Blindman Sax | Stadsgehoorzaal Leiden

Page 1

Bl!ndman Sax


Bl!ndman Sax vrijdag 25 oktober 2013 20.15 uur, Aalmarktzaal sopraansaxofoon Koen Maas altsaxofoon Roeland Vanhoorne tenorsaxofoon Piet Rebel baritonsaxofoon Raf Minten tubax en electronics Eric Sleichim

Johann Sebastian Bach (1685-1750) arrangementen Eric Sleichim Pedaalexercitium in g, BWV 598 (jaartal onbekend, ook toegeschreven aan C.P.E. Bach) Passacaglia en fuga in c, BWV 582 (c. 1705) uit: Sechs Chorale von verschiedener Art 'Schüblerkoralen' (c. 1747) Meine Seele erhebt den Herren, BWV 648 Orgeltrio in d, BWV 583 (c. 1723-29) Toccata in C, BWV 564 (c. 1712) Toccata Adagio Fuga

pauze Pierre Bartholomée (1937- ) Ricercar Johann Sebastiann Bach arrangementen Eric Sleichim Prelude en fuga in g, BWV 535 (voor 1705, gereviseerd c. 1708-17) uit: Clavier-Übung III (1739) Aus tiefer Not schrei ich zu Dir Concerto in d, BWV 596 (c. 1708-1717) Allegro – Grave – Fuga Largo e spiccato Allegro


Bl!ndman en het orgel van Bach Het Vlaamse collectief Bl!ndman omvat maar liefst vier kwartetten. Blazers, zangers, strijkers en percussionisten, Bl!ndman heeft het allemaal in huis. Toch begon het gezelschap ooit als een enkel saxofoonkwartet dat eind jaren tachtig werd opgericht door saxofonist, componist en arrangeur Eric Schleichim (1958) om een heel nieuw klankspectrum te ontginnen (plokkende kleppen, rinkelende veertjes, plof- smakgeluiden van tong tegen riet; dat werk). Gaandeweg begon het viermanschap zich echter ook toe te leggen op oude muziek. Onder meer op het werk van Johann Sebastian Bach. Zo bewerkte Sleichim in 1999 enkele koraalpartita's van de barokke meester. Het resultaat was te horen in de productie Bl!ndman plays Bach en op de bijbehorende cd. Beide bleken een instant succes.

Bl!ndman Sax Veertien jaar later wagen Sleichim en de zijnen zich opnieuw aan een Bachproject. Nu ter ere van hun vijfentwintigjarig bestaan. Onder de titel 32 foot speelt het viertal kwartet-bewerkingen van Bachs beroemde orgelwerken, al wordt de bezetting soms ook uitgebreid met een 'tubax' (een gemodificeerde contrabassaxofoon) en electronica om het ultralage 32-voets register van de Duitse barokorgels tot klinken te brengen. Volgens Sleichim is een saxofoonensemble geknipt voor de klus: 'Qua timbre zitten we heel dicht bij de klank van een orgel. Maar tegelijker-

tijd kunnen we de geweldige meerstemmigheid van Bachs muziek perfect uitvergroten, omdat de afzonderlijke instrumenten binnen een frase oneindig kunnen nuanceren. Dat is echt een verschil met een organist, die weliswaar verschillende manualen en registraties tot zijn beschikking heeft, maar daarbinnen nauwelijks kan vari谷ren.' Tekst: Joep Christenhusz

Jeugdige uitbundigheid Johann Sebastian Bach gold al op jonge leeftijd als een virtuoos op het orgel. Reden waarom hij in 1703 door de burgemeester van Arnstadt werd uitgenodigd om het gloednieuwe Wenderorgel in de Neue Kirche te komen keuren. Na zijn inspectie gaf de jonge musicus ook een recital op het nieuwe instrument. Met succes, want zijn orgelkunsten vielen zo in de smaak dat hij als amper achttienjarige de functie van hoofdorganist kreeg aangeboden. Niet dat Bach het erg lang heeft volgehouden in Arnstadt. Zijn vooruitstrevende muziek en ongedurige karakter maakten dat hij zich binnen afzienbare tijd de woede van het kerkbestuur op de hals haalde. Een exemplarische anekdote is de reis die Bach in 1705 ondernam naar L端beck om er zijn grote voorbeeld Dietrich Buxtehude te ontmoeten. Hoewel hij verlof kreeg voor vier weken, verbleef de jonge componist ruim drie maanden in de Noord-Duitse handelsstad. Dat zijn werkgever dergelijke streken niet kon waarderen, laat zich raden. Maar voor het nageslacht leverde Bachs uit de hand gelopen L端beck-reis wel mooi de Passacaglia en Fuga in c-klein (BWV 582) op. Het stuk is overduidelijk ge誰nspireerd op de contrapunctische kunsten van Buxtehude en laat bovendien een componist met een vroeg oor voor de grote vorm horen. Zowel het herhalende basmotief van de passacaglia als het fugathema


zijn immers opgetrokken uit hetzelfde materiaal. Een ander werk uit Bachs Arnstadtse jaren: de Preludium en Fuga in g-klein (BWV 535). Met zijn razendsnelle omspelingen en chromatische waaghalzerij is het preludium exemplarisch voor de jeugdige uitbundigheid van zijn vroege orgelwerken. De fuga is wederom een klinkend bewijs van Bachs vroegrijpe contrapunctische meesterschap.

is te danken aan de halfbroer van hertog Ernst August, prins Johann Ernst. Deze keerde in de lente van 1713 terug uit Amsterdam, waar hij de hand had weten te leggen op een flinke verzameling bladmuziek. Naar alle waarschijnlijk zaten daar enkele partituren tussen van Jan Jacob de Graaf, de blinde organist die destijds in de Nieuwe Kerk bewerkingen van modieuze Italiaanse concerten ten beste gaf. Had Bachs italofilie toch nog een Nederlands randje.

Virtuositeit en stilistische modegrillen

Tussen traditie en eigen tijd

Niettemin werd BWV 535 enkele jaren later – we schrijven dan omstreeks 1713 – onderworpen aan een grondige revisie. Bach had Arnstadt indertijd al lang en breed verruild voor Weimar, waar hij als organist en kamermusicus werkzaam was aan het hof van de hertogen Wilhelm Ernst en Ernst August. De jaren die Bach doorbracht in het Thüringer hertogdom waren van een nauwelijks te overschatten belang voor zijn werk, zijn orgeloeuvre in het bijzonder. Hij schreef er bijna de helft van zijn orgelmuziek, en ontwikkelde een stijl waarin een ongekende virtuositeit hand in hand gaat met afgewogen constructies, indringende expressie en knipogen naar muzikale modegrillen. Een treffende illustratie van Bachs technische bekwaamheid is de Toccata in C-groot (BWV 564), waarvan de hondsmoeilijke pedaalsolo (tijdens dit concert vertolkt door de 'tubax') reeds vooruit wijst naar het vleugelvoetige Pedaalexercitium in g-klein. In het Orgelconcert in d-klein (BWV 596) schijnt onmiskenbaar een Italiaans zonnetje: het werk is dan ook een letterlijke transcriptie van Antonio Vivaldi's Concerto voor twee violen in dezelfde toonsoort. Dat Bach, ondanks het feit dat hij nooit een stap buiten Duits grondgebied zette, zo goed op de hoogte was van Vivaldi’s muziek, is de

Hoewel Bach het merendeel van zijn orgelmuziek vóór zijn dertigste bij elkaar schreef (lees: tijdens zijn aanstellingen in Arnstadt, Mühlhausen en Weimar), duurde het tot het eind van zijn leven vooraleer er orgelmuziek van zijn hand in print verscheen. Zonder uitzondering betreft het latere stukken, die hij aan het notenpapier toevertrouwde in Leipzig, waar hij van 1727 werkte als cantor van de Thomasschulde. Een van de publicaties die de componist, overigens in eigen beheer, uitbracht is het derde deel van zijn Clavier-Übung, een verzameling koraalpreludes voor de Lutherse cathechismus. De collectie getuigt onmiskenbaar van de grote belangstelling die Bach op latere leeftijd koesterde voor vroegere muziektradities en staat dan ook bol van verwijzingen naar renaissancepolyfonie, modale wendingen en cantus-firmustechnieken. Illustratief is het koraal Aus tiefer Not schrei ich zu Dir dat met zijn zesstemmige zetting en strenge, stapsgewijze stemvoering duidelijk is geïnspireerd op het late renaissancecontrapunt van bijvoorbeeld Palestrina. Om de zes partijen evenredig over het orgel te verdelen, splitste Bach niet alleen de manualen maar ook het pedaal op in tweeën. De bovenste stem van deze 'pedale doppio' partij vertolkt de gehele koraalmelodie in lange notenwaarden.


De andere partijen voorzien in een hoogpolig polyfoon weefsel, waarin telkens de begintonen van het koraal terugkeren. In schril contrast met deze verheven en 'geleerde' meerstemmigheid staan de Schüblerkoralen. Bach liet de zes koraalpreludes rond 1747 uitgeven bij de graveur Johann Georg Schübler en knoopte in de stukken hoorbaar aan bij de operateske aria-stijl van de late barok. Het koraal Meine Seele erhebet den Herren spreekt boekdelen met zijn dansante 6/8metrum en lyrisch-chromatische tegenstemmen.

Binnenkort in de Stadsgehoorzaal: Calefax: Goldberg +

zondag 16 februari 11.30 uur Aalmarktzaal J.S. Bach Goldbergvariaties Janáček Zdenka Ravel Tombeau de Couperin

Het regende sterren na het verschijnen van hun cd met Bachs Goldbergvariaties. “De manier waarop de vijf rietblazers van Calefax muziek zonder een spoor van wrijving voorzien van een nieuw jasje, maakt altijd weer even sprakeloos...” (de Volkskrant)*****

dit concert is mede mogelijk gemaakt door het Fonds Podiumkunsten.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.