Stemband nr. 14 (2012)

Page 1

P.B. /P.P. 2/111 3000 LEUVEN MAIL P802021. AFGIFTEKANTOOR 3000 LEUVEN MAIL

V.U. Koenraad V.U.De Koenraad Meulder,De Zirkstraat Meulder,36, Zirkstraat B-2000 Antwerpen 36, B-2000 Antwerpen / VOCAL @ Stemvork / Graindelavoix © Evelyne © Koen Seynaeve Broos

stemband #14 DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM VZW JAARGANG 10, 05 > 09.2012, NR 14

ER BJÖRN SCHMELZ

E IR O T R E P E R L E IB FLEX EN ZINGEN

KINDEREN LER

E K A L B M IA L IL &W N A M S O P N IE C U L KJE L O W T E M G A L S AAN DE ?GERS R E E H E N B A N Z E N IG IJ E Z N IN E CD-UAITLLGEAMVUEZIKANT


// GENRE

INHOUD 3 FLEXIBEL REPERTOIRE Interview met Björn Schmelzer 7 JE HOEFT NIET KATHOLIEK TE ZIJN… Jan Pandelaers 9 OVER LUCIEN POSMAN & WILLIAM BLAKE Marc Michael De Smet AAN DE SLAG • Shall I compare thee to a summer’s day – Michaël Vancraeynest • A lullaby – Alain Craens • CD-uitgave in eigen beheer? 17 TOEKOMSTPLANNEN ROND ZINGEN Koenraad De Meulder 19 DE STEM VAN ONS GEHEUGEN Zingend communiceren met mensen met dementie 21 REPERTOIRENIEUWS 26 COLUMN Vic Nees

Even dit… Inspiratie uit Istanbul  Wat doe je met kinderen die noodgedwongen in migratieprocessen terecht komen als  gevolg van oorlogsgeweld, uitsluiting of werkloosheid? Hoe voorkom je dat kinderen  hierdoor in kansarme gezinnen terecht komen en dat ze haast geen kansen krijgen om  hier op eigen kracht uit te geraken? Hoe zorg je ervoor dat ze hun weg vinden naar het  kleuter- of basisonderwijs? Hoe voorkom je dat die kinderen door gebrek aan educatie  later ten prooi vallen aan extremistische ideologieën? Dit zijn universele vragen. Een maatschappij die zichzelf respecteert moet hierop een  klaar en duidelijk antwoord durven formuleren. Jammer genoeg stellen we vandaag  vast dat er nog steeds kinderen zijn die verstoken blijven van dit fundamenteel recht  op educatie. Het zou fout zijn om de verantwoordelijkheid uitsluitend bij het onderwijs te leggen.  Onderwijs heeft geen monopolie op educatie! Alle sectoren van onze samenleving  hebben de verdomde plicht om een steentje bij te dragen. Ik illustreer dit graag met een heel treffend voorbeeld uit Istanbul (Turkije). Het  Boursan Music House in Istanbul, dat volledig gefinancierd wordt door het bedrijfsleven, richtte zeven jaar geleden het Boursan Children’s Choir op. Het kinderkoor heeft  in de eerste plaats een sociale doelstelling: kinderen uit kansarme groepen samenbrengen om hen al zingend opnieuw aansluiting te laten vinden bij hun gemeenschap.  De lage drempels van de kinderkoorwerking kon ouders overtuigen om hun kinderen  toe te vertrouwen aan dit kinderkoor. Het koor vormt een kleine, beschermende gemeenschap waarin die kinderen de kans krijgen om terug open te bloeien.  Bovendien wordt de werking van het koor volledig gefinancierd door het Boursan  Music House. Het centrum zorgt voor repetitieruimte, partituren, omkadering,…   De resultaten zijn verbluffend, zowel op sociaal als op artistiek vlak. Dergelijke inspirerende voorbeelden hebben we ook in Vlaanderen nodig. Mits een goede  samenwerking tussen cultuurorganisaties en het bedrijfsleven kunnen we een echte  meerwaarde creëren voor kansarme kinderen. Het vergt allemaal niet veel tijd, energie  en engagement, maar het zorgt voor een wereld van verschil voor zoveel kinderen.  Het lijkt me een mooie uitdaging voor het bedrijfsleven om een dergelijk sociaal koorproject op te zetten en uit te werken. Istanbul heeft de toon gezet! Wie volgt? ^

KOENRAAD DE MEULDER // Directeur Koor&Stem

2 // STEMBAND


// INTERVIEW

Flexibel repertoire Interview met Björn Schmelzer

In een nummer over gregoriaans en aanverwanten mag Graindelavoix niet ontbreken. Niet alleen omdat het onlangs, in een project rond de Siciliaanse Capella Palatina, een 12deeeuws voorbeeld van oecumene, de oude, vocale traditie onderzocht. Maar ook omdat dit intrigerende ensemble, veelal bij monde van zijn oprichter en bezieler Björn Schmelzer, sinds jaren overtuigend tegengewicht biedt aan de musicologische school die, zeker in dit land, het debat over oude muziek beheerst. Na een aantal lange gesprekken met Schmelzer meen ik nu zijn  filosofie en zijn benadering van muziek zo te kunnen samenvatten (het risico dat samenvatten altijd inhoudt, neem ik voor  mijn rekening): zingen gaat in de eerste plaats over de beléving  van een geluid, over esthetische ervaring, over vibratie. Kortom: zingen gaat in de eerste plaats over zingen. Belezen zijn  (en dat is Schmelzer in de hoogste graad) helpt om, mocht dat  al de bedoeling zijn, historische uitvoeringsomstandigheden te  helpen recreëren. Maar je kan niet lezen hoe muziek klonk of  tot zich werd genomen. Omdat het zich niet laat opschrijven.  Of prozaïscher: omdat men het in de vroege middeleeuwen niet  noodzakelijk achtte het te proberen op te schrijven. Anders gezegd: er zijn andere, meer op empathie gerichte manieren om een ‘waarheid’ over muziek te achterhalen dan alleen maar traktaten lezen. Die manieren vergen evenwel goede  muzikanten – met respect: onder zangers geen vanzelfsprekendheid – en veel durf. Een gesprek met een bevlogen durver.

Björn Schmelzer © Jimmy Kets

¬ Mijnheer Schmelzer, een gerespecteerd zanger heeft me ooit bezworen dat de overgeleverde traktaten ons toelaten een zeer goed beeld te hebben van de manier waarop we oude muziek – en daartoe mogen we het gregoriaans wel rekenen – moeten uitvoeren. (lacht) Volgens mij maakt het lezen van de traktaten vooral  duidelijk dat je nooit zal weten hoe het moet. De act van het  traktaatschrijven zelf staat immers haaks op de muzikale  praktijk van voor pakweg 1550. Michel Foucault heeft mooi  beschreven hoe het discours en de praktijk nooit gelijklopen.  Het discours beschrijft de praktijk niet, het staat ermee in een  dialectisch verband. Geen enkel discours uit de middeleeuwen is  waardevrij, het is altijd politiek, of toch zeker ideologisch geladen. Een discours kan van een vroege bourgeois zijn, die zich met  zijn schrijfsel wilde distantiëren van het lagere volk. Of het kan  recuperatie van dan al vervlogen praktijken beogen. Heel vaak  zijn ze ook amateuristisch: een soort van ‘Hoe word ik muzikant  in 10 lessen’. Hetzelfde geldt voor zogezegd exemplarische

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 3


// BJORN SCHMELZER

instrumentenverzamelingen: voor hetzelfde geld was het een  burgerman die zich een collectie kromhoorns kon aanschaffen en daar op zondagnamiddag met de familie graag op mocht  blazen. Zich amuseren met muziekboekjes van Susato. Maar goed: voor wie zou men de muziekpraktijk in de middeleeuwen hebben moeten opschrijven? De waardevolle manuscripten die we kennen hadden een politieke, representatieve  functie. De reden dat ze werden gemaakt, is haast de reden dat  er niet uit werd gezongen. Dat is de hele paradox. ¬ De geschiedschrijving in het algemeen kende destijds allicht nog niet de exact informerende en reflecterende imperatief. Natuurlijk niet, toch niet op de manier die wij nu kennen. Nee,  wat mooi is om te zien: de mensen die aan het begin van de  veertiende eeuw – de tijd van de Ars Nova – het mensurale  muzieknotatiesysteem uitdokterden, een soort kruising van  artiesten en geleerden, waren vooral bezig met beweging. Met  proportie. Ze zien dat de realiteit iets complexer is dan Thomas  van Aquino ze heeft willen maken (lachje): ze is niet statisch,  maar dynamisch. Kijk naar de verandering van de architectuur  op dat moment: men krijgt een ander beeld van hoe de realiteit  functioneert. In de muziek krijg je op dat moment een waanzinnige complexiteit en gelaagdheid. Die mensen hadden een  heel geraffineerd beeld van de wereld. ¬ Maar ook heel symmetrisch en elegant. Ja, maar die orde dreef hen toch tot mooie impressies van chaos  (lacht). Luister naar de mooiste voorbeelden uit de Ars Subtilior.  Het is mijn overtuiging dat het op schrift stellen van muziek in  eerste instantie ging om het vastleggen van een impressie van  de wereld, van de concepten orde en wanorde, en niet om het  neerschrijven van hoe een uitvoering letterlijk moest klinken. In  dat verband is het interessant om te zien hoe muziekschriftuur  van in het begin samenhing met diagramontwerp. ¬ Wanneer we het hebben over het gregoriaans, hebben we het wel degelijk over een poging om een muzikale, monodische standaard te installeren. Om te beginnen: monodie, polyfonie… voor mij zijn dat fout veralgemenende, reductionistische termen. De monodie als concept  heeft voor mij nooit bestaan. Er is dat liturgische repertoire,  dat men vanaf een zeker moment is beginnen te noteren. In de  westerse christelijke liturgie vanaf de negende, in de GrieksByzantijnse van de tiende, elfde eeuw. Van de teksten zijn er

4 // STEMBAND

vroegere bronnen, maar verder had men blijkbaar geen nood  aan notatie. Die diende vooral, alweer, om een politiek te voeren.  Standaardisering. De zangers van Metz moeten andere kerken  op het juiste pad gaan wijzen en vinden om praktische redenen  een soort notatie uit om die melodieën te fixeren. Zoiets. Tegelijk met dat fixeren ontstaat een vorm van sclerose. Wat  mij als uitvoerder interesseert, is niet zozeer het reconstrueren van historische feiten, maar om te duiden op die punten  waarop repertoires problematisch worden. Hoe beweeglijke,  artistieke praktijken om zeep geholpen worden door een  politieke, ideologische beslissing om ze vast te leggen. Wanneer Karel de Grote zijn enorm rijk samenbrengt, is uniformisering van het liturgische repertoire een politiek om macht te  vergaren. Dat aspect wordt volgens mij te weinig ingebracht  in de studie van het repertoire. Je moet goed beseffen dat een  publiek dat naar oude liturgische gezangen komt luisteren  vaak regelrechte propaganda voorgeschoteld krijgt. Al die  acclamaties die we zingen in ons programma rond Capella Palatina, draaien om de vergoddelijking van de koninklijke macht  – een aspect dat tot vandaag verrassend diep in het westerse  machtsdenken en zijn protocollen verankerd zit. Ik denk dat  het een taak is van een hedendaagse uitvoerder van oud repertoire om te wijzen op dat soort dingen. Op dit moment blijft het  vaak bij het esthetisch savoureren van die oude muziek. Maar  dat klopt niet: je moet de splijting tonen, een onderliggend  ideologisch substraat dat nog altijd doorwerkt in onze appreciatie van vele dingen. Onze rituelen, onze esthetiek zélf. ¬ De ‘terugkeer naar de authenticiteit van de pure lijn’ is niet echt uw idee van een wervende slogan voor het gregoriaans. Maar natuurlijk niet. Die pure lijn, daar geloof ik niet in. Die  pure lijn ontstaat maar op het moment dat ze opgeschreven  wordt. En niet toevallig is het meestal op hetzelfde moment  dat de betrokken muziek in verval geraakt. Neem de cistercienzers, die in de twaalfde eeuw teruggrijpen naar de regel van  Benedictus: ik vind dat eigenlijk een soort prereformatorische  beweging. Wel, je ziet op dat moment de kwadraatnotatie  opduiken, in Parijs gebruikt om polyfonie te noteren. Een soort  notenschrift waarin lange en korte notenwaarden quasi-exact  werden weergegeven. Wel, het is interessant om te zien hoe  de vloeiende, beweeglijke, wendbare neumen plaats maken  voor vierkante blokken. Een raster. Dat is niks anders dan een  evolutie van kwantificering. De hele discussie of die kwadraatnotatie metrisch of vrij moet worden uitgevoerd, een discussie  die fel woedt tussen mensuralisten en, euh…


// INTERVIEW

¬ Wagnerianen? (lacht) Nee, geen commentaar op collega’s. Wel volgens mij is  die discussie niet hedendaags, maar zo oud als die notatie zelf.  Heel veel van die muziek kan al dan niet gemensureerd, snel of  traag, al dan niet geornamenteerd uitgevoerd worden. Naargelang van de functie, van de locale etiquette. We zijn er niet meer  aan gewend, maar het gaat hier om flexibel repertoire. Wil je  micro-intervallen, wil je ornamenten: doe maar. Dat is wat in de  Byzantijnse traditie overigens nog altijd gebeurt. Zo’n neum, zo’n  tekentje in een ‘partituur’, kan twee noten betekenen, of drie,  eigenlijk is het een formule, een geste. Je kan die lezen als één  ‘ding’, maar je kan het zo groot en zo klein maken als je zelf wil.  Je kan er appoggiatura’s aan toevoegen, je kan ze inleiden... ¬ En de gewoonten daaromtrent verschilden van plaats tot plaats? Voilà. En interessant daaraan is vooral te zien hoe in de  Byzantijnse muziek de versiering meer naar binnen gericht is  – bijvoorbeeld het spelen met micro-intervallen en intonatie,  binnen een relatief kleine tessituur – terwijl de westerse praktijk vooral expansief evolueert: de intonatie veel eenduidiger en  dus grofmaziger, maar de cantilenen langer, de ambitus groter.  Zelfs de polyfonie zelf kan je zien als een dergelijke expansie. Zulke inzichten hebben me er bijvoorbeeld toe gebracht  om basismateriaal met kleine tessituur te interpreteren als  repertoire waarbij sterke ornamentatie is toegestaan – zelfs  de bedoeling is.

Het is ongelooflijk hoe virtuoos die Byzantijnse zangers zijn. Zij zingen niet zomaar wat er geschreven staat, hé. Dat is zangkunst die niet drijft op vocale kwaliteit – al is een grote stem meegenomen – maar die vooral draait rond het creëren van intrinsieke spanningen in een lijn. Wel, dat is wat zangkunst voor mij bij uitstek is.

¬ Wat heeft u verder nog geleerd van de Byzantijnse en islamitische voorzangers met wie u in het Palatina-project heeft samengewerkt? Het is ongelooflijk hoe virtuoos die Byzantijnse zangers zijn.  Zij zingen niet zomaar wat er geschreven staat, he. Die mate  van inventie, die mate van artiest zijn, dat is ongelooflijk. Dat  is een zangkunst die niet drijft op vocale kwaliteit – al is een  grote stem meegenomen – maar die vooral draait rond het  creëren van intrinsieke spanningen in een lijn. Wel, dat is wat  zangkunst voor mij bij uitstek is. En in één moeite door kunnen  we daarbij inzien dat alle pogingen om zich bij het uitvoeren  te beperken tot het neergeschreven materiaal, eigenlijk tegen  het wezen van die muziek ingaan. Wat de school van Solesmes  en Dom Guéranger heeft gedaan – een standaard installeren  met welbeschouwd romantische inzichten omtrent urtext en  zuiverheid van gregoriaanse bronnen – berust op een totaal fantasma.

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 5


// BJORN SCHMELZER

¬ Alsof jazzmuzikanten zich zouden beperken tot enkele keren het thema van een standard spelen, en er niks mee doen. Natuurlijk. ¬ Dat is een verdedigbare zienswijze. Maar velen zullen zeggen: de zangers van destijds waren gelovige priesters. Zij moesten de éne waarheid uitdragen, niet in de eerste plaats artiest zijn.

Graindelavoix © Koen Broos

Daar zitten volgens mij twee denkfouten in. Ten eerste dat  esthetiek zou losstaan van de liturgische dienst. Ornamentatie  en decoratie zijn van oorsprong liturgische termen: hoe moest  een gewaad van de voorganger geplooid en versierd zijn? En  verder dan dat: kijk hoe meticuleus de manier waarop kledij gedrapeerd wordt, op al die oude schilderijen wordt bestudeerd:  het ornament is een manier om de essentie, die onzichtbaar is,  te verbeelden. Een tweede fout: in de oude liturgie ging het niet om het  verkondigen en het uitdragen. Iedereen die participeerde wist  immers waarover het ging. Het idee van vroege vormen van  missioneringsdrang slaat nergens op. Wat de gezongen woorden deden, was bevestigen en doen vibreren. ¬ Maar toch: heeft uw programma met Byzantijnen en moslims religieus gezien geen moeilijke momenten opgeleverd? Een duidelijk probleem was dat de Roemenen, die de Byzantijnse  gezangen verzorgden, en de islamieten zeer gelovige mensen  zijn. Adrian Sirbu is een kerkzanger, Hassan Boufous een diepgelovige moslim. Voor hen zijn wij geseculariseerde idioten. Zij  snappen wat dat betreft niks van ons. We hebben in Malaga in een katholieke kerk gezongen, en  dat was best wel spannend. Op een gegeven moment in het  programma roept Hassan Allah aan, en Adrian snapte niet hoe  je dat kon tolereren. Hoe je zo ver heen kan zijn dat je in het  hart van een religieuze beleving iets toelaat wat daar volgens  hem de complete negatie van is. Daaraan wennen is een lang  proces geweest. Ik heb hem uitgelegd dat wij dat kunnen doen, precies omdat  we niet gevoelig zijn voor die spanningen. Hoe dan ook, dat concept van de Capella Palatina, waar de ruimte destijds echt was  ingericht om aan alle plaatselijke religieuze noden tegemoet te

6 // STEMBAND

komen, was een regelrecht historisch precedent. Koning Roger  II van Sicilië was een verfranste Noorman, een Normandiër.  Maar in de inrichting van de Capella Palatina was concreet  plaats gemaakt voor Sjiïtische en Byzantijnse iconografie. Dat  heeft uiteindelijk ook hen doen wennen aan het idee. ^ // RUDY TAMBUYSER


//JAN PANDELAERS

Je hoeft niet katholiek te zijn… De discussie aan tafel gaat over interieur. Mijn dochter van dertien houdt wel van modern, maar van antieke houten meubels word ik helemaal rustig. Mijn vriendin is niet akkoord. Ik word niet rustig van ouwe brol, vindt ze. Liever strak en sober. Ook de muziekvoorkeuren in ons gezin lopen nogal uiteen. Oude muziek maakt mij rustig, gregoriaans maakt me helemaal zen. Ondertussen trekken de kinderen zich de haren uit het hoofd en vragen of er alsjebliiief iets anders op mag.Het is fascinerend hoe anders we reageren op dat soort ‘prikkels’. Wat maakt dat dezelfde muziek de ene de zevende hemel en de andere de gordijnen injaagt?

GRIJSGEDRAAIDE ELPEES Zonder enige wetenschappelijk pretentie, ik geloof dat het veel  te maken heeft met de omgeving waarin je als kind opgroeit.  Geluiden, geuren, kleuren die ons doen terugdenken aan onbezorgde, momenten en veilige plekken uit onze jongste jaren  maken ons blij en relaxt.  ×  De antieke meubels van je grootouders.  ×  Het tiktakken van de staande klok.  ×  De paasbloemen in de tuin.  ×  De grijsgedraaide elpees van je ouders.  ×  En dan is het maar de vraag wie op de ouderlijke   draaitafel lag: Monteverdi of Dire Straits. Ik hoor als veertiger en voormalige koorknaap wellicht tot de  laatste generatie bij wie gregoriaanse evergreens nog tot het  collectieve geheugen behoren. Begint u spontaan te neuriën  als u Tantum ergo hoort, of Victimae Pascali laudes of Rorate Coeli of Veni sancte Spiritus? Toch allemaal titels uit de top 10  van populairste gregoriaanse riedeltjes. Met op nummer één  Adeste fideles, het kapot bewerkte en moevertaalde kerstliedje dat in oorsprong een gregoriaanse hymne is.   Maar zelfs Adeste is bedreigd repertoire, want de kerstliedjes  van weleer (Hoe leit dit kindeken, Susa Nina, De Herderkens…) horen niet meer tot de liederenschat van veel tieners. Laat  staan de gregoriaanse gezangen die ons ooit doorheen het  kerkelijke jaar leidden.  En dat is jammer, niet alleen uit nostalgische overwegingen. Gregoriaans is eeuwenlang de voornaamste vocale muziek geweest.  Het genre is zo lang door opeenvolgende generaties uitgewerkt,  uitgediept, verrijkt, tot men het gevoel kreeg dat er iets nieuws  moest komen en een faux-bourdon of discant werd toegevoegd  – de eerste meerstemmigheid. Maar in die eeuwen religieuze  eenstemmigheid vind je echte juweeltjes. Werk dat ook relevant  is voor de latere muziekhistorische ontwikkeling.

Of je nu gevoelig bent voor wat muziek nu met je doet, of je krijgt  het helemaal warm van de rijke geschiedenis ervan, niemand kan  onberoerd blijven als gregoriaans tot een uitstervende muzieksoort zou gaan behoren. Als een diersoort in gevaar komt omdat  haar natuurlijke leefomgeving steeds kleiner wordt, zetten dierentuinen kweekprogramma’s op. We moeten er niet flauw over  doen: de natuurlijke habitat van het gregoriaans verdwijnt. We  moeten alert zijn om ook de muziek zelf niet te verliezen.

PINKSTEREN RUIKT NAAR BLOEIENDE JASMIJN Door jarenlang in elk seizoen dezelfde melodieën te herhalen,  gaan al je zintuigen met elkaar communiceren. Ik associeer  het hele kerstproprium met kou, dennengeur en kaarslicht.  Als ik het eigene van de Goede Week en Pasen zing, voel ik de  eerste echte zonnewarmte en zie ik narcissen in het natte  gras. Het introïtus van Pinksteren ruikt naar bloeiende jasmijn.  Helaas, die magie werkt alleen als je heel bewust de cirkels  van het leven beleeft: de weerkerende seizoenen, de maanden  en de manen, de vasten en de feesten.  ×  The circle of life.  ×  Het rustige (of berustende) gevoel dat je weet wat er komt.  ×  De tijdloosheid van een abdij.  En toch, gregoriaans werkt niet alleen voor wie het ritme van  het kerkelijk jaar in zijn vezels heeft. Het succes van de Duitse  band Gregorian of de hype rond Santo Domingo de Silos of Stift Heiligenkreuz bewijst dat er een breder publiek bestaat voor  gregoriaans (of iets dat daar op lijkt).

HET ZENBOEDDHISME VAN HET WESTEN  “Gregoriaans is het zenboeddhisme van het Westen,” zei één  van onze zangers ooit. Hij heeft een punt. Wie mee wil zijn  met zijn tijd moet onthaasten, downshiften, zich verdiepen in  DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 7


// JE HOEFT NIET KATHOLIEK TE ZIJN…

mindfulness en post-materialisme. Er zijn boeken geschreven  over nieuwe zingeving en nieuwe vormen van religiositeit. Meestal  buiten de kerk, want de kerkelijken zijn een slinkende kudde.  Trouwens, wie denkt dat de kerk vandaag de dag een vruchtbare voedingsbodem is voor gregoriaans, vergist zich. Gemeenschappen of pastoors die met heimwee het roomse leven van  voor het concilie willen restaureren, ontvangen je met open  handen. Maar het is niet makkelijk om als gregoriaanse schola  een plek te krijgen in een moderne liturgie. Nochtans kan  gregoriaans moeiteloos aansluiten op een religieuze beleving  van de 21ste eeuw. De oude getijden kunnen perfect de basis  vormen van een zondagsdienst zonder priester (want ook die  zijn aan onthaasting toe). En wie nog moeite heeft met een  leek als voorganger, wordt ongetwijfeld wel gecharmeerd door  de oude antifonen.  Maar goed, veel mensen die zin en schoonheid zoeken, komen  de kerk niet in. Je hoeft niet per se katholiek te zijn. Is het dan  een idee om gregoriaans buiten de kerk te slijten? En hoe doe je  dat dan? Gregoriaans is bij uitstek religieuze gebruiksmuziek en  komt vanzelf tot haar recht in een religieus kader – eucharistievieringen, vesperdiensten… Maar hoe mooi en rustgevend die  klanken ook kunnen zijn, probeer niet om een podiumconcert te  vullen met enkel gregoriaans. De tover is meteen weg. Saai.

MET GREGORIAANS MENSEN VERLEIDEN Met enkele zangers van Cantabo, een schola die de voorbije  twintig jaar in het Antwerpse te horen was en nu deel uitmaakt van de Ekerse C-koren, willen we de uitdaging aangaan.  Met een paar mensen nadenken hoe je gregoriaans bühnefähig  maakt. Hoe de muziek wél kan werken in concertante vorm.  Hoe je de schoonheid van de oudste Westerse muziek kan  ontsluiten voor een publiek dat niet (meer) vertrouwd is met  de oorspronkelijke liturgische context.  We noemen onze ‘denkgroep’ Cleyn Seminarie. Voor de grap, en  omdat een ‘seminarie’ ook een vergadering of bijeenkomst kan  zijn, waarin mensen ideeën met elkaar delen onder verschillende werkvormen. ‘Cleyn’ omdat we onszelf bezwaarlijk ‘groot’

8 // STEMBAND

kunnen noemen. Middelnederlandse spelling omdat je anders  al surfend in Hoogstraten terecht komt. In onze seminaries  kan het er behoorlijk experimenteel aan toe gaan – het ene  moment al ernstiger dan het andere. Brainstorms leiden tot  hilarische of uitdagende ideeën. Een reclameclipje voor tablet  pc’s (die geven licht, veel handiger dan zangboeken in donkere  abdijkerken). Popsongs naar het Latijn vertalen. Gregoriaans in  een moskee of synagoge, samen met de muezzin of chazan.  En af en toe zit er een idee tussen dat rijp is om uit te proberen. Het eerste wapenfeit is ‘Gregorius & friends’, waarbij we  tijdens drie concerten bevriende muzikanten met gregoriaans  laten experimenteren, ondersteund door Cantabo.   ‘Gregorius at the jazzclub’ met drie gerenommeerde jazzmuzikanten (Stefan Bracaval, Kurt Van Herck en Hendrik Braeckman) kon in december alvast een honderdtal nieuwsgierigen  overtuigen om door de kou naar Lillo af te zakken. Onlangs  stond ook ‘Gregorius is into folk’ op de affiche met de gebroeders Ivan en Mike Smeulders, en in het najaar sluiten we  het drieluik af met ‘Gregorius back home’, met onder andere  organist Bart Wuilmus.  Cleyn Seminarie is een experiment, we laten ons leiden door  toevallige ontmoetingen en gesprekken. We bouwen voort op  de reacties die we krijgen en laten ons verder drijven op onze  fantasie en inspiratie. We kijken op naar grote voorbeelden  (Jan Garbarek met Hilliard Ensemble om maar iets te noemen)  of gaan onbetreden paden. In de stille hoop om met gregoriaans mensen te verleiden.   Te laten ontdekken.   Te laten genieten. ^  // JAN PANDELAERS

Jan Pandelaers   www.c-koren.com/cantabo/


// LUCIEN POSMAN 60

Come live and be merry and join with me, To sing the sweet chorus of Ha, Ha, Hi.

Over Lucien Posman & William Blake Lucien Posman werd op 22 maart 60. Die dag kreeg hij in Gent van het kamerkoor AQUARIUS een huldeconcert en werd ook de nieuwe CD met koormuziek van zijn laatste 10 jaar voorgesteld. Zestig jaar is een mooie leeftijd om eens terug te blikken op het vocale oeuvre van een componist met een rijk parcours en een trouwe liefde: William Blake. Lucien Posman zal de geschiedenis ingaan als de Vlaamse   Blake-componist. De poëzie van de Engelse dichter/ graficus  William Blake (1747-1827) loopt als een rode draad door zijn  oeuvre. In 1986 al - derde jaar dat hij componeert en student is bij Roland Coryn - grijpt hij voor het eerst naar deze  merkwaardige kunstenaar. Hij kiest vijf gedichten uit de Songs  of Experience (1794) en componeert ze voor middenstem (ook  getransponeerd voor hoge stem) en piano. Songs of Experience  is een cyclus van 26 gedichten waarin William Blake de repressieve krachten hekelt die de mens omknellen en waarbij hij  uitwegen zoekt in de kracht van de verbeelding.  De hooggestemdheid van Blake’s poëzie verheft de geest van  de jonge toondichter en doet hem muziek schrijven met een  boodschap. De tekst, niets dan de tekst. Posman is geïnspireerd door die verzen. Het is liefde op het  eerste gezicht die lang zal duren. Van 1986 tot 2009 – 23 jaar.  Dat kan tellen: cantates, a-capellakoren, sololiederen en een  concerto cantate.

DE MUZIKALITEIT VAN DE TAAL, GEEN AUTEURSRECHTEN MEER Lucien Posman is een uitmuntend componist voor de stem. Hij  zingt zelf graag, heeft bij Erica Pauwels en Zeger Vandersteene  zangles gevolgd, kent het koorzingen uit eerste hand en kiest en  componeert een tekst om wat die vertelt. Hij behoort niet tot het  soort toondichters dat een tekst gebruikt omwille van zijn experimentele klankmogelijkheden. Zangers en zangeressen kreunen  niet, krijsen niet, hijgen niet, ze exploiteren niet elk geluid dat hun  strottenhoofd kan produceren.  Je leest wel eens dat Lucien Posman een neoromantisch componist zou zijn. Zo’n hokje zegt meer over diegene die het bedenkt  dan over degene die er zogenaamd in thuis hoort. Als ermee  bedoeld zou worden dat Posman mooie teksten mooi verklankt,  dan is het een compliment. De teksten van William Blake zijn  meeslepend, gedreven, bezwerend, barok en geëngageerd. Dat  hij al zijn geschriften zelf met ets en aquarel illustreerde heeft  tallozen, waaronder Lucien Posman, gefascineerd. Vaker dan hem lief was werd Posman de vraag gesteld

Repertoirelijst 1986  1987

1988

1996

1999

2000

2001

2002

2003

2009

5 SONGS OF EXPERIENCE – midenstem (ook hoge stem) en piano – 12’ WHEEL WITHIN WHEEL – concerto-cantate voor sopraan,   trombone en instrumentaal ensemble (17 instrumenten) – 25’ 5 SONGS OF EXPERIENCE FOR CHOIR – 12’ The Human Abstract The sick Rose London The Angel The Voice of the Ancient Bard 5 SONGS OF EXPERIENCE voor hoge stem, hobo (klarinet) en piano – 10’ A little Boy Lost My Pretty Rose Tree The Lilly The Garden of Love A little Girl Lost 10 SONGS OF EXPERIENCE voor koor – 30’ The Clod & the Pebble Holy Thursday The little Girl Lost The little Girl Found The Chimney Sweeper The little Vagabond Infant Sorrow A Poison Tree To Tirzah The School Boy WELCOME STRANGER TO THIS PLACE - 20’ Kerstcantate voor sopraan, mezzosopraan, tenor, gemengd koor, 2 fluiten,  2 hobo’s, 2 fagotten en vierhandig piano THE BOOK OF LOS – 28’ Cantate voor sopraan, fluit (a.fl./picc), piano en gemengd koor TO MORNING – 5’ voor gelijke stemmen TO THE EVENING STAR – 5’ voor gemengd koor. THE BOOK OF THEL – 28’ Cantate voor mezzosopraan, fluit, klarinet, marimba en Glockenspiel,  strijktrio en piano. THE MENTAL TRAVELLER – 10’45’’ Cantate voor sopraan en blokfluittrio Tweede versie: sopraan, HANG YOUR SERIOUS SONG – 3’ Cantatine voor bariton, contrabas, piano en koor THE TYGER – 5’ Lied voor 2 sopranen, gemengd koor en klavecimbel ODE TO THE SEASONS: TO SPRING, TO SUMMER, TO AUTUMN, TO WINTER, voor gemengd koor SHEPHERDS SONGS voor koor en cello (uittreksel uit Welcome Stranger to this Place gearrangeerd voor cello)

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 9


// LUCIEN POSMAN 60

waarom hij zo vaak naar Blake teruggreep. Zijn antwoorden  waren vaag of ontwijkend: de muzikaliteit van de taal, geen  auteursrechten meer. William Blake is geen makkelijke auteur. Afgezien van de  literaire stijl die zo’n tweehonderd jaar oud is, ontvouwt hij  ideeën en filosofieën die complex en wijdvertakt zijn. Hij schept  een wereld vol fictieve personages die als een achttiendeeeuwse godenwereld de gevaren en de toekomst van onze  planeet en zijn bewoners profeteren. Hij verwoordt visioenen  over het heil en het onheil van het menselijke ras. Hij klaagt  concrete wantoestanden aan van zijn stad (Londen), van zijn  land (Engeland- ‘the great Albion’)- en Europa-in-oorlog. De  verbeelding is in zijn ogen superieur aan de werkelijkheid en die  verbeelding neemt bij hem een zodanig hoge spirituele vlucht  dat een nuchtere, fantasieloze 21ste-eeuwer de wenkbrauwen  fronst. Wie wil, wie kan daarin meegaan? In de Nederlandstalige literatuur is sinds Vondel en Hooft de stijl verschraald  en versoberd. Het realisme en het naturalisme bepleiten een  nuchtere, zakelijke kijk en een accurate taal die de gewone  ‘spreektaal’ niet uitsluit. Lucien Posman schrikt niet terug voor  William Blake. “Ik heb het niet zo voor verdunde liefdespoëzie,”  schrijft hij mij in een e-mail.  Achter een prettige façade van ironie en relativering verschuilt  zich een intense gevoeligheid en tederheid, een hang naar het  hogere, het ‘niet verdunde’, een engagement en bekommernis  om mee te denken over het reilen en zeilen van onze beschaving. William Blake is zijn tolk. De zorgen van Blake zijn niet  voorbij. Uit het levensverhaal van Lucien Posman blijkt een  verbondenheid met alle lagen van de samenleving, met zowel  het lagere als het hogere, met materiële en immateriële vragen. Geen ‘splendid isolation’ voor hem, geen ivoren toren, geen  elitair kunstgedoe. De Maldegemse arbeiderszoon heeft een  missie: diep en echt in het leven staan en daar alles uit halen.  Geen vrijblijvende kunst produceren maar verhalen brengen  die ergens over gaan. Daarom William Blake, steeds opnieuw,  om er zelf dieper in door te dringen en meer van te begrijpen.  En als het niet Blake is, dan Hölderlin of Poesjkin, ook hogere,  geraffineerde dichters met superieur taalgebruik.

10 SONGS OF EXPERIENCE Het eerste koorwerk- überhaupt zijn eerste a-capellakoorwerk- is een cyclus van 10 Songs of Experience, in ’96 geschreven voor ‘moedig amateurkoor’. Zijn geliefde Novecanto heeft  de bundel liefdevol gecreëerd. Het is overwegend 4-stemmige

10 // STEMBAND

muziek die de mooie, moraliserende teksten sober dient. De  verscheidenheid is groot: blueslijnen in The Chimney Sweeper,  milde lyriek in het tweeluik The little girl lost en The little girl  found, heftige contrasten waar de dichter de sociale wantoestanden in Engeland hekelt (Holy Thursday, The School Boy),  etherisch zachte harmonieën in Infant Sorrow (My mother  groaned, my father wept / into the dangerous World I leapt /  Helpless, naked, piping loud / Like a fiend hid in a cloud). In alle  eenvoud houdt Blake zichzelf en ons een spiegel voor.

- A Poison Tree I was angry with my friend: I told my wrath, my wrath did end. I was angry with my foe: I told it not, my wrath did grow. And I watered it in fears Night and morning with my tears, And I sunned it with smiles And with soft deceitful miles […]

Lucien Posman weeft tapijtjes die de tekst verstaanbaar houden. Het verhaal van Blake is het zijne. De muziek is eenvoudig,  maar eenvoudige muziek mooi zingen is een opgave. Daar zijn  ‘moedige’ zangers van doen. De Ode to the seasons uit 2005 - de allervroegste gedichten  (Poetical Sketches) van Blake zijn ook geschreven voor a cappella koor, maar dan wel in opdracht van het Vlaams Radio  Koor – geen ‘moedige amateurs’. We zijn zovele jaren verder  en Posman kan zijn rijpheid en métier uitleven in dit mooie  seizoenskwartet. Dit is koorschriftuur waar de geoefende  koorzanger gelukkig van wordt. Uitdagende ontdubbelingen bij  vrouwen- en mannenstemmen, prikkelende ritmische ontrafelingen, stemvriendelijk over heel de lijn en samenklanken die  aangenaam tegen elkaar aan schuren. Lucien Posman heeft alle 26 Songs of Experience op muziek  gezet. Met één ervan heeft hij lang gewacht. Eentje waar  hij naar eigen zeggen beducht voor was: The Tyger. Blake  beschrijft de afschrikwekkende ogen en de dodelijke greep van  de tijgerklauw en bombardeert de lezer met vragen: wie is de  schepper van dit gevreesde dier? Heeft de schepper van het  makke lam ook dit monster tot stand gebracht?  De vraagsteller in het gedicht is verward over het bestaan van  de tijger: is hij Gods wraak? (zoals het lam Gods liefde is),


// LUCIEN POSMAN 60

is hij simpelweg een natuurlijk roofdier?, vertegenwoordigt hij  de brandende, tomeloze passie die in elke mens schuilt? Posman componeert The Tyger (2003) voor 2 solosopranen,  gemengd koor en klavecimbel. Geen donkere bezetting om  onheil te evoceren maar een lichte, bleke zelfs, die de angst in  de keel oproept, het stokken van de adem, de roerloosheid van  de verlamming, het heftige, paniekerige voor zich uit kletsen,  het klappertanden van angst- letterlijk verklankt in de laatste  strofe die een herhaling is van de eerste. Tyger Tyger, burning bright, In the forests of the night: What immortal hand or eye, Could frame thy fearful symmetry?

Lucien Posman construeert een totaalconcept waarbij alle  spelers evenwaardig zijn en zo de kracht van het drama opvoeren. Het is een spel van oerkrachten, een spel op leven en dood,  tijdloos en eeuwig. Geen wonder dat Blake’s hallucinante beschrijvingen het beste  uit deze componist halen: Uit hoofdstuk II: The Immortal stood frozen amidst The vast rock of eternity; times And times; a night of vast durance: Impatient, stifled, stiffend, hardned. En dan het contrast, luttele verzen verder:

Soli en koor verhaspelen de woorden: ttttttt tyger, bbbbbbbburn, fffffffforest, immmmmmortal, nnnnight…En het klavecimbel ratelt het hele stuk maar door in schelle, snelle noten,  als het ware om de angst te overbluffen.

THE BOOK OF LOS The Book of Los (2000) voor sopraan, fluit, piano en koor leest  als een tragisch, dramatisch verhaal vol poëtische kracht. De  figuur Los staat voor de creativiteit en het superieure intellect.  Zijn opponent in het verhaal is de figuur Urizen (You reason) die  met logica en structuur alles vast zet. De verbeeldingskracht  van Los moet Urizen overwinnen: noch de economie, noch de  religie mogen de mens ketenen. Deze heftige strijd inspireerde Lucien Posman tot zijn meest  bewogen bladzijden. Zoals de overrijpe beelden en gedachten  in overvloed uit Blake’s pen vloeien, zo stromen de solozinnen,  de koorinterventies en de instrumentale participaties door  en in elkaar over om vier turbulente tonelen te evoceren vol  contrast tussen ijlheid en heftigheid, rust en pathos, lyriek  en drama. De zinnelijke altfluit, de virtuoze dwarsfluit en de  nerveuze, schrille piccolo kleuren mee het strijdtoneel. De  pianist is een dramatisch personage, de sopraan en het koor  dialogeren of voeren alleenspraken.

Falling, falling! Los fell & fell Sunk precipitant heavy down down Times on times, night on night, day on day Enzovoort, enzoverder, één stroom van vervoering, visioen en bezwering. Duister maar onweerstaanbaar, compact en meeslepend. Wie door het verzameld werk van William Blake bladert, beseft dat Posman het kent. Zijn kerstcantate Welcome stranger  to this place (1999) voor vocaal solotrio, 6 blazers, 4-handig  piano en koor plukt verzen uit het prille, vroege werk (de  ‘sketches’), uit de bekende Songs of Innocence en uit het zeer  late epos Jeruzalem (waaruit de componist ook putte voor zijn  concerto-cantate Wheel within Wheel).

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 11


// LUCIEN POSMAN 60

De structuur is succesvol. Als ‘refrein’ gebruikt Posman het  – onder componisten – populaire The Lamb – ontroerend en  frêle gedicht over het kindeke Jezus als klein lammetje. He is called by thy name, For he calls himself a Lamb: He is meek and he is mild, He became a little child I a child & thou a lamb, We are called by his name. Little Lamb God bless thee. Posman componeert een zangerig, ternair wiegelied dat door  de solisten als refrein gebracht wordt en aan het slot met het  koor gedeeld. Het koor opent het stuk met drie leuke herdersliederen uit de vroege schetsen van Blake en Posman laat ze  heerlijk swingen. Uit Jeruzalem haalt hij dan het verhaal over  Maria en Jozef. Solisten en koor doen de familiale turbulenties  uit de doeken over de zwangere Maria die niet zwanger is van  Jozef, maar wel wil dat Jozef haar huwt. Jozef stemt in:  Then Mary burst forth into a Song / she flowed like a River of Many Streams in the arms of Joseph & gave forth her tears of Joy […]

Dit bewogen, deinende, poëtische proza – heel veel tekst –  stroomt bij Posman in een soort dramatische recitatieven  vooruit in een snelle maalstroom van zang en emotie. Welcome Stranger to this place is muzikaal de volstrekte  tegenhanger van The Book of Los en toont de reikwijdte van  Posmans kunnen: de lichte, vrolijke toets van zijn kerstverhaal  naast de geladen dreiging van de profetie van Los. Al die aandacht voor William Blake en Lucien Posman mag niet  verhelen dat deze componist zich ook door andere auteurs liet  inspireren. De keuze is zeer divers en laat hele andere facetten  van zijn stijl en veelzijdige persoonlijkheid aan het licht komen.  De wereldliteratuur passeert in zijn oeuvre de revue: Hölderlin,  Rilke, Poesjkin, Carmina Burana, de bijbel, een anoniem Malinees scheppingsverhaal. Plaatsgebrek noopte ons de focus  enkel op de Blake werken te richten ^    // MARC MICHAEL DE SMET

12 // STEMBAND

Come live and be merry 22 maart 2012: Lucien Posman werd 60. Voor de gelegenheid vergaste men hem op een muzikaal feestje in de  overvolle Miryzaal van het Conservatorium in Gent in gezelschap van Vlaamse (koor)componisten en koorliefhebbers.  Kamerkoor Aquarius o.l.v. Marc Michaël De Smet trad er aan  om de componist-docent stevig in de bloemetjes te zetten;  daarbij weinig plichtplegingen en veel muziek, afgewisseld met sympathieke getuigenissen door enkele leden  uit het koor. Het publiek kreeg een beeld van het zeer rijk  geschakeerde repertoire van de componist: het krachtige  korte Wilder Rosenbusch, naast Afrikaanse klanken uit het  scheppingsverhaal van Mali (Au commencement) of twee  uitstekende sopranen uit het koor in The Tyger, waarin Posman het klavecimbel bovenhaalt en zo opnieuw een origineel  kleurenpalet schildert. Verder ook twee cantates: het bijwijlen sprookjesachtige The book of Los naast de kerstcantate Welcome Stranger to this place, beide op teksten van  William Blake maar verschillend in stijl en bezetting. Bij dat  laatste werk voor sopraan, mezzo, tenor, koor en instrumentaal ensemble werd het publiek overigens uitgenodigd  om de feestelijke regel Come live and be merry mee te  zingen tijdens de overhandiging van de nieuwe cd Welcome Stranger, verschenen bij Phaedra: een sprankelende cd met  grote zeggingskracht die het beluisteren meer dan waard is.  Niet eenvoudig die Posman, maar wel uitermate verrassend,  uitdagend en interessant. (LS)


AAN DE SLAG

// GENRE

SHALL I COMPARE THEE TO A SUMMER’S DAY Met Shall I compare thee to a summer’s day schreef Michaël  Vancraeynest een niet te moeilijk, expressief en gevarieerd  werkje met een kleurrijke klavierbegeleiding voor vrouwenkoor.

OVERZICHTELIJKE STRUCTUUR MET MAATVERANDERINGEN

OP TEKST VAN WILLIAM SHAKESPEARE In 1609 kwam in Londen een bundel uit met 154 sonnetten en  één langer gedicht, onder de naam Shake-speares Sonnets. Zo  schreef Engelands grootste toneeldichter één van de mooiste  en fascinerendste sonnettenreeksen van zijn tijd. Sonnet nr.  18, Shall I compare thee to a summer’s day, is waarschijnlijk  het beroemdste van de 154 sonnetten. De subtiele vergelijking geeft er geen uitsluitsel over of het  een vriend of vriendin, wellicht een geliefde is waarover het  beeld gaat: “Daar waar de zomer telkens weer verdwijnt is  jouw schoonheid een bloem die eeuwig bloeit. Alles bloeit en  verwelkt, maar jouw hoogseizoen zal nooit meer overgaan.”  Shakespeare verdicht de vergankelijkheid en de wetten der natuur en plaatst die tegenover eeuwige liefde en schoonheid.

V.

A

T

4

(

the

hot

the

hot

B

and of - ten

eye

eye

of hea - ven shines,

(

3

T

B

(

and

3

short

of hea - ven shines,

of

and

of

VII.

21

A

and of - ten

short

VI.

S

is

stop (subito) in time

0

±

is

Het werk heeft een zeer overzichtelijke, duidelijke structuur:  A B A’ coda en wordt voorafgegaan door een voorspel; tussenspel (samentrekking van het voorspel) tussen A en B. A  en B komen overeen met de twee kwatrijnen van de tekst, de  terzinen worden gespreid over A’ (4 versregels) en de coda (2  regels, overeenkomend met de ‘conclusie’, het finale statement van de tekst). Een opvallend kenmerk van dit koorwerk zijn de veelvuldige  maatveranderingen. In het voorspel treffen we reeds een  afwisseling tussen 3/8 en 2/4 aan, maar ook verderop in de  compositie maakt Vancraeynest er graag gebruik van in de Adelen. Dat geeft het werk een zekere lichtheid en vrijheid, wat  nog extra geaccentueerd wordt door de wisselende tempi. Die  ritmisch-metrische afwisseling appelleert aan de soepelheid  en de aandacht van zowel dirigent als zangeressen.

-

-

-

is

-

-

MG

ten

eve

-

(

his

his

-

-

-

ry fair

ry fair

com - plex - ion

gold

com - plex - ion

gold

(

is

M subito (immediately this figure, still independently) M [[[[[[[ ± G

and and eve M of - ten is his gold com - plex - ion dimmed, subito C [[[ 4 ( and of ten is his gold com plex ion dimmed, and eve - ry fair from fair de-clines, S dimmed, C < ± ( and

ten

G G

3

A

T

B

not fade,

±

G

from fair de - clines,

3

G G

shall

not

shall

not

short

A

from fair de - clines,

T

shall

not

VIII.

S

G

T

Ç

chance

or

na - ture's chan - ging course

not fade,

shall

B

A

nor lose pos - ses - sion

brag

±

»

nor shall

death

un - trimmed;

but thy

3

e - ter - nal

Sum

A »

-

-

-

rest

(

-

rest

-

thou wand'

-

-

M

mer

G

Sum

M A ±

-

mer

e - ter - nal Sum

-

mer

A »

(

M ± thy Sum - mer

Shall I compare thee to a Summer's day?

A

T

4

A (

G A ÇÇ

ter - nal

B

lines

ter - nal

lines

lines

to

time

time

(

to

time

of

( (

rest

in

his

nor shall

± G

Meno mosso, ben portato

shade,

3

G

in

his shade,

±

in

his shade,

Ç

in

in

in

his

3

his

his

death

3

G

shade,

when in

e -

when in

e -

when in

e -

when in

e -

± G G ± G ±

Tempo primo

( ±

A T

3

G ±

G A

ter - nal

to

thou

T

ow'st,

3 A TT

lines

fair

A

G

G A

ter - nal

(some altos can support 2nd sopranos)

G

38

S

that

thou

±

rest

thou wand'

G

brag

fair

-

thou wand'

of

that

3 Ç

G

brag

of

G G

thou wand'

4T

ow'st,

A ± (

death

A T

thou

(

± (

± Ç

fair

nor lose pos - ses - sion

death

that

nor lose pos - ses - sion

3 ± ( (

of

G

Tempo primo

na - ture's chan - ging course un - trimmed;

B

shall

± G

brag

M A ÇÇ ± (

3 Ç

3 rall. G ÇÇ

by chance or na - ture's chan - ging course un - trimmed; rall. 3 Ç 4» by

A

rall.

3

not fade,

(

nor lose pos - ses - sion

fade,

dimmed,

23

G ±

(

shall

3 Ç

Ç

nor

[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

fade,

± 4

33

S

3

not

shall

short

3

Ç ±

shall

his gold com - plex - ion dimmed,

-

26

S

his gold com - plex - ion dimmed,

previous figure (figures have to overlap for a moment) first end [[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

(

[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

first end previous figure (figures have to overlap for a moment)

[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[[

19

S

MICHAËL VANCRAEYNEST

thou

thou

growst.

growst.

G

thou

thou

growst.

ÇÇ

A 3» A

growst.

4

N.

N.

. ± So long as

men

(

Shall I compare thee to a Summer's day?

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 13


// GENRE

Het verleent het geheel het karakter van een gevoelige vertelling, een levendige en vooral expressieve voordracht. Het B-gedeelte blijft strikt in 2/4, in een licht geagiteerde  (sometimes too hot…) achtste-notenstroom. De coda daarentegen wordt gekenmerkt door langere notenwaarden: daar wordt  de levendige voordracht verlaten voor een zekere plechtstatigheid die het ‘statement’ van de tekst muzikaal versterkt.

MODALE MELODIEVOERING IN EENVOUDIGE TWEESTEMMIGHEID De melodieën bewegen zich overwegend in een modale  toonsfeer, wat uitstekend past bij deze Shakespeariaanse taal  en gevarieerde ritmiek. A en A’ hebben globaal een klassieke  boogvorm, B wordt gekenmerkt door de initiële octaafsprongen van de eerste twee zinsdelen en een golvend patroon. De  melodieën zijn vooral zeer vocaal en zangerig. We treffen in dit werk vrij eenvoudige tweestemmigheid aan  met op twee plaatsen, nl. maat 19 en het slot maat 68-70,  eenvoudige driestemmige akkoorden. In A en A’ verlopen beide  stemmen overwegend zelfstandig ten opzichte van elkaar. De  componist maakt spaarzaam gebruik van bescheiden dissonanten (secundewrijving). In B schrijft Vancraeynest een dialoog  tussen beide stemmen, met gezamenlijk besluit, eindigend in  een aangehouden secundeverhouding. De samenklanken van de  vocale stemmen leveren in se geen problemen op.  De klavierbegeleiding zorgt, tegenover de modaliteit van de  stemmen, voor een moderner, kleurrijk harmonisch palet en  verloopt vrij onafhankelijk ten opzichte van het koor (bv. maat  15-17, maat 19 en volgende). In deel B (vanaf maat 31) is de  harmonie in de begeleiding vrij dissonant en zullen de koorstemmen zelfstandig hun melodische ‘mannetje’ moeten staan. In  A’ blijft het klavier bescheiden laag in een kabbelend ostinatoachtig patroon (eternal summer) spelen. In de coda neemt de  begeleiding de vorm aan van een melodische tegenstem (toonladderfiguurtjes) als pendant tegen de rustige vocale partijen.

AANDACHTSPUNTEN EN EVENTUELE MOEILIJKHEDEN: Dit werk vraagt soepelheid qua maat, metrum, tempo. Let erop dat je je taal verzorgt! Die klinkt beter heel British,  om de tekst zijn juiste poëtische kleur te geven. Engels lijkt  tegenwoordig evident, maar ‘mooi Engels’ is dat zeker niet. ×  Werk aan enkele delicate klinkers: summer – buds – often –  eternal (maat 58) op het fermateteken ×  Vergeet ook de medeklinkers niet, uiteraard de Engelse th:  thee – thou – breathe – slot: to thee ×  Gebruik een licht rollende tongpunt r aan het begin van een  woord na een medeklinker. ×  Zorg voor een mooie op- en afbouw van de zinnen. ×  Wees voorzichtig met de octaafsprongen in het B-deel   (aandacht voor de klinker van de hoogste noot:   sometime: mooie open a, and often: de o van often draagt ook  meer a in zich, dan o) ×  Vooral in het middendeel zullen de zangstemmen melodisch  voldoende zelfstandigheid aan de dag moeten leggen tegenover de harmonieën van de klavierbegeleiding. ^ // GODFRIED VAN DE VYVERE

14 // STEMBAND

A LULLABY ALAIN CRAENS Het instuderen en uitvoeren van dit lied geven niet alleen veel zangplezier, maar lenen er zich ook uitstekend toe om – mede door het rustige tempo – in detail en haast spelenderwijs enkele belangrijke aspecten van de koorzang te oefenen en te beleven. Tekstbeleving speelt daarbij een hoofdrol: woordexpressie, verstaanbaarheid, uitspraak en klankvorming krijgen een belangrijke plaats in het interpreteren van het lied.

SFEERVOL WIEGENLIEDJE A Lullaby van Alain Craens is een eenvoudig maar sfeervol  wiegenliedje met twee strofen, waarin dezelfde melodie op  twee manieren bewerkt wordt. De zetting is voor sopraan, alt  en mannenstem en daardoor veelal bruikbaar voor ieder koor. De toonaard, sol klein antiek, dus zonder verhoogde zevende  graad, biedt de nodige melancholie. De dromerige sfeer die  het lied uitademt, contrasteert met de pianobegeleiding, wat  de aantrekkelijkheid van het lied verhoogt. In die begeleiding  schuilt ook de echte moeilijkheid van dit lied; de afwisseling  tussen twee achtsten en triolen van achtsten beurtelings  in beide handen maakt het de pianist niet gemakkelijk. De  begeleiding is op enkele noten na identiek voor de twee strofen  (vergelijk maat 5-6 met maat 14-15, maat 8 met 17 en maat  11 en volgende met maat 20 tot het einde). Naast vertrouwdheid door de quasi identieke begeleiding is er ook verscheidenheid door de verschillende zetting. Als we die zetting even van dichterbij bekijken, dan valt meteen op  dat er tot maat 8 (en tot maat 17 voor de 2de strofe) steeds kleinetertsakkoorden gebruikt worden, gebouwd op de 1ste en 2de  graad (sol-la). Verrassend is dan ook de plotse open klank in maat  9, derde en vierde tel, met het grotetertsakkoord van fa. (in de 2de  strofe herkennen we hetzelfde in maat 18, derde en vierde tel). De  concluderende tekst so go to sleep wordt er door benadrukt.

INSTUDEREN Voor het instuderen van dit wiegenliedje kan je het beste eerst  het hele koor samen de melodie laten zingen. Niet alleen is  het goed dat alle zangers de melodie kennen, maar het geeft  ook de gelegenheid om het noodzakelijke legato en de vereiste  spankracht van de zinnen te oefenen.


AAN DE SLAG

// GENRE

Besteed tevens aandacht aan de woordexpressie, vermijd of  maak woordbindingen waar nodig, oefen de klankkleur van de  taal, wijs de koorleden op de structuur van de harmonie (zie  hoger) en laat hen die ook gewaarworden. Laten we even dieper ingaan op de eerste strofe: ×  In maat 3 Sleep oh: Zorg ervoor dat je geen woordbinding maakt. ×  Op …oh sleep: Let erop dat je een korte sl en een lange ieklank zingt; plaats de eindmedeklinker p op de rust en ga  onmiddellijk verder met Oh little child… ×  Oh little child…: Zing dit in één strakke boog met zorgvuldige  ritmiek op time to (vierde gepunt en achtste noot). ×  Leg het laatste woord van dit zinsdeeltje neer als een  zinseinde. De eerste (zware) tel van de maat en de stijgende  kwintsprong (sol-re) zijn hier slechte raadgevers. ×  Het volgende zinnetje krijgt door de kortere notenwaarden  en de homofone schrijfwijze iets meer beweging. Maak geen  woordbinding op moon appears ×  Zing dan, met een hernieuwde inzet, de conclusie van het vers  So go to sleep and go to dream. Scheid dit zinsdeel van het  voorgaande door een cesuur te maken in alt- en mannenstem  na appears. Bij de sopraan wordt dit aangegeven door de  vierde rust op de eerste tel. ×  Maak ook hier korte beginmedeklinkers en lange klinkers op  sleep en dream.   Voeg nu de alt- en de mannenstem toe. Let daarbij op volgende aandachtspunten: ×  In maat 4 spreekt de alt de p van sleep uit op de tweede  helft van de tweede tel. De mannenstem maakt de binding  met child en waakt erover om dit woord precies gelijk met de  sopraan uit te spreken. ×  In maat 6 moet de sopraan de slotmedeklinker van sleep op  de tweede helft van de tweede tel (dus vroeger dan normaal) plaatsen om gelijk te vallen met de mannenstem. De  alt plaatst de p op de eerste tel. Alt- en mannenstem dienen  een duidelijke cesuur na sleep te maken om Oh in te zetten  zonder glottisslag. ×  Zet in maat 8, zoals reeds gezegd, So go… los van het voorafgaande appears en zet opnieuw in. Op de derde tel komt dan het  verrassende grote tertsakkoord waarvan hoger reeds sprake.  In de tweede strofe kan je alle hierboven aangehaalde tips en  bemerkingen zonder probleem ook toepassen. ^

A lullaby Text and Music: Alain Craens (º1957)

[

Y ! Y 44

S.

]

Bar.

Piano

[

Q

G G Y ! Y 44 C C C C C C C C C C G p C C C # YY 4 C CC C C C 4 C G * d

Y ! Y B

T

sleep,

]

Q

# YY B

h

C h

C h

Q Q

1. Sleep,

B B

oh

C It’s

A

B oh

A

B

G G G C C C C C C C C C C C C C C C C C C C C G G CC C C C CC C C C C C C C C C C C G C C G * G G d * d

C

C

C

child,

It’s

sleep,

C

mp B

1. Sleep,

C

child,

C

oh lit - tle

C

mp

1. Sleep,

Q

# YY 4 4

Y ! Y B

mp

Q

= 60

Y ! Y 44

A.

4

C

CO

time

CO

g C

B S

to

sleep.

C

B

h

oh

C

B

oh.

C

The

C

C C

The

G G G G G G G G G Y C C C C C C C C C C C C C C C C C C C C ! Y C C C C C C C C C C C C C CC G C CC C C C C CC C C C # YY C C C C C C C C C C C C C C G C C C G G * d G G * d G d * d * sleep,

time

to

sleep,

oh.

The

© 2012 Centrum voor Vocale Muziek vzw, Antwerpen, info@cvm.be

Ken je een eenvoudig werk dat je graag aanbeveelt bij andere koordirigenten? Laat het ons weten via liesbeth.segers@koorenstem.be

// URBAIN VAN ASCH

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 15


// GENRE

CD-UITGAVE IN EIGEN BEHEER? Met de huidige technieken wordt het steeds gemakkelijk om een goede geluidsopname te maken van je koor. Als je in het koor enkele vrijwilligers hebt die vertrouwd zijn met opnametechniek, is die klus vlug geklaard. Maar wat doe je met die opname? Mag je die opname in eigen beheer uitbrengen op cd? Kan je die cd’s zelf verspreiden naar een ruim publiek? Mag je die cd’s te koop aanbieden? Heel wat koren worstelen met die vragen, eens de opname is gemaakt! Uiteraard mag een koor een cd maken van een studio-opname  of van één van haar concerten. Het koor mag die cd ook  verspreiden en te koop aanbieden zolang hierbij het auteursrecht wordt gerespecteerd. In België wordt het auteursrecht  geregeld door SABAM.

Uiteraard zijn dit slechts de grote lijnen van de procedure die je  moet volgen. Meer informatie vind je op de site van SABAM en in  de brochure ‘Fonografische reproductierechten’. Je kan die brochure downloaden op de site van SABAM. We geven je de raad  om die brochure even door te nemen vooraleer je van start gaat.

VOOR DE UITGAVE VAN EEN CD MOET JE VOLGENDE PROCEDURE RESPECTEREN:

Wanneer je een beroep doet op firma die je cd realiseert of je  maakt gebruik van de service concertopnames van Koor&Stem,  moet je hier niet van wakker liggen. De afspraken met SABAM  worden dan rechtstreeks geregeld en de kosten voor SABAM  worden gewoon doorgerekend in de globale factuur.  ^

Vooraleer je de cd in omloop brengt, doe je een aanvraag bij SABAM en geef je duidelijk aan welke werkjes je wil uitbrengen.  Zelfs indien je een cd zou willen maken met werk dat behoort  tot het publiek domein (bv. volksliedjes) of met koorwerkjes  die tot het repertoire van SABAM behoren (vb. een koorwerkje  van Lassus of Bach, buitenlandse componisten, enz), ben je  toch verplicht om die aanvraag in te dienen. De aanvraagformulieren kan je via de website van SABAM downloaden.  Op basis van de aanvraag verleent SABAM je de toelating en  stuurt je meteen ook een factuur. Sabam rekent 8% op de  netto verkoopprijs van de cd, vermeerderd met 6 % BTW op het  totale bedrag. Voor cd’s die niet bestemd zijn voor de kleinhandel of waarvan de verkoopprijs minder is dan de forfaitaire  minimumprijzen, wordt de minimumprijs aangerekend.  Nadat je de factuur hebt betaald, krijg je de ‘Toestemming tot  reproductie’ en mag je je cd dus lanceren.  SABAM heeft een speciale regeling getroffen voor heel beperkte cd-uitgaves. Indien je minder dan 300 cd’s uitbrengt en  verspreidt, moet je de voorgestelde procedure blijven volgen,  maar kan je binnen de drie maanden volgend op de toestemming tot reproductie een aanvraag tot terugbetaling richten  aan SABAM.

16 // STEMBAND

www.sabam.be


// EEN MISSIE MET AMBITIE

Toekomstplannen rond zingen! > > EEN MISSIE MET AMBITIE

© Marcel van Coile

Het beleidsplan 2012-2016 gaat door  op die evolutie maar stelt tegelijkertijd  heel duidelijk een aantal prioriteiten.  Koor&Stem wil zich met nadruk profileren en legt daarom belangrijke accenten  in haar werking voor de komende jaren.  Dat wordt meteen duidelijk in de formulering van de missie van de organisatie:  Koor&Stem onderbouwt de sociale en artistieke processen in de koorwereld, dynamiseert het netwerk rond samen zingen en promoot de zangcultuur in Vlaanderen.

het steunpunt voor vocale muziek in Vlaanderen vorming en opleiding verzeKering advies

BiBliotheeK en uitgaven Koorcoaching

De tijd vliegt. Op 13 november 2001  werd de vzw Koor&Stem opgericht  als nationale organisatie voor vocale  muziek. Vandaag staan we meer dan  10 jaar en twee beleidsperiodes verder.  In de eerste beleidsperiode werd de  bestaande koorwerking geïntegreerd in  de nieuwe structuur van de organisatie.  In de tweede beleidsperiode werden  de fundamenten van die koorwerking  versterkt en een aantal experimenten opgestart rond de verruiming en  vernieuwing van de koorwerking. Er  werden kleinere projecten uitgewerkt  met nieuwe doelgroepen, vernieuwende  concepten en andere werkvormen. De  koororganisatie Koor&Stem groeide  zo uit tot een brede organisatie voor  vocale muziek.

infofolder-07.indd 1

22/12/11 09:44

Koor&Stem kiest er resoluut voor om  in de komende jaren zowel de sociale  dimensie als de artistieke dimensie van  koorzang in een evenwichtige balans op  de voorgrond te plaatsen.  In de werking van de voorbije jaren hebben we misschien wat te veel de nadruk  gelegd op het artistiek groeiproces van  de koorwereld en zijn we wat uit het  oog verloren dat het zingen in koor ook  een belangrijke sociale factor is in onze  gemeenschap. Zingen haalt mensen uit  hun isolement, brengt mensen samen,  laat hen samenwerken en iets creëren.  Die emancipatorische kracht van zingen  wil Koor&Stem in volgende beleidsperiode heel sterk benadrukken.  Koor&Stem ontwikkelt in de toekomst  een aantal artistieke projecten die  kinderen, jongeren en volwassen op  heel uiteenlopende manieren in contact  brengen met koorzang. Er is voldoende  interesse in zingen als expressiemiddel, maar vandaag ontbreken veelal de  organische banden met de koorzang.  Samen met de koorwereld willen we  onderzoeken hoe we een nieuw publiek  daarvoor kunnen aanspreken. Dit is een  heel belangrijk aandachtspunt.

AANDACHT VOOR INCLUSIE Koor&Stem koppelt aan die sociale  dimensie ook een echt inclusiebeleid. Uit  een eigen onderzoek is gebleken dat de  koren reeds een heel inclusieve werking  ontwikkelen maar dat wij dit aspect van  onze werking nauwelijks in onze communicatie onder de aandacht brengen.  Koorzang is heel laagdrempelig en dus  bereikbaar voor een divers publiek. We  moeten dus niet alleen fier zijn op onze  artistieke prestaties maar ook op het integrerend vermogen van de koorwerking. Ten slotte kiest de organisatie er ook  bewust voor om bruggen te slaan tussen koorwerking en welzijnssector.  De experimenten uit de vorige beleidsperiode willen we in de toekomst een  vaste plaats geven binnen de werking  van de organisatie. In 2013 organiseert  Koor&Stem een internationaal inclusieproject rond de integratie van bijzondere  doelgroepen in de koorwereld. Het  project ‘De Stem van ons geheugen’  onderzoekt hoe zingen kan bijdragen tot  het welzijn van personen met dementie  en welke samenwerkingsverbanden  hierrond met de koorwereld kunnen  worden opgestart. Samen met Platform  K en het koor ‘Gelijkgestemd’ van het  MPI te Geel, werken we een aantal  projecten uit waarin die grenzen tussen  koorwerking en welzijnssector worden  overschreden.  Dit is een ontzettend boeiend verhaal  waarmee we de sociale dimensie van  zingen op een heel creatieve manier  onder de aandacht van een ruim publiek  kunnen brengen.

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 17


Witloof Bay

Focus op kinderen en jongeren © Marcel Van Coile

// TOEKOMSTPLANNEN ROND ZINGEN

ZINGENDE EN VIRTUELE ONTMOETINGEN Uit de missie blijkt verder dat  Koor&Stem ook de ambitie heeft om het  netwerk in de koorwereld te dynamiseren. Koor&Stem wil weg uit de soms  wat rigide structuren waarin de koorwerking werd ingekapseld en wil meer  zuurstof geven aan wat er aan de basis  in de koorwereld leeft en opborrelt. De  dynamiek die bij zoveel koren in Vlaanderen leeft, wil Koor&Stem oppikken en  doorgeven aan iedereen die wil zingen.  Koor&Stem blijft daarom heel veel  aandacht besteden aan het scheppen  van ontmoetingskansen voor zangers en  koren op regionaal, nationaal en internationaal vlak. De organisatie wil die ontmoetingskansen ook versterken via de  nieuwe media zodat we op een snelle en  efficiënte manier de kennis en ervaring  die in de koren werden opgebouwd, kunnen doorgeven en delen met elkaar: de  koorwereld als een virtueel dorp waarin  iedereen met iedereen communiceert,  vragen stelt, informatie deelt, ideeën  ontwikkelt en samenwerkt. Het lijkt een  utopie maar het ligt binnen handbereik.

FOCUS OP KINDEREN EN JEUGD Uit de analyse van de vorige beleidsperiode is gebleken dat Koor&Stem nood  heeft aan profilering. De koorwereld  is een bijzonder heterogene groep van  koorverenigingen en zangers: kinderenkoren, jeugdkoren, volwassenenkoren,  vrouwenkoren, mannenkoren, kathedraalkoren, solidariteitskoren, kerkkoren, gospelkoren, popkoren, concertkoren, enz. Het is onbegonnen werk om  voor die veelzijdige doelgroep specifieke  werkingen uit te bouwen. Koor&Stem  heeft er daarom voor geopteerd om een

18 // STEMBAND

brede artistieke en organisatorische  dienstverlening te ontwikkelen waarop  alle aangesloten koren  een beroep kunnen doen. Dat vertaalt zich in een hele  reeks van projecten en cursussen en in  een sterk uitgebouwde werking rond  koorcoaching.  Binnen die brede werking wil  Koor&Stem in de volgende beleidsperiode focussen op twee doelgroepen:  kinderen en jongeren.  De aandacht voor kinderen en kinderkoren is niet nieuw binnen de werking  van de organisatie maar in de komende  jaren willen we de inspanningen voor die  doelgroepen aanzienlijk opvoeren.  Zo wordt het Attakatamoeva-project  breed opentrokken en binnen een Europees project VOICE verder ontwikkeld.  Met het Europees project ‘A voice for  vocal training’ wil Koor&Stem een impulsprogramma ontwikkelen waarmee  leerkrachten in opleiding en startende  leerkrachten positief gemotiveerd worden om te zingen in de basisschool.  In de gloednieuwe cursus ‘Zingen met  kinderen’ worden twintig jonge mensen  gedurende één jaar begeleid om op een  boeiende en leuke manier met kinderen  te leren zingen.  Er worden een hele reeks kinderkoorontmoetingen gepland in 2012 en 2013 die in  het najaar 2014 zullen uitmonden in een  nationaal of misschien zelfs internationaal kinderkorenfestival. Er is natuurlijk  nog veel meer maar daarvoor verwijzen  we graag naar het beleidsplan zelf.  Voor de jeugdkoren wordt een brede  waaier aan cursussen en projecten aangeboden en start Koor&Stem ook met  een aantal nieuwe initiatieven. Zo zal de  groep Witloof Bay meewerken aan het  project ‘Ready to sing groovy’ waarin de  lichte muziek centraal staat. Daarnaast

wil de organisatie ook bijzondere aandacht schenken aan jongeren die graag  en goed zingen maar die het koorleven  niet of onvoldoende kennen. We willen  onderzoeken hoe we die werelden wat  dichter bij elkaar kunnen brengen en  we leggen ons oor daarvoor graag te  luisteren bij de jongeren zelf.

TEAMWORK Het beleidsplan van Koor&Stem is de  neerslag van een heel reeks boeiende en  vruchtbare discussies die in de voorbije  maanden werden gevoerd.   Graag willen wij iedereen die aan die  discussie heeft deelgenomen van harte  danken voor de boeiende inbreng en de  creatieve voorstellen.  Nu het beleidsplan klaar is, kan het werk  beginnen. Gelukkig staan de vrijwilligers,  de docenten en de medewerkers van  Koor&Stem als één team klaar om die  gedurfde ambities waar te maken.  De toon is gezet, nu volgt het koorwerk! ^ // KOENRAAD DE MEULDER, directeur Koor&Stem vzw


// PROJECT

De Stem van ons Geheugen Zingend communiceren met mensen met dementie Muziek en zang zijn unieke instrumenten om de levenskwaliteit van mensen met dementie te verhogen en om nieuwe communicatie op gang te brengen met hun familieleden en omgeving. Zingen maakt mensen met dementie ‘wakker’, actiever en toegankelijker en appelleert op een positieve manier aan hun vermogens. Zingen helpt hen om aangename herinneringen op te halen en aan te knopen bij een deel van hun eigen levensgeschiedenis. Zingen geeft mensen met dementie letterlijk en figuurlijk een stem en heeft dus ook een heel belangrijk therapeutisch aspect. Op die manier draagt zingen mee bij tot de destigmatisering van het ziektebeeld dementie.

Hoewel er in het buitenland al heel  wat expertise werd opgebouwd, staat  zingen met mensen met dementie in  Vlaanderen nog in de kinderschoenen.  Heel wat verzorgingsvoorzieningen  zouden graag starten met een initiatief  maar durven de stap niet te zetten  omdat zij niet genoeg kennis en ervaring  hebben om dit goed te doen. Er leven  nog heel veel vragen rond de opstart, de  begeleiding, de keuze van repertoire, de  samenwerking met familie en mantel-

zorgers, de samenwerking met andere  partners, de wisselwerking met lokale  koren, enz.  Het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en Koor&Stem hebben daarom  samen het project ‘De Stem van ons  Geheugen’ opgestart. Het is de eerste  keer dat de culturele sector en de  welzijnssector in een dergelijk project  samenwerken.

De initiatiefnemers willen een antwoord  geven op de vraag hoe de stem van ons  geheugen opnieuw kan gaan spreken of  zingen. Op basis van bestaand wetenschappelijk onderzoek en de ervaringen in  een aantal pilootprojecten in Vlaanderen  wordt een pasklaar zangproject ontwikkeld om het dagelijks leven van demente  mensen en hun familie aangenamer te  maken. De pilootprojecten moeten ook  een voorbeeldfunctie krijgen voor anderen die willen zingen met mensen met  dementie. Bij deze gesprekken is iedereen  welkom die met een dergelijk zangproject is begonnen of wil beginnen. Het is  immers zeer belangrijk om voeling te  hebben de praktijk en om te reflecteren  over de opgebouwde praktijkervaring.  In het kader van het project wordt er  ook een cursuspakket ontwikkeld (een  praktische handleiding, videomateriaal,  partituren, aangepaste arrangementen  en andere tips en tricks) voor begeleiders  en animatoren die willen zingen met  personen met dementie. Daarmee wordt  het voor iedereen haalbaar om een lokaal  zangproject op te starten en ook hierbij  de lokale gemeenschap te betrekken.  Het project ‘De Stem van ons Geheugen’  werd in het begin van dit jaar opgestart en  kreeg meteen de spontane medewerking

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 19


// DE STEM VAN ONS GEHEUGEN

Eerste ‘Geheugenkoor’ in Montenaken van heel wat mensen uit het werkveld.  Er is nog een lange weg af te leggen,  maar toch willen Expertisecentrum  Dementie Vlaanderen en Koor&Stem  het project in het najaar 2013 afsluiten  met een degelijke handeling en een goed  cursusaanbod. Het project wordt geleid  door Hanne Deneire die als componiste  en muziektherapeute al heel wat ervaring heeft opgedaan in het werken met  deze doelgroep.  Iedereen die interesse heeft in dit project, vragen heeft of mee wil werken,  kan contact opnemen met Koenraad De  Meulder via dementie@koorenstem.be  of tel.nr. 03 237 96 43. Het project ‘De  Stem van ons geheugen’ is een initiatief  van het Expertisecentrum Dementie  Vlaanderen vzw en Koor&Stem vzw  met medewerking van volgende partners: het regionaal expertisecentrum  dementie West-Vlaanderen-Foton, het  Imeldaziekenhuis vzw en het Woon‐ en  Zorgcentrum Den Olm.  ^ // Koenraad De Meulder

20 // STEMBAND

De reportage ‘Singing for the brain’ over een geheugenkoor in  Engeland bracht enkele medewerkers van het Woonzorgcentrum  Ocura uit Montenaken op het idee om in Vlaanderen met een gelijkaardig initiatief van start te gaan. Het Woonzorgcentrum kreeg  hierbij de volle steun van de provincie Limburg en kon op korte  termijn een heel mooi resultaat voorleggen. Het eerste Vlaamse  ‘Geheugenkoor’ werd in februari voorgesteld aan de pers.   De initiatiefnemers hadden snel begrepen dat zingen een uniek  instrument is om de levenskwaliteit van mensen met dementie  te verhogen en om nieuwe communicatie op gang te brengen  met hun familieleden en omgeving. Wie een repetitie van zo’n  geheugenkoor meemaakt, komt snel onder de indruk van de therapeutische kracht van zo’n koorwerking binnen een woonzorgcentrum. Je merkt dat mensen met dementie na een half uurtje  zingen zich kunnen ontspannen, opnieuw kunnen glimlachen en  met heel veel plezier de liedjes uit de oude doos mee-fezelen,  mee-neuriën of meezingen. Het groepsgebeuren is hier natuurlijk ook heel belangrijk. Het ‘Geheugenkoor’ brengt mensen uit  een woonzorgcentrum samen rond één gemeenschappelijk  activiteit waarin de mensen met dementie, hun familieleden en  hun verzorgers actief samen aan de slag gaan.    Het Woonzorgcentrum Ocura betrok ook het koor Cantemus  Domino uit Montenaken/Gingelgom bij de werking van het ‘Geheugenkoor’. Enkele leden van het koor hebben zich geëngageerd om  deel uit te maken van het koor om zo enkele mensen met dementie te ondersteunen in de samenzang. Het is echt fantastisch om  te zien welke sterke band er is gegroeid tussen de inwoners met  dementie en de amateurzangers uit het koor. De samenwerking  Cantemus Dominus en het ‘Geheugenkoor’ is een mooi voorbeeld  van inclusie. Het verdient navolging. Meer informatie over het  ‘Geheugenkoor Montenaken’ vind je op www.ocura.be


// REPERTOIRENIEUWS

REPERTOIRENIEUWS MAARTEN VAN INGELGEM WINT EUROPEAN AWARD FOR CHORAL COMPOSERS

DE VOCHTFONDS 25 jaar geleden werd Lodewijk De Vocht  geboren. Als Vlaams componist en dirigent was hij vooral actief in de periode  tussen de twee wereldoorlogen. Na  WOII nam hij een achttal jaren de taak  van directeur van het Koninklijk Vlaams  Conservatorium in Antwerpen op zich. In  het archief van Koor&Stem bevinden zich  heel wat uitgaven van partituren voor gemengd koor en gelijke stemmen waaronder een aantal missen en de XIV Cantica.  In dit speciale feestjaar krijgt u de kans  om de partituren van de gevierde componist te kopen bij Koor&Stem. Geïnteresseerd in deze unieke partituren? Mail dan  naar liesbeth.segers@koorenstem.be of  kom eens snuisteren in de bibliotheek van  Koor&stem. ^

De winnende composities van the European Award for Choral Composers zijn  bekend. Deze wedstrijd is de opvolger van  de Gouden Stemvork en wordt jaarlijks  uitgereikt door de European Choral Association – Europa Cantat. 38 deelnemers  uit 11 landen waagden hun kans, slechts  enkelen wonnen, waaronder Maarten Van  Ingelgem (°1976) met zijn werk “1914”.  Dit werk schreef hij in opdracht van het  vocaal ensemble Molitva van Hugo Smekens. De compositie is een memoriam aan  zijn grootvader die de Tweede Wereldoorlog als soldaat meemaakte.   Een bijzondere vermelding ging naar Pärt  Uusberg (Est, °1986), geen onbekende  want hij won al eerder een AGEC-compositiewedstrijd en heeft meegedaan aan  het internationaal korenfestival It’s oh so  choir. Andere winnaars zijn Pierre Chépélov (Fr, °1979) en Levente Gyöngyösi (Sl,  °1986). De winnende composities zullen  opgevoerd worden op het Europa Cantat  XVIII festival in Turijn (Italië) tussen 27  juli en 4 augustus 2012. Meer informatie  op www.europeanchoralassociation.org ^

LE PAUVRE LABOUREUR Bij Euprint verscheen Le pauvre Laboureur, een koorwerk voor driestemmig  gemengd koor (sopraan-alt-bariton).  Alex Christiaens (°1957), die eerder  dit jaar de compositiewedstrijd VerDikeurmerk won, schreef het in 2010 als  inzending voor een compositiewedstrijd  van Koor&Stem. De tekst is afkomstig  van een anonieme Franse dichter uit  de periode rond 1600 en tevens terug  te vinden in de Franse volksmuziek,  maar ook in een lied van de hand van  de fijnzinnige Engelse toondichter  Roger Quilter (1877-1953). Le pauvre Laboureur is geschreven in een eerder  traditionele stijl en werd opgedragen  aan het Leuvens kamerkoor Koordinaat  dat al andere werken van de componist  uitvoerde. ^

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 21


// REPERTOIRENIEUWS

DE GROOTE OORLOG

KRONIEKEN VAN HET REQUIEM – DIES IRAE (Pieter Bergé)

De dodenmis of het requiem bekleedt al  eeuwenlang, ruimschoots een millennium, een centrale plaats in de Westerse  muziekgeschiedenis. In het boek Kronieken van het Requiem: Dies Irae, geeft  Pieter Bergé een historisch overzicht  van dit nog steeds inspirerende genre  en worden een aantal afzonderlijke  (meester)werken besproken. De auteurs  plaatsen die in hun historische context,  bespreken de globale structuur en lichten de afzonderlijk delen per requiem  toe. Het boek kwam tot stand aan de  K.U. Leuven met bijdragen van auteurs  die als docent, onderzoeker of alumnus  verbonden zijn aan de onderzoekseenheid Musicologie.     ? Benieuwd? Kom het boek inkijken of uitlenen in de bibliotheek van Koor&Stem. ^

22 // STEMBAND

Koor&Stem organiseert i.s.m. het koor  Altra Voce een compositiewedstrijd  in het kader van een internationaal  koorproject rond de herdenking van  De Groote Oorlog. Voor dit koorproject schrijft Maarten Van Ingelgem  (°1976) een oratorium op tekst van  Annelies Verbeke (°1976) voor een  concertkoor (Altra Voce) en een instrumentaal ensemble uit Vlaanderen.  In het oratorium wil Koor&Stem een  aantal eenvoudige werken integreren  waarvoor een compositiewedstrijd  voor jonge koorcomponisten uitgeschreven wordt. Niet het concertkoor,  maar een aantal gemengde basiskoren  en jeugdkoren zullen die composities  tijdens de uitvoering zingen. Afhankelijk  van de bruikbaarheid van de inzendingen kiest een internationale jury een  zestal composities die Maarten Van  Ingelgem in het oratorium integreert.  Als er veel goede inzendingen blijken te  zijn, overweegt Koor&Stem om ook de  niet-geselecteerde werkjes samen te  brengen in een aparte uitgave. De uitvoering van het werk vindt plaats  in het najaar van 2014 in West-Vlaanderen. In de rest van Vlaanderen volgen  voorstellingen in de loop van 2015. Composities worden uiterlijk 14 september 2012 ingeleverd bij Koor&Stem.  De wedstrijd staat open voor alle jonge  componisten die op 15 september 2012  maximum 35 jaar zijn. Details over de  compositieopdracht en het reglement  kan je vinden via www.koorenstem.be. De winnaars kunnen rekenen op een  stevige promotie aangezien hun werken  worden opgenomen in de grote compositie rond De Groote Oorlog die in 2014 en  2015 meerdere keren én door verschillende koren opgevoerd wordt. ^

THE OXFORD BOOK OF FLEXIBLE CAROLS (ed. Alan Bullard) Ben je nog op zoek naar hartverwarmende nummers voor de kerstperiode? Bekijk  dan zeker de bundel Flexible Carols,  uitgegeven bij Oxford University Press.  Dit boek verzamelt klassiekers, maar ook  minder bekende en nieuwe werken. De  composities zijn onder andere van Malcolm Archer, Bob Chilcott, John Rutter en David Willcocks en overspannen een  periode van de middeleeuwen tot nu.  Bruikbaar voor koren met diverse samenstellingen en verschillende groottes en  uitvoerbaar in meerdere moeilijkheidsgraden. Ook piano- of orgelbegeleiding  staan erbij vermeld.

d De verzamelbundel is beschikbaar in de bibliotheek van Koor&Stem. ^


// REPERTOIRENIEUWS

KOORMUZIEKCD’S BEKROOND

Oxford Choral Classics: ENGLISH CHURCH MUSIC Oxford Choral Classics: English Church  Music verzamelt in 2 volumes een honderdtal werken uit de Engelse religieuze  muziek sinds de renaissance. In deel 1  vinden we de belangrijkste motetten en  Engelse anthems terug, steeds met de  originele klavierbegeleiding of voor de acapellawerken een begeleiding die alleen  voor repetities gebruikt wordt. In het  tweede deel bundelde Robert King Canticles and responses. De Anglicaanse kerk  maakt veelvuldig gebruik van canticles  bij het ochtend- en avondgebed. Aangezien vooral dit avondgebed nog in veel  kathedralen en grotere kerken dagelijks  gezongen wordt, staat de bundel bol van  Magnificats en werken met de titel Nunc Dimittis, de typische gezangen voor de  ‘evensong’ zoals de Engelsen het noemen.  Een waardevol muzikaal naslagwerk met  heerlijke Engelse kathedraalmuziek.

d Uitgegeven bij Oxford University Press en beschikbaar in de bibliotheek van Koor&Stem. ^

De Vereniging van de Belgische Muziekpers reikte zijn Caecilia-prijzen uit  voor de beste cd’s van 2011. Tussen de  bekroonde titels waren opvallend veel  schijfjes waar de stem in het algemeen  en koren in het bijzonder een belangrijke  rol spelen. Van de tien cd’s die in de  Brusselse Munt de prijs van de patrones  van de muziek kregen, bevatten vijf een  koorbijdrage. Philippe Herreweghe kijkt  met het Collegium Vocale ook steeds  meer uit naar andere stijlperiodes. Op  zijn nieuwe label PHI verschenen werken voor koor en orkest van Johannes  Brahms, het koor - begeleid door het  Orchestre des Champs-Elyseés - telt  voor deze gelegenheid 45 zangers. De  12 zangers van het in Namen gevestigde ensemble Vox Luminis van Lionel  Meunier kozen de Musicalische Exequien  van Heinrich Schütz. Zij vertolken deze  prachtige treurmuziek uit 1636 op een  voorbeeldige wijze (Ricercar). De onbekende componist Michelangelo Falvetti  schreef zijn oratorium Il Diluvio universale in 1682. Het werd met veel gevoel  door het Choeur de Chambre de Namur  o.l.v. Leonardo Garcia Alarcon vertolkt  (Ambronay). Er is ook een koorpartij in  Anna Nicole van de hedendaagse Engelse componist Mark Anthony Turnage. De  opera werd in het Londense Royal Opera  House uitgevoerd (dvd van Opus Arte).  Riccardo Chailly en zijn Gewandhausorchester werden gelauwerd voor de gezamenlijke symfonieën van Ludwig van  Beethoven en zoals iedereen weet zit in  de 9de symfonie de Ode an die Freude,  het koor der koren op tekst van Schiller,  hier door het Gewandhauschor en MDR  Rundfunkchor vertolkt (Decca). ^

A lullaby Text and Music: Alain Craens (º1957)

[

Y ! Y 44

S.

# Y4 Y 4 ]

Bar.

[

Y ! Y B

4

YY

T

sleep,

!

Q

# YY B

B

sleep,

h

C

Q Q

Q

1. Sleep,

h

C h

B

oh

G

C

C C

It’s

C

C

A

Y C ! Y C C C C C C C C C G C

child,

C

G

It’s

G

B C

oh

A

mp B

B

G C C C C C C C C C C C C C C C C C C C G G CC C C C C C CC C C C C C C C C G C C G * G G d * d C

sleep,

G

G

child,

C

oh lit - tle

B

C

mp

Q

1. Sleep,

G G Y ! Y 44 C C C C C C C C C C G p C C C C C # YY 4 C CC C 4 C G * d

Piano

mp

Q

= 60

Y ! Y 44

A.

]

C

CO CO

time

g C

time

G

1. Sleep,

C

G

C C C C C C C C C

B S

to

sleep.

C B

h

to

C

oh

C C

C

oh.

G

C

The

B

C

G

The

G

G C C C C C C C C C C C CC

sleep,

oh.

The

KOORPAGINA’S De koorpagina’s zijn ditmaal allebei voor  gemengd koor. Ludo Geloen (°1962)  schreef een a-capellawerkje Hooglied  voor vierstemmig gemengd koor, in het  Nederlands, bruikbaar bij een huwelijksviering. Alain Craens (°1957) voorziet  de gemengde koren met eerder weinig  mannen van een driestemmig wiegenlied A Lullaby met pianobegeleiding. Van  dit laatste werk vind je een bespreking  in de katern Aan de Slag in het midden  van Stemband. ^

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 23


// REPERTOIRENIEUWS

Schumann op z’n best Robert Schumann schreef talrijke werken voor koren, vele met orkestbegeleiding, andere met pianobegeleiding en een onbelangrijk deel voor koor a capella. Als we de in Schumanns tijd populaire mannenkoren buiten beschouwing laten, gaat het om een zevental cycli waarin de Romanzen und Balladen domineren. De meeste koorwerken van Schumann stammen uit de jaren veertig van de 19de eeuw, in 1846 werd hij immers tot directeur van het Dresdense ‘Chorgesangverein’ benoemd en dat was zeker een belangrijke stimulans.

Het Vlaams Radio Koor heeft in het  Antwerpse AMUZ in de periode dat de  Deen Bo Holten nog zijn chef was, een  prachtige cd opgenomen, ‘Koorwerken  van Robert Schumann’. Het koor zingt in  zijn gewone bezetting van 24 zangers.  Bijwijlen krijg je het gevoel dat, mocht  Schumann nu leven, hij zijn korte maar  tegelijkertijd bijzonder pakkende werken  voor deze groep geschreven zou hebben.  De koorleden spelen met elk detail,  emoties komen heel natuurlijk over en  het geheel klinkt heerlijk in de mooie  akoestiek van de ruimte. De vrouwenstemmen waren altijd een sterke kant  van het koor, maar de laatste jaren is  ook bij de mannen de kwaliteit behoorlijk  gestegen. Als we de traditioneel goede

24 // STEMBAND

homogeniteit en de zuivere intonatie erbij rekenen, stellen we vast dat het VRK  in de categorie van kleinere professionele koren die een universeel repertoire  brengen, tot het selectief groepje van  het Nederlands Kamerkoor en het RIAS  Kammerchor behoort.  Er zijn wel een paar bedenkingen te  maken in verband met de samenstelling van de cd. Vermoedelijk wou men  slechts fragmenten brengen uit diverse  cycli, want van de zes opgenomen  werken werden slechts Vier doppelchorige Gesänge, op.141, volledig opgenomen. In plaats van enkele stukken uit  Spanisches Liederspiel, op.74 - het enige  werk met pianobegeleiding, met veel  gevoel door Inge Spinette vertolkt - had  men liever de Vier Gesänge, op.59, in zijn  geheel gebracht. Bovendien hoort men  enkele onvolkomenheden bij de solisten.  De hele cd telt amper 56 minuten wat  tegenwoordig zeer weinig is. Op deze  weliswaar kleine opmerkingen na is  deze Schumann-cd van het Vlaams  Radio Koor één van de mooiste die ze  ooit realiseerden. Robert Schumann: Choral Works (Et’cetera KTC 4033) ^ // MIREK CERNY

CD KORT --Sinds vorige Stemband verscheen een hoop interessante koor-cd’s, onder de titel Van Bach tot Whitacre maken we er een kleine selectie uit. De vierde uitgave onder het nieuwe label van het Collegium Vocale en Philippe Herreweghe, is de Hohe Messe van Johann Sebastian Bach. Zoals steeds muzikaal en grafisch een verzorgde uitgave. (PHI) Eén van de beste Franse professionele koren, Accentus van Laurence  Equilbey, koos het onvolledige oratorium Christus en twee cantates van  Felix Mendelssohn-Bartholdy. Met solisten als Sandrine Piau en begeleid door  het Ensemble Orchestral de Paris is deze  cd een discografische verrijking. (Naïve) Uit hetzelfde vaatje - Duitse romantiek - tapte ook Wolfgang Seeliger en  zijn Konzertchor Darmstadt. Het gaat  om Duitse volksliederen a capella van  Johannes Brahms die postuum uitgegeven werden. (Christophorus) De Moraviër Leoš Janáček was een genie. Welke persoonlijke compositorische  stijl hij in de 2de helft van de 19de en begin  van de 20ste eeuw ontwikkelde, bewijzen  enkele koorwerken vertolkt door de  Cappella Amsterdam o.l.v. Daniel Reuss.  (Harmonia Mundi)


// CD KORT

Bij onze andere buren wordt er eveneens gezongen en niet slecht ook. Op  de cd Te Deum Laudamus vertolkt het  Kamerkoor van het Conservatorium  van de Stad Luxemburg o.l.v. Pierre  Nimax de Messe Solennellle van Louis Vierne en het Prager Te Deum van Petr Eben. (Motette) In The Peacemakers liet Karl Jenkins  zich door belangrijke personages van  onze geschiedenis inspireren. Naast  het excellente Rundfunkchor Berlin  kan men ook het ‘Really Big Chorus’  van duizend zangers o.l.v. de componist  beluisteren. (EMI) The Sixteen van Harry Christophers  namen Miserere en andere religieuze  werken van de Engelsman James MacMillan op. Het steengoede kamerkoor  zorgt voor de kwaliteit. (Coro)  De 42-jarige Amerikaan Eric Whitacre  is hip. Het schijfje Light & Gold verzamelt enkele werken van hem, gecomponeerd tussen de jaren 1996 en 2009.  De uitvoerders zijn: The Eric Whitacre  Singers, Laudibus en The King’s Singers.  (Decca)  ^ // MIREK CERNY

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 25


// COLUMN

Rita Gorr en Whitney Houston

Voor een diva maakt het postuum een groot verschil of ze op  haar achtenveertigste dan wel op haar vijfentachtigste sterft.  Niet voor haar eeuwige zielenheil: zingende vrouwen die tot  goddelijk formaat worden opgehemeld, worden even vlot tot  laagheden verleid. Ik vermoed dat alle diva’s wel eens lager  zakken dan de partituur vereist. Maar de leeftijd waarop ze  sterven, bepaalt of ze uitvoerig betreurd worden in de pers of  slechts vermeld in een terloops telexbericht. Neem nu Rita Gorr. Op haar 85ste in Spanje overleden. Geen  vermelding in het televisienieuws, slechts een beknopt item  op Klara en zes lijntjes in de krant. Door mijn generatiegenoten  aanbeden en verheerlijkt, voor mijn kinderen volslagen onbekend. Mijn kinderen zijn van de generatie die de dienst uitmaakt  in de media. In de jaren zestig en zeventig toen in de BRT Etienne Van Neste nog het bel canto bepaalde, toen Karel Aerts  nog diva’s tegen betaalbare honoraria naar het Flageyplein  lokte, toen schitterde de ster van Rita Gorr zo hoog en fel als  later alleen nog die van José Van Dam. Rita Gorr was even Belgisch als Van Dam, even Vlaams als  Geike Arnaert. Geike Arnaert? Wat is daarmee? Wel, Rita Gorr  heette Geirnaert. Geirnaert vat in één woord samen waarvoor  Geike Arnaert er twee nodig heeft. Hetzelfde kan worden gezegd van beider vocale mogelijkheden. Van beider fysieke présence ook: het gestroomlijnde Geike en de Wagneriaanse Gorr.  Rita was een mezzosopaan. En Geike? Gorr debuteerde als een

26 // STEMBAND

Walküre in Antwerpen, als Dalila in de Munt, als Amneris in de  Metropolitan en in alle mezzopartijen in Bayreuth, Londen, Wenen en Parijs. Zij zong bij de première van Poulenc’s Dialogues des Carmélites in de Scala. Een wereldster. En toch kreeg ze  toen ze stierf zelfs geen vermelding op de Vlaamse televisie.  Op dezelfde Vlaamse televisie waarop Geike Arnaert met  regelmaat verschijnt. Het is trouwens alleen van de televisie  dat ik Geike ken. Ze gaat nu eindelijk solo, iets wat Rita Gorr  levenslang deed. Geike Arnaert uit Westouter, tegenwoordig  als ex-Hooverphonic in the picture; Marguerite Geirnaert uit  Zelzate, als ex-Metropolitan in Spanje roemloos gestorven.  Drie weken na Rita Gorr was Whitney Houston aan de beurt.  Op je achtenveertigste sterven als een uitgedoofde ster, het  helpt om een heel weekend lang het nieuws te halen. Als je  bovendien door alcohol en drugs vocaal bent verwoest en door  een stormachtig huwelijk geteisterd, wordt het resterende  stemloze facet nog pikanter. Wees daarbij hemels mooi, nog  mooier dan Geike, en je hebt bladzijden voorraad aan foto’s en  smeuïge stof. Rita Gorr heeft voorzeker nooit behoefte gehad  aan een bodyguard, Geike wellicht evenmin, maar Whitney  had nood aan bescherming. Haar bewonderaars zouden haar  gekwetst hebben, haar beroofd van haar stem en haar steun,  haar beschadigd vanaf haar krachtig borstregister tot aan haar  weke vocaliezen. Whitney had een gospelziel zonder verdediging. Ze was een kwetsbare godin.


// COLUMN

Zo is het gemakkelijk om het wereldnieuws te halen, sterven  op de juiste plaats en het juiste moment, nog net voor het te  laat is. Maar kon ze ook zingen? Ja, dat kon ze beslist. Ze zong  de pannen van het dak in haar betere jaren. Ze pleegde vocale  acrobatie met de virtuositeit van een koningin van de nacht,  met snelle ornamenten aan alle voorspelbare barokversieringen ver voorbij. Zij kon een rechte toon produceren, zonder enig  vibrato maar niettemin met een prachtige kleur. Ja, Whitney  kon zingen. Als ik eerlijk moet kiezen tussen Rita en Whitney,  wil ik graag nog eens Houston horen. En liever nog zien. Wat  betekenen een dravende Walküre als Fricka en een galmende  Dalida die Samson aan haar boezem versmacht naast een ranke kwetsbare Whitney! Begrijp je nu waarom op Klara iedereen klassiek roept, maar dat er na vijf uur de meest sexy voices  van het entertainment worden opgediend? Waarom BV’s en  politici bij hun voorkeurnummers nog uitsluitend popartiesten vernoemen en geen Bach meer of geen Beethoven? Bij de  Vlaamse vleugel zelfs geen Benoit meer. Let op, ik heb het over  zangeressen, niet over muziek. Dat is iets anders.  Je hebt nu nog de keuze, Geike Arnaert, ofwel voor je vijftigste  beroemd sterven, maar gedrogeerd en doorzopen, of als een  oude oma zachtjes in Spanje ontslapen terwijl geen journalist  zich je naam nog herinnert. Solo gaan heeft zo zijn risico’s.  Zelfs postuum. ^ // VIC NEES

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN KOOR&STEM // 27


Aan dit nummer werkten mee:   Koenraad Demeulder, Rudy Tambuyser, Jan Pandelaers, Marc Michael De Smet,   Godfried Van de Vyvere, Urbain Van Asch, Liesbeth Segers,  Valerie Konings,   Mirek Cerny, Vic Nees.  EINDREDACTIE: Ivo Jacobs COÖRDINATIE: Jan Stofferis Kooraansluiting: € 70, Individueel abonnement: € 22,5 Rek. nr. 735-0037517-63 t.n.v. Koor&Stem vzw DRUK Van der Poorten OPLAGE 3.000 ex. VORMGEVING apple-n.be, brand-ink.be

28 // STEMBAND


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.