Autumn -Jan van der Roost

Page 1

// GENRE

AUTUMN

Na de tweede strofe van het koor besluit de gitaar met een soort spiegel van het voorspel: een drietal akkoorden, vergezeld door de ostinaat-la, die op haar beurt weer tot harmoniek verwordt en zo langzaam uitsterft.

AANDACHTSPUNTEN VOOR HET KOOR

JAN VAN DER ROOST In 1993 componeerde Jan Van der Roost (°1956) A Year Has Four Lives voor meisjeskoor en gitaar. De vier delen – Summer, Autumn, Winter en Spring – werden voorzien van tekst door Linda De Bruyn-Taylor. Jeroen Keymeulen geeft tekst en uitleg bij Autumn dat bij deze Stemband als koorbijlage verschijnt. De volledige bundel werd uitgegeven door Musicerende Jeugd in 1994 en is nog steeds verkrijgbaar bij Euprint. De Wase Lijsters o.l.v. Veerle Spiloes namen in 1995 een cd op met het volledige werk van Van der Roost.

MODAAL VERSUS TONAAL Autumn kent een strofische vorm, met twee door het koor te zingen strofes. De gitaar verzorgt het voor-, tussen- en naspel. Elke strofe bestaat uit een antecedent en consequent, die op verschillende parameters van elkaar verschillen. Het antecedent, van maat 12 (mét optel) tot en met maat 20, ademt een modale sfeer uit door het gebruik van de dorische modus. Het vloeit organisch voort uit het voorspel van de gitaar, waarin al van in het begin een ostinaat-la te horen was. In maat 18 leiden vier blokken van parallel stijgende akkoorden naar een tonaal bevestigend la-akkoord. In de gitaar, die de brug maakt tussen antecedent en consequent, valt dan de ostinaat-la weg. De nieuwe inzet van het koor is een logisch vervolg op maat 20 door de oplossing van het dominant-akkoord naar de tonica in maat 23. Dat het consequent anders is opgebouwd, bewijst het harmonische schema: daar waar voorheen de re dorisch modus klonk, gefundeerd op tonica en dominant, verrast maat 23 met het gebruik van het re groot akkoord. Opvallend is ook de stapsgewijze opeenvolging van de akkoorden (D - C - Bes). Het consequent wordt tonaal afgesloten met een duidelijke cadensering IV - V - I in re klein. Let ook op de andere uitwerking van de gitaarpartij, waarbij de basnoten meer in reliëf worden gezet.

14 // STEMBAND

Hoewel dit werkje melodisch en harmonisch eenvoudig lijkt, zijn er toch wel een aantal addertjes te ontdekken. 1. Hou de halvetoonsdissonanten in maten 13, 14, 17 en 29 goed uit elkaar. Het kan helpen om eerst de consonante stemmen apart te repeteren om zo de hoofdnoten te stabiliseren en daarna pas de dissonant toe te voegen. 2. Luister aandachtig naar de parallel stijgende akkoorden in maat 19 en 20, die twee problemen in zich dragen: de juistheid van de stijgende kwinten en de intonatie van de terts binnen elk akkoord. Oefen daarom eerst – niet-geritmeerd – de uiterste stemmen om die kwinten juist te zetten, wat niet evident is door de vergrote kwart tussen de 2de en 4de noot. Plaats er dan de middenstem bij met veel aandacht voor de aard van de terts; weten hoe die noot zich verhoudt tot de andere akkoordnoten, zal de intonatie aanzienlijk vergemakkelijken. 3. Let in maat 26 op de balans op de 1ste tel, waarop de bovenste partijen allebei op unisono-la eindigen. Door deze unisono én de stemkruising moet dit met de nodige voorzichtigheid gebeuren. 4. Maak duidelijke afspraken over de plaatsing van eindmedeklinkers. Wordt de noot gevolgd door een rust, dan is het logisch de medeklinker op de rust te zetten. Vervolgt de zin echter (bijvoorbeeld maat 15 en maat 27), dan zou ik suggereren de medeklinker op de 2de helft van de 2de tel te plaatsen. 5. Besteed veel aandacht aan de Engelse uitspraak: ×× Een ‘r’ na een klinker wordt niet uitgesproken. ×× De eind-‘d’ is steeds stemhebbend. ×× Maak verschil tussen stemloze ‘s’ (bv. sleeps) en stemhebbende ‘s’ (bv. ashes). ×× Let erop dat “the” geen te doffe klinker krijgt, maar een beetje “a” in zich draagt.

SUGGESTIE VOOR DE GITAAR Net zoals in het eerste deel van deze bundel, Summer, staat ook hier scordatura aangegeven, waardoor de 6de gitaarsnaar naar D herstemd blijft. In de partituur staat deze lage D niet uitgeschreven. Omdat de toonaard er zich goed toe leent en ikzelf van een gitaarstemming met meer fond hou, zou ik suggereren om de gitaarpartij aan te passen: in overleg met de dirigent kan beslist worden om telkens de eerste basnoot van maten 4 tot en met maat 13 een octaaf lager te plaatsen. Naar mijn gevoel zal dit voor een steviger fundament zorgen enerzijds, en de realisatie van middenstem en ostinaat ten goede komen anderzijds. ^ // JEROEN KEYMEULEN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.