Liedvriend jg. 53, #2, oktober 2014

Page 1

de nr. 2

Liedvriend

Florieke Beelen en Abigail Richards Winnaars Vrienden van het Lied-prijs

Jenny Lind De Zweedse nachtegaal

Diepenbrock en Verwey Maanlicht

Besprekingen Partituren en cd’s


vocaal klassiek De Edesche Concertzaal is de nieuwste concertzaal van Nederland. Klassieke liedrecitals, onvervalste opera, Pergolesi's barokke Stabat Mater en de laatromantische koormuziek van Max Reger: al deze vocale genres komen in de Edesche

Concertzaal uitgebreid aan bod. Laat u verrassen door de grote verscheidenheid van de menselijke stem en geniet mee!

Opera per Tutti - opera voor iedereen! zaterdag 15 november 2014

Vocaal Ensemble Vivavoce - Eeuwig Licht zaterdag 22 november 2014

Florien Hilgenkamp (sopraan) en Celia García-García (piano) - Christmas Portraits zaterdag 20 december 2014

Marjon Strijk (sopraan) en Henk van Zonneveld (kistorgel), e.a. - Pergolesi's Stabat Mater zaterdag 28 maart 2015

Ida Gorissen (sopraan) en Cathelijne Maat (piano) Roaring Twenties, Swinging Thirties! zaterdag 11 april 2015

Kaartverkoop

Kaarten zijn ook bij aanvang

Edesche Concertzaal

- www.ticketjames.com

aan de kassa verkrijgbaar,

Amsterdamseweg 9

- Kassa Edesche Concertzaal

maar het kan zo zijn dat het

Maandag t/m vrijdag

concert dan is uitverkocht.

8:00u-18:00u. Zaterdag

Online en/of in de voorverkoop

en zondag gesloten.

bestellen is goedkoper.

edesche concertzaal

RECITAL HALL | KAMMERMUSIKSAAL

6711 BE Ede Telefoon: 0318 200 214 www.edescheconcertzaal.nl


B

este Vrienden!

Op het moment dat ik dit schrijf is er een masterclass met Ed Spanjaard als Master en eind oktober is er één met de legendarische mezzosopraan Christa Ludwig en de vooraanstaande Mahler-vertolkster Jard van Nes. Tijdens de sessies wordt gewerkt met sopraan Maria Fiselier en mezzosopraan Florieke Beelen, beiden winnaars van de IVCVvhL-prijs. Op 12 oktober zong Robert Holl met zijn vrienden ensemblestukken van Schubert in Rotterdam. Op dezelfde avond zong Christoph Prégardien een bijzondere versie van Schuberts Winterreise in Utrecht. In september was er een aparte finale bij het IVC voor liedduo's, die zeer goed bezocht werd. Het gaat goed met de liedkunst! Maar op het prachtige Stenhammar-programma in de regio Groningen waren weinig luisteraars afgekomen. Ook uit andere afdelingen hoor ik soms geluiden over lage bezoekersaantallen. Dat is jammer gezien de inspanningen en de kwaliteit van onze solisten. In de maand november vinden bij de Vrienden van het Lied maar liefst 20 recitals plaats. Als lid kunt u hier gratis van genieten. Of u nu lid bent of niet, kom naar de concerten van de Vrienden van het Lied. Liederen moeten niet alleen klinken, maar ook gehoord worden!

Aat Klompenhouwer bestuursvoorzitter

In dit nummer … N I EUW S GEEN MA N I ERTJES VA N DUO BEELEN - RICHARDS J EN N Y L I N D : D E ZW EED S E N ACH TEGA A L 2 5 JA A R BES P REKI N GEN VA N PA RTI TUREN D I EP EN BROCK EN V ERW EY : MA A N L I CH T ON GEH OORD

N I EUW E N OTEN

de Liedvriend is een uitgave van vereniging Vrienden van het Lied Jaargang 53 nr. 2, november 2014 ISSN 1384-0215 Oplage: 2500 ex. Foto omslag: Florieke Beelen, mezzosopraan Foto: Hans Hijmering Het duo Florieke Beelen en Abigail Richards sleepten de Vrienden van het Lied-prijs in de wacht. Zie pagina 4 e.v.


L

de Liedvriend

id worden?

Uit liefde voor de liedkunst en om de negentiende-eeuwse traditie van huisconcerten nieuw leven in te blazen, werd in 1961 de vereniging Vrienden van het Lied opgericht. De leden zijn verspreid over 23 regionale afdelingen en streven naar verbreiding van de liedkunst. Jaarlijks biedt de vereniging ongeveer 70 liederenrecitals aan in grotere woonhuizen of kleinere podia. Niet alleen gerenommeerde liedkunstenaars treden op, maar ook veelbelovende, beginnende talenten krijgen de kans podiumervaring op te doen en een repertoire op te bouwen.

2

Elk jaar organiseert de vereniging bovendien cursussen voor gevorderde amateurzangers onder leiding van ervaren beroepsmusici.

Contributie Voor 2015 bedraagt de contributie € 50 per persoon of € 85 per twee personen (1 adres). Vrienden tot en met 27 jaar betalen € 15 (stuur kopie ID mee). Het lidmaatschap is voor een jaar en wordt zonder opzegging ieder jaar verlengd. Opzeggen kan schriftelijk, minstens een maand voor het verstrijken van het lidmaatschapsjaar, dus uiterlijk per 1 december.

Ja, ik word lid! naam

_____________________ naam medelid _______________________________

adres

__________________________________________________________________

postcode _____________________ woonplaats

_______________________________

e-mail

__________________________________________________________________

tel.nr.

__________________________________________________________________

regio waarvan ik lid wil zijn ___________________________________________________

datum

______________ handtekening ______________________

Verstuur deze aanmelding en u krijgt verdere informatie thuisgestuurd. Vrienden van het Lied - Ledenadministratie, t.a.v. mw. A.M.E. van Otterloo Wim Sonneveldlaan 203, 3584 ZS Utrecht. Of meld je aan via www.vvhl.nl


2014, nr. 2

Nieuws van het bestuur

Pianist Graham Johnson ontvangt HugoWolf-Medaille 2014 Tijdens het jaarlijkse liedconcours van de Internationale Hugo-Wolf-Akademie werd op 28 september de Hugo-Wolf-Medaille uitgereikt aan de beroemde pianist en liedbegeleider Graham Johnson. Hij ontving deze niet alleen voor zijn vele liedbegeleidingen, maar ook voor zijn niet aflatende inzet als onderzoeker, publicist en docent op het gebied van de liedkunst. Deze onderscheiding werd eerder toegekend aan onder anderen Dietrich Fischer-Dieskau en Brigitte Fassbaender. Graham Johnson gaf begin mei voor de Vrienden van het Lied een Brahmsmasterclass in de Doelen, voorafgaand aan de Johannes Brahms Dag. Hiervan staat een boeiend verslag op www.vvhl.nl. In de Liedvriend van april 2014 is een artikel aan hem gewijd. Bewondering voor de Vrienden van het Lied De voorzitter van de Vrienden van het Lied, Aat Klompenhouwer, praat niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland regelmatig met zangers, pianisten en concertorganisaties over zijn vereniging. Ook daar klaagt men over de beperkte mogelijkheden om de liedkunst uit te dragen. De buitenlandse artiesten zijn vol bewondering voor hetgeen de Vrienden van het Lied in Nederland doet. Maar het gaat niet vanzelf. Dit kan alleen dankzij de inzet van veel vrijwilligers, de gulle donaties van mecenassen en de contributies van leden. Voor het voortbestaan van deze

unieke vereniging blijven nieuwe leden nodig. Neem een voorbeeld aan onze voorzitter en vertel buren, collega's, vrienden en familieleden over de Vrienden van het Lied. Hoe meer leden, hoe meer liederen! Algemene Ledenvergadering De jaarvergadering van 2015 vindt plaats op zaterdag 25 april in De Witte Huisjes, Kerkpad 3 in Bunnik. De ALV is van 11.00-13.00 uur. Daarna is er een gezamenlijke lunch. De vergaderagenda en de bijbehorende stukken zijn vanaf 4 april te downloaden op de site en aan te vragen via het secretariaat. Leden die aanwezig waren bij de vorige jaarvergadering, krijgen de stukken toegezonden, zoveel mogelijk per mail. In memoriam Op 17 maart 2014 is de Nederlandse sopraan Annette de la Bije overleden. Ze studeerde cum laude af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en was in 1954 winnares van het eerste Internationale Vocalistenconcours 's-Hertogenbosch. Ze was vooral goed thuis in het oratoriumwerk, maar heeft ook op het operatoneel gestaan en gaf liedrecitals. Haar eerste grote liedrecital was in 1957 in de Kleine Zaal van het Concertgebouw met haar echtgenoot Jan de Man aan de piano. Ze voerden onder andere liederen van Duparc en Flothuis uit. Eind jaren zestig werd ze zangdocente aan het Twents Conservatorium te Enschede. Annette de la Bije is 87 jaar geworden.

3


de Liedvriend

A' ls zangeres wil ik tekst Theo Oppewal

4

foto Hans Hijmering


2014, nr. 2

geen maniertjes hebben' Dit jaar vond alweer de vijftigste editie plaats van het Internationaal Vocalisten Concours 's-Hertogenbosch en 12 september was de finale voor liedduo's. Mezzosopraan Florieke Beelen mocht de Vrienden van het Liedprijs in ontvangst nemen uit handen van bestuurslid EugĂŠnie Ditewig. Zij werd begeleid door

Abigail Richards , de pianiste die we ook kennen als begeleidster van Sonja Volten. In het interview met beide prijswinnaars alles over: fantastische muziek maken, voor alles open staan, gaan voor de echte emotie, en het publiek daarin meevoeren.

5


de Liedvriend

6

Door de nieuwe categorie voor liedduo's hadden zich veel liedzangers ingeschreven bij het IVC. Florieke Beelen en Abigail Richards wonnen naast de Vrienden van het Lied-prijs ook de deelname aan de StraussMahler Masterclass in Den Haag. Florieke deed ook mee aan de finale in de categorie opera/oratorium en won daarbij de Arleen Auger Allround Prijs en een concertopname bij Omroep MAX. Florieke: "Twee jaar geleden nam ik deel aan het concours in de categorie lied en opera. Dit jaar mocht je voor het eerst als duo optreden en werd je ook gezamenlijk beoordeeld. In de finale hadden we liederen op het programma staan van Rachmaninov, Duparc, Liszt en Mahler. Van Mahler voerden we de gehele cyclus Lieder eines fahrenden Gesellen uit. Daarop hebben we van zowel publiek als jury positieve reacties gekregen. Een aantal jaren geleden heb ik de cyclus twee keer uitgevoerd met een blazersensemble van conservatoriumstudenten, maar nog nooit had ik het helemaal met pianobegeleiding gezongen." Abigail: "De cyclus was echt fijn om te doen, want het is een stuk dat ons allebei erg raakt." Hoe zijn jullie als duo bij elkaar gekomen? Florieke: "In Utrecht ging ik aan het conservatorium studeren en toen kreeg ik les van Abigail. Bij haar heb ik uiteindelijk twee jaar les gehad." Abigail: "Als je op het conservatorium komt, dan ga je op een gegeven moment toch professioneel samenwerken, waarbij je met de een sneller een klik hebt dan met de ander. Toen Florieke binnenkwam, was ze al eigenlijk vierdejaarsstudent, ze was al vergevorderd, heel rijk. Ik vond het gemakkelijk om met haar te werken en dat heeft dan niets meer met de verhouding studentdocent te maken. Je bent eigenlijk veel meer aan het werk als collega's waarbij dan alles zo'n beetje vanzelf gaat. Nadat Florieke van het conservatorium ging, hebben we samen enkele concerten gedaan." Abigail, hoe is het om met verschillende zangers te mogen werken?

Abigail: "Met wie je ook werkt, met iedereen heb je een andere relatie, een andere verbinding met de muziek. Het repertoire van Florieke en mij is geheel anders dan wanneer ik optreed met bijvoorbeeld Sonja Volten. Ten eerste hebben zij heel andere stemtypes en ten tweede zijn hun persoonlijkheden anders. Ik bedien zo een groot publiek en voor mij zorgt dit voor een rijk repertoire." Wat is voor jullie het eerste moment geweest waarop jullie als duo naar buiten traden? Abigail: "De eerste kans die we kregen, was voor ons beiden een leuk moment. We stonden toen in het voorprogramma van de serie Grote Meesters van Muziekgebouw aan 't IJ. Dit keer was dat met de grote zangeres Charlotte Margiono, begeleid door Peter Nilsson. Het was een luxe om ons voor een kennerspubliek te mogen presenteren. Het voelde als een warm bad, waarbij je je echt geaccepteerd voelt. We hadden de vrije keuze voor het repertoire en hadden onder andere geput uit Mahlers Lieder eines fahrenden Gesellen en uit de R端ckert-Lieder. Met Mahler hebben we zowel solo als tezamen een diep emotionele binding. Zijn liederen zij bij ons een terugkerend thema. Bij Mahler zijn tekst en muziek heel direct, puur en to the point. Het is hoogromantiek zonder iets extra's daaraan toegevoegd. Emoties die je ooit in je leven hebt gevoeld komen tot leven in die muziek." Florieke: "Toen ik in Tilburg de cyclus ging doen ben ik voor het eerst ermee in aanraking gekomen. Ik vond het meteen mooie muziek die dichtbij je staat. Je gevoel klopt bij de muziek, en tekst en muziek gaan mooi samen. Het is muziek die iets met je doet." Florieke, je hebt ook net een studie Marketing Management afgerond. Hoe ziet jouw toekomst eruit? Florieke: "In juli ben ik afgestudeerd voor mijn master Marketing Management aan de Universiteit van Tilburg. Na het afstuderen aan het conservatorium in augustus had ik ook meteen werk bij het Grachtenfestival. Ik heb dus nog niet echt tijd gehad om na te


2014, nr. 2

denken wat ik met mijn marketingstudie wil gaan doen. Ik wil graag verder met zingen. Het is handig om die andere studie achter de hand te hebben, maar momenteel wil ik daar niets mee doen." Dan toch maar even een marketingvraag: wat is jullie unique selling point? Florieke: "We zijn een heel goed duo, goed op elkaar ingespeeld, voelen elkaar goed aan, en weten wat onze sterke punten zijn - en ook wat ons minder goed ligt."

“Zangdocente Charlotte Margiono heeft mij echt leren zingen” Abigail: "We hebben eigenlijk niet zozeer een unique selling point, we streven gewoon naar een zo hoog mogelijk niveau. Zo'n doel is natuurlijk niet uniek, maar wij willen daar niet van afdwalen." Florieke: "We willen musiceren op een zo hoog mogelijk niveau en alleen daar mee bezig zijn en met niets anders. We willen samen de muziek maken die wij mooi vinden. Als wij het zelf fijn vinden om te doen, dan komt het ook eerder aan bij het publiek." Wat is je meest cruciale beslissing geweest in je muziekcarrière? Abigail: "Door toeval ben ik geïntroduceerd in de liedkunst. Een vriend heeft mij gevraagd met hem te werken. Toen ik nog in Engeland woonde had ik niets met het lied; dat is allemaal hier gegroeid. Toen ik mijn masterstudie deed bij Udo Reinemann, kreeg ik de kans om met veel uitvoerende muzikanten te werken. Later heb ik nog fantastische masterclasses gehad van onder anderen Elly Ameling, Rudolf Jansen en Robert Holl."

Florieke: "Voor mij als zanger heeft mijn periode aan de Dutch National Opera Academy veel betekend. Ik heb daar zo ontzettend veel geleerd dat ik nu wel ben veranderd ten opzichte van daarvoor. Voordat ik daar naartoe ging was ik een minder complete zangeres. Ik wist toen minder goed wat het inhield om een operarol te zingen en dat heb ik op de academie geleerd - iets wat je ook bij het lied goed kunt gebruiken. Elk lied is ook een verhaal. Het liedzingen benader ik door deze studie ook heel anders." Hoe zie je de verhouding opera versus lied voor je in de toekomst? Florieke: "De tijd zal uitwijzen hoe dat gaat lopen, want als zanger ben je ook afhankelijk van het aanbod dat je krijgt. Je kunt dan niet altijd zelf de keuzes maken voor wat je gaat doen. Ik vind opera, oratorium en lied allemaal erg leuk om te doen. Hopelijk kan ik het allemaal blijven doen." Wat was het beste advies dat je ooit hebt gekregen? Florieke: "Mijn zangdocente Charlotte Margiono zegt altijd dat het niet alleen om het technische zingen gaat. Dat is pas het begin, daarna ga je je verhaal overbrengen aan het publiek. Hier heb ik ontzettend veel van geleerd. Als ik in de les niet volledig geconcentreerd was, dan had zij dat meteen in de gaten. Zij wil altijd dat het echt is en als het dat is, dan komt de muziek ook bij de mensen binnen." In welk lied vind jij je meest trefzekere noot? Florieke: "Ondanks dat hier moeilijk één antwoord op te geven is, zeg ik voor nu: Rachmaninov. Als ik muziek van deze componist zing, dan gaat dat altijd een beetje vanzelf. De Russische taal niet, want daar moet je altijd aan werken, maar die muziek past goed bij mij. Een van mijn lievelingsliederen is dan ook De Soldatenvrouw." Hoe zouden jullie je levensmotto omschrijven? Abigail: "Niet geschoten is altijd mis. Een

7


de Liedvriend

mooi Nederlands gezegde dat uitdrukt dat als je iets niet durft, je dan ook niet weet wat het gaat opleveren. Je moet open staan voor alles. En dan niet alleen in de muziek. Je moet met een vrolijke, positieve houding in het leven staan."

“Rudolf Jansen heeft mij geleerd dat je blij mag zijn om liedbegeleider te zijn”

8

Florieke: "In mijn leven wil ik altijd veel ervaringen opdoen, nieuwe dingen ontdekken, op een positieve manier het leven benaderen. Ik probeer zoveel mogelijk van het leven te genieten." Wat kom je altijd tegen in jezelf? Florieke: "Ik merk dat ik altijd positief ben ingesteld en probeer er altijd het beste van te maken. Als zangeres wil ik echt mezelf zijn, ik wil dat het publiek een eerlijk persoon op het podium ziet, waardoor zij zich misschien eerder met iemand kan identificeren. Als zangeres wil ik geen maniertjes hebben. Als ik vroeger tijdens mijn opleiding op een minder goede manier aan het zingen was, dan was mijn geluid niet mijn echte stem. Nu probeer ik altijd met mijn echte stem te zingen." Heb je ook steun aan het lied? Florieke: "Ik vind het fijn om te zingen, en als ik een tijdje niet gezongen heb dan ben ik minder positief gestemd. In die zin heb ik wel steun aan de muziek en dus ook aan het lied." Wie zijn voor jullie belangrijke docenten geweest? Florieke: "Van Charlotte Margiono heb ik geleerd hoe ik met mijn echte stem moet zingen - wat ook veel gemakkelijker is. Haar zanglessen hebben mijn techniek veranderd. Daar-

naast heeft ze mij met haar eigen muzikaliteit geïnspireerd, waardoor ze mij geleerd heeft om mijn eigen muzikaliteit te gebruiken." Abigail: "Zoals voor zoveel begeleiders is voor mij Rudolf Jansen van grote invloed geweest. Hij was een van de eerste docenten met wie ik contact had in een masterclass, opgesteld door Udo Reinemann, hij had mij gestuurd naar de vijfweekse masterclass in Baden bei Wien. Daar heb ik privélessen gevolgd, want ik vond zijn manier van werken zo gedetailleerd en exact. Dat heeft mij uiteindelijk echt geprikkeld om verder te gaan met het lied. Hij was een van de weinige pianisten die mij heeft laten zien dat je blij mag zijn om begeleider te zijn. Vaak is dat namelijk niet zo: op het conservatorium word je opgeleid met de mentaliteit dat je als solopianist overal mag optreden. Ik heb toegelaten dat ik in mijn leven als begeleidster verder mag. Rudolf Jansen is eigenlijk nog steeds belangrijk voor mij. Ook al krijg ik nu geen les van hem, ik hoef al mijn partituren maar in te kijken en ik zie al mijn notities van zijn masterclasses, over vingerzettingen of ademhalingen. Achter bijna elk stuk schuilt wel een kleine stem van Rudolf Jansen." Hebben jullie ook coaching? Abigail: "We hebben wel met Charlotte Margiono gewerkt, maar meestal hebben we zelf gereflecteerd. We hebben samen veel informatie verzameld en we hebben veel masterclasses gehad. Maar allereerst willen we onze eigen stem samen vinden, en pas dan inspiratie krijgen van anderen." Wat vind je het meest lastige aan de muziekcarrière? Abigail: "We zijn nooit klaar en altijd op zoek. Je hebt nooit iets af. Je bent constant in een onderzoekende staat in je leven. Soms denk je dat het fijn zou zijn om daar een punt achter te mogen zetten, maar eigenlijk ben je levenslang student. Dit gevoel is wel dubbel, want het is ook erg mooi en levert veel op. In dit vak heb je eigenlijk nooit een moment rust, want zelfs op vakantie neem je de muziek in je hoofd mee."


2014, nr. 2

Florieke: "De moeilijkere kant van het vak is dat je inderdaad altijd met muziek bezig bent. Op de een of andere manier draait je hele leven daar om. Je hebt altijd muziek in je hoofd, of je bent het aan het instuderen. Als anderen weekend hebben, dan heb jij vaak je concerten. Ik heb nooit echt vrij voor mijn gevoel. Er zijn nu wel iets rustigere tijden, waardoor het is vol te houden - en dat moet ook wel aangezien ik niet iets anders zou willen doen. Dit is wat ik wil en de nadelen horen daar gewoon bij." Abigail: "Op een gegeven moment ben je je er niet bewust van dat dat zo is, omdat het een gewoonte is geworden." Het publiek komt voor een avond uit, maar voor jullie is het werk. Hoe ervaren jullie dat verschil dan? Abigail: "De voorbereiding is het werk en het

concert is elke keer weer anders, maar altijd leuk. Wij hebben de luxe om bij elk optreden de echte diepe emotie te mogen aanraken. Zoiets mag je niet scharen onder werk. Als het geen feestje meer is, dan is het misschien tijd om iets anders te gaan doen. Je moet fris en enthousiast zijn en misschien ook een tikkeltje naïef blijven, dan is eigenlijk elk concert wel een feest." Welke stukken mag het publiek van de Vrienden van het Lied van jullie verwachten? Florieke: "We gaan een cyclus van Britten op het programma zetten en uiteraard Mahler." Abigail: "En mogelijk ook Duparc. Verder heb ik nog een leuke cyclus van de Amerikaanse componist Libby Larsen, Try Me, Good King: Last words of the wives of Henry VIII, maar dat zal waarschijnlijk moeilijk in een programma passen."

9

Bladmuziek en muziekliteratuur

KLASSIEK POPULAIR ANTIQUARISCH

Minrebroederstraat 24 3512 GT Utrecht 030 -234 36 73 www.broekmans.com


de Liedvriend

10


2014, nr. 2

Jenny Lind

de Zweedse Nachtegaal

Francine van der Heijden, Joost van der Linden en Phyllis Ferwerda

Soms lees je een levensverhaal dat als een sprookje lijkt te zijn geschreven. Jenny Linds levensverhaal heeft zo’n sprookjesachtig verloop. Zij werd net zo succesvol en populair als popsterren in onze tijd. De 19e-eeuwse hang naar avontuur, sprookjes, de Oriënt, naar spontane en grote emoties, al die verlangens worden op een of andere wijze verwerkelijkt in de persoon van Jenny Lind. We laten onze beschrijving van haar uitzonderlijke leven beginnen op een Zweedse dag in 1829. Op deze dag hoort het kamermeisje van prima ballerina Lundberg een klein meisje zo mooi zingen dat zij hier enthousiast over bericht aan haar mevrouw. Het meisje heet Jenny Lind, zij is negen jaar oud. Danseres Lundberg hoort Jenny’s stem en is direct ontroerd. Zij zorgt voor zangles en scholing aan het staatstheater in Stockholm. Al op tienjarige leeftijd beleeft Jenny haar eerste openbare optreden. Vervolgens studeert en zingt zij verder met succes. Op 18-jarige leeftijd maakt zij haar debuut aan de Koninklijke Zweedse Opera in de rol van Agathe in Der Freischütz van Carl Maria von Weber. Het is een enorm succes dat zij drie jaar lang weet vast te houden door concerten in het hele land maar ook in Noorwegen. Haar coloraturen maken indruk en Jenny zingt Zweedse kunst- en volksliederen bij haar optredens. De componist Lindblad, bij wiens familie Jenny

Lind enige tijd woont, schrijft Zweedstalige liederen voor haar en het zingen in haar eigen taal zal zij, ook voor buitenlands publiek, altijd hoog in het vaandel houden. Ondanks haar succes blijft Jenny door haar eenvoudige komaf en bescheiden natuur een schuchter meisje. Haar latere reizen en ontmoetingen maken van Jenny Lind dan wel een minder verlegen vrouw, toch wordt zij nooit een diva zoals menige collega-sopraan en dit maakt haar juist geliefd. Haar uitstraling is niet minder romantisch door haar grote inleving en overgave aan de muziek. Manuel Garcia Helaas krijgt Lind aan het eind van de jaren dertig stemproblemen en door de vele engagementen wordt de situatie zo ernstig, dat zij haar zangstem bijna kwijtraakt. Zij neemt het drastische besluit om te stoppen met

11


de Liedvriend

optreden en opnieuw te beginnen met zanglessen. Twee jaar lang werkt zij vervolgens in Parijs met de beroemdste zangpedagoog aller tijden: Manuel Garcia. Lind werkt aan haar problemen in het middenregister, leert meer over ademsteun en legato. Haar stem verovert de souplesse die zij nodig heeft. De invloed van Garcia zal door Lind later gerelativeerd worden in een brief die zij in de jaren vijftig schrijft aan een zangdocent in Zweden. Zij noemt de lessen van Garcia in de brief minder belangrijk voor haar herstel dan "de invloed van vogelgezang, mijn eigen intuïtie en van God als maestro…"

12

Na deze gedwongen studiepauze wordt Linds comeback zo mogelijk nog succesvoller dan haar debuut. Zij verovert Noord-Europa, zingt aan diverse Europese vorstenhoven, ontmoet beroemde tijdgenoten als Hans Christian Andersen en drinkt met menig musicus een kopje thee. En bij thee blijft het niet. Als Clara Schumann in de winter van 1847 concerteert op de grote podia van Oostenrijk en aanvankelijk minder successen boekt vraagt zij de door haar zeer bewonderde zangeres Jenny Lind, samen met haar het concertpodium te betreden. Het Weense concert van 10 januari wordt een daverend succes voor beide musiciennes. Clara wint haar zelfverzekerdheid terug en voor Jenny is het een zoveelste succes. Schumann, Mendelssohn en Chopin Lind ontmoette Clara en Robert Schumann eerder bij een bezoek aan Leipzig. Zij verblijft meerdere malen in Berlijn en Leipzig, culturele hoofdplaatsen in de jaren veertig van de 19e eeuw. Felix Mendelssohn toont zich daar eveneens een bewonderaar. Hans Christian Andersen beschrijft in zijn dagboeknotities een ontmoeting met Mendelssohn in Berlijn. Die laat zich bij die gelegenheid ontvallen: "Nog in geen honderd jaar zal er iemand geboren worden met een talent als dat van Jenny Lind."

Mendelssohn, directeur en Kapellmeister van het Gewandhaus in Leipzig, betreedt in december 1845 twee avonden achtereen met Jenny zijn concertpodium. Bij deze gelegenheden zingt Jenny verschillende aria’s met het Gewandhausorkest, maar ook begeleidt Mendelssohn haar aan het klavier en gezamenlijk laten zij een duizendkoppig publiek genieten van Zweedse volksliederen en liederen van Felix zelf.

Jenny Lind-soep

recept voor 4 pers.

1 liter runderbouillon * 50 gram rijstebloem * 1 dl koffieroom * nootmuskaat * 1 eierdooier * 2 eetlepels room * fijngeknipte peterselie

Bereiding swijze: Bind de kokende bouillon met de rijstebloe m, die u daartoe aanmaak t met de koffieroo m. Laat de soep vervolgen s nog een kwartier koken en maak haar op smaak met nootmus kaat. Klop de dooier los in een terrine, meng de room er door en giet de soep er, steeds roerend, bij. Strooi er een halve eetlepel peterselie in. Eet smakelijk !

Als Lind na dit bezoek aan Leipzig weer afscheid moet nemen, geeft Mendelssohn haar een cadeau, een kleine verzameling liederen van zijn hand. Het zijn reeds bestaande composities maar hij schrijft een speciale boodschap voor haar in het schriftje: "Ein süsses Deingedenken, wie ein kleines Nachtgebet." Het zijn de slotwoorden van zijn Schilflied, die getuigen van een grote waardering, misschien zelfs van genegenheid. Of er liefde in het spel is … zeker is het dat Felix Mendelssohn Jenny als zangeres op een voetstuk zet. Hij concerteert nog menigmaal met haar in diverse steden en heeft geprobeerd een opera te schrijven met Jenny Lind als Lorelei in de hoofdrol. Helaas is dit plan nooit verwerkelijkt, maar de sopraanaria’s


2014, nr. 2

in zijn oratorium Elias zijn geschreven voor Lind en ook nu nog worden wij door deze sopraanpartij herinnerd aan haar speciale kwaliteiten van puurheid, vroomheid en aan haar prachtige hoogte. Naast een bijzondere vriendschap met Mendelssohn komt Lind in nauw contact met Frederic Chopin. Ontroostbaar is zij als Chopin overlijdt op 17 oktober 1849. Misschien vormt Chopins vroegtijdige dood dan wel haar eigen uitputtende concertleven, of wellicht de combinatie van beide de aanleiding voor Jenny’s besluit om te stoppen met zingen. Zij is dan nog maar 29 jaar oud. Jenny Lind-rage Het jaar 1849 vormt echter het begin van de grootste roem die de Zweedse Nachtegaal zal gaan bereiken. Phineas Taylor Barnum, een Amerikaanse zakenman die bekend is van grote evenementen zoals een rondreizend circus, doet Jenny het voorstel om een grootse tournee door de Verenigde Staten voor haar te organiseren. Jenny Lind, vanuit een sterk geloof inmiddels filantroop, denkt aan de diverse goede doelen die zij zal kunnen realiseren als zij voor de concerten een stevig honorarium vraagt. Zij gaat daarom toch op zijn aanbod in maar eist een enorm salaris. Barnum gaat akkoord. Lind steekt de grote plas over en tussen september 1850 en mei 1852 geeft zij concerten in de Verenigde Staten, Canada en Cuba. Barnum maakt handig (zakelijk) gebruik van de bijzondere uitstraling van Jenny Lind en van haar bijnaam 'Zweedse Nachtegaal'. Lind-snuifdoosjes, -zakdoekjes, -hoedjes en -servies gaan makkelijk van de hand. Linds beroemdheid bereikt nu de status als die van popsterren in onze tijd, nee overstijgt die: er bestaat na deze tournee een Jenny Lind-eiland voor de kust van Canada, een Jenny Lind-toren, een Jenny Lindbed (Lind was gesteld op een zeker model dat zij gedurende de tournee steeds met zich meenam) een Jenny Lind-toetje, een Jenny Lind-soep, een schip genaamd De Jenny Lind, er zijn Jenny Lind-straten, -scholen, -weeshuizen en ga zo maar door. Zelfs een stad in Californië wordt naar haar genoemd.

Jenny Lind zelf houdt een echtgenoot over aan haar Amerikaanse avontuur: zij trouwt met haar pianist Otto Goldschmidt. Met Otto vestigt Jenny zich in Engeland en krijgt met hem drie kinderen. Haar gezinsleven combineert zij met het geven van zangles, onder andere aan The Royal College of Music in Londen. Haar carrière in de zangkunst is en blijft uniek en legendarisch. Zij overlijdt in 1887. Het sprookje van de Chinese Nachtegaal De man met de grote neus en de grote voeten, schrijver en verteller Hans Christian Andersen, ontmoette Lind begin jaren ‘40 in Kopenhagen. Aanvankelijk vond hij haar niet zo opvallend, zelfs een beetje saai. Toen hij haar hoorde zingen echter viel hij als een blok voor haar. Al snel deed hij haar een huwelijksaanzoek dat helaas vriendelijk maar kordaat werd afgewezen. Tot 1849 correspondeerde Andersen met Jenny Lind en zorgde hij ervoor om haar van tijd tot tijd te zien. In Andersens dagboek valt te lezen hoe hij haar probeert voor zich te winnen, maar dat Jenny Lind met grote charme deze liefdesbetuigingen weet om te vormen tot een vriendschap. Zij noemt Andersen haar broer en hij, ondanks de teleurstelling over haar afwijzing van zijn aanzoek, blijft haar toegenegen. In zijn sprookje De Chinese nachtegaal beschrijft hij Jenny liefdevol als zangeres en als vriendin wanneer hij schrijft: "Een nachtegaal, zo eenvoudig in haar uiterlijk, leert de machtige Chinese keizer dat schoonheid en liefde van binnen zit en zich niet laat vangen; de kunst van juist het vrije gezang kan ons genezen ..." Sopraan Francine van der Heijden, tenor Joost van der Linden en pianiste Phyllis Ferwerda raakten in de ban van sprookjes, nachtegalen én de Zweedse sopraan Jenny Lind. Zij maakten naar aanleiding van de vriendschap tussen Jenny Lind en Hans Christian Andersen het liedprogramma Zweedse Nachtegaal, een familieprogramma voor vrienden en vriendjes van het lied van 6 tot 106 jaar.

13


de Liedvriend

Dinant Krouwel: 25 jaar actief voor de Liedvriend

Foto: Peter Lindeboom

14

In september 1989 schreef Dinant Krouwel zijn eerste rubriek over nieuwe bladmuziek en literatuur in de Liedvriend. Dat was toen slechts een pagina met acht korte besprekingen. Nu, 25 jaar later, schrijft hij nog steeds voor de Liedvriend en niet alleen over nieuwe uitgaves, maar ook interessante analyses.

Hoe kwam de vereniging bij jou terecht? In 1989 had Christine Verheijen de eindredactie van de Liedvriend op zich genomen en wilde meer inhoud bieden aan de lezers van het verenigingsblad. Daarvoor liep ze bij

muziekhandel Broekmans & van Poppel in Amsterdam binnen, waar ik op dat moment werkte. Ze vroeg mijn baas of hij iemand wist, die nieuwe uitgaven op liedgebied kon bespreken. Hij schoof mij naar voren en zo


2014, nr. 2

leverde ik in augustus mijn eerste kopij in. De rubriek heette toen nog: Attendering op nieuw verschenen bladmuziek en literatuur. Hoe beoordeel je de uitgaven? Door mijn werk bij Broekmans & van Poppel - sinds 1990 run ik de vestiging in Utrecht krijg ik veel nieuwe boeken in handen. Soms sturen uitgevers mij rechtstreeks hun nieuwe edities toe om in de Liedvriend te bespreken. In het begin nam ik alleen feitelijke gegevens op en besprak ook zangtechnische boeken, maar na een jaar werden het uitgebreide beschrijvingen inclusief de stemomvang. Omdat het blad zich op de liedkunst richt, heb ik mij op een gegeven moment beperkt tot de liedliteratuur. Als ik de muziek niet goed vind of de uitgave slecht, dan besteed ik er geen aandacht aan. Ik speel en lees alles door en maak een eerste beschrijving. Daarna neem ik de muziek nogmaals door en toets of de bespreking de lading dekt. Als de recensie een verkeerde suggestie wekt, dan pas ik deze aan. Soms is het lastig om een goede typering te geven. Het bespreken van boeken kost meer tijd en doe ik vaak in de zomervakantie. Was je destijds al bekend met de Vrienden van het Lied? De vereniging was niet onbekend voor mij. In 1979 had ik met een studiegenoot deelgenomen aan een cursus in Queekhoven. Soms hoorde ik ook iets via een tante van mij, Tineke de Roos. Zij begeleidde veel liedzangers en was lid van de Vrienden. Toen ik ging schrijven voor de Liedvriend, woonde ik zelden een concert bij. In 2001 vroeg Rachel Ann Morgan mij om toe te treden tot de Raad van Advies voor Artistieke Zaken. Vanaf toen raakte ik meer en meer betrokken bij de vereniging en ging vaker naar concerten. Van 2004-2009 was ik voorzitter van de RAA en trad daarna toe tot het bestuur. Ik verzorg nu al enkele jaren het secretariaat en werk veel aan de teksten op de website. Vanwaar jouw interesse voor het lied? Mijn belangstelling voor het lied is vooral terug te voeren op de combinatie van

poëzie en muziek. Tijdens mijn middelbare schoolperiode in Hengelo leerde ik poëzie kennen. Met mijn gymnasiumklas bezocht ik een voorstelling van de theatergroep Poëzie Hardop. Die bracht gedichten op een theatrale en muzikale wijze voor het voetlicht, o.a. van Nijhoff, Vasalis, Lucebert, Lodeizen, Gerhardt en Carmiggelt. Ik ging meteen meer werk van deze dichters lezen. Een tweede handreiking kreeg ik van mijn grootmoeder, die mij bundels gaf uit haar jeugd met gedichten van Perk, Kloos, Van Eeden, Verwey en Gezelle. Toen ik Frans en Duits leerde, gaf ze mij Heine en Verlaine mee. Ofschoon ik lang niet alles begreep, vond ik het heerlijk om deze poëzie te lezen. Omdat ik altijd veel piano heb gespeeld en vooral graag begeleidde, kwam ik vanzelf bij het lied terecht. Met mijn pianospel heb ik mij vooral toegelegd op het begeleiden van liederen en in mijn studie muziekwetenschappen ben ik afgestudeerd op de liedkunst. Het samengaan van woord en toon blijft mij altijd fascineren. Krijg je reacties op de besprekingen in de Liedvriend? Regelmatig komt iemand met het blad, soms ook met oude afleveringen, de winkel binnen. Er is altijd wel een respons merkbaar op de rubriek. Ik krijg ook reacties op de liedbeschouwingen, die ik de laatste jaren in de Liedvriend publiceer. Gelukkig wordt het blad goed gelezen en het is ook de moeite waard. Ik heb altijd een stapel Liedvrienden in de winkel liggen en die worden goed meegenomen. Miene van Erven, die bijna 10 jaar lang de eindredactie voerde, heeft het blad inhoudelijk op een hoog peil gebracht. Theo Oppewal, die haar in 2010 opvolgde, heeft een flinke inhaalslag gemaakt met de vormgeving. Het is een prachtig blad geworden en ik ben er trots op, dat ik daar al zolang een steentje aan heb mogen bijdragen.

15


de Liedvriend

Diepenbrock en Ver Dinant Krouwel

Alphons Diepenbrock (1862-1921) schreef zes liederen op sonnetten van de Tachtigers. Daaronder bevindt zich Maanlicht op een tekst van Albert Verwey (1865-1937). Dit lied is een prachtig voorbeeld van de verwantschap van Diepenbrock met de Tachtigers. Hij componeerde het in 1885. Dichter en componist behoorden beiden tot een nieuwe generatie kunstenaars, die een nieuw geluid wilden laten horen.

16

Maanlicht O geur'ger heft zich iedre bloeme In maanlicht-milden middernacht, Als ik de zoete bloeme noeme, Die mij des dages tegenlacht. En schoon ik sterre en maanlicht roeme, Dat zoet'lijk slaapt op 't bloembed zacht, De kleine, die ik mijne noeme, Is sterrenstraal en bloemenpracht. En tot de blanke bloeme nijg ik, Of droom en geur ook mij omving; En tot de stille sterren stijg ik, En murmel mijn herinnering; En met ontloken lippen zwijg ik In mijner minne mijmering. -


2014, nr. 2

wey: Maanlicht De Tachtigers en het sonnet Aan het eind van de 19e eeuw vindt er een ware sonnettenrage plaats door toedoen van de Tachtigers en hun navolgers. Jacques Perk gaf de toon aan met zijn sonnettenkrans Mathilde. Willem Kloos schreef bij de eerste uitgave hiervan (1882) een fameuze inleiding, die een groots loflied vormde op het sonnet en tevens het manifest werd van de Tachigers. Albert Verwey heeft in de eerste aflevering van De Nieuwe Gids (oktober 1885) een boeiende uiteenzetting gegeven van deze dichtvorm in zijn artikel Het sonnet en de sonnetten van Shakespeare. Het traditionele sonnet bestaat uit veertien regels, verdeeld in een octaaf bestaande uit twee kwatrijnen van ieder vier regels en een sextet met twee terzinen van drie regels. De volta, ook wel chute, wending of val genoemd, ligt meestal tussen octaaf en sextet, die dan ieder een eigen karakter hebben. In de loop der tijden zijn er verschillende sonnetten geschreven met een andere structuur, zoals het Shakespeare-sonnet. Dit bestaat uit drie kwatrijnen en twee rijmende slotregels, die een conclusie geven op het voorgaande. In 1883 schrijft Elisabeth Irving in een letterkundig tijdschrift, dat in het sonnet de "golf van gevoel, die in de eerste vier regels ingeleid wordt, in de tweede vier ten volle wordt uitgedrukt. In het sextet wordt de gedachte nog eens opgenomen en geregeld ontwikkeld tot het slot." In de inleiding bij de gedichten van Perk schrijft Kloos: "Niet anders de rhythmische golf van het sonnet, die met de quatrijnen nadert en groeit in stijgende rolling, om zich weer uit te storten met de terzinen, en te vervloeien in schuimende branding, of vonklende druppen, of rustige eb." Diepenbrock en de Tachtigers In 1880 gaat Diepenbrock klassieke talen

studeren in Amsterdam. Al gauw komt hij in contact met medestudenten als Timmermans, Kloos, Gorter en Boeken. Ook Jacques Perk, die op 1 november 1881 overleed, heeft hij nog ontmoet. In 1884 en 1885 componeert Diepenbrock vier liederen op sonnetten van Van Eeden, Perk, Swart en Verwey. Hij begin te werken aan Zij sluimert op tekst van Perk en leest in de tweede aflevering van De Nieuwe Gids het sonnet van Lodewijk van Deyssel, Ik ben in eenzaamheid niet meer alleen, dat hij in 1898 op muziek zet. Diepenbrock is in die jaren ook bezig geweest met twee sonnetten van Kloos, echter zonder een definitief resultaat. Net als de Tachtigers had Diepenbrock een voorliefde voor de romantische Duitse poĂŤzie (Brentano, Heine, Novalis), voor de werken van de Griekse en Romeinse klassieken en een afkeer van de colleges klassieke talen, die voornamelijk gericht waren op tekstkritiek. In het voorjaar van 1884 leert hij Kloos persoonlijk kennen. Die vertelde hem het kenmerk van de ware poĂŤzie en de gebreken van Da Costa, Bilderdijk en Tollens. Op dezelfde manier trok Diepenbrock van leer tegen de krachteloze muziek, die in Nederland door epigonen van Schumann en Mendelssohn werd gecomponeerd, terwijl Wagner werd geweerd. Dit zich afzetten tegen de heersende cultuur en het streven naar nieuwe schoonheid en kracht vormde een band tussen Diepenbrock en Kloos en tevens tussen alle Tachtigers. Een nieuwe herfst, een nieuw geluid Op 1 oktober 1885 verscheen de eerste aflevering van De Nieuwe Gids, tweemaandelijks tijdschrift voor letteren, kunst, politiek en wetenschap. Met de naamgeving zette de redactie met o.a. Kloos en Verwey zich af tegen het gerespecteerde blad De Gids. Diepenbrock voelde de rebelse toon goed aan, want een dag na de verschijningsdatum schreef

17


de Liedvriend

18


2014, nr. 2

hij aan Kloos: "Wees er maar op voorbereid dat jij en Verwey voor die verzen de noodige stokslagen door de officieële kritiek zullen toegediend worden. Met het vooruitzicht wil ik jelui bij voorbaat feliciteren." Twee weken later vond in de oude stadsschouwburg van Amsterdam de eerste uitvoering plaats in Nederland van de derde symfonie van Bruckner. onder leiding van Daniël de Lange. Hierdoor rijpte bij Diepenbrock het nooit uitgevoerde plan om bij Bruckner compositieles te nemen. Begin november werd de bundel Persephone en andere gedichten van Albert Verwey gepubliceerd. Hierin staat het sonnet Maanlicht. Op 13 november dirigeerde Brahms de Meininger Hofkapelle bij de Nederlandse première van zijn vierde symfonie. Dit concert was ook in de stadsschouwburg, want het Concertgebouw was in 1885 nog in aanbouw. Diepenbrock hield niet van de muziek van Brahms; hij was meer een Wagneriaan. Vanaf de oprichting in de zomer van 1883 was hij lid van de Nederlandse Wagnervereeniging. Drie jaar later woonde hij in Bayreuth voorstellingen bij van Parsifal en Tristan und Isolde. In zijn composities is de invloed van Wagner duidelijk te horen door de unendliche Melodie, de chromatische harmonie, de extatische klank en de vrije ritmiek. Het lied Maanlicht componeert Diepenbrock op 25 november, ongeveer twee weken na de publicatie van het gedicht. Met deze compositie liet hij een nieuw geluid horen in de Nederlandse liedkunst, die nog sterk leunde op het idioom van Mendelssohn en Schumann en rond 1880 op dat van Brahms. Bij Diepenbrock horen we in zijn liederen op sonnetten van de Tachtigers de muzikale invloed van Wagner. Naderend met de kwatrijnen en groeiend in stijgende rolling De tekst van Verwey laat goed de golf van gevoel zien, zoals Elisabeth Irving die hierboven beschrijft. Maanlicht begint met een natuurbeschrijving in de eerste twee regels, waarna een persoonlijke ontboezeming volgt. Om dit begin goed aan te voelen zou men een nachtwandeling moeten maken onder

een heldere hemel met een mooie maan erbij. Loop dan langs bloemen en laat je bedwelmen door hun geur. Het is een natuurlijk gegeven, dat bloemen 's nachts sterker geuren. Dit is ook te lezen over rozen in de Sapphische Ode van Brahms: süsser hauchten Duft sie als je am Tage. Dit hangt samen met de temperatuur en de luchtvochtigheid, maar ook met onze eigen beleving. In het donker gebruiken we onze neuzen beter. Na dit middernachtelijke natuurbeeld volgt de liefdesverklaring van de ik-persoon. Een mooi contrast vormen regel 2 en 3 door het gebruik van de korte i-klanken en de beklemtoonde oe-klank. Regel 2 is een stille regel en geheimzinnig door de herhaalde m-, n- en i-klanken. Regels 3 en 4 klinken daarentegen veel opener. Diepenbrock begint het lied met een diepe basnoot en hoge akkoorden. Is het toeval, dat de eerste pianotonen doen denken aan het voorspel van het beroemde maanlied Mondnacht van Schumann? Zoals in Maanlicht de manestralen de bloemen raken en de geuren van de bloemen weer omhoog stijgen, zo kussen in Mondnacht hemel en aarde elkaar. In de pianobegeleiding is een stijgen en dalen hoorbaar. De chromatische beweging in de bas bij regel 2, beginnend op een d in B-groot, versterkt de mystieke sfeer. Bij de regels 3 en 4 ligt de begeleiding laag, de zangstem stijgt naar een hoge gis en de muziek moduleert naar Cis-groot. Het tweede kwatrijn is harmonisch en melodisch vrijwel gelijk aan het eerste. In de rechterhand van de begeleiding klinken de akkoorden in gebroken zestienden. Met het voorschrift Iets bewegelijker zorgt dit voor een opwindend karakter. Opvallend is de g in plaats van gis bij regel 5. Bij sterrenstraal bereikt de zangstem een hoge a. Diepenbrock laat net als Verwey de golf van het sonnet in de quatrijnen naderen en groeien in stijgende rolling. Vervloeien in rustige eb In plaats van met een sextet bestaande uit twee terzinen vervolgt Verwey de kwatrijnen met drie versparen. De bloem en geur in regel 9 verwijzen naar het eerste kwatrijn en

19


de Liedvriend

de sterren in regel 11 naar het tweede. Het karakter van het sextet is een stuk rustiger. De klanken worden stiller met geen aa-klank en slechts eenmaal een oe-klank in regel 9. De m-, n- en i-klanken van regel 2 keren terug in de regels 12 en 14. De ik-persoon is duidelijk aanwezig in het sextet. In iedere regel komt ik of mij voor. Hij wil zijn geliefde nog roepen, maar er komt geen geluid uit zijn mond. De zoete bloeme lijkt onbereikbaar en is slechts een mooie herinnering.

20

Is de blanke bloeme een witte bloem bij haar graf of een symbool voor de dode geliefde? Ligt de ik-persoon naast zijn geliefde en buigt hij zich naar haar, de blanke bloeme, toe? Dan krijgt het gedicht een sensuele lading met het zachte bloembed, de zoete slaap en de ontloken lippen. Of is de blanke bloeme de maan zelf, die vaak aangeroepen wordt om de verre geliefde te zien of te vinden? Denk bij voorbeeld aan An den Mond van Schubert op een tekst van Hรถlty. Ook al laat Verwey het sonnet door de verstilde klanken vervloeien in rustige eb, er zit een hevige innerlijke bewogenheid achter de uiterlijke rust. Deze laatste woorden schreef Diepenbrock aan Kloos in een brief uit 1910 over diens sonnet Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht. Vervloeien in schuimende branding of vonklende druppen Diepenbrock geeft het sextet een andere structuur, doordat de regels 9-10 en 11-12 niet als versparen te horen zijn. Hij maakt er een derde kwatrijn van. Na een tussenspel van de piano volgt een muzikale coda voor de laatste twee regels. Hierdoor geeft Diepenbrock Verwey's gedicht het karakter van een Shakespeare-sonnet, misschien wel onder invloed van diens artikel over de Shakespeare-sonnetten in de eerste aflevering van De Nieuwe Gids. Bij Diepenbrock is ook een verstilling merkbaar in het sextet. De voordrachtsaanwijzingen zijn vooral p, pp, zacht, mezza voce en una corda. Onder blanke bloeme in regel 9 gaat de zestiendenbeweging uit het tweede kwatrijn over in een achtstenbeweging en staat er steeds vaker ritenuto.

De innerlijke bewogenheid laat Diepenbrock horen met de dramatische chromatiek, vooral met dalende halve secundes. De sfeer slaat om van opgewonden enthousiasme naar een tragische teleurstelling. Juist waar de zestienden ophouden, noteert hij d-cis in de linkerhand van de pianobegeleiding. Met de dalende melodielijn buigt de ik-persoon naar de bloem om tevergeefs de droom en geur te ervaren. Bij regel 10 lijkt de muziek op die bij regel 1 en ligt de begeleiding hoog, maar door de dalende secundes klinkt die donkerder. Bij sterren gaan zang en piano nog verder omhoog in een chromatisch stemmenweefsel tot de dalende octaafsprong bij herinnering. Deze sprong staat ook bij bloembed zacht en middernacht, maar klinkt nu dramatisch door de voorafgaande kleine secunde en het dubbel gepuncteerde ritme. Door de muzikale verbinding met regel 2 en 5 laat Diepenbrock de sensuele kant van het sonnet horen. Hierna volgt een spannend tussenspel, dat voortbouwt op de polyfone chromatiek onder regel 11 en 12. De bovenste melodielijn daalt eerst en stijgt dan met steeds grotere intervallen tot een octaaf, waarna de dalende akkoordenreeks van het voorspel terugkeert. Het is een orkestraal tussenspel in de stijl van Wagner vol begeerte en ook met een ingehouden hartstocht. De geliefde is bijna tastbaar aanwezig, maar daarmee ook het verdriet. Bij regel 13 keert het begin terug in de zangstem, maar met een benadrukte g in plaats van gis bij zwijg. De begeleiding mist de stijgende bewegingen en ligt in de slotregel in de diepte met bassleutels links en rechts. Door de dalende chromatiek klinkt de slotregel zeer aangrijpend. Het naspel bestaat uit een e-klein-akkoord, dat overgaat in een B-groot-akoord. Hiermee zijn we voor het eerst thuis, want het lied staat in B-groot. Niet eerder in het lied is de tonica in grondligging te horen geweest. De oplossing lijkt niet van harte te gaan. De stemvoering van de altpartij stokt even door een achtste rust. Het is alsof Diepenbrock een scheiding wil maken tussen de droefheid van de ik-persoon en de pracht van de maannacht, tussen de liefdestranen


2014, nr. 2

en de manestralen. Een soortgelijk slot vinden we in Die Mainacht van Brahms, ook al zo'n hartverscheurend mooi maanlied vol liefdesleed en tranen. Van manuscript tot uitvoering In 1905 publiceerde uitgeverij Noske elf liederen van Diepenbrock, waarvan vier op Nederlandse sonnetten. Daar zat Maanlicht niet bij. Dit komt waarschijnlijk, omdat Diepenbrock hier zelf geen manuscript van bezat. De enige bron voor dit lied is een handschrift van een onbekende kopiist. Bijzonder is wel, dat dit lied daardoor in de originele versie is overgeleverd. De vroege liederen, die Noske uitgaf, werden door Diepenbrock grondig gereviseerd. Een andere reden om dit lied niet ter uitgave aan te bieden kan de negatieve recensie zijn van Willem Kloos over het gedicht. Die schreef in de tweede aflevering van De Nieuwe Gids (december 1885): "Zoo zijn bijv. der Sterren mysterie en Maanlicht, die men zo mooi vindt, niets meer dan een paar slecht afgewerkte krabbeltjes, uit 's dichters vroegste periode. De sterkste impressie, die zij geven, is een gevoel van spijt, dat zij niet bij den grooten hoop van het teruggehoudene in de portefeuille zijn blijven liggen." Vermoedelijk was deze recensie de reden dat Verwey dit gedicht niet opnam in zijn Verzamelde Gedichten uit 1889. De eerste publicatie van Maanlicht was pas in 1951 in de door Eduard Reeser bezorgde uitgave van het Alphons Diepenbrock Fonds. Een tweede editie met ondergetekende als editor werd in 1995 uitgebracht door dit fonds samen met Donemus: Alphons Diepenbrock Complete Songs volume 12. In 2012 is ter gelegenheid van het 150ste geboortejaar van Diepenbrock zijn oeuvrecatalogus als website gelanceerd: www.diepenbrock-catalogus.nl. Hierop kan men het handschrift van Maanlicht inzien. Een mooie opname verscheen in 1994 op de cd Alphons Diepenbrock Songs 3 bij NMClassics. Deze registratie is ook opgenomen in de cd-box Alphons Diepenbrock Anniversary Edition, die Et'Cetera in 2012 uitbracht. Maanlicht wordt uitgevoerd door Christoph

PrĂŠgardien (tenor) en Rudolf Jansen (piano). Let bij het beluisteren vooral op het prachtige polyfone pianospel. Een belangrijke doelstelling van de Vrienden van het Lied is de promotie van het Nederlandse lied. Hopelijk is dit artikel een stimulans voor zangers en pianisten om Maanlicht op hun repertoire te nemen. Door zijn thematiek en muziekstijl laat het zich prima combineren met andere liederen.

pag. 16: Alphons Diepenbrock, portretfoto 1883 pag. 18: Manuscript. Bron: www.diepenbrockcatalogus.nl. Met dank aan: Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis en het Nederlands Muziek Instituut. pag. 21: Portret van Albert Verwey, Jan Veth, 1885, Rijksmuseum, Amsterdam De dichter Verwey was de jonge voorman van de Tachtigers, een groep schrijvers en kunstenaars die omstreeks 1885 het culturele leven wilden wakker schudden. In tegenstelling tot de meesten van zijn kameraden was hij van arbeidersafkomst. In dit portret heeft mede-Tachtiger Jan Veth zowel Verweys eenvoudige achtergrond als zijn rebellie gevangen. Het portret kan daarom gelden als dĂŠ verbeelding van de Beweging van Tachtig.

21


de Liedvriend

Ongehoord Henriette Posthuma de Boer

Brahms, Mahler, Schumann Geert Smits (bariton), Rudolf Jansen (piano) Harmonia Mundi

22

Met dank aan Harmonia Mundi en Klassiekshop.nl

Goed om die mooie, viriele bas-bariton van Geert Smits weer te horen, samen met de als altijd intens muzikaal spelende Rudolf Jansen, in het meest dramatisch denkbare liedrepertoire – geen wonder voor een zanger die actief is op het internationale operatoneel. In negen liederen van Brahms, vijf RßckertLieder van Mahler en vier liederen uit Schumanns opus 98, Requiem fßr Mignon, toont Smits zich een beeldend verteller, prachtig van klank en dictie. Behalve de liedteksten is in het bijbehorende boekje ook een dubbelinterview met beide musici te lezen, door Theo van den Bogaard. Daarin wordt vrij uitgebreid ingegaan op het begrip 'dramatisch', waarover Smits onder meer zegt: "Dramatisch heeft ook te maken met karakter. Ik heb een dramatische stem kunnen ontwikkelen door nu al vijfentwintig jaar met volle lichaamsinzet te zingen." Jansen: "Dramatisch betekent niet: hard. Dat is een veelvoorkomend misverstand." Smits: "Dramatisch hangt ook samen met emotie. Het is een intensiteit in concentratie, in uitdrukking. Ik wil tot in de diepte, met volle lichaamsinzet zingen. Ik zing eigenlijk met mijn hele wezen." Dat is op deze opname goed te horen.


2014, nr. 2

Luise Greger - Lieder Traudl Schmaderer (sopraan), Tomasz Wija (bariton), Vera Weht (piano) SAL7021

Joseph Haydn - Scottish Airs Werner Güra (tenor), Christoph Berner (fortepiano), Julia Schröder (viool), Roel Dieltiens (cello) HMC 902144

Luise Greger (1862-1944) was niet alleen een succesvolle liedzangeres, zij heeft ook zo'n 170 composities op haar naam staan. Toneelmuziek en ruim honderd liederen. Tijdens haar leven werd haar werk in Kassel, waar zij ruim 45 jaar woonde, regelmatig in muzieksalons uitgevoerd, maar na haar dood in 1944 raakte zij als componiste al snel in vergetelheid. De laatste jaren heeft de stad Kassel zich beijverd haar oeuvre weer onder de aandacht te brengen. Deze cd met 30 van haar beste liederen voor sopraan en bariton is daar een resultaat van. Gregers muziek is stevig geworteld in de laatromantiek, en vooral wat de attractieve, mooi vertolkte pianopartijen betreft, beïnvloed door grote voorgangers als Brahms en Wolf. Uitstekend voor de stem geschreven, eenvoudig, prettig in het gehoor liggende melodieën, zonder al te veel pretentie. Zij verdienen sterkere interpreten dan de vriendelijke, maar weinig uitgesproken sopraan en de hard werkende bariton, die mij er te vaak aan herinnert dat zingen een hele opgave is. Toch aanbevolen omdat het werk van Greger een verrassende aanvulling op het standaardrepertoire zou kunnen zijn.

Het was tijdens zijn Londense jaren dat Haydn de Schotse volksmuziek ontdekte en levenslang in zijn hart sloot. Bijna 400 liederen en liedjes uit Schotlands muzikale erfgoed bewerkte Haydn tot kleine juweeltjes. Op deze cd is een keuze gemaakt uit de virtuoze arrangementen die Haydn tussen 1800 en 1804 maakte voor George Thomson, een amateurmusicus, uitgever en fervent verzamelaar van oude Schotse volksliederen. Muziek waar je vrolijk van wordt, zo intiem, spiritueel en heerlijk melodieus, zeker in de vertolking van de tenor Werner Güra en een stijlvol spelend trio. De in München geboren Güra studeerde aan de Universität Mozarteum Salzburg, vervolgde zijn studie bij Kurt Widmer in Basel en bij Margreet Honig in Amsterdam. Over zijn opname van Schuberts Winterreise schreef The Times destijds: "In vergelijking met de veteraan Peter Schreier heeft de jongere tenor een meer afgeronde, aangename basisklankkleur, maar, net als Schreier, maakt hij gebruik van een breed palet aan vocale en expressieve kleuren." Daar kan ik helemaal mee instemmen: Güra tovert met zijn stem, waardoor ook dit, in principe eenvoudige, repertoire voortdurend blijft boeien.

23


de Liedvriend

Francis Poulenc - Mélodies, Les anges musiciens Sophie Karthäuser (sopraan), Eugene Asti (piano)

Franz Schubert - Die schöne Müllerin Florian Boesch (bariton), Malcolm Martineau (piano) Onyx4112

HMC902179

24

Het liedoeuvre van Poulenc (1899-1963) behoort tot het origineelste en meest veelzijdige van het Franse repertoire. Na zijn eerste liederencyclus Le Bestiaire (1918) op tekst van Apollinaire volgden later beroemd geworden cycli als Tel jour telle nuit, Fiançailles pour rire en La courte paille. Poulencs muziek wordt beschouwd als lichtvoetig, melodieus, geestig en melancholiek, wat zeker te danken zal zijn aan zijn aansluiting bij de Groupe des Six, zes jonge Franse componisten die zich afzetten tegen de zwaarte van de romantiek. In de jonge Belgische sopraan Sophie Karthäuser en de Amerikaanse pianist Eugene Asti krijgt Poulencs liederenschat twee ideale vertolkers. Sophie Karthäuser studeerde zang aan het Koninklijk Conservatorium Luik en de Guildhall School of Music and Drama in Londen, waarna zij aan een indrukwekkende carrière begon. In een interview zei ze: "Leren zingen is vooral hard werken. Maar wanneer ik op een podium stap, wil ik dat het publiek geen zangeres ziet die zingt, maar iemand die een verhaal vertelt met muziek. Mijn voornaamste betrachting is heel natuurlijk overkomen." Dat lukt haar wonderwel, zoals op deze opname te horen is. Beeldschoon van stem, goed verstaanbaar, virtuoos, met precies het juiste vleugje parfum.

Hoe vaak zou ik Die schöne Müllerin al niet gehoord hebben? Elke zichzelf respecterende bariton heeft zich toch ooit aan deze wonderschone cyclus gewaagd. Is er dan ruimte voor nóg een nieuwe opname? Ja, zeker als het gaat om twee topmusici als Boesch en Martineau. In het begeleidende tekstboekje legt Florian Boesch uit waarom hij deze cyclus lang niet voor publiek heeft willen uitvoeren. Hij kon de algemeen aanvaarde opvatting dat de jonge, door liefdesverdriet gekwelde molenaar, zich uiteindelijk verdrinkt in de veel bezongen beek, niet rijmen met de inhoud van de laatste twee liederen. Pas door zich te verdiepen in latere studies naar de Biedermeierpsyche begreep hij de bedoeling van de dichter en overwon hij zijn twijfels. Daar mogen we heel blij om zijn, want zelden hoorde ik een mooiere interpretatie. Niet alleen prachtig van stem – en pianopartij! – maar ook van intentie. Wat een beheersing: van het allerzachtste pianissimo, tot uitbundig forte, met gedurfde rusten tussen de frases en ook nog woord voor woord te verstaan.


2014, nr. 2

Nieuwe noten op mijn zang Dinant Krouwel, musicoloog en liedbegeleider

N. Bethke: Schlummer unter Dornrosen op.19 Merseburger - € 50,10 (twee delen samen)

De Noordduitse componist Neithardt Bethke (*1942) is een veelzijdig musicus. Hij is actief als organist, dirigent, componist en muziekfilosoof. In 1971 schreef hij een uitgebreide cyclus voor bariton (G-f'), viool en piano op teksten uit Des Knaben Wunderhorn. De 16 liederen zijn verdeeld over twee banden. Met een levendige ritmiek en verrassende harmonieën roept Bethke de liefdesperikelen, de natuurbeelden en het naïeve karakter van deze poëzie op. De bariton kan de verhalen goed vertellen met aantrekkelijke melodieën. Het idioom is gematigd modern met af en toe geestige citaten, zoals de Turkse Mars van Mozart. De viool en piano hebben belangrijke partijen, die niet bepaald eenvoudig zijn. Het is een lange cyclus, bijna anderhalf uur, maar de liederen kunnen goed zelfstandig uitgevoerd worden.

Q. van Blankenburg: Airs Allemans Erve Muziek - € 22,50

In 1714 schreef Quirinus van Blankenburg een kerstcantate voor Friedrich Ludwig, erfprins van Württemberg-Stuttgart. Die kwam als jongeman van 14 jaar in Den Haag en nam muziekles bij Van Blankenburg. De cantate bestaat uit vijf melodieën van Johann Störl, gearrangeerd door Van Blankenburg voor sopraan (d'-g"), twee altblokfluiten en basso continuo, voorafgegaan door een prelude. De Duitstalige tekst is een barokke geloofsgetuigenis met emotionele contrasten, twijfels aan de mens en vertrouwen in het Christuskind. De muziek laat de persoonlijke emoties goed horen met een prachtig samenspel van zangstem en blokluiten, waaraan ook de bas regelmatig meedoet. Deze is wel becijferd, maar niet uitgewerkt. De uitgave is voorzien van een interessante inleiding. Deze cantate is een mooie aanvulling op het

Nederlandse repertoire voor ensembles met een zangstem en kan ook buiten de kersttijd prima uitgevoerd worden.

J. Clarke: Fifteen Songs Green Man Press - € 25,45

Het bekendste stuk van Clarke, de Prince of Denmark's March, werd lange tijd toegeschreven aan zijn beroemde tijdgenoot Purcell. Dat is zeker een compliment voor Jeremiah Clarke. Beiden schreven toneelmuziek voor de Londense theaters. Deze bundel bevat 15 van de ongeveer 40 liederen van Clarke. Ze zijn gemiddeld genomen wat eenvoudiger dan Purcell, maar beslist niet saaier. Er zitten humoristische liederen bij en zeer melancholieke in de stijl van de Italiaanse lamento's. Sommige klinken als volksliederen en andere als miniatuurdrama's. De stemomvang is c'-a" en de basso continuo is uitgewerkt.

G. Fauré: Vocalises Peters - € 21,60

Behalve een schat aan liederen schreef Fauré vocalises voor de studenten aan het Parijse conservatorium. In 1905 werd hij hier directeur en wilde de zangopleiding op een hoger niveau tillen. Tussen 1906 en 1916 componeerde hij 46 vocalises met pianobegeleiding voor de examens van blad zingen. Op een na werden deze niet eerder gepubliceerd. Ze zijn verschillend van moeilijkheidsgraad en de totale stemomvang is bes-a". Fauré is steeds herkenbaar, zelfs in de eenvoudige studies. Opnames van de pianopartijen zijn via de site van Peters te downloaden. Deze editie bevat een uitgebreide inleiding en kritisch commentaar.

R. Hijmans: Echo Donemus - € 18,15

De Nederlandse componiste Rita Hijmans schreef voor Irene Maessen en Eleonore Pameijer het stuk Echo. De tekst uit de

25


de Liedvriend

Metamorphoses van Ovidius is vertaald door d'Hane Scheltema. Na een mooie solo-inleiding door de dwarsfluit komt de zangstem met lange noten erbij en ontspint zich de scène tusen Narcissus en Echo. De genegenheid spreekt heel mooi uit het wiegende middendeel. Daarna volgt een emotionele verwijdering en een ontroerend slot. Met een geraffineerde dynamiek en woordherhaling roept Hijmans de echo op zonder in de gebruikelijke clichés te vervallen. Door de bezetting voor sopraan (es'-g") en fluit is het een kwetsbaar stuk, maar de intimiteit past goed bij de tekst.

R. Hijmans: Ik ben een oceaan van wachten Donemus - € 30,35

26

De titel van deze cyclus voor sopraan (c'-g"), dwarsfluit en piano komt uit het gedicht Eb van Vasalis. Rita Hijmans componeerde deze zesdelige cyclus op vier gedichten van Vasalis aangevuld met een gedicht van Ida Gerhardt en een ode van Sappho, vertaald door Paul Claes. De teksten van Vasalis gaan over grote mysteries, wonderen van de natuur en over tijd. De muziek sluit hier goed op aan met een melancholieke ondertoon. Door het idioom klinkt soms een Parijse musette, de muziek van Poulenc en Jacques Brel. Met onverwachte dissonanten en ritmische wendingen vermijdt Rita Hijmans, dat je als luisteraar achterover kunt leunen. De zangstem laat de teksten goed uitkomen. Zeer poëtisch en verstild klinkt het ontroerende Een witte ochtend. Het gedicht Juninacht van Gerhardt heeft als ondertitel tekst voor een ballet. Het heeft een sterk ritmisch karakter, dat door de muziek onderstreept wordt. Ook hierin komen raadselen aan bod, maar de energie van het leven overheerst. Het laatste lied Ode aan Aphrodite is een krachtig recitatief met wrange samenklanken, dat drie keer onderbroken wordt door een lyrisch gedeelte in 6/8-maat. Het is een zeer persoonlijke en aangrijpende afsluiting van deze bijzondere cyclus.

C. van Lunen: Der Turm der blauen Esel Furore - € 19,30

Op vier gedichten van Jörg Hilbert schreef

Camille van Lunen een cyclus voor sopraan (d'-gis") en piano met viool ad libitum. Van Lunen, in 1957 geboren in Amsterdam, heeft kamermuziek, koorwerken en diverse opera's geschreven. Haar gevoel voor theater is in deze geestige liederen goed te horen. De kostelijke gedichten gaan over een verliefde olifant, een ezel als architect, een oude schildpad en een leeuw, die zijn tanden moet poetsen. Met scherpe accenten, glissandi en Sprechgesang kan de zangeres zich uitleven in deze korte cyclus. De pianist heeft natuurlijk een bijpassende cabareteske partij. Er moet wel op gestudeerd worden, maar succes is verzekerd.

W. Rihm: Drei Sonnette von Michelangelo Universal - € 30,80

Het liedoeuvre van Wolfgang Rihm (*1952) groeit gestaag door. De dood staat centraal in deze sonnetten van Michelangelo, in het Duits vertaald door Rilke, vol twijfels over liefde en leven, maar vertrouwend op God. Het eerste lied is zeer dramatisch met veel dissonanten en dynamische contrasten. Het tweede sonnet is heel rustig met een wiegende beweging. In het derde lied wordt de lyriek onderbroken door enkele emotionele uitbarstingen. Het einde is verstild en troostend. Lastig repertoire en zeer expressief voor bariton (B-ges'/as') en piano.

G. Schimmelpfennig: La buona et felice mano Pan - € 32,15

Aan het hof van landgraaf Moritz von Hessen werkte Georg Schimmelpfennig als luitist. Hij gaf les aan de oudste dochter Elisabeth, die hield van Italiaanse madrigalen. Op Italiaanse teksten van haar hand schreef Schimmelpfennig in 1615 een bundel met elf solomadrigalen. De gedichten gaan over liefde, afscheid en hartzeer. In de uitgebreide inleiding wordt gesuggereerd, dat deze verzameling een verdekte liefdesverklaring zou zijn van de componist aan Elisabeth. De stijl is verwant aan Giulio Caccini met veel toonherhalingen en uitgeschreven versieringen. Er is veel ruimte voor smartelijke uithalen en prachtige tranen. De omvang van de zangstem is c'-g" en de continuobegeleiding is sober uitgewerkt.


2014, nr. 2

P. Vasks: 3 Lettische Volkslieder Schott - € 29,55

De Letse componist Peteris Vasks (*1946) is vooral geliefd door zijn transparante en etherische recente werk. Deze drie liederen zijn in 1984 al in première gegaan en passen in de Oost-Europese traditie van volksliedzettingen. Vasks arrangeerde drie Letse melodieën voor sopraan (d'-g"), dwarsfluit, cello en piano. Het eerste is een vrolijk lentelied en het derde een feestelijk liefdeslied, maar het middelste is een tragisch protestlied. Aantrekkelijke kamermuziek en niet al te lastig.

N. van der Elst: Melodie & Mens EVDC - 232 pp. - € 15,-

Ter gelegenheid van de 95ste verjaardag van Nancy van der Elst bracht bas-bariton Pieter Vis een boek uit met een ruime selectie van haar artikelen. Vanaf 1946 heeft ze meer dan een halve eeuw gepubliceerd, vooral in het bekende vaktijdschrift Mens & Melodie en in Preludium. Nancy van der Elst schreef veel over vocale muziek, want ze was behalve musicologe ook een gediplomeerd zangeres en koordirigente. Haar artikelen zijn nauw verbonden met de muziekpraktijk en vlot geschreven, maar uit alles spreekt haar grote vakkennis. Er is veel aandacht voor liederen van Nederlanders als Catharina van Rennes en Henriëtte Bosmans, en voor Schubert, Brahms en Wolf, maar vooral voor het Franse lied. Nancy van der Elst promoveerde in 1972 aan de Sorbonne in Parijs op leven en werk van Henri Duparc. Dit mooi gebonden en geïllustreerde boek is uitgebracht zonder winstoogmerk en kost slechts 15 euro. Het biedt veel leesplezier en is een prachtig eerbetoon aan deze nog altijd enthousiaste musicologe.

R. Zedler: Arleen Auger Dohr - 443 pp. - € 51,15

De Duitse musicoloog Ralph Zedler publi-

Bovengenoemd materiaal is verkrijgbaar bij Broekmans & Van Poppel Amsterdam tel. 020 - 6796575 Utrecht tel. 030 - 2343673

ceerde een uitvoerige biografie over de zangeres Arleen Auger (1939-1993). Wie kent niet haar prachtige opnames met liederen van Mozart, Schubert en Wolf en met de cantates en passies van Bach? Haar discografie beslaat ruim 100 pagina's in dit goed gedocumenteerde boek. Na een uitgebreid hoofdstuk over haar leven en carrière wordt haar artistieke en professionele houding beschreven. Haar repertoire wordt besproken met een apart hoofdstuk over het lied en vervolgens haar werk als docent. Hierin staan veel wetenswaardigheden over haar manier van lesgeven. Discipline, tekstbegrip en stijlbesef zijn belangrijk, maar ook ontspanning, een vrije omgang met zangtechniek en vooral jezelf blijven. De auteur citeert uit diverse interviews en heeft veel mensen gesproken, die Auger hebben gekend. Daardoor is het een zeer authentieke en persoonlijke biografie geworden. Haar gelukkige jaren in Nederland - vanaf 1987 woonde ze in Leusden - komen uiteraard ook aan bod. Haar partner, Wim Scherpenhuijsen Rom, heeft in 1996 bij het Internationaal Vocalisten Concours in 's-Hertogenbosch de belangrijke Arleen Auger Prijs in het leven geroepen voor de zanger(es), die zich het meest veelzijdig profileert. Het duurde lang, voordat er een biografie over haar uitkwam, maar het was het wachten waard. Graag besluit ik deze bespreking met een citaat uit dit boek (p.311): "Wolf, Bach, Brahms - alle diese Komponisten waren so gut, dass sie genau wussten, wie man singt. Die hätten nie etwas geschrieben, was der Stimme schadet. Also: geniesst es doch einfach!"

27


de Liedvriend

Regio’s en contactpersonen Bestuur Aat Klompenhouwer voorzitter 0180 649314 Dinant Krouwel secretaris 030 2735781 Frans Eggink penningmeester 020 6710146 Eugénie Ditewig 030 2286682 Robert Koch 030 2718142 Lodewijk Meeuwsen 053 4766257 Voorzitter Raad van Advies Maarten Koningsberger 020 6223745 Voorzitter Commissie Concerten Annette Ovink 0541 517516

28

Ledenadministratie / Contributie Annemarie van Otterloo 030 2735781 Ontwerp en redactie Theo Oppewal www.theooppewal.nl Alkmaar Jellie Wiersma 0251 653195 Amsterdam Annemart Franken 020 6717500 Arnhem Jan Veldhuizen 026 3518182 Breda Jakobijn Angenent 076 5713678 Ineke Baart 0162 682943 Den Haag René den Hertog 070 2517150 Sonja Muysson 070 7504705 Doorn Jan Hoogstad 0343 414243 Eindhoven Frits Heemskerk 0499 471639 Friesland Yolande Couweleers 058 2991822 Lydia Janssen-de Bode 058 2151841 Het Gooi Roderik Blom 06 25528546 Groningen Riekje Bakker 050 5340521 Kees Buiter 050 5349558 Haarlem Guus Brockmeier 023 5292064 ‘s-Hertogenbosch Lenny Robben 06 28136611

Leiden Mette-Lise Boumeester 071 5890417 Limburg Paul Janssen/Tilly Draaisma 045 5727307 Nijmegen Bertien Keijser-Huijts 024 3233803 Herman Stekhoven 0487 532151 Rotterdam Gerry Volker-de Visser 010 5917484 Twente Annette Ovink 0541 517516 Dick Buld 053 5382336 Utrecht Robert Koch 030 2718142 Veluwe Cora de Kovel-vd Reepe 0341 253329 Bert de Vries 0577 462805 Wageningen Ali Hendriksen 0318 463060 Marijke Muuse 0317 423356 Zeeland Michiel Klarenbeek 0118 638773 Zutphen Dirck Heijerman 0575 522282 Zwolle Bram & Else Drewes 038 4442712

Voor informatie over de activiteiten in de regio’s kunt u terecht bij de contactpersonen. Zie www.vvhl.nl voor meer contactinformatie.


MUZIEKGEBOUWEINDHOVEN.NL

vocaleinparels eindhoven! VR 19 DEC ’14

St. Jacobs Kammarkör Stockholm ‘Folksjul’: sfeervolle Zweedse kersliederen .

ZO 21 DEC ’14

Weihnachtsoratorium Nederlandse Bachvereniging

WO 14 JAN ’15

Lets Radiokoor Hillborgs Muoayiyoum en meer

DO 15 JAN ’15 // DO 05 FEB ’15 // WO 13 MEI ’15

Nederlandse Bachvereniging Cantates uit ‘All of Bach continuous’

WO 18 MRT ’15

Emma Kirkby sopraan & Jacob Lindberg luit

Liederen uit de Gouden Eeuw

DO 28 MEI ’15

Collegium Vocale Gent Madrigalen van Gesualdo

TICKETS & INFO MUZIEKGEBOUWEINDHOVEN.NL | HEUVELGALERIE 140 | 040.244 2020


Comité van Aanbeveling

H.K.H. Prinses Christina der Nederlanden Elly Ameling zangeres Huub van Dael voorzitter van diverse muziekorganisaties Henk Heuvelmans directeur Gaudeamus Muziekweek, secretaris-generaal ECPNM Rudolf Jansen pianist Ruud van der Meer zanger Jard van Nes zangeres Gabriël Oostvogel directeur de Doelen Wim Scherpenhuijsen Rom oud-voorzitter bestuur Koninklijk Concertgebouworkest Ed Spanjaard dirigent

Ereleden

Thea Ekker-van der Pas Eugène Pannebakker Guus Smeets

Vereniging V R I E NDE N VA N HE T L I E D SECRETARIAAT Dinant Krouwel TEL 030 - 2735781

www. vvhl. nl

Wim Sonneveldlaan 203

KVK 40445139

info @vvhl. nl 3584 ZS Utrecht

IBAN NL70 INGB 0000 3263 29


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.