Geschiedenis voor de bovenbouw van het vmbo Historisch overzicht vanaf 1948 en Staatsinrichting 3/4 vmbo-kgt
Auteur Ronald den Haan Auteursteam Ronald den Haan Cor van der Heijden Juul Lelieveld Jan-Wolter Smit Eindredactie Eugenia Smit
COLOFON Ontwerp omslag Studio Fraaj, Rotterdam Beeld omslag © Collectie Museum Rotterdam Ontwerp binnenwerk Tom Lamers, Reclamers, Veghel Tekenwerk EMK, Deventer
Over ThiemeMeulenhoff ThiemeMeulenhoff ontwikkelt zich van educatieve uitgeverij tot een learning design company. We brengen content, leerontwerp en technologie samen. Met onze groeiende expertise, ervaring en leeroplossingen zijn we een partner voor scholen bij het vernieuwen en verbeteren van onderwijs. Zo kunnen we samen beter recht doen aan de verschillen tussen lerenden en scholen en ervoor zorgen dat leren steeds persoonlijker, effectiever en efficiënter wordt. Samen leren vernieuwen. www.thiememeulenhoff.nl Dit proefkatern is niet bestemd voor verkoop. � ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2022
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is volledig CO2-neutraal geproduceerd. Het voor deze uitgave gebruikte papier is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
2
INHOUD 2 2.1 2.2 2.3 2.4
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) 4 Oriëntatie 4 Spanningen in Europa 7 Een gruwelijke oorlog 16 Een nieuw Europa 26 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 37 Afsluiting 45 Examentraining 51
3
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) Hoofdvraag Hoe verliep de Eerste Wereldoorlog en wat waren daarvan de oorzaken en de gevolgen?
© David Cohen Fine Art / Mary Evans
‘Canadezen in de Tweede Slag bij Ieper’. Schilderij uit 1915 van de Britse kunstenaar William Barnes Wollen. Bron 1
Bloedig gevecht om een paar meter land De vijand valt aan! De mannen vechten met alles wat ze hebben. In het midden staat een mitrailleur-schutter. Andere soldaten schieten met hun geweer of gooien een granaat. Het prikkeldraad houdt de aanvallers nu nog tegen, maar voor hoelang nog? Veel mannen zullen de aanval niet overleven, dat is duidelijk. De kuil waarin de verdedigers staan, heet een loopgraaf. De aanval op deze loopgraaf vond plaats bij Ieper, een stadje in het zuidwesten van België. Daar hadden twee legers zich letterlijk ingegraven. Zó goed, dat beide legers de loopgraven van de ander niet konden veroveren. Bij elke poging vielen er talloze slachtoffers, meestal zonder dat er iets werd bereikt. Alleen al bij Ieper waren dat ruim anderhalf miljoen doden, gewonden en vermisten. In de twintig jaar voor de oorlog waren mensen optimistisch: het leven werd steeds mooier én makkelijker. Dat kwam door de vele uitvindingen in die tijd, zoals de radio, de wasmachine, de lift, de ritssluiting en de stofzuiger. Ook werden de eerste auto’s en 3000 v. Chr.
3000 v. Chr.
voor Christus
4
1
na voor Christus Christus
1
na Christus
500
Oriëntatie
vliegtuigen gemaakt. Maar de fabrieken gingen ook wapens produceren, steeds meer en steeds krachtiger wapens. Daardoor werd de oorlog die in 1914 uitbrak, groter en vernietigender dan alle eerdere oorlogen. Deze oorlog maakte duidelijk dat de nieuwe eeuw niet alleen goede dingen bracht. Over de Eerste Wereldoorlog en de oorzaken en gevolgen ervan, lees je in dit hoofdstuk.
© Wikipedia
Bron 2 In 1915 werd de tank uitgevonden. Daarin konden soldaten naar de loopgraaf van de vijand rijden zonder zelf neergeschoten te worden, zo was de bedoeling. Hier zie je een van de eerste tanks. Het was niet meer dan een tractor met metalen platen eromheen. In de drie oorlogsjaren erna werden steeds betere tanks uitgevonden.
© ?? Hannu Mononen / Alamy
Bron 3 Een tank in onze tijd.
500
1000
1500
5
1600
1700
1800
1900 1950
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Opdrachten 1
Vechten om een paar meter land Lees: Bloedig gevecht om een paar meter land. Bekijk: bron 1. a De periode tussen 1890 en 1914 wordt wel de belle époque genoemd, Frans voor ‘mooie tijd’. Verklaar de naam belle époque. b Leg uit waarom de belle époque in 1914 ophield. Doe dat door de zinnen af te maken. In de tekst staat … In bron 1 zie je …
2
Ontwikkeling van de tank Bekijk: bron 2 en bron 3.
a Stel dat de tank in bron 2 in gevecht raakt met de tank in bron 3. Zullen de mannen in de tank in bron 2 veilig zijn, denk je? Leg je antwoord uit.
b Lees de laatst zin van het bijschrift van bron 2. Leg uit dat bron 3 laat zien dat deze ontwikkeling na de oorlog niet stopte.
3
Tijdbalk Bekijk de tijdbalk. a Maak de zinnen af. Dit hoofdstuk en de hoofdstukken hierna gaan over de twintigste eeuw. Die begint in het jaar ... en eindigt in .... De twintigste eeuw bestaat uit twee tijdvakken: de Tijd van ... en de Tijd van .... b Teken een tijdbalk van de twintigste eeuw. Maak die zo breed als een pagina in je schrift. Zorg dat je ook in de tijdbalk kunt schrijven. Vul dan de tijdbalk in: 1 In de twintigste eeuw waren twee wereldoorlogen. Zet de jaartallen van de twee wereldoorlogen op de juiste plaats onder de tijdbalk. Schrijf ‘Eerste Wereldoorlog’ en ‘Tweede Wereldoorlog’ op de juiste plaats in de tijdbalk. 2 De periode tussen beide wereldoorlogen wordt het inter... genoemd. Schrijf deze naam op de juiste plaats in de tijdbalk. 3 Na de Tweede Wereldoorlog raakte de wereld verdeeld in twee machtsblokken met als belangrijkste landen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Hoe heet deze periode? Zet die naam op de juiste plaats in de tijdbalk. 4 Je hebt nu de twintigste eeuw ingedeeld. Geef iedere periode een andere kleur. Geef de tijd vanaf het einde van de periode van punt 3 ook een eigen kleur.
4
Afbeelding en werkelijkheid Het belang van geschiedenis: Soms komen afbeeldingen niet overeen met de werkelijkheid. Denk maar aan het gephotoshopte gezicht van een influencer. Geschiedenis kan je helpen om je hiervan bewust te zijn. Bekijk: bron 1. a In de Eerste Wereldoorlog zijn tienduizenden foto’s gemaakt. Maar er zijn nauwelijks foto’s van gevechten zoals dat in bron 1. Bedenk waarom dat is. b Bron 1 is een schilderij. Dat moet dus na het gevecht gemaakt zijn. Hoe weet je of de schilder de gebeurtenis juist heeft afgebeeld? Bedenk welke informatie je nodig hebt om deze vraag te kunnen beantwoorden. Noem twee dingen.
6
2.1 Spanningen in Europa
2.1 Spanningen in Europa Deelvraag
Wat waren de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog?
© Roger Viollet / Getty Images
Bron 4 Een gloednieuw Duits kanon op een tekening uit 1867.
Groot, groter, grootst! Als de man met de hoge hoed die links naast het kanon staat ongeveer 1,80 meter lang is, dan is het kanon zo’n 3,5 meter hoog. Onder de loop van het kanon zie je de granaten die het kanon kan afvuren. Deze zijn zeker een meter lang. Dit kanon is een killer, dat is duidelijk. Het wordt tentoongesteld op de Wereldtentoonstelling van 1867. Daar lieten fabrikanten uit allerlei landen vol trots hun nieuwste producten zijn. Een machine om chocola te maken, een nieuw type treinwagon, een hijskraan, beton … en een reusachtig kanon. Een halve eeuw na deze Wereldtentoonstelling had het Duitse leger enkele kanonnen met een loop van zeventien meter. Deze kanonnen schoten granaten af die 2,5 meter lang waren en 1400 kilo wogen. Daarmee vergeleken is het kanon in bron 4 maar een kleintje. Er werden dus steeds krachtiger wapens ontwikkeld. Waarom was dat? En waarom waren mensen er zo trots op? Dat lees je in deze pararaaf.
7
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Modern imperialisme
an ea Oc
© EMK Cartografie, Deventer
te ro G
n aa ce eO sch nti A t la
Gro te Oc ea an
Europa raakte in de negentiende eeuw geïndustrialiseerd. De fabrieken draaiden op volle toeren en de productie nam toe. Voor de fabrieksproducten waren steeds meer grondstoffen nodig, zoals ijzererts, rubber en hout. Fabrikanten haalden die voor een groot deel uit de koloniën in Afrika en Azië. Veel producten die van die grondstoffen werden gemaakt, werden weer in de koloniën verkocht. Daarom was het hebben van koloniën erg belangrijk voor de economie van de Europese moederlanden. Ieder Europees land probeerde over zo veel mogelijk gebieden in andere werelddelen te heersen. Een andere reden voor dit modern imperialisme was dat een land daarmee zijn kracht kon laten zien, want hoe meer koloniale gebieden een land had, hoe sterker en machtiger zijn positie in de wereld was.
aan Indische Oce
Koloniale bezittingen van Europese landen rond 1900 Spaans gebied
Brits gebied
Nederlands gebied
Duits gebied
Portugees gebied
Frans gebied
Deens gebied
Italiaans gebied
Bron 5
Belgisch gebied
De Europese koloniën rond 1900
De Frans-Duitse oorlog Duitsland had in 1900 veel minder koloniën dan Groot-Brittannië en Frankrijk. Dat kwam doordat Duitsland als land pas kort bestond. Vóór 1870 waren er tientallen kleine Duitse staatjes. Ze werkten wel samen op allerlei gebieden, maar vormden geen eenheid. De belangrijkste Duitse staat was Pruisen. In 1870 begon er een oorlog tussen Frankrijk en de Duitse staatjes onder leiding van Pruisen. Frankrijk werd verpletterend verslagen. De minister-president van Pruisen kondigde toen aan dat Duitsland voortaan één land zou zijn, met de koning van Pruisen als keizer van dat land. Deze aankondiging werd gedaan in het verslagen Frankrijk, in de mooiste zaal van het paleis van Versailles, eeuwenlang de woning van de Franse koningen. Als verliezer van de oorlog moest Frankrijk bovendien twee provincies aan Duitsland afstaan. De Fransen waren diep vernederd en wilden wraak. De relatie tussen Frankrijk en het nieuwe Duitsland was hierdoor slecht.
Nationalisme Rond 1900 waren veel mensen in Europa erg trots op hun land, volk en cultuur. Duitsers, Engelsen, Russen en tientallen andere Europese volken voelden een dergelijke trots. Dit nationalisme zorgde voor spanningen tussen de landen. Waarom?
8
2.1 Spanningen in Europa
•
•
Nationalisten willen een eigen land voor hun volk. Sommige volken, zoals de Fransen en de Nederlanders, hadden dat al. Andere volken kregen pas in de negentiende eeuw een eigen land. Daardoor waren er in 1900 twee nieuwe en grote landen bijgekomen in Europa: Duitsland en Italië. Vooral Duitsland, dat snel industrialiseerde en een sterk leger opbouwde, werd machtig en invloedrijk. De oude grootmachten Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland kregen concurrentie! De macht binnen Europa moest opnieuw worden verdeeld. Veel kleine volken hadden geen eigen land. De gebieden waar zij leefden, lagen in een groter land. Dat was vooral zo op de Balkan, een deel van Zuidoost-Europa. Deze volken gingen verlangen naar een eigen land en waren ontevreden met hun situatie.
Militarisme en bondgenootschappen Veel Europese landen hadden een groot en goed bewapend leger. Dat was een manier om je land macht en aanzien te geven. Elk land wilde voor zijn leger de beste en nieuwste wapens hebben, en vooral méér wapens dan de andere landen. Door de industrialisatie waren er veel wapenfabrieken die snel heel veel wapens konden produceren. Er ontstond een wapenwedloop, zodat elk groot Europees land rond 1910 over een enorme hoeveelheid wapens beschikte. De meeste burgers zagen dat niet als een probleem. Integendeel: ze waren enorm trots op hun leger. De uniformen van de soldaten, de wapens, de stoere taal van de generaals – veel mensen vonden het prachtig. Door dit militarisme zagen zij oorlog niet als iets slechts, maar als een goede manier om te laten zien hoe sterk en machtig hun land was. De regeringen van de Europese landen begrepen dat je samen sterker staat dan alleen. Daarom sloten veel landen zich aan bij een bondgenootschap. De leden van een bondgenootschap spraken af dat ze elkaar zouden helpen als een van hen werd aangevallen. In 1914 was Europa op die manier verdeeld in twee grote bondgenootschappen.
© �� Corbis. All Rights Reserved.
Bron 6 Poster van het Amerikaanse leger uit de Eerste Wereldoorlog.
9
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Wie waren Franz-Ferdinand en Gavrilo Princip? Franz-Ferdinand was de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije, een groot land in het midden van Europa. Hij was de neef van de keizer, die zelf geen kinderen had. De keizer en Franz-Ferdinand konden niet goed met elkaar overweg. Toen Franz-Ferdinand trouwde met zijn grote liefde gravin Sophie kwam de keizer zelfs niet naar de bruiloft. Franz© RF, public domain Ferdinand was een militarist: hij hield van het leger. Toch vond hij dat Franz-Ferdinand oorlog zo veel mogelijk voorkomen moest worden. (1863-1914) In Oostenrijk-Hongarije woonden twaalf volken. Dat was niet altijd vrijwillig. Het Bosnische volk was, met zijn grondgebied, overwonnen door het Oostenrijk-Hongaarse leger. In Bosnië woonden ook veel Serviërs. Servische nationalisten vonden dat Bosnië niet bij OostenrijkHongarije moest horen, maar bij buurland Servië. Gavrilo Princip was een van deze Servische nationalisten. Hij meldde zich bij het Servische leger om te vechten voor wat hij de ‘bevrijding van Bosnië’ noemde. Maar de Servische majoor met wie hij sprak, lachte hem uit: ‘Je bent breed vrij gebruik <©7methode jaar te klein en te zwak. Ga naar huis voordat ik je in elkaar sla!’ Princip Gavrilo Princip was beledigd en teleurgesteld. Later hoorde hij over De Zwarte Hand, (1894-1918) een geheimzinnige groep die de Oostenrijk-Hongaren uit Bosnië wilde verjagen. Princip sloot zich bij deze groep aan. Toen Franz-Ferdinand en Sophie in juli 1914 de Bosnische stad Sarajevo bezochten, pleegde De Zwarte Hand een aanslag en vermoordde Franz-Ferdinand en Sophie. Princip werd opgepakt. De moord werd de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog. Toen Princip vier jaar later in een Oostenrijkse gevangenis stierf, had die oorlog miljoenen levens gekost.
Begrippen bondgenootschap
Twee of meer landen die hebben afgesproken om elkaar te helpen.
militarisme
Trots zijn op alles wat met het leger te maken heeft: uniformen, wapens, medailles.
modern imperialisme
Gebieden in andere werelddelen veroveren om economische redenen en omdat dit macht en aanzien oplevert.
nationalisme
Trots zijn op je eigen volk, land en cultuur.
staat
Aaneengesloten gebied met duidelijke grenzen en één regering.
wapenwedloop
Strijd tussen landen om wie de meeste en krachtigste wapens heeft.
10
2.1 Spanningen in Europa
Opdrachten Dit weet je al 1
Het begin van de twintigste eeuw Kies het juiste woord. 1 Aan het begin van de twintigste eeuw nam de kennis over techniek en wetenschap af / toe. 2 De meeste mensen waren optimistisch / pessimistisch over de toekomst.
Aan de slag 2
Groot, groter, grootst! Lees: Groot, groter, grootst! Bekijk: bron 4. In deze periode waren mensen trots op een nieuw kanon als dat sterker en dus dodelijker was dan de bestaande kanonnen. Bedenk hiervoor twee redenen.
3
Modern imperialisme Lees: Modern imperialisme.
a Leg uit waarom de Europese landen in de loop van de negentiende eeuw steeds meer grondstoffen nodig hadden.
b Wat heeft opdracht a te maken met het begrip modern imperialisme? c Om welke twee redenen waren koloniën belangrijk voor de economie van de Europese landen? d Neem het schema over. Verwerk hierin je antwoord bij opdracht b, door bij iedere pijl één woord te zetten.
moederland
kolonie
e Welke niet-economische reden was er voor het modern imperialisme? f De Eerste Wereldoorlog had verschillende oorzaken. Bij opdracht 14 maak je daarvan een lijst. Houd een hele pagina in je schrift vrij voor de antwoorden bij opdracht 14. De eerste oorzaak van de Tweede Wereld ken je nu. Schrijf die bij opdracht 14.
4
De Europese koloniën Bekijk: bron 5. a Welke twee Europese landen hadden rond 1900 de grootste gebieden gekoloniseerd? b Gebruik je antwoord bij opdracht a. Wat zegt dat over de macht van die twee landen? c Vergelijk de grootte van de Duitse koloniën met de grootte van de koloniën van die twee landen. Wat valt je op?
11
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
De Frans-Duitse oorlog
5
Lees: De Frans-Duitse oorlog. a Vergelijk het Duitsland van 1871 met het Duitsland van vijf jaar daarvoor. Wat was er veranderd? Gebruik het begrip ‘staat’ in je antwoord. b Leg uit waarom de relatie tussen Duitsland en Frankrijk slecht was. c Schrijf bij opdracht 14 de tweede oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.
Nationalisme
6
Lees: Nationalisme en bron 7.
a Nationalisme is niet per se gevaarlijk, maar kán dat wel zijn. Welke zin of welke zinnen vind jij een voorbeeld van gevaarlijk nationalisme? 1 Je bent trots op je volk en op de cultuur van je volk. 2 Je vindt jouw volk het beste volk dat er bestaat. 3 Je vindt jouw volk het beste volk dat er bestaat en daarom vind je andere volken minderwaardig. b Is Grey (bron 7) nationalistisch, of juist niet? Leg je antwoord uit. c Welke zin van opdracht a past het best bij bron 7? d Leg uit dat het nationalisme het modern imperialisme kon versterken. In 1899 zei de Britse politicus Edward Grey:
“ Het Engelse volk verschilt van andere volkeren, omdat het volmaakter is. Niemand zal Engeland het recht ontzeggen zijn betere en hogere cultuur aan die wilden in Afrika en Azië op te leggen.” Naar: een toespraak van Sir Edward Grey, 1899. Bron 7
Spanningen
7
a Leg uit waarom nationalisme een oorzaak was van spanningen tussen de grote Europese landen. b Leg uit waarom nationalisme een oorzaak was van spanningen in landen waar meerdere volken leefden. c Schrijf bij opdracht 14 de derde oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.
Militarisme en bondgenootschappen
8
a b c d 9
Lees: Militarisme en bondgenootschappen. Wat is militarisme? Wat hebben militarisme en nationalisme met elkaar te maken? Leg uit waarom er door militarisme snel een oorlog kan ontstaan. Schrijf bij opdracht 14 de vierde oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.
Wapenwedloop en industrialisatie Bekijk: bron 4. a Wat heeft de tekening van bron 4 te maken met: 1 de wapenwedloop? 2 militarisme? 3 industrialisatie? b Leg het verband uit tussen de wapenwedloop en de industrialisatie. 12
2.1 Spanningen in Europa
10
Bondgenootschappen en ruzie a Leg uit dat door bondgenootschappen de kans toeneemt dat méér landen betrokken raken bij een klein conflict.
b Wie lid is van een bondgenootschap kan betrokken raken bij een ruzie van anderen. Waarom werden veel landen toch lid van een bondgenootschap?
c Schrijf bij opdracht 14 de vijfde oorzaak van de Eerste Wereldoorlog. 11
Wapenwedloop a Waardoor ontstond er in Europa een wapenwedloop? b Stelling: De wapenwedloop was een van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. Sommige historici zijn het eens met deze stelling, andere juist niet. Verdeel de taken: een van jullie bedenkt argumenten vóór de stelling, de ander bedenkt argumenten tegen de stelling. c Praat met elkaar over de stelling en jullie argumenten daarbij. Kom daarna tot een conclusie: welke historici hebben volgens jullie gelijk?
12
Oorzaak en aanleiding Je oefent: oorzaak en aanleiding. Lees: Wie waren Franz-Ferdinand en Gavrilo Princip? en lees de tekst Moord op de kroonprins. a Wat is het verschil tussen oorzaak en aanleiding? b Leg uit waarom de moord op Franz-Ferdinand een aanleiding was tot de Eerste Wereldoorlog en geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog. c Schrijf bij opdracht 14 de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog.
Moord op de kroonprins Op 28 juni 1914 waren de straten van Sarajevo vol mensen. Gavrilo Princip en zijn vrienden hadden urenlang staan wachtten voordat de stoet auto’s in zicht kwam. Kroonprins Franz-Ferdinand en zijn vrouw Sophie zaten in een open auto. De auto reed langs Princips vriend Cabrinovic, eveneens een lid van De Zwarte Hand. Deze pakte zijn granaat en gooide hem in de auto. De granaat stuiterde de auto weer uit en belandde onder de volgauto. Pas daar ontplofte de granaat. Drie inzittenden raakten gewond. De aanslag was mislukt en Cabrinovic werd opgepakt. Teleurgesteld ging Princip naar een restaurant. Toen hij daar door het raam naar buiten keek, zag hij tot zijn verbazing de auto van Franz-Ferdinand en Sophie langsrijden. Hij rende naar buiten en zag dat de auto stopte en vervolgens langzaam achteruitreed, naar hem toe. Later bleek dat Franz-Ferdinand zijn chauffeur de opdracht had gegeven om naar het ziekenhuis te rijden, omdat hij daar de drie gewonde mannen wilde bezoeken. De chauffeur was de verkeerde straat ingereden en moest terug. Gavrilo Princip zag zijn kans. Hij pakte zijn pistool en vuurde drie keer. Sophie werd in haar buik geraakt en was vrijwel meteen dood. Franz-Ferdinand werd geraakt in zijn nek. ‘Sophie, Sophie, niet doodgaan! Blijf leven voor onze kinderen!’ waren zijn laatste woorden. Kort daarop stierf ook hij.
13
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Een standbeeld voor Princip?
13
a
b c d
Het belang van geschiedenis: Over veel onderwerpen bestaan verschillende meningen. Soms komt daar ruzie van. Door je te verplaatsen in de mening van de ander, kun je een ruzie soms voorkomen. Geschiedenis kan daarbij helpen. In 2015 is in Servië een standbeeld opgericht voor Gavrilo Princip. De mensen die dat bedachten, vinden dat Princip een idealist was die het opnam voor Servië. Hij verdient daarom een standbeeld, vinden ze. Verklaar deze mening. Doe dat zo: Een idealist is … (maak de zin af). Princip was een idealist, want … (geef uitleg). Volgens anderen was Princip een terrorist. Verklaar ook deze mening, op dezelfde manier als bij opdracht a. Vind je het verstandig dat er een standbeeld is voor iemand over wie zo verschillend wordt gedacht? Waarom wel of niet? Bedenk een voorbeeld uit onze tijd van een persoon die volgens sommige mensen een standbeeld verdient en volgens andere mensen juist niet.
Vat samen 14
Oorzaak en aanleiding Je oefent: oorzaak en aanleiding. a Welke vijf oorzaken had de Eerste Wereldoorlog? b Wat was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog?
Verdieping 15
Wat nou als ...? Veel historische gebeurtenissen hadden ook anders kunnen verlopen. Stel dat Gavrilo Princip meteen na de mislukte aanslag van Cabrinovic naar huis was gegaan. Dan had de kroonprins misschien nog geleefd. We noemen dat de ‘wat-als-geschiedenis’: wat zou er gebeurd zijn als ... ? Hier staan twee wat-als-situaties. 1 Wat als Gavrilo Princip niet was uitgelachen door de majoor, maar werd aangenomen in het leger. 2 Wat als Franz Ferdinand niet naar Sarajevo was gegaan, maar door griep thuis was gebleven. Kies een van de wat-als-situaties. Schrijf een verhaal zoals in opdracht 12 vanuit de watals-situatie die je koos. Maak duidelijk hoe het leven van Gavrilo Princip in deze wat-als-geschiedenis verloopt. Wat maakt hij mee? Hoe voelt hij zich? Gebruik je fantasie!
14
2.1 Spanningen in Europa
Havo-opdracht Poster met een boodschap
16
a
b c d
Bekijk: bron 6. Geef aan wat deze bron te maken heeft met: 1 nationalisme 2 militarisme 3 de wapenwedloop 4 modern imperialisme. Doe dit zo veel mogelijk aan de hand van beeldelementen in de bron. Stel: de maker van bron 6 wil met de poster een nationalistische boodschap overbrengen. Bedenk een bijschrift bij bron 6 dat die boodschap versterkt. Bedenk een bijschrift waarmee de nadruk wordt gelegd op militarisme. Bedenk een bijschrift waarmee de nadruk wordt gelegd op modern imperialisme.
Onthouden: 1, 6, 7a, 12 Begrijpen: 2, 3, 4, 7b, 7c, 8, 9, 10, 11, 14, 16 Toepassen: 5, 13, 15
15
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
2.2 Een gruwelijke oorlog Deelvraag
Waardoor vielen er in de Eerste Wereldoorlog zoveel doden?
© �� IMPERIAL WAR MUSEUM
Bron 8 Dit is het gebied achter het front bij het Belgische stadje Ieper, in 1917. In 1903 was de
kleurenfotografie uitgevonden. Toch zijn bijna alle foto’s uit de Eerste Wereldoorlog zwart-wit. Deze foto is later ingekleurd.
Vechten in de modder ‘Hey boys, over here!’ zal de fotograaf misschien geroepen hebben. Even blijft de Australische luitenant Anthony Devine staan en kijkt in de camera. Ongetwijfeld loopt hij snel weer verder; op deze akelige plek, waar alles nat en kapot is, wil niemand langer blijven dan nodig is. Op deze foto zie je wat enorme kanonnen veroorzaken: een volledig kapotgeschoten gebied waarin soldaten moeten overleven. Hier lukt dat, dankzij de loopplanken. Maar een kleine twee kilometer verderop wordt gevochten in gebied dat er net zo uitziet als dit. Duizenden soldaten verdrinken er in de modder. Kijk eens naar de laarzen van luitenant Devine. Ze zijn veel te groot. Misschien bleven zijn eigen laarzen steken in de modder en heeft hij de laarzen gepakt van een gesneuvelde kameraad. Vaak ging dat zo. Deze paragraaf gaat over de manier waarop tijdens de Eerste Wereldoorlog werd gevochten. Soldaten die het overleefden vertelden later over het geweld op het slagveld, maar ook over de modder waarin ze moesten leven. Dat kun je je na het bekijken van deze foto goed voorstellen. 16
2.2 Een gruwelijke oorlog
Het Von Schlieffen-plan Duitsland lag ingesloten tussen vijanden: in het westen waren dat Frankrijk en GrootBrittannië, en in het oosten was dat Rusland. Als het oorlog werd, zou het Duitse leger zich moeten splitsen: het ene deel van het leger moest dan in het westen vechten, het andere deel in het oosten. De Duitse generaal Von Schlieffen bedacht een plan om zo’n tweefrontenoorlog te voorkomen: het zogeheten Von Schlieffen-plan. Hij ging ervan uit dat Rusland veel tijd nodig zou hebben om al zijn soldaten naar de grens te brengen; Rusland is immers een enorm groot land. Als Duitsland met een snelle aanval binnen zes weken Frankrijk zou verslaan, dan konden de Duitse soldaten daarna snel naar de Duits-Russische grens worden gebracht. Ze zouden daar dan net op tijd zijn om tegen de Russen te vechten. Een probleem was echter dat de Fransen de grens met Duitsland zwaar bewaakten met veel soldaten en grote kanonnen. Daarom wilde Von Schlieffen om deze verdedigingslinie heen trekken en Frankrijk in het noorden binnenvallen via het neutrale België. 0
250
500 km
Centralen Geallieerden
IJsland
neutraal gebied frontlijn
e
O
ce
aan
Noorwegen 1917
Atla nti sc
h
Zweden
Rusland N oo
Denemarken
19
1918 1914 - 1918
Frankrijk
14
19
15
dse Zee
Roemenië
Servië MonteBulgarije negro
1918
zomer 1918
16
19
1914
916
1
Zw
6
Turkse Rijk
Griekenland
Tunesië
mei 1
ee arte Z
1 19
Italië
Spanje
1918
91
8
Portugal
Midd ellan
19
OostenrijkZwitserland 1915 - 1917 Hongarije 1918
Algerije
e stze 1917
Nederland 1917 Duitse Rijk België
1914
Marokko
Oo
14
Groot-Brittannië en Ierland
1915 - 1916
rdzee
- ja
n. 1918
1918
1918
Cyprus 1917
Bron 9 Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Home before Christmas? In een brief aan de Belgische koning eiste de Duitse legerleiding vrije doorgang over Belgisch grondgebied. Toen de Belgische koning dit weigerde, verklaarde Duitsland de oorlog aan België. De Fransen en Britten schoten België te hulp. De twee bondgenootschappen waren nu met elkaar in oorlog. Op veel plaatsen in Europa waren direct vrolijke taferelen te zien. Honderdduizenden enthousiaste mannen meldden zich vrijwillig bij het leger. Groepen vrolijke en zingende soldaten marcheerden naar de kazernes of naar het front, sommige soldaten met een met bloemen versierd geweer. We’ll be home before Christmas, klonk het in vele talen. Dat bleek te optimistisch: de oorlog zou jaren duren.
17
1918
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Loopgravenoorlog De Duitsers veroverden in korte tijd het grootste deel van België, maar in ZuidwestBelgië en Noord-Frankrijk bleek de tegenstand van de Geallieerden sterker. De strijd werd zó hevig dat de soldaten zich gingen ingraven. Op die manier waren ze veilig voor vijandelijke beschietingen. De kuilen waarin de soldaten schuilden, worden loopgraven genoemd. Er kwamen steeds meer loopgraven bij. Uiteindelijk lagen de twee partijen over de hele lengte van het front tegenover elkaar in een loopgravenoorlog. Af en toe gaven generaals de opdracht om de vijand aan te vallen. Zodra de soldaten uit hun loopgraven kwamen, begon de andere partij te schieten met kanonnen en mitrailleurs. Uiteindelijk vluchtten de overlevenden weer terug hun loopgraaf in, waarna de andere partij een tegenaanval deed. Dit kon zich verschillende keren herhalen. Bij dit soort aanvallen vielen ontzettend veel slachtoffers. In 1916 werd er op deze manier vijf maanden gevochten bij het Franse riviertje de Somme. Deze slag kostte ruim een miljoen doden, gewonden en vermisten. Na deze enorme slachting lag de frontlijn nog vrijwel op dezelfde plek. Ook als er niet gevochten werd, hadden de soldaten het zwaar. Op elk moment kon de vijand een aanval beginnen. Bescherming tegen kou, regen en wind was er nauwelijks. De hygiëne was slecht: er waren geen wc’s in de loopgraven en er waren nauwelijks mogelijkheden om jezelf of je kleding te wassen. De lichamen van de doden en gewonden op het slagveld trokken ratten aan, die dankzij het vele voedsel soms zo groot werden als katten. Soms werden de omstandigheden in de loopgraven voor soldaten té zwaar: tienduizenden van hen kregen een ernstige psychische stoornis of pleegden zelfmoord.
Bron 10 Soldaten die langdurig in water moesten staan, kregen soms trenchfeet (‘loopgraafvoeten’). De voeten verkleurden en zwollen op. Soms ging een voet zelfs rotten en was amputatie onvermijdelijk. Foto uit 1916.
18
2.2 Een gruwelijke oorlog
© Rf, met juiste bron!!!!!!!
Bron 11 Ook de koloniën van de Europese landen raakten betrokken bij de oorlog: er werd in de koloniën gevochten en soldaten uit de koloniën kwamen naar Europa om daar in de loopgraven te vechten. Op de foto zie je soldaten die door de Duitsers krijgsgevangen zijn gemaakt. De vier soldaten links komen uit Vietnam, Tunesië, Senegal en Soedan.
Nieuwe wapens In de loop van de oorlog zijn er allerlei manieren bedacht om door de verdediging van de tegenstander heen te breken. Als de windrichting gunstig was, werden er granaten gevuld met gifgas voor de vijandelijke loopgraven gegooid. De soldaten die het gifgas inademden, hoestten hun eigen longen in stukjes op. Hun doodsstrijd kon weken duren. Andere granaten werden met benzine gevuld. Als de granaat in de loopgraaf van de tegenstander ontplofte, vloog de benzine in brand en verbrandden tientallen soldaten levend. Maar zelfs deze vreselijke wapens konden het verschil niet maken: het front bleef waar het was, want de partijen konden elkaar niet verslaan.
© Share��� ���remix, copytransform, and redistribute the material any medium or format Adapt and build upon theinmaterial for
Bron 12 Een Duitse piloot en een boordschutter poseren voor hun vliegtuig. De eerste
vliegtuigen werden gebruikt om achter de vijandelijke loopgraven te spioneren. Al snel kregen deze vliegtuigen bommen en mitrailleurs, zodat ze ook als wapen konden dienen. Parijs en Londen werden zelfs gebombardeerd vanuit vliegtuigen. Foto uit 1918.
Begrippen neutraal
Niet betrokken zijn bij een oorlog; geen partij kiezen.
tweefrontenoorlog
Oorlog waarbij een land zijn leger moet splitsen omdat er op twee verschillende plaatsen gevochten wordt.
19
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Opdrachten Dit weet je al 1
Beschoten land Je hebt gelezen over de kanonnen die in de Eerste Wereldoorlog werden gebruikt. Stel je een stuk land voor van een paar vierkante kilometer dat door deze kanonnen wordt beschoten. Beschrijf hoe het gebied er daarna uitziet.
Aan de slag 2
Vechten in de modder Het belang van geschiedenis: Het kan gebeuren dat je een opmerking hoorde die je later nét iets anders doorvertelt aan een ander. Je hebt de informatie dan veranderd. Is dat erg, of niet? Geschiedenis kan je helpen na te denken over dit soort vragen. Lees: Vechten in de modder. Bekijk: bron 8. a Bron 8 is digitaal ingekleurd. Maakt dat de foto minder ‘echt’? Of maakt het de foto juist ‘echter’? Bedenk voor beide vragen een argument. b In de tekst ‘Vechten in de modder’ staat wat de fotograaf ‘misschien’ heeft geroepen. Ook staat er hoe luitenant Devine ‘misschien’ aan zijn te grote laarzen kwam. Deze dingen weten we dus niet zeker. Bedenk waarom dit toch in de tekst staat.
3
Bondgenootschappen Lees: bron 13 en bron 14. Bekijk: bron 9. Het bondgenootschap waarin onder meer Oostenrijk-Hongarije zat, heette de Centralen. In het Geallieerde bondgenootschap zat onder meer Groot-Brittannië. a Zat Rusland met Oostenrijk-Hongarije in een bondgenootschap, denk je? b In welk bondgenootschap zat Duitsland? c Schrijf ‘Rusland’ en ‘Duitsland’ in de juiste kolom van het schema. Schrijf ook ‘Frankrijk’ en ‘het Turkse Rijk’ in de juiste kolom van het schema. Centralen
Geallieerden
Oostenrijk-Hongarije
Groot-Brittannië
d Kijk naar de ligging van de Centralen in Europa. Verklaar de naam van hun bondgenootschap. Na de moord op Franz-Ferdinand in 1914 zei de Russische tsaar Nicolaas II over het conflict tussen Servië en Oostenrijk-Hongarije:
“ Rusland en Servië hebben een eeuwenoude vriendschapsband. Het Russische volk en het Servische volk zijn als twee broers: nooit zullen zij elkaar in de steek laten.” Bron 13
20
2.2 Een gruwelijke oorlog
In juli 1914 schreef de Duitse keizer:
“ Bij dezen beloof ik, Keizer Wilhelm II van Duitsland, dat het Duitse leger OostenrijkHongarije te hulp zal komen wanneer Rusland zich bemoeit met het conflict tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië.” Naar: ‘De Blanco Cheque’, een belofte die Wilhelm II deed op 6 juli 1914. Bron 14
4
Het Von Schlieffen-plan Lees: Het Von Schlieffen-plan.
a Waarom was het voor Duitsland belangrijk om zo snel mogelijk Frankrijk te verslaan? Gebruik in je antwoord het woord ‘tweefrontenoorlog’.
b Frankrijk had de grens met Duitsland goed verdedigd. Tip: Kijk nog eens naar opdracht 14 in paragraaf 2.1. Met welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog had deze verdediging vooral te maken? c België was neutraal. Wat betekent neutraal zijn? d Duitsland raakte in oorlog met het Geallieerde bondgenootschap, dat uit meerdere sterke landen bestond. Duitsland zou dus hard moeten vechten om de oorlog te kunnen winnen. Waarom verklaarde Duitsland dan juist aan het neutrale België de oorlog?
5
Home before Christmas? Lees: Home before Christmas? en bron 13 en 14. Gebruik je antwoord op opdracht 3c. Hoe kon een moord in een uithoek van Europa leiden tot een wereldoorlog? Vul de namen van de landen in om die vraag te beantwoorden. Op 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan (1...) vanwege de moord op Franz Ferdinand. (2...) had beloofd Servië te helpen. Op 1 augustus verklaarde dit land daarom de oorlog aan Oostenrijk-Hongarije. (3...) had beloofd Oostenrijk-Hongarije te helpen als dit zou gebeuren. Daarom verklaarde dit land op 1 augustus de oorlog aan Rusland. Duitsland verklaarde op 3 augustus de oorlog aan hun oude vijand: de Russische bondgenoot (4...). Rusland en Frankrijk hadden nog een bondgenoot: (5...). Dit land verklaarde op 4 augustus de oorlog aan Duitsland.
6
Nationalisme en militairisme Iedereen weet dat in een oorlog mensen sterven. Ook in 1914 wisten veel mensen dit en zij vreesden het leed dat de oorlog zou brengen. Maar er waren ook soldaten en burgers die blij waren dat de oorlog begon! a Verklaar dit laatste vanuit het nationalisme van die tijd. b Verklaar het oorlogsenthousiasme vanuit het militarisme van die tijd. c Is het de Duitsers gelukt om het Von Schlieffen-plan uit te voeren? Leg je antwoord uit.
21
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
7
Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog Bekijk: bron 9. a Vul de namen van de landen in. De loopgraven van beide legers liepen van de kust van ... via het noorden en oosten van ... naar de grens met .... b Ook in Rusland werd gevochten. Daar verliep de oorlog anders dan in het westen. Bekijk in bron 10 de rode lijnen in Rusland en let op de jaartallen. Welk land veroverde grote gebieden in Rusland? Welk land verloor juist grote gebieden?
8
Loopgravenoorlog Lees: Loopgravenoorlog en bron 15. Bekijk: bron 9 en bron 10.
a Maak een lijst van de ellende die soldaten in de loopgraven moesten doorstaan. Doe dat door in een schema aan te geven welke ellende soldaten moesten doorstaan tijdens een aanval en tussen de aanvallen door. Tijdens een aanval
Tussen de aanvallen door
b Welke problemen van opdracht a zie je terug in bron 10? c Over welke problemen van opdracht a gaat bron 15? In een boekje voor Britse officieren stonden tips over het leven aan het front:
“ Iedere man zou een extra paar sokken mee moeten nemen naar de loopgraven, en elke kans om natte sokken te verwisselen, moet worden benut. Een goede manier om sokken mee te nemen, is door ze onder de jas, op de schouders te dragen. Op die manier snijden de banden van de rugzak niet in de schouders. Als alleen de sokken aan de voeten beschikbaar zijn, en geen reservesokken, dan kan het verfrissend zijn om af en toe de sokken binnenstebuiten te dragen, of om er zeeppoeder in te doen. Om de ergste stank van zweetvoeten tegen te gaan, kan het beste boorpoeder in de laarzen gestrooid worden.” Trench Standing Orders 1915-1916, 124e infanteriebrigade. Bron 15
9
Beschrijving van een aanval Je oefent: betrouwbaarheid van bronnen. Lees: bron 16. a Geeft bron 16 een betrouwbaar beeld van een aanval, denk je? Leg je antwoord uit. b Barbusse schreef zijn boek direct nadat hij het front had verlaten. Maakt dat zijn beschrijving betrouwbaar of juist minder betrouwbaar? Leg je antwoord uit. c Toen Duitsland Frankrijk binnenviel, meldde Barbusse zich vrijwillig aan bij het leger. Heeft dat invloed op de betrouwbaarheid van bron 16, denk je? Leg je antwoord uit.
22
2.2 Een gruwelijke oorlog
d In 1917 was Barbusse weer thuis, terug van het front. Hij werd toen pacifist (tegenstander van geweld). Heeft dat invloed op de betrouwbaarheid van bron 16, denk je? Leg je antwoord uit. De Franse soldaat Henri Barbusse beschreef een aanval waaraan hij in 1916 deelnam:
“ Plotseling, vóór ons, over de gehele breedte van de helling, zien we de vlammen van de afgevuurde kanonnen. Schrikwekkende ontploffingen klinken overal. In een lijn, van links naar rechts, komt een vreselijk gordijn van vuurbommen uit de lucht vallen. Al snel kunnen we niet meer zien waar de bommen vallen. Je voelt vlak langs je hoofd bomscherven voorbijschieten. Ik laat mijn geweer vallen, omdat een explosie mijn handen brandt. Wankelend raap ik het weer op en loop voort, met gebogen hoofd, geslagen door modder, stof en roet. Het gegil van de bomscherven doet je oren en je hoofd pijn, je schreeuwt, terwijl je dit alles ondergaat. Ik word misselijk van de zwavelstank. We rennen, niet wetend waar we lopen. De ogen knipperen, zijn verblind en huilen. Dit is het spervuur. We moeten door deze afgrijselijke, ondoordringbare beschietingen heen. We gáán er doorheen. We zijn er bij toeval doorgekomen; hier en daar heb ik vormen van soldaten zien rennen, vallen, opstijgen. Ik herinner me over een lijk te zijn gestapt dat in brand stond, geheel zwart was, met knetterend kokend bloed erop. Ik zie mensen vallen als blokken, het gezicht naar voren, anderen zakken langzamer in elkaar, alsof ze op de grond willen gaan zitten. We maken zijwaartse sprongen om de doden, sommige kalm en stijf, andere vreselijk verminkt, te ontwijken.” Henri Barbusse, Het Vuur, 1916. Bron 16
De koloniën en de oorlog
10
Bekijk: bron 11.
a Op welke twee manieren werd een kolonie bij de oorlog betrokken? b Bij welke van die twee manieren past bron 11? Leg je antwoord uit. c Bij de foto staat uit welke landen de vier mannen links komen. Uit welke landen kunnen de vier mannen rechts afkomstig zijn? Leg je antwoord uit.
Nieuwe wapens
11
a b c d e
Lees: Nieuwe wapens. Bekijk: bron 12. Welk nieuw wapen uit de Eerste Wereldoorlog zag je in de oriëntatie van dit hoofdstuk? Bedenk waarom dit wapen heel handig leek in een loopgravenoorlog. De Eerste Wereldoorlog was de eerste grote oorlog waarin mitrailleurs werden gebruikt. Waarom was de mitrailleur voor de verdedigers van een loopgraaf veel effectiever dan een gewoon geweer? Bedenk waarom gifgas ook gevaarlijk was voor degene die het gifgas gebruikte als wapen. Kies het juiste woord in de volgende zinnen. Ook het vliegtuig werd als wapen ingezet. De soldaten waren in hun loopgraven goed / slecht beschermd tegen een aanval vanaf de grond. Tegen een aanval vanuit de lucht waren ze goed / slecht beschermd. Daarom was het vliegtuig erg / niet gevaarlijk voor de soldaten in de loopgraven.
23
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
f De piloten werden door de burgers als helden gezien. ‘Vlieg piloot, vlieg, vlieg naar Engeland. Engeland wordt afgebrand!’ was de tekst van een populair Duits kinderliedje uit die tijd. Is deze tekst militaristisch? Leg je antwoord uit.
Vat samen De grote oorlog
12
a b c d
Noem vier wapens die in de Eerste Wereldoorlog voor het eerst werden gebruikt. Leg uit dat de bondgenootschappen de oorlog groter maakten. Leg uit hoe de Eerste Wereldoorlog een wereldoorlog werd. Waarom kostte de manier van oorlog voeren – de loopgravenoorlog – zoveel levens?
Verdieping Het ontwerp van een loopgraaf
13
a b c
d e
f g h i
Bekijk: bron 17. Bedenk waarom de loopgraaf geen rechte lijn is. Je gaat een loopgravenstelsel tekenen. Teken eerst bron 17 na. Doe dat midden op een lege pagina. Stel, de vijand valt aan en de aanval is een succes. De verdedigende soldaten moeten zich dan kunnen terugtrekken. Daarvoor was er een tweede loopgraaf, die een stuk achter de voorste loopgraaf lag. Teken die tweede loopgraaf in je tekening. Tussen beide loopgraven waren verbindingsgangen. Teken twee verbindingsgangen. Maak de zin af. Verbindingsloopgraven werden gebruikt om bijvoorbeeld ... en ... naar de voorste loopgraaf te brengen, en om ... en ... weg te halen. Tegenover de loopgraaf lag de loopgraaf van de vijand. Teken die. Ook het loopgravenstelsel van de vijand had een tweede linie en verbindingsloopgraven. Teken die. Het gebied tussen beide loopgraven wordt ‘niemandsland’ genoemd. Schrijf dat woord op de juiste plaats in je tekening. Beide partijen hadden op enkele honderden meters achter de tweede loopgraaf ziekenhuizen en voorraadschuren. Teken ook die. Je loopgravenstelsel is nu af.
Bron 17 Tekening uit Trench Warfare (‘loopgravenoorlog’), een Brits instructieboekje voor
soldaten uit 1915.
24
2.2 Een gruwelijke oorlog
Havo-opdracht 14
Brief van een generaal of een soldaat Lees: bron 16. Kies dan een van de volgende opdrachten en werk deze uit. 1 Stel, de tekst van bron 16 staat in een Franse krant. Hij maakt veel indruk op de lezers. Als gevolg hiervan worden de generaals sterk bekritiseerd in de media en door de politiek. De Franse opperbevelhebber reageert hierop met een ingezonden brief in de krant. Daarin legt hij uit waarom de massale, bloederige aanvallen die Barbusse beschrijft, nodig zijn. Schrijf de brief van de generaal. Gebruik 250-350 woorden. 2 Schrijf aan de hand van bron 16 namens Barbusse een protestbrief aan een generaal. Maak daarin duidelijk dat deze zijn militaire aanvalstactiek moet veranderen. Natuurlijk doe je hem ook wat nieuwe ideeën aan de hand. Gebruik 250-300 woorden.
Onthouden: 4a, 4c, 5, 7a, 9a, 11 Begrijpen: 1, 2, 3, 4b, 4d, 6, 7b, 7c, 8, 9b, 9c, 10 Toepassen: 12, 13, 14
25
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
2.3 Een nieuw Europa Deelvraag
Hoe kwam er een einde aan de Eerste Wereldoorlog? Wat waren de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog?
© Science Source / Image Select
Bron 18 Het Britse schip RMS Lusitania zinkt. Deze tekening uit 1915 stond in een Amerikaans
tijdschrift.
De ramp met de Lusitania Zullen de mensen in de reddingsboten de ramp overleven? De stroming die ontstaat door het zinken van het enorme schip kan de kleine bootjes gemakkelijk mee de diepte in trekken. Als deze mensen het overleven, behoren ze tot de minderheid. Van de 1959 passagiers aan boord verdronken er 1198. Anders dan wat er drie jaar eerder met de Titanic gebeurde, was deze scheepsramp géén ongeluk. Duitse onderzeeboten beschoten de schepen van de landen waarmee Duitsland in oorlog was. De Lusitania was geen oorlogsschip, maar een passagiersschip. De reizigers waren vooral Britten, Ieren en Amerikanen. Zo’n schip zouden de Duitsers wel met rust laten, dacht men. De kapitein had voor vertrek zelfs verklaard dat de reis ‘zo veilig zou zijn als een tramritje door New York’. Dat viel tegen. De mensen die bij deze ramp verdronken, waren geen soldaten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakten burgers op allerlei manieren bij de oorlog betrokken, op zee en op het land. In deze paragraaf lees je daarover. Ook lees je hoe er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog.
26
2.3 Een nieuw Europa
Onbeperkte duikboot-oorlog Behalve op het land en in de lucht werd er in de Eerste Wereldoorlog ook op zee gevochten. Volgens de internationale regels mogen oorlogsvoerders geen geweld gebruiken tegen schepen van neutrale landen. Churchills bevel (bron 20) was een list. Britse schepen vielen Duitse schepen aan en deden daarbij alsof ze tot een neutraal land behoorden. De bedoeling was dat de Duitsers uiteindelijk niet meer zouden afwachten of een neutraal schip wel écht neutraal was en zelf als eerste gingen schieten. Duitsland zou dan dus schepen van neutrale landen gaan aanvallen. Churchill hoopte dat de regeringen van die neutrale landen vervolgens zó kwaad werden dat ook zij de oorlog aan Duitsland zouden verklaren. De Duitse duikboten begonnen inderdaad al snel alle schepen aan te vallen, ook die van neutrale landen. Door deze ‘onbeperkte duikbootoorlog’ kwamen duizenden burgers van neutrale landen om het leven. In 1915 gaf Winston Churchill, in die tijd de Britse minister van Marine, aan de kapiteins van alle Britse handelsschepen het volgende bevel: “ 1 Van alle Britse schepen moet de Britse naam worden weggeveegd. Ook moeten ze de vlag van een neutraal land goed zichtbaar dragen. 2 Als uw schip op zee een schip van de vijand tegenkomt, moet dat schip onmiddellijk worden aangevallen. Met wapens, als u die heeft, of anders door het schip te rammen. 3 Als het door u aangevallen schip een witte vlag laat zien, schiet u op die vlag. 4 Eventuele overlevenden moeten gevangen worden genomen of worden doodgeschoten, net wat het handigst is.” Bron 19
Bron 20 ‘De onderzee-moordenaar’. Nederland was neutraal, maar Duitse onderzeeboten brachten vele Nederlandse schepen tot zinken. Tekening van Louis Raemaekers gemaakt tussen 1914 en 1918.
27
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Totale oorlog Ook op het land kwamen honderdduizenden burgers om het leven. In het gebied waar de loopgraven lagen, leefde niets meer, zelfs geen vogels. Steden, dorpen en boerderijen waren vernietigd. In andere delen van Europa waar werd gevochten, was dat niet anders. Dit waren niet de enige gevolgen voor de burgers. Door de oorlog lag de handel vrijwel stil, werden veel producten duurder en ontstonden er tekorten. En doordat miljoenen mannen aan het front streden, moesten de vrouwen thuis het werk van de mannen overnemen. De Eerste Wereldoorlog was dus een totale oorlog, dat wil zeggen dat iedereen de gevolgen ervan ondervond. Om hun volk ervan te overtuigen dat de oorlog noodzakelijk was, gebruikten alle oorlogvoerende landen propaganda. Met posters, tekeningen, verhalen en op allerlei andere manieren werd duidelijk gemaakt dat de vijand slecht was en de oorlog daarom rechtvaardig. De propaganda diende ook om te laten zien hoe goed en sterk het eigen leger was. Heel slecht nieuws werd juist gecensureerd. De overheid zorgde ervoor dat het niet bekend werd.
© Rf, met juiste bron!!!!!!!
Bron 21 Vrouwelijke arbeiders in een munitiefabriek in Groot-Brittannië.
Problemen voor Rusland Aan het westfront lagen beide legers vier jaar lang op vrijwel dezelfde plaats tegenover elkaar. In het oosten van Europa verliep de oorlog anders. Daar veroverden de Centralen enorme gebieden op de Russen. Het Russische leger bestond voor een groot deel uit slecht getrainde boeren. Bovendien hadden deze soldaten veel te weinig wapens: in sommige Russische legereenheden was er voor iedere vier mannen één geweer. Doordat er zoveel boeren aan het oostfront streden, werd er in Rusland te weinig voedsel geproduceerd. Hierdoor ontstonden voedseltekorten en hongersnood. Na drie jaar oorlog accepteerde het Russische volk de situatie niet meer en kwam in opstand. Tijdens 28
2.3 Een nieuw Europa
deze Russische Revolutie kreeg Rusland een nieuw bestuur. De nieuwe regering van Rusland sloot eind 1917 een wapenstilstand met de Centralen. Enkele maanden later werd in een vredesverdrag vastgelegd dat Rusland in ruil voor vrede bijna een kwart van zijn grondgebied aan Duitsland zou afstaan.
Wapenstilstand en vrede Een Duitse minister schreef in een telegram aan de Mexicaanse regering: ‘Als jullie een oorlog beginnen met jullie buurland de Verenigde Staten, dan zal Duitsland jullie helpen.’ Toen de Amerikanen dit ontdekten, waren ze woedend. Hierom, en omdat er door de onbeperkte duikbootoorlog vele Amerikaanse burgers waren omgekomen, verklaarden de Verenigde Staten in 1917 de oorlog aan de Centralen. De komst van honderdduizenden sterke en gezonde Amerikaanse soldaten veranderde de situatie aan het front. De Duitsers konden hier niet tegenop. Op 11 november 1918 ging een wapenstilstand in. Daarna werd in het Franse stadje Versailles vergaderd over de straf die de Centralen zouden krijgen. Vooral Frankrijk wilde Duitsland zwaar straffen, zodat dat land nooit meer een bedreiging zou kunnen vormen. In het Vredesverdrag van Versailles werden de volgende beslissingen vastgelegd: Duitsland moest een deel van zijn grondgebied en al zijn koloniën afstaan. Duitsland mocht voortaan nog maar een klein leger hebben, en geen vloot of luchtmacht. Duitsland moest een enorm bedrag aan herstelbetalingen doen, als vergoeding voor de schade die de oorlog had veroorzaakt. Duitsland mocht geen soldaten hebben in de provincie die het dichtst bij Frankrijk lag. De demilitarisatie van dit gebied moest zorgen voor extra veiligheid voor Frankrijk.
• • • •
In een apart vredesverdrag werd ook Oostenrijk-Hongarije gestraft. Dat land werd opgedeeld in een aantal kleinere landen. 0
250
500 km
Finland
a ce
an Zweden
Estland
zee Noord
Ierland
e
Letland
e
Atla nti sc
he
O
Noorwegen
s tz Oo
Denemarken
Verenigd Koninkrijk
Litouwen Sovjet-Unie
Nederland Duitse Rijk
België
Polen
TsjechoSlowakije
Frankrijk Zwitserland
Oostenrijk
Hongarije Roemenië
Joegoslavië
Portugal
Italië
Spanje
Bulgarije
rte Zee Zw a
Albanië Middellandse
Marokko
Algerije
Turkije
Zee
Griekenland
Tunesië
Bron 22 Europa in het interbellum.
29
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Nooit meer oorlog! De vreselijke oorlog had aangetoond dat de manier waarop volken hun conflicten oplosten, verouderd was. Het militarisme, de bondgenootschappen die van een kleine oorlog een grote oorlog konden maken – dit alles moest veranderen. Vooral de Amerikaanse president Wilson vond dat regeringen hun ruzies voortaan moesten oplossen door met elkaar te praten. Hiervoor werd de Volkenbond opgericht, een organisatie waarvan zo veel mogelijk landen lid moesten worden. Duitsland mocht geen lid worden, werd in Versailles besloten. Echt succesvol is de Volkenbond nooit geworden, maar het was wel een signaal dat regeringen beseften dat ze pas een oorlog moesten beginnen als er geen enkele andere oplossing voor een conflict mogelijk was.
Begrippen censuur
Verbod om bepaalde informatie bekend te maken.
demilitarisatie
Alle soldaten uit een gebied weghalen.
propaganda
Reclame voor een politiek idee, politieke groep of politicus.
totale oorlog
Oorlog waarbij niet alleen het leger maar de hele samenleving betrokken is.
vredesverdrag
Officiële overeenkomst tussen oorlogvoerende landen waarmee een oorlog wordt beëindigd.
wapenstilstand
Afspraak tussen oorlogvoerende landen om te stoppen met vechten.
30
2.3 Een nieuw Europa
Opdrachten Dit weet je al 1
Burgerdoden Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen niet alleen soldaten om het leven, maar ook burgers. Bedenk drie manieren waarop dat kon gebeuren.
Aan de slag 2
De ramp met de Lusitania Je oefent: standplaatsgebondenheid. Lees: De ramp met de Lusitania. Bekijk: bron 18. Stel, jij bent admiraal Von Tirpitz, in de Eerste Wereldoorlog de hoogste baas van de Duitse marine. Je krijgt een bericht van onderzeeboot-commandant Schwieger. Hij laat weten dat de Lusitania tot zinken is gebracht. Schrijf in de rol van Von Tirpitz in ongeveer vijftig woorden een antwoord aan Schwieger. Uit je reactie moet duidelijk worden dat je helemaal niet blij bent met Schwiegers actie, en waarom.
3
De juiste maatregel? Het belang van geschiedenis: In oorlogen komen vaak burgers om het leven. Is dat onvermijdelijk, of kan er iets tegen worden gedaan? Geschiedenis kan je helpen daarover na te denken. Deze opdracht doe je met een klasgenoot. a Links in het schema staan drie maatregelen die misschien helpen om burgerslachtoffers te voorkomen. Vul elk apart het schema in door in elk vakje ‘ja’ of ‘nee’ te schrijven. Zou dit de ramp met de Lusitania hebben voorkomen?
Heeft deze maatregel nadelen?
Maatregel invoeren, of niet?
Wet invoeren: burgers mogen niet reizen in oorlogsgebied. Als er burgers in de buurt zijn, moeten alle gevechten onmiddellijk worden gestopt. Een land waarvan soldaten burgers doden, moet een enorme schadevergoeding betalen.
b Bespreek samen jullie antwoorden. Leg jullie argumenten aan elkaar uit. Je hoeft die niet op te schrijven.
31
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Onbeperkte duikbootoorlog
4
a b c d e f 5
Lees: Onbeperkte duikbootoorlog en bron 19. Bedenk waarom je schepen van neutrale landen ook in oorlogstijd niet mag aanvallen. Omschrijf in één zin wat het bevel van Churchill aan de kapiteins inhield. Sommige mensen vonden Churchills bevel erg asociaal. Een man van eer doet zoiets niet, zeiden ze. Bedenk een argument voor hun mening. Maak de zin af. Het doel van Churchills plan was dat neutrale landen ... Hoe reageerde Duitsland op Churchills plan? Leg je antwoord bij opdracht e uit. Waarom reageerde Duitsland zo?
‘De onderzee-moordenaar’ Je oefent: spotprenten bekijken. Lees: Kijkwijzer spotprenten (p. xxx) en bekijk bron 20. a Beantwoord over bron 20 zo veel mogelijk van de vragen. Over welk historisch onderwerp gaat de spotprent? Weet je iets over de tekenaar? Heeft de spotprent een titel of een bijschrift? Wie stellen de personen op de spotprent voor? Welke dingen zie je op de spotprent? b Leg uit wat de mening van de tekenaar is over de onbeperkte duikbootoorlog. Hoe maakt hij die mening duidelijk?
• • • • •
6
Totale oorlog Lees: Totale oorlog en bekijk bron 21.
a Welke zin uit de tekst ‘Totale oorlog’ past goed bij bron 21? b Leg het verband uit tussen de foto van bron 21 en het begrip totale oorlog. c De foto van bron 21 werd in Groot-Brittannië als propaganda gebruikt. Welke conclusie moesten de Britten trekken uit deze foto?
d Enkele maanden nadat deze foto gemaakt was, gebeurde er een ongeluk in de fabriek. Honderden mensen kwamen om door een enorme explosie. Die gebeurtenis werd in Duitsland als propaganda gebruikt: alle Duitse kranten schreven erover. Welke conclusie moesten de Duitsers trekken uit dit bericht? e Stel: de Britse regering zorgde ervoor dat er geen berichten over de explosie in Britse kranten kwamen. Is dat een voorbeeld van censuur, of niet? f Waarom zou een regering willen voorkomen dat zulke berichten in de kranten komen? g In een land waar censuur is, is geen persvrijheid. Leg deze zin uit.
32
2.3 Een nieuw Europa
7
Propaganda Bekijk: bron 6, bron 12, bron 18 en bron 21. Neem het schema over en vul het in. Geef per bron aan of het propaganda is, of niet. Vind je het propaganda, leg dan uit voor wie of wat de bron propaganda is. Leg per bron uit of deze iets te maken heeft met het begrip ‘totale oorlog’.
• •
Propaganda?
Totale oorlog?
Bron 6 (paragraaf 2.1) Bron 12 (paragraaf 2.2) Bron 18 Bron 20
8
Problemen voor Rusland Lees: Problemen voor Rusland.
a Welk verschil was er tussen de manier van oorlogvoering aan het westfront en aan het oostfront?
b Welke twee problemen hadden Russische soldaten? c Welk probleem had het Russische volk toen er zoveel boeren aan het front vochten? d Het nieuwe bestuur van Rusland sloot met de Centralen een wapenstilstand en daarna een vredesverdrag. Wat is het verschil tussen een wapenstilstand en een vredesverdrag? e Volgens sommige Russen had hun nieuwe regering het land verraden met het ondertekenen van het vredesverdrag. Leg dit uit. f Na de wapenstilstand met Rusland werden honderdduizenden Duitse soldaten van het oostfront naar het westfront gebracht. De Duitse opperbevelhebber Von Falkenhayn schreef aan de Duitse keizer dat Duitsland de oorlog nu snel zou winnen. Waarom dacht hij dat?
9
Wie heeft de oorlog gewonnen? Je oefent: standplaatsgebondenheid. Lees: Wapenstilstand en vrede, en bron 20. a Welke twee oorzaken had de Amerikaanse oorlogsverklaring aan de Centralen? b Een Amerikaanse soldaat en een Franse soldaat zijn met elkaar in gesprek. ‘De Amerikanen hebben de oorlog gewonnen’, beweert de Amerikaan. De Fransman antwoordt: ‘Welnee, dat hebben wij Fransen gedaan, samen met de Britten. Jullie hebben alleen afgemaakt waar wij al drie jaar mee bezig waren.’ Wie heeft er gelijk, volgens jou? Beargumenteer je antwoord.
33
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Verdrag van Versailles
10
a Welke afspraak in het Verdrag van Versailles zal een Duitse nationalist het ergst hebben b c d e
gevonden? Leg je antwoord uit. Welke afspraak in het Verdrag van Versailles zal een Duitse militarist het ergst hebben gevonden? Leg je antwoord uit. De enorme herstelbetalingen waren niet alleen bedoeld om de oorlogsschade te herstellen, maar ook om Duitsland zwak te houden. Leg deze uitspraak uit. Waarom wilde juist Frankrijk dat Duitsland zo hard werd aangepakt? Leg uit dat de demilitarisatie van het Ruhrgebied goed past bij je antwoord van opdracht 10d.
Europa na het Verdrag van Versailles
11
Bekijk: bron 22. De kaart laat Europa zien na het Verdrag van Versailles. Geef drie voorbeelden uit de kaart waaraan je dat kunt zien. Doe dat in volledige zinnen: Op de kaart zie je dat ... Dat hoort bij het Europa van na de Vrede van Versailles, omdat …
Nooit meer oorlog
12
Lees: Nooit meer oorlog!
a In Frankrijk woonden in 1914 ongeveer zes miljoen mannen in de soldatenleeftijd, dat wil
b c d e 13
zeggen de leeftijd waarin ze in het leger kunnen dienen. Vier jaar later waren 2,5 miljoen van hen dood, vermist of zwaar gehandicapt. Hoeveel procent is dat ongeveer? De Eerste Wereldoorlog heeft een hele generatie mannen vernietigd. Leg deze zin uit. Bedenk waarom het voor een land een ramp is wanneer het zoveel jonge en sterke mannen moet missen. Leg aan de hand van je antwoorden bij opdrachten a, b en c uit waarom juist door deze oorlog mensen het uitbreken van nieuwe oorlogen wilden voorkomen. Hoe wilde men nieuwe oorlogen voorkomen?
‘De oorlogshond’ Bekijk: bron 23.
a Op de ketting van de hond staat ‘de oorlogshond’. Op zijn muilkorf staat ‘Volkenbond’. Voor wie of wat staat de hond symbool, denk je? Kies uit: de Volkenbond / oorlog /president Wilson / Duitsland b Hoe laat de tekenaar zien dat oorlog iets vreselijks is? c Hoe laat de tekenaar zien dat je met de Volkenbond oorlogen kunt voorkomen? d Is bron 23 propaganda vóór of tegen de Volkenbond?
34
2.3 Een nieuw Europa
Bron 23 Spotprent over de Volkenbond uit 1919.
Vat samen 14
Het einde van de Eerste Wereldoorlog Vul de ontbrekende woorden in. In 1917 stapte (1...) uit de oorlog. In datzelfde jaar gingen de (2...) meedoen. Hierdoor verloren de (3...) de oorlog. In het Verdrag van (4...) werd bepaald dat vooral (5...) zwaar gestraft werd. (6...) werd opgedeeld in verschillende aparte landen.
Verdieping 15
De onderhandelingen in Versailles Je oefent: standplaatsgebondenheid. Bij de onderhandelingen in Versailles werden de Duitsers pas uitgenodigd toen de Geallieerden het met elkaar eens waren. De Duitsers dachten echter dat ze kwamen onderhandelen. De Geallieerden maakten de Duitsers duidelijk dat zij alleen het verdrag mochten ondertekenen. De Duitsers waren woedend. a Bij de onderhandelingen waren honderden mensen aanwezig. Je kon niet zomaar het woord nemen, want dan zou het een chaos worden. Daarom verliepen de onderhandelingen grotendeels via brieven. Verdeel de twee rollen: een Duitser een Fransman Schrijf in een brief van 100-200 woorden wat jij vindt van de manier waarop Duitsland in Versailles is behandeld. Schrijf het in de ik-vorm. Geef zo veel mogelijk argumenten. b Lees elkaars brieven. Schrijf een antwoord van minstens 100 woorden. c Oordeel samen: wat vinden jullie van de manier waarop Duitsland is behandeld? Was dat terecht, of juist niet? Vinden jullie het terecht dat de Duitsers kwaad waren? Beargumenteer je antwoorden.
• •
35
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Havo-opdracht 16
De Duitse ‘lijkenfabriek’
© Rf, met toestemming
Lees: bron 24. a Verklaar de houding van de Britse overheid vanuit het begrip ‘propaganda’. b Vat het nieuwsbericht van bron 24 in één zin samen. c Verklaar waarom de Britse overheid in 1925 geen reden meer had om de leugen verder te verspreiden.
Bron 24 Fragment uit een bericht in het Bataviaasch Nieuwsblad van 3 december 1925.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er geruchten over Duitse ‘lijkenfabrieken’. Daar zouden dode soldaten gekookt worden en daarna worden vermalen tot lijm en veevoer. Hoewel de Britse overheid al vrij snel wist dat dit verhaal onwaar was, deed ze er alles aan om het gerucht verder te verspreiden. Daarom doken er gedurende de hele oorlog verhalen op over Duitse lijkenfabrieken.
Onthouden: 1, 5a, 5c, 5c, 6b, 6d, 6e, 8a, 11e, 13 Begrijpen: 2a, 2c, 2d, 2e, 2f, 3, 4a, 5d, 5e, 5f, 6a, 6c, 6f, 7, 8b, 9, 10, 11a, 11b, 11c, 11d, 12, 15, 16 Toepassen: 2b, 4b, 8c, 14
36
2.4 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog
2.4 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog Deelvraag
Welke gevolgen had de Eerste Wereldoorlog voor Nederland?
© Collectie SPAARNESTAD PHOTO/Het Leven/Fotograaf onbekend
Bron 25 Blije Amsterdamse vrouwen op een foto uit 1917.
Aardappelen! Tien vrouwen op een rij. Ze lachen en kijken recht in de camera. Sommige vrouwen hebben hun schort opgetild. Je kunt zien dat ze er iets in dragen. Dat is waarom ze zo blij zijn: ze hebben aardappelen! Dit was in die tijd het belangrijkste voedsel, maar in 1917 was er een tekort aan. Veel mensen leden honger. Enkele dagen voordat deze foto werd gemaakt, hoorden Amsterdamse vrouwen dat er aan een gracht een schip vol aardappelen lag, bestemd voor het leger. Ze wilden het schip plunderen, maar de politie voorkwam het. Vandaag is er een tweede aardappelschip in Amsterdam aangekomen. Maar deze aardappelen zijn veel te duur voor de arbeidersvrouwen. Ze moeten toekijken hoe rijke mensen de aardappelen kopen. Een groep vrouwen trekt woedend de stad in en plundert een groentemarkt en een goederentrein. Agenten en soldaten schieten op hen: negen vrouwen worden gedood. Op die manier komt er een bloedig einde aan wat later het Aardappel-oproer is genoemd. Het tekort aan aardappelen kwam door de oorlog. Nederland vocht niet mee in de Eerste Wereldoorlog. Toch had deze oorlog gevolgen voor de Nederlanders. Hierover lees je in deze paragraaf.
37
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Tekorten De Nederlandse economie had veel last van de oorlog. Door het oorlogsgeweld nam de internationale handel af. Het vervoer van grondstoffen, fabrieksproducten en voedsel over zee werd erg gevaarlijk. Honderden Nederlandse handelsschepen werden geraakt door torpedo’s. Hierbij kwamen vele mensen om het leven. In de loop van de oorlog ontstond een tekort aan steeds meer producten. Om de beschikbare producten zo eerlijk mogelijk te verdelen, werd distributie ingevoerd. Ieder gezin kreeg bonkaarten. Alleen als je een bon van die kaart scheurde en inleverde, mocht je een bepaald product kopen. Ondanks de distributie was er toch vaak te weinig voedsel.
Mobilisatie België was, net als Nederland, neutraal. Toch raakte België bij de oorlog betrokken. Dat kon ook Nederland overkomen. Daarom besloot de Nederlandse regering dat het leger klaar moest staan om het land te verdedigen bij een aanval. Tijdens deze mobilisatie, die net zo lang duurde als de oorlog, waren 200.000 mannen gelegerd in de kazernes. Ze werden onder meer ingezet om de grens te bewaken.
Op de vlucht Honderdduizenden Belgen vluchtten voor het oorlogsgeweld naar Nederland. Volgens internationale afspraken was Nederland als neutraal land verplicht de oorlogsvluchtelingen op te vangen. Maar doordat zo veel Belgen wegvluchtten, dreigde dat land ‘leeg’ te raken. Om dat te voorkomen, plaatsten de Duitsers eind 1914 een elektrisch geladen prikkeldraadhek langs de hele Belgisch-Nederlandse grens. Hierdoor stopte de vluchtelingenstroom. Maar door deze Dodendraad, zoals het hek genoemd werd, konden de 300.000 Belgische vluchtelingen in Nederland ook niet meer terug naar huis. Daarom bleven zij tot aan het eind van de oorlog in Nederland. Niet alle vluchtelingen waren burgers. Onder hen waren duizenden soldaten die vanaf de slagvelden van het westfront naar Nederland waren gevlucht. Zij wilden niet langer vechten en deserteerden. Het waren soldaten van alle oorlogvoerende partijen. Nederland was verplicht deze soldaten in kampen op te sluiten en goed te bewaken. In deze kampen was de sfeer vaak slecht: soldaten hadden onderling vaak ruzie en er braken regelmatig vechtpartijen uit.
© methode breed vrij gebruik < 7 jaar
Bron 26 Belgische vluchtelingen worden opgevangen in de Sint-Josephkerk in
Bergen op Zoom. Foto uit 1914.
38
2.4 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog
Bron 27 Poster voor een tentoonstelling in Maastricht in 1917.
De vergissing van Troelstra Honger, kou, ziekte, werkloosheid: het waren maar enkele van de vele problemen waarmee miljoenen Europeanen in het laatste oorlogsjaar te maken hadden. In sommige landen was dit voor communisten het moment om te proberen de macht te grijpen. Zij meenden dat arbeiders bereid waren in opstand te komen, nu duidelijk was dat hun regering niet voor verbeteringen kon zorgen: leve de revolutie! In Nederland dacht ook Pieter Troelstra van de SDAP dat. Verandering door wetgeving – wat de sociaaldemocraten wilden – duurde hem te lang. Met een revolutie zou het veel sneller gaan. Toen er rellen uitbraken in een kazerne op de Veluwe, dacht Troelstra dat die revolutie was uitgebroken. Hij liet in de Tweede Kamer weten dat de arbeiders de macht in handen namen. De regering stuurde soldaten naar de grote steden om daar de revolutie te onderdrukken. Maar er hoefde nauwelijks gevochten te worden, want nergens waren grote groepen communistische arbeiders te zien. De paar kleine rellen konden eenvoudig worden neergeslagen. Toen enkele dagen later ook nog een enorme demonstratie werd gehouden vóór het koningshuis en tégen grote veranderingen, was duidelijk dat Troelstra zich had vergist: er kwam in Nederland geen revolutie.
Begrippen distributie
Manier om de beschikbare producten te verdelen, vaak met een systeem van bonnen.
mobilisatie
Het leger gereedmaken voor oorlog.
39
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Opdrachten Dit weet je al 1
Partij kiezen a Kies de juiste woorden: Nederland hoorde tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de Geallieerden / de Centralen / geen van beide bondgenootschappen. Nederland vocht wel / niet mee in de Eerste Wereldoorlog. b Leg uit wat opdracht a te maken heeft met het begrip neutraal.
Aan de slag 2
Goed of slecht? Het belang van geschiedenis: Mensen oordelen vaak te snel. Ze vinden iets óf goed óf slecht. Maar de werkelijkheid is vaak niet zo simpel. Voorbeelden uit de geschiedenis kunnen je dat laten inzien. Lees: Aardappelen! Bekijk: bron 25. a De vrouwen op de foto hebben aardappelen gestolen en zijn dus dieven. Dieven gaan meestal niet graag op de foto, maar deze vrouwen wél. Trek hier een conclusie uit. Begin zo: Deze vrouwen vinden waarschijnlijk dat ze met hun diefstal wel / niet iets verkeerd hebben gedaan, omdat … b Stel dat de vrouwen voor de rechter komen. Jullie zijn de advocaat van de vrouwen en de aanklager (officier van justitie). Verdeel de rollen. De advocaat geeft twee argumenten waarmee hij de rechter wil overtuigen dat deze vrouwen geen straf verdienen. De aanklager geeft twee argumenten waarmee hij de rechter wil overtuigen dat deze de vrouwen juist wél moet veroordelen. c Lees elkaars argumenten. Jullie zijn nu samen de rechter. Hoe oordelen jullie over deze vrouwen: verdienen zij een straf, of niet? Leg jullie vonnis uit.
• •
3
Tekorten Lees: Tekorten.
a Wat had de onbeperkte duikbootoorlog te maken met de tekorten in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog? Tip: Lees het na in paragraaf 2.3 als je het niet meer weet. b Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? Waar
Niet waar
◯
◯
2 Het distributiesysteem was vooral goed voor rijke mensen, want die kregen meer distributiebonnen en konden dus meer producten kopen.
◯
◯
3 Het doel van de distributie was de beschikbare goederen eerlijk te verdelen.
◯
◯
1
Dankzij de distributie waren er in Nederland geen tekorten meer.
c Verbeter de zinnen van opdracht b die niet waar zijn.
40
2.4 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog
4
Honger Je oefent: oorzaken, aanleiding en gevolgen. Lees: bron 28. a Haal drie gegevens uit de bron waaruit blijkt dat er in Nederland in 1918 voedseltekorten waren. b Bedenk wat ‘schijngehakt’ zou kunnen zijn. c Leg in één zin uit wat dit oorlogskookboek anders maakt dan een gewoon kookboek. Uit de inleiding van een kookboek uit 1918:
“ De oorlog heeft toestanden in het leven geroepen die men zich nimmer had kunnen voorstellen. Wie had kunnen denken dat een speciaal Oorlogskookboek noodig zou zijn, een kookboek dat rekening moet houden met de levensmiddelen die nog “verkrijgbaar” zijn? Indien er geen vleesch te krijgen zal zijn, zoo zal dit kookboek U tal van smakelijke schotels brengen, zonder vleesch en zelfs zonder visch, daar visch evenmin steeds verkrijgbaar zal zijn en men toch ook niet elken dag visch kan eten. Schijngehakt, om maar iets te noemen, zal de huisgenooten zeker goed smaken. Bij het bereiden van de maaltijden zal men echter in vele gevallen bepaalde ingrediënten missen, welke beslist vervangen moeten worden door andere. Zoo zal men bij het aanmaken van de sla naar olie vragen. Vele huisvrouwen zullen nog eenige voorraad olie in huis hebben, mocht dit echter ontbreken, dan kan men met uitstekend resultaat hiervoor in de plaats melk gebruiken, ook zal karnemelk of zure room zeer voldoen.” Oorlogskookboek, 1918. Bron 28
5
Mobilisatie Lees: Mobilisatie. a Mobilisatie van een leger kost heel veel geld. Geef hier twee redenen voor. b De gemobiliseerde soldaten bewaakten de Duits-Nederlandse grens. Leg uit waarom de overheid dat nodig vond. c De soldaten bewaakten ook de Noordzeekust, want daar zouden de Engelsen kunnen aanvallen. Niemand verwachtte dat dat zou gebeuren, ook de regering niet. Waarom liet de regering dan tóch de kust bewaken? Gebruik in je antwoord het begrip neutraal.
6
Op de vlucht Lees: Op de vlucht.
a Veel Belgen vluchtten naar Nederland. Ons andere buurland, Duitsland, was ook in oorlog. Waarom kwamen er geen Duitse vluchtelingen naar Nederland? b Wat wilden de Duitsers bereiken met het plaatsen van de Dodendraad? c Leg uit dat de Dodendraad voor Nederland zowel een voordeel als een nadeel had. d In de tekst staat dat sommige soldaten deserteerden. Wat betekent dat? ◯ Zij liepen weg uit het leger. ◯ Zij vielen Nederland aan, omdat Nederland neutraal was en dus niet terugvocht. ◯ Zij weigerden de bevelen van hun officieren op te volgen.
41
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
e Stel, een Britse generaal stuurt in de Eerste Wereldoorlog een groep soldaten naar Nederland. Ze zeggen dat ze gedeserteerd zijn. In Nederland mogen ze zich vrij bewegen. De soldaten gaan naar het hek tussen België en Nederland, maken er een gat in en vallen de Duitsers in de rug aan. Waarom zou dit voor Britse generaals een handige tactiek zijn? f Leg met behulp van opdracht e uit waarom de oorlogvoerende landen wilden dat Nederland de gedeserteerde soldaten opsloot en bewaakte.
Belgische vluchtelingen
7
a b c d e f g
Je oefent: feit en mening. Bekijk: bron 26 en bron 27. Lees: bron 29 en bron 30. De soldaat (bron 29) beschrijft vooral feiten, maar geeft ook zijn mening. Welke woorden uit zijn beschrijving zijn een mening? Vergelijk de beschrijving van de soldaat met wat je op de foto van bron 26 ziet. Schrijf twee overeenkomsten en twee verschillen op. Wat is de mening van generaal Snijders (bron 30) over de Belgische vluchtelingen? Met welke twee argumenten onderbouwt Snijders zijn mening? Zijn deze argumenten feiten? Leg je antwoord uit. Hoe denkt de maker van bron 27 over de Belgische vluchtelingen? Leg het uit aan de hand van twee beeldelementen. Met wie is de maker van bron 27 het het meest eens: met generaal Snijders (bron 30) of met soldaat Wandel (bron 29)? Leg je keuze uit. Een Nederlandse soldaat schreef in 1914 in zijn dagboek:
“ De vluchtelingen naderen het stadje Hulst, blij dat ze hier liefderijk worden ontvangen. We stonden beiden met tranen in de ogen en zagen de arme stumpers die alles hadden verlaten met het vege lijf aankomen. Sommigen hadden wat bezittingen bij zich, anderen helemaal niets. Er waren moeders bij met zuigelingen, vaders met knaapjes op de rug. Oude mannen en vrouwen. Jonge meisjes enz. De één had een koetje, de ander een paard, sommigen hadden een hond of kat. En al stappende kwamen ze dichterbij en toen ze ons zagen, ging er bij sommigen nog een rilling door de leden en met schuwe blikken staarden ze ons aan.” Dagboek van M. Wandel, oktober 1914. Bron 29
De opperbevelhebber van het Nederlandse leger schreef in 1914 aan de regering:
“ Ik zie dat er Belgische personen in ons land verschijnen die niet voor de vijand zijn gevlucht. Ook zijn zij niet zonder dak geraakt wegens het vernielen van hun woning, maar zij hebben in België geen werk. Ze zijn dus geen vluchtelingen, maar werkelozen, die in ons land gratis voedsel en onderdak genieten. De aanwezigheid van allerlei Belgen die hier te lande hun heil zoeken, vind ik zeer bedenkelijk.” Brief van generaal C. J. Snijders, 1914. Bron 30
42
2.4 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog
De vergissing van Troelstra
8
a b c d e f
Lees: De vergissing van Troelstra en bron 31. Welke vier negatieve gevolgen van de oorlog noemt wethouder Vliegen? Hoe is de sfeer onder de Amsterdamse bevolking, volgens Vliegen? Volgens sommige communisten was de situatie in de herfst van 1918 een goed moment om een revolutie te beginnen. Leg dit uit. Troelstra was een sociaaldemocraat. Wat is het verschil tussen een sociaaldemocraat en een communist? Lees het na in paragraaf 1.2 als je het niet meer weet. Bedenk waarom Troelstra nu ineens tóch een revolutie wilde. De tekst heeft als titel ‘De vergissing van Troelstra’. Verklaar deze titel. De Amsterdamse wethouder Vliegen beschreef de situatie in Amsterdam in de herfst van 1918:
“ Het was alsof alle ongeluk zich ophoopte. Groote massa’s die leefden op het randje van den hongersnood, toenemende werkloosheid, een afschuwelijke griep-epidemie die duizenden slachtoffers eischte, een winter zonder brandstof voor de deur… Een wonder was het niet dat er een sombere stemming heerschte, een sfeer van ondergang!” Bron 31
Vat samen 9
Gevolgen van de Eerste Wereldoorlog Hieronder staan enkele steekwoorden: a het Nederlandse leger b handel en scheepvaart c de voedselvoorraad d vluchtelingen. Beschrijf aan de hand van deze steekwoorden welke gevolgen de Eerste Wereldoorlog voor Nederland had.
Verdieping 10
Brief aan generaal Snijders Lees: bron 30. Stel: jij bent een Belgische vluchteling. Je leest de brief van generaal Snijders (bron 30). Schrijf hem een brief terug waarin je duidelijk maakt dat de meeste Belgische vluchtelingen échte vluchtelingen zijn. Vertel wat je hebt meegemaakt toen Duitsland België aanviel en hoe je je toen voelde. Zoek online meer informatie over de gebeurtenissen in België in 1914.
43
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Havo-opdracht 11
Tekorten Lees: bron 32. a In hoeverre toont bron 32 aan dat er al in 1914 tekorten waren in Nederland? Beargumenteer je antwoord. b De chaos in de kruidenierswinkel kan ook een andere oorzaak hebben dan een voedseltekort. Bedenk een andere oorzaak. Uit een nieuwsbericht uit 1914:
“ In een grooten grutterswinkel in de Van Woustraat – elders trouwens ook – vochten en worstelden, drongen en schreeuwden dertig, veertig vrouwen, die geweldige voorraden rijst, meel, haver, gort, en andere voedzame ingrediënten wilden inslaan. Tot driemaal toe moest deze winkel zijne poorten sluiten, omdat de aandrang te bar, en de voorraad tijdelijk uitgeput was. En voor de dichte deur verdrongen zich weer andere vrouwtjes, gewapend met reusachtige manden en zelfs beddetijken!” De Telegraaf, 1 augustus 1914. Bron 32
Onthouden: 1, 5, 8a, 8b, 8d, 9 Begrijpen: 2, 3, 4, 6, 7, 8c, 8e, 8f, 11 Toepassen: 10
44
Afsluiting
Afsluiting 1900 - 1950
Tijd van wereldoorlogen
1910
1911
Leerdoelen
• • • •
Je kunt de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog benoemen. Je begrijpt waardoor er in de Eerste Wereldoorlog zoveel doden vielen. Je weet hoe er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. Je kunt aangeven welke gevolgen de Eerste Wereldoorlog had.
Personen
1912
Franz Ferdinand (1863-1914) Kroonprins van Oostenrijk-Hongarije die in Sarajevo werd vermoord. Dit wordt als de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog beschouwd.
1913
1914 1914 1914
1915
moord op kroonprins Franz-Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije begin Eerste Wereldoorlog
© RF, public domain
Franz-Ferdinand (1863-1914)
Gavrilo Princip (1894-1918)
onbeperkte duikbootoorlog
Servische nationalist die in juli 1914 kroonprins Franz-Ferdinand vermoordde.
1916
breed vrij gebruik <©7methode jaar
Gavrilo Princip (1894-1918) 1917 1917
Verenigde Staten verklaren de oorlog aan de Centralen
1917
wapenstilstand tussen Rusland en de Centralen
1918
vredesverdrag tussen Rusland en de Centralen
1918 1918
Troelstra doet revolutiepoging wapenstilstand tussen de Geallieerden en de Centralen
1919
Verdrag van Versailles
1918
1919
1920
45
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
0
250
500 km
Centralen Geallieerden
IJsland
neutraal gebied frontlijn
e
O
c
Noorwegen 1917
Atla nti sc
h
Zweden an ea
Rusland
Denemarken
Groot-Brittannië en Ierland
Nederland 1917 Duitse Rijk België
1914
14
1914
19
15
Spanje
Roemenië
Servië MonteBulgarije negro
1918
dse Zee
zomer 1918
16
19
6 191
Zw
6
- ja
Turkse Rijk
Griekenland
Tunesië
mei 1
ee arte Z
1 19
Italië
1918
1918
n. 1918
1918 1918
Cyprus
Bron 33 Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog.
91
8
Portugal
Midd ellan
19
OostenrijkZwitserland 1915 - 1917 Hongarije 1918
Algerije
e stze
1918 1914 - 1918
Frankrijk
Marokko
Oo
1917
1915 - 1916
rdzee
19 14
N oo
1917
Begrippen bondgenootschap
Twee of meer landen die hebben afgesproken om elkaar te helpen.
censuur
Verbod om bepaalde informatie bekend te maken.
demilitarisatie
Alle soldaten uit een gebied weghalen.
distributie
Manier om de beschikbare producten te verdelen, vaak met een systeem van bonnen.
militarisme
Trots zijn op alles wat met het leger te maken heeft: uniformen, wapens, medailles.
mobilisatie
Het leger gereedmaken voor oorlog.
modern imperialisme Gebieden in andere werelddelen veroveren om economische redenen en omdat dit macht en aanzien oplevert. nationalisme
Trots zijn op je eigen volk, land en cultuur.
neutraal
Niet betrokken zijn bij een oorlog; geen partij kiezen.
propaganda
Reclame voor een politiek idee, politieke groep of politicus.
staat
Aaneengesloten gebied met duidelijke grenzen en één regering.
totale oorlog
Oorlog waarbij niet alleen het leger maar de hele samenleving betrokken is.
tweefrontenoorlog
Oorlog waarbij een land zijn leger moet splitsen omdat er op twee verschillende plaatsen gevochten wordt.
vredesverdrag
Officiële overeenkomst tussen oorlogvoerende landen waarmee een oorlog wordt beëindigd.
wapenstilstand
Afspraak tussen oorlogvoerende landen om te stoppen met vechten.
wapenwedloop
Strijd tussen landen om wie de meeste en krachtigste wapens heeft.
46
Afsluiting
Opdrachten 1
Plaats in de tijd a Neem de tijdbalk over.
Kleur de periode waarover dit hoofdstuk gaat en zet er de jaartallen bij.
b Vul de ontbrekende jaartallen in. De Eerste Wereldoorlog begon in het jaar (1...) . Dat is nu (2...) jaar geleden. In het jaar (3...) was de Eerste Wereldoorlog voorbij. Dat is nu (4...) jaar geleden. c Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde van tijd. Nummer de zinnen van 1 (eerst) tot en met 5 (laatst). Het Russische leger en de Centrale legers vechten niet meer tegen elkaar. De Geallieerden krijgen een nieuwe bondgenoot. In België en Frankrijk stopt men met vechten. De kroonprins van Oostenrijk-Hongarije wordt vermoord. Rusland en de Centralen sluiten vrede.
2
Plaats in de ruimte Bekijk: bron 33.
a Hoe zie je op de kaart dat dit Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog is? Noem twee dingen.
b Welk Geallieerd land ontbreekt op de kaart? c Door welke landen liep het westfront tijdens de Eerste Wereldoorlog? 3
Begrippen a vlag – land – mitrailleur – volk Welk woord heeft niets te maken met nationalisme? Leg je antwoord uit. b soldaat – volkslied – uniform – medailles Welk woord heeft niets te maken met militarisme? Leg je antwoord uit. c Kies uit de begrippenlijst twee begrippen die niets te maken hebben met Duitsland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Leg je keuze uit.
47
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Vat samen: paragraaf 2.1
4
a Welke vijf oorzaken had de Eerste Wereldoorlog? b Schrijf op welke oorzaak van opdracht a bij elke zin hoort. 1 Veel mensen zagen oorlog als een goede manier om ruzies op te lossen. ... 2 Mensen hielden veel van hun land en waren bereid voor hun land te vechten. Ook wilde ieder volk een eigen land. Volken die geen eigen land hadden, waren daarover ontevreden. ... 3 Veel landen konden betrokken raken bij een oorlog die begon als een klein conflict. ... 4 Na de oorlog van 1870-1871 wantrouwden twee grote Europese landen elkaar. ... 5 Ieder land wilde graag zo veel mogelijk gebieden in andere werelddelen beheersen. ... c Wat was de aanleiding tot de Eerste Wereldoorlog?
Vat samen: paragraaf 2.2
5
a Neem het schema over en vul het in:
• •
Schrijf de namen van de bondgenootschappen in de bovenste rij van het schema. Schrijf daaronder de namen van de belangrijkste landen van het bondgenootschap.
Tot en met 1917: Vanaf 1917:
b Noem drie wapens die in de Eerste Wereldoorlog voor het eerst werden gebruikt. Vat samen: paragraaf 2.3
6
a In 1917 stopte Rusland met oorlog voeren. b c d e
Welk gevolg had dat voor het westfront? In 1917 gingen de Verenigde Staten meedoen aan de oorlog. Welk gevolg had dat voor het westfront? Welke straffen kreeg Duitsland opgelegd in het Verdrag van Versailles? Wat is een totale oorlog? Kun je de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog noemen? Leg je antwoord uit.
48
Afsluiting
7
Vat samen: paragraaf 2.4 Noem drie gevolgen van de Eerste Wereldoorlog voor Nederland. Leg ieder gevolg uit.
8
Het belang van geschiedenis Geschiedenis kan je helpen de wereld waarin je leeft beter te begrijpen. Elk jaar worden op 11 november in België, Frankrijk, Groot-Brittannië en vele andere landen plechtige herdenkingsbijeenkomsten gehouden. a Waarom? Wat gebeurde er op die datum? b Verklaar waarom die dag in Nederland géén herdenkingsdag is. c Bedenk een argument waarom ook in Nederland 11 november een herdenkingsdag moet zijn.
Onthouden: 1, 2b, 2c, 4a, 4c, 5, 6, 7 Begrijpen: 2q, 3, 4b Toepassen: 8
49
2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
Examentraining 1p
1
2p
2
Gebruik bron 1. Afrikaanse soldaten hadden in Europa gevochten. Morel is bang dat dit gevolgen heeft voor het … (kies het juiste antwoord). A Nationalisme B Racisme C Modern imperialisme D Vredesverdrag Sommige landen kozen ervoor lid te worden van een bondgenootschap. Andere landen kozen voor neutraliteit. → Geef voor elk van beide keuzes een motief.
1p
3p
3
4
Gebruik bron 2. Welke twee begrippen passen het best bij bron 2? A Propaganda B Wapenwedloop C Distributie D Totale oorlog E Mobilisatie Gebruik nogmaals bron 2. Drie gebeurtenissen: 1 De oprichting van de Volkenbond. 2 De moord op Franz-Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije. 3 De ondertekening van het Verdrag van Versailles. Maak de zinnen af, door steeds het juiste woord te kiezen. - De gebeurtenis die in bron 2 is afgebeeld, was eerder / later dan gebeurtenis 1. - De gebeurtenis die in bron 2 is afgebeeld, was eerder / later dan gebeurtenis 2. - De gebeurtenis die in bron 2 is afgebeeld, was eerder / later dan gebeurtenis 3.
3p
5
Leg met twee voorbeelden uit dat de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog was. Doe het zo: Een totale oorlog is een oorlog waarin … (maak de zin af). Een voorbeeld is … (geef een voorbeeld). Een ander voorbeeld is … (geef nog een voorbeeld).
1p
6
In het Verdrag van Versailles werd Duitsland zwaar gestraft. → Noem een straf waar Duitse aanhangers van het militarisme erg boos over waren.
50
Examentraining
bron 1 In 1919 zei het Franse parlementslid Edmund Morel: ‘Tienduizenden zwarte soldaten hebben in Europa gevochten tegen blanke tegenstanders. Wat als zij, weer thuisgekomen, hun ervaringen gebruiken om ook daar blanken te bevechten? Wat zou een handjevol Franse officieren en ambtenaren daar dan tegen kunnen doen?’ bron 2 In het Belgische dorp Aarschot werd een Duitse kolonel doodgeschoten. Toen de dader niet werd gevonden, schoten de Duitsers als wraak de burgemeester van Aarschot en diens zoon dood. Louis Raemaekers maakte van die gebeurtenis deze tekening, die in een Nederlandse krant werd geplaatst.
51