de strijd tussen #TeamShaq en #TeamChuck en noteerde op 7 maart op bezoek bij de Denver Nuggets zijn derde game­winner van het seizoen, opnieuw dankzij een drive naar de basket.

Irving is dé man die bepaalt wat er op het

veld gebeurt. Bizar eigenlijk, gezien zijn leeftijd. Je kunt wel zeggen dat hij vroeg volwassen is. “Ik voel het vertrouwen van mijn teamgenoten in de slotfase van een wedstrijd. Zij geven mij de bal en verwachten dat ik de juiste beslissing maak voor mezelf en voor hen.” Heeft deze tiener dan geen last van plankenkoorts? “Spelers worden vaak nerveus als het spannend wordt, maar ik heb dat niet. Ik ga, dankzij mijn teamgenoten, juist beter spelen. It feels good.” Coach Byron Scott geniet van de jonge spelverdeler en geeft hem dan ook de ruimte om beslissend te zijn. De ex­guard van de ‘Showtime Lakers’


is onder de indruk van de manier waarop Irving zijn directe tegenstanders weet te kloppen en het vermogen heeft om met zowel links, als rechts te scoren. “Hij wordt een meer dan goede speler. Hij wordt een ster”, meent Scott. “Kyrie bezit over veel kracht, ik denk dat veel mensen dat vergeten. Een sterke guard met een fantastische balbehandeling.”

Verbazend

Toch waren er aan de start van het NBA­ seizoen grote vraagtekens rondom Irving. De geboren Australiër had net zijn eerste seizoen voor de Duke Blue Devils achter de rug, waar hij overigens een groot deel van het seizoen miste vanwege een blessure aan de grote teen. Kortom, kwam de NBA niet te vroeg op zijn pad? “Onze verwachtingen van hem waren vanaf het eerste moment groot”, weet Scott. “Je kiest hem niet als eerste in de draft als je denkt dat hij een gemiddelde speler is. We see a lot of greatness in him.” Irving kende een moeizaam NBA debuut waarin hij tegen de Toronto Raptors niet verder kwam dan zes punten en twee uit twaalf van het veld. Hij gaf na afloop toe vergeten te zijn om van het spelletje te genieten en sprak in de loop van de week met zowel Scott als met Mike Krzyzewski (coach van Duke) over verbeterpunten aan zijn spel.

Sindsdien verbaast Irving vriend en vijand. Hij verslaat tegenstanders met zijn dribbel, beschikt over een uitstekende jumper en vindt vrijwel altijd de open man met een strakke pass. Verder schiet hij bijna negentig procent van zijn vrije worpen raak en is hij gevaarlijk van achter de driepuntslijn. Bovendien zit er een goede kop op. Irving heeft geen last van sterallures en kijkt juist uit naar de duels met collega point guards zoals Deron Williams en Chris Paul. Wow! Dat klinkt als een toekomstige Hall of Famer.

ROOKIE OF THE YEAR

W aarom wachten tot het

einde van het seizoen met het overhandigen van de Rookie of the Year Award? We hoeven er niet meer omheen te draaien. De race is gelopen nadat Ricky Rubio de rest van het seizoen moet missen vanwege een gescheurde kruisband. Prima moment om de prestaties van Irving te vergelijken met die van de huidige sterspelers op zijn positie. Hoe verging het Derrick Rose, Chris Paul en Deron Williams in hun eerste jaar in de NBA? Derrick Rose, seizoen 2008/2009: 16,8 pt, 6,3 ass, 3,9 reb en 48/22/78 schotpercentage.

Chris Paul,

seizoen 2005/2006 : 16,1 pt, 7,8 ass, 5,1 reb en 43/28/85 schotpercentage. Deron Williams, seizoen 2005/2006 : 10,8 pt, 4,5 ass, 2,4 reb en 42/24/70 schotpercentage. KYRIE IRVING, seizoen 2011/2012 : 18 pt, 5 ass, 4 reb en 47/40/86 schotpercentage.


Perfecte mix

Het is niet gek dat het klikt tussen Scott en Irving. Scott heeft in het verleden aardige spelverdelers onder zijn hoede gehad en is van mening dat Irving een mix is van Jason Kidd, Baron Davis en Chris Paul. Hij is bijna net zo groot en sterk als Baron, heeft de snelheid en de killer instinct van Chris en heeft de visie van Jason. En hij schiet eigenlijk beter dan alle drie.” Natuurlijk zijn er ook dingen die beter moeten, want Irving wil nog wel eens in slaap vallen in de verdediging, zo ook tijdens de 114­75 nederlaag tegen de Chicago Bulls dit seizoen. Earl Watson kreeg in die wedstrijd teveel ruimte en dat liet Scott dan ook even weten aan de rookie. “Stel je voor wat Derrick Rose allemaal kan aanrichten.” Dat is Scott in een notendop. Hij was in zijn tijd een goede verdediger en stapte het veld in met de gedachte ‘playing good defense comes first’.

Er is één man op aarde die de opmars van Irving voorspelde: zijn vader, Drederick

Irving. Hij vertelde in eighth grade aan zijn zoon dat hij uit zou groeien tot de beste guard van de staat New Jersey, dat hij in high school de beste speler van het land zou zijn en dat hij op de universiteit zou uitgroeien tot de eerste keuze in de draft. “Hij legde de benodigde basis voor mij”, betoogt Kyrie. “Het was aan mij daar iets goeds mee te doen. Mijn vader is degene die me bijbracht meer van mijzelf te eisen. Mijn vader is degene die me niet relaxed achterover liet hangen." Geweldig! Dat belooft veel voor de toekomst. •


Willen Winnen

Mijn telefoon gaat. Het is mijn goede vriend Peter Rozenbeek, tevens

keeper van het Nederlands zaalvoetbalteam. Topsporter en daarnaast sportfanaat. Ik ken helemaal niemand die zo slecht tegen zijn verlies kan als Peter. Vroeger voetbalden we samen in de jeugd van Reiger Boys in Heerhugowaard. Waar de meeste van onze medespelertjes na een nederlaag rustig naar de kantine liepen om een ijsje te kopen, bleven Peter en ik meestal achter in de kleedkamer. Ik een tikkie boos en teleurgesteld, Peter ontroostbaar. En dat bleef urenlang zo. Die mentaliteit heeft hem uiteindelijk gemaakt tot wat hij is: de beste zaalvoetbalkeeper van Nederland. Willen winnen. Nog steeds moet je uit de buurt blijven van Peter na een verliespartij, al doet hij inmiddels wel een beetje zijn best om de boosheid en teleurstelling te verbloemen.

‘Hey Elshoff! Waar ik nu toch naar zit te kijken, niet normaal! Live op NFL.com zie ik gewoon die American Footballspelers allerlei testen doen. Rennen, springen. Ik kan mijn ogen er niet vanaf houden’.

Peter heeft de NFL Scouting Combine ontdekt. Ik herken het gevoel bij de eerste keer dat je die beelden ziet: ongeloof. Wat is dit? Wat doen ze daar? Wie zijn die gasten die voor het oog van televisiekijkend Amerika tot het uiterste gaan? Heel erg in het kort: talenten die straks door de NFL ­ clubs kunnen worden gekozen, doen een aantal fysieke en psychologische tests die inzicht geven in de persoonlijke en atletische kwaliteiten van de desbetreffende speler.

Ik ga hier nu niet het hele NFL Combine Scouting systeem uitleggen. Daar gaat het mij niet om. Het gaat mij om het feit dat jonge, zeer talentvolle sporters voor een miljoenenpubliek totaal tot het gaatje moeten gaan. Verstoppen is er niet bij. Dit dus om aan coaches, clubs en anderen te laten zien wat ze kunnen. Maar vooral ook: wat ze waard zijn. Want een goede/slechte prestatie op de testdagen kan een miljoentje salaris meer of minder bij je toekomstige club opleveren.

Op deze dagen komt de absolute winnaarsmentaliteit boven. Niemand wil minder zijn dan de ander. Een must om de absolute top te kunnen halen. En dus is het fascinerend om te zien hoe jonge mensen bankdrukken, 40­ yard sprinten en zo hoog mogelijk springen. Er is veel onderling respect, maar stiekem maken ze elkaar natuurlijk helemaal gek.

Even droom ik weg. Wat als de voetbalwereld ook zo in elkaar had

gezeten. Dat de eredivisieclubs hun talenten moeten weghalen bij scholen aan de hand van een draftsysteem. Allemaal jonge geweldige voetballers die op een testdag met de billen bloot moeten. Ik zie een jonge Gertjan Verbeek die voor het oog van de camera iedereen een lesje bankdrukken leert terwijl hij een deuntje fluit. Ik zie uitslagen van tests die aangeven dat Clarence Seedorf vermoedelijk tot zijn veertigste kan voetballen, fysiek zo sterk, maar dat je ‘m beter geen strafschoppen kan laten nemen. Of het kruisje achter de naam van Eljero Elia, die zich helaas verslapen heeft. Schitterend. Ik kijk er de hele dag naar en na afloop ga ik een ijsje halen in de kantine.




Dat de tight end zo’n belangrijke rol zou

vervullen binnen de hedendaagse NFL­ offense, was begin jaren ’60 voor velen ondenkbaar. Destijds was de speler op deze positie voornamelijk een extra blocker aan de line of scrimmage. Mike Ditka, de vijfde keus van de 1961 NFL Draft, veranderde dit beeld door niet alleen een superieur blocker te zijn, maar ook een betrouwbare optie als receiver. John Mackey, twee jaar later gedraft door de Baltimore Colts, zou met zijn wide receiver­ achtige snelheid het beeld nog verder modificeren. De moderne tight end was geboren. Toch bleef de tight end ook in de volgende decennia een onderbelicht wapen. Afgezien van klasbakken als Ozzie Newsome (leidde zijn Cleveland Browns tussen 1986 en 1989 drie keer naar een AFC Championship Game) en Kellen Winslow (de eerste 'joker' tight end die bij Don Coryell’s San Diego Chargers jaarlijks veel passes ving) hadden vóór 1990 weinig tight ends een grote impact.

Modern

Over Winslow werd destijds gezegd dat hij

een wide receiver was met het lichaam van een offensive lineman. Dit is ook voor de nieuwe generatie het geval. De moderne tight end is te groot en te atletisch om door safeties verdedigd te worden, maar te snel voor linebackers. De verdediging heeft fysiek gezien geen mogelijkheden heeft om hem te stoppen. John Lynch, die jaren bekend stond als de hardst­hittende safety in de NFL, vatte het probleem goed samen: “De verdediger is vaak tien centimeter kleiner en twintig kilo lichter dan de tight end die hij moet coveren. Een tight end die op stoom komt, kan dat fysieke verschil gebruiken om de verdediger uit te schakelen.” Het succes van Shannon Sharpe, die in veertien seizoenen twee Super Bowls won met de Denver Broncos en een met de Baltimore Ravens en als eerste tight end meer dan 10.000 yards receiving bereikte, opende de deuren voor atletische tight ends in het afgelopen decennium, zoals Tony Gonzalez en Antonio Gates. Ook Gonzalez zal ongetwijfeld over enkele jaren een Hall of Famer zijn, maar hoe lang de verschillende tight end records nog in zijn handen zullen blijven is


maar de vraag. De nieuwe generatie is hard op weg om hem in te halen.

Defense als speelbal

Weinig NFL­analisten hadden een

duidelijk antwoord op de vraag waarom New England Patriots coach Bill Belichick tijdens de 2010 NFL Draft twee van de vier beste tight ends selecteerde. In zijn negen jaar als head coach gebruikte Belichick zijn tight ends doorgaans als extra blockers die sporadisch een pass vingen. Als één van de innovators van de NFL had Belichick echter snel door dat het gebruik van twee atletische tight ends kansen biedt. De aanval van de Patriots is inmiddels danig getransformeerd. De combinatie van wide receiver Wes Welker en twee immer drei­ gende tight ends is levensgevaarlijk. Zij zijn niet alleen extra blocker aan de line of scrimmage, maar ook wide receiver. Aaron Hernandez werd tijdens de afgelopen playoffs zelfs veelvuldig gebruikt als running back.

Atlanta Falcons coach Mike

Smith vergeleek Rob Gronkowski en Aaron Hernandez met de konin­ ginnen in een schaakspel: “Je kan hen op elke positie neerzetten, afhankelijk van wat de verdediging wil doen. Als je met een standaard­ formatie op het veld staat, is één van hen wide receiver. Dan kan je niet anders dan hem door een linebacker te coveren. Kies je voor extra defensive backs om dat risico tegen te gaan, dan worden beide tight ends gebruikt als blocker en helpen ze hun running backs om door je verdediging heen te snijden. Je hebt als verdediging nooit de juiste spelers op het veld staan.” Behalve de nieuwe sterren van de Patriots groeien ook Jimmy Graham (New Orleans Saints) en Jermichael Finley (Green Bay Packers) uit tot de belangrijkste wapens van hun quar­ terbacks. Beide spelers hebben net als Gonzalez en Gates een achtergrond in basketball, en staan bekend om hun extreme atletische vermogen. Ook zij staan op verschillende plekken opgesteld, afhankelijk van de verde­ digers op het veld. Een antwoord


vinden op deze tight ends zal de komende jaren hoog op het lijstje staan van alle defensive coördinators in de NFL.

Publiekstrekker

Na eerder de tight end

seizoensrecords voor yards en touchdowns te hebben gebroken, domineerde Gronkowski ook in de playoffs. Hij ving tegen de Broncos drie touchdowns en zette in totaal 145 yards receiving neer. Zijn prestaties blijven ook bij de volgende generatie niet onopgemerkt. Taylor McNamera, één van de beste tight ends in high school, ziet in Gronkowski zijn grote voorbeeld: “Hij is de rol volledig aan het

THE NEXT GENERATION

In de NFL is het kopiëren van

succesformules aan de orde van de dag. In de aanloop naar de 2012 NFL Draft (eind april) zullen veel teams dan ook hun huiswerk goed doen. Veel keuze is er ecter niet: een relatief zwakke groep beschikbare tight ends meldde zich dit jaar voor de draft aan. Volgens Shawn Zobel van DraftHeadquarters.com zijn alleen Coby Fleener (Stanford) en Ladarius Green (Louisiana­Lafayette) vergelijkbaar met de sterren die momenteel de NFL domineren: “Fleener lijkt het meest op Gronkowski, maar tussen hen beide zit echt nog een wereld van verschil. Gronkowski is zo speciaal omdat hij zowel een geweldige receiver als een succesvol blokker is. Veel fysiek sterke prospects zijn goede receivers, maar moeten hun blocking skills nog verbeteren. Green zal tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen, maar kan met de juiste coaches en in het juiste systeem een type als Jimmy Graham of Jermichael Finley worden.”

herdefiniëren, en ik geniet ervan om hem aan het werk te zien.” Daarin is McNamera, die college football zal spelen voor de Universiteit van Oklahoma, niet de enige. Zolang defensies geen antwoord vinden op dit wapen, zal de tight end in de komende jaren uitgroeien tot de grootste publiekstrekker in de NFL. •


Weekly RoundUp: NFL Free Agency

Vincent Jackson, Carl Nicks en

Eric Wright tekenen bij de Tampa Bay Buccaneers • De Bears slaan een grote slag door Brandon Marshall over te nemen van de Dolphins, in ruil voor twee third round picks. QB Jay Cutler en Marshall kennen

lucratief contract te tekenen bij de Jacksonville Jaguars • Calvin Johnson verlengt, tot grote

opluchting van Matthew Stafford, bij ‘zijn’ Detroit Lions: 7 jaar, 132 miljoen dollar waarvan 60 miljoen gegarandeerd • Daarmee heeft Megatron nu het grootste contract in de NFL. De oude recordhouder, collega wide receiver Larry Fitzgerald, moet rondkomen van een schamele 120 miljoen dollar • DE Mario Williams tenslotte, tekende een zesjarige overeenkomst bij de Buffalo Bills, goed voor 100 miljoen dollar, waarvan de helft gegarandeerd.

Redskins trekken de portemonnee

Het is een curieus elkaar al sinds Denver • Reggie Wayne verlengt met de Colts en Marquis Colston verlengt met de Saints • Randy Moss gaat naar de 49ers, waar Carlos Rodgers verlengt • Cortland Finnegan vertrekt naar de St. Louis Rams • Robert Meachem verruilt de Saints voor de Chargers • Brandon Carr tekent bij de Dallas Cowboys • Madden 2012’s Peyton Hillis vertrekt naar de Kansas City Chiefs • DeSean Jackson tekent een vijfjarig contract met de Philadelphia Eagles • Laurent Robinson verzilvert zijn sterke jaar met de Cowboys door een

gegeven dat de big spenders in free agency hun uitgaven in het daaropvolgende seizoen maar mondjesmaat in resultaten uitgedrukt zien. Een lichtend voorbeeld: de Philadelphia Eagles van afgelopen

seizoen. Ook dit jaar zal er weer een team als winnaar van free agency uitgeroepen worden, zonder dat dit zal leiden tot concrete resultaatverbetering. Voorname

kandidaat? De Washington Redskins.

De Redskins wilden plek 2 in de

aanstaande draft en het recht om Robert Griffin III te kunnen kiezen. Dat de Skins daarvoor een trade aangingen met St. Louis verraste weinigen. Wat wel opzien baarde was de prijs die de Redskins betaalden voor RGIII: twee first round picks (exclusief die van dit jaar) en een second round pick om van plek 6 naar plek 2 te kunnen stijgen.

Los van het feit of RGIII deze

prijs waard is (wanneer hij zich ontwikkelt tot franchise QB is die discussie bij voorbaat overbodig), is het de vraag of het de Redskins direct uit de malaise haalt. Op de korte termijn is dat te veel gevraagd, zeker in een divisie met de Giants, de Eagles en de Cowboys.

De Skins’

toekomst ziet er echter ontegenzeg gelijk zonniger uit met de komst van Robert Griffin, zeker nu de Redskins er alles aan willen doen om hem te omringen met de nodige wapens. Pierre Garcon en Josh Morgan moeten het receiving corps van de Redskins serieus upgraden en het gewicht op de gespierde schouders van Griffin verlichten. •




In zijn eerste wedstrijden voor de Panthers

brak Newton vrijwel elk rookie passing record en toonde hij zich een zeldzame combinatie van atletisch vermogen en pro­ style quarterback. Maar wie is Andrew Luck? Wie is die speler waarvan alle scouts zó zeker zijn dat het een hele grote gaat worden? Wie is die quarterback die zou goed moet zijn dat hij een supertalent als Newton automatisch naar het tweede plan zou hebben gedegradeerd? Afgelopen seizoen achtte Luck zichzelf nog niet klaar voor het grote werk en koos hij ervoor om nog een jaartje op Stanford te blijven. Dit jaar speelde hij ongewild de hoofdrol in één van de meest pijnlijke NFL­ soaps in de recente geschiedenis. Dat Luck als eerste gekozen gaat worden weten we al langer. Dat het Peyton Manning’s Indianapolis Colts zijn die die keuze mogen maken had niemand verwacht.

Naarmate het seizoen vorderde werd het

duidelijk dat de Manning­loze Colts voor een keuze zouden komen te staan tussen hun geblesseerde Hall of Famer en de meest gehypete prospect sinds Manning zelf. Idealiter hadden de Colts Luck een tijdje over de schouder van Manning laten meekijken, maar dat was financieel niet haalbaar; Manning stond een enorme bonus te wachten en contracten voor eerste selecties zijn ook niet goedkoop. Vlak voor de deadline werd Manning bedankt voor bewezen diensten, waardoor Luck nu zijn erfenis op zich zal gaan nemen.

High school & college star

De mannen van Scout.com en

Rivals.com (twee vooraantaande websites over high school football) zagen het al vroeg zitten in de zoon van voormalig Houston Oilers quarterback Oliver Luck. Tijdens

Andrew’s dagen als quarterback van Stratford High School zette Rivals vier sterren achter zijn naam. Scout beoordeelde hem zelfs aan five­star prospect. Tal van universiteiten beproefden hun geluk, maar uiteindelijk was het Stanford dat aan het langste eind trok. Hoofdcoach Jim Harbaugh, inmiddels succesvol bij de 49ers, wist Luck over te halen om de PAC­10 onveilig te komen maken.

In zijn eerste seizoen als de starter van de

Cardinals maakte hij al voorzichtig naam met overwinningen over divisiegroot­ machten, zoals USC. Een jaar later, in 2010, liet Luck pas echt zien wat hij in huis heeft. Zijn completion percentage (70.7 procent) was hoger dan dat van elke quarterback die in de afgelopen tien jaar als eerste werd geselecteerd in de draft. Matthew Stafford, Sam Bradford én Cam Newton bleven alle drie onder de 70 procent steken. Luck sloot het seizoen af met twaalf gewonnen wedstrijden en een uitstekende pres­ tatie in de Orange Bowl, waarin hij met vier touchdowns een groot aandeel had in de winst tegen Virginia Tech. Zijn sterke prestaties in de PAC­12, die hij aanvoer­ de in yards en


quarterback rating, waren voldoende voor sommige draftanalisten om Luck’s naam als eerste neer te pennen voor de draft van 2010. Maar de student Architectuur besloot nog een jaartje in Stanford te blijven om zijn diploma te behalen én om te bewijzen dat hij geen one­year­wonder was. In 2011 deed Luck zijn kunstje nog eens dunnetjes over; weer lag zijn completion percentage boven de 70 procent (71.3) en evenals in 2010 werd hij verkozen tot de PAC­12 Offensive Player of the Year.

Pushed his luck?

Toch is het de vraag of Luck er goed aan deed om nog een jaartje op Stanford te blijven. Na zijn breakout seizoen in 2010 leek hij voortbestemd om in 2011 de Heisman Trophy in ontvangst te nemen,

maar toen was daar plots Robert Griffin III. De quarterback van Baylor kende – evenals Luck – een ongekend goed seizoen en eindigde met een nog hoger completion percentage dan Luck. En hoewel Luck zeker geen statische quarterback is, is Griffin ook gevaarlijker over de grond. Er gingen zelfs voorzichtig stemmen op dat RGIII misschien wel een betere keuze zou zijn dan Luck, maar tot een nationale discussie kwam het voorlopig niet. Zo liet Tony Dungy, ex­coach van de Indianapolis Colts, weten dat hij wel een liefhebber is van beweeglijke quarterbacks zoals Griffin. Dungy gaf zelfs toe dat hij hoopte dat zijn Colts voor Griffin zouden kiezen.

Experts

Mel Kiper Jr. is het echter

niet met Dungy eens. De draftanalist van ESPN roept al jaren tegen wie het maar wil horen dat Luck de grootste prospect is sinds John Elway in 1983. Elway, die ook voor Stanford uitkwam, staat al bijna twintig jaar boven aan het lijstje van Kiper. Luck schaart zich nu achter hem, en Kiper beseft dat hij hem daarmee boven Peyton Manning inschat. “Er waren mensen die Peyton niet zo hoog hadden zitten. Er waren mensen die zeiden dat als hij geen ‘Manning’ heette, hij hoogstens in de derde ronde gekozen zou worden.


Niet iedereen was het eens over Manning. Iedereen is het eens over Luck”. Iedereen, behalve draft guru Mike Mayock dan toch. De expert van NFL Network relativeert de hype rondom Luck. Mayock is vooral onder de indruk van het onderstel van Luck en weet zeker dat hij zal uitgroeien tot een Pro Bowl niveau quarterback, maar hij heeft zo zijn twijfels of Luck wel echt een ‘once in a lifetime’­prospect is. “Hij is geen Peyton Manning. Hij komt in de buurt, is bijvoorbeeld beter dan Matt Ryan toen die de NFL in kwam. Maar ik heb hem nooit vergeleken met Manning”. Mayock beschreef Griffin daarentegen als één van de meest opwindende spelers in de afgelopen paar drafts.

Belofte

Aan het einde van de rit heeft Luck het

voordeel dat hij zijn wedstrijden voor Stanford in een pro­style (West Coast) aanval speelde, terwijl Griffin opereerde in de spread offense. NFL­scouts zijn nog steeds huiverig over hoe spelers die in een spread offense zijn opgegroeid zich staande zullen houden in de NFL, hoewel Cam Newton dit jaar heeft bewezen dat scouts zich daar eigenlijk niet te veel zorgen over hoeven te maken. Luck heeft twee seizoenen lang bewezen ‘under center’ te kunnen staan, zoals men ook van hem zal verwachten in de NFL.

Ondanks het succes van Cam Newton – en

wat dat zegt over Griffin’s kansen van slagen in de NFL ­ heeft de Andrew Luck­trein geen vaart geminderd. Scouts zijn verliefd op zijn pocket presence, zijn klassieke frame (Luck is 1.93 meter lang, tegenover Griffin’s 1.88) en zoals elke draft wordt er ook weer gesproken over de ‘intangibles’, de ongrijpbare kwaliteiten. Luck straalt boven alles uit dat hij een echte leider is, een winnaar. Voordat hij vanuit Texas naar Stanford kwam zat het ooit zo illustere programma in het slop, maar Luck draaide dat bijna in zijn eentje om. Goed, hij wist geen Heisman Trophy of nationaal kampioenschap te winnen, maar over één ding zijn vrijwel alle scouts het eens: Andrew Luck wordt een hele grote. Of hij de aanzienlijke schoenen van Manning zal weten te vullen is een tweede. •


Weekly RoundUp

Korte stop Alcides Escobar

tekende tot 2017 in Kansas City. Escobar kwam van de Milwaukee Brewers over in de ruil voor Zack Greinke • Catcher Salvador Perez, die een paar weken geleden al verlengde bij de Royals, scheurde zijn meniscus en is voor onbepaalde tijd uigeschakeld • De Philadelphia Phillies en Dontrelle Willis gaan uit elkaar. De D­train, ooit Rookie of the Year en Cy Young contender bij de Marlins, moet nu opnieuw op zoek naar een ander team • De Yankees hadden eerder dit offseason interesse in Willis, maar met de komst van Pettitte is die match onwaarschijnlijk • Roy Oswalt is nog steeds van plan dit jaar in actie te komen. De righty heeft een duidelijke voorkeur voor de St. Louis Cardinals, maar die hebben al een goede pitching staff • De Boston Red Sox lijken de beste

optie voor Oswalt, zeker wanneer setup­man­turned­starter Daniel Bard en één van de vele wildcards niet constant presteren.

What's in a name?

Miami Marlins. Miami Marlins. Het duurt altijd even voordat een veranderde teamnaam lekker in de mond ligt. Bij de teamnaam alleen blijft het echter niet in Miami

(Miami!). Ook is het nog wennen dat closer Leo Nuñez geen Leo Nuñez heet, maar Juan Oviedo. Daarop dacht homerun­king in the making Mike Stanton: laten we het nog een beetje moeilijker

heldere hemel maakte lefty Andy Pettitte bekend zijn handschoen weer aan te doen en te gaan strijden voor een plekje bij de New York Yankees. De 39­jarige Pettitte pitchte zijn laatste wedstrijd in 2010 en kondigde vorig jaar zijn afscheid aan. Nou, mooi niet dus!

Pettitte kan komend seizoen

maken. Stanton heet vanaf nu niet meer Mike, maar Giancarlo.

Giancarlo Stanton, dat bekt toch iets minder lekker dan Mike Stanton. Hopelijk houden de Marlins het hierbij, want als opeens Antonio Reyes op korte stop staat en Guido Guillen de manager is, wordt het wel heel ingewikkeld.

Andy Pettitte back in the Bronx

Hebben we al een paar jaar te maken met hardnekkige mystery teams, nu hebben we ook al mystery spelers.

Als een donderslag bij

twee miljoen dollar verdienen bij de Yankees, waarvoor hij sinds 1995 al dertien jaar speelde (drie jaar speelde hij voor de Houston Astros), drie keer een All­Star was en meerdere keren in de top­vijf van de Cy Young­stemming kwam.

Door de rentree van

Pettitte is de kans groot dat dit jaar alsnog driekwart van de ‘core four’ van de Yankees op het veld te bewonderen is. Derek Jeter is dit jaar gewoon weer de korte stop en ook Mariano Rivera weet (nog) niet van ophouden. Helaas is Pettitte’s battery­ mate Jorge Posada nu gestopt. Voorlopig althans. •

@teixeiramark25 Happy 31st to @cgrand14, said he wanted Andy Pettitte to return for his birthday... What a present! @Yankees clubhouse is so happy right now!


Aan zijn instelling zal het in ieder geval

niet liggen; die is optimistisch genoeg. Als hij twee dagen na zijn eerste start tijdens deze Spring Training een vertegenwoordiger van voormalig teamgenoot Jose Reyes ziet staan, loopt hij er meteen op af. “Zeg maar tegen Jose dat ik iets voor hem heb,” zegt hij lachend. “Het is iets waar hij wel naar kan kijken, maar niet op kan slaan.” Toen de Mets drie dagen later aantraden tegen de Miami Marlins (zonder Reyes), liet Santana zien dat zijn vertrouwen niet misplaatst is. In bijna drie innings kreeg hij twee hits tegen, gooide hij één keer vier wijd en produceerde hij twee strikeouts. Vanwege de neerslag haalden de Mets hun southpaw wat eerder van de heuvel dan gepland, want ze wilden geen enkel risico nemen met de linkerarm van Santana.

Santana zal geduld moeten hebben in zijn

rehabilitatie. Na zijn operatie (achttien maanden geleden) is het voor Santana niet alleen zaak om de controle en snelheid van zijn pitches weer op peil te krijgen, zijn herstelvermogen is minstens zo belangrijk. Natuurlijk is het leuk om een goede outing te hebben, maar het feit dat hij hier goed van herstelt en vijf dagen later weer de heuvel op kan, weegt net zo zwaar mee. Zoals het er nu uitziet, gaat het in ieder geval de goede kant op. “Ik bekijk het allemaal van dag tot dag, waarbij elke dag belangrijk is. Elke keer dat ik op de heuvel sta, ben ik een dag dichter bij mijn rentree.”

Van outfielder tot pitcher

Als je Johan Santana in zijn jonge jaren had verteld dat hij zou uitgroeien tot een hele goede pitcher, had hij je waarschijnlijk voor gek verklaard. Santana wilde aanvankelijk in de voetsporen van zijn vader treden en korte stop worden. Hij had hierbij echter één probleem: zijn linkshandigheid is niet echt een goede eigenschap voor die positie. Hierop zette hij de stap naar het outfield en hij voelde zich daar goed thuis. “Als kind speelde ik graag centraal in het achterveld, want ik hield er echt van om al duikend vangballen te maken.”

In aanvallend opzicht miste Santana echter de power en snelheid om echt een



toegevoegde waarde te zijn voor zijn team. Uiteindelijk kwam hij aan de andere kant van de plaat terecht. Dat deze positiewisseling een goede keuze was, bleek wel uit het feit dat hij als pitcher de aandacht trok van verschillende Major League­teams. Een scout van de Houston Astros had er zelfs een tien uur durende tocht door de Andes voor over om hem aan het werk te zien. Deze scout was onder de indruk en haalde Santana op zestienjarige leeftijd naar de Astros.

Tot een doorbraak bij het Texaanse team

kwam het echter niet. In 2000 belandde Santana bij de Minnesota Twins, waar hij in zijn eerste jaren vooral vanuit de bullpen opereerde. Zijn cijfers waren niet indrukwekkend (zo had hij in zijn eerste seizoen een ERA van 6,49) maar de Twins bleven vertrouwen houden en hielden hem in de Majors.

Changeup

Santana ontwikkelde over de jaren een gevreesd pitchesarsenaal met een goede two­seamer en slider en een dodelijke changeup. Vooral met die laatste pitch dreef hij zijn tegenstanders vaak tot wanhoop. “Mijn changeup ziet er hetzelfde uit als een fastball, maar de ene gaat rechtdoor en de andere beweegt zich van de rechtshandige slagman af. Soms beweegt hij helemaal uit zichzelf en dan weet ik zelf ook niet waar hij terechtkomt.”

Vanwege de blessures van twee startende

pitchers kreeg Santana in 2002 eindelijk zijn kans in de starting rotation. Hij stelde niet teleur en dankzij zijn wins en strikeouts werd hij al gauw populair onder de fans. Toen de geblesseerde pitchers echter weer terugkeerden, moest hij weer naar de bullpen en daar was hij allerminst blij mee. Desondanks wachtte Santana op zijn volgende kans en die kreeg hij halverwege het seizoen van 2003. In de tweede helft van dat jaar zorgde hij voor een record van 12­3 met een ERA van 3.07 en 169 strikeouts in 159 innings. Door deze uitstekende pres­

taties bemachtigde hij een vaste plek in de rotation van de Twins.

Ups en downs

In 2004 kende hij een moeilijk begin als starter, maar in de tweede helft van het seizoen liet hij zien uit welk hout hij gesneden is. Na de All­Star Break zette hij een record neer van 13­0 met een ERA van 1.18. Met deze onwaarschijnlijke cijfers bezorgde hij zichzelf zijn eerste Cy Young Award. In de jaren die volgden, zette hij zijn goede prestaties voort en in 2006 werd hij voor de tweede keer uitgeroepen tot de beste pitcher van de American League.

Op 19 augustus 2007 speelde Johan de beste wedstrijd uit Tegen de Texas

zijn loopbaan. Rangers gooide hij zeventien strikeouts in acht innings en stond hij maar twee honkslagen toe. Dat seizoen gooide Johan sowieso niet slecht, maar zijn cijfers waren duidelijk minder dan in voorgaande jaren. Aangezien hij het laatste jaar van zijn contract in ging, besloten de Twins hem in 2008 naar de Mets te sturen voor een pakket van prospects. Santana tekende in New York een contract voor zes jaar voor 137,5 miljoen dollar, wat hem toentertijd de duurste pitcher in de Major League maakte. In New York bleef Johan goed gooien, maar kreeg hij ook te maken met veel blessure­ leed. Zo speelde hij in 2008 verschillende wedstrijden met een gescheurde meniscus, moest hij in 2009 geopereerd worden aan zijn linkerelleboog en onderging hij in 2010 de schouderoperatie die hem tot voor kort aan de kant hield. Door al deze ellende maakte Johan de hooggespannen verwachtingen sinds zijn komst naar Queens nog niet waar. Het is dus te hopen voor de Mets­fans dat hij dit seizoen wel fit blijft en weer de ace van het team kan worden. •


MAS PROBLEMAS

D e problemen van Johan Santana beperken zich niet

alleen tot zijn blessureleed. Op 10 augustus 2010 beschuldigde een vrouw uit Florida hem ervan dat hij haar had verkracht en ze wilde hiervoor graag vijftienduizend dollar schadevergoeding ontvangen. De politie stelde een onderzoek in naar Santana, maar klaagde de pitcher tot op heden niet aan.

Z elf zegt Johan onschuldig te zijn. Hij verklaart dat de seksuele daad plaatsvond met goedkeuring van de vrouw. Volgens hem is ze er slechts op uit om wat geld te verdienen. Deze gedachte wordt gesterkt door zoektermen die de politie op haar computer vond, verband houdend met gefingeerde verkrachting. De zaak loopt nog steeds en het is vooralsnog niet bekend wanneer deze officieel voor gaat komen in de rechtbank. •



Opgericht als onderdeel van de NHL­

uitbreiding van 1967, zijn de St. Louis Blues al bijna een halve eeuw een vaste waarde in de National Hockey League. Vele legendarische spelers droegen het blauw­ gouden tenue, ze zijn de houders van een unieke serie, hun fans behoren tot de meest trouwe schares van de VS en ondanks al die successen hebben ze nog nooit de Stanley Cup gewonnen.

De Blues zijn niet het enige minder

succesvolle expansieteam uit dat jaar. De California Seals worstelden 8 seizoenen lang in Oakland, verhuisden naar Cleveland en fuseerden uit bittere noodzaak met de (ook in financiële moeilijkheden verkerende) Minnesota North Stars. De North Stars verhuisden – zoals jullie vorige week konden lezen in het artikel over Sportstad Dallas – later naar Texas, waar zij na ruim dertig jaar eindelijk hun eerste titel pakten als de Dallas Stars. Ook uit 1967 komen de Los Angeles Kings, die net als de Blues diverse goede jaren niet konden omzetten in die loodzware zilveren trofee. Succesvoller zijn de Philadelphia Flyers met twee titels in de jaren zeventig en de Pitts­ burgh Penguins met grote successen in de jaren negentig en recentelijk nog de 2009 Stanley Cup. Deze twee teams uit Penn­ sylvania zijn deels de reden dat we de blues niet alleen muzikaal, maar ook sportief kunnen vinden in St. Louis. Samen met de invloedrijke Wirtz familie in Chicago (nu eigenaar van de Chicago Blackhawks en destijds belangheb­ bende in de leegstaande St. Louis Arena) wilden deze twee ploegen namelijk een expansieteam in Balti­ more, MD voorkomen. Minder con­ currentie aan de westkust, meer teams in het Midwesten ­ en zo geschiedde.

Het waren moeilijke jaren, de begin

jaren ‘70 in St. Louis. Van de voortvarende start was niets meer over. De financiële moeilijkheden namen zulke


grote vormen aan, dat Emile Francis zowel voorzitter, GM als coach was en op kantoor welgeteld twee collega’s had. Ondanks zwakke divisies en verschillende wisselingen tussen conferences bleef succes uit en zag het er niet goed uit voor de franchise.

Beter ging het in 1981, toen

kattenvoermagnaat Ralston Purina de noodlijdende tent overnam en een aantal goede spelers naar Missouri lokte. Brian Sutter, één van de zes legendarische Sutter­ broers in de league, scoorde 35 goals, latere Hall of Famer Bernie Federko scoorde 104 punten en Mike Liut werd tweede achter Wayne Gretzky in de race om de Hart Trophy. Het ultieme silverware bleef echter uit, en in 1983 vertrok Purina uit zijn bedrijf. De nieuwe eigenaar vergat daarna zelfs een afgevaardigde naar de draft te sturen. Het missen van de draft betekende daadwerkelijk geen nieuwe jeugdspelers voor het nieuwe seizoen. En er gingen nogal wat topspelers aan de neus van de Blues voorbij dat jaar. Twee van de beste doelmannen aller tijden bijvoorbeeld: de Tsjech Dominik Hasek en de Sovjetrus Vladislav Tretiak. Topvechters als Joe Kocur en Bob Probert. Of Kevin Stevens, het vaste lijnmaatje van Mario Lemieux en Jaromir Jagr tijdens de gloriejaren van de Penguins.

zijn om als fan nooit de hoofdprijs te pakken, maar er zijn teams die het nog veel lastiger hebben gehad. De Blues pakken in 2000 nog wel de President’s Trophy. In dat team zaten topspelers als Chris Pronger (nu captain van de Flyers) en Pavol Demitra, die vorig jaar tijdens de vliegtuigcrash van Lokomotiv Jaroslavl in Rusland overleed en aanvoerder was van het Slowaakse nationale team. Na 2004 is de koek op. Na de lockout lukt het de Blues niet de reeks voort te zetten.

Van garageband tot stadionact

Inmiddels is de ster van St. Louis weer rijzende. Goed, het team staat te koop, maar er is prima gedraft en GM Doug Armstrong is een geniale handelaar en een uitstekende manager. In de afgelopen seizoenen leken de jeugdige Blues nog teveel op een garageband. Talent was er volop, maar de performance was wat rommelig. Wat eraan schortte was een veteraan of twee en een goede goalie. Aan beide wensen werd in veelvoud voldaan. Aanvankelijk liep dit seizoen erg moeizaam. Na een maandje hockeyen stond coach David Payne al op straat. Hij werd vervangen door de legendarische Ken Hitchcock, een man die van iedere ploeg een winnend team kan Unieke reeks smeden. Dat bleek eens te meer. Vanuit de kelder zetten de Blues de Ondanks de malaise gloorde er hoop. Ineens achtervolging in. Geleid door veteranen als vochten de Blues vanaf 1981 een unieke reeks Jamie Langenbrunner en Jason Arnott bijeen, beginnend met playoffplekken in (beide ex­New Jersey Devils) en de jonge 1982, 1983 en 1984. In het begin van de jaren goalietandem Jaroslav Halak/Brian Elliott ’90 kwalificeren de Blues zich nog steeds. werd terrein goedgemaakt. Vooral Elliott laat Betere tijden zijn aanbeland aan de na matige jaren in Ottawa en Colorado Mississippi en de ploeg doet mee om de eindelijk zien hoe hij in 2006 met de prijzen, onder meer omdat Brett Hull in het Wisconsin Badgers als starting goalie de seizoen 1990/1991 een onvoorstelbaar aantal NCAA titel pakte en een nominatie voor de van 86 goals scoort. Toch gaat dat seizoen Hobey Baker MVP Award greep. opnieuw verloren. In de tweede ronde van de playoffs zijn de North Stars te sterk. Alweer nmiddels staan de St. Louis Blues eerste in lege handen. de Western Conference en ook eerste in de Het behalen van de playoffs vormde echter NHL. SportAmerika The Magazine beschreef de rode draad. Inmiddels is het 1995 en met eerder hoe de New York Rangers met een Wayne Gretzky als sterspeler en de ervaren talentvolle ploeg de Eastern Conference Grant Fuhr tussen de palen blijft de bestormen. Deze missie wordt in de andere ongekende reeks voortduren. Nooit is het conference met verve uitgevoerd door de St. genoeg om echt dicht bij de Stanley Cup te Louis Blues. Misschien is de tijd eindelijk rijp komen, maar altijd is het voldoende om de om (in navolging van de 2011 St. Louis fans in de stoeltjes te houden en voor goed Cardinals in het baseball) die felbegeerde ijshockey te zorgen. Het moet frustrerend trofee naar de Mound City te halen? •

I




in een rijtje met NHL­grootheden als Wayne Gretzky, Mario Lemieux en Pavel Bure. Ook zij doorbraken voor hun 23ste verjaardag twee keer de magische grens van vijftig doelpunten.

Weekly RoundUp

Met zijn goal tegen de Colorado

Avalanche passeerde Teemu Selanne zijn jeugdheld Jari Kurri op de lijst van topscorers aller tijden in de NHL • Twee dagen later scoorde Selanne het 1400ste punt in zijn carrière, waarmee hij nu op plek negentien staat • Buffalo Sabres­ verdediger Tyler Myers kreeg drie wedstrijden schorsing aan de broek voor een overtreding op Montreal Canadien Scott Gomez • Canadiens­aanvaller Erik Cole kreeg een boete van 2.500 dollar voor slew­footing Jeff Petry van de Edmonton Oilers • Detroit Red Wings­aanvoerder Nicklas Lidström brak een onwenselijk persoonlijk record. Voor het eerst in zijn twintigjarige carrière mist hij een reeks wedstrijden door een blessure • NY Rangers­bad guy Sean Avery kondigde op tv zijn hockeypensioen aan. Later verklaarde hij dat hij tot het einde van dit seizoen wacht met de officiële bekendmaking.

Toptalent Yakupov geblesseerd

Nail

Yakupov geldt als de grote favoriet om tijdens de NHL Draft van dit jaar als eerste te worden gekozen. De right winger van de Sarnia Sting uit de OHL moest echter de laatste drie wedstrijden van de reguliere competitie missen doordat hij geblesseerd raakte tegen de Owen Sound Attack op 10 maart.

Yakupov liep onder meer een

hersenschudding op na een harde

1000x Saku Koivu

Saku Koivu, de 37­jarige center

check tegen zijn hoofd van Michael Halmo. De aanvoerder van de Sound Attack kreeg voor deze illegale hit een five­minute charging major en een game misconduct penalty.

Op moment van schrijven is het

nog onduidelijk of Yakupov inzetbaar is tijdens de playoffs die op 22 maart beginnen. Haalt hij de playoffs niet, dan is dat een fikse tegenvaller voor hem en voor zijn team. Yakupov, die nog nooit in het naseizoen in actie kwam, was in het reguliere seizoen namelijk al goed voor 31 doelpunten en 38 assists in 42 wedstrijden.

Stamkos in illuster gezelschap

N

HL­topsco­ rer Steven Stamkos bereikte een mooie mijlpaal in de wedstrijd tegen de Boston Bruins van 13 maart. In de 6­1 overwinning van zijn Tampa Bay Lightning nam de center namelijk twee doelpunten voor zijn rekening. De tweede was zijn vijftigste van dit seizoen, een grens die Stamkos twee jaar geleden ook al doorbrak (51 goals). De naam van de 22­jarige Stamkos staat nu

van de Anaheim Ducks, speelde op maandag 12 maart zijn duizendste wedstrijd in de NHL. Een prestatie op zich van de speler die het grootste gedeelte van zijn carrière uitkwam voor de Montreal Canadiens. Wat de prestatie van Koivu nog indrukwekkender maakt, is het feit dat hij in 2001 lymfeklierkanker overwon. Ondanks zware chemokuren vocht hij zich helemaal terug in de NHL, waar hij nu nog steeds van waarde is voor zijn team.

Witte rook over icing­regel

De NHL krijgt zeer waarschijnlijk een nieuwe icing­regel. De general managers van de NHL­teams keurden een nieuwe variant goed, die de veiligheid van de spelers beter moet garanderen. In de huidige regelgeving gebruikt de NHL de ‘vertraagde' icing­regel: er wordt pas gefloten nadat de puck door een verdedigende speler is aangeraakt. Dit leidt regelmatig tot onveilige situaties, omdat een snelle aanvaller de race om de puck kan winnen.

Een alternatief lijkt nu gevonden

in de vorm van ‘hybrid icing’, een regel die de NCAA en United States Hockey League al toepassen. Hierbij bepalen de scheidsrechters zelf of er sprake is van icing. Lijkt de verdediger eerder bij de puck te komen, dan fluit de scheidsrechter af. Zo moeten te zware hits en botsingen in de toekomst voorkomen worden. •




De Edmonton Oilers (opgericht in 1971)

waren één van de oprichters van de World Hockey Association (WHA), een tegenhanger van de heersende NHL. In de WHA waren de Oilers niet bijster succesvol, maar in deze periode vonden er wel twee belangrijke gebeurtenissen plaats: het aantrekken van Glen Sather, die na een jaar spelen de hoofdcoach werd van de Oilers, en het vastleggen van supertalent Wayne Gretzky. Met dit duo legden de Oilers de basis voor hun latere succes in de NHL.

In 1979 ging de WHA in 1979 in de NHL op. Vanwege allerlei regels moesten de Oilers het team vrijwel helemaal opnieuw opbouwen via entry drafts. Gretzky was één van de weinige spelers die binnenboord bleef. Omdat een proces van wederopbouw tijd kost, speelden de Oilers de eerste twee seizoenen geen echte rol van betekenis. Dat de club in deze jaren toch de playoffs bereikte, lag meer aan het feit dat maar liefst zestien van de 21 teams de nacompetitie ingingen. De Oilers werden dan ook steeds snel uitgeschakeld. Met het draften van zeer getalenteerde spelers smeedde coach Sather echter een team dat de league de komende jaren zou domineren.

On the rise

De eerste stapjes richting succes zetten de Oilers in het seizoen 1981­1982. Het team werd knap tweede in de competitie, maar in de playoffs ging het toch weer mis toen de LA Kings in de eerste ronde te sterk bleken. Het jaar erop bereikten de Oilers wederom de playoffs en nu waren ze een stuk succesvoller. Uiteindelijk moesten ze in de finale nog hun meerdere erkennen in de New York Islanders, maar de ‘jonge’ Oilers toonden aan dat ze in relatief korte tijd een ploeg hadden opgebouwd die tot heel veel in staat was.

Het team van de Oilers bestond inmiddels

uit spelers als Wayne Gretzky, Mark Messier en Craig MacTavish als centers, Glenn Anderson, Jari Kurri, Dave Hunter en Erik Tikkanen als wingers, Paul Coffey, Kevin Lowe en Charlie Huddy in de verdediging en Grant Fuhr als eerste goalie. Sather bouwde zijn team rond Gretzky en legde de nadruk op snel en goed lopend aanvalsspel. Daarbij zag hij zijn verdedigers ook graag mee opkomen en was hij niet bang om offensieve krachten als Gretzky en Kurri op te stellen als penalty killers. Als gevolg hiervan stonden de Oilers in hun succesjaren op eenzame hoogte


wat betreft scoren, maar kregen ze ook relatief veel doelpunten tegen.

Aanvallen!

Vanaf het seizoen 1983­1984 wierp deze offensieve instelling ook echt zijn vruchten af. Net als in het seizoen ervoor eindigden de Oilers de competitie met het hoogste puntenaantal in de NHL, en dit jaar volgde er ook playoffsucces. In de finale revancheerde de ploeg zich op de Islanders: met een 4­1 overwinning in de series was de eerste Stanley Cup voor de Oilers een feit.

Deze zege doorbrak de hegemonie van de Islanders, die de Stanley Cup de voorgaande vier jaar hadden gewonnen. De Oilers namen het stokje over, al wonnen ze in 1985­ 1986 de Stanley Cup niet. In de tweede ronde van de playoffs waren de Calgary Flames verrassend te sterk.

Het seizoen 1985­1986 bleek de

uitzondering die de regel bevestigt. De Oilers wonnen in het midden van de jaren ‘80 namelijk niet alleen drie Stanley Cups, ze eindigden ook steevast met meer dan

honderd punten en vaak ook nog met meer dan vierhonderd goals. Vooral dat laatste is indrukwekkend, want dit doelpuntenaantal is maar door weinig teams gehaald in de NHL­geschiedenis. Op de topscorerslijsten van de NHL prijkten elk jaar dan ook veel spelers van de Oilers. Het ging daarbij niet alleen om aanvallers (Gretzky, Kurri, Anderson), want ook verdediger Coffey droeg significant bij aan de doelpuntenproductie van zijn team. In het seizoen 1983­1984 kreeg hij het zelfs voor elkaar om achter Gretzky op de tweede plaats te eindigen met 126 punten.

Barstjes

Vanaf het seizoen 1987­1988 ging het succes averechts werken voor de Oilers. De belangrijke spelers wilden namelijk een beter contract, een eis die de club niet voor iedereen kon inwilligen. Verschillende spelers, waaronder Messier, Coffey en Anderson, bleven hierdoor lange tijd weg en misten zelfs de hele voorbereiding. Uiteindelijk leidde dit tot het vertrek van de eerste belangrijke speler: Coffey werd naar Pittsburgh getrade.


Wayne Gretzky De stad Brantford in

Ontario was vroeger vooral bekend omdat Alexander Graham Bell daar de telefoon had uitgevonden. Nadat het grote publiek in de jaren tachtig kennismaakte met de Great One, werd Brantford eigenlijk toch hoofdzakelijk gezien als de geboorteplaats van Wayne Gretzky (van 26 januari 1961). In zijn Oilers­jaren reeg Gretzky de individuele successen aaneen. Vanaf dag één in de NHL domineer­ de hij de rankings van aanva­ llers. In zijn debuutseizoen 1979­1980 moest hij de koppositie in het punten­ klassement nog delen met Marcel Dionne van de LA Kings, maar werd hij al wel uitgeroepen tot MVP. Het jaar erna werd hij wel alleen topscorer in het punten­ klassement en werd hij ook weer uitgeroepen tot beste speler van de league. Het feit dat hij deze twee titels nog zes keer achtereen voor zich zou opeisen, geeft wel aan hoe goed hij toentertijd was.

Gretzky’s beste periode

in zijn loopbaan lag, op basis van de cijfers, tussen 1981 en 1987. Gedurende

deze zes seizoenen scoorde hij per jaar ongeveer tweehonderd punten met als uitschieters de 92 goals die hij in 1982 scoorde en de 163 assists en 215 punten die hij in 1986 noteerde. Drie records die vandaag de dag nog steeds niet zijn gebroken.

Naast de Oilers en de Kings kwam Gretzky in zijn NHL­ carrière ook uit voor de St. Louis Blues en de New York Rangers. Bij deze laatste club sloot hij in 1999 zijn loopbaan als speler af, maar niet voordat hij maar liefst 61 (!) NHL­records op zijn naam had gezet.

De bijnaam ‘The Great

One’ komt hem meer dan toe en Gretzky werd op 22 november 1999 dan ook als vanzelfsprekend gekozen in de Hall of Fame. Hij was hiermee de tiende en tevens laatste speler die niet drie jaar hoefde te wachten alvorens te worden opgenomen.

Ten slotte is tijdens de 2000 All­ Star Game Gretzky’s nummer 99 uit de roulatie geno­ men in de hele league, waarmee hij de enige ijshockeyer in de geschiedenis van de NHL is aan wie deze eer te beurt viel.

Mark Messier

Het begin van de carrière van Mark Messier was verre van indrukwekkend. De center had zeker goede kwaliteiten, zoals zijn fysiek en zijn snelheid, maar dit kwam in zijn eerste jaren als prof niet echt tot uiting. Onder de hoede van coach Sather groeide ‘The Messiah’ echter uit tot een fantastische speler. Zo is hij momenteel de enige speler die met twee verschillende teams als captain de Stanley Cup won (met de Oilers en de NY Rangers), is er een Trophy naar hem vernoemd voor de speler met het beste leiderschap en werd hij in 2007 opgenomen in de Hall of Fame.

Jari Kurri Jari Kurri werd in 1980 door de Oilers gedraft en

vormde vanaf het begin een ijzersterk duo met Gretzky, dat in de tijd bij de Oilers goed was voor 429 doelpunten. De snelle en beweeglijke rightwinger kwam zelf in zijn carrière tot 601 goals en 1.398 punten en was tijdens het naseizoen vaak op zijn best. Van de vijf keer dat de Oilers de Stanley Cup wonnen, was Kurri vier keer de topscorer in de playoffs. Kurri beëindigde in 1998 zijn spelersloopbaan en was in 2001 de eerste Fin in de Hall of Fame. Voormalig Ajax­aanvaller Jari Litmanen staat te boek als een van zijn grootste fans. •


De onrust had duidelijk zijn weerslag op het spel van de Oilers. Onder meer door het ontbreken van de aanvallende impulsen van Coffey en een blessure bij Gretzky waren de Oilers niet zo dominant in de competitie als in voorgaande seizoenen. Ze eindigden zelfs (voor het eerst in jaren) als tweede in hun divisie, achter de Calgary Flames.

In de playoffs moesten de

Oilers het in de eerste ronde opnemen tegen de Winnipeg Jets. De divisierivaal kon de offensieve uitbarsting van de Oilers (gemiddeld vijf doelpunten per wedstrijd) niet bijbenen en moest zich uiteindelijk met 4­1 in de series gewonnen geven.

In de tweede ronde kon de ploeg van Sather zich opmaken voor de kraker tegen de Flames, het beste team van de reguliere competitie. De verwachting was dan ook dat Calgary deze Battle of Alberta zou winnen, maar niets bleek minder waar. De Oilers wonnen namelijk alle vier de wedstrijden en lieten met deze sweep de Flames verbouwereerd achter.

Nadat de op stoom geraakte Oilers in de

volgende ronde de Detroit Red Wings kansloos hadden gelaten, stonden ze dus ‘gewoon’ weer in de finale. Dit keer bonden ze de strijd aan met de Boston Bruins. De Oilers wonnen hun twee thuiswedstrijden en reisden dus comfortabel naar Beantown. Daar wonnen ze ook het derde duel en zo kwamen ze vóór het vierde duel al op matchpoint. Door een stroomuitval in de Boston Garden in de tweede periode werd deze wedstrijd bij een stand van 3­3 echter gestaakt, en uiteindelijk afgelast. Hierdoor keerden de teams met een tussenstand van 3­0 terug naar Edmonton voor de geplande

Game 5, die nu als vierde wedstrijd dienstdeed. De Oilers waren in eigen huis ijzersterk en in de playoffs zelfs ongeslagen. De Bruins konden hier ook geen verandering in brengen en zo wonnen de Oilers na een moeizaam seizoen alsnog hun vierde Stanley Cup.

Shock!

Bij veel (Canadese) hockeyfans staat de datum 9 augustus 1988 nog steeds in het geheugen gegrift. Op deze dag werd Wayne Gretzky namelijk met twee medespelers naar de Los Angeles Kings gezonden. The trade that shocked the world.

Heel Canada was verbijsterd, maar

realistisch bezien was deze trade helemaal geen slechte zet van eigenaar Peter Pocklington. Waar de buitenwereld alleen de beste ijshockeyer ter wereld Edmonton zag verlaten, wist Pocklington dat hij de


financiële middelen niet had om Gretzky te behouden zodra deze in 1989 een free agent werd. Aangezien Gretzky zijn contract niet wilde verlengen en Pocklington zijn sterspeler niet gratis de deur uit wilde zien wandelen, zat er nog maar één ding op: sell high. Ondanks het gigantische pakket dat Gretzky opleverde, werden de Oilers gezien als de grote verliezer van de trade. De verwachtingen voor het seizoen 1988­1989 waren dan ook laag, maar aan de hand van Kurri en de nieuwe captain Messier werden de playoffs wederom bereikt. Hierin namen de Oilers het in de eerste ronde ironisch genoeg op tegen de Kings. De Canadezen kwamen nog wel op een 3­1 voorsprong in de series maar uiteindelijk wonnen Gretzky en zijn Kings met 4­3.

De revanche van de Oilers kwam echter het jaar

erop al. De nieuwe hoofdcoach John Muckler leidde zijn ploeg na een matig seizoen toch weer de playoffs in en hierin speelden de Oilers weer als vanouds. Ze rolden in de tweede ronde de Kings op met 4­0 en uiteindelijk wonnen ze ook de finale waardoor een vijfde (en voorlopig laatste) Stanley Cup aan de collectie werd toegevoegd.

In de jaren die volgden, zochten steeds meer belang­ rijke spelers, zoals Kurri, Messier en Anderson, hun heil bij een team waar zij meer konden verdienen. Het gebrek aan geld brak de Oilers uiteindelijk op en zorgde ervoor dat de club steeds verder afzakte. •




Peyton

Wat 'n pandemonium. De Pursuit of

Peyton, bedoel ik dan. Live­trackers die de vliegbewegingen van Manning volgden, meldingen van de telefoontjes die werden gepleegd, en weet ik 't allemaal.

'n Paar uur nadat­ie met een brok in de keel afscheid had genomen van zijn Colts, stapte hij al uit een vliegtuig in Miami. De Fins leken aanvankelijk frontrunner om hem in te lijven, samen met de Cardinals. Tot de Broncos plotseling de beste papieren leken te hebben, alvorens de Titans ineens als dark horse op het toneel verschenen.

Denver leek de moed op te geven, tot

John Elway meldde dat Manning hem persoonlijk zou laten zien wat hij nog (al weer) in zijn mars had. Dus toch Mile High? Niet zo snel. Want daar meldden de 49ers zich alsnog.

Prima fit, natuurlijk, San Fran. Die defense, gecombineerd met Peyton en Randy Moss. Wow. De Manning­Harbaugh combo zag ik nog niet zo direct voor me, maar als de QB voor nog een paar ringen wilde gaan, dan lag de keuze voor de 49ers natuurlijk voor de hand.

Maar verdomd, uiteindelijk werd 't dus toch de Broncos. De reden is me nog steeds niet volledig duidelijk. Is 't de AFC? Zijn adoratie voor Elway? Het feit dat­ie de offense mag runnen? Of de ijle lucht die z'n gebrek aan zip moet compenseren?

Want laten we wel wezen: de toekomst moet nog maar uitwijzen of Elway geen kat in de zak heeft gekocht, door de ene quarterback die niet kan gooien voor veel geld te vervangen door een andere.

Pettitte en Moyer

Andy Pettitte keert terug bij de New York

Yankees. Geen sport is zo rendabel voor veertigplussers (Pettitte wordt veertig in juni) als baseball. Heck, Pettitte is niet eens de oudste speler in de Major Leagues. Die titel behoort toe aan Jamie Moyer van de Colorado Rockies. En Moyer is ook niet een klein beetje ouder. Moyer is 49 jaar. Wordt 50 in november.

Moyer werd door de Chicago Cubs in de draft van 1984 gekozen. Ja, bijna 28 jaar geleden. 1984, naar George Orwell. 1984, het jaar waarin Marvin Gaye door zijn eigen vader werd vermoord. Even voor de duidelijkheid: toen Moyer gedraft werd was er van mij nog geen sprake.

De lefty maakte twee jaar later zijn

debuut voor de Cubbies en speelde sindsdien 24 seizoenen in de Major Leagues voor onder andere de Baltimore Orioles, Seattle Mariners en de laatste paar jaren voor de Philadelphia Phillies. In al die jaren haalde Moyer slechts één keer een All Star team. Dat was in 2003, het jaar dat hij veertig was. Dezelfde leeftijd als Pettitte nu. Pettitte is net als Moyer een ‘student of the game’ en daarnaast iemand die zijn lichaam altijd goed behandelde. Voor mij is het dan ook niet de vraag of Pettitte nog MLB­ kwaliteiten bezit, maar meer of Moyer het nog kan. De laatste is nog 33 wins verwijderd van een 300­win career. Leve de veertigplussers!



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.