Stemband magazine #25 december 2020

Page 1

STEMBAND 2020-21

# 25

december januari februari

Afgiftekantoor Leuven MassPost – P802021

De Stem van ons Geheugen CD 3 is een feit!

BEvocaL

Voorstelling nieuw artistiek team

In Memoriam Jan Schrooten

driemaandelijks magazine // V.U. Jeroen Keymeulen, Pater Pirestraat 50, B-2018 Antwerpen // © Leen Van Severen

Björn, Dirk, Christian en Jan getuigen


United @ Home, het online festival-event van EMJ in mei 2020, was een groot succes! Duizenden mensen van over heel de wereld konden vanuit hun huiskamer een stukje EMJ ervaren. De organisatie startte meteen na dit event met de voorbereidingen van het 69ste festival in Neerpelt. De huidige situatie en adviezen om te reizen - in groep - binnen Europa zijn echter nog steeds van die aard dat de organisatie van grote internationale bijeenkomsten praktisch niet haalbaar zijn, zelfs niet in het voorjaar van 2021. Toch zal het Europees Muziekfestival voor de Jeugd 2021 plaatsvinden! Online. Het EMJ biedt aan iedereen, zowel vocale als instrumentale groepen, de kans om deel uit te maken van een uniek online event. Tijdens

Bij het schrijven van deze zinnen hoor ik op de achtergrond de aankondiging van een tweede lockdown. Enkele dagen na de beslissing om de cultuursector opnieuw plat te leggen, hakt het vooruitzicht ‘om geen mens te zien’ er opnieuw stevig in. Hetgeen amper 4 maanden geleden werd vooropgesteld als ‘nooit meer’, komt er dan toch sneller dan verwacht. Intussen neemt de polarisatie toe. Je leest het overal: in schreeuwende krantenkoppen en ongenuanceerde opinies, via aanvallende open brieven en op bitsige sociale media. Discussies worden in het openbaar niet gevoerd, maar uitgevochten. Beslissingen worden niet genomen, maar afgedwongen. Elke dag is een wedloop om het snelst, om het slimst, om het luidst. Die wedloop lijkt daarenboven wel een wedstrijd te zijn geworden, alsof het elkaar beconcurreren belangrijker is dan het gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen. Met het virus, en de vele gevolgen ervan, valt er simpelweg niet te 'wedden'..

dit digitaal festival zullen alle waarden en kernactiviteiten van het festival aanwezig zijn. Zo zullen groepen kunnen optreden voor een internationale jury door middel van vooraf opgenomen, zelf te kiezen repertoire. Alle juryconcerten kunnen tijdens het festival bekeken worden via één van de streams. De jury zal geen quotering voorzien maar een evaluatie met een opbouwend verslag dat de deelnemende groepen inspiratie kan bieden voor volgende concerten. Voor veel groepen is het immers moeilijk om te repeteren met de huidige maatregelen. De voornaamste boodschap die het festival in deze speciale tijden wil uitdragen is er één van verbroedering en verbinding door middel van muziek. Muziek maken en zich verenigd voelen is belangrijker dan het geven van je beste optreden ooit. Voor de koren die houden van een extra uitdaging biedt het festival wel de mogelijkheid om een extra plichtwerk in te studeren en deel te nemen aan een tweede categorie. Dit plichtwerk is geschreven als onderdeel van het Europees WeBEUnited project en heeft een geplande uitvoering in diverse Europese landen. Het EMJ zet eveneens workshops en ontmoetingsmomenten met juryleden op de agenda.

De sociale contacten worden weer ingeperkt. Het zingende koorleven, sociale ontmoetingsplaats bij uitstek voor velen van ons, valt opnieuw stil. Het is een opdoffer van formaat na de vele goede voorbeelden van veilige repetities en de voorzichtige initiatieven voor concerten. Wat traditioneel een periode van muzikale verbondenheid is, van gezellig bezochte wintermarkten en sfeervolle kerstconcerten waar het publiek Grübers overbekende melodie meezingt, wordt nu inderdaad een stille nacht. Met ‘Stille Nacht’ als soundtrack nemen we afscheid van 2020, maar laat ons dan het nieuwe jaar met goede moed beginnen. Daarom wenst Koor&Stem jullie allemaal, welgemeend en in tegenstelling tot 2020, ‘luidklinkende’ dagen in 2021! Jeroen Keymeulen

Een spectaculaire proclamatie en avondhappening zullen ook niet ontbreken. Het hele festival zal de hele dag door bezocht kunnen worden, van ontbijtsessie tot avondconcert, inclusief interactieve sessies voor elke deelnemende groep. Het EMJ zal de standaard voor online festivals proberen te verleggen, dat is zeker! Deze 69ste online editie blijft zoals eerder voorzien een dubbele editie waarvoor zowel koren als instrumentale ensembles zich kunnen inschrijven. Meer informatie over hoe je kan inschrijven en de voorwaarden vind je weldra terug op www.emj.be.

Europees Muziekfestival 6

EUROPEES MUZIEK­ FESTIVAL VOOR DE JEUGD 2021 GAAT ONLINE

STILLE NACHT

6

e

voor de Jeugd

Neerpelt Online edition

1 mei 2021

© foto archief K&S

2-3 Editoriaal 4 A World Wide Christmas Special 5 Het spreekgestoelte, Alain De Ley, artistiek leider Vlaams Radiokoor 6-7 In elke druppel zit een beetje zon De Stem van ons Geheugen: CD3 8-9 Voca wordt Voca-Lise De amateurkunstenaar: wie is hij/zij? 10-11 BEvocaL, L’Union fait le Son! 12-13 Rondinella of de meerwaarde van een academiekoor 14-15 Een dirigent confronteert 16-17-18 Koorklank – Repertoiretips 19-20-21 Geschiedenis van de vocale muziek Zingen in de Middeleeuwen – deel 2 22-23-24 In Memoriam Jan Schrooten 25-26 MoSaIC Een schoolzangproject zonder te zingen 27 Column: Baleinen


BLANDINA VERWERFT EN KOOR&STEM EEN PRACHTIG VERHAAL

ZING!

© foto archief K&S

Droom je van een carrière als professionele zanger(es) of hou je het liever op zingen onder de douche? Zangeres en musicalster Ann Van den Broeck helpt je met het boek Zing! op weg om je eigen stem te vinden en te onderhouden. Je krijgt tal van tips en tricks: van het ontdekken van je zangstem tot het toonvast zingen, van leuke opwarmingsoefeningen tot het overwinnen van plankenkoorts. Nu te koop in je lokale boekhandel. Meer info: www.iedereenkanzingen.be. We geven 5 boeken Zing! weg. Stuur een mailtje naar tickets@koorenstem.be. De vijf eersten ontvangen een boek in hun brievenbus.

Elke organisatie heeft nood aan iemand die kan terugblikken of die de verhalen van de organisatie kent en koestert. Blandina Verwerft, Blondine voor de vrienden, is zo iemand. Blandina is o.a. als koffiedame meer dan 50 jaar een vaste medewerker van onze koororganisatie. Zij kent uiteraard in grote lijnen de geschiedenis van de organisatie en zij vertelt ook graag de verhalen over het dagelijkse leven. Blandina startte haar loopbaan in het Algemeen Nederlands Zangverbond (ANZ) dat toen gevestigd was in de Vrijheidsstraat in Antwerpen. Zij zag de Koorfederatie Vlaanderen ontstaan en maakte vanop de eerste rij de boedelscheiding mee tussen het ANZ en de Koorfederatie Vlaanderen. Vervolgens was zij ook getuige van de fusie tussen de drie koorfederaties in Vlaanderen totdat uiteindelijk Koor&Stem werd opgericht. Tenslotte dienden de World Choir Games zich aan en verdubbelde het aantal medewerkers. Sommige mensen hebben last van verandering maar voor Blandina geldt dat helemaal niet. In heel die periode van permanente veranderingen en bijsturingen, bleef zij de medewerkers op haar geheel eigen manier voorzien van koffie en thee, zelf soms van (zelfgemaakt) gebak. Zij zorgde er ondertussen ook voor dat het stof dat telkens opwaaide onder al dat gewoel, rustig werd opgekuist.

Soms denk ik dat ze mij wel verwenst moet hebben. Zij noemde mij trouwens ‘die van hierboven’ maar dan in het sappig Antwerps uitgesproken. De verhalen van Blandina zijn bij de medewerkers heel bekend. Blandina weet die altijd te brengen in haar eigen dialect en met een flinke saus overgoten. Zij kent alle families van de medewerkers en weet perfect wat hen bezielt. Als ze mij ziet, informeert ze meteen naar mijn gezondheid en heeft ze altijd wel één of andere remedie klaar. Bovendien vraagt ze ook met evenveel interesse naar de kinderen of zelfs naar de kleinkinderen. Hilarisch is het als Blandina begint te vertellen over wat ze persoonlijk allemaal heeft meegemaakt in haar eigen wijk, het SintAndrieskwartier, of op kantoor. Het zijn verhalen over dieven, dronkaards en andere kleurrijke figuren die haar pad hebben gekruist. Charles Dickens op zijn best, zoveel is zeker. Blandina, namens het hele team van medewerkers van Koor&Stem wens ik jou van harte te danken voor alle goede zorgen, de lekkere koffie en thee, de gemeende aandacht en al je mooie verhalen. Kom maar veel op bezoek zodat we opnieuw naar je boeiende verhalen kunnen luisteren. En vooral: geniet van je verdiende pensioen! Met een Antwerpse groet, Koenraad De Meulder

3

win!


A WORLD WIDE CHRISTMAS SPECIAL

Iedere fervente (koor)zanger linkt de kerstperiode aan zingen in

koude kerken, verlichte straten, gastvrije ziekenhuizen of tijdens goededoelenacties. Dirigenten gaan op zoek naar sfeervolle pareltjes 4

om hun publiek te beroeren en te verrassen, zangers genieten van de warme verbondenheid tijdens de donkerste dagen van het jaar. Nicolas De Cock studeerde viool aan het Koninklijk Conservatorium van Gent bij Michail Bezverkhni en compositie bij Dirk Brossé. Hij is vooral actief als componist, orkestrator en arrangeur en werkte mee aan tal van prestigieuze producties in binnen- en buitenland. Als componist valt Nicolas De Cock niet in één vakje te stoppen. Hij is thuis in vele muziekstijlen en schrijft graag voor diverse bezettingen. Zijn oeuvre omvat onder meer kamermuziek, koormuziek, orkestmuziek, filmmuziek, een vioolconcerto enz… Het uiteindelijke resultaat presenteren we je op kerstdag, in onze koorbubbel met of zonder aperitief. Op vrijdag 25 december 11 uur kan je de virtuele première meemaken via onze Facebookpagina en op ons Youtubekanaal. De partituur en alle informatie over het werk vind je op www.koorklank.be. Wij dromen ondertussen van die World Wide Christmas, voor iedereen die zich ergens ter wereld in een crisis bevindt.

© Leen Van Severen

Dit jaar niet. Dit jaar linken we kerstzingen aan livestreams en klinken er kerstvideo’s van virtuele koren in mozaïekformaat uit schermpjes in ons kot. Ook Koor&Stem plande tijdens deze vreemde kerstperiode allerlei digitale activiteiten om koren, zangers en geïnteresseerden de mogelijkheid te geven samen te zingen en muziek te beleven. Een belangrijk onderdeel daarvan was het opzetten van een virtueel koor: tussen 4 en 15 december mochten zangers hun stem inoefenen en opnemen. Helen Cassano en Panda Van Proosdij zorgden daarbij voor muzikale en visuele instructies om het geheel in goede banen te leiden. Voor de muziek van ons virtuele koor gingen we voor jullie op zoek naar bekende en minder bekende kerstliederen uit alle hoeken van de wereld: Nigeria, Frankrijk, Venezuela en Engeland, in combinatie met gospel en een vleugje Latijn. Componist-arrangeur Nicolas De Cock (°1979) schreef een unieke medley waarin Betlehemu, Adeste Fideles, Il est né, Adorar el niño, Lullay my liking, O denneboom, Deck the halls, Kling klokjes, Children go where I send thee broederlijk en zusterlijk naast en boven elkaar staan in een sfeervol arrangement voor SATB en kinderkoor: A World Wide Christmas Special.


© Marc Gysens

In ‘Het Spreekgestoelte’ gaan we aan de hand van enkele standaardvragen op zoek naar de favoriete boeken, cd’s of films van bekende mensen uit de artistieke wereld in het algemeen en de koorwereld in het bijzonder. Benieuwd naar wat Alain De Ley (artistiek verantwoordelijke van het Vlaams Radiokoor) interesseert en inspireert? Wat is je favoriete boek en waarom? Moeilijke vraag, er zijn zoveel boeken die om verschillende redenen goed zijn en mij om evenveel redenen bijgebleven zijn. Als ik er dan toch één zou moeten uitkiezen dan zou ik Le Petit Prince van Antoine de Saint-Exupéry kiezen. Voor mij is de kleine prins vooral een ode aan de fantasie en de verwondering, hoe we door kinderogen kunnen kijken naar de volwassenen die zichzelf heel ernstig nemen en ergens onderweg die fantasie en verwondering verloren zijn. Ik heb het boek een paar keer herlezen en hoe ouder ik werd, hoe meer ik bij elke lezing ontdekte. Wat is je favoriete film en waarom? Ook hier, als ik er één moet uitkiezen, doe dan maar de Godfather trilogie. Sterk verhaal, complexe personages, gespeeld door uitstekende acteurs en een mooie soundtrack.

Wat is je favoriete cd en waarom? Een cd waaraan ik mooie herinneringen heb is de live opname van Le Sacre du Printemps van Brussels Philharmonic in de Cité de la Musique in Parijs met Michel Tabachnik. Ik was op dat concert aanwezig en zelden heb ik een concert meegemaakt waar met zoveel energie, concentratie en eenheid gespeeld werd als toen. En dat hoor ik terug op die cd. Herinner je je een concert dat zo’n diepe indruk nagelaten heeft dat het mogelijk je leven beïnvloedde? Ik ben heel mijn leven een muziekfanaat geweest, maar tot mijn 15 jaar ongeveer was ik weinig met klassieke muziek bezig. Ik luisterde vooral naar pop- en rockmuziek die in de jaren 70 wel wat te betekenen had. Ik bespeelde toen ook nog geen instrument en het meeste van mijn vrije tijd ging eigenlijk naar sport en jeugdbeweging. Door omstandigheden ben ik

bij het Antwerps Kathedraalkoor beland. Het eerste concert dat ik mocht meezingen was in de Dom van Keulen, een werk voor 3 koren van Praetorius. Ik heb toen niet veel meegezongen. Ik was als van mijn paard gebliksemd, wat een revelatie! Het jaar nadien ben ik halverwege het schooljaar gestopt op het college om mij voor te bereiden op het ingangsexamen van de kunsthumaniora. Je kan dus wel zeggen dat dat concert mijn leven beïnvloed heeft. Welke rol speelt muziek in het algemeen en eventueel vocale muziek in het bijzonder in je leven? Muziek speelt een cruciale rol in mijn leven, niet enkel professioneel maar ook in mijn denken en voelen. Ik heb altijd wel een of andere muziekstuk dat in mijn achterhoofd aan het spelen is. Ik blijf het ongelooflijk fascinerend vinden hoe een verzameling muzieknoten zoveel bij een mens teweeg kan brengen. Ik heb een groot hart voor vocale muziek. Daar begint alles. De stem is bovendien het meest expressieve muziekinstrument. De nuances die je kan vertolken zijn eindeloos. Wat betekent zingen/muziek maken/componeren/muziek beluisteren voor jou? Zingen doe ik niet meer maar ik componeer wel, vooral koormuziek omdat dat me nauw

5


aan het hart ligt. Ik vind componeren een heel bijzonder en persoonlijk proces. Ik heb soms het gevoel dat wat ik aan het componeren ben al ergens in mijn hoofd zit, maar dat ik enkel de noten in de juiste volgorde moet zetten tot het helemaal klopt met wat ik wil vertellen of uitbeelden.

6

Wanneer luister je het liefst naar muziek: tijdens het koken, het werken, in de auto, …? Is die situatie dan ook bepalend voor het genre muziek dat je opzet? Hoe ouder ik word, hoe minder ik vrijblijvend naar muziek luister. Als ik echt eens van muziek wil genieten dan doe ik dat liefst op een live concert. Ik moet sowieso voor mijn werk veel muziek beluisteren, maar dan luister ik op een meer functionele manier. Je hebt dan tussendoor wel wat momenten van stilte nodig. We leven vandaag in ‘luxe’ met alle digitale platformen waar je werkelijk alles kan vinden. De verleiding wordt dan groot om aan de lopende band muziek te gaan spelen, als een soort fastfood. Ik probeer daar zuinig mee om te springen en ik zal ook eenzelfde werk meermaals beluisteren om het echt goed te leren kennen. Vind je het belangrijk af en toe naar een concert te gaan voor de ‘live-ervaring’? Waarom? Ik vind dat heel belangrijk. Als je thuis naar muziek luisteren zou vergelijken met naar een prachtig landschapsschilderij kijken dan is livemuziek te vergelijken met je in het moment en op de plaats te bevinden waar het schilderij geschilderd werd. Je kan de omgeving voelen en ruiken want je maakt er zelf deel van uit. Is er een bepaald muziekstuk waarbij je automatisch terugdenkt aan een moment in je leven? Net zoals bepaalde geuren je ineens naar een plaats of gebeurtenis kunnen terugvoeren is er voor mij heel veel muziek die in mijn hoofd geassocieerd is met mensen, plaatsen, gebeurtenissen of met een bepaalde gemoedstoestand.

‘IN ELKE DRUPPEL ZIT EEN BEETJE ZON’ DE STEM VAN ONS GEHEUGEN: CD 3 Na het succes van de tweede cd van De Stem van ons Geheugen, werkten we enthousiast aan een opvolger. Intussen is cd 3 een feit, met veel dank aan Sofie Bauwens die er mee haar schouders onder zette. Dat Sofie opgroeide met muziek is wel het minste wat je kan zeggen. “Ik was al de derde generatie in mijn familie die aan het Leuvense Lemmensinstituut ging studeren - ik stapte in de voetsporen van mijn moeder en mijn grootvader, die allebei muziekleraar waren. Eigenlijk overwoog ik om psychologie te studeren, studies die niet zo gemakkelijk te combineren zijn met een intensieve hobby. Maar muziek opgeven was voor mij geen optie. Gelukkig viel mijn oog toen op de opleiding Muziektherapie, die mijn twee passies wonderwel combineerde”. Hoe belandde je bij het project ‘De Stem van ons Geheugen’? Na mijn studies aan het Lemmensinstituut volgde ik nog een postgraduaat Muzikale Vorming van Jonge Kinderen in Mechelen. Tegelijkertijd wou ik meer bijleren over musiceren met personen met dementie. Ik kwam terecht bij Koor&Stem, waar ik de opleiding volgde tot coach voor het zingen met mensen met dementie. In die vorming krijg je basiskennis mee over dementie en het belang van zingen met mensen met dementie en verken je samen de mogelijkheden van contactkoren. Wat doe je precies als coach? Als contactcoach geef ik workshops in heel Vlaanderen over zingen met personen met dementie. Ik probeer mensen warm te maken voor het idee van een contactkoor en leg uit hoe je zo’n koor opzet. Wanneer een bestaand contactkoor een beetje vastloopt, ga ik langs om te helpen. Ik leid ook zelf een contactkoor in Sint-Niklaas voor mensen uit de thuiszorg. Binnen het project De Stem van ons Geheugen worden ook cd’s uitgebracht. Inderdaad, er zijn nu 3 cd’s in totaal, bedoeld voor mensen met dementie die samen zingen met hun mantelzorgers, thuiszorgers of in een woonzorgcentrum. Er staan bekende liedjes op, waarvan we weten dat ze populair zijn in

contactkoren, in een aangepast arrangement. Er zijn contactkoren die af en toe eens een liedje uitkiezen om te gebruiken, andere koren spelen de cd tijdens hun oefensessies van begin tot einde af. Er bestaan wel meer verzamelcd’s, je vindt ook veel muziek online… Wat maakt deze cd’s zo bijzonder? Deze cd’s zijn echt maatwerk, heel specifiek gericht op mensen met dementie. Uit onderzoek is gebleken dat de muziek waar je naar luistert tussen, ruwweg, je 16de en je 26ste, je het langst bijblijft. Daar houden we rekening mee bij de samenstelling. Wanneer we die nummers opnemen, passen we de partituren aan het stembereik van iets oudere zangers aan, zodat zij comfortabel mee kunnen zingen. We houden ook rekening met het tempo. Op die manier beschikt iedereen die wil op elk moment over een hele reeks nummers die ze comfortabel kunnen meezingen. Lang niet alle contactkoren hebben immers toegang tot een pianist of een andere muzikale begeleider. Was je ook al betrokken bij de vorige cd van ‘De Stem van ons Geheugen’? Inderdaad, de tweede cd werd een jaar of vier geleden opgenomen en ik was betrokken in de eindfase. Met cd-opnames had ik toen nog maar weinig ervaring, maar ik had wel veel expertise in het zingen met personen met dementie. Koor&Stem werkte toen samen met Muziekmozaïek. Onder leiding van folkmuzikant Jeroen Knapen voorzagen enkele jonge muzikanten de liedjes van een hedendaags deuntje met een folktoets. De nummers werden ingezongen door klassieke zangers: mezzosopraan Inez Carsauw en Marnix De Cat, een contratenor. Hoe heb je de muzikale omkadering aangepakt voor cd 3? Deze keer wilden we het eens over een andere boeg gooien, zodat er voldoende variatie zit tussen de verschillende cd’s. Voor nummer 3 hebben we gemikt op een meer huiselijke, gezellige sfeer. Daarom hebben we ervoor gekozen om een groot deel te laten inzingen door Jeroen


Knapen - die een heel warme en toegankelijke stem heeft - en Lies Van Camp. Zij vormen samen het folkduo Jeroen en Lies. De andere helft van de nummers werd door een koor ingezongen - niet zozeer om die liedjes meerstemmig te brengen, maar vooral om het gevoel te geven: dit nummer kan je zeker zingen in groep. Wat komt er allemaal kijken bij de productie van een cd? Heel wat! Je moet uiteraard nummers kiezen en de melodieën en partituren uitschrijven. Ik heb samen met Jeroen arrangementen gemaakt en de geknipte muzikanten en zangers gezocht voor de opnames. Dat was een heel fijne samenwerking. En in augustus van dit jaar doken we de opnamestudio in. Ging dat vlot in coronatijden? Ik leid zelf twee koren. Mijn plan was om een hoop enthousiaste koorleden bij elkaar te brengen, maar daar stak het coronavirus helaas een stokje voor: we mochten plots niet meer samen zingen. Elke stem apart opnemen zag ik niet zitten. Gelukkig zitten er in mijn koor verschillende leden uit dezelfde familie, die sowieso samen in een bubbel zitten. Binnen die familie had ik meteen twee tenoren, twee alten en een sopraan - dat kwam dus heel goed uit. Zelf ben ik sopraan en mijn man is bas. De peter van mijn dochtertje, die in onze bubbel zat, is ook bas. Door die 2 bubbels samen te brengen, kwam het perfect uit en hadden we van elke stem twee personen, een groot geluk! Op de eerste cd staan klassiekers als ‘Vrolijke vrienden’, ‘Al die willen te kap’ren varen’ en ‘Sur le pont d’Avignon’. Op de tweede ‘Eenzaam zonder jou’, ‘Edelweiss’ en ‘Love me tender’. Waar vonden jullie inspiratie voor nummer drie? Ik krijg veel suggesties van de zangers waar ik mee samenwerk. Ik houd mijn oren gespitst en zo vang ik veel op. Vaak doen ook mantelzorgers leuke suggesties, of vertellen ze me wat er thuis vaak op staat. Herkenbaarheid is essentieel. In combinatie met een vragenlijst die verschillende contactkoren invulden, konden we een lijst opstellen met maar liefst 160 nummers. Uiteindelijk maakten we een selectie van 18 titels - waarvan eentje een zonnige medley met vier verschillende nummers: You are my sunshine, Zomersproetjes, Mexico en Eviva España. Het zijn zeker niet allemaal Nederlandstalige nummers - er zitten ook Engelse en Franse liedjes bij. Alle talen zijn mogelijk, daar zit geen obstakel. We streven naar een gezonde mix.

Zijn er andere restricties, bepaalde nummers die niet aanmerking komen? Tien minuten zingen is heel belastend voor je stem en niet evident qua concentratie. Te lange nummers zullen we dus altijd wat inkorten. De nummers moeten ook haalbaar zijn qua tessituur, zodat de meeste mensen ze op een comfortabele manier kunnen zingen. Een vrouwenstem zakt vaak een beetje bij het ouder worden, dus we zorgen voor een zetting die comfortabel ligt en niet te hoog is. We letten er ook op dat het tempo toegankelijk is - wat niet per se wil zeggen dat we nummers vertragen. Zomersproetjes zingen we bijvoorbeeld zelfs iets sneller dan het origineel. Is muziek de manier bij uitstek om mensen met dementie te bereiken? Muziek is geen wondermiddel dat bij iedereen werkt, maar het is vaak een heel fijne manier om contact te leggen. Wanneer ik workshops geef, vertel ik altijd aan mijn cursisten: personen met dementie worden afgesloten van de buitenwereld. Dementie begint aan de buitenkant van de hersenen en werkt zich langzaam naar binnen toe, waardoor er steeds minder toegangspoorten zijn. Sommige mensen leven op de duur volledig afgesloten: hun hoofd hangt naar beneden, ze houden vaak hun ogen toe. Muziek is een toegangspoort die je kan gebruiken om opnieuw bij hen binnen te geraken, bij wijze van spreken, om herinneringen los te weken, soms zelfs om hun taal weer open te breken. Er zijn mensen die thuis geen woord meer zeggen maar wel De Lichtjes van de Schelde van begin tot einde meezingen. Er zijn mensen die hun partner niet meer herkennen, maar wanneer ze een specifieke wals van Strauss horen, pakken ze hem of haar vast en beginnen ze met plezier te dansen. Dat is zo mooi om zien. Of het nu via muziek gebeurt, of

via dans of beelden, het doel is altijd: contact. We spreken bewust over contactkoren - en niet over dementie- of geheugenkoren - net omdat we dat centraal willen zetten. Wat zou het mooiste compliment zijn dat iemand je kan geven over deze cd? Ik ben heel benieuwd naar de reacties. Ik hoop vooral dat mensen de muziek onweerstaanbaar vinden, dat ze niet anders kunnen dan meezingen. Het zou ook leuk zijn dat enkele contactkoren nieuwe nummers ontdekken die ze tot nu toe nog niet zongen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan Heb je ‘t al gelezen van de regen? van Toon Hermans. Dat is niet zo’n bekend nummer, maar het is erg mooi en de tekst is ook bijzonder: Weet je wat zo mooi is? In elke druppel zit een beetje zon. Sofie Rycken Wanneer de derde cd beschikbaar zal zijn, was bij het schrijven van dit artikel nog niet duidelijk. Hou voor meer informatie onze website in de gaten! www.koorenstem.be > de-stem-van-ons-geheugen Een grote dank aan Hard Rock Café Antwerpen, Hard Rock Heals Foundation, Rotaract en Pro Ecclesia uit Kortrijk, die de derde cd mee mogelijk maakten door hun genereuze giften.

7


KORTE ANALYSE UIT HET VERVOLGONDERZOEK ‘DIT DOET ME WAT’

In 2009 verscheen de publicatie ‘Amateurkunsten in beeld gebracht’ met daarin de resultaten van een eerste grootschalig bevolkings- en ledenonderzoek naar amateurkunsten. Een decennium later was een update van dit pionierswerk hard nodig, aangezien niet alleen het veld maar ook het Vlaamse cultuurbeleid ingrijpend veranderde. Wat betekenen die nieuwe inzichten voor de Vlaamse amateurkunsten, en hoe verhoudt Koor&Stem zich daartoe? 8

EEN NIEUWE KAPSTOK De amateurkunstensector staat aan de vooravond van een actualisering van het Decreet betreffende de amateurkunsten. Het huidige decreet dateert van 2000 en is na 20 jaar wel toe aan een update. We denken hierbij niet aan een tabula rasa – de openheid van het decreet, met aanzienlijke bewegingsvrijheid, legt een grote verantwoordelijkheid en autonomie bij de amateurkunstenorganisaties. De resultaten uit het nieuwe onderzoek (zie verder) bewijzen dat dit voor een organische groei gezorgd heeft. Dichter in de toekomst wordt een nieuw beleidsplan door Koor&Stem uitgewerkt voor de periode 2022-2026. Dat we hierbij kunnen terugvallen op representatieve cijfers, waaruit enkele belangrijke tendensen blijken, is een grote meerwaarde. Met de publicatie Dit doet me wat is er een belangrijke kapstok voor handen voor het uitstippelen van het toekomstige beleid, voor de amateurkunsten in het algemeen en Koor&Stem in het bijzonder!

MEER DAN 2 MILJOEN AMATEURKUNSTENAARS De amateurkunsten zitten duidelijk in de lift. Maar liefst 44% van de Vlamingen, ouder dan 14 jaar, doet aan amateurkunsten. Dat betekent een stijging van meer dan 7% in vergelijking met de resultaten uit 2008, of in absolute cijfers uitgedrukt: bijna een half miljoen amateurkunstenaars zijn erbij gekomen. Een belangrijke tendens zien we als we het aantal occasionele beoefenaars vergelijken met de frequente beoefenaars. Globaal is er een toename van 10% bij de occasionele kunstbeoefening, terwijl de frequente een daling kent van ongeveer 3%. De algemene stijging van het aantal amateurkunstenaars is dus vooral toe te schrijven aan de groei van het aantal occasionele beoefenaars. In termen van participatie zien we een sterkere stijging van amateurkunstbeoefenaars bij de lager opgeleiden, maar stellen we vast dat de sociaaleconomische breuklijn mogelijk verder uitgediept werd: de stijging in amateurkunstbeoefening zet zich enkel door bij groepen die relatief gemakkelijk kunnen rondkomen. Opvallend is dat die kloof zich omkeert binnen de discipline zang, en de participatie net bij die groepen die moeilijk kunnen rondkomen, stijgt.

WAT DRIJFT DE AMATEURKUNSTENAAR? Vanuit het bevolkingsonderzoek leren we welke motieven aan de basis liggen van amateurkunstbeoefening op een waardeschaal van 1 (helemaal niet belangrijk) tot 5 (heel belangrijk). Het louter ontspannende (4,1) staat hierbij met stip op de eerste plaats. De amateurkunstenaar wil zich amuseren, zich ontspannen, z’n gedachten verzetten en de stress wegnemen. Dat die ook iets wil bijleren, zichzelf wil uitdrukken of zijn kijk op de wereld wil veranderen, zijn persoonlijke motieven (3,4). Op de derde plaats staan de sociale beweegredenen (3,0): mensen met gelijkaardige interesses ontmoeten, sociale contacten onderhouden en sociaal engagement aangaan. Professionele motieven (2,3) worden het laagst gequoteerd, hoewel een onderverdeling hierin duidelijk aantoont dat erkenning krijgen van een publiek (2,5) of anderen entertainen (2,5) een aanzienlijk motief is. Voor de amateurzanger wegen die sociale motieven (3,4) iets meer door dan hun persoonlijke motieven (3,1), een beweging die we trouwens ook zien bij andere eerder groepsgerichte disciplines (theater, dans, muziek).

WIE IS NU VOCA-LISE? Op basis van de resultaten uit 2008 maakte Koor&Stem een concreet profiel van 'de' koorzanger en noemde die Voca. Het bleek een hoger opgeleide vrouw van 50 jaar te zijn, die met zingen in contact kwam via de school en vooral uit sociale overwegingen zingt in een koor met overwegend vrouwelijke leeftijdsgenoten. We doopten de koorzanger anno 2020 tot Voca-Lise om de vrouwelijkheid nog meer in de verf te zetten, want zij blijft een hoger opgeleide vrouw van 56 jaar oud. Geïnspireerd door vrienden, ouders en leerkrachten startte zij met klassieke koorzang op haar 24 jaar en doet dit sindsdien op wekelijkse basis uit hoofdzakelijk sociale overwegingen.

© campagnebeeld amateurkunsten.be / Elise Vandeplancke

VOCA WORDT VOCA-LISE


© campagnebeeld amateurkunsten.be / Elise Vandeplancke

9

EVENWICHTIG BELEID TUSSEN DROOM EN DAAD

aantal amateurkunstenaars hoofdzakelijk toe te wijzen is aan de opkomst van de occasionele beoefenaars. Diametraal staat daar het profiel tegenover van Voca-Lise die al 30 jaar lang op wekelijkse basis zingt.

De combinatie van de resultaten van het brede bevolkingsonderzoek en die van het meer gerichte ledenonderzoek levert enkele interessante inzichten op. Een opvallend verschil tussen de amateurzanger (bevolkingsonderzoek) en de koorzanger (ledenonderzoek) is het geslacht: bij de brede bevraging zien we dat de kloof tussen man en vrouw quasi volledig gedicht is, maar toch blijft de koorzanger hoofdzakelijk vrouwelijk (63%).

Hoewel er heel wat parallellen te trekken zijn tussen de resultaten van het bevolkings- en het ledenonderzoek, werpen de twee bovenstaande verschillen veel vragen op. Is koorzang minder aantrekkelijk voor mannelijke zangers? Is het misschien het klassieke imago van het koorzingen dat hen afschrikt? Krijgen zij eerder het occasionele samen zingen beter ingepland tussen gezin en werk? En hoe moet het verder met het koor over 10 jaar, nu we weten dat Voca-Lise 6 jaar ouder werd in vergelijking met 2008? Zullen jongere zangers zich nog herkennen in dat profiel, of staat er een nieuwe generatie klaar?

Een andere uitdaging die duidelijk naar voren komt, is hoe het samen zingen georganiseerd wordt. We schreven al dat de stijging van het

Het antwoord op al deze vragen ligt in het voeren van een evenwichtig beleid, ‘tussen droom en daad’. Met de blik op de toekomst dromen over hoe onze koorwereld er kan uitzien, breeduit over schijnbaar vaste contouren heen, maar zonder de realiteit te verloochenen: dat wordt de uitdaging voor de komende jaren! Jeroen Keymeulen


BEVOCAL: L’UNION FAIT LE SON! BEvocaL, het Belgisch nationaal jeugdkoor, bestaat al drie jaar. ‘Belgisch’? Jazeker want het doel is de koormuziek in België (en daarbuiten) te promoten en de culturele uitwisseling tussen de drie taalgemeenschappen in dit land te bevorderen. Het koor is dan ook ontstaan in een samenwerkingsverband tussen Koor&Stem, Fédération Chorale Wallonie-Bruxelles A Cœur Joie en Musikverband Födekam Ostbelgien.

10

Het koor wil cultureel ambassadeur voor België zijn. Goede zangers uit heel het land komen samen en perfectioneren hun techniek. BEvocaL wil voor andere koren inspirerend werken als model van efficiënte en geïnspireerde samenwerking over de taalgrenzen heen. ‘Communautair gezang’ dat in deze fase van de Belgische huishouding best uitzonderlijk genoemd mag worden.

Dirigent Benoît Giaux is bariton, pianist en koordirigent. Hij is docent zang en koorzang (geen koordirectie) aan het IMEP in Namen. Hij is ook al dertig jaar dirigent van het kinderen jongerenkoor van De Munt.

De leeftijd van de zangers varieert tussen 18 en 28 jaar. Een belangrijke doelstelling van BEvocaL bestaat uit talentontwikkeling voor jongeren die graag hun vocale of sociale talenten willen ontplooien. Daar gaat het om.

Stemcoach Liesbeth Devos is sopraan, free­ lance solist en stemcoach van het koor van De Munt. Waarom nog een aparte coach, naast de dirigenten? Het uitgangspunt is dat om een mooie koorklank te bereiken, elke stem afzonderlijk goed moet zitten alvorens zich te kunnen inpassen in de groep. Pas als iedereen individueel op zijn best zingt, krijg je ook een goed koor.

De nieuwe artistieke leiding – resultaat van een selectieronde eerder dit jaar - berust bij drie mensen met een professionele zangcarrière met dito ervaring als pedagoog en koorzanger. Even voorstellen:

Dirigent Jori Klomp is tenor, saxofonist en koordirigent. Hij is momenteel ‘chordirector’ aan het theater van Aken.

© Bruno Bonanséa

Twee dirigenten, dat is merkwaardig. Hoe gaan jullie het werk verdelen? Jori Klomp (JK): “Ja, waarom geen drie dirigenten? Het geeft een krachtige dynamiek, we kunnen goed met elkaar opschieten en we werken complementair. We zijn aan elkaar gewaagd, we dagen elkaar uit en ook voor de groep is het interessant om met twee verschillende dirigenten te werken.” Benoît Giaux (BG): “We voeden elkaar met ideeën; ‘gedeeld leiderschap’ is in de mode en werkt heel effectief. Het is mogelijk dat we werken op hetzelfde repertoirestuk, waarom niet? We zouden zelfs tijdens de concerten kunnen afwisselen, dat verplicht de zangers om flexibel te blijven. We appreciëren elkaar

en we hebben zelfs ‘als duo’ onze kandidatuur voor dit koor ingediend.” Is BEvocaL een soort ‘elitekoor’? Wie mag meedoen? BG: “Neen, je mag absoluut niet praten van ‘elite’. Het koor wil een uitdaging zijn voor jonge mensen. Het zijn gepassioneerde amateurs of pre-professionelen, met ervaring in andere koren en studenten van de conservatoria die al voor het beroep van muzikant gekozen hebben. Zij willen hun opleiding verbeteren met deze ervaring.” JK: “Het koor maakt de brug tussen amateur en professioneel, werkt dus verbindend in plaats van elitair. Het is geen ‘vocaal ensemble’ maar echt een koor, dus met 36 tot 40 zangers. We zijn al goed op weg om die zangers te vinden.” BG: “Voldoende goede mannenstemmen vinden is een probleem zoals bij alle koren. Maar kwaliteit komt niet door het getal. We zoeken de gepaste persoonlijkheden voor een mooi evenwicht. Het is mogelijk dat er meer vrouwenstemmen zijn, dat is geen probleem zolang het geheel evenwichtig is. Jongens van 18 hebben pas sinds enkele jaren hun ‘stem’. Voor meisjes is die breuk er niet, zij hebben vaak al een rijpere stem op die leeftijd. Jongens hebben nog wat tijd nodig om hun stem te vinden. Daarom hebben we een geweldige stemcoach die individueel met de zangers zal werken. Het is echt geen elitaire bedoening maar eerder een pedagogisch project. We streven vooral naar een hoog niveau.” Liesbeth Devos (LD): “We zoeken ook naar ‘werkbare’ stemmen. Er moet potentieel aanwezig zijn, met energie. Dat is eigenlijk belangrijker dan al heel goed kunnen zingen. We willen niet alleen concerten geven maar ook vooruitgaan als groep. Als men openstaat voor verbetering en er echt iets van wil maken, dan is dat een goede basis.” De leeftijd gaat van 18 tot 28. Moeten de zangers dan op een moment het koor verlaten? Zelfs als dat tegen hun zin is? Liesbeth Devos (LD): “Jazeker. Het is een jongerenkoor, dus op een zeker moment moet er


© DR

plaats vrijkomen voor nieuw talent. Er kan een keer een uitzondering zijn maar in principe is er continue doorstroming. Wie het koor verlaat, begint soms zelf met een nieuw koor.”

BG: “Hierover heb ik een mooie anekdote. Enkele dagen voor zijn overlijden dirigeerde de betreurde Patrick Davin een productie in De Munt. De solisten volgden niet helemaal goed terwijl het koor perfect ‘mee’ was. Patrick Davin zei tegen de solisten: “Nog een kleine inspanning en jullie worden misschien goede koorzangers!” In een koor zingen is een zeer veeleisend beroep, je moet flexibel zijn en met een volledig ontwikkelde stemtechniek: ‘the singing body’, dat telt voor elke zanger.”

BG: “Veel koren in België hebben grote nood aan verjonging. De zangers die bij ons vier, vijf jaar opleiding hebben gehad, kunnen daar een belangrijke rol vervullen.” JK: “Wie BEvocaL verlaat, mag dat niet als een straf ervaren. Er zijn voldoende goede koren om zonder frustratie een leven lang verder te zingen.” Welk repertoire mogen we verwachten? JK: “We gaan zeker de breedte in, maar altijd binnen het veld van het ‘klassieke stemgebruik’, vooral a capella repertoire. Er kan een keer een kleine instrumentale begeleiding bijkomen, maar met groot orkest gaan we niet werken, want het is geen oratoriumkoor. Creaties van componisten die hier en nu leven zullen het jonge karakter van het koor extra benadrukken. Er zijn in de drie landsgedeelten reeds met drie componisten contacten gelegd om speciaal voor dit koor te schrijven. Deze componisten zijn Paul Pankert, Aldo Platteau en Sebastiaan van Steenberge. BEvocaL zingt dus ook Belgische muziek.” BG: “We hopen binnen afzienbare tijd ook de internationale podia te bereiken en dan is het heel belangrijk om met eigen materiaal te komen. Het repertoire zal bestaan uit grote werken van elke periode aangevuld met hedendaagse composities.”

JK: “We willen de persoonlijkheid ontwikkelen zodat de stem zich ontwikkelt, maar vooral ook het omgekeerde: de stem ontwikkelen zodat de persoonlijkheid daarbij wint. Zo krijgt men een prachtig koor!”

De meeste koorleden studeren nog. Ze hebben examens, stageperiodes … is er voldoende tijd om iedereen samen te brengen? LD: “Het is niet het eerste jaar dat dit koor bestaat. Er wordt in de planning rekening gehouden met verplichtingen en vakanties, dat werkt zonder grote problemen.” JK: “We repeteren tijdens weekends die telkens een paar weken uit elkaar liggen. Het werk verloopt daarom heel geconcentreerd. En niet te vergeten: iedereen moet thuis de muziek instuderen voor de eerste repetitie. Geen zichtlezing tijdens de repetities!”

© Marie-Luise Manthei

Is er een onderscheid tussen een ‘koorzanger’ en een ‘solist’? Jullie maken een koor met solistisch opgeleide stemmen. Voor instrumenten lijkt het evident: hoe beter de spelers, hoe beter ze samenspelen. Ligt dat voor een koor anders? LD: ”Neen, dat is een denkwijze uit een vroegere tijd. Toen meende men dat je in een koor best met ‘halve stem’ zingt. Een solist kan een goede koorzanger zijn, absoluut. Als je als koorzanger lang gezond wil presteren moet je een stevige techniek hebben die je toelaat met je hele lichaam een klank te maken die ‘matcht’ met wie naast je staat en met heel het koor. Als je dat slechts kan bereiken door jezelf vast te zingen en gecrispeerd te zijn (wat heel veel gebeurt) dan hou je het nooit vol. Dat is nu net wat wij zoeken: een gezonde manier van individueel zingen die toch leidt tot een collectieve en mooie samenklank. Op die manier in een koor zingen is voor mij het summum van goed zingen. Er is ook een grote vraag naar deze aanpak: veel koorzangers hebben het gevoel dat ze zich ‘kapot’ zingen.”

nvdr: Ondertussen werden er audities gehouden in Antwerpen en Malmédy. Zo gauw de situatie het toelaat, zullen de voorziene audities in Brussel ook worden georganiseerd. Eric Van Leuven

11


© foto archief Rondinella

RONDINELLA OF DE MEERWAARDE VAN EEN ACADEMIEKOOR

12

In oktober gaf dirigent Rudy Van der Cruyssen na meer dan 20 jaar het dirigeerstokje bij Rondinella door aan Kristof Allaert. Tegelijkertijd stopte hij ook als directeur van de Knokse Open Academie voor Kunsten, de MAAK, om opnieuw fulltime te gaan werken in het Brusselse muziekconservatorium. We hadden een gesprek met beide dirigenten. “Omdat ik als oud-directeur niet te aanwezig wilde blijven, heb ik besloten om de nieuwe directeur ook met een andere dirigent voor Rondinella te laten starten”, opent Rudy Van der Cruyssen. “Nu wil ik even afstand nemen. Zo zal ik binnenkort opnieuw het perspectief kunnen zien. Misschien kriebelt het over enkele maanden om de koorwereld opnieuw binnen te stappen.” Rondinella bestaat uit leerlingen van de Knokse academie van 8 tot 18 jaar die graag zingen. “Mijn visie is altijd geweest: A choir

is a self-cleaning river”, zegt Rudy Van der Cruyssen. “Bij de instromers uit het eerste jaar zaten altijd wel wat ‘brommers’, maar als je iedereen die er zin in heeft laat meezingen, heb je uiteindelijk alleen maar winnaars. De eerste vijf weken werkte ik met de starters apart waarna ze in de grote groep terechtkwamen. De kleinsten worden er getriggerd door wat de groten al kunnen en de groten tonen de kleinsten hoe het werkt. Daarom hebben we nooit een apart kinderkoor opgericht.” Het repertoire voor die ruime leeftijdsgroep is altijd erg gevarieerd geweest. “Ik ging op zoek naar

een kwaliteitsvol repertoire”, vertelt Rudy Van der Cruyssen. “Dat hoefde niet altijd klassiek te zijn. Het ging van muziek van Pergolesi over Peter Benoit, Joseph Ryelandt of John Rutter tot uitstekende hedendaagse Scandinavische componisten.”

DISCONNECT TO CONNECT Vanaf het tweede jaar, volgt iedere Rondinellazanger, naast instrumentonderricht, ook zangles. En zo steunt de academie op een sterke vocale poot in Knokke-Heist. “Toen ik directeur werd hadden we al een heel sterke vocale traditie, onder meer dankzij mijn voorganger Jacques Maertens”, beaamt Rudy Van der Cruyssen. “Ik heb die traditie verdergezet en de relatief kleine academie met 700 leerlingen muziek, woord en dans heeft nu drie zangleerkrachten klassiek. Daarnaast zitten er


nog zanglessen pop-rock-jazz en musical in het aanbod. We zijn altijd breed georiënteerd geweest. Om iedereen binnen die diverse stijlen vleugels te geven, moet er ook overal vakmanschap aanwezig zijn. Het is cruciaal om de juiste leerkracht op de juiste plaats te krijgen.” Hoe verschillend zijn de jonge zangers in vergelijking met die van 20 jaar geleden? De hectische wereld waarin ze leven heeft volgens de oud-dirigent een impact op de stem. “Om zich te doen gelden in een wereld waar zoveel tegelijk gebeurt en alles zo geëxciteerd is, leven ze ook in een roepcultuur. Daardoor kunnen veel kinderen haast niet meer gewoon praten. Stemhygiëne is dus een hot item geworden. Toch zit er zeker niet minder muzikale kwaliteit bij de jongeren vandaag. Uiteraard dringen invloeden uit de veranderende maatschappij ook een koor binnen. Zo hebben we tijdens repetities geworsteld met de smartphones. Ik heb toen een prachtige, artisanaal gemaakte, opbergkist laten komen waar die apparaatjes in weggestopt worden. Onder het motto disconnect to connect heb ik hen proberen te overtuigen dat het leven nog wat anders kan zijn dan altijd bereikbaar en ingelogd zijn of het nastreven van materiële zaken. Daar heb ik van de jongeren en van de ouders ontzettend veel reacties op gekregen. Uiteraard heb ik niets tegen nieuwe ontwikkelingen, maar je moet ook durven om je eigenheid en identiteit te bewaren. Daarom is Rondinella zoveel meer dan zingen. Het is jongeren opvoeden, hen verrassen, boeien en samen plezier maken.”

KRISTOF ALLAERT Bij Rondinella is het nu aan Kristof Allaert, die meer dan vijftien jaar geleden in de academie van KnokkeHeist neerstreek als pianoleraar en al gauw als begeleider en repetitor bij het koor betrokken werd. “Hij kent het DNA van de groep door en door en toont er een heel warm engagement voor”, besluit Rudy Van der Cruyssen. “Ik voel een enorme passie bij hem om Rondinella nog beter te maken.”

zingen in een koor soms ook meer zijn dan het meesurfen op de golven. Hoe meer verantwoordelijkheid de individuele zanger neemt, hoe beter het koor als geheel wordt. Daarom zou je tijdens partiële repetities niet zomaar de stemgroepen apart hun partij kunnen aanleren, maar zou je met gemixte groepjes kunnen werken. Daar leer je hen dan onder meer bewust meerstemmig te zingen. Die aanpak zal ook tot meer a capella-repertoire leiden. Op het pedagogische vlak beschouw ik dat als één van mijn grootste uitdagingen.” “Daarbij aansluitend zou het ook nuttig zijn als er een individueel vervolgtraject per zanger opgesteld kan worden, in samenspraak met de zangleerkracht”, gaat Kristof Allaert verder. “Omdat al onze koorzangers ook zangles volgen is de link tussen zangles en koor heel belangrijk. Staat iemand op dezelfde manier te zingen in de zangles als in het koor? Om daarin bij te sturen zou het goed zijn als zangleerkrachten hun leerlingen ook tijdens koorrepetities komen observeren.”

Toch blijft de essentie van Rondinella dat de jongeren met plezier komen zingen Kristof Allaert

Niemand moet Rudy Van der Cruyssen nog overtuigen dat zingen in een koor, naast de vocale en muzikale ontwikkeling die je er doormaakt, ook ontzettend waardevol is voor de vorming van jonge mensen. “Je leert er wat samenwerken, respect tonen of volhouden betekent. Ook daarom was het heerlijk om met die jonge mensen, en samen met een vaste pianist en assistent, een onvergetelijk verhaal te mogen schrijven. Ik hoop dat vele academies de kans grijpen om goede koren te vormen. Het zou sowieso een belangrijke input voor het koorleven in Vlaanderen zijn. Zeker in deze onzekere Covid-tijden zou dat zeer welkom zijn.”

“Onder meer door de kansen die Rudy me geboden heeft, ben ik in het koorleven gerold”, vertelt Kristof Allaert. “Zijn grote verdienste is dat hij er altijd een hechte groep van heeft gemaakt, een groep die aan zijn lippen hing en die hij tot heel mooie muzikale prestaties kon brengen. Ik heb van Rudy geleerd dat je veel moet investeren in het creëren van een sterke cohesie. En dat de sociale aspecten een belangrijke hefboom zijn om muzikale uitdagingen aan te gaan. Ik besef bovendien maar al te goed dat het een luxe is om te mogen werken met koorleden die ook individuele zangles volgen en die twee keer per week komen repeteren.”

DIFFERENTIATIE Tegelijk voelt Kristof Allaert heel goed aan dat die luxesituatie geen hangmat mag zijn en dat het zijn plicht is om alert te blijven. “Als je een koor met een lange traditie en een groot prestige overneemt, betekent stilstand eigenlijk al achteruitgang”, verwoordt hij het. “En een van de dingen waar ik wil op inzetten, is het ontwikkelen van meer zelfstandigheid van jongs af aan bij de individuele zangers. Het is natuurlijk wel leuk dat de oudere zangers de jongsten meeslepen tijdens de repetities en dat er aanstekelijke pianobegeleidingen zijn die het zangcomfort verhogen. Toch mag het

Nog een derde aspect wordt door de Coronamaatregelen aangereikt. “Omdat we nu met groepen van maximaal 14 zangers repeteren, differentiëren we op basis van leeftijd”, legt Kristof Allaert uit. “Ik wil het gemeenschappelijke repertoire waar Rondinella voor staat, zeker niet opgeven. Toch is het interessant om te onderzoeken wat we kunnen bereiken met een groep -12-jarigen, en met een groep 13-16-jarigen, met een repertoire dat meer leeftijdsgebonden is. Misschien kunnen we af en toe dan ook eens iets met de kleinsten apart doen.” “Toch blijft de essentie van Rondinella dat de jongeren met plezier komen zingen”, besluit Kristof Allaert. “Het moet een hechte groep zijn waarin ieder met zijn eigen talenten samen één groot verhaal kan schrijven, zoals Rudy dat de voorbije jaren deed. Ik zal al tevreden zijn als ik daarbovenop een paar persoonlijke accenten kan leggen.” Tom Eelen

13


EEN DIRIGENT CONFRONTEERT

In deze nieuwe rubriek laten we Vlaamse dirigenten aan het woord over hoe zij een koorconcertprogramma samenstellen en daarbij op zoek gaan naar interessante, buitenlandse (jonge) componisten. En over hoe zij hun werk combineren met dat van een Vlaamse collega.

JORIS DERDER: JĒKABS JANČEVSKIS/ JAN MOEYAERT

14 Bij het samenstellen van een programma maak ik gebruik van verschillende insteken, afhankelijk van het gewenste resultaat.

Soms is het interessant om te vertrekken vanuit een bepaalde thematiek: bijvoorbeeld ‘licht’. Dan is het kwestie van bekijken welke elementen passen bij het begrip ‘licht’. Wat roept licht bij mij op? Warmte, zon, kleuren, natuur…? Hoe vertaal je licht in andere talen? Of ik zoek net de tegenstellingen op: donker, nacht en duisternis. Als je aan bepaalde elementen/woorden denkt zal het misschien ook zo zijn dat je daarbij aan een titel van een koorwerk denkt, of een flard uit een tekst van een gedicht. De kans is groot dat dat gedicht ooit op muziek gezet is. Daar ga ik dan naar op zoek, in m’n eigen bibliotheek, een andere bibliotheek (die van Koor&Stem bijvoorbeeld), of ik informeer bij collega’s. Uiteraard is het internet daarvoor een oneindige bron van inspiratie. Op heel veel sites van uitgeverijen en online shops heb je zoekmachines waar je kan zoeken op bezetting, thema, titel, etc. Je kan heel veel partituren digitaal inkijken en stukken beluisteren. Dit proces van associëren, snuisteren en zoeken is arbeidsintensief maar extreem leerzaam. Het voelt vaak aan als het leggen van een

MATER AMABILIS (1992 – SSATB) – JĒKABS JANČEVSKIS © Jānis Porietis

Soms vertrek ik vanuit één werk dat ik dolgraag wil uitvoeren. Zodra dat werk gevonden of gekozen is, volgt de denkoefening over welke werken je ermee combineert. De tekst kan daarbij een goed uitgangspunt zijn. Zo ontdek je thematieken en zal je automatisch aan andere (flarden) tekst(en) denken. Ook de nationaliteit van de componist of de tekstschrijver, het geboortejaar van de componist kunnen aanknopingspunten zijn. Die gelijkenissen kunnen zeker werken als leidraad voor het uitzoeken van een programma. Maar passend wil niet altijd zeggen dat het over exact hetzelfde moet gaan, zeker niet. Het kan net uitdagend zijn om te zoeken naar tegenstellingen in sfeer, tempo, harmonie, thematiek, periode, etc.

De jonge Letse componist Jēkabs Jančevskis is voor mij een ontdekking. Zijn bekendste werk is vooralsnog Atsalums, een prachtig, uitzinnig en uitdagend koorwerk met veel effecten, prachtige harmonieën en uitdagende ritmes. Maar zijn oeuvre is veel rijker dan enkel dat werk. Het wondermooie Mater Amabilis bijvoorbeeld, geschreven in een postromantisch klankidioom staat bol van passie. Heerlijke melodielijnen, mooie volle harmonieën in de trage delen. De afwisseling met het snellere deel is prachtig. De snelle, bijna poppy ritmes in de begeleidende stemmen zorgen voor een breuk met het religieus aandoende begin. De subtiele glissandi zijn een prachtige uiting van het troostende romantische idee van de tekst. Jēkabs weet hier de gevoelige snaar te raken en schrijft met lyrische en romantische bouwstenen, die samen mooie melodieën vormen. Dat ontbreekt vaak in hedendaags

© Helen Cassano

puzzel. Je voelt dat je er bijna bent, maar toch nog niet helemaal en plots duikt het laatste stuk blijkbaar uit het niets op terwijl je dacht dat je het nooit zou vinden of dat het nooit zo goed zou passen in het geheel. Voor deze programma-oefening combineerde ik twee werken die allebei een troostend idee in zich dragen. Troost is een breed begrip met vele aspecten. Troost vindt men in verschillende dingen: de natuur, een knuffel, een gebed, een traan, een lach, een goed gesprek, een wandeling enz… Dat was de start van mijn onderzoek en ik zocht mijn inspiratie tenslotte in een religieuze context. De moeder als troostend persoon en ‘Mater, de moeder Gods’, als het ultieme symbool van troost. De compositie Mater Amabilis van Jēkabs Jančevskis (°1992) geeft die troostende emotie perfect weer. Naast het beeld van de moeder Gods, vond ik ook een troostende gedachte in het symbool van het eeuwige licht, Lux Aeterna. De troost voor datgene dat na de dood komt. Jan Moeyaert (°1981) schreef in 2013 een bijzonder mooie versie. Ik wil graag deze twee composities koppelen en aan jullie voorstellen.

© Nic Vermeulen

Een aantrekkelijk programma samenstellen voor een koorconcert is vaak niet evident. Het is echter een heel boeiend denken leerproces. Op zoek gaan naar nieuwe muziek is bijzonder verrijkend. Het verruimt je blikveld, scherpt je kennis aan en doet je nadenken over thematiek, verhaallijnen en poëzie.


koorwerk waar componisten al te vaak hun heil zoeken in effecten en soundscaping. De Mater Amabilis, de moeder Gods, staat symbool voor alle moeders. Een teken van liefde, de schepper, de redder, bewonderd door velen en trooster voor iedereen die troost zoekt of lijdt.

Jēkabs Jančevskis (Riga, 1992) is een van de meest prominente figuren onder de jonge Letse componisten. Hij doceert compositie aan de Riga Cathedral Choir School en leidt het symfonieorkest van de Pāvuls Jurjāns Music School en het koor Anima Mea. Zijn oeuvre omvat koormuziek, symfonische werken en muziek voor theater en film, naast kamermuziek. Hij laat zich inspireren door historische gebeurtenissen, existentiële vragen en hedendaagse ontwikkelingen, die hij zowel met grote emotionele waarheid als met ironie onderzoekt.

Mater Amabilis, ora pro nobis Mater Creatoris, ora pro nobis Mater Salvatoris, ora pro nobis Mater Boni Consilii, ora pro nobis Mater Admirabilis, ora pro nobis Lieve Moeder, bid voor ons Moeder van de Schepping, bid voor ons Reddende Moeder, bid voor ons Moeder van de Goede Raad, bid voor ons Bewonderenswaardige Moeder, bid voor ons

LUX AETERNA (2013 – SSATBB) – JAN MOEYAERT © Helen Cassano

Lux Aeterna, Het Eeuwige Licht, is in het requiem het symbool voor hoop. Het Eeuwige Licht mag op ons schijnen en geeft ons (eeuwige) rust. Een enorme troost voor lijdenden of stervenden, of mensen die afscheid moeten nemen van geliefden en vrienden. Voor mensen die in een donkere periode van hun leven terechtgekomen zijn. Ik had het geluk dit mooie Lux Aeterna te mogen dirigeren bij het Vlaams Radiokoor op 20 september j.l. Het werk heeft een grote indruk op mij gemaakt. Het heeft een mooie melodievoering in een canonisch karakter, spelend met ritmische figuren waardoor het lijkt of de lichtstralen van overal tegelijk komen. De begeleidende stemmen zingen een ‘bedje’ van achtste noten in een weerkerend notenpatroon. Het macabere middendeel met de lage passage Requiem Aeternam vraagt om een obscure uitvoering, koud en ijzig. Boven die donkere passage zweeft een lamenterende sopraansolo vol passie en in tranen, wenend als het ware op het graf van de geliefde. Aan het einde is er een gewijzigde herneming van de openingspassage. Een prachtige compositie die oog en oor heeft voor het vocale. Uitdagend, maar o zo mooi! Lux aeterna luceat eis, Domine: Cum Sanctis tuis in aeternum: quia pius es. Requiem aeternam dona eis, Domine: et lux perpetua luceat eis. Cum Sanctis tuis in aeternum: quia pius es. Laat het eeuwige licht op hen schijnen, O Heer: Voor eeuwig bij uw heiligen, omdat Gij liefdevol zijt. Schenk hun eeuwige rust, O Heer: en laat het eeuwig licht op hen schijnen. Voor eeuwig bij uw heiligen, omdat Gij liefdevol zijt.

Jančevskis is afgestudeerd aan het dirigentenprogramma van de Riga Cathedral Choir School en heeft een masterdiploma van de Jāzeps Vītols Latvian Academy of Music. Ēriks Ešenvalds, die hem leerde componeren aan de kathedraalschool, moedigde hem aan om componist te worden Jančevskis stelt hoge eisen aan de poëzie die hij voor zijn composities selecteert en waardeert de laconieke poëzie, die naar zijn mening ruimte biedt voor grotere en meer uitgewerkte muzikale ideeën. Partituur : Mater Amabilis – Musica Baltica, Edition Peters. Youtube : Mixed Choir of Riga Cathedral Choir

Jan Moeyaert (Gent, 1981) zette zijn eerste stappen in de muziek via orgel en zang. Tot 1995 was hij lid en solist van het knapenkoor In Dulci Jubilo uit Sint-Niklaas. In 1999 behaalde hij de regeringsmedaille voor orgel met grootste onderscheiding en werd hij laureaat van de nationale muziekwedstrijd Axion Classics. Hij studeerde musicologie aan de KU Leuven, met een uitwisselingsjaar aan de University of London, waar hij intensief de Engelse koortraditie leerde kennen, zowel als zanger als vanop de orgelbank. Nadien trok hij naar de Brusselse conservatoria om er piano, orgel, klavecimbel en schriftuur te studeren. Hij volgde ook meestercursussen voor pianoforte en liedbegeleiding. Moeyaert werkt als coach, repetitor, begeleider en pianoleraar en als harmoniumspeler en organist in het orkest van de Munt en het Symfonieorkest Vlaanderen. Hij trad reeds enkele malen op als solist met orkest en concerteert regelmatig in kamermuziekverband. Hij is organist-titularis in Nevele en verzorgt geregeld orgelrecitals in die streek. Moeyaert is reeds 15 jaar actief als (semi-)professioneel koor- en ensemblezanger bij Capella di Voce, Studium Chorale, Laudantes Consort, en Octopus Solisten. 10 jaar geleden richtte hij het Brussels Chamber Choir op, samen met zijn vrouw Helen Cassano, die het dirigeert. In 2000 werd Jan Moeyaert laureaat van de Aquariuscompositiewedstrijd voor jongeren. Partituur: Lux Aeterna – website: www.janmoeyaert.be Opname: VRK – Les Flandriens Kijk voor andere publicaties ook op www.koorklank.be

15


KOORKLANK

NIEUWE PARTITUREN

WHEN THERE IS PEACE

MARTIJN DENDIEVEL

MARK JOLY

Martijn Dendievel (°1995) toonde van kleins af aan een grote interesse voor muziek en is vandaag uitgegroeid tot een muzikale duizendpoot. Nog voor zijn vijftiende verjaardag werd hij toegelaten tot het Koninklijk Conservatorium Brussel, waar hij de bacheloropleiding Muziekschriftuur vier jaar later met onderscheiding afsloot. In Brussel kreeg hij lessen orkestdirectie bij Patrick Davin en cello bij Jeroen Reuling. Hij studeerde in Weimar (D) en volgde masterclasses bij Bernard Haitink, Iván Fischer, Christian Thielemann en Edo de Waart. Hij is lid van het Dirigentenforum des Deutschen Musikrates en assistent-dirigent bij Symfonieorkest Vlaanderen. Hij dirigeerde onder andere reeds het Koninklijk Concertgebouworkest, het Antwerp Symphony Orchestra, Symfonieorkest Vlaanderen, de Staatskapelle Weimar en de Bremer Philharmoniker. Naast het dirigeren, componeert hij, zij het in mindere mate. En af en toe schrijft hij ook voor koor. In 2018 ontstond In Flanders Fields, in 2019 volgde When there is peace. Dit laatste werkje vind je op Koorklank terug. Het werd geschreven naar aanleiding van het programma Das Jahr 1919 dat hij met zijn orkest Akademisches Orchester der Uni HalleWittenberg dirigeerde. In dat concert stond het celloconcerto van Elgar uit 1919 centraal en werden ook andere werken gerelateerd aan het jaar 1919 geprogrammeerd. Met dit orkest was het een traditie geworden om het bisnummer te zingen in plaats van te spelen. Dendievel vond het echter moeilijk een passend stuk te vinden. Dus ging hij zelf aan de slag met een tekst van Austin Dobson (1840-1921) uit 1919. Interessant detail: het werk staat in Es omdat het laatste deel van het concertprogramma in Es stond en het zo voor een koor - dat eigenlijk een orkest is - gemakkelijker is om de toon over te nemen!

Mark Joly (°1960) studeerde piano en compositie aan het Lemmensinstituut. Op jonge leeftijd maakte hij in het koor van Rotselaar kennis met het gregoriaans, een ervaring van onschatbare waarde. Als tiener werd hij orgelist in de kerk van Wezemaal. Het betekende de aanzet tot het verzorgen van de liturgie als begeleider van het koor en de volkszang. Momenteel begeleidt hij bij verschillende gemeenschappen muzikaal de vieringen. Componeren staat voor hem vooral in het teken van bruikbare liturgische muziek voor de vierende gemeenschap met ruimte voor koor en samenzang. Het werkje Lutum Fecit werd geschreven op een tekst voor de communio van de vierde zondag van de veertigdagentijd. Dat betekent echter niet dat de compositie alleen op die zondag kan gezongen worden. De tekst vertelt over de genezing van een blinde die nu niet alleen kan zien, maar ook kan kijken. Dat houdt in dat de blinde ook weer echt kan deelnemen aan het leven. Je kan het werkje combineren met het gregoriaans, voor en/of na. Het gregoriaanse communio Lutum Fecit dient overigens ook als structureel uitgangspunt voor dit koorwerk: flarden melodie ervan duiken in de verschillende stemmen op. Joly verwerkte tevens één Nederlandstalige zin in de compositie. Die wordt door het volk gezongen. Op die manier brengt Lutum Fecit koor en congregatie samen in de liturgie. Joly schreef deze compositie een vijftal jaar geleden op vraag van Wim De Moor, die het tijdens de vesperdienst met studenten in het Lemmensinstituut gebruikte.

© archief Mark Joly

© Guido Werner

16

LUTUM FECIT


REPERTOIRETIPS

uitvoerders. Het fonds onderhoudt daarvoor nauwe banden met het Studiecentrum Vlaamse Muziek en de uitgeverijen Luytt Music Editions en Musikproduktion Höflich München. Op hun website vind je een onderdeel koormuziek dat vrij toegankelijk is en waarvan je de muziek vrij kan gebruiken. Ontdek meer op www.lodewijkdevocht.be.

De bibliotheek van Koor&Stem koopt regelmatig nieuwe partituren

WINNAAR PRIJS JOS MERTENS

aan. Maak een afspraak in Antwerpen of Gent en kom snuisteren in de meer dan 210.000 nieuwe en oude partituren.

NEW CARMINA

Bij Carmina Burana denkt iedereen meteen aan Carl Orffs zetting van een aantal middeleeuwse liederen uit de abdij van Benediktbeuern in Beieren. Mogelijk heeft de collectie van meer dan 200 middeleeuwse liederen haar wortels echter in Stiermarken. In deze deelstaat van Oostenrijk is ook Franz M. Herzog actief, met zijn Vocalforum Graz dat al dertig jaar bestaat. Een speciaal jubileum. Het ensemble engageerde twaalf internationaal gerenommeerde Europese componisten – met o.a. Vytautas Miškinis, Mia Makaroff en Javier Busto - om nieuwe zettingen te maken op bepaalde gedichten uit de Carmina Burana. In mei 2017 werden de werken succesvol gecreëerd in Graz en in oktober van datzelfde jaar kon je ze ook op chor.com in Dortmund horen. Ondertussen werden de werken uitgegeven door Helbling Verlag en zijn ze klaar om overal ter wereld gezongen te worden. De zettingen vragen veelal gevorderde koren: regelmatig gebruiken de componisten dubbelkorigheid, ontdubbelen ze de partij, voegen ze licht slagwerk in of toveren het ensemble zelf om tot slagwerk met sprechgesang en gefluister. Via de website van www.helbling.com kan je delen van de partituur bekijken en ieder stuk gedeeltelijk beluisteren. Op Youtube vind je een korte documentaire over het project. Interessante compilatie en een prachtig geschenk aan de hedendaagse koorscène.

CHORISSIMO! CHRISTMAS Deze gevarieerde bundel voor gemengd koor (met 1 mannenstem en pianobegeleiding) bevat fris repertoire voor advent, Kerstmis en de wintertijd in diverse stijlen, het kenmerk van elke Chorissimobundel. Spirituals, canons en quodlibets, volkse melodieën van Europa en Zuid-Amerika op voornamelijk Engelse, Duitse en Franse teksten zijn speciaal op maat van jeugdkoren gemaakt: zeer zingbaar, spannende ritmes, avontuurlijke kleuren in een bezetting van 2 of 3 vrouwen­ stemmen en één ad libitum mannenstem. Er bestaat een dirigentenuitgave met cd. Verder zijn er meezingtracks verkrijgbaar om zelfstandig te oefenen. Zeker bruikbaar voor Kerstmis ... 2021. Uitgegeven bij Carus en binnenkort verkrijgbaar in de bib van Koor&stem.

WEBSITE

KOORPARTITUREN VAN LODEWIJK DE VOCHT Het Lodewijk De Vocht Fonds zorgt voor de verspreiding van de muziek van Lodewijk De Vocht. Het fonds zorgt voor de ontsluiting van de collectie partituren en promoot die bij mogelijke

© Martin Slootmaekers

GEMENGD KOOR

Martin Slootmaekers uit Alken is de eerste winnaar van de Prijs Jos Mertens voor nieuwe koormuziek in het Nederlands. De Marnixring wil met deze prijs, die werd genoemd naar een van zijn stichters, een hefboom aanreiken om het vocale repertoire in het Nederlands uit te breiden. Jos Mertens overleed in de zomer van 2019 op 94-jarige leeftijd. Hij was componist, uitvoerend musicus, ereburger van Dilbeek en in 1968 medestichter van Marnixring Internationale Serviceclub. Marnixring Internationale Serviceclub werd 51 jaar geleden opgericht en heeft, los van levensbeschouwelijke en politieke overtuigingen, als doel de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap te dienen. Marnixring Zuid-Oost Vlaanderen, de afdeling waarvan Mertens lid was, besloot enkele maanden later een naar hem vernoemde prijs in het leven te roepen voor nieuwe vocale muziek in het Nederlands. De organisatoren beslisten de prijs in pare jaren uit te reiken voor koormuziek en in onpare jaren voor het liedgenre, meer specifiek één zanger en één instrument. De jury met Erika Budai, Ludo Claesen en voorzitter Wilfried Westerlinck, allen componisten, en koordirigent en muziekdocent Marc Gerain reikte de prijs uit aan Martin Slootmaekers uit Alken. Martin won met Remede jeghens de peste, een vierstemmig werk voor mannenkoor op een ironische 16de-eeuwse tekst van Lucas d’Heere (1534-1584) die wonderwel bij deze coronatijden aansluit. Proficiat Martin!

17


DE LUSTIGE HEIVINKEN 1930-1986. MEER DAN EEN KNAPENKOOR! © archief de Lustige Heivinken

De Lustige

Heivinken 1930 — 1986 Meer dan een knapenkoor!

Gilbert Bongaerts Monique Draelants Ward Vanhengel vzw De Lustige Heivinken

18

In 2016 sloegen Erfgoedcel Mijn-Erfgoed en vzw de Lustige Heivinken de handen in elkaar om een boek te schrijven over het knapenkoor

de Lustige Heivinken, opgericht in 1930, opdat de herinnering aan dit socio-culturele erfgoed niet verloren zou gaan. Het betekende de start van een heus project: ex-Heivinken opsporen, materiaal verzamelen, digitaliseren ... In 2017 resulteerde dat in schitterende activiteiten: een academische zitting, de uitgave van twee cd’s, een tentoonstelling, een hommage aan de overleden leden van de Heivinken, een verhalenroute en een reünie. 90 jaar na de koorstichting presenteert de vzw het boek nu op 18 december 2020 in het Casino van Waterschei-Genk. Deze luxe-uitgave wandelt door het leven van ‘56 jaar knapenkoor De Lustige Heivinken’. Het is opgebouwd rond de vier periodes van het koor: beginjaren (1930-1945), stille periode (1945-1950), bloeiperiode (1950-1977) en verdere professionalisering (1978-1986). Elke periode schetst een historische achtergrond,

4 VLAAMSE COMPONISTEN VALLEN IN DE INTERNATIONALE PRIJZEN.

© Jan Van der Roost

speciale vermeldingen toe aan... twee andere Vlaamse componisten. Proficiat Jan, Maarten, Hans en Vigdis.

Wellicht hoorde je het al. Belangrijk nieuws voor België: de European Award for Choral Composers 2020-2021 gaat naar 2 componisten uit Vlaanderen! De jury kent tevens twee

De European Choral Association - Europa Cantat riep haar leden over heel Europa op om recent gecomponeerde koorwerken in te dienen voor een internationale wedstrijd. De jury bestond uit internationaal erkende dirigenten en componisten als Josep Vila i Casañas (ES), Seán Doherty (IE), Karin Rehnqvist (SE), Tadeja Vulc (SI) en Ēriks Ešenvalds (LV). Zij selecteerden de winnende werken en kenden speciale vermeldingen toe in beide categoriën van de wedstrijd. De European Award for Choral Composers wordt al sinds 2011 door de European Choral Association - Europa Cantat georganiseerd, als opvolger van de Goldene Stimmgabel, een prijs die door de koororganisatie AGEC gedurende vele jaren uitgereikt werd.

belicht de koorleiding en geeft een overzicht van hun benijdenswaardige palmares: optredens, eretekens, diploma’s, reizen, opnames ... Het geheel wordt doorspekt met anekdotes, beeldmateriaal, getuigenissen van ex-Heivinken, haiku’s ...Scenarist en schrijver René Swartenbroekx schrijft in het voorwoord van het boek: “Iedere Heivink weet welke impact zijn deelname aan het koor voor hem heeft gehad en dat het een stuk van zijn leven heeft bepaald. Bij De Heivinken zong je niet alleen, je kweekte karakter, leerde keuzes maken, leerde je inzetten ..” Het koor De Lustige Heivinken bestond voornamelijk uit kinderen van mijnwerkers, uit diverse nationaliteiten, zonder enige muzikale voorkennis. Zingen bleek een verbindingsmiddel en belangrijke uitdrukkingstaal. Het koor werd geleid vanuit een maatschappelijke visie en doel. De koorleiding slaagde erin kinderen te motiveren, te enthousiasmeren, te stimuleren, het beste van zichzelf te geven en bovenal vertrok hun persoonlijke inzet vanuit een groot hart voor kinderen. Meer info vind je via www.delustigeheivinken.be

Zeven organisaties (leden van de European Choral Association - Europa Cantat) dienden 25 stukken in van 19 componisten, waarvan telkens 6 van zowal de VFJK als Koor&Stem. In category A (a capella werken) won Jan Van der Roost met Amor, io fallo, Hans Helsen ontving een speciale vermelding met Sanctus Amor. In category B (werken met begeleiding) won Maarten Van Ingelgem een prijs voor Autumn Soils en ontving Vigdis Hansa Elst een speciale vermelding met haar stuk How Sweet the Moonlight. De jury benadrukt dat alleen anonieme partituren beoordeeld werden zonder informatie over de componisten, noch het land van herkomst en dat alle onderscheidingen voor Belgische componisten louter duiden op de kwaliteit van de componisten en hun werken. Dat horen wij graag! Meer informatie over de award ceremony en de uitgave van de werken vind je op www.koorklank.be. Liesbeth Segers


GESCHIEDENIS VAN DE VOCALE MUZIEK

ZINGEN IN DE MIDDELEEUWEN DEEL 2 zingen een enorme spirituele bevrijding kan betekenen. Dirigenten, componisten, vocalisten en koorzangers houden van vocale muziek. Zijn we er ons ook van bewust hoe deze vocale muziek historisch tot stand kwam of wie er welke muziek zong en hoe? Stemband gaat samen met u op onderzoek en vroeg aan enkele specialisten de geschiedenis van de vocale muziek in enkele boeiende artikels neer te schrijven. Hendrik vanden Abeele neemt ook het tweede deel van de middeleeuwse vocale muziek voor zijn rekening.

ZEEWAARDIGHEID EN BEVAARBAARHEID De oudste sporen van Westerse vocale muziek vinden we in manuscripten. In een vorige bijdrage had ik het over ‘tijdcapsules’, vergelijkbaar met een scheepswrak. Je zwemt zo’n handschrift binnen en je leert over vocale gebruiken, over het repertoire, over de wereld van de zanger. Maar met een scheepswrak kunnen we niet zomaar opnieuw varen, zoals ook die manuscripten nog wel ‘gelezen’ moeten worden. Het zijn geen kant-en-klare partituren. Het antwoord op de vraag hoe er in de middeleeuwen gezongen werd, of wat precies, en door wie en wanneer, dat antwoord ligt niet voor het grijpen. Soms zal je in bewaarde rekeningen van een collegiale kerk leren uit hoeveel zangers ‘het koor’ bestond, of onder welke voorwaarden knapen hun negenjarige opleiding tot zanger genoten. In de statuten van een kathedraal zal je misschien merken dat er ook in de middeleeuwen ‘audities’ bestonden: je werd bijvoorbeeld verwacht de honderdvijftig psalmen uit het hoofd te kennen, en ze te kunnen zingen in de acht kerktoonaarden. In een ordinarium vind je allerlei liturgische voorschriften, zoals:

© Tim Theo Deceuninck

Peter Sellers zei ooit dat vocale muziek het hele mens-zijn bevat en

‘onder het zingen van deze hymne maak je een processie door de kerk, en als je aan de trappen van de crypte komt, dan moet de voorzanger het Salve regina aanheffen’. Je zal zelfs lezen over het tempo van zingen: op zonen feestdagen trager en plechtiger dan op gewone dagen. (Probeer dat maar eens met Orff’s O Fortuna.) Of je leest in een dertiende-eeuws traktaat (Instituta partum) dat je psalmen hoort te zingen in een standvastig tempo, niet te traag en niet te snel, niet te hoog en niet te laag, en met een volle, levendige stem. Of je houdt nogal van Dante, en in La Divina Commedia is hij plots een muziekrecensent: ‘Ik hoorde stemmen (‘Io sentia voci’)… ze zongen het Agnus Dei … ze zongen tegelijk hetzelfde woord op dezelfde manier, zodat onder hen een totale harmonie heerste (‘una parole in tutte era e un modo, sí che parea tra esse ogne concordia’)’. Dante’s beschrijving concordeert overigens mooi met wat we in het Llibre Vermell de Montserrat (ca. 1400) lezen bij de canon O virgo splendens. De samenstellers van het boek adviseren een zoete, zachte uitvoering van de harmonieën, ter ere van de ‘allerzoetste Maria’: ‘Antiphona dulcis armonia dulcissime virginis Mariae de Monte serrato.’ Met zo’n fragmentaire instructies moeten we het doen. Het zijn hints, ideetjes, suggesties. Maar dan zijn er uiteraard nog de partituren zelf, de muziek. In manuscripten van de negende en de tiende eeuw tref je de eerste muzikale tekens aan, de neumen. Je ziet hoe de scribent gefrustreerd geraakt in de gebrekkigheid van die muzieknotatie: deze noot is hoger dan je zou verwachten, dus er staat een ‘a’ bij (‘altius’, hoger), of hier moet je wat

19


sneller gaan zingen (‘celeriter’), en daar met meer volume (‘klamor’). De scribent ziet zich zelfs gedwongen om ‘equaliter’ te schrijven: ‘deze noot is dezelfde als de vorige’. De neumen staan nog ‘in het open veld’, ‘in campo aperto’ — van notenbalken is nog geen sprake, je kan strikt genomen niet weten welke noten er precies staan.

20

een tussenspelletje maken? Het is nuttig bij het uitvoeren van middeleeuwse muziek aan een jazz-combo of een popgroep te denken. Die hebben vaak slechts de tekst, misschien een genoteerde melodie, wat notities over ak-

koorden — in de meeste gevallen spelen en zingen ze alles uit het hoofd. En vervolgens wordt muziek gemaakt. Met improvisatie, met geknutsel, creatief en inventief.

Op een dag, ergens in de Karolingische tijd, had iemand bedacht niet langer alleen de tekst van een gezang te noteren, maar ook de muziek. Maar hoe dan, en waarom? Een logische verklaring is dat het repertoire te groot werd om uitsluitend mondeling over te leveren. Je mocht dan wel jarenlang dagelijks zingen, en ‘dus’ het hele repertoire in je hoofd zitten hebben, het geheugen is toch feilbaar, en je wil ook liefst hetzelfde zingen als je collega’s. Dus minstens de koorleider heeft behoefte aan een boekje met ‘de noten’. En hoe werden die genoteerd? Met de hogergenoemde tekens dus, de neumen. Denk daarbij aan de Franse accenten. Een aigu? Dat is omhoog. Een grave? Dan omlaag. Zo ‘primitief’ waren die eerste notaties: de tekens zijn niets meer dan geheugensteuntjes. Je kent wat je gaat zingen uit het hoofd, maar met die neumen boven de tekst heb je wat meer comfort. De frustratie bij dergelijk notatiesysteem is overigens niet de toonhoogte (want die kunnen we na vergelijking met jongere, preciezere bronnen nog wel reconstrueren), maar het ritme. Geven die neumen nu wel of niet een verschil aan tussen lange en korte noten? Of gaat het om subtiele verlengingen van deze noot, en een zekere lichtheid bij een andere? We mogen ervan uitgaan dat zangers in het jaar duizend precies wisten in welk ritme (en in welk tempo, met welk karakter etc.) ze moesten zingen. Alleen: het staat niet in de partituur. En ook: deze zangers deden het zo, andere zangers deden het anders. Hier komen we op een belangrijk punt als het over middeleeuwse partituren gaat. Wij, moderne mensen, zijn door onze opleiding en onze gebruiken ervan doordrongen geraakt dat een partituur ‘heilig’ is. De componist heeft iets bedacht, heeft het zorgvuldig opgeschreven, en dan is het aan ons, uitvoerders, om precies te doen wat die componist wil. Daar is op zich al veel over te zeggen (het is een erg negentiende-eeuwse gedachte, die dwingende partituur), maar in de middeleeuwen ging het er toch heel anders aan toe. Niet alleen is een middeleeuwse partituur vaak onvolledig, soms onzorgvuldig, en alleszins nog zeer summier, de uitvoering ervan gebeurde ‘ad hoc’. Wie zingt mee, wie heeft een instrument, doe jij dit en ik dat, en zal ik daar

Fribourg, Franciscanerklooster, Codex 2, folio 4v (eind dertiende eeuw). Een typisch begin van een antifonarium — het boek met gezangen voor het gregoriaanse officie. Wat is er zo typisch aan? De grote A van Aspiciens a longe, het eerste grote responsorium van de metten aan het begin van de advent. Inmiddels heeft de frustratie van de losse neumen plaatsgemaakt voor noten (neumen) op lijntjes. Zo zijn we tenminste al min of meer zeker van de juiste toonhoogte.


Dat laatste beeld is in middeleeuwse context vooral van toepassing op meer wereldlijke muziek, en op omstandigheden met instrumenten (denk ook aan wat er later, vooral in de barok, met ‘basso continuo’-groepen gebeurt, waar

luitist of klavecinist de harmonieën zelf moet invullen). In de strakkere religieuze wereld was niet zozeer de partituur dominant, of hoe er ‘creatief’ mee kon worden omgegaan (bepaalde vormen van creativiteit werden als

hoogmoed bestempeld). Wat in die strakkere wereld van belang is, is de conventie. Met stilzwijgende afspraken, zoals die makkelijk ontwikkeld worden door mensen die jarenlang samen zingen, heb je niet eens precieze partituren nodig om toch steeds opnieuw een min of meer gelijkaardige uitvoering te realiseren. Dus om partituren uit de middeleeuwen bruikbaar te maken, kunnen we op zoek gaan naar die conventies: wat was het ideaalbeeld dat de middeleeuwer van een zangstem had (zie de vorige bijdrage); wat was de dominante visie op tempo, op karakter, op tekstexpressie; wie mocht wanneer zingen in de kerk? Bij deze laatste vraag toch even stilstaan. Uit alles wat we over vroege vocale muziek weten kunnen we afleiden dat ook in de middeleeuwen al onderscheid werd gemaakt tussen gemeenschapszang, ensemble, en solisten. Deze groepen hadden elk hun eigen specialiteit en karakter, en hun onderscheiden niveaus van virtuositeit. Mannen en vrouwen zongen helaas niet samen in de kerk, tenzij misschien in uitzonderlijke gevallen. Maar vrouwen zongen wel degelijk. En daar waren ze vaardig in, getuige bijvoorbeeld de van grote muzikale cultuur sprekende manuscripten uit het klooster Las Huelgas Reales bij Burgos, waarvan sommige zusters/zangeressen zelfs met naam bekend zijn. Een scheepswrak zeewaardig maken, het is een beetje een gekke onderneming. Laat dat schip liggen waar het ligt, en bouw een nieuw schip, desnoods helemaal volgens wat je daar beneden hebt opgemeten. Dat is wat we met middeleeuwse muziek ook moeten doen: er zijn zoveel hiaten in de instructies, zoveel variabelen — ook als we naar de gebruiken en conventies kijken — dat we niets anders kunnen dan creatief, ja muzikaal met de bronnen om te gaan. Dat is echte zeewaardigheid: we zijn slim en pragmatisch geweest, hebben een nieuw schip gebouwd, en zoeken nu naar bevaarbare wateren. Te water dan, en goede vaart!

Einsiedeln, Kloosterbibliotheek, Codex 121, p.53 (eind tiende eeuw). Bladzijde uit een van de beroemdste bronnen van gregoriaans, een graduale dat ook de sequensen van Notker de Stotteraar bevat. Op deze bladzijde zie je hoe snel de neumennotatie tot frustraties kon leiden: het gekriebel van de ene lijn stijgt op en doorbreekt het gekriebel van de lijn erboven

Hendrik Vanden Abeele is artistiek directeur van ensemble Psallentes. Hij promoveerde aan de Universiteit Leiden op laatmiddeleeuws gregoriaans, en is samen met Liesbeth Vereertbrugghen en Nicole Van Opstal auteur van het boek ‘De stilte van de muziek voor Bach’ (Borgerhoff & Lamberigts, 2020).

21


© archief Kathedraalkoor

IN MEMORIAM – JAN SCHROOTEN

22

BJÖRN SCHMELZER, OUD-ZANGER EN ARTISTIEK LEIDER GRAINDELAVOIX

Wie Jan Schrooten echt was en wat hem werkelijk dreef, wist niemand. Ik heb me vaak afgevraagd of hij dat zelf wist. Hij was 10 jaar lang mijn koorleider, wiens muzikale, artistieke invloed ik in die periode zo goed als elke dag onderging. Bovendien was hij een priester bij wie een extreem fysiek en verbaal pathos op bizarre wijze afwisselde met een soevereine, haast pijnlijke introversie die een diepe droefheid verried. Twee beelden: zijn radeloze, bijna komische retorische woede-uitbarstingen aan de piano tijdens de dagelijkse repetities, en daarna, als het Choraelhuys was leeggelopen, het reusachtige artistieke hoofd, dat me aan Ockeghem of Bach deed denken, geïmplodeerd en uitgeput onder het zwakke licht van een schemerlamp in het bureau, dat zoals de meeste ruimtes in het koraalhuis was overwoekerd met wanordelijke stapels boeken en partituren. Ik was tien jaar en betrad een onbekende wereld van artistiek en spiritueel katholicisme met een zweem van decadentie, waarvan Schrooten echter de morele

bewaarder was, zelf de belichaming van een heroïsch kunstenaarschap waarmee hij uit ons, jonge zangers, alles wilde halen wat er te halen viel. Er was iets megalomaan en tegelijk tragisch in de manier hoe we de mis van Bach, Buxtehudes Membra Jesu Nostri of Palestrina’s Missa Papae Marcelli te lijf gingen en hoe we op de dag van het concert beseften dat we er niet klaar voor waren, dat het concert een mislukking zou worden, dat we jammerlijk ten onder gingen, samen met het repertoire dat veel te hoog gegrepen bleek. Schrooten kon zijn ontgoochelingen nauwelijks verbergen. En tegelijk was het net in dit tragikomisch mislukken dat de onmogelijke waarheid van de artistieke prestatie te vinden was. Dat besefte ik pas veel later. Het kathedraalkoor in de jaren ‘80 en ‘90 was op dat moment al een soort cultureel fossiel, zoals ook bleek uit de manier waarop wij, koorzangers, in het college waar we schoolliepen werden benaderd, alsof wij kennis hadden van een geheime wereld die voor ons zowel een privilege als een stigma was. Wij waren anders dan de anderen, en die mysterieuze andersheid was het kunstenaarschap. Jan Schrooten behandelde ons niet als kinderen maar nam ons als kunstenaars au sérieux, dat was zijn grootsheid. Er was geen sprake

van pedagogie, maar van een artistieke onderneming die door ons, zangers, werd bepaald. Schrooten stimuleerde ons in kleine formaties op te treden en repertoires te exploreren waarvoor normaal geen tijd of ruimte was. Het is Schrooten geweest die me voor het eerst liet dirigeren. Als ik nu terugdenk aan de tijd in het kathedraalkoor, dan zie ik een wereld die niet meer bestaat en die op geen enkele manier, omwille van de morele contradicties, nog zou kunnen bestaan. Tijdens de vele begrafenissen las ik onder invloed van oudere zangers die al op de universiteit zaten voor het eerst Freud en Nietzsche. Het koor onder Schrooten was de belichaming van de paradox van conservatief katholiek Vlaanderen. Was het door onze ouders voor ons uitgekozen omwille van het prestige en de uitstraling, in werkelijkheid was het kathedraalkoor een bizarre, artistieke vrijhaven, een onmogelijke refuge waar jonge mensen leerden wat kunst is en met elkaar kunst probeerden te maken. Die wereld werd door Schrooten bijna krampachtig in leven gehouden. Het kathedraalkoor was een andere, onmogelijke wereld, een wereld waarvan het bestaansrecht in het hedendaagse paradigma, misschien terecht, zou worden betwist. Met de dood van Jan Schrooten is die wereld onherroepelijk en voorgoed verleden tijd.


DIRK MAES, VOORMALIG KOORASSISTENT VAN JAN SCHROOTEN een gesprek: “Zijn moeder heeft me ooit bezorgd gevraagd: “Is ‘em ni te streng veur olle?” Ik heb toen geantwoord: “Trek het u niet aan, madam, wij weten ondertussen wanneer we moeten bukken.”” Ja, zingen in het kathedraalkoor toen was niet makkelijk. Echter, de resultaten doorstaan de glans der tijd. Wij hebben gezongen voor koningen en pausen, in de kathedralen van New York tot Stockholm, de Notre Dame in Parijs en Quebec. We hebben gregoriaans gezongen, de Vlaamse polyfonisten, (heel) veel Duitse muziek, de Mechelse school (soms met de componisten zelf). Elke zon- en feestdag stond het koor paraat om in de kathedraal zijn taak te volbrengen: verzorgen van de liturgie met koormuziek. “We zijn met 150 zangers”, zei hij, ”dan heb ik er ’s zondags minstens 50”. Tijdens de vakantie ging hij zangers zelfs met zijn auto halen om er toch maar genoeg te hebben op 15 augustus. Dat vaak onzichtbare werk, voorafgaand aan de grote, publieke uitvoeringen, dat was Jan Schrooten. Hij wist dat er gewerkt moest worden om iets te bereiken. En, dat heeft hij gedaan, ondanks alle tegenwerking, niet in het minst van zijn eigen jonge zangers en zangeressen. Als beloning gingen wij vaak naar het buitenland met als hoogtepunt de jaarlijkse concertreis in juli. Wie niet geselecteerd werd voor die concertreis, mocht in augustus op plezier- of verliezersreis. Dankzij zijn internationale contacten konden we overal terecht. Jan Schrooten kende elke kapelmeester van elke kathedraal van West-Europa. Waar hij minder vanaf wist, waren toiletten. Hoeveel keren hebben we hem niet horen roepen: ”Moet ik dan van elke kerk in Europa weten waar de toiletten zijn?” als een van de zangers weer eens ging vragen waar hij naar het toilet kon. Elke oud-zanger heeft van die herinneringen die telkens opnieuw bovengehaald worden. Op een zondag aankomen in de kathedraal van Tarnow, Polen. “Neem uw kaft.” Helaas …, die staan nog in het Choraelhuys in Antwerpen. Dan maar de mis van Mozart uit het hoofd zingen met Jan Schrooten aan het orgel, één hand spelend, de andere dirigerend. Of voor een concert in de kathedraal van Dublin: “We hebben voor de heropening van de kathedraal de Pinkstervigilie van Vic Nees gezongen. Ik wil daar een stuk uit zingen. Neen, de partituur

© archief Kathedraalkoor

Tussen het feest van de H. Laurentius en het feest van Onze-Lieve-Vrouw ten hemel opgenomen, 12 augustus 2020, overleed E.H. Jan Schrooten, ere-kapelmeester van de kathedraal. Het veroorzaakte wat bij de honderden oud-zangers en zangeressen. Een oud-zangeres schrijft: Meer dan 20 jaar geleden nam ik afscheid van het Antwerps Kathedraalkoor en toch zie ik u moeiteloos voor mij: gebogen achter uw piano, uw linkerarm rustend op het pianodeksel, uw rechterhand op het klavier. Wat ik achteraf bekeken aan u apprecieerde was dat u niet de grote kindervriend uithing. U bukte zich niet om op onze ooghoogte te vragen naar onze hobby’s of interesses, u kon niet verdacht worden van pedagogisch vernuft, en in het interieur van het Choraelhuys was de enige toegeving aan al dat jonge geweld een voorhistorische frisdrankautomaat. En dat is heerlijk. Want u nam ons wel allemaal muzikaal serieus. We zongen geen Disneyversies, maar pure Mozart of Händel. Voor ons was u muzikaal een reus op wiens schouders wij als kinderen allemaal mee mochten struinen door een fascinerend muzikaal landschap. Het doet pijn dat wij, die groot geworden kinderen, met al die muziek in onze fundamenten bij uw afscheid niet kunnen samenkomen om uit volle borst te laten horen wat u voor ons heeft betekend. 'Wat heb ik allemaal aan die man te danken' is het gevoel dat overheerst. Niet enkel muzikale talenten, maar ook levenslange vriendschappen, huwelijken en kinderen zijn uit het Antwerps Kathedraalkoor voortgekomen. Natuurlijk drong het als jonge kerel niet goed door. Welke 10-jarige jongen wil elke weekdag ‘s ochtends van 8 uur tot 8.25 uur repeteren om dan snel de speelplaats van het college op te lopen en begroet te worden door zijn klasgenoten met “daar zijn de seuten van het koor”? We hadden niet door dat we iets meekregen, laat staan dat we er toen dankbaar voor waren. Jan Schrooten was niet de simpelste om mee te werken. Soms moeilijk, vaak veeleisend, soms wereldvreemd, vaak erg onpraktisch. Echter, tijd mildert de herinneringen aan al dat harde werk en de anekdotes blijven over: ”ik heb een kaft naar mijn hoofd gesmeten gekregen”, ”ik zelfs een volle fles water”, ”ik win, ik kreeg een stoel naar mij geslingerd”. Een ander herinnert zich

zit niet in uw kaft. Ge kent dat wel”. Of op een Pueri Cantores Congres in Salamanca waar hij tijdens de openingsplechtigheid, als voorzitter van Pueri Cantores Vlaanderen, het podium op moest en hij zich plots realiseerde dat hij zijn kanunnikenkledij vergeten was en twee uur voor de aanvang nog snel een nieuwe kanunnikoutfit moest gaan kopen. Of bij de opname van de single Domus Dei n.a.v. de heropening van de kathedraal. Zoveelste take, eindelijk foutloos. Met een zucht van verlichting ontspant Jan Schrooten nét iets te vroeg en bonkt met beide knieën tegen een knielbank. Het galmt in de ruimte en de klankman schudt het hoofd: opnieuw! Er ontsnapt hem een krakende vloek. Waarop hij zich omdraait naar het tabernakel, en zich met rollende ogen rechtstreeks tot de Allerhoogste richt: “Excuseer, ze, maar eh ...” Of in de kathedraal van Krakau waar we Membra Jesu Nostri van Buxtehude zouden zingen en we het moeilijke, polyfone Amen maar niet onder de knie kregen. ”Vervang het dan maar door een simpel A-MEN”. Of tijdens een concert in de kathedraal van Zaragoza toen een van de knapen onwel werd en tijdens het concert begon te braken. Hij hield zijn kaft stevig tegen zijn lichaam zodat er niets op de grond viel. En Jan Schrooten, hij dirigeerde voort! Ook na de kathedraal bleef hij met muziek bezig. Het Leonarduskoor, Cantabo, Chapel Voices, Canna Cantat, Voces Capituli, … allemaal door hem gedirigeerd, mee opgericht of geïnspireerd. Zijn enthousiasme kwam niet zo snel over zijn lippen. Zelden zei hij “goed gezongen”, maar … als iemand vertelde dat hij een bepaald werk nodig had, zei hij: ”Wacht, ik ken de componist of uitgever … bel hier naar.”

23


© archief Kathedraalkoor

24

organisatie van jeugdkoren en afgevaardigde namens de Belgische bisschoppenconferentie naar de CEDAME (Conférence Européenne des Associations de Musique d’Eglise). Hij verleende zijn medewerking aan de Vlaamse zangbundel Zingt Jubilate. Vanaf 1968 tot 2000 was kan. Jan Schrooten kapelmeester van het Antwerps Kathedraalkoor. Vele jongens maakten in die periode deel uit van het knapenkoor en vanaf 1985 konden ook meisjes zingen in de Meisjescantorij.

Of als één van die koren op concertreis ging: ”Wacht, ik heb het telefoonnummer van de kathedraal van Passau … zeg maar dat ik u stuur.” Of, toen we op concertreis in Oostenrijk waren, belde hij onverwacht: ”Ik sta op het vliegveld van Wenen. Kan iemand mij komen halen?” Al die verhalen, ervaringen en rijkdom hebben wij te danken aan Jan Schrooten. Nu beseffen wij pas hoe wij in het Antwerps Kathedraalkoor door hem gevormd zijn geweest. Een oud-zangeres schrijft: “Ongemerkt heeft hij de grondvesten van ons leven mee vorm gegeven. Daar kunnen we alleen maar heel dankbaar voor zijn. Hij heeft werkelijk een stempel op mij gezet.” Ik besluit met een parafrase van Zo vriendelijk en veilig als het licht uit Zingt Jubilate: ‘Wie zou ik geworden zijn, waart gij niet bereid, om u met hart en ziel in te zetten voor de muziek, de kathedraal en uw zangers.’ Wij, zijn oud-zangers en -zangeressen, zijn dankbaar en fier dat wij het stempel van Jan Schrooten dragen.

CHRISTIAN DEVOS, DIRECTEUR O.-L.VROUWEKATHEDRAAL ANTWERPEN Op 12 augustus jl. overleed op 82-jarige leeftijd kanunnik Jan Schrooten, ere- kapelmeester van onze kathedraal. Kan. Jan Schrooten volgde zijn humaniora aan het Sint-Lievens­college te Antwerpen en studeerde notenleer en orgel aan het Conservatorium te Antwerpen bij Flor Peeters. Na zijn priesterwijding in 1961 studeerde hij kerkmuziek aan het Lemmensinstituut en werd laureaat in 1964. In 1970 werd hij professor in de Gewijde Muziek aan het Theologisch en Pastoraal Centrum in Antwerpen. In 1983 werd hij tot kanunnik benoemd. Kan. J. Schrooten was voorzitter van Pueri Cantores Vlaanderen, een internationale

Ik werd lid van het kathedraalkoor in 1975 en beleefde er heerlijke jaren. We repeteerden elke ochtend om 8 uur in het Sint-Jan Berchmanscollege en op zondag zongen we de hoogmis in de kathedraal. Naast het opluisteren van de diensten in de kathedraal, waren er de concerten met als hoogtepunt het jaarconcert in mei en ook de jaarlijkse concertreizen in de zomer. Ik denk dat ik het gevoel van velen verwoord wanneer ik hier (maar gelukkig ook al eerder aan Jan) mijn dankbaarheid uitdruk voor de geloofsopvoeding en de muzikale opvoeding die we dankzij het kathedraalkoor en kan. J. Schrooten mochten genieten. Heel wat oud-zangers zijn professionele zangers en musici geworden en nog meer zijn heel hun verdere leven in andere koren blijven zingen. Enkelen werden priester en een enkeling directeur van de kathedraal. In 2000 werd kan. Jan Schrooten als kapelmeester in de kathedraal opgevolgd door Sebastiaan van Steenberge maar hij bleef met enkele oud-zangers nog actief in het koorleven. De laatste jaren verbleef kan. Jan Schrooten in het WZC Sint-Camillus te Antwerpen, waar hij op 12 augustus jl. overleden is. Moge hij rusten in vrede!

JAN VAN ELSACKER, OUD-ZANGER, SOLIST EN TENOR BIJ DIVERSE INTERNATIONALE ENSEMBLES Zoals bij vele collega oud-zangers en -zangeressen, heeft Jan Schrooten ook in mijn muziekleven een belangrijke rol gespeeld. In september 1975, ik was 10 jaar oud, stuurden mijn ouders me naar het Sint-Jan Berchmanscollege in Antwerpen omdat het Antwerps Kathedraalkoor eraan verbonden

was. Bij onze eerste kennismaking was ik onder de nieuwelingen de enige die Broeder Jakob NIET zong, wel het Gebed voor het Vaderland van mijn grootvader Gaston Feremans. Het liet een grote indruk op hem na, vooral omdat hij mijn grootvader persoonlijk gekend had (in tegenstelling tot mezelf, hij overleed in 1963). Het was heerlijk om op jonge leeftijd om acht uur elke ochtend meerstemmige muziek van diverse componisten te kunnen zingen. In februari 1977 vroeg Jan me terloops om een aria uit Hoe de slakken een huisje kregen, een sprookje van Koning Fabiola op muziek gezet door Peter Welffens, voor te zingen. En plots, enkele weken later, stond ik op het podium van Flagey te Brussel dit mooie werk als sopraansolist te zingen in een project i.s.m. het Jeugd en Muziek Orkest o.l.v. Frans Cuypers. Ook verschillende onvergetelijke koorreizen hebben we dankzij Jan kunnen meemaken. In december 1979 reisden we af naar Venezuela en de Nederlandse Antillen waar we o.a. overnachtten in een voetbalstadion. Voor ons een droom, voor Jan een nachtmerrie. We organiseerden zelf een landentornooi met o.a. Chili en Frankrijk en we wonnen alle wedstrijden. Niet belangrijk voor Jan, des te meer voor ons. Hoe vaak hoorden we hem toen niet zeggen ‘arm Vlaanderen’ omdat we met sport bezig waren i.p.v. cultuur. Iets later vroeg Jan me af en toe de partiële repetities te leiden in het mooie Choraelhuys. Ik deed dat erg graag en leerde Jan meer en meer appreciëren. Hij toonde ook respect voor mij. Ook dat betekende veel voor mij en mijn verdere muzikale leven. In 1983 beëindigde ik mijn humaniora en verliet het Kathedraalkoor. Pas enkele jaren later werd beslist dat zangers na hun humaniora in het koor konden blijven zingen. In de schoot van het Kathedraalkoor ontstonden er verschillende vocale ensembles waarvan er enkele op professioneel vlak succesvol werden. Jan volgde het nauwgezet op en hij was er bijzonder fier op. In naam van alle zangers van het Kathedraalkoor kan ik Jan niet genoeg bedanken voor alle schoonheid die we hebben meegekregen. Het was een waar voorrecht om dagelijks met hem te kunnen werken. Jan zal nooit vergeten worden. DANK JAN!


HOE MAAK JE EEN SCHOOLZANGPROJECT RELEVANT ZONDER TE ZINGEN? MoSaIC staat voor 'Music for Sound Integration in the Creative sector:' 9 artiesten afkomstig uit 9 verschillende landen vormen sinds 2018 een vocaal-instrumentaal ensemble in een mozaïek van invloeden op elkaar en op onze organisatie Koor&Stem. Het is een Europees samenwerkingsproject dat participatie en wederzijds begrip voor elkaars muzikale tradities ambieert. Tijdens het werkjaar 2020-2021 vertaalt Koor&Stem dit project ook naar scholen en koren. Ik weet dat het er niet zo uitziet maar hé Ik heb gevlucht, gehuild, gezucht Het is niet dat ik niet gelukkig ben Maar er is niemand die ik hier ken Ik mis mijn ma, mijn pa, mijn broer, mijn zus Ik mis mijn school, mijn flat, mijn bus ... (fragment uit rap leerling Freinetschool ‘t Vier, Kortrijk) In volle tweede coronagolf buigen leerlingen uit de tweede graad van het middelbaar onderwijs uit een Freinetschool in Kortrijk zich over taal en teken, ritme en beat.

OVERAL EN NERGENS THUIS – WORKSHOPS IN HET MIDDELBAAR ONDERWIJS We hadden dit traject in maart willen uitvoeren: vijf weken na elkaar Koor&Stem-ateliers met als thema Overal en nergens thuis binnen het MoSaIC-project. De school wilde immers werken met de thema’s ‘interculturaliteit en burgerzin’. Het MoSaIC-project sloot daar muzisch perfect op aan en zou de expertise van artiesten met een migratie-achtergrond in de lessen op school inzetten. We hadden jongeren uit hun kot

willen lokken door vocale improvisatie, zingen en bewegen. Niets van dat alles natuurlijk. Maar we zouden het dan in oktober doen, gebald in één week, voor de herfstvakantie. Vier dagen op rij, kort en krachtig, en – jawel - de jongeren met mondmasker laten zingen. De uitdijende tweede crisisgolf dwong ons echter de corebusiness van onze organisatie – het zingen - opzij te schuiven. 10 m2 per zanger in code rood: over die infrastructuur beschikt een doorsneeschool niet. Hoe maak je zo een (zang)project toch relevant voor een school zonder te zingen...?

© Sam Ahmad-Nijs

Duiding, rap en instrumentaal musiceren Gelukkig is zingen niet alleen aerosolen verspreiden. Zingen impliceert ook communicatie, ritme, luisteren, betekenis, verhaal, samenwerken. En gelukkig zijn onze MoSaIC-artiesten van vele markten thuis. Eén van die MoSaICartiesten is Vida. Vida komt uit Iran en is een erkende vluchteling. Ze deelt Perzische invloeden binnen het MoSaIC-ensemble, zingt en bespeelt de dutar (een tweesnarig instrument). En ze is sociologe. Met pertinente vragen, klasgesprek en weldoordachte stiltes laat Vida leerlingen kennismaken met stereotypes en thuisgevoel. Wie zijn we? Waar voelen we ons thuis? En waarom? De antwoorden en nieuwe vragen die boven komen, wapenen de leerlingen met een genuanceerder beeld over de ander. Uitgelezen input voor de rapsessie met Jan Asselberghs alias Petit Jean. Tijdens zijn sessie krijgen de leerlingen een korte instructie over rap en maken vervolgens zelf een rap op een basisbeat: schrijven, schrappen, rijmen, rappen. En jezelf blootgeven zonder mondmasker achter een plexischerm. De resultaten lokken waarderend applaus uit bij klasgenoten. De teksten getuigen van engagement. De derde workshop in het pakket is voor Moufadhel Adhoum, ook MoSaIC-artiest. Moufadhel komt

25


© Toon Wijgers

26

uit Tunesië en woont nu al meer dan de helft van zijn leven in België. Moufadhel werkt als muzikant-componist samen in verschillende interessante constellaties. Beluister zeker de muziek van zijn groep Hijaz: de groepsleden verenigen daarin de Arabische melodische wendingen met jazz. Zelf speelt hij ud. Dat gekke twaalfsnarige instrument met die knik en zonder fretten vereist een korte uitleg en ontlokt een miniconcertje in de geventileerde sportzaal. Voor het actieve deel van de workshop beroept Moufadhel zich – nu er niet gezongen kan worden - op een arsenaal aan instrumenten van de school: orff-instrumenten en klein slagwerk, conga’s en woodblocks, voor elk wat wils in de groep van 20 leerlingen, mits ze grondig hun handen ontsmetten voor

gebruik. Moufadhel leert de leerlingen enkele ritmes aan en creëert stapsgewijs een bedje van ritmische en melodische begeleiding waarboven de ud soleert in oosters geïnspireerde improvisatie. Geen dirigent, alleen maar luisteren, naar de beat. En samen blijven. Het is vreemd, vanuit Koor&Stem een school bezoeken zonder te kunnen zingen. En stil. Achter het mondmasker speelde de bewondering bij de udklank, het ontzag voor een live-rapper en de ontroering bij de pakkende persoonlijke getuigenis van een vluchteling. Waardevolle artiesten in de klas, ze zijn goud waard. Liesbeth Segers

Als jouw school of koor op zoek is naar een project voor cultuurparticipatie en cultuurdiversiteit, dan is MoSaIC ideaal. In overleg ontwikkelen we een gemeenschapsvormende activiteit waarbij de toenadering tussen verschillende culturen door middel van muziek en zang centraal staat. Onze professionele artiesten en docenten staan garant voor een kwaliteitsvolle en originele aanpak.

© Clémant Vidal

We werken momenteel een traject uit naar concerten waarbij de MoSaIC-artiesten samenwerken met kinderkoor Singing Molenbeek uit Brussel en jongerenkoor Lyric Music uit Bonheiden. Centraal staat de compositie Future Memories van Aurélie Nyirabikali Lierman. De concerten staan gepland op 8 en 16 spatie tussenmei 2021 in Molenbeek en Bonheiden.


CO LU MN

BALEINEN

Sanne Huysmans is schrijver. Ze debuteerde in 2017 met ‘Rafelen’, een filosofische roman die werd bekroond met de Confituur Publieksprijs. Een belangrijk deel van haar jeugd bracht ze door in muziekacademies en repetitiekoten, tegenwoordig komt haar muzikale trek tot uiting in Aspen Edities, het platenlabel waarvan ze een van de drijvende krachten is. © Dries Segers

Het voorbeeld van de Groenlander leert me twee dingen. Ten eerste dat zingen als ademen kan zijn: een alledaagse handeling die je onbewust overkomt. In tegenstelling tot een opvoering die bedacht en gerepeteerd en georkestreerd is. De basis van zingen is dat je het haast vanzelf doet en bijna niet kan tegenhouden. In een wereld zonder remmingen, schaamte en sociale controle zou je vermoedelijk de godganse dag lopen neuriën. De aandrang om te zingen is het vertrekpunt van muzikaliteit.

Ik heb een hekel aan beschouwingen die aanvatten met ‘wat de mens onderscheidt van (andere) dieren’. De vergelijking biedt meestal geen meerwaarde, is gewoonlijk niet onderbouwd door een deftige studie van het dierenrijk en heeft naar mijn smaak te veel weg van een Bijbelse visie op de oorsprong van het leven.

Van zingen kan in elk geval niet worden beweerd dat het eigen zou zijn aan de mens. Birds do it. Baleinwalvissen ook. In de jaren ‘90 kwam je weleens een cd met walvisgezang tegen in Belgische huiskamers. Tenminste: in het huis waar ik opgroeide, was dat het geval. Een uitgave van Greenpeace, als ik het me goed herinner. Tachtig minuten met galmende falsetklanken van bultruggen, gemixt met pianoarpeggio’s en synthetische instrumenten. Er is een walvissoort die nog een stap verder gaat. “Als bultruggezang zoals klassieke muziek is, dan zingt de Groenlandse walvis jazz”, liet Kate Stafford optekenen. Zij was een van de leidende oceanologen van een studie die in 2018 verscheen. De dieren blijken elk jaar van november tot en met april te zingen. Zeven dagen op zeven, vierentwintig op vierentwintig. De onderzoekers registreerden 184 verschillende liederen op drie jaar tijd. De meeste liedjes werden maar enkele uren of dagen gezongen, zelden langer dan een maand. Maar elk jaar waren er ook enkele hits die hardnekkig in het repertoire bleven. Oorwurmen. De liederen in kwestie blijken iets minder geschikt om op relaxerende compilatiecd’s te zetten dan die van de bultrug. Easy listening kan je het niet noemen.

Ten tweede dat avontuur vaak lastig blijkt in muziek. Het oor van de luisteraar zit vol met sjablonen en daarmee verwachtingen over wat muziek moet bieden. Het lied – met een stel strofes en een krachtig refrein – is bij uitstek de vorm waarnaar een luisteraar verlangt. Herkenbare harmonieën, een ritme dat je kan meetikken en een einde dat oplost. Voorspelbaarheid is een belangrijke factor in onze hedendaagse relatie tot muziek. Elke kunstvorm heeft codes die de interpretatie vergemakkelijken en dat hoeft ook geen probleem te zijn. Maar in muziek zijn de codes van de popcultuur soms te dwingend geworden en verhinderen ze de vrije muzikale ervaring. Elke kunstdiscipline heeft voorlopers – avant-gardisten – die meestal niet op appreciatie en succes moeten rekenen. Maar in muziek lijkt die voorhoede het nog moeilijker te hebben. Nochtans, een luisteraar die het idee durft los te laten dat muziek moet klinken zoals de liedjes die op de radio worden gedraaid, duikt in een opwindende draaikolk. In het domein van de experimentele muziek is Sidsel Endresen een van de bepalende zangers gebleken. Haar zingen roept eerder klankwerelden op dan melodielijnen. Vaak is haar stem nauwelijks herkenbaar als menselijk. Hoe vreemd zulk experimenteel gezang in het begin ook mag lijken, tegelijkertijd prikkelt het, want je beseft: hier gebeurt iets anders dan alles wat ik al kende. Die drang naar onontgonnen terrein heb ik gemeen met de Groenlandse walvis. Wat mij betreft mogen daar stapels platen mee worden gevuld. Sanne Huysmans

COLOFON Stemband magazine #25, oktober-november-december 2020 Redactieraad: Liesbeth Segers, Jan Stofferis, Erik Demarbaix, Lucille Lamaker, Jeroen Keymeulen, Johan Geerts Verschijnt vier keer per jaar / Oplage: 2.500 exemplaren Uitgave: Koor&Stem vzw Coördinatie: Johan Geerts Werkten mee aan dit nummer: Bianca Tomasetig, Jeroen Keymeulen, Liesbeth Segers, Jan Stofferis, Johan Geerts, Sofie Rycken, Tom Eelen, Koenraad De Meulder, Sanne Huysmans, Lucille Lamaker, Koen Vits, Alain de Ley, Hendrik Vanden Abeele, Dirk Maes, Christian Devos, Jan Van Elsacker, Björn Schmelzer, Joris Derder, Eric Van Leuven Coverillustratie: Leen Van Severen Vormgeving: apple-n.be / brand–ink.be / Druk: Van der Poorten Redactieadres stemband@koorenstem.be www.koorenstem.be/tijdschrift +32 (0)3 237 96 43 Pater Pirestraat 50, 2018 Antwerpen

Abonnement: Binnenland: €30 / Buitenland: €40 Bij Koor&Stem aangesloten koren krijgen 3 gratis abonnementen. Volg ons via Facebook en Twitter www.facebook.com/koorenstemvzw www.twitter.com/koorenstem

Koor&Stem vzw is de organisatie voor vocale muziek in Vlaanderen. Koor&Stem ondersteunt iedereen die graag zingt, brengt zingende mensen samen en promoot koorwerking in Vlaanderen. Onze initiatieven helpen je om beter te zingen en om dat met nog meer plezier te doen. www.koorenstem.be

Koorklank is een online platform van Koor&Stem vzw met nieuws en inspiratie voor dirigenten en koren, partituren te downloaden, repertoiretips en véél muziek. www.koorklank.be

27


ZATERDAG 30 JANUARI 2021

KOOR & DIRIGENTEN DAG De koor-en dirigentendag is de plek om je te informeren en je te laten inspireren over bestuurlijke en artistieke koorkwesties. Je maakt kennis met nieuwe repertoire en kan netwerken met gelijkgestemden. Dirigenten, voorzitters, bestuursleden zijn van harte welkom! Het wordt een volledig digitale editie op zaterdag 30 januari 2021.

INFO EN INSCHRIJVEN: WWW.KOORENSTEM.BE


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.