promo cover-inhoud Stemvorming, een doe-boek

Page 1

STEMVORMING

een doe-boek voor dirigenten en koorzangers JEaNINE LaMbREchTS


Samenstelling en tekst: Jeanine Lambrechts Tekeningen: Leo Van Herwegen Partituren: Dirk Goedseels Eindredactie: Liesbeth Segers, Evy De Smedt Ondersteuning taalredactie: Goedele Schepers, Jos Venken Algemene coördinatie: Koenraad De Meulder Met dank aan: Godfried Van de Vyvere

Gelijktijdig met Stemvorming. Een doe-boek voor dirigenten en koorzangers, verscheen ook: Michaël Scheck: Handboek voor koordirigenten, Koor&Stem, 2010.

Omslagontwerp: Apple-n Vormgeving: Kristien Peeters Druk: Van der Poorten

ISBN 9789080728981

Copyright ©, Koor&Stem vzw, Antwerpen, 2010. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, fotokopie, foto-offset, microfilm of welk ander medium dan ook, zonder schriftelijke toestemming van Koor&Stem.


stemVoRminG

een doe-boek voor dirigenten en koorzangers Jeanine lambRechts



INLEIDING

5

TIPS BIJ AANVANG

6

HOOFDSTUK I - ONTSPANNING

7

9

HOOFDSTUK III - ADEMHALING

11

HOOFDSTUK IV - RESONANTIE

15

HOOFDSTUK V - KLINKERS OF VOCALEN

17

HOOFDSTUK VI - ZANGOEFENINGEN

23

VI. 1 - Resonantie en ademsteun

24

VI. 2 - Middenrifoefeningen

29

VI. 3 - Aanzet en gebruik van resonatoren

32

VI. 4 - Registerovergang

34

VI. 5 - Articulatie

35

VI. 6 - Verruiming van stemomvang en soepelheid

37

VI. 7 - Messa di voce

40

VI. 8 - Stijloefeningen

42

BIBLIOGRAFIE

stemvorming voor dirigenten en koorzangers

HOOFDSTUK II - HOUDING

44

3


4


INLEIDING

Zelfs bij hun hobby vragen mensen professionele begeleiding. Ook bij koorzangers rijst de behoefte om de stem beter te ontwikkelen. Koordirigenten dragen daarbij een grote verantwoordelijkheid. Niet alleen op slagtechnisch en muzikaal gebied, maar ook op gebied van stemplaatsing moet de koordirigent onderlegd zijn. Je hoeft als dirigent geen pracht van een stem te hebben, maar je moet wel een goede stemplaatsing kunnen suggereren, zelf voor een goede houding en ademhaling zorgen, luisteren naar de klankkleur, articulatie, toonhoogte enz... en weten hoe je de koorklank kan verbeteren. Daarvoor is het van groot belang dat de koordirigent zelf zijn stem goed weet te gebruiken. Zanglessen volgen bij een goede stempedago(o)g(e) is geen overbodige luxe. De dirigent moet horen en voelen hoe de koorzanger zingt om te kunnen remediĂŤren. Een goede stemplaatsing heeft veel invloed op de toonjuistheid. Een koorzanger kan zich de toon misschien wel goed voorstellen (inwendig gehoor), maar produceert soms een toon die te hoog of te laag klinkt. Te weinig ademsteun, een verkeerde aanzet en keeldruk liggen aan de basis van onzuivere en onjuiste toonhoogtes. Deze uitgave is een doe-boek, gericht op de praktijk. Het bewust worden van klankvorming en het leren voelen hoe heel het lichaam betrokken is bij het zingen, staan daarbij centraal. Dit doe-boek is een hulpmiddel om stemvorming te integreren in de repetitie. Het is de weergave van vele jaren ervaring met eenvoudige oefeningen waarbij men in groep vlug tot een resultaat komt, ook al kan niet elke koorzanger de oefening perfect uitvoeren. Zelfs bij professionele zangers moet er in dezelfde richting gedacht worden om een mooie homogene koorklank te bekomen. Een toverboek bestaat niet. Bewust leren zingen vraagt tijd. Oefening baart kunst!

Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan door een beknopte maar verstaanbare verduidelijking, geen theoretische uiteenzetting over een bepaald aspect van het zingen. De daaropvolgende oefeningen zijn progressief opgebouwd. De volgorde van de hoofdstukken verwijst naar de bouwstenen van een bewuste stemplaatsing, waardoor gaandeweg een correcte stemtechniek verworven wordt. Ook binnen elk hoofdstuk gaan de oefeningen van eenvoudig naar moeilijker en naar combinaties van oefeningen. Alle oefeningen werden in C of F genoteerd, maar kunnen aangepast worden aan stemsoort en mogelijkheden. De oefeningen eindigen op de tonica of de dominant, zo zijn ze gemakkelijk te transponeren. Ze kunnen chromatisch stijgen of dalen en zijn melodisch eenvoudig. Men kan zich immers niet op alles tegelijk concentreren en men moet bewust leren voelen. Zingen vraagt zeer veel concentratie. Oefeningen met moeilijke intervallen werden niet in het boek opgenomen omdat ik die niet beschouw als stemvorming maar als gehoortraining. Vanuit houding en ademhaling beginnen we met de ontwikkeling van de kopresonantie. Als de boventonen voldoende aanwezig zijn, ontplooien we de stem verder naar de laagte. Bij aanvang is het gunstig dalende oefeningen te zingen. Zo kan men de registerovergangen egaliseren en vanuit kopresonantie de dalende lijn blijven richten met behoud van boventonen. Graag bedank ik alle mensen die me geholpen hebben in mijn ontplooiing als zangeres en stempedagoge, Lucie Frateur voor het bewust leren zingen en MichaĂŤl Scheck die mij de deur heeft geopend naar de koorwereld. Ook dank aan Leo, die mijn gedachtekronkels heeft omgezet in beelden met een knipoog en Koor&Stem voor de logistiek, in het bijzonder aan Liesbeth.

5

stemvorming voor dirigenten en koorzangers inleiding

Voor de anatomie en werking van het stemorgaan verwijs ik naar bestaande uitgaven die vermeld staan in de bibliografie.


TIPS BIJ AANVANG

Zorg ervoor dat het lokaal goed verlucht is en stel je koor zo op dat de zangers voldoende plaats hebben en elkaar kunnen horen. Bij het inzingen kan je de groep ook in een cirkel opstellen of in twee groepen tegenover elkaar. Bij het inzingen is het belangrijk te werken op • ontspanning en ademhaling • boventonen ervaren door inschakeling van kopresonantie • doorstroming van de klank in het lichaam (borstresonantie) • verbreding van stemomvang naar hoogte en laagte • ontwikkeling van soepelheid van de stem. De oefeningen kan men aan/invullen met oefeningen rond de problematiek van het repertorium dat gezongen wordt. In het hoofdstuk over resonantie zijn de oefeningen vooral gericht naar kopresonantie omdat die bij de amateurzanger niet altijd aanwezig is. Bij het gebruik van kopresonantie klinken de boventonen mee en gaat de koorklank versmelten tot een homogeen geheel. Wanneer men echter geen kopresonantie gebruikt, bestaat het gevaar te laag of met te veel keeldruk te zingen. Dit oefenboek is zeker niet volledig, maar ik hoop dat het een hulpmiddel mag zijn voor de koordirigenten om aan de slag te gaan.

Aandachtspunten: - Het inzingen duurt ongeveer 10 tot 15 minuten. De tijd die je besteedt aan inzingen, win je tijdens het vervolg van de repetitie terug omdat de koorzangers vanaf het begin hun stem bewuster gebruiken. - Blijf niet te lang werken op één oefening. Wanneer je een oefening doet die niet het gewenste resultaat bereikt, kan je best overschakelen naar een alternatief. - Let er op dat je bij de ademoefeningen niet te lang blijft stilstaan op in- en uitademoefeningen. Wanneer die te lang duren, kunnen zangers duizelig worden. Zij willen het soms te goed doen en creëren te veel spanning. - Kies uit de eerste drie hoofdstukken telkens één oefening, maar wissel regelmatig af. Oefeningen die dienen als voorbereiding van een koorwerk kan je ook tijdens de repetitie inlassen, zo krijgen ook de telaatkomers nog stemvorming. Herhaal de oefeningen wekelijks en ga stap voor stap verder met een nieuwe oefening. - Wees creatief met oefeningen. Maak aan de hand van je repertoire zelf een nieuwe oefening. Neem een klein fragment en pas het melodisch aan zodat er een zelfstandige oefening ontstaat. - Zing met kinderen binnen het middenregister (d’ tot d’’). - Wanneer het koor inzingt voor een concert is het goed dat het inzingen een vaste structuur heeft, zodat de zangers de reeds gekende oefeningen op een ontspannen manier kunnen ervaren. 6


HOOFDSTUK I

Ontspanning

Om vrij te kunnen zingen is het belangrijk dat je het lichaam op een ontspannen manier gebruikt. Je moet er rekening mee houden dat koorzangers soms al een lange werkdag achter de rug hebben. De spanningen die hiermee gepaard gaan, probeer je eerst te verdrijven.

PRAKTIJK 1. Sta recht met de armen gestrekt opwaarts. Stel je voor dat je een grote plant bent. De grote droogte in de zomer doet de plant langzaam verwelken. Eerst ervaren je handen een tekort aan water en hangen naar beneden, daarna je bovenarmen, je onderarmen, je hoofd, je romp en je benen. Gelukkig begint het stilletjes te regenen, komt de plant terug tot bloei en groeit ze terug naar de zon. 2. Ga rustig op een stoel zitten en leg je onderarmen ontspannen op je schoot. Je rechteronderarm glijdt ontspannen van je schoot, je linkeronderarm doet hetzelfde. Leg beide onderarmen terug ontspannen op de schoot (enkel je onderarm beweegt, schouder en bovenarm zijn ontspannen) en herhaal de oefening.

stemvorming voor dirigenten en koorzangers hoofdstuk I ontspanning

3. Laat je nekspieren los. Breng je rechterhand over het hoofd naar je linkeroor. Breng dan je hoofd op je rechterschouder en houd je linkerschouder laag waardoor de nekspieren een beetje rekken. Doe dit met een langzame beweging en blijf 10 Ă 15 seconden in deze houding zitten of staan. Breng je hoofd langzaam terug recht. Doe dezelfde oefening met je linkerarm. 4. Leg je handen op de kruin van je hoofd en breng je ellebogen zo dicht mogelijk bij elkaar. Breng je kin naar het borstbeen en stretch de nekspieren gedurende een tiental seconden. 5. Laat je hoofd voorover vallen. Breng, terwijl je ontspannen inademt, je hoofd terug rechtop. Laat bij het uitblazen van de lucht je hoofd terug voorover hangen. Herhaal de oefening tweemaal. 6. Haal je schouders hoog op tot aan de oren en laat ze dan vallen. Herhaal enkele keren. 7. Huppel ter plaatse met verende knieĂŤn. Denk aan een pop die aan touwtjes hangt. Je voeten blijven met de tenen aan de grond kleven. 8. Doe alsof je fruit plukt en leg het daarna voorzichtig in een mand. Sommige vruchten hangen zeer hoog. 9. Ontspan je gelaat volledig en knijp dan je ogen toe terwijl je je lippen tuit. Denk aan een zeer zure citroen. Laat daarna alle gebruikte spieren los. 7


HOOFDSTUK II

Houding

“Zingen is topsport: Lichaam en geest in balans” Zingen is een totaalgebeuren vanuit de psyche, de spieren en het skelet, kortweg vanuit het hele lichaam. Een optimale houding is een doelgericht, creatief proces vanuit de vrije wil en keuze van de mens, met mogelijkheid tot beweging, gebonden aan plaats, tijd en ruimte. Als de houding in harmonie is, dan is de stemproductie optimaal. Zingen geeft meer vreugde als de mens vrij is van fysieke en psychische spanningen. Zingen is een vorm van expressie. De wijze waarop wij door de houding uiting geven aan de inhoud van het vocale werk, is van doorslaggevende aard voor de vocale expressie. Een goede houding geeft op psychisch gebied meer persoonlijkheid en zelfvertrouwen, minder spanning tijdens de uitvoering en meer inzicht in het eigen ik. Op vocaal gebied zorgt een goede houding voor meer volume, een warmere stem en meer vocale mogelijkheden. Door een goede houding ben je minder vermoeid en heeft het lichaam een grotere ontspanning en dus ook meer vitaliteit.1 Staande houding

stemvorming voor dirigenten en koorzangers hoofdstuk II houding

Een verkeerde steun op de voeten geeft onnodige spanning in de rug. Maak de tenen lang alsof je zwemvliezen aan je voeten draagt. Ervaar de steun op je voorvoet (kussentjes achter de tenen) en ontspan je knieën. Kantel het bekken; denk dat het bekken een kleine zitbeweging maakt. De ruggengraat balanceert nu loodrecht op de bovenste rand van het bekken. Bij zijzicht staat de schouderkop recht boven het bekken. Zorg dat je hoofd het verlengde is van je rug en de kruin van je hoofd het hoogste punt. Hou de kin laag. Zittende houding Ga eerst vooraan op de stoel zitten en schuif daarna naar de rugleuning toe. Ervaar de steun op de zitknobbels zodat je rug een mooie rechte houding aanneemt, let er op dat je geen holle rug maakt. Plaats je voeten een beetje uit elkaar op de grond, onder je knieën. Zo krijg je het gevoel zelf een stoel te zijn met het lichaam. Ook zittend kan je goed zingen. Veel rechtstaan is vermoeiend en kan nadelige spanningen veroorzaken.

1 Uit: Nicolaas Brouw: Stem en lichaam, uitg. dr. Stafleu, Alphen aan de Rijn, 1983.

9


Verzorg je houding

PRAKTIJK Oefeningen om steunpunten te ervaren 1. Ga lichtjes op je tenen staan. Houd je hielen los van de grond en je knieĂŤn iets naar voren. Zet zijwaartse stapjes op een ingebeelde balk. Wanneer je dit naar links en rechts kan terwijl je in evenwicht blijft, moet je bewust de steunpunten van het lichaam ervaren. Breng daarna je hielen naar de grond zonder dat het lichaam naar achter gaat leunen. Sommige zangers zullen het idee hebben dat ze meer naar voor leunen. 2. Veer door de knieĂŤn, terwijl je je armen naar voor en naar achter zwaait. 3. Stel je voor dat je aan het skiĂŤn bent. 4. Stap rond met stampende voeten. De druk wordt vooral op de voorvoet ervaren. Je voelt ook het contact met de grond. 5. Doe alsof je je voeten veegt. Zo ervaar je de steun op je voorvoeten. 6. Doe alsof je jezelf aan de kapstok hangt. Je voeten blijven gesteund op de grond en de kruin van je hoofd is hoog. Hang nu je lichaam als een mantel over de kleerhanger. 7. Hang je lichaam aan touwtjes (denkbeeldig) en maak losse, ontspannende bewegingen met heel het lichaam. Voel dat je aan de kruin van je hoofd met een touwtje wordt opgehangen en nog net met je tenen de grond raakt. Oefeningen om bekkenbodemspieren te ervaren Het gebruik van de bekkenbodemspieren geeft ons niet alleen een goede houding, maar ook veel energie. Ze vormen de basis van onze toonvorming (tonus). 1. Sta per twee tegenover elkaar. Persoon A houdt de rechterarm horizontaal ter hoogte van het borstbeen voor persoon B. Persoon B legt beide handen op de arm van persoon A en drukt de arm naar beneden (persoon A mag weerstand bieden). Hierbij voel je allebei een spierspanning in de onderbuik: de bekkenbodemspieren. 2. Zittend kan je een onderscheid maken tussen de meer oppervlakkige laag bekkenbodemspieren en de diepere laag die het bekken doen kantelen. Wanneer je de bilspieren aantrekt zal je een lichte opwaartse beweging van het lichaam ervaren (oppervlakkige laag). Als je de anusspier (spier rond de aars) licht opwaarts samentrekt, voel je de diepere bekkenbodemlaag. Die zorgt ervoor dat het staartbeen naar boven en naar voor gespannen wordt, zodat de ruggengraat zich recht op een manier die anatomisch volledig correct is. Zo verdwijnt de holle rug, de borstkas zet zich helemaal open en zelfs de halswervels worden ontlast.

10


Adem zo veel mogelijk door de neus

PRAKTIJK Doe de oefeningen nooit te lang. Ze zorgen voor meer spanning omdat je je te eenzijdig concentreert. Respecteer het ademritme. In - uit - rust. Hoe meer je ontspant, hoe langer de uitademing en rustpauze wordt. Ademoefeningen 1. Ga rustig op een stoel zitten. Plaats duim en wijsvinger van de linkerhand aan de neusvleugels. Sluit met je duim het linkerneusgat af en adem langs het rechterneusgat rustig in. Sluit daarna het rechterneusgat af met je wijsvinger en adem uit langs het linkerneusgat. Doe hetzelfde met de rechterhand. 2. Ga rustig zitten, leun niet tegen de rugleuning. Steun goed op je twee voeten en zitknobbels en houd je rug mooi recht (geen holle rug). Adem in en laat het bekken als een waaier ontspannen open komen (houd je handen met de vingers op de onderrug, duim naar voor). Je krijgt het gevoel dieper in de stoel te gaan zitten. Daarna blaas je de lucht zuchtend uit. 3. Ga rechtstaan. Adem uit en trek je buikspieren goed aan. Open daarna je mond en je keel, laat je buikspieren ontspannen los en laat lucht binnenstromen door je open keel. Zorg ervoor dat je geen adem haalt. Blaas daarna rustig uit. 4. Plaats de rug van je hand voor je mond en blaas: de luchtstroom wordt afgesloten. Hierbij voel je de buikwand en de flanken uitzetten, ook de neerwaartse beweging van het middenrif is waarneembaar. Met deze oefening ervaar je de werking van het middenrif. 5. Denk dat je voorovergebogen op de bok van een koets zit, de ellebogen leunend op de bovenbenen. De koetsier is moe. Adem rustig in en voel hoe je flanken ruimer worden. Adem uit met sj-sj-sj-sj-sj. 6. Ga rechtstaan. Adem uit terwijl je diep zucht en het lichaam helemaal voorover buigt. Plaats je handen aan je flanken om je ademhaling beter te controleren. Als je inademt, voel je je flanken mooi open komen. Breng je lichaam enkele centimeters opwaarts bij het uitademen. Herhaal de oefening tot je lichaam helemaal rechtop staat. Zorg ervoor dat je bij het inademen de werking van het middenrif telkens bewust voelt. 7. Tuit je lippen lichtjes en adem langzaam via de mond in. Houd je adem vast en adem uit. 8. Adem zeer snel in, alsof je schrikt, let erop dat je keel goed open staat. Adem daarna uit met je lippen in o-stand en houd je flanken open. 12


9. Adem al snuffelend in gedurende vier tellen. Houd je neusgaten ruim open. Blaas daarna via de mond vier tellen lichtjes uit. Herhaal de oefening. Je kan deze oefening ook uitvoeren in een opgelegd ritme, bijvoorbeeld op delen van Altijd is Kortjakje ziek. 10. Adem langs je neus in (tong in n-stand), zorg ervoor dat je mond lichtjes open staat: ff - sj - ff - sj - ff - sj - sj: articuleer ritmisch per twee met het accent op de laatste sj. Oefeningen om ademsteun te ervaren Plaats je handen aan je flanken, zet je duim naast je ruggenwervel en je vingertoppen naar voor. Zo ervaar je de werking van het middenrif. Je kan ook één hand aan je flank en je andere hand op je onderbuik plaatsen. 1. Adem in, ontspan je en maak in één ademstroom een sssklank met korte stootjes (staccato). Let op dat je tussen de sss niet inademt. Daarna wordt het staccato aan elkaar verbonden, de sss-klank wordt telkens duidelijk gearticuleerd. Bij een slechte articulatie van de sss kan ze voorafgegaan worden door t: dus tsss.

stemvorming voor dirigenten en koorzangers hoofdstuk III ademhaling

2. Adem in en maak vervolgens tijdens het uitademen een fijne sss-klank. Zorg ervoor dat je het gevoel hebt dat de flanken breed open blijven of behoud het inademinggevoel. Je kan dit controleren: houd één hand aan het uiteinde van het borstbeen en de andere 3 à 4 cm onder de navel. De linea alba, die tussen deze twee punten ligt, moet opgespannen blijven. Je kan dit bijsturen vanuit de schouderbladen. Denk dat je schouderbladen licht naar beneden bewegen. Het borstbeen mag niet zakken. De buikspieren zullen meer aanspannen naarmate de lucht opgebruikt is. 3. Adem in en maak een lange sj-klank. Teken gelijktijdig met je vinger een concentrische spiraal in de lucht. Op de lijn van de spiraal staat de sj-klank. 4. Stel je voor dat je voor een pinball speelkast staat. Trek met beide handen links en rechts aan een veer om balletjes te laten wegschieten terwijl je sj zegt. Hoe meer je trekt, hoe steviger de sj-klank. Daarna laat je de veer schieten terwijl je mond openvalt. Zo kan je de werking van het middenrif zeer goed voelen. 5. Articuleer een canon of liedje ritmisch met sss, sj of fff. Hier zijn twee varianten mogelijk: ofwel articuleer je iedere zin van de canon met een andere klank, ofwel articuleert iedere groep op een andere klank, gedurende het volledige liedje. Vb. Viva la musica.

13


HOOFDSTUK VI

Zangoefeningen

Neem bij de aanvang van een oefening steeds voldoende tijd om rustig in te ademen. Adem zoveel mogelijk langs de neus in om de lucht te zuiveren en op temperatuur te laten komen voor hij de stembanden bereikt. Alle oefeningen zijn zo gemaakt dat ze gemakkelijk transponeerbaar zijn, zowel stijgend als dalend. In het begin is het gunstig om dalende oefeningen te zingen. Dit om het gebruik van de kopresonantie te behouden bij lagere tonen. Bij stijgende oefeningen is er meer kans op keeldruk. In groep is de controle moeilijker en kan de dirigent de fouten van iedere zanger niet altijd horen. Als een koor in dezelfde richting denkt en oefent, zal de koorklank verbeteren ook al is de stemplaatsing nog niet perfect. Alle oefeningen moet je uiteraard zingen met voldoende ademsteun, anders is een ontspannen strottenhoofd ondenkbaar.

: koepelvorm en focus behouden, ook de ademsteun niet los laten.

X onder de noot

: schenk extra aandacht aan lage ademsteun.

: onderkaak los, open mond

: in de resonantiekoepel zingen

stemvorming voor dirigenten en koorzangers hoofdstuk VI zangoefeningen

Legende bij de oefeningen:

23


VI.1 - Resonantie en ademsteun I - 2a op 07-09-2009 06:50 p. 1je de klank zingt, probeer je de klank in het lichaam te voelen (denk 1. Zing een oo-klank fa of sol. Terwijl dat je de oo inademt). Wanneer de lucht op is, moet je het gevoel van de open klank behouden, opnieuw inademen en de oo-klank verder zingen. Om de klank in het lichaam te ervaren, kan het helpen om met de vingertoppen een lichte druk te geven onder de navel en de klank naar die plaats te verbinden. Je ervaart dan een laag en ontspannen strottenhoofd.

2. Dalende oefeningen:

a) Bij de volgende dalende oefeningen moet je de tonen blijven richten en de melodie stijgend denken. Zing de oo-klank in de resonantiekoepel. Daarbij kan je met de handen stijgende trapjes maken. I - 2b 07-09-2009 06:51 p. 1

! A

A

A

A

A

Ì

m - moo - m - moo - m miam - miam - miam - miam - miam

b) Laat Ide klanken zoojaja over elkaar rollen en houd de flanken open. - 2c 07-09-2009 06:52 p. 1

C

!

g C

g C

g

zoo - ja - ja

C

g

g C

C

g

CO

zoo - ja - ja

Ì

zoo

c) Bij een stijgend interval houd je het middenrif laag. Hoe hoger de toon, hoe lager en ruimer het middenrif.

!

A

A

I - 3 07-09-2009 06:54 p. 1

A

x

A

A

A

Ì

A

joo - oo - oo - oo - oo - oo - oo zoo - oo - oo - oo - oo - oo - oo

3. Probeer de stijgende lijn oo of oe inhalerend te zingen. Zorg ervoor dat je de lippen in de oo-stand goed voelt en denk dat je de klank inhaleert. Lukt dit niet met oo, probeer dan eerst met uu. Zing deze oefening in het middenregister.

!

24

A

A

x

A

x

A

x

A

A

Ì

A

joe - oe - oe - oe - oe - oe - oe joo - oo - oo - oo - oo - oo - oo


II - 1 09-09-2009 05:52 p. 1

VI.3 - Aanzet en gebruik van resonatoren De volgende oefeningen dienen om de aanzet achter de snijtanden te ervaren en om de toonstraal te richten (focus). Om die plek te ontdekken kan je lucht opzuigen terwijl je de boventanden op de onderlip plaatst. Het koude plekje dat je dan ervaart achter de snijtanden, is de plaats waarnaar de tonen gericht worden. II - 2 19-06-2009 06:16 p. 1

1. Wanneer de ie-klank moeilijk is of te scherp klinkt, moet je de klank met uu mengen om een hoger gehemelte te hebben en een lager strottenhoofd.

!

A

A

vie zie

A

vie zie

A

vie zie

A

vie zie

vie zie

II - 6a 10-09-2009 05:43 p. 1

2. Neem een vlot tempo. Houd de onderkaak los en ontspannen.

C

!

C

C

C

C

C

C

C

C C

C

C

C

n - n na - a n - n na - a n - n na - a n min - ne man - ne min - ne man - ne min - ne man - ne mon

II - 6a 19-06-2009 06:28 p. 1

3. Ervaar de i-klank boven de aanzet van de t in de holte boven de neus. Vergeet de ademsteun niet.

!

C

C

C

C C C

C

II - 6c 08-05-2010 06:59 p. 1

tir - ri tie

tir - ri tie

C

C

C

C

tir - ri tie

tir - ri

4. Blijf op het dalende interval de klank richten op de plaats van z.

!

G g C C C C .

zie

-

! TU C

zie

32

C

zo

C

zie

C -

C-

C

zoo zie

G g C C .C -

zo

C C -

C-

C C

C

zoo zie

tir - ri tie

C

G C C

zie

-

C C -

C

.C

zo

C

zoo


II - 3 27/7/10 6:31 am p. 1

VI.5 - Articulatie 1. Dit is een zeer ontspannende oefening. Leg je handen op je schoot met de handpalmen naar boven. Maak afwisselend met je rechter- en linkerhand een naar buiten gerichte cirkelbeweging en leg je hand op letII - 4 08-05-2010 p. 1 Laat de m goed resoneren. Ontspan je lippen en richt ze iets naar tergreep rom telkens terug op06:58 je schoot. voren.

!

CO

C

CO

CO

C

C

CO

C

C

rom - me rom - me rom - me rom - me rom

2. Dit is een oefening op de articulatie en het egaliseren van klinkers. Bij aanvang mag je de w vanuit de oe V - 1 10-09-2009 06:36 p. 1 vormen.

CO

! !

wa

-

CO

C

we wi

CO

C

-

we wa

-

C

CO

we wi

-

C

C

we wa

3. Om een duidelijke en frisse articulatie te verkrijgen, mag je de lippen niet te veel opspannen. Maak naar V - 2 11-01-2010 06:32 p. 1lippen en onderkaak. buiten gerichte plofjes met ontspannen Articuleer de oefening zeer licht en zet de laatste drie noten los van elkaar.

!

C C

C

C

C

C

C

C

gi U gi U g C T C T i C

tip - pe tap - pe tip - pe tap - pe tip

tap

top

4. Doe vooraf deze tongoefening: maak afwisselend de tong smal en breed zonder de lippen te raken. Let er op dat je bij de zangoefening de l met tongpunt articuleert. V - 3 26-06-2009 06:58 p. 1

!

CC

C

C

C C

CC

CC CC

CC CC

ĂŒ

CC CC

lil - li lil - li lil - li lil - li lil - li lil - li dal - li dal - li dal - li dal - li dal - li dal - li

5. Zing volgende oefening met tongpunt-r.

!

C

C C

C

C

C

C li da

C

pra pre prie proo pru prie pra

35

stemvorming voor dirigenten en koorzangers hoofdstuk VI zangoefeningen

!


VI - 1 10-09-2009 06:39 p. 1

VI.6 - Verruiming van stemomvang en soepelheid VI - 2 10-09-2009 06:42 p. 1

Om een goede soepele stem te bekomen worden de volgende oefeningen in een vlot tempo gezongen. 1. Onderstaande oefening dient om een vlotte aanzet te ervaren.

!

C C

C

ni - i

na - a

ni - i

CC C

C C

C

C

na - a

C

ni - i

C

Ì

C

na - a

C

C

C

ni - i

C

C

na - a

ni

VI - 3 10-09-2009 06:44 p. 1

2. De volgende oefening dient om oe en ie te egaliseren in een mooie resonantie.

!

WWWW

C

C

C C

C

C C

C

Ì

C

C

C

C

C

doe - wie doe - wie doe - wie doe - wie doe - wie doe - wie doe joe - ie joe - ie joe - ie joe - ie joe - ie joe - ie joe

-C -CC -C C C C C C C C C C C

3. Adem eerstVIper Drijf dan op en zing de melodie in één zin. - 4 maat. 11-09-2009 06:35het p. tempo 1

jee

jee

C CC CC CC CC CC C C C C C- C-C C-

stemvorming voor dirigenten en koorzangers hoofdstuk VI zangoefeningen

!

C C C C C C C C C -CC C- CC-

ja

uit: N. Telfer: Successful Warmups (Singers edition), book 2 , Neil A. Kjos Music Company, San Diego, 1995, p. 10.

VI - 5 24/7/10 7:48 am p. 1

4. Dit is een vloeiende oefening, ondersteun de stijgende lijn telkens met het middenrif. De oefening kan eerst met tussenvoeging van de ie gezongen worden om de tong tegen de ondertanden te ervaren.

! C C C C C - x x

C- C C C C C C C C

C- C C C C

ja - ie ja - ie ja ja

ja - ie ja - ie ja ja

ja - ie ja - ie ja - ie ja - ie ja ja

5. Hier wordt de melodische zin langer en moet je tot en met de laatste noot blijven steunen.

! C

joe jo ja

C

x

ie ie ie

C

x

C xC C

x

joe joe ie joe jo jo ie jo ja ja ie ja

C

x

joe jo ja

C C C C

x

C WC

joe ie joe ie joe jo ie jo ie jo ja ie ja ie ja

ie ie ie

Ì

C

Ì

joe jo ja 37


VII - 1 11-09-2009 06:00 p. 1

VI.7 - Messa di voce 1. Bij het zingen van een crescendo is het nodig de mond verder te openen en meer steun te geven. De klank wordt doorverbonden met meer borstresonantie. VII - 2a 11-01-2010 06:39 p. 1

!

A

A

oe

?

A

oo

A

o

aa

VII - 2b 11-01-2010 06:39 p. 1

2. Crescendo en decrescendo. Zing eerst ĂŠĂŠnstemmig om een betere controle te krijgen. Zing daarna in harmonie. Je kan het akkoord uit de oefening aanpassen aan de toonaard en de sfeer van het koorwerk.

!

VII - 3 25/7/10

!

pp

S T A 9:02 B

S T A B

A

A

pm p. 1

pp

A

o

ff A

A

A

A

pp

oe

oo

o

aa

o

oo

oe

AA

AA

AA

ff AA AA

AA

AA

AA

AA

AA

oe

AA

oo

aa

AA

AA

o

AA

oo

pp

oe

3. Zing van zacht naar sterk. Gebruik de z als bewuste aanzet vanuit het middenrif.

p ( pp ) g ! Cg C

C

g

C

g

zing zo zacht zo

40

C

g

C

g

C

za - lig zoet

, f ( ff ) CCx en

x

dan

?C

x

for

-

C-

x

te.


VIII - 1 25/7/10 9:12 pm p. 1

VI.8 - Stijloefeningen POLYFONIE 06:41opp.de 1 ademsteun om de typische lineariteit van de polyfonie te Herhaal de oefeningenVIII van- 1b VI. 11-01-2010 1, nr. 14. Let realiseren.

BAROK 1. Zing per twee noten, de eerste iets langer en de tweede los.

!

C

C. C

C. C C C C C . .

VIII - 3a 08-05-2010 07:21 p. 1

da - a

!

da - a

C

C

C

da

da - a

C

-

da

C

da - a

da - a

B

C

-

C. C

-

C

C. C

da - a

da

B

Ì

li - da

VII - 6 08-05-2010 07:20 p. 1

2. Laat bij de gepunteerde achtste de waarde van het puntje los.

C CO

! CO

C CO

pu - u u poo - oo oo pa - a a

C CO

C C

C CO

C CO

x

x

VII - 6 27/7/10 6:33 am p. 1

3. Fragment uit Gloria, RV 589.

! C .

C.

C.

B

C.

x

joo oo oo oo oo prop - ter mag - nam glo

Zing deze oefening ook in mi groot.

WW ! W W C.

C.

C.

C.

B

x

joo oo oo oo oo prop - ter mag - nam glo

42

!

WWWW

C C C C -C C C C C- C C W C g C Ì

x

-

x

-

-

-

ri - am

C C C C -C C C C C- C C C g C Ì

x

-

-

x

-

-

ri - am


Bibliografie

Aalbrecht Jelle, Peinen Ward, Sas Paul: Uitspraakvademecum, uitg. dr. Garant Leuven, Kessel-Lo, 1998. Balfoort Bram: Houding, adem en keel, uitg. dr. Bosch & Keunig N.V., Baarn, 1984. Balfoort Bram/Jan van Dixhoorn: Ademen wij vanzelf, uitg. dr. Bosch & Keunig N.V., Baarn, 1979. Brouw Nicolaas: Stem en lichaam, Alphen a/d Rijn, Stafleu, 1983. Ehmann Wilhelm, Haasemann Frauke: Handbuch der Chorischen Stimmbildung, uitg. dr. Bärenreiter, Kassel, 1985. Eldar A.M.: Spreken en zingen, uitg. dr. Van Gorcum, Assen/Maastricht, 1986. Frateur Lucie: Het vocale instrument, uitg. dr. Acco, Leuven, 1991. Groenenveld Borg Diem: Stem en boventonen, uitg. dr. Panta Rhei, 1993. Gröger Bertrand: Loop Songs, uitg. dr. Schott, Mainz, 2009. Habermann Günther: Stimme und Sprach, uitg. dr. Geirge Thieme Verlag, Stuttgart, 1986. Haefliger Ernst: Die Singstimme, uitg. dr. Schott’s Söhne, Mainz, 1993. Heizmann Klaus: Vocal Warm-ups, uitg. dr. Schott, Mainz, 2003. Herbig Regine: De adem, bron van ontspanning en vitaliteit, uitg. dr. De Toorts, Haarlem, 2003. Hofbauer Kurt: Praxis der Chorischen Stimmbildung, uitg. dr. Schott, Mainz, 1978. Housson Raoul: Le Chant, uitg. dr. Presses universitaire de France, Paris, 1962. Husler Frederick, Rodd Marling Yvonne: Singen, die phisische natur des Stimmorganes, uitg. dr. Schott’s Söhne, Mainz, 1965. Lambrechts Georges: Dichter bij je lichaam, uitg. dr. De Nederlandse Boekhandel, Kapellen, 1983. Lang-Reeves Irene, Villinger Thomas: Beckenboden. Das Training für mehr Energie; uitg. dr. Gräfe und Unzer, München, 2002.a Lang-Reeves Irene, Villinger Thomas, Van Doorslaer Ann (vert.): Bekkenbodemtraining; uitg. dr. Deltas, Aartselaar, 2003. Lehman Lilli: Meine Gesangskunst, uitg. dr. Verlag der Zukunft, Berlin, 1902. Marchesi Mathilde: The art of singing (opus 21), uitg. dr. G. Schirmer, New York, s.d. Middendorf Ilse: De ervaarbare adem, uitg. dr. Amkh-Hermes bv., Deventer, 1989. Nitsche Paul: Die Pflege der Kinder- und Jugendstimme, uitg. dr. Schott’s Söhne, Mainz, 1969. Panzéra Charles: L’art de chanter, uitg. dr. Editions littéraires de France, Parijs, 1945. Reinders Ank: Atlas van de zangkunst (Sesam), uitg. dr. Bosch & Keunig, Baarn, 1993. Sieber Ferdinand: Eight-Measure Vocalises, uitg. dr. G. Schirmer, New York, s.d. Telfer Nancy: Successful Warmups, uitg. dr. Neil A. Kjos Music Company, California, 1996. van Deinse J.B.: De stem in beeld, uitg. dr. De Toorts, Haarlem, 1994. van der Vinne Klazien: In koor natuurlijk zingen, uitg. dr. Broekmans&Van Poppel, Amsterdam, 1989. Van Gijsegem Ludwig, Verdoodt Diane: Werk- en studieboek Zang, uitg. dr. Academia Press, Gent, 2004.

44



© Bruno Meeuws

Jeanine Lambrechts studeerde zang in haar geboortestad Antwerpen aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium. Tot in 1991 verleende ze als soliste en stempedagoge haar medewerking aan het Antwerps Bachkoor o.l.v. Michaël Scheck. Talrijke concerten en festivals voerden haar naar Polen, Duitsland, Nederland, Engeland, Oostenrijk, Frankrijk, de Verenigde Staten en Japan. Haar repertorium omvat naast vele oratoria van Bach, Händel en anderen ook liederen van o.a. Mozart, Schubert, Wolf, Hindemith en Martin. Bij haar optredens vallen telkens weer de zuivere, soepele stemvoering en de innerlijke beleving op. Jeanine Lambrechts is gastdocente aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen. Tot oktober 2007 was zij docente aan het Lemmensinstituut in Leuven. Als stemcoach is ze verbonden aan Koor&Stem. Naast vast jurylid van het provinciaal koortornooi in de provincie Antwerpen is zij zelf dirigente van het Sint-Ceciliakoor te Hoboken.

Koor&Stem vzw Zirkstraat 36 2000 Antwerpen info@koorenstem.be www.koorenstem.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.