4 minute read
Mag ik met je meespelen?
Meespelen en ongemerkt aan ontwikkeling werken
Piedagogisch medewerker Sylvia heeft, voordat ze het weet, de leiding over het spel in de bouwhoek genomen. Ze heeft vele ideetjes voor het spel met de kinderen, die ze ook deelt met hen. Gretig spelen de kinderen met haar mee. Zij volgen haar in het spel. Maar dat is nu net niet wat Sylvia wil. Sylvia wil graag weten welk spel de kinderen uit zichzelf en zelfstandig spelen.
De belangrijkste taak voor de pedagogisch medewerker bij het meespelen met jonge kinderen is de beginsituatie verkennen. Voordat ze mee gaat doen, kijkt ze naar wat er al gebeurt in de betreffende hoek. Welke rollen hebben kinderen misschien al gekozen? Welke rollentaal hoort zij al? En, welk spel is al te herkennen? Spelen de kinderen al intensief of zijn ze nog aan het bekijken wat er allemaal aanwezig is in die speelruimte of wordt er nog iets gezocht? Allemaal vragen die de pm’er informatie geven over het spel dat wordt gespeeld. Deze informatie heeft zij nodig om juist áán te sluiten bij de betekenis die de kinderen geven aan hun eigen spel. Deze fase van meespelen noemen we: verkennen van de beginsituatie. Pm’ers verkennen als het ware wat er al gebeurt in het spel en maken de koppeling tussen het spel en de ontwikkelingsdoelen die ze hebben.
Door goed te verkennen heeft de pm’er informatie gekregen over waar de kinderen mee bezig zijn. Ze weet nu wat de kinderen interesseert en wat ze al zelfstandig kunnen doen. Dit is het moment om te bedenken hoe van dit spel een gezamenlijk spel gemaakt kan worden. Als pm’er weet je doorgaans heel goed aan welke ontwikkelingsdoelen je wilt werken met de kinderen. De kunst is om met de ontwikkelingsdoelen aan te sluiten bij wat er tijdens de spontane spelsituaties gebeurt. Verkennen noemen we ook wel: kansrijke momenten herkennen. Kinderen vertellen het zelf; wij moeten het alleen nog begrijpen.
Ruben en Eveline in
De Ijskraam
Ruben van 2,5 jaar komt de groepsruimte binnen en loopt direct door naar de ijskraam. Hij weet de ingang heel goed te vinden en start met het grondig onderzoeken van de ijskraam. Op deze manier leert Ruben de uitgestalde materialen kennen. De pm’er helpt Ruben door met hem de materialen te bekijken en te benoemen. Een heel gewoon tafereel denk je misschien, maar niets is minder waar. Pm’er Eveline heeft gezien waar Rubens belangstelling naar uitgaat en ook heeft ze naar hem geluisterd en gehoord dat hij het ijsje herkende. Hij moet nog wel geholpen worden om het spel te spelen.
Ruben kijkt de pm’er aan en zegt: ‘Ssjj’. De pm’er zegt: ‘Ja, dat is de ijskraam hè, daar kan je ijsjes kopen’. Ruben kijkt haar aan en kijk nog eens naar het ijsje in zijn hand. ‘Ssjj.’ Dan zegt Eveline: ‘Dat is een ijsje!’ en ze maakt het gebaar van ijsje eten. Ruben wijst triomfantelijk nog een ijsje aan, hij heeft nog zo’n zelfde gevonden en zegt: ‘Ssjj’. Waarop ze zegt: ‘Ja, nog meer ijsjes.’ ‘IJs’ zegt Ruben!
In de ijskraam is ook Zhaynah van 3 jaar aanwezig. Zij weet al dat ijsjes verkocht kunnen worden. ‘Welke wil je?’ vraag ze aan Marouane (2,5 jaar). Marouane kijkt weg. Eveline wijst naar de smakenlijst en vraagt: ‘Wil je aardbei of frozen?’ Bij frozen knikt hij. ‘Marouane wil graag frozen’, zegt Eveline. Het meisje geeft een ijsje en zegt vrolijk: ‘Here you go, frozen!’ Eveline herhaalt in het Nederlands wat ze zegt. Alle talen zijn welkom!
In de ijskraam is ook Ruben nog steeds heel betrokken bezig. Hij onderzoekt de kassa, volgt de handelingen die Zhaynah doet en bekijkt de smakenlijst. Eveline moet hem echt nog helpen om in zijn rol te komen. Ze bestelt een ijsje met aardbeismaak. Ruben geeft een ijsje en stopt het geld in de kassa.
Door echt aan te sluiten bij wat Ruben zegt en waar hij interesse voor toont, heeft Eveline de kans benut om de woordenschat van Ruben (ijs, ijsjes) te vergroten maar ook om zijn reken/wiskundige ontwikkeling (dezelfde herkennen) en zijn sociale ontwikkeling (iets willen vertellen aan een ander, contact maken) te stimuleren door samen te spelen.
Bijdrage aan spel
Door te kijken naar wat het kind in het spel belangrijk vindt, waar het naar kijkt, waarover het spreekt of waar het naar uitreikt, kan de pedagogisch medewerkster kennis toevoegen en vaardigheden van kinderen vergroten. De pedagogisch medewerkster kan met haar reacties en vragen de kennis en vaardigheden van kinderen vergroten, ze boeien en motiveren om langer door te spelen. Zo levert de pedagogisch medewerkster een ontwikkelingsgerichte bijdrage aan het spel van het kind of de kinderen.
Autonomie
En waarom zou je dit alles nu doen? Als je kinderen zelf initiatieven laat nemen binnen spelsituaties en hen zelf laat communiceren hierover dan ontwikkelen ze het vermogen om zich aan te passen en tegelijkertijd zelf de ‘baas’ te blijven over gedachten en ideeën. Vragen die je als pm’er kan stellen zijn bijvoorbeeld: hoe ga je dit oplossen? Wat wil je doen? Wat heb je ervoor nodig? Dit soort vragen maakt dat kinderen zelf gaan nadenken. Zij leren op deze manier om zelf oplossingen te zoeken.
Alleen als de pm’er stil is en luistert naar de antwoorden krijgt het kind tijd om zelf na te denken.
Verkennen en ontwikkeling prikkelen
Als pedagogisch medewerker kun je dus de spontane spelmomenten van kinderen benutten om hun ontwikkeling te stimuleren. Je speelt gemiddeld tien minuten ontwikkelingsgericht mee in een hoek, daarna spelen kinderen zelf verder. Neem vooral de tijd om te verkennen wat kinderen interessant vinden en sluit daar vervolgens bij aan door verbinding te maken in het samen spelen en kansrijke momenten te benutten. <
Meer activiteiten
Nog meer originele activiteiten vind je op www.kiddo.net/activiteiten Het wachtwoord staat op pagina 3 van deze editie.