Aardrijkskunde voor de bovenbouw havo en vwo
Wereld Arm en rijk Studieboek vwo
SE
Aardrijkskunde voor de bovenbouw havo en vwo
Wereld Arm en rijk Studieboek vwo
Auteur drs. J.H. Bulthuis
Eindredactie drs. I.G. Hendriks
De Geo voor de bovenbouw havo en vwo wordt geschreven door een auteursteam: drs. J.H. Bulthuis, drs. H.M. van den Bunder, drs. G. Gerits, drs. I.G. Hendriks, F. Jutte MSc, drs. J.H.A. Padmos, A.M. Peters en drs. M.W. van Veen.
4
Methodeoverzicht | Colofon
Methodeoverzicht
Colofon
978 9006 61912 6 978 9006 61913 3 978 9006 61924 9 978 9006 61925 6 978 9006 61915 7 978 9006 61916 4 978 9006 61918 8 978 9006 61919 5 978 9006 61921 8 978 9006 61922 5
Studie- en werkboek havo Arm en rijk studieboek Arm en rijk werkboek Brazilië studieboek Brazilië werkboek (Over)leven in Europa studieboek (Over)leven in Europa werkboek Systeem aarde studieboek Systeem aarde werkboek Wonen in Nederland studieboek Wonen in Nederland werkboek
Vormgeving en opmaak HollandseWerken / Marc Freriks, Zwolle
978 9006 61914 0 978 9006 61926 3 978 9006 61917 1 978 9006 61920 1 978 9006 61923 2
Leeropdrachtenboek havo Arm en rijk Brazilië (Over)leven in Europa Systeem aarde Wonen in Nederland
Over de omslagfoto Een verkoopster op de markt van Bati in Ethiopië meet met een tinnen blik een hoeveelheid teff af voor een klant. Teff is een graansoort die daar veel verbouwd wordt.
978 9006 61930 0 978 9006 61931 7 978 9006 61927 0 978 9006 61928 7 978 9006 61936 2 978 9006 61937 9 978 9006 61933 1 978 9006 61934 8 978 9006 61942 3 978 9006 61943 0 978 9006 61939 3 978 9006 61940 9
Studie- en werkboek vwo Arm en rijk studieboek Arm en rijk werkboek Globalisering studieboek Globalisering werkboek Klimaatvraagstukken studieboek Klimaatvraagstukken werkboek Systeem aarde studieboek Systeem aarde werkboek Wonen in Nederland studieboek Wonen in Nederland werkboek Zuid-Amerika studieboek Zuid-Amerika werkboek
978 9006 61932 4 978 9006 61929 4 978 9006 61938 6 978 9006 61935 5 978 9006 61944 7 978 9006 61941 6
Leeropdrachtenboek vwo Arm en rijk Globalisering Klimaatvraagstukken Systeem aarde Wonen in Nederland Zuid-Amerika
Cartografisch tekenwerk en grafieken EMK, www.emk.nl Fotoresearch FotoLineair, Arnhem Bureauredactie Text & Support / Marjon Koolen, Beusichem
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl ISBN 978 90 06 61930 0 Vijfde druk, eerste oplage, 2017 © ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2017 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
5
Inhoud
Inhoud
Ethiopië
Midden-Oosten
Irak
Hoe werk je met De Geo?
4
1
Genoeg voor iedereen?
1.1 1.2 1.3 1.4
Leven in Ethiopië Ethiopië: een paradijs boven de evenaar? Globalisering en het voedselvraagstuk Hier hoef je toch geen honger te lijden? Begrippen
6 12 17 22 26
2
Water in het Midden-Oosten
27
2.1 2.2 2.3
Water in een droge wereld Water en land in Israël Ruzie om water Begrippen
3
Oorlog om olie
3.1 3.2
Het einde van een olietijdperk Irak: arm olieland Begrippen
Vaardigheden en werkwijzen Register van begrippen Bronvermelding
5
SE
SE
28 33 40 45
46
47 54 58 59 67 68
SE
6
Hoe werk je met De Geo?
Hoe werk je met De Geo?
Het werkboek, het studieboek en de site zijn op de volgende manier opgebouwd.
Werkboek I Instaptoets Je herhaalt wat je over het onderwerp hebt geleerd in de onderbouw.
II Hoofdstukken met paragrafen Hoofd-
Examentraining Een hoofdstuk heeft ook altijd een aantal examenopgaven waarmee je oefent voor het examen.
III Proefexamen Als je het hele werkboek afgerond hebt, krijg je van je docent een proefexamen. Hiermee toets je je kennis en vaardigheden voor alle stof die in het katern aan bod komt. Op het examen gebeurt dat immers ook.
Studieboek Het studieboek heb je nodig om de theorie, de vaardigheden en de werkwijzen na te lezen. Om je te helpen de stof te bestuderen, zijn de volgende tekens gebruikt: hoofdzaak bijzaak of opsomming van punten voorbeeld of extra uitleg Het overzicht Vaardigheden en werkwijzen vind je achter in het studieboek. De opdrachten in het werkboek leiden je door dit overzicht. Begrip 12
1
Genoeg voor iedereen?
Ethiopië: een paradijs boven de evenaar?
houderij is. Vooral in de wat drogere gebieden zijn de neerslaghoeveelheden per jaar of per seizoen niet erg betrouwbaar. In het ene jaar valt in het natte seizoen voldoende neerslag, in het andere jaar blijven de regens uit. Dit wordt de neerslagvariabiliteit genoemd. Hoe groter de neerslagvariabiliteit, hoe riskanter met name de akkerbouw is.
Vier neerslaggebieden
13
1.2
wanneer. Alleen in de rivierdalen en in diepe valleien lukt het daar om met droogtelandbouw wat droogtetolerante granen te verbouwen, zoals sorghum en gierst. Bij dit type akkerbouw worden de velden na de oogst zo veel mogelijk afgedekt met plantenresten. Op die manier wordt de verdamping van het grondwater beperkt. In de droge streken bestaat de vegetatie uit doornachtige struikjes, struikgewas en korte grassen. De meeste bodems zijn dun, stenig en schraal. Nomadische veehouders trekken er rond met hun kudden geiten en dromedarissen, van het ene naar het andere graasgebied.
Ethiopië is te verdelen in vier neerslaggebieden met elk een
eigen neerslagregiem (figuur 1.16). Daarmee wordt de hoeveelheid en de verdeling van de neerslag over het jaar bedoeld. Als regel geldt: hoe droger een gebied, hoe minder voorspelbaar óf het gaat regenen, hoeveel dat zal zijn en wanneer het gebeurt.
1.2
De aride of droge zone Gortdroog is het hete, noordoostelijke Afar. Alleen in de wintermaanden valt er wat regen. De Hoorn van Afrika (Ogaden) is bijna even droog (figuur 1.17). Het westelijker gelegen heuvelland krijgt wat meer neerslag, maar niemand kan zeggen
Ethiopië: een paradijs boven de evenaar?
Een dreigende milieuramp
ERITREA
jaarlijkse neerslag in mm minder dan 500
SUDAN
500 - 1.000 1.000 - 1.500 den A olf van 1.500G- 2.500
Tanameer
ETHIOPIË
ZUIDSUDAN
SOMALIË
e Ze
Daniel Alem is geboren in een boerendorpje bij het Tanameer. Zijn ouders trokken naar Addis Abeba toen hij 11 was. Nu werkt hij als landbouwdeskundige in zijn geboortestreek. Daniel: ‘Toen ik hier na vijftien jaar terugkwam, herkende ik het landschap niet meer. Bijna al het bos is gekapt. Mensen klagen over overstromingen en bodemerosie en lijden soms honger. Gelukkig zet de regering samen met hulporganisaties herbebossingsprojecten op en bouwen ze in de steile beekbeddingen bijvoorbeeld stenen dammetjes, die dwars op de stroomrichting staan.’
Ondanks de ligging dicht bij de evenaar hebben grote delen van Ethiopië een betrekkelijk gematigd klimaat. De gemiddelde dagtemperatuur is in deze gebieden zelden hoger dan 20 °C. De laaglanden zijn de warmste delen van het land, met jaargemiddelden van 20 tot 25 °C. Op de Ethiopische hoogvlakte zijn de maanden oktober tot mei het warmst. Vanwege de steile hellingen in het bergland kan de temperatuur van hoogvlakte naar dalbodem over een korte afstand erg wisselen. Ronduit moordende temperaturen heersen in de Danakildepressie in het noordoosten, een beschutte laagvlakte beneden zeeniveau. Het neerslagpatroon vertoont meer variatie dan de temperatuurverdeling. De hoeveelheid neerslag heeft directe gevolgen voor het bodemgebruik: hoe droger, hoe extensiever de veee Rod
ERITREA
KENIA
0
200
De semiaride of halfdroge zone De halfdroge streken liggen aan de buitenrand van het hoogland en ontvangen tussen 500 en 1.500 mm regen (figuur 1.16). Met twee natte perioden per jaar kan men overleven van wat akkerbouw en tamelijk extensieve veeteelt. De bodems zijn hier in de regel wat vruchtbaarder dan in de aride gebieden. In droge jaren verlaten herders met hun kudden de boerderijen in de dorpen, op zoek naar groener gras. De subhumide of vrij natte zone In deze wat hoger gelegen gordel kan men rekenen op minstens een half jaar neerslag. Het is een savannegebied, waar de natuur zichtbaar meer te bieden heeft: langere grassoorten, frisgroene struiken en bossen. De boeren verbouwen vooral mais als voedselgewas en houden vaak wat koeien, schapen en geiten. Een probleem in de vochtigere streken is dat het vee geplaagd wordt door de beruchte slaapziekte, die wordt overgebracht door de tseetseevlieg. De humide of zeer natte zone In het hoogland is de zomertijd ook de regentijd. Het water komt dan in de bergen met bakken naar beneden, doordrenkt de bodems en voedt rivieren en meren. Als natuurlijke begroeiing zou je hier tropische bossen verwachten, maar veel bos is in de loop van de eeuwen gekapt.
400 km
SUDAN
FIGUUR 1.16
De natuurlijke omgeving
Tanameer
De landschappen in Ethiopië verschillen sterk van elkaar.
Het Ethiopische Hoogland doet dienst als een watertoren van oostelijk Afrika en vormt de bron van talloze beken en rivieren. Vanuit het Tanameer kronkelt de Blauwe Nijl noordwaarts om 2.500 km noordelijker bij Khartoum in Sudan samen te stromen met de Witte Nijl en uit te monden in de Middellandse Zee. De vochtige hooglanden worden omsloten door drogere savannen, steppen en halfwoestijnen. Het berggebied wordt doorsneden door een onderdeel van de Oost-Afrikaanse Slenk of Rift Valley, een reusachtig breukenstelsel waarlangs het Afrikaanse continent door de platentektoniek stukje bij beetje uiteen wordt getrokken. De kloof maakt de noord-zuidverbindingen in Ethiopië extra lastig (figuur 1.15).
Bl auwe Nijl Addis Abeba
DJIBOUTI Djibouti
lf v Go
an Aden
Neerslagverdeling in Ethiopië. FIGUUR 1.17
Om de dag vijf uur kwijt met water halen.
SOMALIË ETHIOPIË
Omo
Sh a
ZUIDSUDAN
Dawa
Turkanameer
bee lle
le na Ge
en deelvragen Ieder hoofdstuk heeft een hoofdvraag. In de paragrafen komen de deelvragen aan de orde waarmee je de hoofdvraag kunt beantwoorden. Opdrachten In elke paragraaf maak je verschillende soorten opdrachten. De deelvragen van die opdrachten zijn gelabeld. De labels zijn: - onthouden - begrijpen - toepassen - analyseren - evalueren - creëren Hierdoor weet je als je de opdrachten gemaakt hebt, welke soort opdrachten je goed kunt en welke soort je nog meer moet oefenen. Atlasopdracht Als je bij een opdracht een atlas nodigt hebt, staat er dit symbool bij. Onlineopdracht Als je bij een opdracht een onlineverbinding of extra digitaal materiaal nodig hebt, staat er dit symbool bij. Samenwerkingsopdracht Als je bij een opdracht samenwerkt met anderen, staat er dit symbool bij. Vaardigheden Als je in een opdracht vaardigheden en werkwijzen extra oefent, staat er dit symbool bij. Anders actief In sommige paragrafen ga je op een andere manier aan de slag met de stof van het (school)examen. Aan de hand van een aantal prak tische opdrachten ga je actief aan het werk met een onderzoeksvraag. Als je alle stof behandeld hebt, kun je de onderzoeksvraag beantwoorden. Bij een Anders actief-paragraaf staat er dit symbool bij. Casus De kennis, de inzichten en de vaardigheden die je in een hoofdstuk hebt opgedaan, pas je aan het eind toe in een concrete casus. Finish Elk hoofdstuk sluit je af met een slotopdracht, een leeroverzicht en een overzicht van de begrippen.
Awa sh
Dit studieboek behandelt het domein Wereld. Samen met het werkboek en het materiaal op www.thiememeulenhoff.nl/ degeo kun je je hiermee goed voorbereiden op dit onderdeel van het schoolexamen aardrijkskunde.
0
KENIA
200
400 km
hoogte in meters lager dan 1.000
2.500 - 3.500
1.000 - 2.000
hoger dan 3.500
begrenzing OostAfrikaanse Slenk
2.000 - 2.500 JEMEN
FIGUUR 1.15
Hoogteverschillen in Ethiopië.
Structuurtekens
Online Alles wat in de boeken staat, vind je ook bij elkaar op www.thiememeulenhoff.nl/degeo. Je kunt er alle opdrachten maken. Bij iedere opdracht staat de informatie uit het studieboek die je voor die opdracht nodig hebt. Je kunt je werk nakijken en opslaan. Behalve het materiaal uit de boeken vind je online ook nog: oefentoetsen per hoofdstuk omnummertabellen voor de Grote Bosatlas uitleg en tips bij het Stappenplan geografisch onderzoek
7
Start
Genoeg voor iedereen?
SE
Honger in een wereld van overvloed
Ethiopië
Ibrahim is nog geen 50 jaar en nu al laten zijn ogen hem in de steek. Zijn grote zorg is wie er straks naar zijn vrouw en acht kinderen omkijkt. Samen vluchtten ze voor de droogte weg uit hun geboortestreek in het oosten van Ethiopië. Nu leven ze met tienduizenden anderen in een kamp voor ontheemden. Sloophout en plastic geven het gezin wat beschutting tegen de felle zon, de regen en de wind. Er is een tekort aan water en er zijn geen sanitaire voorzieningen. ‘We hebben zo veel rivieren, zo veel prachtig land,’ vertelt hij. ‘Hoe kan het dan toch dat we zo veel problemen hebben? Met het kleine stukje grond dat ik had, kon ik mijn familie en mijn vee niet meer voeden. Elk jaar opnieuw viel de oogst tegen en om de zoveel jaar bleef de regen uit. Ik droom ervan dat we nieuwe akkers krijgen en een nieuw leven kunnen opbouwen.’
8
1
1.1
Genoeg voor iedereen?
Leven in Ethiopië
Hulp voor kleine boeren Abebe Moliso en zijn vrouw hebben een klein boerenbedrijfje in het zuiden van Ethiopië. Samen hebben ze acht kinderen. ‘Vroeger lag mijn land er slecht bij,’ vertelt Abebe. ‘De bovenlaag was weggespoeld, waardoor de gewassen slecht groeiden. Nu helpen onze regering en het Wereldvoedselprogramma om het water en de bodem vast te houden. We leren nieuwe groenten en fruit te verbouwen, zoals erwten, uien, wortelen, limoen en mango. Van het geld dat we overhouden, kunnen de kinderen straks naar school gaan.’
23½° N.B.
ETHIOPIË evenaar
Atl an tis ch e n aa ce O
De steeds weer terugkerende voedseltekorten in Ethiopië
worden wel de ‘groene honger’ genoemd. Dat klinkt een beetje raar: hoe kunnen zo veel mensen gebrek lijden in een vruchtbaar land waar gemiddeld evenveel neerslag valt als in het groene Nederland? Om de problemen met voedsel en vluchtelingen in Ethiopië beter te kunnen begrijpen, vorm je je in paragraaf 1.1 en 1.2 eerst een geografisch beeld van het land.
23½° Z.B.
an
Een land van boeren en nomaden
0
1.000
2.000 km
FIGUUR 1.1
Ind
e is c h
O
ce
a
De ligging van Ethiopië.
Ligging Een blik op de kaart (figuur 1.1) leert je dat Ethiopië tussen
de evenaar en de Kreeftskeerkring ligt. Maar belangrijker is het om iets te weten over de relatieve ligging van een gebied. Dan gaat het namelijk over begrippen als bereikbaarheid en isolement, en die hebben weer alles te maken met de relatieve afstand. Ruim de helft van Ethiopië is bedekt met hoge bergketens en plateaus (figuur 1.2). Stel je eens voor hoeveel tijd, kosten en moeite je moet steken in het vervoer van landbouwproducten en goederen van en naar een afgelegen, ruige streek waar de enige verkeersweg niet meer is dan een karrenspoor.
Leven in Ethiopië
9
1.1
100
aantal inwoners (x 1 miljoen)
90 80 70 60 50 40 30 20 0 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 jaar
FIGUUR 1.3
Bevolkingsgroei in Ethiopië, 1960 - 2015.
Vergeleken met de Europese Unie lijkt het sterftecijfer in Ethiopië niet verontrustend hoog te zijn. Maar in dit algemene sterftecijfer zit een extreem hoge kindersterfte verstopt. Bijna twee op de drie Ethiopische kinderen kampen met een of ander gebrek als gevolg van chronische ondervoeding. Demografisch kenmerk
Een bergachtig land.
Over de infrastructuur in Ethiopië kun je kort zijn: die is slecht. Het land is 27 keer zo groot als Nederland, maar met behoorlijk wat minder verharde wegen. Grote delen van Ethiopië zijn niet aangesloten op het wegennet, waardoor de belangrijke centrale voorzieningen en markten vrijwel onbereikbaar zijn. Toch vindt 95% van het binnenlandse passagiersvervoer en goederentransport plaats over de weg, of wat daarvoor doorgaat. De enige spoorlijn waarlangs goederen en personen kunnen worden vervoerd, is de Ethiopië-Djiboutispoorweg. Ethiopië heeft vier internationale vliegvelden en ruim vijftig regionale vliegveldjes. Op de grootste luchthaven bij de hoofdstad Addis Abeba is een nieuwe vrachtterminal gebouwd. Van daaruit worden verse tuinbouwproducten in gekoelde containers naar buitenlandse afzetmarkten vervoerd, bijvoorbeeld bloemen naar de Nederlandse veilingen.
De mensen: demografie Ethiopië telde in 2016 ruim 100 miljoen mensen (figuur 1.3).
In 2000 waren dit er nog bijna 70 miljoen. De oorzaak van de razendsnelle bevolkingsgroei ligt in de natuurlijke groei, die met zo’n 3% per jaar (figuur 1.4) een van de hoogste ter wereld is. Naar verwachting moeten in 2050 bijna 190 miljoen mensen eten, werk en onderdak vinden in Ethiopië. Twee derde van de bevolking zal dan tussen de 15 en 59 jaar oud zijn (figuur 1.5). Voor de vrouwen is dat de levensfase waarin ze kinderen krijgen.
Nederland
2009 2015
2015
geboortecijfer
43,7 37,3
10,8
sterftecijfer
11,6 8,2
8,7
geboorteoverschot
32,1 29,1
2,1
immigratieoverschot
–0,1 –0,2
2,0
vruchtbaarheidscijfer
FIGUUR 1.2
Ethiopië
6,2 5,2
1,8
zuigelingensterftecijfer
80,8 53,4
levensverwachting bij geboorte
55,4
61,5
81,2
2,1
1,2
± 0,1
aantal mensen met hiv/aids urbanisatiegraad urbanisatietempo FIGUUR 1.4
17,0 19,5 4,3
4,9
3,6
90,5 ± 1,0
Demografische kenmerken van Ethiopië en Nederland.
Verreweg de meeste Ethiopiërs wonen nog altijd op het platteland, maar door de uitzichtloze armoede oefenen de steden een grote aantrekkingskracht op hen uit. In de hoofdstad Addis Abeba wonen al meer dan 3 miljoen mensen. Demografen verwachten overigens dat de plattelandsbevolking in een nóg hoger tempo zal toenemen dan de stedelijke bevolking (figuur 1.6).
10
1
2015
mannen
vrouwen
2050
mannen
100+ 95 - 99 90 - 94 85 - 89 80 - 84 75 - 79 70 - 74 65 - 69 60 - 64 55 - 59 50 - 54 45 - 49 40 - 44 35 - 39 30 - 34 25 - 29 20 - 24 15 - 19 10 - 14 5-9 0-4
14 12 10 8 6 4 2 0 0 x 1 miljoen leeftijd
FIGUUR 1.5
120
Genoeg voor iedereen?
vrouwen
100+ 95 - 99 90 - 94 85 - 89 80 - 84 75 - 79 70 - 74 65 - 69 60 - 64 55 - 59 50 - 54 45 - 49 40 - 44 35 - 39 30 - 34 25 - 29 20 - 24 15 - 19 10 - 14 5-9 0-4
2 4
6 8 10 12 14 x 1 miljoen
14 12 10 8 6 4 2 0 0 x 1 miljoen leeftijd
2 4
6 8 10 12 14 x 1 miljoen
De leeftijdsopbouw in Ethiopië, 2015 en 2050.
De mensen: cultuur
bevolking (x 1 miljoen)
Wanneer je door Ethiopië reist, heb je de meeste kans een
100
totale bevolking
80 60 rurale bevolking 40 20 urbane bevolking 0 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 jaar
FIGUUR 1.6
Urbanisatie en rurale bevolking in Ethiopië, 1992 - 2016.
De bevolkingsdichtheid in Ethiopië bedraagt 102 inwoners per km2. Dit gemiddelde zegt weinig over de werkelijke situatie (figuur 1.7). Ruim driekwart woont in de centrale en noordelijke hooglanden. De droge gebieden zijn dunbevolkt. ERITREA
aantal inwoners per km² minder dan 10
SUDAN
10 - 30 30 - 60 DJIBOUTI
meer dan 60
Amhaar of een Oromo te ontmoeten. Maar kijk niet vreemd op wanneer iemand trots beweert een Tigraway te zijn, of te behoren tot een van de 86 overige volkeren. Al die etnische groepen hebben hun eigen cultuur (figuur 1.8). De vele talen en plaatselijke dialecten maken de communicatie in dit land lastig. Deze handicap wordt gedeeltelijk opgevangen door het gebruik van het Engels als belangrijkste vreemde taal. Het Amhara is de meestgebruikte voertaal bij overheidsinstanties. Ethiopië ligt op de grens van twee cultuurgebieden. De helft van de bevolking rekent zich tot de orthodoxe kerk van Ethiopië, die zijn wortels zegt te hebben in de tijd van de Bijbelse koning Salomo. De herdersvolkeren in de droge streken zijn traditiegetrouw vooral moslim: de islam wordt aangehangen door een derde van de Ethiopische bevolking. Vooral op het platteland is de grootfamilie een veelvoorkomend verschijnsel. Zo’n eenheid bestaat uit ouders, kinderen, bedienden en tal van andere familieleden zoals neven, nichten, ooms en tantes. De familie is verantwoordelijk voor de culturele en godsdienstige opvoeding. Er is een duidelijke arbeidsverdeling, waarin de vader de velden bewerkt of werk buitenshuis heeft. Veel ouders houden hun kinderen vaak van school om mee te helpen op het land (inleiding). Geen wonder dat het analfabetisme hoog is. Slechts de helft van alle mannen boven de 15 jaar kan lezen en schrijven en maar een op de drie vrouwen beheerst deze vaardigheid.
ETHIOPIË
De mensen: politiek ZUIDSUDAN
Ethiopië heeft vrijwel geen koloniale overheersing gekend. SOMALIË
KENIA
FIGUUR 1.7
Bevolkingsspreiding in Ethiopië.
0
200
400 km
De grote armoede in het land is te wijten aan de uitbuiting van de armen door de heersende, rijke klasse. Met corruptie en vriendjespolitiek versterkt deze zijn eigen machtspositie. Het land scoort niet best op de internationale corruptie-index. Wat ook niet helpt, zijn de territoriale conflicten waarin Ethiopië betrokken was en is. Het land verwerkt nog steeds de schade die de afscheiding van Eritrea en een bloedige burgeroorlog hebben aangericht. In 1977 raakte Ethiopië in oorlog met Somalië en sindsdien laait het geweld tussen beide landen met
Leven in Ethiopië
11
1.1
ERITREA
Etniciteit 2%
16% 32%
4%
Oromo
Guragie
Amhara
Sidama
Tigraway
Welaita
Somali
overige
JEMEN Tigray SUDAN
Afar Amhara
4%
6%
Addis Abeba
30%
Gambela
15%
Amhaars
Guaragisch
Oromani
Sidamees
Tigrigna
Hydiyens
Somalisch
overige
Harari
Somali
zuidelijke volkeren
ZUIDSUDAN
Taal
SOMALIË
ETHIOPIË
Oromiya
2%
Aden
Dire Dawa
BenishangulGumuz
6%
n Golf va
DJIBOUTI
33%
3% 3%
KENIA
6%
0
200
400 km
6%
FIGUUR 1.9
De politieke onderverdeling van de republiek Ethiopië.
32%
De mensen: economie
6%
Ethiopië is een van de armste landen van Afrika; twee op de 33%
51%
Godsdienst orthodox 10%
protestant islam overige
FIGUUR 1.8
De Ethiopische bevolking naar etniciteit, taal en godsdienst.
vijf Ethiopiërs leven onder de armoedegrens. Gunstig is dat de economie al jaren achtereen snel vooruit gaat en dat de koopkracht groeit (figuur 1.10). Wel worden de inkomensverschillen groter. De groep die echt arm blijft, bestaat uit landarbeiders en kleine boeren. Er is een opkomende stedelijke middenklasse. De hogere militairen, politici en bestuursambtenaren hebben nu de maatschappelijke posities die eerder werden ingenomen door de adel en de grootgrondbezitters. 1.800
regelmaat op. Elk gewapend conflict brengt nieuwe vluchtelingenstromen met zich mee. De hoge uitgaven aan leger en nationale veiligheid gaan ten koste van zaken als infrastructuur, onderwijs, landbouw en gezondheidszorg. De republiek Ethiopië is een federatie van negen staten, die alle een grote mate van autonomie hebben (figuur 1.9). Deze staten komen grofweg overeen met de woongebieden van de negen grootste volken met een eigen taal. De regering koos voor deze staatsvorm om de vele etnische groepen bij elkaar te houden, wat in de praktijk niet goed lukt. Een burger moet zijn regering en andere instellingen kunnen vertrouwen en naar de rechter kunnen stappen als de overheid dingen slecht regelt of zich niet aan haar woord houdt. Ambtenaren, rechters en politiemensen moeten onomkoopbaar zijn. Burgers behoren ook te kunnen zien en begrijpen hoe en waarom wetten en maatregelen tot stand komen en worden uitgevoerd. Het beleid dient transparant ofwel doorzichtig te zijn. Ook moeten alle inwoners en belangengroepen de kans krijgen om mee te doen in de maatschappij, zonder achter de tralies te verdwijnen als hun mening de machthebbers niet aanstaat. Als aan al dit soort eisen wordt voldaan, spreek je van good governance. Van behoorlijk bestuur in Ethiopië was lange tijd geen sprake. De tegenwoordige regering probeert de economie te moderniseren. Fraude en corruptie worden stevig aangepakt, maar voor vrijheid van meningsuiting is nog steeds weinig ruimte.
x $ 1 per inwoner
1.600
1.400
1.200
1.000
800
600
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 jaar
FIGUUR 1.10
Bbp per inwoner (naar koopkracht) in Ethiopië, 2006 - 2015.
12
1
Genoeg voor iedereen?
Landbouw weinig productief
Een groeiende industrie
Driekwart van de arbeidskrachten werkt in de landbouw
Erg veel banen levert de secundaire sector nog niet op,
(figuur 1.11). Zoiets maakt een economie erg kwetsbaar voor misoogsten en prijsschommelingen op de wereldmarkt. De bijdrage van de landbouw aan het bbp blijft daarbij ver achter. Dat betekent dat de productiviteit (per ha/per persoon) in de primaire sector laag is (figuur 1.11).
maar het effect van de globalisering is goed merkbaar. Vooral de textiel- en kledingfabricage groeit snel. Dat is gunstig, want juist deze arbeidsintensieve bedrijfstak kan de overbevolking op het platteland helpen opvangen. Fabriekjes waar landbouwproducten worden verwerkt, vind je het meest rondom de grote steden Addis Abeba en Dire Dawa. De uitvoer van voedingsmiddelen naar Europa is niet eenvoudig, omdat er heel hoge eisen worden gesteld aan kwaliteit en gezondheid. Voor het ontwikkelen van een industrie die aan hoge kwaliteitseisen kan voldoen, trekt Ethiopië met aantrekkelijke voorwaarden zogenaamde directe buitenlandse investeringen aan. Een fabriek die zijn producten wil uitvoeren, hoeft bijvoorbeeld twee tot zeven jaar geen belasting te betalen. De op de export gerichte industrie mag bovendien zijn machines en apparatuur belastingvrij importeren. Daarnaast wijst de overheid graag op het vestigingsvoordeel van goedkope arbeidskrachten. De loonkosten in Ethiopië behoren namelijk tot de laagste ter wereld. De aanpak werkt: buitenlandse bedrijven steken graag geld in de economie van Ethiopië. De grootste investeerder is Turkije, op afstand gevolgd door China en India (figuur 1.13). 5.000
x $ 1.000
4.000
3.000
2.000
1.000
FIGUUR 1.13 ERITREA
lië Ita
bi ë ed e en rla ig nd de St at en Ve D re ui ts ni la gd nd Ko ni nk rij k Ca na da Ve r
N
-A ra
an Sa
ud i
ud
di
Directe buitenlandse investeringen in Ethiopië naar land van herkomst, 2009 - 2015.
bevolkingscultures wilde bospluk
SUDAN
plantages DJIBOUTI
ETHIOPIË
n Aden Golf va
SOMALIË
ZUIDSUDAN
KENIA
FIGUUR 1.12
a
0
dS
In de drogere gebieden in het oosten en noorden vind je extensieve veeteelt. In dichter bevolkte bergstreken worden als voedselgewassen granen, mais en wortelgewassen verbouwd. Daarnaast is er de commerciële landbouw, die wordt gedomineerd door de productie van koffie als handelsgewas. Commerciële landbouw is gericht op het maken van winst door de verkoop van de producten. De laatste jaren groeit de exportlandbouw hard. Vooral groenten en bloemen vinden hun weg naar de internationale markt. Meer dan 20% van de totale uitvoer bestaat uit (onverwerkte) koffiebonen. Een opkomend handelsgewas is bamboe voor de export. De koffiestruik doet het uitstekend in de koelere berggebieden. Een deel van de bonen wordt geteeld op plantages: grote en doelmatig geleide koffieboerderijen die volledig op de export zijn gericht (figuur 1.12). De struiken groeien zelfs in het wild, waar de bonen worden geplukt door verzamelaars. Ook veel kleine boeren hebben een veldje met koffiestruiken.
Zu i
Beroepsbevolking en bijdrage bbp.
a
diensten
In
FIGUUR 1.11
industrie
en
landbouw
in
16%
n
73%
da
41%
Su
43%
ije
13%
Ch
14%
rk
B Bijdrage van de economische sectoren aan het bbp van Ethiopië, 2015
Tu
A Verdeling van de beroepsbevolking in Ethiopië, 2015
Koffieteeltgebieden in Ethiopië.
0
200
400 km
Volgens de officiële statistieken daalt de werkloosheid, die in 2016 op zo’n 17% lag. Een probleem is de enorme verborgen werkloosheid, zowel op het platteland als in de stad. Veel mensen die de armoede op het platteland ontvluchten, vinden hooguit wat werk in de informele sector in de steden, waar de verborgen werkloosheid groot is. Een positief geluid komt uit de hoek van het toerisme. Nu er na een lange tijd van conflicten weer vrede is, neemt het aantal buitenlandse bezoekers toe (figuur 1.14). Ethiopië kent een rijke culturele historie en heeft een indrukwekkende natuur. Enkele honderdduizenden toeristen zijn samen goed voor een jaarlijkse geldstroom van zo’n 9% van het bbp.
Leven in EthiopiĂŤ
FIGUUR 1.14
Watervallen in de Blauwe Nijl, een toeristische trekpleister.
1.1
13
14
1
1.2
Genoeg voor iedereen?
Ethiopië: een paradijs boven de evenaar?
Een dreigende milieuramp
e Rod
e Ze
Daniel Alem is geboren in een boerendorpje bij het Tanameer. Zijn ouders trokken naar Addis Abeba toen hij 11 was. Nu werkt hij als landbouwdeskundige in zijn geboortestreek. Daniel: ‘Toen ik hier na vijftien jaar terugkwam, herkende ik het landschap niet meer. Bijna al het bos is gekapt. Mensen klagen over overstromingen en bodemerosie en lijden soms honger. Gelukkig zet de regering samen met hulporganisaties herbebossingsprojecten op en bouwen ze in de steile beekbeddingen bijvoorbeeld stenen dammetjes, die dwars op de stroomrichting staan.’
Ondanks de ligging dicht bij de evenaar hebben grote delen van Ethiopië een betrekkelijk gematigd klimaat. De gemiddelde dagtemperatuur is in deze gebieden zelden hoger dan 20 °C. De laaglanden zijn de warmste delen van het land, met jaargemiddelden van 20 tot 25 °C. Op de Ethiopische hoogvlakte zijn de maanden oktober tot mei het warmst. Vanwege de steile hellingen in het bergland kan de temperatuur van hoogvlakte naar dalbodem over een korte afstand erg wisselen. Ronduit moordende temperaturen heersen in de Danakildepressie in het noordoosten, een beschutte laagvlakte beneden zeeniveau. Het neerslagpatroon vertoont meer variatie dan de temperatuurverdeling. De hoeveelheid neerslag heeft directe gevolgen voor het bodemgebruik: hoe droger, hoe extensiever de veeERITREA SUDAN
De natuurlijke omgeving
Tanameer
Addis Abeba
Go
n Aden lf va
SOMALIË ETHIOPIË
Omo
Sh a
ZUIDSUDAN
Dawa
Turkanameer
bee lle
le na Ge
Het Ethiopische Hoogland doet dienst als een watertoren van oostelijk Afrika en vormt de bron van talloze beken en rivieren. Vanuit het Tanameer kronkelt de Blauwe Nijl noordwaarts om 2.500 km noordelijker bij Khartoum in Sudan samen te stromen met de Witte Nijl en uit te monden in de Middellandse Zee. De vochtige hooglanden worden omsloten door drogere savannen, steppen en halfwoestijnen. Het berggebied wordt doorsneden door een onderdeel van de Oost-Afrikaanse Slenk of Rift Valley, een reusachtig breukenstelsel waarlangs het Afrikaanse continent door de platentektoniek stukje bij beetje uiteen wordt getrokken. De kloof maakt de noord-zuidverbindingen in Ethiopië extra lastig (figuur 1.15).
Bl auwe Nijl
Awa sh
De landschappen in Ethiopië verschillen sterk van elkaar.
DJIBOUTI Djibouti
0
KENIA
200
400 km
hoogte in meters lager dan 1.000
2.500 - 3.500
1.000 - 2.000
hoger dan 3.500
2.000 - 2.500 JEMEN
FIGUUR 1.15
Hoogteverschillen in Ethiopië.
begrenzing OostAfrikaanse Slenk
Ethiopië: een paradijs boven de evenaar?
houderij is. Vooral in de wat drogere gebieden zijn de neerslaghoeveelheden per jaar of per seizoen niet erg betrouwbaar. In het ene jaar valt in het natte seizoen voldoende neerslag, in het andere jaar blijven de regens uit. Dit wordt de neerslagvariabiliteit genoemd. Hoe groter de neerslagvariabiliteit, hoe riskanter met name de akkerbouw is.
Vier neerslaggebieden
15
1.2
wanneer. Alleen in de rivierdalen en in diepe valleien lukt het daar om met droogtelandbouw wat droogtetolerante granen te verbouwen, zoals sorghum en gierst. Bij dit type akkerbouw worden de velden na de oogst zo veel mogelijk afgedekt met plantenresten. Op die manier wordt de verdamping van het grondwater beperkt. In de droge streken bestaat de vegetatie uit doornachtige struikjes, struikgewas en korte grassen. De meeste bodems zijn dun, stenig en schraal. Nomadische veehouders trekken er rond met hun kudden geiten en dromedarissen, van het ene naar het andere graasgebied.
Ethiopië is te verdelen in vier neerslaggebieden met elk een
eigen neerslagregiem (figuur 1.16). Daarmee wordt de hoeveelheid en de verdeling van de neerslag over het jaar bedoeld. Als regel geldt: hoe droger een gebied, hoe minder voorspelbaar óf het gaat regenen, hoeveel dat zal zijn en wanneer het gebeurt. De aride of droge zone Gortdroog is het hete, noordoostelijke Afar. Alleen in de wintermaanden valt er wat regen. De Hoorn van Afrika (Ogaden) is bijna even droog (figuur 1.17). Het westelijker gelegen heuvelland krijgt wat meer neerslag, maar niemand kan zeggen ERITREA
jaarlijkse neerslag in mm minder dan 500
SUDAN
500 - 1.000 1.000 - 1.500 den A olf van 1.500G- 2.500
Tanameer
ETHIOPIË
ZUIDSUDAN
SOMALIË
KENIA
FIGUUR 1.16
0
200
De semiaride of halfdroge zone De halfdroge streken liggen aan de buitenrand van het hoogland en ontvangen tussen 500 en 1.500 mm regen (figuur 1.16). Met twee natte perioden per jaar kan men overleven van wat akkerbouw en tamelijk extensieve veeteelt. De bodems zijn hier in de regel wat vruchtbaarder dan in de aride gebieden. In droge jaren verlaten herders met hun kudden de boerderijen in de dorpen, op zoek naar groener gras. De subhumide of vrij natte zone In deze wat hoger gelegen gordel kan men rekenen op minstens een half jaar neerslag. Het is een savannegebied, waar de natuur zichtbaar meer te bieden heeft: langere grassoorten, frisgroene struiken en bossen. De boeren verbouwen vooral mais als voedselgewas en houden vaak wat koeien, schapen en geiten. Een probleem in de vochtigere streken is dat het vee geplaagd wordt door de beruchte slaapziekte, die wordt overgebracht door de tseetseevlieg. De humide of zeer natte zone In het hoogland is de zomertijd ook de regentijd. Het water komt dan in de bergen met bakken naar beneden, doordrenkt de bodems en voedt rivieren en meren. Als natuurlijke begroeiing zou je hier tropische bossen verwachten, maar veel bos is in de loop van de eeuwen gekapt.
400 km
Neerslagverdeling in Ethiopië. FIGUUR 1.17
Om de dag vijf uur kwijt met water halen.
16
1
Genoeg voor iedereen?
Landbouw en regenseizoen
ERITREA K
Voor de boer is het belangrijk dat natte groeimaanden wor-
den gevolgd door perioden van droogte, waarin de gewassen kunnen rijpen en worden geoogst. Men maakt verschil tussen de bega (het droge seizoen), de belg (de kleine regentijd van begin februari tot mei) en de kiremt. De kiremt is de grote natte tijd, die duurt van juni tot september (figuur 1.18). In de kiremt wordt meer dan 80% van alle gewassen in het land verbouwd. Blijft de regen in juni uit, dan komt de voedselvoorziening in Ethiopië in gevaar. In het midden en westen van Ethiopië is er in de meeste jaren wel een graanoverschot met voldoende te eten voor de plaatselijke bevolking. De landbouw in het noorden van het land is door wisselende regenval veel kwetsbaarder.
JEMEN
S
K
SUDAN
K T
DJIBOUTI
K
n Golf va
Aden
K
Au Au Pt
Addis Abeba
T T
K K
ZUIDSUDAN
T
SOMALIË K
ETHIOPIË Au Z
0
KENIA
200
400 km
december
november
oktober
september
augustus
juli
juni
mei
april
maart
januari
ETHIOPIË
februari
500 km
voornaamste graangebied
Au
goud
zelfvoorzienende akkerbouw en gemengd bedrijf
Pt
platinum
Z
zout
S
zwavel
oliehoudende zaden
kiremt regens belg regens
mijnbouw / delfstoffen
landbouw
koffie nomadische extensieve veehouderij
industrie
katoen
K
rietsuiker
FIGUUR 1.19
5.000
centrum van lichte industrie T
textielfabricage stuwdam met waterkrachtcentrale
Economische activiteit in Ethiopië.
tarweproductie (x 1.000 ton) en oppervlakte (x 1.000 ha)
4.500
tarweproductie (x 1.000 ton)
4.000
opbrengst (ton/ha)
opbrengst (ton/ha) 2,5
oppervlakte (x 1.000 ha) 2
3.500 3.000 meeste neerslag
grote regentijd
minder neerslag
kleine regentijd
FIGUUR 1.18
Kalender van de regenval in Ethiopië in vier hoofdregio’s.
Landbouw en grondbezit Vanwege het gunstige klimaat in een flink deel van het land
heeft Ethiopië volgens ontwikkelingsdeskundigen de meeste mogelijkheden voor land- en tuinbouw van heel NoordoostAfrika. Tot aan 3.000 m hoogte is de teelt van allerlei producten mogelijk, van koffie tot aardappelen. Dankzij het reliëf kunnen stuwmeren worden aangelegd om irrigatieprojecten op te zetten (figuur 1.19). Toch wordt lang niet alle geschikte grond gebruikt voor de commerciële landbouw. Dat heeft te maken met de grondbezitverhoudingen. 95% van de landbouwgewassen wordt geproduceerd in het Ethiopische Hoogland. De akkerbouw is vooral in handen van kleine boeren. Ze zijn voor het grootste deel zelfvoorzienend. Veel boertjes leven kilometers lopen van een weg waarover verkeer mogelijk is. Zij zien er geen heil in om hun bederfelijke producten over grote afstanden op de ruggen van ezels te
1,5
2.500 2.000
1
1.500 1.000
0,5
500 0 0 1960 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015 jaar
FIGUUR 1.20
Tarwe in Ethiopië: productie, oppervlakte en opbrengst.
vervoeren. Als boeren al overschotten hebben, verkopen ze die aan rondreizende handelaren met kleine vrachtwagens, tegen te lage prijzen. Doordat het land na het overlijden van de ouders onder de kinderen wordt verdeeld, is de gemiddelde bedrijfsgrootte afgenomen tot 0,6 hectare. Per hectare wordt meer geoogst dan vroeger, maar als gevolg van de bevolkingsgroei daalde de opbrengst per inwoner. De akkers zijn meestal niet groter dan een flinke moestuin en bieden nauwelijks voldoende eten
Ethiopië: een paradijs boven de evenaar?
FIGUUR 1.21
17
1.2
Een laagontwikkelde boerenbevolking en een slecht ontwikkelde landbouw.
voor een grote boerenfamilie. Op deze manier komt maar zo’n 30% van het voedsel dat verbouwd wordt op de markt terecht. Landbouwmechanisatie is op de kleine bedrijven volstrekt onrendabel (figuur 1.21). Een pachtboertje met weinig land zal nooit een tractor of andere landbouwmachines kunnen kopen of het geld daarvoor kunnen lenen. Een andere oorzaak voor de geringe productie heeft te maken met de eigendom van de landbouwgrond. Al het land is van de overheid en wordt tegen een erg lage pachtsom voor dertig jaar verhuurd aan de boeren. Een pachtovereenkomst kan echter zomaar worden ingetrokken en aan iemand anders worden gegund. De pachtboer heeft natuurlijk weinig zin om te investeren in een stuk land dat niet van hem zelf is, met als gevolg dat de opbrengst onnodig laag blijft. Het gebrek aan rechtszekerheid verklaart ook waarom boeren geen bomen willen planten om de grond te beschermen. Een boer redeneert hier op dezelfde manier: grond kwijt, bomen kwijt; geld weg, toekomst weg. Toch zijn nieuwe bomen hard nodig: ruim honderd jaar geleden was 40% van het land nog bebost, nu is dat nog maar 2,7% (inleiding). De huidige machthebbers verhuren miljoenen hectaren van vooral de gemeenschappelijke gronden aan multinationals, landleasing genoemd. De grootste commerciële boeren in Ethiopië zijn tegenwoordig Indiërs, Chinezen en Saudiërs. Tussen deze multinationals en de kleine pachtboeren staat een groeiend aantal middelgrote landbouwbedrijven, veelal in Ethiopische handen. Daar zijn ook buitenlandse bedrijven bij, bijvoorbeeld van Nederlandse bloementelers en rozenkwekers.
Veel drogere gebieden hebben te lijden van overbegrazing. Er is niet genoeg gras voor de kuddes, waardoor het land letterlijk kaal wordt gevreten. Als gevolg van winderosie en verzilting raken veel landerijen onbruikbaar. De gevolgen van de afnemende draagkracht van het landschap zijn desastreus: voedseltekorten, overstromingen, verlies van levens en bezittingen en een beschadigde infrastructuur, waardoor de meeste getroffen gebieden onbereikbaar zijn voor hulp.
Mens en milieu De traditionele landbouw was vroeger een duurzame manier
van werken, maar door de hoge agrarische bevolkingsdichtheid pakt het vaak juist omgekeerd uit. De akkers raken uitgeput en de opbrengsten nemen af. De overbevolking op het platteland leidt tot ontbossing van de hellingen. De kale grond valt ten prooi aan watererosie en spoelt langzamerhand weg (figuur 1.22).
FIGUUR 1.22
De draagkracht van de bodem neemt af door erosie.
18
1
Genoeg voor iedereen?
Afhankelijkheid van het buitenland
Globaliserende landbouw
Ethiopië is veel geld kwijt aan de invoer van voedsel, olie-
Om de groeiende buitenlandse schuld te kunnen betalen,
producten en kapitaalgoederen, zoals apparaten en machines (figuur 1.23). De uitvoer van koffie en andere landbouwproducten weegt daar bij lange na niet tegenop. Het gevolg is dat Ethiopië steeds dieper in de schulden raakt.
stimuleert de overheid onder andere de commerciële tuinbouw. Veel meer dan de grootschalige akkerbouw is de intensieve tuinbouw een belangrijke werkgever. Er worden grote stukken land van voormalige staatsbedrijven beschikbaar gesteld voor de teelt van groenten, fruit en kruiden door grote bedrijven die zich richten op de wereldmarkt. Ook Nederlandse tuinbouwbedrijven investeren in Ethiopië vanwege de klimaatomstandigheden, de lage arbeidskosten en de nabije afzetmarkten in het Midden-Oosten. Zo zijn Nederlandse rozenkwekers neergestreken rond Addis Abeba en in de Oost-Afrikaanse Slenk (figuur 1.24). Dit beleid van de overheid wordt niet door alle inwoners gewaardeerd. In 2016 belaagden etnisch achtergestelde groepen ten minste tien buitenlandse landbouwbedrijven, waaronder een grote Nederlandse rozenkwekerij. Ze vonden dat de overheid te weinig investeert in de eigen bevolking en de verdiensten van deze buitenlandse bedrijven in eigen zak steekt. De Nederlandse rozenkwekerij werd in brand gestoken en volledig vernield. Zeshonderd Ethiopische werknemers kwamen op straat te staan, waardoor ruim tweeduizend gezinsleden geen inkomsten meer hebben. Toch stimuleert de Ethiopische overheid plaatselijke boeren een eigen bedrijfje op te zetten in de buurt van de grote commerciële bedrijven. Deze boeren kunnen dan gebruikmaken van de kennis en de afzetstructuur van hun grote buren. De overheid hoopt zo dat de moderne landbouw een positieve invloed zal hebben op de kleine boeren. Dat zal de voedselproductie ten goede komen. De toenemende welvaart zorgt ook voor een groei van de binnenlandse markt.
Invoer: $ 10,7 miljard
Uitvoer: $ 3,8 miljard
voedsel en levende dieren,
koffie, qat, goud, lederwaren,
aardolie en aardolieproducten,
levende dieren, oliehoudende
chemicaliën, machines,
zaden
motorvoertuigen, granen, textielproducten Belangrijkste invoerlanden
Belangrijkste uitvoerlanden
2005 2015
2005 2015
China
19,5% 19,2% China
4,9% 17,1%
Saudi-Arabië 17,9% 6,7% Duitsland
10,0% 7,6%
India
7,2% 5,0% V.S.
10,1% 7,2%
V.S.
5,0% 11,4% Saudi-Arabië
FIGUUR 1.23
Handelsbalans van Ethiopië, 2015.
FIGUUR 1.24
7,6% 6,7%
Een Nederlandse rozenkas in Ethiopië.
Globalisering en het voedselvraagstuk
1.3
19
1.3
Globalisering en het voedselvraagstuk De slachtoffers van honger
Bergbewoners aan de pils
Er zijn veel gebieden op aarde aan te wijzen waar onder-
Een aantal grote internationale bierbedrijven kocht in 2011 de Ethiopische staatsbrouwerijen op. De biermarkt in Ethiopië groeit jaarlijks met ongeveer 20%. Bierconsumptie is een goede graadmeter voor de groei van de middenklasse in een land. Voor bier is brouwgerst nodig. Eerder werd dat ingevoerd, maar straks moeten de Ethiopische boeren het zelf gaan telen. De Nederlandse overheid steunt de opbouw van een netwerk van brouwgerstboeren. ‘We dragen zo bij aan de koopkracht, dus aan de voedselzekerheid van deze boeren,’ laat de Nederlandse ambassade in Ethiopië weten.
voeding heerst (figuur 1.25). De FAO (Food and Agriculture Organization van de Verenigde Naties) schat dat wereldwijd bijna 800 miljoen mensen niet genoeg te eten hebben. Ze leven vrijwel allemaal in ontwikkelingslanden. Men verwacht dat er in de toekomst minder voedsel per wereldbewoner zal zijn en dat de prijs ervan zal stijgen. Er is dus duidelijk sprake van een voedselcrisis. Maar wat is dat nu precies: honger, hongersnood, ondervoeding en voedselzekerheid?
a cea Grote O n
isc Atlant
he
ce aa n
O
Gr ot e
O
aa ce n
sche O Indi
0
ceaan
2.000
4.000 km
minder dan 5%, zeer laag
15 - 25%, matig hoog
meer dan 35%, zeer hoog
5 - 15%, matig laag
25 - 35%, hoog
onvoldoende of ontbrekende gegevens
FIGUUR 1.25
Mate van ondervoeding onder de bevolking, 2014 - 2016.
20
1
Soorten honger Echte honger heb je niet bij de vraag: ‘Wat eten we van-
daag?’ maar wanneer je jezelf afvraagt: ‘Heb ik wel te eten vandaag?’ Iemand lijdt honger wanneer hij of zij niet in staat is om voldoende voedsel van goede kwaliteit te eten. Volgens de FAO kun je van honger spreken wanneer iemand gedurende langere tijd minder energie binnenkrijgt dan 1.690 kilocalorieën per dag. Deze vorm van honger heet ook wel kwantitatieve honger. Bij een acuut gebrek aan voedsel in een samenleving ontstaat hongersnood. Behalve kwantitatieve honger is er kwalitatieve honger. Dan zijn niet zozeer de joules en calorieën in het geding, maar mankeert er van alles aan de samenstelling van het dagelijkse menu: te weinig eiwitten, te weinig vitaminen. Ondervoeding wordt vaak in één adem genoemd met honger en hongersnood. Het houdt in dat iemand voortdurend te weinig of te eenzijdig eten binnenkrijgt. Het is de meest voorkomende vorm van honger, maar omdat er geen sprake is van acute hongerdood van grote bevolkingsgroepen, besteden de media weinig aandacht aan deze termijnmoordenaar.
Gevolgen Ondervoeding en tekorten aan vitaminen en mineralen
kosten nog elk jaar miljoenen kinderen het leven (figuur 1.26). In sommige landen, zoals Ethiopië en Bangladesh, komt meer dan een kwart van de kinderen met ondergewicht ter wereld. Vanaf de geboorte hebben deze kinderen alle statistieken tegen zich: meer kans op kindersterfte, groeistoornissen, arbeidsongeschiktheid en een laag inkomen. De kans dat meisjes zelf weer kinderen krijgen met ondergewicht, is groot.
200
per 1.000 levendgeborenen
180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 1990
1995
2000
2005
2010
2015 jaar
Sub-Sahara-Afrika
wereld
West-Azië
Zuid-Azië
Centraal-Azië
Oceanië
Zuidoost-Azië
Latijns-Amerika en Cariben
ontwikkelingslanden
Noord-Afrika
FIGUUR 1.26
Oost-Azië ontwikkelde landen
Kindersterfte in de wereld, 1990 - 2015.
Genoeg voor iedereen?
In de Derde Wereld gaan naar schatting meer dan 220 miljoen arbeidsjaren verloren doordat gezinsleden ziek worden, jong overlijden of gehandicapt raken door chronische ondervoeding. Behalve alle leed brengen honger en ondervoeding dus een grote kostenpost met zich mee. De achteruitgang van productiviteit en consumptie kost de ontwikkelingslanden jaarlijks miljarden euro’s. De gevolgen van een voedselpakket dat zowel kwantitatief als kwalitatief niet deugt, zijn ernstig. Daarom is het recht op voedsel en op voedselzekerheid vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Voedselzekerheid houdt in dat ieder mens in staat moet zijn om genoeg voedsel van voldoende kwaliteit te eten, zodat een goede gezondheid mogelijk is.
Globalisering en beschikbaarheid van voedsel Een bezoek aan een supermarkt maakt duidelijk dat heel
veel voedselproducten tegenwoordig uit het buitenland komen. Veel grenzen van landen zijn opengesteld voor de handel, en de invoer en uitvoer van landbouwproducten zijn de afgelopen decennia enorm toegenomen. Transportstromen van voedsel en van de grondstoffen die voor de levensmiddelen nodig zijn, strekken zich uit over de hele wereld. Je kunt het met recht hebben over een geglobaliseerde landbouw (figuur 1.28 en 1.29). De belangrijkste voedingsgranen die wereldwijd worden verhandeld, zijn tarwe en mais. Vanwege de goede houdbaarheid kan graan uitstekend worden opgeslagen en vervoerd (figuur 1.27). De handel in granen blijft toenemen. FIGUUR 1.27
Graan wordt als bulkgoed per schip vervoerd.
Globalisering en het voedselvraagstuk
35
x 1 miljoen ton
21
1.3
12
x 1 miljoen ton 2013 / 2014
2013 / 2014
2014 / 2015
2014 / 2015
30
10
25 8 20 6 15 4 10 2
5
De voornaamste tarwe-exporterende landen, 2013 - 2015.
De prijs die een boer krijgt voor zijn gewassen, wordt bepaald op de wereldmarkt. Soms komen bepaalde landen hierdoor in de verdrukking. Bij een overproductie in veel koffielanden daalt de prijs op de wereldmarkt. Als toevallig de oogst in het Ethiopische Hoogland tegenvalt, heeft de kleine boer daar direct minder geld om het broodnodige zaaizaad, gewasbeschermingsmiddelen of kunstmest te kopen.
Eg
do
In
ta n
Ka
za c
hs
ist an an
ne
Af gh
ek
ra ï
ië O
st ra l Au
nd sla
na
da Ru
de ig
Ca
St at en
-2 8 EU re n Ve
FIGUUR 1.28
yp te ne s Al ië ge rij e Ira n Ja pa Br n az ili ë EU -2 Tu 8 rk i N je ig er Ve ia re ni Me gd xi e co St a Fi ten lip i Zu jn id en -K or e Je a m en Ch in a
0
0
FIGUUR 1.29
De voornaamste tarwe-importerende landen, 2013 - 2015.
De transporttheorie van Ullman Uit figuur 1.28 en 1.29 blijkt dat productiegebieden en
consumptiegebieden van voedsel lang niet altijd precies overeenkomen. Door goederenhandel worden vraag en aanbod op elkaar afgestemd. De Amerikaanse geograaf Edward Ullman stelt dat vervoer alleen tot stand komt als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. De eerste voorwaarde is dat er complementariteit bestaat tussen gebieden. Dit is het geval wanneer de ene regio voedseloverschotten heeft, terwijl ergens anders tekorten aan voedsel bestaan. Door handel kunnen vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd, maar zo’n uitruil komt niet altijd tot stand. Dit heeft een aantal redenen. - Voedselleveranties moeten worden betaald. Juist de landen waar voedselnood heerst, ontbreekt het vaak aan geld. - De invoer van voedsel garandeert niet dat dit terechtkomt bij de bevolkingsgroepen die het eten het hardst nodig hebben. De tweede voorwaarde is de transporteerbaarheid. Zo is het binnenlandse transport in ontwikkelingslanden vaak gebrekkig. Dit is te wijten aan een slechte infrastructuur en een moeizaam werkend vervoer- en distributiesysteem (figuur 1.30). Een derde voorwaarde is het bestaan van tussenliggende mogelijkheden. Het ligt bijvoorbeeld voor de hand dat naarmate een afnemer zich dichter bij de graanleverancier bevindt, de totale vervoerskosten lager zullen uitvallen. Wanneer deze afnemer bovendien een hogere prijs biedt dan een klant verderop, mag je zeker niet verwachten dat de tarwe bij de verre klant terechtkomt. Ook al heeft die laatste het voedsel tienmaal zo hard nodig. Omgekeerd kan een tussenliggende hindernis de verklaring zijn van het gegeven dat een product van het andere einde van de wereld wordt aangevoerd, terwijl het naast de deur ook wordt gemaakt.
22
FIGUUR 1.30
1
Genoeg voor iedereen?
Een slechte infrastructuur belemmert de transporteerbaarheid.
Zo gebeurde het dat in het noordoosten van Ethiopië honger heerste, terwijl er meer dan genoeg voedsel voorhanden was in het hoogland. Als gevolg van slechte verbindingen, etnische conflicten en politieke onwil kwam er geen graan uit het nabije hoogland, maar brachten hulpvluchten uit de verderaf gelegen Europese Unie voedsel naar het hongerige noordoosten.
Oneerlijke concurrentie Wanneer een boer zijn product op de wereldmarkt wil
verkopen, moet hij concurreren met talloze andere boeren uit vele landen. Die concurrentie verloopt niet altijd rechtvaardig. Veel boeren in de westerse landen maken heel efficiënt gebruik van wetenschappelijke landbouwmethoden, moderne machines en apparatuur. Hierdoor is de gemiddelde productie per persoon hoog en produceren ze grote hoeveelheden voedsel. Dankzij gewasbeschermingsmiddelen en de uitgekiende toepassing van meststoffen worden bovendien hoge opbrengsten per hectare bereikt. Dat vraagt grote investeringen. Overheden hebben veel belang bij een bloeiende agrarische sector en steunen deze dus met bijvoorbeeld subsidies. Dat het daarbij om grote bedragen gaat, blijkt uit het feit dat de jaarlijkse landbouwsubsidies in de OESO-landen (32 rijke landen) in 2016 meer dan drie maal het totale bbp van Ethiopië bedroegen. De handelspolitiek van de rijke landen kan erg nadelig uitpakken voor Afrikaanse landen, die soms via vrijhandelsovereenkomsten worden gedwongen de eigen subsidies aan hun boeren te stoppen. De voedselgewassen van hun boeren worden daardoor te duur voor de stadsbevolking. Het is dan goedkoper om de gesubsidieerde landbouwproducten uit de V.S. en de EU in te voeren dan voedsel uit eigen land te kopen. Veel inlandse boeren gaan kopje onder in deze concurrentiestrijd.
Moeilijk te verteren is de manier waarop de V.S. en Australië hun graanoverschotten wegwerken. Landen die in de voedselproblemen zijn geraakt, worden jarenlang bedolven onder overtollige buitenlandse voorraden die met veel overheidssteun (dus belastinggeld van de burger in het exporterende land) geproduceerd zijn en ver onder de kostprijs worden geleverd, dumping genoemd. Ook nog lang na een hongersnood worden deze overschotten naar die landen geëxporteerd. Het gevolg is dat de productie en de lokale voedselmarkt blijvend worden verstoord. De hulpontvangende landen krijgen dan geen kans om zelf de productie van landbouwgewassen weer op te pakken en blijven afhankelijk van geïmporteerd voedsel. Rijke landen en machtige handelsblokken eisen vrijhandel bij de uitvoer van hun producten. Maar tegelijkertijd beschermen ze de kwetsbare sectoren in hun eigen economie, met name de landbouw. Vooral de invoertarieven voor bewerkte landbouwproducten kunnen hoog zijn. Hier en daar is er verbetering in deze oneerlijke toestand. Zo geeft de EU al sinds 2002 een voorkeursbehandeling aan een aantal minst ontwikkelde landen die naar Europa exporteren. Op die manier krijgen veel arme landen de kans om hun comparatieve voordelen uit te buiten en een eigen agribusiness te ontwikkelen.
Een verdelingsprobleem De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat het
voedselprobleem vooral een verdelingsvraagstuk is. Ze stellen dat er (voorlopig) eten genoeg is in de wereld en hameren op een betere verdeling van voedsel. Daarvoor is een rechtvaardigere handelspolitiek nodig. Andere voorwaarden om het aanwezige voedsel eerlijker te verdelen, zijn een grotere koopkracht en een betere spreiding van welvaart naast een verbetering van distributie- en waarschuwingssystemen en van de infrastructuur.
Globalisering en het voedselvraagstuk
FIGUUR 1.31
Boeren in Zuid-India krijgen voorlichting over het gebruik van hoogopbrengende hybride rijstvariëteiten.
23
1.3
FIGUUR 1.32
Protest in India tegen GM-gigant Monsanto.
Een tekort aan voedsel kan opgelost worden door meer aandacht te geven aan de ontwikkeling van de voedsellandbouw. De afgelopen eeuwen zijn daarin grote vorderingen gemaakt, vooral door het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen, een betere bodembewerking en irrigatie. Deze technologische ontwikkelingen gaan nog steeds door, zoals de genetische aanpassing van planten en dieren laat zien.
graanprijzen. Kleinere boeren raakten daardoor aan de bedelstaf en er bleef hun niets anders over dan naar de stad te verhuizen. Sommigen pleegden uit wanhoop zelfmoord. De Groene Revolutie gaat samen met een toenemende productie voor de markt en voor de export. De grotere oogst per hectare in een gebied kan daardoor, vreemd genoeg, samengaan met minder beschikbaar voedsel voor de inwoners.
De Groene Revolutie
Knippen en plakken
Zo’n vijftig jaar geleden stegen door de Groene Revolutie
In de jaren tachtig van de vorige eeuw onderzocht men de
de landbouwopbrengsten in een aantal arme landen spectaculair. Men zaaide nieuwe graansoorten in, met name van rijst, mais en tarwe. Het ging om zogenaamde hyv-rassen: high yielding variety’s, ofwel variëteiten met een hoge opbrengst (figuur 1.31). Wereldwijd verdubbelde hierdoor in dertig jaar tijd de opbrengst per hectare, wat bijvoorbeeld Azië behoedde voor een ernstige voedselcrisis. Tegenstanders vinden dat de Groene Revolutie de ongelijkheid en de verarming op het platteland heeft verergerd. Hun bezwaren liggen vooral op het gebied van het milieu en op het sociale vlak. Landbouwdeskundigen wijzen erop dat duurzame traditionele landbouwmethoden en oude graanrassen verloren dreigen te gaan. De nieuwe variëteiten vragen meer kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen en water dan de traditionele rassen. In veel gebieden daalde de grondwaterspiegel, waardoor de natuur verdroogt. Sommige bestrijdingsmiddelen bedreigen de gezondheid, bijvoorbeeld die van vissen die op de geïrrigeerde rijstvelden worden gekweekt. Grote boeren hebben een betere toegang tot de nieuwe productiemiddelen dan kleine boeren. Wanneer een kleine boer een lening afsluit om bijvoorbeeld irrigatieapparatuur aan te schaffen, begeeft hij zich op glad ijs. Als de opbrengsten toch tegenvallen, komt hij in de problemen met het betalen van rente en aflossing en is de kans groot dat hij zijn land als onderpand verliest. Door de grotere oogsten daalden vaak de
mogelijkheden van genetisch gemanipuleerd voedsel, door te sleutelen aan het erfelijke materiaal van planten. Dit wordt ook wel genetische modificatie of GM genoemd. Biotechnologen brengen in laboratoria bepaalde genen van een plant of dier in het DNA van een ander levend organisme en passen daarmee de erfelijke eigenschappen aan. Daarmee ontstaan er bijna onbegrensde mogelijkheden om meer en beter voedsel aan te bieden. GM is een belangrijk element in de moderne biotechnologie. Wat is er nu mooier dan gewassen die niet worden belaagd door ongedierte, onkruid of schimmels? Het gebruik van schadelijke bestrijdingsmiddelen kan dan sterk afnemen. De productiviteit van verzilte bodems zal verbeteren door het inzaaien van zouttolerante gerstsoorten. Nieuwe droogteresistente gewassen helpen de welvaart en de voedselvoorziening in semiaride gebieden te verbeteren. Toch zijn er ook bezwaren. De zaden zijn exclusief in handen van machtige multinationale ondernemingen. Dat betekent dat ontwikkelingslanden meer afhankelijk worden van westerse technologie. Voor kleine boeren zijn de duurdere zaden een grote kostenpost. Milieuorganisaties vragen zich bezorgd af wat de langetermijneffecten van GM zijn (figuur 1.32). Veel mensen plaatsen ethische vraagtekens bij het sleutelen aan de schepping.
24
1
1.4
Genoeg voor iedereen?
Hier hoef je toch geen honger te lijden?
Samen sterker ‘We zijn nog altijd arm, maar het gaat beter sinds we ons hebben georganiseerd in Abdi boru, Hoop voor morgen. Wij vrouwen verbouwen meer verschillende producten, werken vaker samen en wisselen ervaring en kennis uit,’ vertelt Aberash Zewdie, een boerin in Ethiopië. ‘Omdat het goed gaat met ons land, neemt de vraag toe. We houden wat meer geld over en kunnen voedselvoorraden aanleggen. Daarmee konden we de droogte van 2015 goed doorkomen en anderen in het dorp helpen.’
De oorzaken van honger Ethiopië telt vele tientallen miljoenen boeren. Dat zijn er
toch genoeg om alle mensen in het land elke dag ten minste van één voedzame maaltijd te voorzien, zou je denken. Toch staat het land bekend om de meest schrijnende hongersnoden. In 1974 en begin jaren tachtig stierven honderdduizenden mensen door gebrek aan voedsel. Begin 2016 berichtten de Verenigde Naties weer over een naderende voedselcrisis in Ethiopië (figuur 1.33). Het land werd op dat moment geplaagd door een van de ergste droogtes in de afgelopen dertig jaar. Het spook van de honger was terug van ... eigenlijk nooit weggeweest. Met de kennis over de geglobaliseerde landbouw in paragraaf 1.3 en het geografische beeld in paragraaf 1.1 en 1.2 ga je in deze paragraaf nog wat dieper in op de oorzaken van hongersnoden in dit land. Deze oorzaken liggen op het terrein van natuur, politiek en gezondheid.
FIGUUR 1.33
Ernstige voedselcrisis af te wenden met miljoenen dollars noodhulp Addis Abeba – maart 2016 Door de droogte die El Niño in 2015 veroorzaakte, is in het noorden van Ethiopië meer dan 90% van de oogst verloren gegaan. De droogte zorgt bovendien voor ernstige veesterfte, waardoor nomaden in het zuiden geen bron van inkomsten en voedsel meer hebben. Het lukt niet om alle gebieden op korte termijn te bereiken met de nodige hulp. De Ethiopische overheid heeft $ 130 miljoen gereserveerd om de voedselcrisis af te wenden, maar volgens de VN is er zeker $ 228 miljoen nodig voor voedselhulp.
Hier hoef je toch geen honger te lijden?
25
1.4
Natuur: onbetrouwbaar en kwetsbaar
Politiek, economie en gezondheid
Op basis van de gemiddelde jaarlijkse neerdslag kun je
Snel op elkaar volgende staatsgrepen en machtswisselingen
Ethiopië indelen in verschillende klimaatgebieden. Maar de neerslag alleen zegt niet alles. De verdamping is van groot belang. Het gaat uiteindelijk om de nuttige (of effectieve) neerslag. In grote delen van Ethiopië is de hoeveelheid water die na verdamping nog beschikbaar is voor de plantengroei, veel kleiner dan op hogere breedten. Ook is in de wat drogere delen van Ethiopië de regen nogal onvoorspelbaar. Die kan daar van jaar tot jaar sterk variëren in hoeveelheid en in intensiteit. Tijdens het groeiseizoen kunnen de buien zo hevig zijn dat in zeer korte tijd meer dan het maandgemiddelde valt. Daarbij stroomt het meeste water ongebruikt weg. Ook de ruimtelijke neerslagvariabiliteit doet ertoe. Op de ene plek kan het plenzen, terwijl de gewassen een paar kilometer verderop er verlept bij blijven staan. Mensen vragen zich bezorgd af wat de klimaatverandering voor hen betekent. Zullen de El Niño’s krachtiger worden of vaker voorkomen (figuur 1.34)? Zal de opwarming van de atmosfeer meer droogte brengen of juist meer neerslag, en wat zullen daarvan de gevolgen zijn?
van regeringen, corruptie, vriendjespolitiek en gewapende conflicten leiden vaak tot voedselonzekerheid. De politieke situatie in Ethiopië was vele jaren vrij stabiel. Maar vanaf 2016 nemen de spanningen tussen de etnische minderheden toe. De regering trekt de Tigraway voor. De Amhara en Oromo voelen zich als grootste etnische groepen achtergesteld. Onderdrukking en onenigheid over grondbezit roepen massale protesten op, die door de overheid met harde hand worden neergeslagen. Door een andere koers in de internationale handel en de landbouwpolitiek nam de welvaart toe. Toch staat Ethiopië bijna onderaan in de human development index. Bijna 45% van de bevolking leeft onder de armoedegrens en 20% moet voortdurend een beroep doen op voedselhulp. De regionale verschillen zijn groot. Het isolement van het Ethiopische platteland gaat samen met armoede en onwetendheid (figuur 1.36) en met enorme gezondheidsproblemen. Wie ziek is en verzwakt, kan geen zware landarbeid verrichten en produceert dus onvoldoende voedsel. Een vicieuze cirkel. Een van de redenen van de slechte gezondheidssituatie is dat een derde van de plattelandsbevolking niet beschikt over schoon drinkwater. En dan is er nog aids, de gesel van Afrika (figuur 1.35). Een op de dertig mensen in Ethiopië is besmet met hiv. De ziekte slaat hard toe op het platteland, waar de minst weerbare groepen, zoals de armen, vrouwen en weeskinderen, het hardst getroffen worden.
2016 regionale voedseltekorten 2015 El Niño verergert de droogte 2011 massale sterfte in vluchtelingenkampen 2009 2008 economische wereldcrisis gewapend conflict met Somalië 2005 spanningen na verkiezingen 2002
1998 1993 1991 einde van het dictatoriale bewind van Mengistu
Atl an tis ch e n aa ce O
1985 Democratische Volksrepubliek Ethiopië
1979 loopgravenoorlog met Eritrees verzet
an
1981 burgeroorlog 0
1.000
Indi
2.000 km
1978 Somalië valt Ethiopië aan 1977 rode terreur, marxisme 1974 keizer Haile Selassie wordt afgezet 1973 hongersnood in Wollo ontkend
s
O che
minder dan 0,5
3-4
15 - 20
0,5 - 1
4-5
meer dan 20
1-2
5 - 10
geen gegevens
2-3
10 - 15
ce
a
droogtejaren grensconflict met Eritrea oorlogsjaren: conflict met Somalië en Eritrea hongerjaren
FIGUUR 1.34
In Ethiopië komt een ongeluk zelden alleen.
FIGUUR 1.35
Aandeel van de bevolking in Afrika dat is besmet met het hiv-/aidsvirus, 2013, in %.
26
1
50
% bevolking 13 jaar en ouder dat het basisonderwijs heeft afgemaakt mannen
40
vrouwen
30
20
10
0
FIGUUR 1.36
urbaan
ruraal
Scholingsgraad van de Ethiopische bevolking naar regio en geslacht.
Buitenlandse hulp De conclusie is dat Ethiopië niet voldoende voedsel produ-
ceert voor de eigen bevolking. De bevolking is afhankelijk van de import van voedsel en buitenlandse hulp. Ontwikkelingshulp kan worden onderscheiden in structurele hulp en noodhulp. Het verschil tussen noodhulp en structurele hulp kun je aangeven met de volgende uitdrukking: geef een mens nú een brood en een vis en hij heeft vandaag te eten, geef iemand een ploeg en een visnet en hij heeft eten voor het leven. Structurele hulp is gericht op langetermijnontwikkeling en wordt meestal ontwikkelingssamenwerking genoemd. Daarbij zijn hulpgever en hulpontvanger steeds meer gelijkwaardig. Een voorbeeld van structurele hulp is programmahulp. Het is een verzamelnaam voor alle geldelijke steun voor de ontwikkeling van een land. Programmahulp wordt in de regel gegeven door de regering van een land of door samenwerkende buiten-
FIGUUR 1.37
Projecthulp: geef een geit.
Genoeg voor iedereen?
landse overheden zoals de VN. Nederland gaf bijvoorbeeld geld om een aidsvoorlichtingsprogramma op te zetten. Een ander voorbeeld is het Productive Safety Net Programme. Dit werd opgezet om in Ethiopië de voedselzekerheid te vergroten door onder andere de opslag van voedsel te verbeteren en de kleine boeren greppels, kunstmest en irrigatie te leren gebruiken. Een andere vorm van structurele hulp is de wat kleinschaligere projecthulp. Hier zijn het vooral de non-gouvernementele organisaties (ngo’s) die de hand reiken. Bij projecthulp gaat het om concrete thema’s, zoals opvang van aidswezen, leesonderwijs aan vrouwen en kinderen, boomplantacties of een geitenproject waarbij arme families een basis wordt gegeven om in hun levensonderhoud te voorzien (figuur 1.37). Onder de ngo’s bevinden zich veel grote internationale hulporganisaties zoals World Vision, Save the Children International en OxfamNovib. Hun inkomsten bestaan uit giften en vaak ook uit subsidie van de overheid. Behalve van de ngo’s is er een enorme inzet van kerken, scholen, sportclubs en ziekenhuizen in Ethiopië. Noodhulp (ook wel humanitaire hulp genoemd) is de EHBO van de ontwikkelingssamenwerking (figuur 1.38). Als ergens in de wereld iets gebeurt waar de bevolking slachtoffer van is, wordt er in principe altijd geholpen. Of het nu rampen zijn die door mensen zijn veroorzaakt (oorlogen, aanslagen) of door de natuur (droogte, aardbevingen, orkanen, overstromingen). Wel moet het getroffen land de internationale gemeenschap officieel om hulp verzoeken. Kenmerkend voor noodhulp is dat die altijd beperkt is in tijd, ruimte en omvang. Voedselhulp staat soms haaks op ontwikkeling. Vaak wordt het voedsel zomaar weggegeven en weet men nauwelijks wie het wel en niet echt nodig hebben. Voedselhulp redt levens en voorkomt dat mensen hun woongebied verlaten om elders eten te zoeken, maar maakt ook afhankelijk. Het leert de mensen af om zelf oplossingen te bedenken en het verstoort de markten. Zo wordt voedselhulp de grootste vijand van voedselzekerheid.
Hier hoef je toch geen honger te lijden?
FIGUUR 1.38
1.4
27
Noodhulp.
De honger gevoed? Van alle hulp die Ethiopië ontving, bestaat twee derde deel
uit vormen van structurele hulp. Het grootste deel van deze hulp gaat naar de landbouwsector, gevolgd door projecten in de gezondheidssector en in de infrastructuur. Een derde deel van de hulp is noodhulp, vooral bedoeld als voedselsteun. De Europese Unie is na de Verenigde Staten de belangrijkste donor. De V.S. stuurden met name voedsel en graan, een manier om van hun landbouwoverschotten af te komen. Een vraag die de Ethiopische regering zelf, de EU en andere donoren en hulporganisaties steeds dringender stellen, is of alle bijstand uiteindelijk wel de ontwikkeling en zelfredzaamheid van de bevolking bevordert. Ook op de regering in Addis Abeba is kritiek. Vaak gaat voedselhulp het eerst naar de provincies waar de mensen wonen of vandaan komen die het landsbestuur in handen hebben.
Wat doet het land zelf? Ethiopië wil niet blijvend afhankelijk zijn van het buitenland.
De overheid neemt ook zelf maatregelen om de voedselsituatie te verbeteren. Inmiddels investeert de Ethiopische regering een derde van het bbp in de bouw van stuwdammen. Die houden water vast voor de irrigatie van de landbouwgronden en het opwekken van waterkracht. De graanopbrengsten per hectare kunnen zo verhoogd worden. Een voordeel van irrigatie is ook dat een boer meer soorten gewassen zal kunnen telen. Door diversificatie wordt het risico van misoogsten, plantenziekten en prijsdalingen kleiner.
Samen met de Ethiopische regering heeft de FAO zo’n 400.000 hectare aangetaste grond hersteld. Gezinnen verdienen meer geld, hebben betere oogsten en meer water. Boeren leren droogteresistente gewassen zoals cassave te verbouwen. Ze leggen terrassen aan en leren hoe ze voedsel beter kunnen opslaan en bewaren. De overheid voert een landbouwbeleid dat inzet op industrialisatie via de ontwikkeling van de landbouw. Boeren krijgen zaaizaad en kunstmest die ze kunnen betalen met microkredieten. Dat zijn kleine leningen tot maximaal een paar honderd euro. Ook worden de lokale wegen verbeterd. De redenering is dat een goed ontwikkelde landbouw niet alleen voedsel levert, maar ook grondstoffen voor de industrie. Door landbouwmachines te gebruiken, komen arbeidskrachten vrij om in de fabrieken te werken. De Ethiopische overheid brengt in kaart wie gratis voedselhulp nodig heeft en wie een tegenprestatie kan leveren in een voedsel-voor-werk-programma. Arme mensen die meewerken aan wegenbouw, irrigatieaanleg en dergelijke, krijgen uitbetaald in eten of geld. De voedselzekerheid neemt op die manier toe. De regering vraagt het buitenland steeds vaker om geld in plaats van voedsel. Daarmee kunnen bijvoorbeeld regionale overschotten worden opgekocht. De EU werkt mee, maar de V.S. leveren liever de graanoverschotten van hun eigen boeren.
28
1
1
Genoeg voor iedereen?
Begrippen
aids 23 Ziekte die wordt veroorzaakt door het hiv-virus, dat het afweersysteem van het lichaam afbreekt. bevolkingsgroei 7 De netto toename van de bevolking als gevolg van geboorte, sterfte, vestiging en vertrek. commerciële landbouw 10 Landbouw die is gericht op het maken van winst. complementariteit 19 Reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio’s elkaar aanvullen met betrekking tot een bepaalde hulpbron. droogtelandbouw 13 Akkerbouwtechnieken die de teelt van gewassen in droge gebieden mogelijk maken. droogteresistent gewas 21 Landbouwgewas dat bestand is tegen extra droge omstandigheden. dumping 20 Het op de markt brengen van goederen beneden de kostprijs. exportlandbouw 10 Landbouwactiviteiten die gericht zijn op de uitvoer van de voortgebrachte producten. FAO 17 Food and Agriculture Organization, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties die tot doel heeft de honger in de wereld te bestrijden. geglobaliseerde landbouw 18 Commerciële landbouw die is gericht op en sterk wordt beïnvloed door de wereldmarkt. genetisch gemanipuleerd voedsel 21 Voedsel van landbouwgewassen waarvan de erfelijke eigenschappen doelgericht zijn veranderd. good governance 9 Goed bestuur met als (voornaamste) uitgangspunten openheid, verantwoording, rechtvaardigheid, bevolkingsparticipatie en overeenstemming.
Groene Revolutie 21 Sterke stijging van de landbouwproductie door de toepassing van hybride graanvariëteiten. grondbezitverhouding 14 De eigendomsverhouding van grond op het platteland. grootfamilie 8 Leefeenheid rondom een of meer kerngezinnen op basis van familierelaties. handelsgewas 10 Gewas dat verbouwd wordt met een winstoogmerk en dat wordt verhandeld en tot producten verwerkt. handelspolitiek 20 Overheidsbeleid op het gebied van de handel, zoals de keuze voor vrijhandel of protectionisme. kwalitatieve honger 18 Verminderde lichamelijke conditie door een eenzijdige samenstelling van het voedsel. kwantitatieve honger 18 Verminderde lichamelijke conditie door een langdurig tekort aan energiebronnen. neerslagregiem 13 Kenmerken van de neerslag in een gebied wat betreft hoeveelheid, intensiteit en frequentie. non-gouvernementele organisatie (ngo) 24 Niet-commerciële organisatie, die onafhankelijk van de overheid ideële doelen probeert te bereiken. noodhulp 24 Hulp om te kunnen overleven bij een onvoorziene hongersnood of een andere ramp. Noodhulp is beperkt in tijd, ruimte en omvang. productiviteit 10 De opbrengst van een activiteit per geïnvesteerde eenheid, zoals arbeidskracht (per persoon) of oppervlakte (per hectare). programmahulp 24 Vorm van ontwikkelingssamenwerking die is gericht op een onderdeel van de samenleving (bijvoorbeeld landbouw of gezondheidszorg) in samenwerking met de lokale overheid.
projecthulp 24 Vorm van kleinschalige ontwikkelingshulp die is gericht op een activiteit waarvan plaats, tijdsduur en kosten vastliggen, vaak in samenwerking met de lokale bevolking. territoriaal conflict 8 Onenigheid over het bezit en/of bestuur van een gebied tussen twee of meer staten. transporteerbaarheid 19 Mate waarin het de moeite loont om een product te vervoeren. tussenliggende mogelijkheid 19 Aantrekkende factor in een gebied dat bij vervoer dichter bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied. voedselcrisis 17 Situatie waarin de beschikbaarheid van voedsel beperkt is voor een grote bevolkingsgroep, die samengaat met een slechtwerkend distributie- en vervoerssysteem en waarin op korte termijn geen uitzicht is op verbetering. voedselgewas 10 Gewas dat is bedoeld voor menselijke consumptie. voedselhulp 24 Hulpverlening in de vorm van voedselschenking, vaak grootschalig als humanitaire steun (noodhulp). voedselvoorziening 14 De verdeling (distributie) van voedsel over de bevolking. voedselzekerheid 18 Situatie waarin alle mensen altijd toegang hebben tot voldoende en veilig voedsel met voldoende voedingswaarde om een actief en gezond leven te kunnen leiden.
www.thiememeulenhoff.nl/degeo