Stemband #6

Page 1

P.B. /P.P. 2/111 3000 Leuven mail  p802021. Afgiftekantoor 3000 Leuven mail

V.U. Koenraad De Meulder, Zirkstraat 36, B-2000 Antwerpen // clairette / photocase

stemband #6 Driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem vzw jaargang 8, 05 2010 > 08 2010, NR 6

1 // stemband


// genre

inhoud 1 Een stem over zang Stemband sprak met Lucienne Van Deyck 4 Van logopedist tot stemtherapeut Dick De Bruycker 7 Van zangleraar tot vocal coach Harjo Pasveer 9 Op bezoek bij…. Jerry Aerts 12 Festival Mechelen, een stad met een vocaal verleden 13 CONCERT Heerlijke liedavond met Orpheon 14 CD 15 BLIK OP Herman Roelstraete 16 Festival It’s oh so choir 17 Liturgische muziek Zingt Jubilate, een Europees liedboek 21 Column Vic Nees

Even dit… Een wonderlijk instrument! Vorige maand organiseerde Europa Cantat de 3de editie van het internationaal project Hearts in Harmony in Boedapest. De Europese koororganisatie onderzoekt met dat project op welke manier personen met beperkingen kunnen worden betrokken bij de koorwerking. Tijdens de laatste editie werd nagegaan hoe blinden en slechtzienden actief kunnen participeren in een koor. Als twaalf blinde jongeren hand in hand aan het zingen gaan, dan merk je hoe sterk de menselijke stem is. Wat een kracht gaat daarvan uit! Het moet een bijzonder vreemde ervaring zijn om vanuit de volstrekte duisternis samen te zingen. De stem wordt in dit geval letterlijk de leidraad voor een muzikale expressie. Alleen de stem kan blijkbaar de energie en de spanning leveren om mensen samen te laten zingen of musiceren. Het is verbluffend hoe krachtig stemmen kunnen zijn. Maar die kracht heeft ook een keerzijde. In de recente geschiedenis hebben we gezien dat de stem ook negatieve energie kan opwekken en mensen kan misleiden voor politieke doelstellingen. De combinatie van de stem met het technische kunnen om die stem te versterken, heeft tot huiveringwekkende episodes in onze geschiedenis geleid. Vandaag nog zie je hoe populistische regimes overal in de wereld die techniek blijven gebruiken om hun eigen gelijk te poneren. Gelukkig hebben we in onze parlementaire democratieën geleerd om genuanceerder om te springen met de stem en die te gebruiken voor dialoog, voor discussie en voor samenwerking tot over de grenzen. De koorwereld neemt daarin regelmatig het voortouw. Hoeveel koorleden gebruiken hun stem immers niet om solidariteit op te wekken met kansarmen, met slachtoffers van natuurrampen of met mensen in nood. Hoeveel zangers zijn er laatst niet in de bres gezongen voor hen die getroffen werden door de aardbeving in Haïti. In een mum van tijd werden er overal in Vlaanderen koorconcerten georganiseerd ten voordele van de slachtoffers van die verschrikkelijke natuurramp. Zo bracht het koor Polyfoon een indrukwekkende solistencast en een schitterende mengeling van professionele en amateurszangers en –instrumentalisten samen voor de uitvoering van The Messiah. De Blauwe Zaal van deSingel was gewoon te klein. De stem is een wonderlijk instrument. Het spreekt voor zich dat we die moeten oefenen, koesteren en verzorgen ^ KOENRAAD DE MEULDER // Directeur Koor&Stem

2 // stemband


// Lucienne Van Deyck

Een stem over zang Stemband sprak met Lucienne Van Deyck Vlaanderen heeft heel wat grote zangleraren en stemcoaches; een absolute ster aan dat firmament is Lucienne Van Deyck. Zij werd terecht onlangs gelauwerd met de KlaraCarrièreprijs 2009 en komt daarmee in een rij van stralende grootheden als Rita Gorr, Vic Nees, en René Jacobs. Het is typerend voor deze voorname dame dat zij zich bescheiden opstelt en dat zij ter gelegenheid van haar huldiging mee door haar discipelen, o.a. Katrine Druyts en Danny Vanhoof – zelf solisten, stempedagogen en zangleraressen – werd gelauwerd en bezongen. Die bescheidenheid remt haar kracht en enthousiaste uitstraling niet af. Haar lichtend voorbeeld leidt trouwens nog steeds nieuwe generaties van zangers. We legden ons oor graag te luisteren bij deze grande dame. Zangopleidingen spreken tegenwoordig een groot publiek aan. Met welke voorwaarden moet een geïnteresseerde rekening houden? Lucienne Van Deyck: “Het hangt ervan af wat zijn bedoeling is: wil hij een professionele loopbaan aanvatten of niet. Zo is er de leeftijdsgrens: je moet niet meer beginnen na je 45 om een zangcarrière uit te bouwen. Natuurlijk is er de stem: voor amateurs moet er natuurlijk ook altijd iets zijn, maar wil je er je beroep van maken, dan moet er echt ‘een stem aanwezig’ zijn; zonder instrument kunnen we er niets van maken. Ook de fysiek moet voor een professionele carrière echt wel in orde zijn. Dat gaat dan niet echt over grootte of gewicht (hoewel het oog ook wel wat wil bij een concert), maar het gaat hem over de noodzakelijke lichamelijke geschiktheid, zowel fysiek als psychisch, om de goede ademhaling mogelijk te maken. Dus veronderstelt men voor een zangersloopbaan een vooropleiding (er is dan ook een ingangsexamen): er moet een zeker niveau zijn aan houding, ademtechniek, intonatie e.d. maar ook een zekere muzikaliteit en een uitstraling. We kunnen wel techniek en stijlgegevens aanleren, maar binnenin moet er een juiste omgang met muziek zijn. Ook de uitspraak van talen is heel belangrijk.” Er zijn heel wat boeken en handleidingen voor de zanger op de markt. Kan men leren zingen uit een boek? Lucienne Van Deyck: “Absoluut niet, de oren van een leraar kan en mag men nooit uitschakelen. De leraar moet altijd horen wat er in de leerling aanwezig is: het gebruik van de resonanties in een juist evenwicht, aldus de juiste balans. Een leerling kan een idool imiteren en zijn stem in functie daarvan kleuren; dat moet een leraar dan horen en bijsturen. We hebben een dubbel gehoor: een binnenin en een buitenaf. Daarom is het niet makkelijk om zichzelf van in het begin objectief te beoordelen.

Zo klinkt het voor de zanger zelf aangenaam als hij de klank verder naar achteren plaatst, maar voor een leraar en een buitenstaander klinkt dat wollig, niet voldoende gefocust.” Kunnen boeken dan helpen met tips? Lucienne Van Deyck “Ik ben er niet zo’n voorstander van in het begin van de studie: een teveel aan informatie kan verwarring scheppen. De lezer blijft makkelijk met de vraag zitten wat ‘het juiste pad’ is. Bovendien is zingen een fysieke gewaarwording: het stromen van de adem, het ontdekken van die resonanties, het realiseren van verschillende effecten en kleuren door het veranderen van de mondstand. Een zanger moet eerst een degelijke basis verwerven en kan dan verder kijken. Dus een goede houding hebben, in balans staan, de juiste bekkenstand, het juiste gebruik van de juiste spieren, dus de onafhankelijkheid van spieren, de adem vrij in en uit laten stromen… Het timbre van de stem bereik je pas als die adem vrij stroomt, als de larynx wordt losgelaten. En we moeten leren luisteren, bijvoorbeeld de ‘harmonieken’ überhaupt leren horen, weten of het de juiste zijn… Zoveel dingen die men niet uit een boek kan leren.” Was u ook verbaasd over uw eigen stem bij het beluisteren van uw eerste opname? Lucienne Van Deyck: “Natuurlijk, dat is net wat ik bedoelde met die twee soorten gehoor! En dat staaft mijn theorie dat je moet voortgaan op de oren van een leraar. Men vraagt mij wel eens wie mij dan ontdekt heeft. Ik heb mezelf ontdekt: ik heb altijd graag gezongen en ik vond van mezelf dat ik een mooie stem had. Maar dan ga je studeren en moet je je stem verbeteren, meer naar voren plaatsen. In het begin is dat wennen, vind je dat scherp klinken, maar je leert beseffen dat ze op die manier fris en gefocust klinkt. “ driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 1


© VRT-Gerda Bats

// Lucienne Van Deyck

We zijn aangekomen bij de eerste zing-ervaring. Telemann schreef destijds: “Singen ist das Fundament zur Musik in allen Dingen!” Welke plaats moet zang krijgen in de algemene muziekopleiding? Lucienne Van Deyck: “Spijtig genoeg is zang steeds minder aanwezig thuis en op school. We zouden ervoor moeten ijveren dat dat omkeert. Het schijnt dat er iets aan het broeden is om in de dagscholen weer meer muziek binnen te brengen; dat is goed. Maar dat veronderstelt natuurlijk wel een degelijke aanpak in de opleiding van de onderwijzers en leraren. Er wordt nog steeds te weinig aandacht gegeven aan de stem, ook aan de spreekstem! Hoevelen krijgen niet later stemproblemen? Ik vind het adagium van Telemann dan ook erg juist, zelfs alleen al in de betekenis ‘met je adem bezig zijn’. Dat heeft ook zijn repercussie op instrumentalisten! In mijn liedklas in Antwerpen merk ik hoe belangrijk het is dat de pianisten ook op hun instrument leren ademen; dat komt de interpretatie en de muziek ten goede!“ Wat kan er dan nog gedaan worden om dat belang van ademen en zingen breed-maatschappelijk bewust te maken? Lucienne Van Deyck: “Als er al in de scholen aan gewerkt wordt, is dat al heel veel. In mijn humaniora zongen we veel meer dan de schooljeugd tegenwoordig. Als dat al zou terugkomen, zou dat al een hele stap zijn. Daarnaast pleit ik voor het uitbouwen van goede jeugdkoren – er zijn er momenteel al heel goede, maar het kan nog beter. Ook de media hebben daar een functie – radio Klara doet zijn best, maar in welke mate bereikt die de brede jeugdlaag? We moeten veel kanalen bespelen en volhouden, maar die basis van jongs af aan vind ik heel belangrijk. Nu schort daar nog veel aan.”

2 // stemband

Terug naar de zangopleiding: zijn er verschillen in de zangtechniek en -didactiek vroeger en nu? Lucienne Van Deyck: “In België was er toch wel een gebrek aan degelijke techniek (bijvoorbeeld: men plaatste de stem meer achteraan). Daarom heeft mijn vader – een professionele hoboïst, eerste solist in het radio-orkest – zich goed geïnformeerd en me naar Duitsland laten gaan studeren. Dat is een zingend volk. Denk maar aan het aantal koren, het aantal uitvoeringen van Passionen; zij hebben van kindsbeen af een zangcultuur meegekregen. Daarnaast is de voorkeur voor het zingen in de oorspronkelijke taal, waarop de componist gewerkt heeft, geëvolueerd. Het is trouwens al boeiend op zich om een compromis te zoeken tussen het specifieke klankidiooms van een taal en de beste realisatie ervan in zang. Ook de ademtechniek, de beroemde ademsteun, was hier destijds te weinig bekend, ook niet bij blazers. De uitvoeringspraktijk, bijvoorbeeld het vibrato, heeft ook een evolutie doorgemaakt. Met de authenticiteit van de oude muziek was vibrato een tijdlang volledig uit den boze. Zelf vind ik dat het bijvoorbeeld in de barokmuziek als versiering moet worden gebruikt. Daarmee kan je spanning en ontspanning in de muziek brengen. Trouwens, alles ‘strak’ zingen, wat sommigen vragen, kan bij ongeoefende stemmen schade veroorzaken. Maar alle romantische muziek volop met vibrato zingen is evenzeer fout! Ook die muziek moet met spanning en ontspanning gebracht worden. Elke verabsolutering is fout: men moet niet te hevig de andere kant opgaan in reactie tegen oudere opvattingen, men moet het in de hand houden en juist, stijlgetrouw aanwenden.” Zijn er ook verschillen tussen de opleiding voor klassieke muziek en die voor lichte muziek. Lucienne Van Deyck: “Ja, bijvoorbeeld de andere larynxstand: men gebruikt een hogere stand voor de belting (zie ook de verwijzing naar Jo Estill en Cathrine Sadolin, naar EVTS en CVT elders in dit nummer, nvdr.), een breder, opener zingen. Des te meer moet men daarvoor een goede basistechniek hebben, wil men de stem gezond houden.” Bestaan er ook dergelijke verschillen tussen een solist en een korist? Lucienne Van Deyck: “Ik denk het niet: een korist moet net zo goed als een solist (in ensemblezang) zijn stem integreren in het geheel, resonantie gebruiken, klinkerkleur op elkaar afstemmen, projecteren… Alleen, je hebt zangtechniek nodig, want de factor ‘zichzelf beluisteren’ is uitgeschakeld (anders


// EEN STEM OVER ZANG

Het was ongelooflijk mooi om te zien hoe zij naast mij stond, naar zichzelf keek en weer helemaal door het lied heen ging komt je stem uit het koor), je kan praktisch alleen op het voelen voortgaan. Daarom ben ik er niet zo voor om in het begin van de zangopleiding in koor te zingen: je kan niet beide aspecten oefenen. Als het aspect ‘voelen’ voldoende geoefend is, dan kan de koorzang erbij komen. Natuurlijk luistert de korist ook, maar veeleer naar de samenklank, naar het geheel, dan wel naar zichzelf.”

heid hangt niet alleen van de medeklinkers af, maar ook van de zuiverheid van de klinkers. Bijvoorbeeld: de klank van de klinkers van de verschillende koorleden op elkaar afstemmen; de eigenheid van het klankidioom in verschillende talen leren realiseren (bv. de zuivere klinker achter de Franse nasalen kennen om ermee te kunnen mengen: un = doffe e, bon = o, vin = è, blanc = korte a) …”

Maakt die keuze dan niet het gegeven kinderkoor moeilijk? Lucienne Van Deyck: “Dat is toch nog iets anders: een kind zingt van nature uit heel spontaan. Het mooie resultaat van veel van onze kinderkoren is vaak te danken aan de leider die voorzingt en die aandacht schenkt aan houding, mondstand, ademhaling enz. Dan werkt het principe: jong geleerd is oud gedaan. Het is door mijn streven dat men in de academies vanaf 9 jaar zang mocht volgen, stemvorming heette dat dan. Voordien mocht men dat niet vóór z’n 15de jaar! Maar ook de zang in de notenleerlessen vormt een belangrijk gegeven. De enige voorwaarde om die lessen apart zinvol te houden is dat men leerkrachten inzet die met de stem kunnen omgaan. En dan komen we weer bij de opleiding uit. De aanpak waar de overheid nu op aanstuurt, vind ik echt geen goede zaak. Dat men als instrumentleerkracht de notenleer zal moeten geven, zal ook veel minder tijd overlaten om het eigenlijke instrument te leren bespelen.”

En de dirigenten? Lucienne Van Deyck: “Veel hangt af van wie ervoor staat! Die persoon moet toch een goede opleiding hebben: zelf een goede basis hebben van zang om wat hij zelf ervaart door te kunnen geven. Hij moet weet hebben van de muziekhistorische context – eigenlijk moet elke uitvoerder die kennis hebben. De dirigent moet een muziekstuk kunnen analyseren naar zijn harmonische en structurele opbouw: inzien hoe de componist met modulaties te werk gaat, een woord onderstreept, sfeer schept, spanning en ontspanning opbouwt. Hij kan ook bewust maken hoe de mimiek de klank mee bepaalt; de expressie krijgt dus een visuele en een auditieve klank. Dat speelt tevens een rol in de aantrekkelijkheid van het koor bij een optreden.”

Welke raadgevingen en tips wil u de zangers-lezers van Stemband meegeven? Lucienne Van Deyck: “Bijvoorbeeld: luisteren naar elkaar, naar de samenklank, naar de ‘harmonieken’; zuiverheid proberen te bereiken door ontspannen en getimbreerd te zingen; helder en toch warm willen klinken, het bespelen van de lucht rondom… Bijvoorbeeld: wat is steun? Hoe werkt die? Hoe voel je dat? Waar voel je dat? Hoe sta je in evenwicht? Een zanger moet dat weten om het bewust te leren gebruiken tot het een tweede natuur is. Bijvoorbeeld: leren inademen op de klinker (tongpunt tegen de onderste rij tanden!); adem laten komen, niet gaan halen (hoofdstand!); voelen hoe die lucht stroomt; leren aanvoelen hoe een medeklinker geen verstoring van de luchtstroom (aldus van het legato) hoeft te zijn; de beendergeleiding leren voelen… Bijvoorbeeld: het overmatig articuleren (‘kauwen’); dat geeft spanning en verandert voortdurend de klankkast; daardoor verstoor je het legato, krijg je geen egale emissie van de klank, je krijgt geen resonantie meer, je zingt niet meer. Articulatie is de taak van de tong in de klankkast. Een goede verstaanbaar-

We rondden het gesprek af. Maar via een foto komt ze nog tot een korte, maar warme laudatio voor haar vader, eigenlijk de vader van de Belgische hoboschool. En daarna vergast ze me nog op een DVD-opname van haarzelf – ik had ze nog nooit beluisterd. Het was ongelooflijk mooi om te zien hoe zij naast mij stond, naar zichzelf keek en weer helemaal door het lied heen ging: met stille tekstzegging, met mimiek, met houding. Daar stond weer Gretchen am Spinnrade. Zingen is nog altijd haar eerste natuur. ^ // Ivo Jacobs

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 3


// Dick genre De Bruycker

Van logopedist tot stemtherapeut Stemband ging te rade bij logopedist, stemtherapeut én tenor Dick De Bruycker. Hij staat aan het hoofd van een gespecialiseerd adviescentrum van het Gentse ziekenhuis Jan Palfijn waar gescreend wordt op stemproblemen. Ik ben sinds 1974 als logopedist tewerkgesteld in het Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn te Gent, vroeger het ziekenhuis ‘De Bijloke’ genoemd. Mijn specialisatie was bij aanvang vooral gesitueerd rondom patiënten met neurologische stoornissen, mensen met hersenletsels. Al gauw ging mijn interesse eveneens uit naar personen met stemproblemen. Het onderzoek, de correcte diagnose en de behandeling van die personen leken mij een ware uitdaging. Het bekomen van optimale resultaten was niet altijd evident, hoewel verschillende globaalmethodes en detailtherapie aangewend werden.   In 1987 maakte ik kennis met de nasaleermethode van Johannes en Elke Pahn (zie kaderstuk, nvdr.). Ik was er al gauw voor gewonnen, temeer omdat ik zeer gunstige resultaten bij mijn patiënten bereikte. De methode is gericht op het benutten van onze resonantieholten tijdens het spreken en zingen. Onder resonantieholtes verstaan wij de borstholte, keelholte, neusholte, mondholte en sinusholten. Het verkrijgen en ontwikkelen een eutone lichaamshouding staan daarbij voorop. Met de nasaleermethode ontwikkelt men het gebruik van de zangersformant (met als frequentie +/- 3000 Hz), waarbij een doordringende zang- en spreekstem tot uiting komt. Personen met een ontwikkelde Pahn-Stimme kunnen zonder inspanning een grote draagkracht zowel bij spreken als bij zingen realiseren. Als tenor ben ik jarenlang actief geweest bij diverse koren zoals het gemengd koor Pojedu te Melle, het Nieuw Kamerkoor van Aalst en de Koninklijke Gentse Oratoriumvereniging. Ook bij diverse kleinere ensembles heb ik mijn medewerking als tenor verleend. Het zingen heeft mijn interesse gewekt om meer over muziek en de zangstem aan de weet te komen. Naast de notenleerlessen heb ik mijn zangstem verder ontwikkeld, vooral in functie van koorzang. Ik heb met verschillende zangpedagogen mogen werken en zodoende de kans gekregen om mijn eigen mogelijkheden uit te bouwen en te benutten. Diverse bijscholingen en cursussen hebben ervoor gezorgd dat mijn kijk op de spreeken zangstem steeds ruimer en intenser werd. Al die ervaringen op gebied van de stem hebben ervoor gezorgd dat mijn logopedische praktijk een grote bloei kende, waardoor

4 // stemband

uitbreiding van de dienst een voortdurend aandachtspunt werd. Momenteel telt de dienst negen logopedisten, waarvan er zeven met stem en articulatie actief bezig zijn. Onze logopedische praktijk is dan ook uitgegroeid tot een gespecialiseerde dienst rondom stem en articulatie. Naast stemtherapie geven wij ook vaak stemvorming aan (beroeps)zangers en acteurs.  Personen zowel uit het klassieke als uit het niet-klassieke milieu komen op onze dienst hun stemgebruik optimaliseren. Naast onderzoek en diagnosestelling bieden wij advies, informatie en oefeningen aan ter verbetering van houding, ademhaling, articulatie, klankprojectie, en correcte stemplaatsing. Om de samenwerking met de neuskeeloorspecialist te vergroten werd, naast de dienst logopedie, het Foniatrisch Centrum Gent opgericht. Dat is een adviescentrum waarin personen gescreend worden op stemproblemen. Als we stemproblemen vaststellen, voorzien we een verwijzing naar een logopedist al dan niet in het ziekenhuis.

Stemproblemen bij zangers Wij stellen voortdurend vast dat een tekort aan kennis rondom het hele stemgebruik aan de basis ligt van veel problemen. Onvoldoende notie van een optimale stemhygiëne, een zwakke kennis van de techniek achter het stemgebruik en geen inzicht in stembelastbaarheid en -belasting van het eigen stemorgaan liggen aan de grondslag van veel stemproblemen.  Het is vanzelfsprekend dat niet-klassieke zang zoals jazz, rock, pop, belting, … meer gevaren inhoudt dan klassieke zang. Dat betekent echter niet dat klassiek zingen zonder risico’s verloopt. Het is onze taak om de zanger die gevaren te leren kennen. Het aanbrengen van een oplossing ligt voor de hand. Welke stemsoort men ook heeft of met welk genre men ook naar voren komt, gevaren als stemoverbelasting, verkeerd stemgebruik en zelfs stemmisbruik kunnen steeds voorkomen. Het is belangrijk te weten dat een avondje zingen of toneel spelen geen stemklachten mag veroorzaken. Pijn of spanningsgevoel ter hoogte van hals en stembanden wijst altijd op een tekort en vraagt om aandacht van een specialist. Meer dan twee weken hees zijn of keelklachten vertonen is een signaal om een neuskeeloorarts of een logopedist te raadplegen.


// VAN LOGOPEDIST TOT STEMTHERAPEUT

Koorbegeleiding door een stemcoach, stempedagoog, stemtherapeut Het werkinstrument van de zanger is het stemorgaan. Het is vanzelfsprekend dat de zanger dat instrument door en door leert kennen en bespelen. Weten hoe de houding, de ademhaling en de articulatie het zingen ondersteunen is nodig om een optimaal resultaat te bekomen. Bij zang is het luisteren naar wat er gebeurt van uitermate groot belang. Koorleden moeten veel auditiever gericht worden. Het luisteren naar, het richten van en het ondersteunen van de klank zijn technieken die men leert van personen die professioneel geschoold zijn. Houd bij het zingen steeds rekening met de eigen mogelijkheden, ga nooit verder dan dat wat het stemorgaan aankan. Een regelmatige begeleiding van koor en dirigent zal de koorklank zeker ten goede komen en is dus van uitermate groot belang.

Nuttige tips voor zangers - - - - - -

leef gezond, voldoende nachtrust is nodig eet en drink gezond vermijd roken en overtollig alcoholgebruik neem voldoende ontspanning, zowel lichamelijk als geestelijk geniet van het zingen en/of acteren vraag advies rondom stemhygiëne, stembelasting, stembelastbaarheid - signaleer stemvermoeidheid of stemklachten - zorg ervoor dat je de juiste stemsoort zingt, bij twijfel kan je ook daaromtrent advies vragen - een ouder wordende stem verzwakt, let op dat je niet verkeerd gaat compenseren - een ouder wordende stem kan in toonhoogte dalen, mezzo’s of baritons bijvoorbeeld met een grote hoogte kunnen bij ouder worden die hoogte verliezen - let op met de stem van de puber, liefst niet zingen tijdens de mutatie - de ademhaling en de articulatie spelen een belangrijke rol bij het hele stemgebruik - warm je stem op alvorens te zingen of te acteren, bespreek dat met je dirigent of coach.

en stemplooiafwijkingen. Een reeks praktische tips voor een goede stemhygiëne: - door de neus ademen wanneer men niet spreekt of zingt - vaak hoesten, kuchen en keelschrapen vermijden - spreken in een lawaaierige omgeving zoveel mogelijk reduceren - langdurig praten vermijden - nooit schreeuwen, gillen of krijsen - tijdens een verkoudheid, griep, … weinig spreken en niet zingen - fluisteren gaat gepaard met teveel spanning ter hoogte van de stemplooien, dus vermijden - gevaarlijke, gekke stemmetjes imiteren belast de stemplooien - te heet, te koud of te pikant eten of drinken vermijden - chocolade, koffie en witte wijn werken reflux in de hand - prikdranken geven oprispingen - let op met het gebruik van medicatie,   steeds een dokter raadplegen - overdag voldoende plat water drinken, saliethee, kamillethee en lindethee zijn goed voor de stem - bij het zingen, de stem niet forceren in de hoogte of laagte.

Praktische tips voor een goede stemhygiëne Stemhygiëne betekent ‘zorgen voor een goede stem, zowel bij spreken als zingen’. Men bedoelt maatregelen die de gezondheid van de stem en de werking van de stemplooien (stembanden) optimaal beïnvloeden. Verkeerd stemgebruik en stemmisbruik veroorzaken vaak stemklachten (heesheid en keelpijn)

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 5


// Dick De Bruycker

De Nasaleermethode van Pahn Het ‘nasaleren’ wordt zowel aangewend bij stemtherapie als bij stemvorming. De drie belangrijkste aspecten van de nasaleermethode zijn: - het bevorderen van het economisch stemgebruik van het stemorgaan bij spreken en zingen; - het stemgebruik beschouwen als het bespelen van een instrument dat moet worden ontwikkeld; - het aanbieden van een duidelijk omlijnd therapieconcept. De eigenlijke kern van de nasaleermethode bestaat uit maatregelen die het correcte stemgebruik in alle spreeksituaties en bij zang bevorderen. Onder nasaleren verstaat men het plaatsen van resonans op klinkers en medeklinkers. In de beginfase worden hoofdzakelijk nasale medeklinkers aangewend. Het nasaleren bekomt men door het zachte verhemelte te ontspannen. Aanvankelijk gaat men het nasaleren ontwikkelen en uitbouwen via allerhande melodielijnen, dat noemt men het spelen met de stem. In die fase is het de bedoeling om de zangersformant (3000 Hz) te ontwikkelen. Eenmaal dat onder controle is, gaat men geleidelijk aan de articulatie erbij betrekken door middel van brabbelen, kauwen en kaakvaloefeningen. Vervolgens wordt er genasaleerd op woord- en zinsniveau. Wanneer de patiënt er klaar voor is gaat men over tot het denasaleren. Daarbij wordt het nasaleren geleidelijk aan afgebouwd en het articuleren opgebouwd. De doordringendheidsformant of zangersformant moet wel aanwezig blijven tijdens het stemgebruik. In een laatste fase gaat men de correcte stemvorming toepassen in allerhande situaties. Het stemgebruik bij veel en intens omgevingslawaai is daarbij een belangrijk onderdeel. Met de nasaleermethode breekt men het vroegere foutieve stemgebruik af en bouwt men stap voor stap een nieuwe correcte gewoonte op. Zo leert men de stem bij spreken en zingen optimaal gebruiken. ^

// Dick De Bruycker logopedist – stemtherapeut A.Z. Jan Palfijn A.V., Henri Dunantlaan 5 9000 Gent, 09/ 224 88 27 dick.debruycker@janpalfijngent.be

6 // stemband


// Harjo Pasveer

Van zangleraar tot vocal coach Harjo Pasveer is zanger, koordirigent, freelance vocal coach. Hij geeft les aan de afdelingen Pop, Jazz en Muziektheater van CODARTS Hogeschool voor de Kunsten te Rotterdam. Hij is ook docent bij de Kurt Thomas Cursus voor Dirigenten.

De ambachtelijke training van ons vocale instrument ‘de stem’, heeft haar voorgeschiedenis in de klassieke vocale muziek. Dat ambacht is zeer door de smaak van het klassieke vocabulaire gedomineerd en kent didactisch een duidelijke meesterleerling-structuur. Het vocabulaire van de lichte muziek (Jazz, Pop) komt op basis van een ander fysiologisch recept tot stand (bijvoorbeeld een hogere strottenhoofdpositie, zingen in spreekstand, enzomeer) Dat wordt meer en meer onderkend, maar de ambachtelijke training op dat gebied kent nog geen lange geschiedenis. De expertise is relatief nieuw en zeer aan verandering onderhevig. Het aanbod aan cursussen en scholingsmogelijkheid voor zangdocenten, neemt in de westerse muziekwereld hand over hand toe. Daardoor heeft de vocale wereld de afgelopen decennia kennis gemaakt met een veranderende visie op gebied van vocale scholing. Nieuwe technologie heeft ons de mogelijkheid

geboden om onze technische kennis te toetsen aan de laatste fysiologische bevindingen. Dat onderzoek heeft geresulteerd in diverse actuele methodes. Ik noem de meest toonaangevende:

Estill Voice Training System (EVTS) Jo Estill heeft gedurende 30 jaar mondiaal onderzoek gedaan naar de fysiologische ingrediënten, die ons vocale resultaat bepalen (in zowel klassieke als lichte muziek). Dit onderzoek heeft geresulteerd in de inmiddels vermaarde EVTS-methode. Een destijds nogal onorthodoxe methode, omdat zij afrekent met veel klassieke vooronderstellingen, die veelal van smaak, gevoel of metafoor afhankelijk zijn. De methode is zeer bruikbaar voor het traceren van vocale inefficiëntie.

Complete Vocal Technique (CVT) Cathrine Sadoline heeft met haar “Complete Vocal Technique” het gehele vocale spectrum onderverdeeld op basis van 4 sound driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 7


// VAN ZANGLERAAR TOT VOCAL COACH

modi. Deze methode onderzoekt het concept van de sound binnen de muziekstijl. (meer informatie in kaderstukje, nvdr.) Doordat het muzikale landschap enorm aan het verschuiven is en het aanbod aan stijlen en stromingen binnen de uitvoerende muziekpraktijk ernstig is toegenomen, is er ook een behoefte ontstaan aan technische ondersteuning van de niet klassieke vocalist. Bovengenoemde methodes voldoen aan die vraag, omdat ze de uitvoeringspraktijk ondersteunen en niet uitgaan van smaak of (docentgebonden) vocabulaire. Het directe gevolg is dat de vanzelfsprekende status van het klassieke vocale onderwijs als basis voor álle zangstijlen heeft ingeboet. Het belang van stijlgerichte zangtechniek wordt nog benadrukt door de toegenomen werkdruk op (jonge) vocalisten. Naarmate een vocalist bijvoorbeeld meer bekendheid krijgt, wordt

de druk om onder alle omstandigheden vocaal goed te ‘scoren’ steeds groter. In mijn lespraktijk als Vocal Coach van bekende artiesten, merk ik dat media-aandacht en te grote werkdruk vaak leiden tot (over)spanning, nervositeit en faalangst met soms ernstige stemproblemen als gevolg. Juist in deze tijd, waarin kunst en commercie elkaar meer en meer gaan overlappen, is het nodig om ons te focussen op de essentie van het vak: artistieke (vocale) ontwikkeling. Methodes dienen ter ondersteuning, maar zijn nooit doel! ^ // Harjo Pasveer, www.harjopasveer.nl

Harjo Pasveer Artistieke ontwikkeling komt tot stand door 3 elementaire onderdelen en een zangpedagoog moet waarborgen dat deze 3 elementen met elkaar in balans zijn. - Persoonlijk karakter - Natuurlijke dispositie   van het instrument (talent) - Pretentie, droom, doel   van de aankomende artiest Voor succes - ook op lange termijn: - Het trainen van het ambacht dient primair afgestemd te worden op de uitvoeringspraktijk. - Het competentiegevoel van de student moet worden gevoed. - Zelfreflectie op eigen functioneren is noodzakelijk voor een goede focus op ontwikkeling. Er bestaan 3 manieren van vocaal leren - Het oor: inspireren door luistervoorbeelden en voorzingen - Het gevoel: door anatomie   te ervaren kun je ingesleten vocale reflexen ‘resetten’

8 // stemband

Complete Vocal Technique - De metafoor: door het oproepen   van beelden of intenties muzikale energie prikkelen De gehanteerde methode zegt niets over de didactische kwaliteiten van de pedagoog! Gewenste competenties van een vocal-coach - Een pedagoog is in staat de ‘bril’ op te zetten van de student; - Een pedagoog traint EN coacht; - Een pedagoog luistert ‘lange termijn’; - Een pedagoog dient het competentiegevoel van een student te bewaken. Laten we in deze turbulente tijden gefocust blijven op het faciliteren van de kunst in de meest brede zin en laten we een helder onderscheid maken tussen kunst en commercie. Kunstonderwijs is gebaat bij persoonlijke inzet van innovatieve pedagogen. De methode is een middel in dienst van ontwikkeling.

Deze methode van Cathrine Sadolin gaat in tegen traditionele opvattingen omdat het mogelijk blijkt met de techniek alle klanken op een gezonde manier te maken én omdat de techniek alle muziekstijlen beslaat: van klassiek tot rock en zelfs grunten. CVT gaat uit van   3 basisprincipes: ademsteun, noodzakelijke twang en geen vooruitgestoken kaak en lipspanning. Aan deze basisprincipes moet altijd worden voldaan, hoe de klank ook klinkt. Als aan de basisprincipes is voldaan, moet er worden gekozen voor een van de vier stemfuncties: Neutral (zacht, eventueel met lucht), Curbing (middelsterk, ingetogen), Overdrive (sterk, roepend) en Edge of Belting (sterk, krijsend). Na het kiezen van de stemfunctie kan de klankkleur (donker, licht) worden aangepast aan de eigen smaak en kunnen er effecten worden toegevoegd (vibrato, vocal breaks, …) Sarah Algoet van het opleidingscentrum voor zangers Singsing! is Belgisch agent voor CVT, wat betekent dat zij de officiële cursussen in Vlaanderen organiseert. www.completevocaltechnique.com www.singsing.be


// Jerry Aerts

Jerry Aerts, algemeen directeur van deSingel:

‘Ah ja,

dat is ook muziek!’ Jerry Aerts hoeft allicht niet al te uitvoerig voorgesteld: zoon van Maurice Aerts, zo’n beetje de stamvader van iedereen die in de afgelopen decennia een contrabas met meer dan gewone interesse heeft bekeken, en haast sinds mensenheugenis de artistiek leider van deSingel, dat we veilig een van ’s lands vooraanstaande concerthuizen kunnen noemen. We troffen hem, bereidwillig en minzaam zoals steeds, voor een babbel over vocale muziek in het algemeen en koormuziek in het bijzonder.

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 9


// OP BEZOEK BIJ

“Je hebt als organisator educatieve verantwoordelijkheid. Andere spelers in het informatie- en vormingslandschap nemen die rol minder waar dan vroeger.” De ervaring leert dat deSingel de vocale muziek een warm hart toedraagt. Is dat een kwestie van toeval, persoonlijke smaak dan wel een soort streven naar evenwicht tussen de verschillende genres en disciplines? Jerry Aerts: “Bij het samenstellen van concertseizoenen, waarbij ik eigenlijk op verschillende ‘deelpublieken’ moet mikken, ben ik er door een steeds grondiger kennis van ons publiek van overtuigd geraakt dat ‘het’ publiek wel degelijk gesegmenteerd is, dat wil zeggen: duidelijke voorkeuren heeft. Het publiek met echt brede interesse is relatief klein. Je moet inhoudelijk verschillende pakketten aanbieden zodat je publieksgroepen kan overtuigen om bijvoorbeeld een abonnement te nemen, of om op zijn minst met een zekere regelmaat naar de concertzaal te komen. Liefhebbers van strijkkwartetten maak je misschien warm voor vocale kamermuziek, maar krijg je erg moeilijk naar een symfonisch concert. Vocale muziek – van liederen over cantates en passies tot de misschien wat zeldzamer pure koormuziek – heeft altijd onze bijzondere aandacht gekregen. Je kan haar in ons programma terugvinden onder een algemene noemer, genre ‘Koor’ of ‘Vocaal’. Het kan echter ook wat specifieker; je kan in een welbepaalde tijds- of stijlperiode zoeken naar een verhaal dat meer inhoudelijk gestoffeerd is. Bijvoorbeeld: de evolutie van de vocale muziek in het Spanje van de 16de en 17de eeuw. Zoiets kan een link zijn tussen twee of drie concerten. Een mooi principe, dat we dikwijls hanteren. Een andere benadering, die ik persoonlijk interessanter vind: verzeker mensen ervan dat ze kwaliteit te horen krijgen, maar help hen tegelijk om hun oren te openen voor andere, nieuwere dingen. Dat is het befaamde sandwichprincipe, het aanbieden binnen één concert van verschillende inhouden. Je overtuigt mensen om een abonnement te nemen door Bach en pakweg de Vespers van Rachmaninov te programmeren, dingen die tot de verbeelding spreken, maar zet er ook iets hedendaags bij, dat een heel ander verhaal vertelt. Zo moet je niet louter op de nieuwsgierigheid van mensen een beroep doen, ze zijn immers al binnen omwille van die canonieke werken. Dan staan ze vaak versteld van die nieuwe dingen: ah ja, dat is ook muziek!” Voelt u zich dan nooit, zij het tegen wil en dank, betuttelend? Jerry Aerts: “Ik had daar vroeger meer problemen mee dan nu. Misschien hoort het er gewoon bij. ‘Betuttelend’ klinkt pejoratief, maar je kan het ook educatief noemen.” Die twee worden wel vaker verward. Jerry Aerts: (lacht) “Je hebt als organisator educatieve verantwoordelijkheid. Andere spelers in het informatie-

10 // stemband

en vormingslandschap nemen die rol immers minder waar dan vroeger. In een normale schoolomgeving worden jongeren jammer genoeg niet meer gestimuleerd om in aanraking te komen met, laat staan werkelijk kennis te vergaren over klassieke muziek. Wil je als concertorganisator jezelf niet binnen één generatie ten dode opschrijven, moet je educatief optreden, allerlei initiatieven ontwikkelen om mensen te overtuigen. Men kan dat betuttelend noemen… Toen ik hier begon als programmator had ik daar wat schrik van, nu zie ik het als een noodzaak.” Mag ik me dat ‘overtuigen’ voorstellen als een soort hybride vorm tussen onderwijs en marketing, die fundamenteel op elkaar slaan als een tang op een varken? Jerry Aerts: “Zeker, al probeer ik ervoor te zorgen dat ze verzoend worden. Dat lukt niet altijd, want je kan dingen samenbrengen met de beste bedoelingen, om achteraf toch te moeten constateren dat het niet gewerkt heeft. Hoe dan ook: we werken in een gesubsidieerde omgeving waarin een waarde als diversiteit op veel verschillende manieren ingevuld moet worden. Ik denk dat het aanboren van doelgroepen, mensen laten kennismaken met dingen die ze niet of nauwelijks kennen, daartoe behoort. Het (leren) omgaan met diversiteit is een verplichting, een maatschappelijke rol, die samenhangt met onze beheersovereenkomst en onze subsidiëring. Het is ook de reden waarom deSingel, vaak vertrekkend vanuit hedendaagse muziek, bijvoorbeeld amateurs en professionelen samenbrengt. Soms is dat moeilijk, maar vaak ook van een aanstekelijk enthousiasme. Aan dergelijke initiatieven hangen heus een aantal marketingaspecten vast. Die amateurs wordt bijvoorbeeld een toekomstige reductie op de huurprijs van de zaal in het vooruitzicht gesteld, indien ze voor de voorstelling waaraan ze voor ons meewerken, vanuit hun achterban mee publiek genereren.” Ik heb de indruk dat het barokpubliek nog steeds een groot deel van het potentiële koorpubliek vormt. Komt een koorpubliek vooral naar gezang, of vooral naar oude muziek? Jerry Aerts: “Men komt naar vaste waarden. Of die zingen of niet, maakt niet zoveel uit. Wel hebben binnen de barokmuziek de meest bekende werken een sterk vocale component. De historische uitvoeringspraktijk is razend snel, vanaf het begin van de jaren zeventig al, deel gaan uitmaken van de canon. Hij is een absoluut referentiekader geworden. We zijn nu twee publieksgeneraties verder, die dat allemaal evident vinden, mede dankzij het onderzoek dat ook vanuit de koorwereld grondig is gevoerd.


// Jerry Aerts

Het is niet voor niks dat een koordirigent zoals Philippe Herreweghe of een zanger zoals René Jacobs wereldautoriteiten worden in ook andere muziek dan louter die voor koor.” Precies in de koorwereld is er een groot overgangsgebied tussen amateurs en professionelen. Daar moeten voor een programmator toch interessante zaken te doen vallen? Jerry Aerts: “Ik heb relatief weinig contact met amateurkoren, maar als ik ga luisteren ben ik meestal aangenaam verrast. Er is steevast hard gewerkt, er werd iets specifieks ontwikkeld, er hangt een gedreven aanstekelijkheid, die door hard studeren heel pakkend wordt. Opnieuw zijn de barokkoren een mooi voorbeeld. Vaak waren dat amateurs die geprofessionaliseerd zijn en in sommige gevallen tot een standaard zijn uitgegroeid. In dat verband merk je wel dat er minder mogelijk is dan 20, 30 jaar geleden. Mensen hebben veeleisende jobs waarin een mate van beschikbaarheid wordt verlangd, die maakt dat professionele muzikale ambities absoluut niet evident meer zijn. Dat belet echter niet dat er nog steeds kwaliteit ontwikkeld wordt.”

CONCERTAGENDA VOCAAL 20.05 // Blauwe zaal, 20u. // De Engelse tenor Ian Bostridge en pianist Julius Drake brengen een fijne selectie van bekende en minder bekende Schubertliederen. 28.05 // Blauwe zaal, 20u. // deFilharmonie, Kinderkoor van de Vlaamse Opera, Vlaams Radio Koor & Choeur de   Chambre de Namur o.l.v. Yutaka Sado brengen Twill by twilight (Toru Takemitsu), Four Sea Interludes uit ‘Peter Grimes’, opus 33a (Benjamin Britten),   Symfonie nr. 3 Kaddish (Leonard Bernstein) www.desingel.be

Is er een luisterervaring die specifiek met koor te maken heeft en die u speciaal is bijgebleven, die u op een speciale manier ontroerd heeft? Jerry Aerts: “In een professioneel leven met muziek onthoud je allicht de gebeurtenissen die op een bepaalde manier een standaard hebben gezet, maar misschien nog meer die waarbij een speciale emotie betrokken is. Dan denk ik aan mijn eerste jaar als programmator. Bachs Matthäuspassion met Kuijjken en zijn Weihnachtsoratorium met Herreweghe, telkens twee uitvoeringen. Op de juiste dagen rond Pasen en Kerst, grote evenementen! Traditioneler kon haast niet, maar ik hou er een indruk van grote kracht aan over. Organisatorisch is het zeer moeilijk geweest: problemen met management en zo… alle zeilen moesten worden bijgezet opdat de zaak zou doorgaan. Mijn luisterervaring was dus gekleurd door pure opluchting. Maar als daar ook nog eens fantastische muziek bijkomt, ja dan…” ^ // Rudy Tambuyser

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 11


// festival

Mechelen, een stad met een vocaal verleden Polyfone muziek weerklonk op het doksaal van Sint-Rombouts, minstens vanaf 1314, toen drie zangers er zongen voor de bisschop van Cambrai. In de loop van de 15de eeuw bedroeg het aantal vaste volwassen zangers in de kathedraal 9 en bij bijzondere gelegenheden groeide het aan tot 21. In de loop van de 16de eeuw werd dat een vaste groep van 12 zangers, vergelijkbaar met andere grote collegiales in Gent en Antwerpen. De exacte stichtingsdatum van het Sanghuys van de koralen is niet bekend. Wel weet men dat het in 1448 reeds aan herstelling toe was. Onder impuls van aartsbisschop Granvelle steeg het aantal vast koorknapen dat er zijn opleiding kreeg, tot 10. In die koralen werkten enkele bekende musici: Franciscus Richafort, Sebastianus Vredeman, René del Mel, en ook Ludovicus van Beethoven (1717, eerst koorknaap, dan tenor in St-Rombouts, grootvader van Ludwig van Beethoven). Of de meest bekende onder hen, Philippus De Monte, hier tussen de jaren 30 en 40 zijn opleiding als zangknaap genoot, is niet helemaal zeker. Tijdens de decennia dat Margareta van York en Margareta van Oostenrijk in Mechelen hun residentie hadden (tussen 1477 en 1530), bloeide het muzikale leven ook aan het hof. Vooral laatstgenoemde omringde zich met de beste musici: Marbrianus de Orto, Pierre de la Rue en kopiist Petrus Alamire, die talrijke kostbare muziekhandschriften vervaardigde. In de loop van de 17de en 18de eeuw kende Mechelen een vocaal-muzikale dip. Begin 20ste eeuw kwam er opnieuw een kentering. Het befaamde Sint-Romboutskoor zou het koorleven in Mechelen, maar ook in het buitenland, gedurende bijna 50 jaar nieuw leven in blazen. In de stroom van dit enthousiasme werden talrijke koren opgericht en ook nu telt Mechelen een bijzonder groot aantal koren.

12 // stemband

Redenen te over dus om voor de stem te kiezen als nieuw profiel voor het Festival van Vlaanderen-Mechelen. Daarbij zijn – binnen het spectrum van ‘klassieke muziek’ – alle stijlen en periodes mogelijk. Enkele grote namen, zoals het Huelgas Ensemble & BL!NDMAN, Les Arts Florissants en Collegium Vocale, moeten de aandacht trekken van hen die ons nog niet kennen. Daarna zullen zij hopelijk ook de meer avontuurlijke programma’s en nog minder bekende uitvoerders ontdekken. Op het openingsfeest verrassen Capilla Flamenca, Jan Vermeulen & Anne Cambier, Zefiro Torna en Kim Van den Brempt & Elise Caluwaerts het publiek met een waaier aan vocale pareltjes. Het publiek stelt zelf zijn parcours samen en ontdekt zo de prachtige historische schatkamers van het Mechelse Stadhuis. Al eerder die dag kan men in Mechelen een van de Mechelse koren tegen het lijf lopen die het beste van zichzelf geven en hun repertoire voorstellen. Ook de zingende medemens die er ooit van droomde om mee het Slavenkoor uit Verdi’s Nabucco te zingen, wordt op het podium verwacht (publieksrepetitie om 17u55, partituren te verkrijgen via festivalsite).

Openingsfeest op 24 april. Nadien, tussen dinsdag 27 april en zaterdag 22 mei biedt Mechelen hoort Stemmen:

Sterren > het Franse ensemble ‘Les Arts Florissants’, dat dit jaar 30 jaar bestaat en voor België exclusief in Mechelen zijn verjaardagsconcert komt presenteren; > het Huelgas Ensemble & Bl!ndman; > Collegium Vocale met acteurs Josse De Pauw en Carly Wijs met ‘Ruhe’, een productie van muziektheater Transparant;

Nieuwe ontdekkingen > de onbekende muziek van Servaes De Koninck uitgevoerd onder leiding van de rijzende ster Leonardo Garcia Alarcon; > de weinig uitgevoerde koormuziek van Schumann, of het Tweede Strijkkwartet van Schönberg (met sopraan); > de schitterende locatie van het Martin’s Patershof; > het jonge collectief Hommages in een muziektheaterproductie rond Schumanns laatste waanzinnige jaren; > de boysband Amarcord – al veel meer dan een rising star in hun heimat Duitsland.

Klassiekers de muziek van Vic Nees, die zich al tijdens zijn leven als klassieker in het koorrepertoire heeft genesteld; > het Stabat Mater van Pergolesi, maar dan wel in Bachs versie; > het Adagio for Strings van Samuel Barber. >

PRAKTISCH Info & Brochure: Festival van Vlaanderen-Mechelen, Zoutwerf 5,   T. 015 26 23 41,   www.mechelenhoortstemmen.be Ticketverkoop: UiT in Mechelen, Hallestraat 2-6, T. 070 22 2800,   www.uitinmechelen.be ^


// CONCERT

Heerlijke liedavond met

© Myriam Devriendt

Orpheon

In de Borgerhoutse zaal De Roma werd begin maart een nieuw koor(tje) geboren. Het kreeg de naam Orpheon, geïnspireerd door de zangbewegingen in Frankrijk. Deze sociaal gerichte bewegingen bestonden in de 19de eeuw niet alleen in Frankrijk, maar zelfs in Centraal-Europa ten oosten van Duitsland, en telden soms tienduizenden leden. In Duitsland zelf waren toen de kleinere Liedertafels heel actief, waarvoor componisten als Schubert, Schumann en Brahms schreven. Eén van de meest succesrijke producties van Transparant is Ruhe van en met Josse de Pauw en daar situeert zich ook het ontstaan van het Orpheon Ensemble. De twaalf mannen die hun medewerking verleenden, leden van het Collegium Vocale, willen verder werken aan een eigen repertoire. Het zijn zangers van verschillende nationaliteiten, maar veruit de meeste komen uit Duitsland (8 van de 12). Hun debuutprogramma kreeg de naam Nachtmusik en bevatte vierstemmige liederen van de liedkoning Franz Schubert. In De Roma werd het

een ware Schubertiade, een liedavond in een gezellig interieur. Het enige wat ontbrak was het musiceren in kleine kring, zoals het in de tijd van Schubert wel het geval was. Daarvoor is de zaal veel te ruim en was de publieke belangstelling te groot. De organisatoren deden hun best om de juiste sfeer op te roepen: bij de nachtmuziek hoorde een gedempte kleurbelichting, de stoelen werden rond talrijke tafels met brandende kaarsen (teelichtjes) opgesteld, de zangers en de pianoforte stonden niet op het verhoogde podium, maar op de vloer dicht bij de luisteraars. Jammer dat het lelijke programmablad niet eens de uitgevoerde werken vermeldde. Voor de ideale sfeer en het plezier van het samen zingen zorgden echter de uitvoerders zelf. Een vijftiental liederen, waarbij pareltjes als Geist der Liebe, Die Nacht of Nachthelle niet ontbraken, werden afgewisseld met korte walsen op de pianoforte. Er werd uit het hoofd gezongen, al ging het niet om een echte scenische uitvoering, en de groep heeft ook geen dirigent. De meeste liederen

werden a capella gepresenteerd, sommige met de pianofortebegeleiding, er waren ook enkele solistische of ensemble-tussenkomsten, die zelfs iets talrijker hadden mogen zijn. Hoe dan ook was er genoeg afwisseling in het programma van 75 minuten zonder pauze. En de vertolking zelf? Daar kan men met één woord op antwoorden: subliem! Het zijn allen jongere mannen met solistische ambities, maar ze zingen in dienst van de groep. Het resultaat is gewoonweg verbluffend, dat is kunst op het hoogste niveau. Hetzelfde geldt ook voor de pianofortespeler Jan Vermeulen en zijn uiterst genuanceerde uitvoering op een instrument met een karakteristieke klank. Het gaat om een Nannette Streicher, gebouwd in 1826. Deze pianoforte stond onopgemerkt in het kasteel van Leut (Maasmechelen), waar het enkele jaren geleden werd ontdekt en gerestaureerd. Het Orpheon Ensemble wil Nachtmusik in 2010 nog programmeren, het zou ook zonde zijn als het maar bij de eerste kleine reeks uitvoeringen bleef. De intendant Stephane Leys heeft al plannen voor volgend jaar: met het Liszt-project met medewerking van o.a. Joris Verdin keert Orpheon terug naar zijn vertrekpunt, de Duitse romantiek. ^ // Mirek Cerny

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 13


CD Gents Madrigaalkoor op romantische toer

Het Gents Madrigaalkoor realiseerde onlangs zijn tiende cd. Super Flumina - zo heet het mooi uitgegeven schijfje verzamelt werken van Belgische componisten uit de romantiek. Die stijlperiode behoort immers, samen met de hedendaagse muziek, tot het basisrepertoire van het koor. Het is niet hun eerste cd met romantische werken: reeds in 1992 brachten ze onder de leiding van Johan Duijck een cd uit, waarop echter - op Tinel na - uitsluitend grote buitenlandse componisten stonden. Dit keer viel de keuze op werken van Van Nuffel, Plum, Lemmens, van Hoof, Franck, Jongen en Callaerts. Het programma vormt een eenheid, niet alleen wat de periode en het land betreft, maar ook in de uitvoering. Het zijn allemaal werken zonder solisten en met orgelbegeleiding. Omwille van een groter contrast had men voor enkele a capella-composities of werken met solisten en koor (bv. Franck) kunnen opteren. Er staan wel Trois Pièces voor orgel van August De Boeck bij, terwijl hij niet minder dan 38 motetten schreef. Het koor opent met een werk uit het gouden repertoire van de Vlaamse muziek, psalm 137 Super flumina Babylonis van Jules Van Nuffel, en voegt er onmiddellijk hetzelfde werk van de hand van de

14 // stemband

Brusselse pater Jean-Marie Plum aan toe. Het is ook interessant om naast de werken van Jaak-Nikolaas Lemmens (Tota pulchra es en Ave Maria) de Missa op.4 van zijn leerling Joseph Callaerts te mogen beluisteren. Zowel Aeterne Rex als Tantum ergo geven weer de trotse inslag van het werk van Jef van Hoof goed weer. Domine Deus van César Franck en Alma redemptoris mater van Joseph Jongen vertegenwoordigen de Franstalige componisten. Al die toondichters bevestigen de gekozen ondertitel van deze cd: Rijke religieuze romantiek uit België. Met 44 jaar op zijn actief is het Gents Madrigaalkoor een monument in het Vlaamse koorleven. De dramaturgie van de activiteiten is goed doordacht en ook de kwaliteit van de uitvoering – rekening houdend met het amateurstatuut van zijn leden – ligt hoog. Johan Duijck kent na 36 jaar leiding zijn zangers door en door, al gaat het vaak om de zoveelste generatie van leden. Hij kiest immers werken die het koor perfect aankan en daardoor geeft de finale klank de indruk dat men zonder enige moeite zingt. Organist Peter Thomas is een attente begeleider in dienst van het koor. Ook de opnameplaats, het Jezuïetenhuis in Heverlee met een mooi klinkend CavailléColl orgel, is optimaal gekozen. Cd ‘Super Flumina’ kost 15 € + portkosten, te bestellen via e-mail: cd.gmk.be, 0488/29.52.46. Er worden ook concerten met het cd-programma georganiseerd: 5 juni om 20 uur in de Sint-Hermeskerk in Ronse; 26 juni om 17 uur in de SintJacobskerk in Gent. ^ // Mirek Cerny

CD KORT

Vivaldi, Mendelssohn-Bartholdy, Franck, Krenek, Silvestrov en hedendaagse Finnen, dat is de gevarieerde inhoud van de nieuwe koor-cd’s. Bernard Tétu, zijn Solistes de Lyon en de organist Diego Innocenzi verzorgden het tweede deel van de integrale van César Francks vocale oeuvre met orgelbegeleiding. In de uitmuntende vertolking van het Franse koor komt het compositorische meesterschap van Franck ten volle tot uiting. Zeker aanbevolen. (Aeolus) Het representatieve Finse YL Male Voice Choir van Matti Hyökki stelt het werk van hedendaagse componisten uit eigen land voor: Haapanen, Tuomela, Bergman, O’Regan, Heiniö en Talvitie. Niet alles wat van Scandinavië komt is even interessant, maar een steengoed 40-koppig mannenkoor mogen beluisteren is heerlijk. (Ondine) ‘Abschied vom Walde’ van Felix Mendelssohn-Bartholdy is de titel van het laatste lied en tevens van de hele cd met koormuziek van deze grote romanticus. Het eerder middelmatige Vocal Concert Dresden o.l.v. Peter Kopp, voegde er ook koorliederen van Mendelssohns zuster Fanny Hensel aan


// BLIK OP

Herman Roelstraete toe. Het is een boeiende vergelijking, al haalt de zus het niveau van haar broer niet. (Berlin Classics) De Antonio Vivaldi-reeks met vaak minder bekende werken uit de universiteitsbibliotheek van Turijn presenteert in volume 43 twee Gloria’s (RV 588 en 589) en Ostro picta (RV 642). Voor de uitvoering tekenden de alt Sara Mingardo en het Concerto Italiano o.l.v. Rinaldo Alessandrini. Van die drie medewerkers(groepen) is het koor helaas het zwakste. (Naïve) Componisten in de Sovjet-Unie konden vóór de Perestroïka hun sacrale werken moeilijk kwijt. Velen, zoals de 73-jarige Oekraïner Valentin Silvestrov, zijn pas na de omwenteling echt begonnen. Zijn liturgische werken, geschreven tussen 1995 en 2006, staan onder sterke invloed van de Russisch-orthodoxe muziek. Ze worden vertolkt door het schitterende Kamerkoor van Kiëv o.l.v. Mykola Hobdych, eind vorig jaar nog in Vlaanderen op tournee. (ECM new series) De Oostenrijks-Amerikaanse toondichter Ernst Krenek (1900-1991) schreef muziek op teksten van onder meer Goethe, Rilke en Kafka. De Sechs Motetten nach Worten von Franz Kafka - Krenek had immers Tsjechische ouders en het werk van de Pragenaar Kafka lag hem nauw aan het hart - zijn zojuist verschenen in de sterke interpretatie van het RIAS Kammerchor o.l.v. Hans Christoph Rademann. (Harmonia Mundi). ^   // Mirek Cerny

Herman Roelstraete (1925-1985) was een gedreven persoon. Naast musicus, dirigent, componist, musicoloog en pedagoog bracht hij goede Vlaamse muziek uit vervlogen tijden opnieuw onder de aandacht. Om zowel die muziek alsook zijn eigen composities te verspreiden richtte hij de uitgeverij Musica Flandrorum op. Na zijn overlijden verdween echter de interesse voor zijn muziek en de uitgeverij. Gelukkig zorgde een familielid er de voorbije jaren voor dat alle uitgaven beschikbaar bleven. Onlangs werd voor Musica Flandrorum zelfs een nieuwe website gebouwd met informatie, partituurvoorbeelden en bestelmogelijkheden. Veel dirigenten zijn op zoek naar degelijk en toegankelijk materiaal voor het opluisteren van feestdagen, artiestenmissen, …. In het grote aanbod van Musica Flandrorum vinden we o.a. twee partituren die daarvoor perfect geschikt zijn, nl. Het Benedicamus Domino van Frans Jozef Krafft (1721-1795) en Roelstraete’s Missa Pia. Frans Krafft was als dirigent en componist verbonden aan de Sint-Baafskathedraal van Gent. Voor zijn ensembles daar schreef hij muziek waaronder ook een Benedicamus Domino. Dat koorwerkje is een eenvoudig vierstemmig feestlied in C majeur, homofoon en tonaal van structuur, uitermate geschikt als slotlied. Het kan zowel a capella als met orgelbegeleiding worden uitgevoerd.

Veel dirigenten zitten steeds verlegen om een mooie, Nederlandstalige, vierstemmige mis met orgelbegeleiding, die op relatief korte tijd kan worden ingestudeerd. Herman Roelstraete schreef wel 15 missen, zowel in het Nederlands als in het Latijn. De meeste ervan zijn nog steeds beschikbaar bij de uitgeverij Musica Flandrorum. Graag vestigen we de aandacht op de Missa Pia, opus 87 (1972). Die eenvoudige mis voor vierstemmig koor met orgel manualiter in vier delen (Heer ontferm u – Eer aan God – Heilig – Lam Gods) is homofoon van structuur met de perfecte tessituur voor elke stem. De tonaliteit D majeur geeft het werk een feestelijk karakter. ^ // Erik Demarbaix Over Herman Roelstraete en zijn werk vind je meer informatie op: Uitgeverij Musica Flandrorum: www. musicaflandrorum.be Belgisch Centrum voor Muziekdocumentatie: www.cebedem.be Studiecentrum voor Vlaamse Muziek: www.svm.be

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 15


// It’s oh so choir

It’s oh so choir Op zaterdag 30 oktober en zondag 31 oktober 2010 organiseert Koor&Stem in het Flageygebouw te Brussel een internationaal korenfestival voor koorzangers, dirigenten en alle liefhebbers van vocale muziek. Een mooie kans om gelijkgestemden te ontmoeten, om te participeren aan diverse workshops, om nieuw internationaal liedrepertoire te ontdekken of om gewoonweg te genieten van prachtige concerten. It’s oh so choir. Een greep uit het programma: een belangrijke focus ligt op Scandinavische koormuziek, met reading sessions door verschillende Europese uitgeverijen (Edition Peeters, Edition Wilhelm Hansen, Euprint, e.a.). Bo Holten, chef-dirigent bij het Vlaams Radio Koor en een meester in de Scandinavische koorklanken, geeft een lezing over Deense koorliteratuur. Ook de Australische componiste Sandra Milliken is te gast op dit internationale korenfestival: nog vrij onbekend in Vlaanderen, maar internationaal scheert haar werk hoge toppen. Zowel zaterdag- als zondagnamiddag vindt er een korenontmoeting plaats tussen Deense, Nederlandse, Vlaamse en Waalse koren. Het festival ontvangt dan immers De Korenmanifestatie der Zuidelijke Nederlanden. Een boeiend uitwisseling van koorculturen wordt dat. Ook jonge componisten krijgen een podium: ze sturen vooraf werk in (AGEC Call for works) en krijgen op It’s oh so Choir de gelegenheid zich te laten coachen door een internationale jury. ‘Zingen met kinderen’ is een accent dat Koor&Stem absoluut aan dit festival wou toevoegen: we vonden componist Kurt Bikkembergs bereid om een sessie workshops te leiden met interessant liedrepertoire voor kinderkoren in Vlaanderen en Nederland. Bovendien zal een voor de gelegenheid samengesteld kinderkoor uit Brussel een toonmoment houden met eenvoudig en swingend nieuw liedrepertoire uit de bekende Attakatamoeva-uitgaven van Koor&Stem.    En zondag 31 oktober in de late namiddag sluit het Vlaams Radio Koor het festival af met een ongemeen boeiend concert. Dit en nog veel meer kan je ontdekken op It’s Oh so Choir. www.ohsochoir.be ^ It’s oh so choir wordt georganiseerd door Koor&Stem in samenwerking met het Vlaams Radio Koor, de Arbeidsgemeinschaft Europeïscher Chorverbände (AGEC) en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. It’s oh so choir is de derde editie van de Internationale Conventie voor Dirigenten en Componisteren, een project van de AGEC.

16 // stemband

Internationaal Korenfestival // International Choral Festival

AGEC Call for works AGEC nodigt alle lidlanden uit om jonge kandidaat-componisten voor te dragen. De AGEC selecteert uit alle inzendingen vier jonge componisten die twee koorwerken mogen presenteren op It’s oh so choir. Koor&Stem geeft aan enkele Vlaamse koren de opdracht om de koorwerken van deze vier jonge componisten vooraf in te studeren. Tijdens het festival worden de composities besproken tijdens een open repetitie, waarbij de componisten en hun coaches aanwezig zijn. Een boeiend didactisch proces waarbij alle deelnemers actief betrokken worden! De volledige oproep, bijhorend reglement en inschrijvingsformulier vind je op www.ohsochoir.be.


// LITURGISCHE MUZIEK

Zingt Jubilate, een Europees liedboek Wie zingt uit het officiële Vlaamse liedboek Zingt Jubilate, staat er meestal niet bij stil dat de inhoud van dat boek veel verder reikt dan de eigen kerktoren. Het boek bevat naast teksten en muziek uit Vlaanderen ook muziek en vertaalde teksten uit Duitsland, Nederland, GrootBrittannië, Frankrijk, Zwitserland en zelfs Italië. Als je het gregoriaans en het Taizé-repertoire uit het boek erbij neemt, wordt de verbondenheid met de Europese kerk (en de wereldkerk) heel duidelijk. Daarnaast zorgen heel wat liederen uit de Anglicaanse en de Protestantse traditie ervoor dat Zingt Jubilate een oecumenische samenstelling en uitstraling heeft. Liederen afkomstig uit Groot-Brittannië Van 18 liederen is de muziek afkomstig is uit Groot-Brittannië. Vier daarvan hebben een tekst die vertaald werd uit het Engels: ZJ 231 (Een diepe nacht), ZJ 811 (Blijf mij nabij), ZJ 833 (De dag, door uwe gunst ontvangen) en ZJ 913 (Er is een land van louter licht). Twee liederen hebben op een vertaalde oorspronkelijk Engelse tekst een nieuwe melodie gekregen: ZJ 710 (Vergeef, o Heer, dat duizendvoud) en ZJ 763 (Als jij wil zal ik jou dienen). Uit het English Hymnal (het Anglikaanse zangboek) werden 13 melodieën overgenomen: ZJ 109 (Op een God die door de eeuwen), ZJ 121 (O kom, o kom, Immanuel), ZJ 125 (Zal er ooit een dag van vrede), ZJ 204 (Al wie dolend in het donker) en 205 (Heden zal uw redder komen), ZJ 218 (Komt allen tezamen), ZJ 229 (Door het donker hier gekomen), ZJ 231 (Een diepe nacht), ZJ 670 (Liefde, eenmaal uitgesproken), ZJ 734 (Wij bidden u om vrede), ZJ 751 (Ik zie de hemel opengaan), ZJ 811 (Blijf mij nabij), ZJ 833 (De dag, door uwe gunst ontvangen), ZJ 913 (Er is een land van louter licht). De meest bekende (en geliefde) zijn ZJ 204 (Once in royal David’s city) en ZJ 811 (Abide with me): die liederen zijn bij ons ook verspreid met de oorspronkelijke Engelse tekst. Drie liederen komen uit de traditie van het Engelse volkslied: ZJ 127 (Licht in onze ogen), ZJ 134 (Doorbreek de ban van ons gemis) en ZJ 753 (Zolang wij ademhalen).

Liederen uit Italië In 1591 verscheen in Venetië Balletti van Giovanni Giaccomo Gastoldi, een verzameling dansliederen waaronder A lieta vita, amor e’ invita. De melodie werd reeds in 1598 overgenomen in Duitsland en kreeg een geestelijke tekst: In dir ist Freude. De Nederlandse dichter Muus Jacobse, pseudoniem van Klaas Hanzen Heeroma (1909-1972) ontwierp er een nieuwe tekst voor: Geest van hierboven. Die werd opgenomen in het Liedboek der Kerken (Protestants Nederland) en van daar overgenomen in ons Vlaamse Zingt Jubilate. De melodie heeft dus een Europese reis gemaakt.

Het Zonnelied van Franciscus van Assisi (Cantica della creature) stamt uit de 13de eeuw en werd voor het Liedboek der Kerken vertaald door Jan Willem Schulte Nordholt. De tekst kreeg een Duitse melodie (Keulen, 1623). Het lied is opgenomen in Zingt Jubilate (814: Almachtige, verheven Heer) en mag terecht Europees genoemd worden als je de geschiedenis van tekst en muziek bekijkt.

Liederen uit Frankrijk en Zwitserland 34 Liederen zijn uit Frankrijk en Zwitserland afkomstig. De melodieën van de Geneefse psalmen nemen daarin het grootste aandeel, 26 stuks die we in twee groepen kunnen indelen: liederen met de Nederlands vertaling van de oorspronkelijke psalm en liederen die enkel de oorspronkelijke melodie hebben overgenomen. ZJ 304 ZJ 314 ZJ 511 ZJ 518 ZJ 519 ZJ 520 ZJ 529 ZJ 544 ZJ 553 ZJ 550 ZJ 701 ZJ 931 ZJ 912 ZJ 206 ZJ 235 ZJ 302 ZJ 322 ZJ 323 ZJ 374 ZJ 427 ZJ 514 ZJ 549 ZJ 591 ZJ 760 ZJ 834

(Evenals een moede hinde): psalm 42 (Uit diepten van ellende): psalm 130 (De Heer is koning): psalm 93 (Laat ieder ’s Heren goedheid prijzen): psalm 118 (Zingt een nieuw lied voor God, de Here): psalm 98 (Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven): psalm 8 (Gij, dienaars aan de Heer gewijd): psalm 134 (Ik zal zolang ik leef): psalm 89 (Waarlijk, dit is rechtvaardig): psalm 92 (Welzalig wie de rechte wegen gaan): psalm 119 (Hoe lieflijk, hoe goed): psalm 84 (Hoe sprong mijn hart hoog op in mij): psalm 122 (Nu is het woord gezegd): lofzang van Simeon (Komt ons in diepe nacht ter ore): melodie van psalm 118 (Heeft Hij ons bidden opgevangen): melodie van psalm 118 (Gij hebt met groot geduld): melodie van de lofzang van Maria (Uit Oer is hij getogen): melodie van psalm 128 (Oud het leven dat wij leiden): melodie van psalm 42 (Gethsémane): naar een melodie op psalm 23 van Guillaume Franc (Laat groot en klein nu vrolijk zijn): naar een melodie op psalm 138 van G. Franc (Zolang er mensen zijn op aarde): melodie van De tien geboden, later van psalm 140 (Dit huis gereinigd en versierd): melodie van psalm 134 (Mensen, wij zijn geroepen om te leven): melodie van psalm 12 (Mijn vrienden zijt gij, zegt de Heer): melodie van psalm 134 (O Heer, verberg U niet voor mij): melodie van psalm 132

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 17


// LITURGISCHE MUZIEK

Twee liederen uit Zingt Jubilate zijn gebaseerd op oud-Franse volksliederen: ZJ 211 (Wat werd verhoopt) en ZJ 221 (Eer zij God in onze dagen). De liederen ZJ 537 (God heeft gesproken in de tijd) en ZJ 752 (Verborgene, naar wie ik tast) hebben een rijke geschiedenis van de melodie. De oudste melodievorm vinden we bij ZJ 537: hij is van de hand van de Franse komponist Claude de Sermisy en werd in 1529 gepubliceerd met de tekst Il me suffit de tous mes maulx. In 1547 werd door Hertog Albrecht von Preußen daar een nieuwe tekst op gemaakt: Was mein Gott will, das g’scheh allzeit. Die tekst werd vertaald door J.W. Schulte Nordholt en opgenomen in het Liedboek der Kerken. Tom Naastepad (ZJ 537) en Sytze de Vries (ZJ 752) maakten op die melodie nieuwe teksten. Een melodie dus, die doorheen haar geschiedenis een Europese rondreis heeft gemaakt met verschillende teksten in verschillende talen.

Liederen uit Duitsland 53 liederen in Zingt Jubilate hebben een melodie die uit Duitsland komt. Daarvan hebben er 23 op de originele melodie een tekstvertaling uit het Duits hebben gekregen. Daarnaast is er één lied met een vertaalde Duitse tekst, dat een nieuwe Vlaamse melodie heeft gekregen: ZJ 436 (Gods adem die van boven kwam). Het volkse kerklied van Luther en tijdgenoten situeert zich in de 16de eeuw: Maarten Luther: ZJ 225 (In den beginne was het woord), ZJ 310 (Uit angst en nood) en ZJ 775 (Die licht is, bron van leven is). ZJ 775 heeft de beroemde melodie waarop het Vater unser wordt gezongen.

van God) en ZJ 428 (Ten hemel opgevaren is); Martin Rinckart: ZJ 585 (Dankt, dankt nu allen God) en ZJ 665 (Wij danken u, o God); Heinrich Schütz: ZJ 819 (Prijs God die in den hoge troont) In de tweede helft van de 17de eeuw ontstaan liederen in de stijl van de solo-aria: Johann Rudolf Ahle: ZJ 809 (Here Jezus, om uw woord). Van een groot aantal liederen weten we enkel dat ze uit Duitse liedboeken stammen. Twee liederen krijgen een speciale vermelding door hun rijke geschiedenis: ZJ 405 (Christus is verrezen): de tekst en de muziek is afkomstig uit Oostenrijk (12de – 15de eeuw) en is via Duitsland (Wittenberg 1529) naar Antwerpen gegaan (1570). ZJ 409 (Kom, Schepper, Geest): de Nederlandse tekstvertaling van het Veni creator Spiritus werd gemaakt door J.W. Schulte Nordholt. De melodie verscheen in Wittenberg in 1533 met een tekst van Luther: Komm, Gott Schöpfer, Heiliger Geist. De melodie is gebaseerd op Veni creator Spiritus uit de 9de eeuw. De rijke Duitse verzameling met muziek uit de 16de en 17de eeuw stond ook ter beschikking van Johann Sebastian Bach. Heel wat van deze liederen werden door hem bewerkt en vinden we terug in zijn passies en cantates.

Liederen uit Nederland Toen Vlaanderen na het 2de Vaticaans concilie op zoek ging naar liederen in de volkstaal werden er onder andere door Ignace de Sutter intense contacten gelegd met protestants en katholiek Nederland. Dat is een van de redenen dat we in Zingt Jubilate 45 melodieën uit Nederland hebben en 82 liedteksten. ^ // Ignace Thevelein

Nikolaus Herman: ZJ 416 (Nu moet gij allen vrolijk zijn), ZJ 525 (God zij geloofd om Kanaän), ZJ 741 (O Koningin vol heerlijkheid); Philipp Nicolai: ZJ 236 (Hoe helder staat de morgenster); Nicolaus Decius: ZJ 588 (God in den hoog’ alleen); Johann Walter: ZJ 918 (Eens komt de grote zomer) In de eerste helft van de 17de eeuw situeren zich de grootmeesters van het kerklied: Hans Leo Hassler: ZJ 355 (Wie zal voor God verschijnen), ZJ 371 (O hoofd vol bloed en wonden), ZJ 376 (Waarom ben ik verlaten) en ZJ 382 (De Zoon, die voor de eeuwen) Melchior Franck: ZJ 428 (Ten hemel opgevaren is); Johann Crüger: ZJ 312 (Die vroeg zijn aangeworven) en ZJ 927 (De Heer verschijnt te middernacht); Melchior Vulpius: ZJ 123 (Nu daagt het in het oosten), ZJ 424 (Lof zij God in de hoogste troon) en ZJ 914 (Roept God een mens tot leven); Melchior Teschner: ZJ 412 (Al heeft Hij ons verlaten); Bartholomäus Gesius: ZJ 425 (Nu triomfeert de Zoon

18 // stemband


// genre

Een oude geschiedenis Felix De Nobel toonde al in de jaren zestig enige sympathie voor mij. Hij had met het Nederlands Kamerkoor een paar van mijn werken uitgevoerd en leerde mij ook kennen als jurylid bij koorwedstrijden. Toen de gereputeerde De Nobel zelf eens belet was om in Engeland deel uit te maken van een jury, stuurde hij mij als zijn vervanger. De internationale competitie vond plaats einde juli 1968 in Middlesbrough. Organisatorisch was het haast een kopie van het befaamde festival van Llangollen. Het kreeg dan ook de Welshe benaming Eisteddfod. De jury bestond uit vier Britten en   drie buitenlanders. Het voorzitterschap van de jury kwam dat jaar toe aan de   orkestdirigent Maurice Miles. Miles werd ooit door Karel Aerts uitgenodigd om voor het beginnende Derde Programma Engelse barokmuziek te dirigeren. Het schijnt geen onverdeeld succes te zijn geworden want hij werd nooit teruggevraagd. Ik kende alleen zijn naam. Het personage zelf heb ik pas ter plaatse leren kennen. Ietwat hooghartig en moeilijk te benaderen. Hij kwam naar elke zitting met glacéhandschoenen en vertrok onmiddellijk erna. Wij zaten erbij als zomertoeristen. Een van de andere Britten was Maurice Jacobson. Jacobson was een talentrijk componist en op dat ogenblik nog directeur van de bekende kooruitgeverij Curwen in Londen. Een man met een solide kennis en een getraind oor. Daarnaast jood en humorist. Voor een buitenstaander als mij was het duidelijk dat niet Miles maar de oudere Jacobson voorzitter had moeten zijn. Alleen insiders kennen de kronkelige wegen waarlangs voorzitters gekozen worden.

Het lot viel dus Miles toe en het zal zeker bij die ene keer gebleven zijn. In het zeer gedetailleerde reglement stond dat alle werken gezongen moesten worden in de toonaard waarin ze genoteerd stonden. Dat gold ook voor oude muziek. De gebruikte uitgave moest worden gevolgd. Het motet van Bach Lobet den Herrn staat in C en het afsluitende Alleluia daaruit zou ook zo gezongen worden. Er was in dat milieu toen nog geen sprake van historische uitvoeringspraktijk. C was C en daarmee basta. Toen het Tsjechoslowaakse koor dat dit Alleluia op zijn progamma had, eraan begon, zag ik Miles even bezorgd opkijken, naar het voorzittersbelletje grijpen, ietwat aarzelen en dan gedecideerd afbellen. Ik begreep aanstonds wat er gebeurde, maar ook Jacobson had de situatie door. Het koor hield op met zingen. Miles decreteerde dat het stuk in C moest worden gezongen. De dirigent ging naar de piano en speelde een C. Die stemde volstrekt overeen met die van het koor. Misschien was het absoluut gehoor van Maurice Miles tijdelijk gestoord, maar het mijne en dat van Jacobson waren alert. Ik zal nooit de grijnslach van Jacobson vergeten toen ook reëel gebeurde wat wij zagen aankomen. Nooit heeft een Maurice zoveel collegiaal leedvermaak gehad om een andere Maurice. Nooit heb ik iemand met zoveel eigengereidheid zichzelf de das zien omdoen. En dat ten overstaan van meer dan duizend koorzangers. Een complete afgang. Drie maanden later moest ik voor de BRT naar het koorfestival van Jihlava. Daar vond een competitie plaats met nieuwe - toen nog Tsjechoslowaakse koormuziek. Het publiek mocht mee stemmen over de kwaliteit ervan.

Een interessant initiatief dat eigenlijk bedoeld was om koormuziek van jonge componisten bekend te maken. Het festival bestaat nog altijd in het huidige Tsjechië. Ik overnachtte in Praag in het Zlata Husa hotel aan het Wenceslasplein, slechts een paar maanden voordat de student Jan Palach daar zichzelf zou verbranden. De kogelinslagen van het Russische geschut waren eind november ’68 nog op de gevel-  muren te zien. Niets daarvan in Jihlava. Alles verliep er vriendelijk en in vrede. Tot mijn verbazing vond ik na een namiddagsessie een briefje op de vloer van mijn hotelkamer. Het was onder de deur geschoven met een boodschap erop in het Duits: of ik om 21 u. naar kamer zoveel wou komen. Wie als jonge dertiger een dergelijke uitnodiging krijgt, denkt vanzelfsprekend niet direct aan koormuziek. Buiten de meest triviale mogelijkheid had ik echter geen enkel vermoeden. Ik moest destijds als kapitalist achter het IJzeren Gordijn ook enigszins op mijn hoede blijven. Uiteindelijk won mijn nieuwsgierigheid het van mijn wantrouwen. Toegegeven, het briefje zag er ook niet erg wervend uit. Het was ergens afgescheurd en met potlood geschreven. Ik riskeerde niet veel. Toen ik stipt om negen aan kamerdeur zoveel klopte, was de kleine ruimte helemaal gevuld. Een twintigtal mannen en enkele vrouwen stonden zwijgend opgesteld, in sigarettendamp gehuld. Hun woordvoerder begroette mij plechtig. Mijnheer Nees, zei hij, herinnert u zich de Eisteddfod van Middlesbrough? Vanzelfsprekend! Weet u nog dat een koor het Alleluia van Bach van de voorzitter moest hernemen? En of ik dat wist. DAS WAREN WIR!

driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 19


Ik ben de naam van het Tsjechische koor vergeten, maar met hen heb ik tot laat nog geklonken op de vergissing van voorzitter Miles. Tsjechoslowakije was trouwens het enige land uit het Oostblok waar het bier lekker was. Maurice Miles zelf stierf een kwarteeuw geleden. De overlevenden van het Tsjechische koor en ik zijn wellicht de enige continentals die zich nog zijn naam herinneren. Hij ruste in vrede. ^ // Vic Nees

Felix De Nobel (1907-1981), stichter en dirigent van het Nederlands Kamerkoor Maurice Miles (1908-1985), Brits dirigent van het Ulster Orchestra Karel Aerts (1923-1984,) eerste directeur van Radio 3 en stichter van het koor Concinite Maurice Jacobson (1896-1976), Brits componist en uitgever

20 // stemband


driemaandelijks tijdschrift van Koor&Stem // 21


Aan dit nummer werkten mee: Koenraad De Meulder, Ivo Jacobs, Dick De Bruycker, Harjo Pasveer, Rudy Tambuyser,   Veerle Declerck, Mirek Cerny, Erik Demarbaix, Ignace Thevelein, Vic Nees EINDREDACTIE Ivo Jacobs, Jan Stofferis Kooraansluiting: € 68, Individueel abonnement: € 20 Rek. nr. 735-0037517-63 t.n.v. Koor&Stem vzw DRUK Van der Poorten OPLAGE 2.500 ex. VORMGEVING apple-n, Brand-ink

zet je zinnen op zingen

koorenstem.be 22 // stemband


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.