Shall I compare thee - Michaël Vancraynest

Page 1

AAN DE SLAG

// GENRE

SHALL I COMPARE THEE TO A SUMMER’S DAY Met Shall I compare thee to a summer’s day schreef Michaël  Vancraeynest een niet te moeilijk, expressief en gevarieerd  werkje met een kleurrijke klavierbegeleiding voor vrouwenkoor.

OVERZICHTELIJKE STRUCTUUR MET MAATVERANDERINGEN

OP TEKST VAN WILLIAM SHAKESPEARE In 1609 kwam in Londen een bundel uit met 154 sonnetten en  één langer gedicht, onder de naam Shake-speares Sonnets. Zo  schreef Engelands grootste toneeldichter één van de mooiste  en fascinerendste sonnettenreeksen van zijn tijd. Sonnet nr.  18, Shall I compare thee to a summer’s day, is waarschijnlijk  het beroemdste van de 154 sonnetten. De subtiele vergelijking geeft er geen uitsluitsel over of het  een vriend of vriendin, wellicht een geliefde is waarover het  beeld gaat: “Daar waar de zomer telkens weer verdwijnt is  jouw schoonheid een bloem die eeuwig bloeit. Alles bloeit en  verwelkt, maar jouw hoogseizoen zal nooit meer overgaan.”  Shakespeare verdicht de vergankelijkheid en de wetten der natuur en plaatst die tegenover eeuwige liefde en schoonheid.

V.

A

T

4

(

the

hot

the

hot

B

and of - ten

eye

eye

of hea - ven shines,

(

3

T

B

(

and

3

short

of hea - ven shines,

of

and

of

VII.

21

A

and of - ten

short

VI.

S

is

stop (subito) in time

0

±

is

Het werk heeft een zeer overzichtelijke, duidelijke structuur:  A B A’ coda en wordt voorafgegaan door een voorspel; tussenspel (samentrekking van het voorspel) tussen A en B. A  en B komen overeen met de twee kwatrijnen van de tekst, de  terzinen worden gespreid over A’ (4 versregels) en de coda (2  regels, overeenkomend met de ‘conclusie’, het finale statement van de tekst). Een opvallend kenmerk van dit koorwerk zijn de veelvuldige  maatveranderingen. In het voorspel treffen we reeds een  afwisseling tussen 3/8 en 2/4 aan, maar ook verderop in de  compositie maakt Vancraeynest er graag gebruik van in de Adelen. Dat geeft het werk een zekere lichtheid en vrijheid, wat  nog extra geaccentueerd wordt door de wisselende tempi. Die  ritmisch-metrische afwisseling appelleert aan de soepelheid  en de aandacht van zowel dirigent als zangeressen.

-

-

-

is

-

-

MG

ten

eve

-

(

his

his

-

-

-

ry fair

ry fair

com - plex - ion

gold

com - plex - ion

gold

(

is

M subito (immediately this figure, still independently) M [[[[[[[ ± G

and and eve M of - ten is his gold com - plex - ion dimmed, subito C [[[ 4 ( and of ten is his gold com plex ion dimmed, and eve - ry fair from fair de-clines, S dimmed, C < ± ( and

ten

G G

3

A

T

B

not fade,

±

G

from fair de - clines,

3

G G

shall

not

shall

not

short

A

from fair de - clines,

T

shall

not

VIII.

S

G

T

Ç

chance

or

na - ture's chan - ging course

not fade,

shall

B

A

nor lose pos - ses - sion

brag

±

»

nor shall

death

un - trimmed;

but thy

3

e - ter - nal

Sum

A »

-

-

-

rest

(

-

rest

-

thou wand'

-

-

M

mer

G

Sum

M A ±

-

mer

e - ter - nal Sum

-

mer

A »

(

M ± thy Sum - mer

Shall I compare thee to a Summer's day?

A

T

4

A (

G A ÇÇ

ter - nal

B

lines

ter - nal

lines

lines

to

time

time

(

to

time

of

( (

rest

in

his

nor shall

± G

Meno mosso, ben portato

shade,

3

G

in

his shade,

±

in

his shade,

Ç

in

in

in

his

3

his

his

death

3

G

shade,

when in

e -

when in

e -

when in

e -

when in

e -

± G G ± G ±

Tempo primo

( ±

A T

3

G ±

G A

ter - nal

to

thou

T

ow'st,

3 A TT

lines

fair

A

G

G A

ter - nal

(some altos can support 2nd sopranos)

G

38

S

that

thou

±

rest

thou wand'

G

brag

fair

-

thou wand'

of

that

3 Ç

G

brag

of

G G

thou wand'

4T

ow'st,

A ± (

death

A T

thou

(

± (

± Ç

fair

nor lose pos - ses - sion

death

that

nor lose pos - ses - sion

3 ± ( (

of

G

Tempo primo

na - ture's chan - ging course un - trimmed;

B

shall

± G

brag

M A ÇÇ ± (

3 Ç

3 rall. G ÇÇ

by chance or na - ture's chan - ging course un - trimmed; rall. 3 Ç 4» by

A

rall.

3

not fade,

(

nor lose pos - ses - sion

fade,

dimmed,

23

G ±

(

shall

3 Ç

Ç

nor

[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

fade,

± 4

33

S

3

not

shall

short

3

Ç ±

shall

his gold com - plex - ion dimmed,

-

26

S

his gold com - plex - ion dimmed,

previous figure (figures have to overlap for a moment) first end [[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

(

[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

first end previous figure (figures have to overlap for a moment)

[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

19

S

MICHAËL VANCRAEYNEST

thou

thou

growst.

growst.

G

thou

thou

growst.

ÇÇ

A 3» A

growst.

4

N.

N.

. ± So long as

men

(

Shall I compare thee to a Summer's day?

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 13


// GENRE

Het verleent het geheel het karakter van een gevoelige vertelling, een levendige en vooral expressieve voordracht. Het B-gedeelte blijft strikt in 2/4, in een licht geagiteerde  (sometimes too hot…) achtste-notenstroom. De coda daarentegen wordt gekenmerkt door langere notenwaarden: daar wordt  de levendige voordracht verlaten voor een zekere plechtstatigheid die het ‘statement’ van de tekst muzikaal versterkt.

MODALE MELODIEVOERING IN EENVOUDIGE TWEESTEMMIGHEID De melodieën bewegen zich overwegend in een modale  toonsfeer, wat uitstekend past bij deze Shakespeariaanse taal  en gevarieerde ritmiek. A en A’ hebben globaal een klassieke  boogvorm, B wordt gekenmerkt door de initiële octaafsprongen van de eerste twee zinsdelen en een golvend patroon. De  melodieën zijn vooral zeer vocaal en zangerig. We treffen in dit werk vrij eenvoudige tweestemmigheid aan  met op twee plaatsen, nl. maat 19 en het slot maat 68-70,  eenvoudige driestemmige akkoorden. In A en A’ verlopen beide  stemmen overwegend zelfstandig ten opzichte van elkaar. De  componist maakt spaarzaam gebruik van bescheiden dissonanten (secundewrijving). In B schrijft Vancraeynest een dialoog  tussen beide stemmen, met gezamenlijk besluit, eindigend in  een aangehouden secundeverhouding. De samenklanken van de  vocale stemmen leveren in se geen problemen op.  De klavierbegeleiding zorgt, tegenover de modaliteit van de  stemmen, voor een moderner, kleurrijk harmonisch palet en  verloopt vrij onafhankelijk ten opzichte van het koor (bv. maat  15-17, maat 19 en volgende). In deel B (vanaf maat 31) is de  harmonie in de begeleiding vrij dissonant en zullen de koorstemmen zelfstandig hun melodische ‘mannetje’ moeten staan. In  A’ blijft het klavier bescheiden laag in een kabbelend ostinatoachtig patroon (eternal summer) spelen. In de coda neemt de  begeleiding de vorm aan van een melodische tegenstem (toonladderfiguurtjes) als pendant tegen de rustige vocale partijen.

AANDACHTSPUNTEN EN EVENTUELE MOEILIJKHEDEN: Dit werk vraagt soepelheid qua maat, metrum, tempo. Let erop dat je je taal verzorgt! Die klinkt beter heel British,  om de tekst zijn juiste poëtische kleur te geven. Engels lijkt  tegenwoordig evident, maar ‘mooi Engels’ is dat zeker niet. ×  Werk aan enkele delicate klinkers: summer – buds – often –  eternal (maat 58) op het fermateteken ×  Vergeet ook de medeklinkers niet, uiteraard de Engelse th:  thee – thou – breathe – slot: to thee ×  Gebruik een licht rollende tongpunt r aan het begin van een  woord na een medeklinker. ×  Zorg voor een mooie op- en afbouw van de zinnen. ×  Wees voorzichtig met de octaafsprongen in het B-deel   (aandacht voor de klinker van de hoogste noot:   sometime: mooie open a, and often: de o van often draagt ook  meer a in zich, dan o) ×  Vooral in het middendeel zullen de zangstemmen melodisch  voldoende zelfstandigheid aan de dag moeten leggen tegenover de harmonieën van de klavierbegeleiding. ^ // GODFRIED VAN DE VYVERE

14 // STEMBAND

A LULLABY ALAIN CRAENS Het instuderen en uitvoeren van dit lied geven niet alleen veel zangplezier, maar lenen er zich ook uitstekend toe om – mede door het rustige tempo – in detail en haast spelenderwijs enkele belangrijke aspecten van de koorzang te oefenen en te beleven. Tekstbeleving speelt daarbij een hoofdrol: woordexpressie, verstaanbaarheid, uitspraak en klankvorming krijgen een belangrijke plaats in het interpreteren van het lied.

SFEERVOL WIEGENLIEDJE A Lullaby van Alain Craens is een eenvoudig maar sfeervol  wiegenliedje met twee strofen, waarin dezelfde melodie op  twee manieren bewerkt wordt. De zetting is voor sopraan, alt  en mannenstem en daardoor veelal bruikbaar voor ieder koor. De toonaard, sol klein antiek, dus zonder verhoogde zevende  graad, biedt de nodige melancholie. De dromerige sfeer die  het lied uitademt, contrasteert met de pianobegeleiding, wat  de aantrekkelijkheid van het lied verhoogt. In die begeleiding  schuilt ook de echte moeilijkheid van dit lied; de afwisseling  tussen twee achtsten en triolen van achtsten beurtelings  in beide handen maakt het de pianist niet gemakkelijk. De  begeleiding is op enkele noten na identiek voor de twee strofen  (vergelijk maat 5-6 met maat 14-15, maat 8 met 17 en maat  11 en volgende met maat 20 tot het einde). Naast vertrouwdheid door de quasi identieke begeleiding is er ook verscheidenheid door de verschillende zetting. Als we die zetting even van dichterbij bekijken, dan valt meteen op  dat er tot maat 8 (en tot maat 17 voor de 2de strofe) steeds kleinetertsakkoorden gebruikt worden, gebouwd op de 1ste en 2de  graad (sol-la). Verrassend is dan ook de plotse open klank in maat  9, derde en vierde tel, met het grotetertsakkoord van fa. (in de 2de  strofe herkennen we hetzelfde in maat 18, derde en vierde tel). De  concluderende tekst so go to sleep wordt er door benadrukt.

INSTUDEREN Voor het instuderen van dit wiegenliedje kan je het beste eerst  het hele koor samen de melodie laten zingen. Niet alleen is  het goed dat alle zangers de melodie kennen, maar het geeft  ook de gelegenheid om het noodzakelijke legato en de vereiste  spankracht van de zinnen te oefenen.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.