Roaring Twenties Calefax & Cora Burggraaf
Calefax Rietkwintet & Cora Burggraaf zondag 21 april 2013 16.00 uur, Aalmarktzaal hobo Oliver Boekhoorn saxofoon Raaf Hekkema klarinet Ivar Berix basklarinet Jelte Althuis fagot Alban Wesly mezzosopraan Cora Burggraaf
Aaron Copland (1900-1990) Sentimental Melody (1926; oorspronkelijk voor piano solo, arr. Jelte Althuis) Benjamin Britten (1913-1976) Tell Me the Truth about Love uit Cabaret Songs (1937-39; arr. Jelte Althuis) Kurt Weill (1900-1950) Dreigroschensuite (1928; arr. Raaf Hekkema) wordt integraal gespeeld. Ouverture Moritat von Mackie Messer Haven Gillespie (1888-1975) | Richard Whiting (1891-1938) | Seymour Simons (18961949) Breezin’ Along with the Breeze (1926; arr. Jelte Althuis) Kurt Weill Dreigroschensuite Seeräuber Jenny Henriëtte Bosmans (1895-1952) Le diable dans la nuit (1932/1933; arr. Jelte Althuis) Benjamin Britten Funeral Blues uit Cabaret Songs (1937; arr. Jelte Althuis) George Gershwin (1898-1937) An American in Paris (1928; oorspronkelijk voor orkest, arr. Raaf Hekkema)
pauze
Maurice Ravel (1875-1937) Menuet antique (1895; oorspronkelijk voor piano of orkest, arr. Jelte Althuis) Max Tak (1891-1967) | Chef van Dijk (1892-1945) In de gangen van Het Concertgebouw (1914; arr. Jelte Althuis) Kurt Weill Dreigroschensuite (arr. Raaf Hekkema) Zuh채lterballade Finale Kurt Weill Youkali (1935; arr. Raaf Hekkema) Max Tak (1891-1967) | Chef van Dijk (1892-1945) Onder de bomen van het plein (1929; arr. Jelte Althuis) Kurt Weill Surabaya-Johnny (Ich war jung, Gott, erst sechzehn Jahre) uit Happy End (1935; arr. Raaf Hekkema) Deze productie komt tot stand in opdracht van Het Concertgebouw in Amsterdam ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum.
Roaring Twenties tekst: Raaf Hekkema Bijna precies een eeuw geleden voltrok zich in Europa een slachting van een ongekende omvang en aard: de Eerste Wereldoorlog. In de daarop volgende jaren likte het continent haar wonden, herdacht de gevallenen en overdacht de gebeurtenissen. De industriële revolutie, die zoveel voorspoed had gebracht, was nu de motor geweest van een wapentoevoer en -gebruik waarvan niemand de ethische gevolgen had kunnen voorspellen. De Verenigde Staten van Amerika, nog altijd een betrekkelijk nieuwe natie, hadden relatief weinig geleden. Het land had weliswaar een belangrijke militaire rol gespeeld en daarbij vele jonge levens verloren, maar het slagveld lag vanzelfsprekend duizenden kilometers van huis. De economie had niet onder de oorlog geleden, sterker nog, de wapenindustrie had er een substantiële bijdrage aan geleverd. Amerikaanse huishoudens beschikten ineens over producten waarvan ze voorheen slechts konden dromen: automobielen, radio’s, de eerste wasmachines! Er werd gedanst in danshuizen en men ging naar de bioscoop. Op de radio klonk jazz: de ‘Roaring Twenties’ waren aangebroken. Het had ook sociaalmaatschappelijke gevolgen: de nog altijd in veel Amerikaanse staten geldende rassenscheiding werd ter discussie gesteld en er werd een begin gemaakt met het invoeren van het stemrecht voor vrouwen. Vrouwen begonnen andere kleding te dragen, ander haar (het ‘bob-kapsel’, haar tot de kin, was zeer in zwang), en de dansen werden individueler van aard. De man werd, als tegenwicht, geacht een snor of baard te laten staan. Langzaam werd deze nieuwe manier van leven door het opkrabbelende Europa overgenomen, eerst schoorvoetend, maar halverwege de jaren twintig begonnen ook in Parijs ‘les années fol-
les’. Berlijn en Londen waren de andere Europese metropolen waar men de Amerikaanse mode volgde en uitbundig leefde. Dat werd door sommigen bekritiseerd: niemand kon de verschrikkingen van loopgraven en de chemische oorlogsvoering helemaal van zich afschudden en alom werd dan ook gewaarschuwd voor decadentie. ‘Dansen op de vulkaan’ werd het genoemd. Ook in de kunsten was die ambivalentie voelbaar. Voor de één was niets te gek: grenzen moesten opgezocht en opgerekt. Anderen blikten juist melancholisch terug. Op ‘zwarte donderdag’ 24 oktober 1929 stortte de beurs in en kwam aan alle feestelijkheid een abrupt einde. De onvrede die voortvloeide uit de daaropvolgende financiële crisis leidde uiteindelijk, tien jaar later, tot de Tweede Wereldoorlog.
Duitsland Als er één muziekstuk is dat symbolisch is voor Berlijn tijdens het interbellum, dan is dat de Dreigroschenoper van Berthold Brecht en Kurt Weill. Dit is dansen op de vulkaan in optima forma. De opera, meer een musical, is een ode aan zwervers, misdadigers, oplichters en prostituees. Crimineel Macheath, ook wel Mackie Messer, wiens moraal direct na de korte en korzelige ouverture wordt blootgegeven, trouwt met Polly, de dochter van een makelaar in bedelaarsinkomsten. Daar er op de bruiloft weinig entertainment is, zingt Polly een lied over de ingebeelde zeeroofster Jenny, die elke man laat sidderen van angst. Mackie, inmiddels
op de vlucht voor zijn arrestatie, vindt nog even tijd om tijdens zijn afscheid aan zijn favoriete bordeel een vlugge herinnering op te halen aan de tijd dat hij zelf een bordeel bestierde, maar de hoofdmadam verraadt hem en hij belandt in de cel, klaar om opgehangen te worden. Er verschijnt echter, als ‘Deus ex Machina’ een ruiter te paard, een Koninklijke bode, die Macheath in de adelstand verheft, een kasteel aanbiedt alsmede een pensioen. De moraal van dit verhaal: vervolg de kleine crimineel toch niet, het leven is al moeilijk genoeg.
Amerika De Amerikaan George Gershwin, zoon van Oekraïens-Joodse immigranten, was pas achtentwintig en desondanks al beroemd toen hij Maurice Ravel ontmoette in New York. Op Gershwins verzoek om compositieles antwoordde Ravel dat “het beter was om een eersteklas Gershwin te worden dan een tweedeklas Ravel”. Evengoed ried Ravel Gershwin aan om les te nemen in Parijs bij Nadia Boulanger. Boulanger, die later grote faam vergaarde als docente van onder andere Aaron Copland, Astor Piazzolla en Philip Glass, werd enige tijd later inderdaad door Gershwin bezocht. Hij speelde tien minuten van zijn muziek voor haar waarop zij hem liet weten dat ze hem niets meer te leren had. Evengoed was zijn reis naar Europa en zijn verblijf in Parijs van doorslaggevende invloed op zijn carrière. Hij ontmoette Kurt Weill in Berlijn en tal van andere kunstenaars in Parijs. Maar nog belangrijker was dat hij zich bewust werd van zijn persoonlijke, Amerikaanse en door jazzinvloeden gekleurde stijl. In An American in Paris lijkt Gershwin op zoek te zijn naar een zinvolle synthese van die eigen stijl en zijn nieuwverworven kennis op het gebied van klassieke vorm en compositie. Het is complexer en klassieker dan zijn eerdere werk. Het autobiografische stuk beschrijft de verwondering van
een wandelaar in het chaotische Parijs van de jaren twintig.
Engeland, Frankrijk, Nederland Cora Burggraaf zal een aantal theatrale liederen ten gehore brengen uit de wereld van het cabaret, de musicals en shows die destijds hun première kenden. Naast de genoemde Kurt Weill hoort u een aantal Cabaret Songs van Benjamin Britten en twee klassiekers van de zangeres/actrice Josephine Baker, die enorme successen vierde in New York alvorens zij wereldfaam verwierf en optrad in Parijs en andere Europese steden. Uiteindelijk liet zij zich naturaliseren tot Française. Van Nederlandse bodem klinkt een lied van Henriette Bosmans, wier stijl beïnvloed was door de Franse impressionisten, en van de legendarische orkestleider van het filmorkest van het Tuschinski Theater, Max Tak. Deze laatste had een succesvolle samenwerking met tekstdichter Jean-Louis Pisuisse (1880-1927), die wel gezien wordt als de grondlegger van de Nederlandse kleinkunst. Pisuisse was naast succesvol schrijver en cabaretier ook een fameuze rokkenjager. Eind 1927 werd hij, samen met zijn vrouw Jennie Gilliams, door een jaloerse rivaal doodgeschoten op het Leidseplein, waarna de schutter de hand aan zichzelf sloeg. Onder de bomen van het plein is een onverbloemde ode aan Amsterdam. De reden dat mensen naar het Concertgebouw gaan is volgens Max Tak en Pisuisse vooral omdat men elkaar dan tegenkomt In de gangen van het Concertgebouw
Dit concert is mede mogelijk gemaakt door het Fonds Podiumkunsten
Cora Burggraaf De nederlandse mezzosopraan Cora Burggraaf studeerde in 2002 cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Vervolgens studeerde ze in Londen aan de Royal College of Music en de National Opera Studio. Ze won verschillende prijzen, o.a. de 2009/10 ECHO Rising Star Award, de 2006 Elizabeth Everts Prijs, een tweede prijs in het Internationaal Vocalisten Concours Den Bosch 2004, de 2003 Maggie Teyte Prize en de Miriam Licette Scholarship. Haar studie in Londen werd mogelijk gemaakt door beurzen van het Fonds voor de Podiumkunsten en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Burggraaf zong in operaproducties in o.a. Teatro alla Scala in Milan, De Bayerische Staatsoper in München, de Salzburger Festspiele, Royal Opera House in Londen (waarmee ze door The Observer werd uitgeroepen tot ‘Most Promising Newcomer of the Year’), San Francisco Opera, Welsh National Opera, de Nederlandse Opera, Garsington Opera, Opéra de Bordeaux en Festival Aix-en-Provence. Ze verscheen als gast op verschillende festivals als de BBC Proms en het Gergiev Festival. Onlangs maakte ze haar debuut als actrice. Ze speelde bij Theater Artemis, en in de solovoor-
stelling Ophelia bij OT Theater Rotterdam, waarin ze liederen van Strauss en Chausson combineerde met teksten van Bernlef. Ze werkte samen met dirigenten als Yannick NézetSéguin, Phillippe Herreweghe, Peter Eötvös, Emmanuelle Haïm, Marc Minkowski, Seiji Osawa, Jaap van Zweden, HK Gruber, Steuart Bedford en vele anderen. Cora Burggraaf is een geliefd liedzangeres en zong in concertzalen als het Concertgebouw Amsterdam, Wigmore Hall Londen en Frick Collection New York. Op haar ECHO Rising Star tournee zong ze in het Konzerthaus Wenen, Concertgebouw Amsterdam, Philharmonie Keulen, Laeiszhalle Hamburg en in Brussel, Salzburg, Stockholm en Athene
Calefax Rietkwintet Calefax speelt klassiek met popmentaliteit. Calefax doet dingen vaak net wat anders dan verwacht. Moeilijke muziek van Nancarrow met live-animaties van tekenfilmfiguur Keepvogel bijvoorbeeld (komend seizoen gaan ze wederom samenwerken). Of Debussy in Eskimopak-
ken. Je zou bijna vergeten dat ze prachtig spelen. Motetten uit de renaissance, fuga’s van Bach en moderne muziek uit alle hoeken van de wereld klinken hen als op het lijf geschreven. Dat is ook het geval. Vanwege hun onconventionele bezetting maken de leden van het kwintet zelf arrangementen van muziek die de gehele muziekgeschiedenis omvat. En inmiddels hebben vele componisten speciaal voor Calefax gecomponeerd. En hoe ze aan hun naam komen? Midden in Amsterdam liggen de drie ‘westelijke eilanden’, als een dorp binnen de drukke stad. Omgeven door water, worden de eilanden gekenmerkt door een grote rust, smalle straten en oude pakhuizen waarin veel ‘artiesten’ wonen. Op een van deze eilanden bracht saxofonist Raaf Hekkema een groot deel van zijn jeugd door. Elke dag fietste hij over het Bickerseiland naar school en terug, en zag daar dan boven de voordeur van een obscuur, stoffig gebouw het woord CALEFAX staan. Jaren later schoot Raaf dit woord te binnen, toen er een naam gevonden moest worden voor ons kwintet. Onder de naam Calefax hebben we vervolgens enige jaren opgetreden alvorens we er bij toeval achter kwamen waar deze naam eigenlijk vandaan komt. Dat was op een zomeravond, toen we na een concert wat dronken bij Marcella, een wat obscuur café aan de Prinsengracht. Scheepsattrributen aan de muur, stoffige types aan de bar. Daarboven een klein bordje, verguld met zwarte letters: ‘Calefax N.V. Amsterdam - Rotterdam.’ Onder het bordje een oude, in alcohol- en sigaren-nevelen gehulde man. “Calefax? Dat was een bedrijf...ja, een constructiebedrijf op het Bickerseiland. Die wisten pas hoe je scheepsmotoren maakt - eersteklas lassers waren dat! Want de jongens van Calefax, die hadden óvens staan, nou, als die werden opgestookt dan was dat de heetste plek van de stad.”
Binnenkort in de Stadsgehoorzaal:
Liza Ferschtman (viool) & Enrico Pace (piano)
vrijdag 26 april 20.15 uur Aalmarktzaal Mozart Vioolsonate in A KV 305 Clara Schumann Romances Prokofjev Vioolsonate nr. 1 in f op. 80 Vioolsonate nr. 2 in D op. 94b De Nederlandse topvioliste Liza Ferschtman speelt Mozart, Clara Schumann en Prokofjevs beide sonates: de duistere Eerste en de vrolijke, neoklassieke Tweede. Ze wordt begeleid door de briljante pianist Enrico Pace, die vorig seizoen nog een indrukwekkend Liszt recital gaf in de Grote Zaal.