![](https://assets.isu.pub/document-structure/230615125303-88a40e5c66f5516d3d8eb1975c0ffae1/v1/3fbfebe0e9e5bcf91fe6fa1eac21a26f.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
5 minute read
Eerste spadesteek voor het kanaal Leuven-Mechelen
Leuven dankt zijn ontstaan en een flink deel van zijn welvaart aan zijn verbondenheid met andere gebieden, en dus aan transport. Onder meer de 18de eeuw – voor de Zuidelijke Nederlanden is dat ‘de Oostenrijkse eeuw’ – is daarin van groot belang. Voor Leuven is het een bloeitijd. Dat komt onder meer omdat de mobiliteit er sterk op verbetert. Wat er in die tijd op dat vlak verandert, bepaalt nog altijd sterk de Leuvense omgeving. En het zorgt voor meer handel en voor een weer aangroeiende bevolking.
Een zeer belangrijke waterweg is het kanaal Leuven-Mechelen dat in de jaren 1750 wordt gegraven, in de volksmond ‘de Vaart’. Die verbindt de Dijle weer met de Schelde en zo met de zee. Door de nieuwe verbinding verplaatst de Leuvense havenactiviteit zich van de Vismarkt naar de Vaartkom waar, naast woningen, handels- en stapelhuizen verrijzen.
1836
Een nieuw treinstation
Vanaf de jaren 1830 kunnen we bij de steen- en de waterwegen uit de 18de eeuw een derde ‘weg’ voegen: de ijzeren weg van het spoor. Ook voor de stadsontwikkeling is het nieuwe station in 1836 een keerpunt. Het leidt tot de aanleg van nieuwe straten en de uitbreiding van ‘het centrum’ tot aan de Parkpoort. In die omgeving komen in de jaren 1860 onder meer het arresthuis in de Maria-Theresiastraat – in principe bedoeld voor mensen die op hun proces wachten – en de grote gevangenis Leuven Centraal aan de stadsvest. Daar verblijven alleen veroordeelde mensen.
In Kessel-Lo komen de beeldbepalende ‘centrale werkhuizen’ van de spoorweg: deze grote industriële hallen wachten op een nieuw verhaal, al bruist het er al van het buurtleven. Een vergeten Leuvens verhaal is dat van de tramlijnen die hier van 1874 tot 1962 liepen: ze waren onder meer belangrijk voor de ontsluiting van de deelgemeenten.
Na 1830
Leuven wordt een garnizoensstad
Na de Belgische Revolutie van 1830 staat Leuven ook bekend als garnizoensstad. Die militaire functie heeft alles te maken met de strategische ligging van de stad. Al van in de Franse tijd verblijven er op veel momenten meer militairen dan studenten. Zij ‘liggen’ in afgeschafte kloosters en leegstaande universitaire gebouwen: Sint-Maarten, het Klooster van de Witte Vrouwen, de Tarweschoof, De Valk, het Pauscollege… Momenteel zijn alleen het Kwartier Commandant de Hemptinne in Heverlee en de Tarweschoof in de Parkstraat (als hoofdkwartier van het centraal Europees pijplijnsysteem van de NATO) nog operationeel.
Enkele straten en monumenten, bijvoorbeeld aan Sint-Maartensdal, verwijzen naar dit bijzondere verleden.
Het Erfgoed En Zijn Spelers Rosalie
Lange tijd was er in Leuven een spoorwegmuseum, maar de unieke collectie locomotieven en rijtuigen is inmiddels naar Schaarbeek verhuisd (Train World). Eén imposant object bleef achter: locomotief Rosalie is onder impuls van de werkgroep Van Wicmale tot Wijgmaal van de sloop gered. Nu pronkt ze op de site van de fabrieksterreinen in Wijgmaal, waar ze ook decennialang dienstdeed.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230615125303-88a40e5c66f5516d3d8eb1975c0ffae1/v1/409bc7bed83bf53ddc5e4e3e7e8a0528.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Van Vol Naar Vrij
Mobiliteit is een van dé thema’s en discussies van onze tijd. Fonk vzw, de Erfgoedcel en het Stadsarchief maakten in 2015 samen de historische documentaire Leuven autovol & autovrij. Die laat met uniek beeldmateriaal zien hoe de auto, een 20ste-eeuwse uitvinding, de inrichting van de stad en de publieke ruimte ingrijpend heeft bepaald. Tot er begin jaren 1990 een tegenbeweging op gang kwam die sindsdien niet meer gestopt is.
Of hoe je een belangrijk actueel debat kunt verrijken met een historische touch.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230615125303-88a40e5c66f5516d3d8eb1975c0ffae1/v1/dc15c3c7d4c806f03583dc1e15b20b43.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
13. 1778
Andreas Jozef
Vanden Gheyn giet de beiaard van Sint-Geertrui
Met zijn vijf zingende torens is Leuven een van de wereldcentra van de beiaardcultuur. De stad was ook twee eeuwen lang het belangrijkste klokkengieterscentrum van het land, onder meer dankzij het atelier van Andreas Lodewijk Van Aerschodt in de Naamsestraat. Pionier is diens vader Andreas Jozef Vanden Gheyn, die in 1778 de klokken giet van Leuvens oudste beiaard: die van Sint-Geertrui. Over de jongste Leuvense beiaard, de Vredesbeiaard die Abdij van Park in 2018 werd geïnstalleerd, lees je meer op blz. 68.
Leuven gaat prat op nóg een monumentaal instrument. 2018 is voor de rijke Leuvense orgelcultuur een jaar om niet gauw te vergeten: dan installeert de Contius Foundation in de Sint-Michielskerk een nieuw barok Bachorgel, gebouwd zoals Heinrich Andreas Contius dat in de 18de eeuw deed. Het instrument is uniek voor ons land en ver daarbuiten. Wie de muziek van de familie Bach en van de barok op haar best wil horen en bestuderen, moet dat hier doen. Leuven Orgelstad koestert en promoot de Leuvense orgelcultuur.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230615125303-88a40e5c66f5516d3d8eb1975c0ffae1/v1/774e03fec35d1d277faa65250a18641b.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Het Erfgoed En Zijn Spelers
MET DE HAND: KLOKKENLUIDEN
De abdij van Keizersberg staat bekend om het klokkenluiden ‘met de hand’, iets wat nog zelden wordt gedaan. Sinds 2012 maakt deze traditie deel uit van de Inventaris Vlaanderen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed.
HOOR DE KLOKKEN…
Campanae Lovanienses – dat is Latijn voor ‘Leuvense klokken’ – zet zich in voor de Leuvense klokken en de beiaardcultuur, samen met de beiaardcurator die de stad en de KU Leuven aanstelden, een unieke functie. In 2008 verscheen een inventaris van het Leuvense klokkenbestand. Het Universiteitsarchief bezit een unieke collectie 18de-eeuwse beiaardmuziek, met onder meer gelegenheidsmuziek van gilden, genootschappen en feestmuziek voor de primusvieringen van de universiteit. De beiaardcultuur is opgenomen in het Register van Goede Borgingspraktijken van immaterieel cultureel erfgoed van Unesco.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230615125303-88a40e5c66f5516d3d8eb1975c0ffae1/v1/fc6adae4c9228a4b70bd7531e4ec443b.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
MUZIEK, MAESTRO
Nu we het over muziek in de openbare ruimte hebben: in 1898 wordt in het Sint-Donatuspark, het huidige Stadspark, de nog bestaande muziekkiosk opgetrokken. Wat ons brengt bij de vele, al dan niet koninklijke fanfares en harmonieën die Groot-Leuven rijk is. (Om ‘koninklijk’ te worden moet je minstens 75 jaar bestaan.) En er is ook de Leuvense jachthoornkring Jachtmeesters van Arenberg. Jachthoornblazen staat op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van Unesco.
Het Erfgoed En Zijn Spelers
14. 1823
Het Museum voor Schilderijen
Gaat Open
M, VAN RARITEITENKABINET TOT PLEK VAN INNOVATIE
M is sinds de opening in 2009 uitgegroeid tot een van de meest smaakmakende musea in Vlaanderen en omstreken. Oud en nieuw komen er samen onder één dak, pal in het Leuvense stadscentrum. Het team gaat voluit voor innovatie: M brengt in zijn projecten erfgoed, hedendaagse kunst en maatschappelijke vraagstukken met elkaar in verbinding. De rijke stedelijke kunst- en erfgoedcollecties van de stad zijn tegelijk fundament en werkinstrument.
M Leuven heeft meer dan 200 jaar geschiedenis achter de rug. Het verhaal begint in de 18de eeuw met een zogenaamd rariteitenkabinet en met een eerste echt museum. Dat wordt in 1823 in het oude stadhuis ingericht. Ongeveer een eeuw later verhuist M – dat dan nog niet M heet, maar Stedelijk Museum Vander Kelen-Mertens – in 1920 naar de voormalige privéwoning van burgemeester Leopold Vander Kelen.
In de 19de eeuw kijken veel steden, streken en zeker ook een pril land als België naar hun roemrijke verleden om zichzelf een identiteit aan te meten. Ook Leuven doet dat. Die trotse erfgoedreflex komt er na de voor het erfgoed rampzalige Franse tijd.
Het zijn retrotijden. In de 19de eeuw krijgt het Leuvense stadhuis zijn beeldengalerij, een lokale hall of fame, en al eerder komt er in 1823 in het stadhuis een schilderijenmuseum, de verre voorloper van het huidige M Leuven. Ook veel neogotische gebouwen en kunstwerken in de stad getuigen van deze retroblik, al maken bouwmeesters tegelijk gebruik van nieuwe industriële technieken. Maar de 19de eeuw is óók de eeuw van de Industriële Revolutie, van voedselcrisissen en van armoede, en van een nieuwe schaalvergroting, met alle sociale en maatschappelijke gevolgen van dien.
En tegen het einde van de eeuw is de kunst- en cultuurwereld het toneel van ingrijpende veranderingen.
Dankzij belangrijke schenkingen groeit de collectie uit tot een overzicht van de kunst- en ambachtelijke productie in Leuven en het oude hertogdom Brabant vanaf de middeleeuwen. Met twee grote pijlers: de collectie met schilderijen en beelden uit de late middeleeuwen en de kunstproductie van de 19de eeuw, met grote namen als de beeldhouwers Constantin Meunier, Jef Lambeaux, George Minne…
Sinds de vernieuwing van Leuvens stedelijk museum neemt M ook steeds meer hedendaagse kunstwerken in langdurige bruikleen, onder meer van de Vlaamse Gemeenschap. Hedendaags is ook de collectie van de coöperatieve Cera die M beheert, met ensembles van zowel gekende namen als jong talent in de hedendaagse Belgische kunstproductie.
In de centrale binnentuin organiseren M en zijn partners culturele evenementen. En het M-dakterras biedt een weergaloos uitzicht over de Leuvense skyline. M staat ook in voor het beheer van de nabijgelegen Sint-Pieterskerk. Zie hierover blz. 37.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230615125303-88a40e5c66f5516d3d8eb1975c0ffae1/v1/2f0d775ad039c2cb335b527c15f948d4.jpeg?width=720&quality=85%2C50)