115 LES-IDEEËN UIT DE PRAKTIJK DIE JOUW LESSEN NÓG LEUKER MAKENI
inhoud Voorwoord
PO — Primair onderwijs VO — Voortgezet onderwijs BO — Beroepsonderwijs Register
Pagina 3 Pagina 4 – 75 Pagina 76 – 115 Pagina 116 – 139 Pagina 140 – 143
VOORWOORD Beste lezer, ThiemeMeulenhoff bestaat precies 225 jaar. Dat vieren we graag, samen met iedereen die ons in al die jaren het vertrouwen heeft gegeven door voor ons te kiezen. Mede daardoor konden we worden wie we nu zijn. 225 jaar oud én springlevend! Wie jarig is, trakteert. Daarom bieden wij ter ere van onze 225e verjaardag alle scholen, leerkrachten, docenten en andere geïnteresseerden in Nederland dit inspiratieboek aan. Met de leukste, beste, gekste, meest verrassende én leerzame tips voor in de klas. Vóór het onderwijs - en in veel gevallen bedacht dóór het onderwijs. We hebben samen met docenten, schrijvers, managers, sporters, wetenschappers, leerlingen en andere kenners 225 les-ideeën verzameld. We vroegen hen wat zij leerlingen zouden willen leren. Hoe zij uitdagen en inspireren en welke tips zij anderen willen meegeven. Uit al die ideeën hebben we dit inspiratieboek samengesteld, dat we nu van harte ‘teruggeven’ aan het onderwijs in Nederland. Als dank voor de jarenlange samenwerking. En omdat we nou eenmaal jarig zijn.
3
De 225 ideeën in dit boek, lang en kort, rijp en groen, kunnen je ondersteunen en inspireren in je dagelijks werk. Ze geven een kans om het eens helemaal anders te doen. De ideeën zijn eigenzinnig, creatief, verfrissend, vernieuwend, soms ook verrassend eenvoudig en inhoudelijk to the point. Stuk voor stuk voorbeelden van hoe professionals zoals jij het onderwijs van nu succesvol en veelzijdig maken. ThiemeMeulenhoff staat voor samen leren vernieuwen. Dit inspiratieboek geeft docenten precies 225 nieuwe aanknopingspunten om dat te laten gebeuren. Wij zijn er trots op dat we dit boek samen met jullie hebben kunnen maken. Wij wensen je heel erg veel onderwijs- en leerplezier! Namens alle jarige collega’s van ThiemeMeulenhoff, Roel Bakker, directeur business & development Eric Razenberg, algemeen directeur
Lekker leerzame lessen voor het primair onderwijs
4
5
225xSAMEN
1
Pimp je les
225xSAMEN
2
Leerkracht Anneke Jansma: ‘Open je boek op bladzijde 23... We kijken naar een filmpje op het digibord... Maak de vragen in je werkboek...” De gemiddelde methode-les van geschiedenis, aardrijkskunde en biologie is niet altijd even sprankelend. En je hebt echt geen tijd om elke les om te toveren tot een circusvoorstelling. Met deze tips motiveer en prikkel je leerlingen op een eenvoudige manier.’
thema natuur, biologie, sociaal-emotionele ontwikkeling lesdoel ontdekken dat iedereen anders kijkt naar dezelfde dingen en waardering krijgen voor die verschillen doelgroep groep 7, groep 8, onderbouw vo plaats park, bos, buiten lesduur 45-60 minuten nodig plattegrondjes, opdrachtenkaartjes, camera’s/ telefoons, kladblokjes, potloden, digibord
Verkleedkist Start de geschiedenisles eens als Napoleon of de aardrijkskundeles als Donald Trump. Wacht de kinderen op met een bloedserieuze blik en leid je les spetterend in met een toespraak of met toneelspel. Iedereen is meteen bij de les! Wat is belangrijk? Kijk eerst eens goed naar de inhoud, zodat kinderen niet alleen knutselen onder het motto ‘als het maar leuk is’. Geef kinderen de verantwoordelijkheid over een deel van het thema. Ze vatten samen en formuleren alvast hun eigen toetsvragen. Laat hen de stof aan elkaar presenteren en samenvoegen. Zo bepalen jullie samen de basis van de lessen.
thema algemeen, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, godsdienst / levensbeschouwing lesdoel leren bepalen wat belangrijk is in een les en verwerken van informatie op diverse manieren doelgroep groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen, buiten school lesduur variabel
Spel Een eenvoudig kwartetspel dat past bij een thema is al leuk. Of laat de kinderen een ander spel maken als variatie op bekende bordspellen als ganzenbord of monopoly. Creatief Maak een lijst van alle mogelijkheden die kinderen hebben om de lesstof creatief en inhoudelijk te verwerken. Denk aan: puzzelbladen, spelletjes, kijkdozen, afleveringen van Het Klokhuis of het Jeugdjournaal, informatieboekjes, quizzen (kijk bijvoorbeeld eens op www.kahoot.com), een tijdbalk, stripverhalen, (stopmotion)filmpjes of methodelessen. Stel eisen aan de inhoud en stimuleer de kinderen om iedere keer iets anders te kiezen uit de lijst. Thema afgerond? Toets de kinderen met hun eigen toetsvragen.
6
LEKKER
STRUINEN
Voorbereiding Kies een gebied in de schoolomgeving dat je al kent. Zoek hiervan een plattegrond (bijvoorbeeld via Google Maps of Google Earth of gebruik een wandelkaart of stadplattegrond). Markeer de grens van het gebied en maak kopieën. Maak en kopieer opdrachtenkaartjes. Zorg dat alle leerlingen een camera of telefoon bij zich hebben. De les Ga samen met de leerlingen naar het buitengebied. Geef hen allemaal een plattegrond en een kaartje met de volgende opdrachten: 1. Loop langzaam door het gebied. Gebruik al je zintuigen. Blijf binnen de grenzen op je plattegrond. Maak een close-up van alles wat je opvalt. Waarom vind je dit mooi, lelijk, vreemd, bijzonder of interessant? 2. Waarom valt dit jou op? 3. Wat zegt dat over jou? Spreek je antwoorden in op de dictafoon van je telefoon of noteer steekwoorden. Spreek af wanneer jullie terugkeren naar school. Daarn mogen de leerlingen alleen het gebied inlopen.
3
Afsluiting Terug in de klas kiezen de leerlingen één foto die ze willen delen. Samen bekijken jullie de beelden op het digibord. Stel telkens de volgende vragen: Waarom viel dit jou op? Wat zegt dit over jou, wanneer je jouw beeld en interpretatie vergelijkt met die van je klasgenoten? Sluit af met de vraag: Wat kunnen we hiervan leren? Denk hierbij aan dingen als: met elkaar praten, verschillen als kansen zien, samen meer zien, kijken zonder oordeel, je zintuigen openzetten, je bewust worden van je omgeving. tip Voer de opdracht ieder seizoen uit in hetzelfde gebied.
Voorbereiding Laat de kinderen rustig zitten en laat ze opletten hoe de ademhaling hun lichaam zachtjes beweegt, eventueel met hun ogen dicht. Vertel een verhaaltje als: ‘Stel je voor: er landt een lieveheersbeestje op je arm. Het diertje loopt met haar kriebelpootjes via je arm naar je oor en vertelt jou iets wat knap of goed van je is. Bedenk maar wat het lieveheersbeestje in je oor zegt…….Het lieveheersbeestje zegt het nóg een keer tegen je! Blijf rustig ademen en voel wat het met je doet.’
thema algemeen, mindfulness lesdoel bewuster worden van je positieve eigenschappen doelgroep groep 3, groep 4, groep 5, groep 6 plaats binnen, buiten lesduur 3-10 minuten
Afsluiting Wie wil, kan delen wat het lieveheersbeestje vertelde. Of schrijf het op, om later terug te lezen of aan te vullen. Misschien wordt het wel een boekje!
BLIJ MET MIJ 7
Variatie Geef de kinderen voor de oefening een papiertje met de naam van een klasgenoot. Wat vertelt het lieveheersbeestje over die ander? Na de oefening schrijven ze de boodschap op en geven ze de vriendelijke post aan hun klasgenoot.
225×SAMEN
4
225×SAMEN
Pop−upkaarten maken Je vouwt een kaart open en een verrassend pop-upfiguurtje springt eruit. Zeer geschikt voor invallessen van groep 1 t/m 8. Iedereen vindt dit leuk. Leerlingen vouwen hun papier op A5-formaat dubbel en maken een knip in het midden aan de kant van de vouwrand. Dan vouwen zij het papier om en komt er een 3D-snaveltje tevoorschijn. Ze mogen zelf bedenken wat ze daarvan maken: een kuikentje, een alien, een fantasiefiguur, een Pokémon, een Minecraft-poppetje: alles is mogelijk. Op het vel papier tekenen zij hun figuurtje en kleuren het vervolgens in met bijvoorbeeld wascokrijt. Als je er daarna overheen verft, geeft dat een mooi effect omdat de felle kleurtjes van de wasco erdoorheen schijnen. Kinderen kunnen hun figuurtje ook bedekken met gekleurd papier of beplakken met grappige plakoogjes (googly eyes). Plezier verzekerd!
E E
oo C C DD o o C D C D
THEMA tekenen, schilderen, knutselen LESDOEL creativiteit vergroten, fijne motoriek verbeteren DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS tekenlokaal TIJD 1-2 lesuren NODIG stevig papier, scharen, wasco, ecoline of aquatint, lijm, plakoogjes etc.
TT
E
E
Leer je leerlingen een codetaal, zodat je met hen kunt communiceren zonder dat andere leerlingen daardoor worden gestoord en uit hun concentratie worden gehaald. Via eenvoudige handgebaren kunnen jouw leerlingen zonder te praten aan jou duidelijk maken waarom ze jouw aandacht willen. Eén vinder opsteken
TT
betekent ‘ik heb een persoonlijke vraag’. Twee vingers opsteken betekent ‘ik moet naar het toilet’. Een hele hand opsteken betekent ‘ik heb een vraag voor de hele klas’. Een vuist betekent ‘ik heb een noodgeval’. Zo kun je zelf codes bedenken.
Wisdom of the crowd THEMA rekenen LESDOEL schatten, grote aantallen tellen, gemiddelde uitrekenen DOELGROEP groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR 2 × 30 minuten NODIG een grote glazen afsluitbare pot met veel kleine voorwerpen, papiertjes, een grote bak of doos
Voorbereiding Neem een glazen pot en stop daar een groot aantal voorwerpen in: knikkers, pepernoten met Sinterklaas, snoephartjes met Valentijn of eikeltjes in de herfst. Zoek op YouTube het BBC filmpje ‘The Code- Wisdom of the crowd’ op. De les De kinderen schatten het aantal voorwerpen in de pot en schrijven dit op een blaadje. Zorg dat ze elkaar zo min mogelijk beïnvloeden. Laat dan het filmpje zien. Help een beetje met de vertaling of leg in eigen woorden bij het filmpje uit wat er wordt bedoeld. Nu ga je kijken of het principe van Wisdom of the crowd ook klopt in jouw groep. Laat de kinderen eerst het werkelijke aantal voorwerpen uit de pot tellen en daarna het gemiddelde van hun schattingen uitrekenen. Waarschijnlijk liggen het werkelijke aantal en het gemiddelde nog best ver uit elkaar. Bespreek hoe dit komt.
A A
LL AA
THEMA algemeen LESDOEL werken met nonverbale communicatie DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
L L A A
5
6
8
9
De oplossing is om meer mensen te laten meedoen. Zet de pot in de aula, samen met papiertjes, potloden en een bak voor de antwoorden. Vraag alle kinderen, leerkrachten en ouders van de school om te schatten hoeveel voorwerpen er in de pot zitten. Om het experiment te laten slagen, houden de kinderen uit jouw groep het werkelijke aantal natuurlijk geheim. Afsluiting Neem na een week alle papiertjes mee naar de klas en laat de kinderen het gemiddelde van de schattingen uitrekenen. Je kunt hiervoor Excel gebruiken. Klopt het principe? * Op YouTube vind je ook een Nederlands filmpje over dit onderwerp, uit het tv-programma Galileo. Zoek hiervoor op ‘Wisdom of the crowd – galileo’. Maar in dit filmpje hebben ze het over de mediaan, terwijl in het BBC-filmpje wordt uitgegaan van het gemiddelde.
225×SAMEN
7
9
Woordjes maken met de Bee−Bot THEMA programmeren, taal LESDOEL kennismaken met programmeren, letters herkennen, woordjes hakken en plakken DOELGROEP groep 3 PLAATS binnen LESDUUR 20 minuten per groepje van 3 a 4 kinderen NODIG Bee-Bot of Blue-Bot, vloerkaarten, eventueel een vloermat en programmeerkaarten
Voorbereiding De Bee-Bot is een oplaadbare vloerrobot die je voor ongeveer 80 euro kunt aanschaffen. Met knoppen op de Bee-Bot kun je een route programmeren. Bij deze vorm van programmeren gebruik je vloerkaarten. Die kun je eenvoudig zelf maken, zodat ze aansluiten bij jouw lessen. Maak vloerkaarten met letters van woorden die de kinderen kennen. Bijvoorbeeld doos, poes, koek, ijs en zeep. Iedere vloerkaart bevat één medeklinker of (dubbele) klinker: d, oo, s, p, oe, k, ij, z, ee en p. Maak ook vloerkaarten met een afbeelding van een doos, poes, koek, ijs en zeep. Maak vloerkaarten van 13×13 centimeter. De robot maakt namelijk stappen van 15 centimeter en dan is er nog ruimte over om de kaarten te lamineren zodat ze langer meegaan.
P
Maak tot slot programmeerkaartjes: kleine kaartjes ter visuele ondersteuning. Zorg voor een startteken, finishteken en dezelfde afbeeldingen en letters die je ook voor de vloerkaarten hebt gebruikt. Leg alle vloerkaarten (letters en afbeeldingen) in willekeurige volgorde in een vierkant van 4 × 4 of leg ze onder een stuk transparant tafelzeil: een vloermat.
J
De les Leg de vloerkaarten in willekeurige volgorde in de lege vierkantjes onder de transparante mat. Zet de Bee-Bot op de vloerkaart met de afbeelding van een doos. Laat de kinderen de letters d oo s zoeken. De kinderen programmeren de Bee-Bot nu zo dat hij de route rijdt in de juiste volgorde van letters. Dit mag in één keer, maar kan ook in drie losse stappen. Zo maken zij het woord doos. Herhaal dit met de andere afbeeldingen van de woorden.
Ji
Variatie Gebruik programmeerkaartjes waarmee een kind de route van het woord kan neerleggen. Laat het kind beginnen met het startteken, daartussen de letters in juiste volgorde en dan het finish-teken. Een ander programmeert de route op de Bee-Bot aan de hand van deze kaartjes, die visuele ondersteuning bieden. Verschillende vloerkaarten en programmeerkaarten vind je hier: https://susanspekschoor.nl/bee-bot-enblue-bot/
Pimp je klas THEMA schoolomgeving LESDOEL verbeteren leeromgeving DOELGROEP groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
THEMA rekenen LESDOEL inzicht geven in inhoudsmaten DOELGROEP groep 7, groep 8, onderbouw vo PLAATS binnen, buiten LESDUUR 45 minuten NODIG emmer, water, plastic bekertjes, lege fles
R E
Het is handig om hierop al vierkanten (4 × 4) van 15 × 15 cm te tekenen met watervaste stift.
ee
8
225×SAMEN
K E N E S T A F E T T E 10 THEMA sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL leefregels van de nieuwe groep vaststellen DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
TIP Per groepje een emmer met water en één bekertje, zodat de leerlingen eerst hun bekertje moeten vullen voordat ze kunnen rennen.
DE kaart vol verwachtingen De leerlingen van een groep gaan op bezoek bij hun volgende groep voor het nieuwe schooljaar. Iedere leerling krijgt een mooie kaart of maakt een mooie tekening. De schrijfopdracht hierbij: Hoe wil je dat het volgend jaar wordt in je nieuwe groep? En wat ga jij doen om dit te laten gebeuren? In de eerste schoolweek van het nieuwe schooljaar komen de kaarten en tekeningen weer tevoorschijn en dienen ze als basis voor de leefregels van de groep.
Waarom hangt er op school alleen educatief verantwoord materiaal? Waarom geen posters van popartiesten, films, games of kunst? Hang er gerust je lokaal mee vol, of hang ze in de hal van de school. Geef leerlingen ook een stem over wat er aan de wanden komt te hangen. Daarmee laat je zien dat je als school en als docent ook bezig bent met de leefwereld van je leerlingen. En dat versierselen aan de muren niet alleen maar iets zijn dat in de cultuurcommissie van de school wordt bedacht.
10
Inhouden omrekenen doen we vaak in rijtjes in je werkboek of schrift. Nu niet! Neem een emmer van tien liter, een cola of sinasfles en plastic bekertjes. Noteer de inhoudsmaten van alles op het bord. Hoeveel bekertjes passen in een volle fles? De leerlingen schatten het antwoord. Dan met de hele klas naar buiten, verdelen in groepjes, en speel estafette met bekertjes water. Wie heeft als eerste de fles vol? En hoeveel bekertjes water passen er in de fles?
11
225xSAMEN
11
thema mediawijsheid, virtual reality, augmented reality lesdoel werken aan mediawijsheid, kennismaken met virtual en augmented reality doelgroep groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur 3 × 45 minuten nodig een tablet of smartphone voor alle leerlingen met de apps Glogster, Aurasma en i-nigma
225xSAMEN
Interactieve dieren TUIN Voorbereiding Vraag ouders vooraf via een briefje of hun kind een tablet of smartphone mee mag nemen naar school en of zij vooraf de gratis apps Glogster, Aurasma en i-nigma willen installeren. Met de app Aurasma maak je zelf ‘aura’s’ waaraan je een beeld/video/animatie koppelt. Als je een device richt op dit aura, komt het beeld tot leven. Met de app i-nigma scan je QR-codes. Glogster is een app waarmee je eenvoudig digitale interactieve posters maakt met geluid, filmpjes, tekst en achtergronden. Ken je de apps nog niet? Via Google vind je allerlei voorbeelden van onderwijstoepassingen. Ook YouTube staat vol inspirerende filmpjes. Zoek op de naam van de app en ‘uitleg’ of ‘tutorial’. Probeer de apps alvast een keertje uit. Maak een opdrachtkaart (zie de les). De les Leg kinderen vooraf kort uit hoe ze een QR-code maken en bespreek ook de apps. Bespreek dan de opdrachtkaart met de kinderen: • Kies een dier uit dat je tegenkomt in de dierentuin. • Ga via meerdere bronnen op zoek naar informatie over jouw dier. Gebruik bijvoorbeeld Google en boeken. • Vat deze informatie samen in een Word-document van maximaal 1 pagina.
• Zoek online naar afbeeldingen van jouw dier. Maak hiermee een digitale poster in Glogster. • Zet je Word-document in Googledocs en maak van de link een QR-code. Voeg die toe aan je poster. • Maak een filmpje waarin je vertelt over de informatie die je vond. • Maak met Aurasma een aura van dit filmpje en voeg dit toe aan je poster. Zet het logo van Aurasma erbij. • Zoek een filmpje over je dier op YouTube en maak van deze link een QR-code op de site www.qr-genereren.nl. Voeg de code toe aan de poster. Aan de slag! Laat kinderen vooral experimenteren, alleen of in kleine groepjes. Spring bij als ze er niet uitkomen of laat ze elkaar helpen.
12 thema taal lesdoel op een speelse manier oefenen met woordsoorten benoemen en zinsconstructies maken doelgroep groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur 20-30 minuten nodig grote vellen papier, pennen/potloden
Schrijf ter ondersteuning de woordsoorten op het bord. Vertel de kinderen dat ze netjes moeten schrijven, zodat anderen het kunnen lezen. In tweetallen maken ze een zin. Klaar? Elk tweetal geeft zijn papier door aan een
ander tweetal. (Of laat de papieren liggen en schuif juist de kinderen door). De kinderen veranderen alle bijvoeglijk naamwoorden in de zin die voor hen ligt. Gekke zinnen zijn natuurlijk toegestaan. Ze schrijven de hele zin opnieuw op en geven het papier weer door. Op het nieuwe papier veranderen zij het zelfstandig naamwoord en schrijven de hele zin op. Ga door tot alle woordsoorten in de zin zijn veranderd. Afsluiting De kinderen lezen de eindresultaten voor.
Knotsgekke Woordsoorten Carrousel
tip Koppel dit project aan een les mediawijsheid. Afhankelijk van de voorkennis van de leerlingen kun je aandacht besteden aan een of meerdere van de volgende vragen: Hoe zoek je met Google? Mag je zomaar elke foto van internet gebruiken? Is alles wat op internet staat waar? Waarom is het beter om meerdere bronnen te gebruiken? Welke persoonlijke gegevens deel je online en welke niet?
VEr legen
Afsluiting De kinderen presenteren hun interactieve posters, bijvoorbeeld aan elkaar of aan andere groepen.
13 12
Zorg dat de kinderen per tweetal een groot vel papier krijgen. Geef hen dan de opdracht: Bedenk een zin met een lidwoord, twee bijvoeglijk naamwoorden, een werkwoord in de tegenwoordige tijd, een voorzetsel, een lidwoord, een telwoord en tot slot een zelfstandig naamwoord.
thema sociaal-emotionele ontwikkeling lesdoel verbeteren samenwerking in de klas doelgroep groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
Verlegen kinderen en tieners blijven vaak op de achtergrond, vooral in grote groepen zoals in een klas. Hierdoor worden zij soms minder betrokken in de groep en dat kan hen onzeker maken. Stel de verlegen leerling meer centraal, door hem of haar een verantwoordelijke taak te geven in de klas, bijvoorbeeld die van klassenvertegenwoordiger. Je daagt daarmee de leerling uit om met klasgenoten in gesprek te gaan en geeft de leerling een kans om zichzelf in de groep te laten zien. Wanneer de verlegen leerling vertrouwd raakt met het contact met de anderen, zal op den duur ook de samenwerking makkelijker worden en het zelfvertrouwen groeien.
13
225×SAMEN
14
THEMA lezen LESDOEL boek tot leven laten komen waardoor kleuters nog meer van boeken gaan houden DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5 PLAATS buiten, grasveld bij wat bomen en struiken LESDUUR 1 themadag NODIG buitenspelmaterialen
225×SAMEN
Pluk van de Petteflet
Leerkracht Anneke Bongers-Pelge: ‘Zowel de kleuters als hun ouders waren erg enthousiast over deze Pluk van de Petteflet spelletjesdag. De kinderen zijn dit boek nooit meer vergeten!’ Wie kent de klassieker ‘Pluk van de Petteflet’ nou niet? Het tijdloze boek van Annie M.G. Schmidt uit 1971 blijft onverminderd populair. Neem een aantal weken de tijd om het boek over Pluk en zijn rode kraanwagentje aan de kleuters voor te lezen. Voorlezen is belangrijk voor taal- en leesvaardigheid, woordenschatgroei, verhaalbegrip, mondelinge vaardigheden en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Maar ook als het boek uit is, kun je nog een grote invloed hebben op het leesplezier en de leeservaring van kinderen. Organiseer een spelletjesdag rondom alle personages uit het boek. Zoek in de buurt van de school een prachtig stukje wilde natuur op met een grasveld en een paar bomen en struiken, net zoals in de Torteltuin. Samen met de ouders kost het ongeveer twee weken om alles voor te bereiden. Verdeel tijdens een vergadering met zoveel mogelijk ouders de taken. Laat de ouders op school of thuis de benodigde dingen knutselen. Op de spelletjesdag zelf heb je een aantal ouders nodig die met groepjes van vier of vijf kinderen een rondje maken langs alle activiteiten. Langhors Maak een paardenhoofd van karton en bind het vast aan een lang touw. Dit is Langhors, het langste paard van de wereld. Laat twee groepen kinderen touwtrekken. Welke groep lukt het om Langhors aan hun kant uit het water te trekken? De Stampertjes De zes Stampertjes en vader Stamper hebben matrassen op de grond liggen. Ze stampen zo hard op de vloer dat de onderbuurvrouw mevrouw Helderder er enorme last
14
van heeft. Doe per groepje een wedstrijd hardlopen. De kinderen mogen net zo hard stampen als de Stampertjes!
15 THEMA Nederlands, gymnastiek, lesdoelgeheugen trainen, teksten lezen en begrijpen, foutloos schrijven, handschrift oefenen, strategieën bedenken, samenwerken DOELGROEP groep 5 LESDUUR 60 minuten PLAATS binnen (gymzaal), buiten NODIG drie teksten, pennen, papier, hindernisbaan in de gymzaal
Krullevaar De Krullevaar kwam uit een oranje ei dat werd uitgebroed door de elektrische deken van meneer en mevrouw de Vries. Hij had geen veren maar haren en maakte een bijzonder geluid: ‘Prrr... ta lie loe’. Laat een van de ouders of leerkrachten zich verkleden als Krullevaar en zich verstoppen tussen de struiken. Laat de kinderen ‘Prrr... ta lie loe!’ roepen en zingen tot de Krullevaar komt. Kluizelaar De kluizelaar is een rare man. Hij woont in een boom, houdt niet van visite en maakt mooie gekleurde zeepbellen. Laat een van de ouders of leerkrachten verkleed als kluizelaar in een boom zitten. De kinderen mogen proberen in de boom te klimmen om de kluizelaar te zien. Uiteindelijk komt de kluizelaar even naar beneden om alle kinderen bellenblaas te geven en samen de mooiste en grootste bellen te blazen.
16
Heen- en weerwolf Om met de bolderkar heen en weer te mogen, moeten de kinderen eerst drie keer fluiten op een fluit. Dan mogen ze een ritje maken naar de overkant en weer terug, net als met de heen- en weerwolf. Lispeltuut Als herinnering aan deze spelletjesdag krijgen de kinderen allemaal een grote schelp: een Lispeltuut. Pluk vond zijn mooie, grote, roze schelp toen hij met de Stampertjes en Aagje op het strand was. De slissende Lispeltuut wees hem verschillende keren de weg. Hun eigen Lispeltuut wijst de kinderen hopelijk de weg naar nog veel meer fantasierijke kinderboeken!
THEMA sociaal-emotionele ontwikkeling, veiligheid LESDOEL spelen en bewegen, dag goed starten DOELGROEP groep 1, groep 2 PLAATS binnen LESDUUR 10-15 minuten NODIG tafels, stoelen, banken, touwen, kleden, kisten, hoepels
D ctee met h ndern ssen Je kunt natuurlijk op de ouderwetse manier een dictee afnemen in je groep 5. Dat is nuttig en de kinderen leren spellen en schrijven. Maar je kunt spellen en schrijven ook oefenen op een hindernisbaan in de gymzaal. Dat is veel leuker en leerlingen leren er misschien nog wel meer van. Zet van tevoren drie hindernisbanen uit met obstakels als banken, bok, rekken, hoepels, wat je maar kunt verzinnen. Aan het einde van de baan hang je drie vellen papier met teksten die je anders als dictee zou geven. Je kunt de teksten over een bepaald onderwerp laten gaan dat je in de klas behandelt. Kies drie verschillende teksten (om afluisteren te voorkomen). De eerste leerlingen uit de groepjes staan klaar om aan hun hindernisbaan te beginnen. Eenmaal aan de overkant lezen zij een stukje van de tekst, proberen dat te onthouden en gaan terug via de hindernisbaan. Weer bij het groepje vertelt het kind wat het van de tekst heeft onthouden. Een van de andere kinderen, die als schrijver is aangewezen, schrijft dat op. Het groepje dat uiteindelijk de tekst het best weergeeft, met de minste fouten en het
snelst over de hindernisbaan is gekomen, heeft gewonnen. Het leuke is dat kinderen zo veel verschillende vaardigheden oefenen. Degene met het beste geheugen is niet altijd het snelst over de hindernisbaan. Ook moeten kinderen samen strategieën verzinnen om de opdracht zo goed mogelijk uit te voeren. Probeer je grote stukken tekst te onthouden en ga je maar een paar keer over de baan? Of doe je dit juist zin voor zin en ga je juist vaak? Je kunt als leerkracht kinderen van tevoren tips geven over hoe je stukjes tekst uit je hoofd leert. Zwakke schrijvers kun je laten oefenen met schijven. Aan het einde is het ook nog goed om te vragen wat kinderen van hun tekst hebben opgestoken. Variatie Deze les kun je ook heel goed buiten op een veld met bomen doen. Je hangt het vel papier aan de boom en laat kinderen heen- en terugrennen. Of in de klas natuurlijk, maar dan zonder hindernisbaan.
BEGIN DE DAG MET EEN PARCOURS
Steeds meer kinderen komen met de auto naar school. Als ze de klas binnenkomen, zijn ze nog niet fysiek actief geweest. Eenmaal in de klas kan het soms lang duren voordat ze gaan spelen. Dat kan anders. Bouw een parcours in de klas van alles wat je maar kan vinden in het lokaal dat bruikbaar is: planken, kisten, banken, tafels, zandzakken, hoepels, kleden en touwen. Zet een bank tegen een tafel en je hebt een glijbaan. De kinderen die de juf of meester ’s ochtends een hand hebben gegeven, beginnen direct aan het parcours. Ze glijden, springen, lopen, balanceren en hebben vooral heel veel plezier. Je kunt er ook een verhaal bij verzinnen. Dat er lava op de
15
grond ligt en dat ze bijvoorbeeld bepaalde delen van de grond niet mogen aanraken. Ook de nieuwe kleuters die nog een beetje moeite hebben met school, vinden dit ontzettend leuk. Met een schuin oog houd je in de gaten of alles goed gaat. Je kunt altijd vragen of oudere kinderen de kleintjes willen helpen, maar eigenlijk is dat niet eens nodig. Als het tijd is en de deur dicht gaat, helpen alle kinderen mee opruimen. Dat vereist wat samenwerking en is dus meteen een nieuwe leeractiviteit. Als variatie kun je een groepje kinderen (of ouders!) vragen mee te helpen na school een parcours voor de volgende dag te bouwen. Zij bedenken weer heel andere dingen.
225×SAMEN
17
225×SAMEN
dansmemory THEMA algemeen LESDOEL combineren cognitieve en fysieke inspanningen DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
18 THEMA natuur, taal LESDOEL cyclus van kikkervisje naar kikker (en prins) meemaken, hakken en plakken ter voorbereiding op leren lezen DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3 PLAATS binnen, buiten LESDUUR 6 weken (voor de cyclus van de kikkervisjes), 1 uur (met de prins) NODIG bak met kikkerdril, prinsessenjurk, een prinsenpak en iemand die de knappe prins wil spelen
Eén of twee leerlingen spelen het spel. De andere leerlingen bedenken in koppels van twee of drie op hetzelfde liedje een korte dans. De leerlingen die het spel spelen mogen op geen enkele manier zien welke leerlingen een koppel vormen, omdat zij op basis van de uitgevoerde dansjes de juiste koppels bij elkaar moeten zoeken. De koppels krijgen ongeveer een half
uur de tijd om een eenvoudige choreografie te bedenken en in te studeren. Daarna komen zij terug in het lokaal. De muziek begint. Zodra de spelers van het spel iemand aanwijzen, voert de aangewezen leerling individueel zijn/ haar dansje uit. Op basis van die dansjes moeten de juiste matches worden gemaakt.
De kikker en de prins Leerkracht Sandra Boogert: ‘Deze onvergetelijke les is inmiddels al jaren geleden door mij gegeven, maar al mijn oud-leerlingen weten nog dat de juf naar de sloot liep om ‘haar kikker’ te kussen en daarna de klas weer in kwam met een prins. Geen kind vergeet meer hoe kikkers groeien!’ Van maart t/m juni kun je in de sloot op zoek gaan naar kikkerdril. Doe een beetje kikkerdril in een glazen bak of aquarium met water. Leg wat zand en steentjes op de bodem. Zet de bak in de klas op een lichte plek, maar niet in de volle zon. De eitjes uit de kikkerdril groeien uit tot kikkervisjes. Als de kikkervisjes een dag of drie oud zijn, moeten ze gevoerd worden met bijvoorbeeld kleine stukjes sla, andijvie, paardenbloem, weegbree of visvoer. Maak de bak regelmatig schoon en ververs het water. Na ongeveer zes weken krijgen de kikkervisjes achterpootjes en voorpootjes. De kikkertjes krijgen nu ook langzaamaan longen. Zorg ervoor dat ze op een steen kunnen rusten, anders verdrinken ze. De Kikkerkoning In die zes weken lees je de kinderen natuurlijk het verhaal voor van de Kikkerkoning. Beloof de kinderen dat als de kikkers groot genoeg zijn, jij ook een kikker zult kussen in
16
19
de hoop dat het een prins wordt. Als de kikkertjes na zes weken klaar zijn om in de sloot teruggezet te worden, kom je als juf in een mooie prinsessenjurk op school. De prins moet natuurlijk niet denken dat je een juf bent, maar een echte prinses! Ga de kikkertjes terugzetten, terwijl de kinderen in de klas blijven. Kus buiten het zicht van de kinderen een kikker en kom de klas weer in met een prins! Zorg dat de prins geen vader of bekende is van de kinderen en dat hij mooi verkleed is. Samen met de prins dans je dolgelukkig de klas in het rond. Wat kwaak je? Omdat de prins alleen maar kan kwaken, mogen de kinderen hem wat letters en woorden leren. De prins gaat hakken en plakken. Hij hakt woorden in letters en klanken en plakt ze daarna weer aan elkaar. Zo geeft hij de kleuters een onvergetelijke voorbereiding voor het leren lezen van letters en woorden. Uiteindelijk leest hij een boekje voor aan de kinderen. En de juf? Die leefde nog lang en gelukkig!
THEMA vriendschap, pesten, sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL met kinderen praten over anders zijn, vriendschap en pesten zodat ze zich leren verplaatsen in een ander DOELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR 8 × 15 minuten NODIG het boek ‘Dummie de mummie en de gouden scarabee’, digibord
De vrienden van Dummie de mummie
Schrijfster Tosca Menten: ‘In iedere klas zitten kinderen die wel eens worstelen met vragen over vriendschap: hoe loyaal ben je eigenlijk als het erop aankomt? En wat heb je voor elkaar over? Al mijn boeken gaan daar in feite over, en in de klas spreek ik daar zeer regelmatig over. En dan blijkt altijd weer: echte vriendschap is belangrijker dan al het andere.’ Het boek ‘Dummie de mummie en de gouden scarabee’ is het eerste deel van een succesvolle serie van acht boeken. Goos Guts is een jongen van tien jaar die op een avond een levende mummie in zijn bed vindt. De jongen en zijn vader besluiten de mummie te houden, om hem te beschermen tegen de wetenschap. Het verhaal gaat over hoe moeilijk het is om te wennen in een vreemd land, waar alles anders is en waar sommige mensen je pesten omdat je een vreemdeling bent. In eerste instantie roept Dummie de mummie weerstand op omdat hij enorm stinkt. Maar uiteindelijk maakt Dummie veel vrienden. Vooral tussen Goos en Dummie ontstaat een bijzondere vriendschap. Verdeel de personages uit het boek in ‘vrienden van Dummie’ en ‘geen vrienden van Dummie’. Bespreek met de klas waarom ze de verschillende personages echte vrienden van Dummie vinden of juist niet.
Hoofdstuk 2: eerlijk zijn Moet je altijd eerlijk zijn tegen je vrienden? Op welke momenten wel en op welke momenten is het beter niet helemaal de waarheid te vertellen? Hoofdstuk 3: jaloezie Goos moet zijn vader nu delen met Dummie. Mag je jaloers zijn op een vriend of ben je dan geen echte vriend? Hoofdstuk 4: openstaan voor nieuwe vrienden Juffrouw Friek heeft geen zin om Dummie toe te laten op school. Heeft ze gelijk of zou ze eerst eens verder moeten informeren? Als er een nieuw kind in de klas komt, sta jij daar dan voor open? Hoofdstuk 5: pesten Ebbie neemt het op voor Dummie. Dat is wat echte vrienden doen, maar het is vaak wel lastig. Zou je dat zelf durven? Hoofdstuk 6: vertrouwen Goos en Klaas nemen meester Krabbel in vertrouwen. Heb jij iemand die je kunt vertrouwen en die je zo’n groot geheim zou durven vertellen?
Praat over het verhaal aan de hand van verschillende thema’s bij de acht hoofdstukken.
Hoofdstuk 7: vriendschap Vergelijk de twee vriendschappen: Goos - Ebbie Dummie aan de ene kant en Lissy - Anna-Lies aan de andere kant. Ben jij trouw aan je vrienden of vind je jezelf belangrijker?
Hoofdstuk 1: gastvrij zijn Wat zou jij doen als je een mummie in je huis vond? Zou je hem houden? Ken je verhalen over onderdak bieden aan anderen?
Hoofdstuk 8: kameraden Dummie overwint. Vaak willen mensen bevriend zijn met succesvolle of beroemde mensen. Hoe zal Anna-Lies nu tegen Dummie gaan doen?
17
225×SAMEN
225×SAMEN
20
¿COMO
ESTAS?
THEMA Spaans, sociaalemotionele ontwikkeling LESDOEL leerlingen leren kennen en ze tegelijkertijd de beginselen van het Spaans leren DOELGROEP groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS klaslokaal LESDUUR 1 uur NODIG ronde stukjes gekleurd papier, lijm en stokjes, woordenlijst uit het boek Camino del Español
Lerares Spaans Adriana van Holten: ‘Door erbij te betrekken wat leerlingen écht voelen, is de les zinvoller. Want zonder emoties kun je niet leren!’ Spaans is een prachtige wereldtaal. Hoe kun je kinderen van de bovenbouw van de basisschool leren kennen en ze op een leuke manier de beginselen van het Spaans aanleren? Hoe gaat het? Teken thuis verschillende gezichtsuitdrukkingen op ronde stukjes papier. Lijm deze tekeningen vast aan een stokje. Begin de les met de vraag ‘Hoe gaat het?’ (‘¿Como estás?). Laat een blij, een verdrietig, een moe en een boos gezicht zien. De leerlingen mogen kiezen. Schrijf in het Spaans ‘ik ben blij/verdrietig/moe/boos’ op het bord. Laat de leerlingen vervolgens voor de klas in koppels de zinnetjes in het Spaans herhalen. Door de dynamiek van opstaan en naar voren lopen, blijven leerlingen alerter en kunnen ze zich beter concentreren. De leerlingen leren beter wanneer ze de nieuwe taal niet alleen lezen en horen, maar ook spreken. Het samenwerken geeft de leerlingen bovendien meer zelfvertrouwen. Ze voelen zich samen veiliger en hoeven niet bang te zijn om fouten te maken. Sneller leren Zoek daarna op YouTube het liedje ¿Cómo estás? van
18
Joshua Hodge op. Door hiernaar te luisteren blijven de woordjes en zinnetjes nog beter hangen. Deel een woordenschatlijst uit van deze les uit het boek Camino del Español (pagina 31). Lees de woorden met elkaar voor en laat de leerlingen dan kiezen hoe ze de moeilijkste woorden willen oefenen. Je kunt een memory-of dominospel maken met de woorden die ze lastig vinden om te onthouden. Wanneer kinderen zelf mogen beslissen op welke manier ze de woorden willen leren, gaat het leren sneller. Emotiewijzers Geef de leerlingen twee vellen papier met een verschillende kleur. Op het vel met de kleur die ze het mooiste vinden, schrijven ze hun naam en tekenen ze wat ze blij maakt. Op het andere vel tekenen ze wat ze verdrietig maakt. De twee vellen papier worden aan beide kanten van een houten stokje geplakt. Met deze emotiewijzers leert de leerkracht de leerlingen beter kennen. Ook kunnen leerlingen naast de Spaanse woordenschatlijst gebruikmaken van de emotiewijzers om uit te leggen hoe ze zich voelen.
21
I ë
THEMA algemeen LESDOEL belonen leerprestaties DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
22 THEMA handvaardigheid, knutselen LESDOEL leren ontwerpen DOELGROEP groep 7, groep 8 PLAATS binnen TIJD variabel NODIG lijm, voor ieder kind een kleine guts (houtbewerkingsinstrument), een witte rechthoekige gum, kleine plaatjes hout (om de stempel op te plakken)
b
d
e n
e Alle kinderen uit de klas mogen hun favoriete groepsactiviteit/-spel op een kaartje schrijven en in een ideeënbox doen. Na een week hard werken of wanneer je klas een beloning verdient, mag één iemand uit de ideeënbox een kaartje grabbelen. De activiteit of het spel dat op dat kaartje staat wordt vervolgens gedaan. Het maakt niet uit of er dubbele ideeën in de box zitten, want dan vinden juist meer kinderen het leuk als dat idee uit de ideeëbox wordt gegrabbeld. Belangrijk is wel dat je er op let dat de kinderen realistische activiteiten opschrijven.
o
De stap terug van een whatsappje sturen naar de uitvinding van de boekdrukkunst is een grote. Toch kun je kinderen laten ervaren hoe de eerste geschriften op grote schaal werden verspreid. Namelijk door de letters en tekeningen in spiegelbeeld uit te snijden en die als een soort van stempels te gebruiken. Een tijdrovend en soms ingewikkeld proces. Maar dat hoeft het voor leerlingen uit de bovenbouw niet te zijn. Zij ontwerpen in deze les hun eigen logo en maken daar een stempel van. Eerst tekenen zij een ontwerp op een vel papier, daarna kijken ze wat er van overblijft als je het verkleint. Leerlingen ervaren dat figuurtjes en details wegvallen bij het verkleinen van de schets en dat vormen en contrast het beste werken. Zij tekenen vervolgens hun ontwerp in spiegelbeeld en daarna op hun gum. Dan kan het gutsen beginnen. Gutsen op gummen werkt zeker bij beginners beter dan gutsen in het veel stuggere linoleum of hout. Als het logo klaar is, plakken zij hun gum op een stukje hout waardoor ze hun stempel beter kunnen vasthouden. Als extra activiteit kunnen leerlingen van hun ontwerpen een flipboekje maken. Zet alle ontwerptekeningen in hetzelfde formaat achter elkaar, zet ze vast in een boekje. Door snel van voor naar achteren te flapperen krijg je een suggestie van beweging. Een persoonlijke logo in een animatiefilmpje!
19
Maak je eigen
225xSAMEN
225xSAMEN
20
IK
K AAP 21
VO
L R AT
IA
KER O L
T
Leer de leerlingen de begrippen die met richtingen te maken hebben, zoals right, left, straight ahead enz. Kies een leerling en geef deze een blinddoek. Laat een andere leerling hem sturen door de klas in het Engels (plaats kun je vooraf bepalen, wel geheimhouden natuurlijk). Weet de geblinddoekte leerling waar hij uitkomt in het lokaal? Piece of cake!
thema Engels lesdoel de weg kunnen beschrijven in het Engels doelgroep groep 6, groep 7, groep 8, onderbouw vo plaats binnen lesduur 30 minuten
C AV
Move on
Paar minuutjes over aan het einde van de dag? Maak met de leerlingen een woordslang met een thema. Bijvoorbeeld eten: soep - pasta - aardappel - lasagne enz. Speel je dit vaker met hetzelfde thema, krijgen de leerlingen vanzelf door welke letters lastig zijn en welke letters ze beter kunnen vermijden of natuurlijk juist kunnen gebruiken om het moeilijker te maken. Je kunt de leerlingen zelf ook thema’s laten bedenken, zoals ‘dieren’ of ‘Wat zie je in een attractiepark’.
g
24
Schrijfster Manon Sikkel: ‘Als ik een school bezoek, vraag ik altijd: Wie houdt er van lezen? Als alle kinderen hun hand opsteken, dan houdt de leerkracht ook van lezen. Als de helft zijn hand opsteekt, dan leest de leerkracht meestal niet. Mijn tip is: in het halfuurtje dat de kinderen lezen, lees dan zelf ook een boek. En als je echt niet van lezen houdt, doe dan alsof. Leg een stapeltje boeken op je bureau. Dan rennen ze erop af.’
K R E D
ds
ONI
thema taal lesdoel lezen bevorderen doelgroep groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
thema taal lesdoel woordenschat uitbreiden doelgroep groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur 5-10 minuten
woor
n la
Lees!
L E Z E R
MSTE A H VLIN
25
I F N A V I S M U I S JNTJE
23
E G
225×SAMEN
225×SAMEN
27
26
THEMA taal LESDOEL woordsoorten benoemen DOELGROEP groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR 45 minuten
THEMA rekenen LESDOEL eerste kennismaking met lengtematen DOELGROEP groep 5, groep 6 PLAATS binnen LESDUUR 45 minuten NODIG (gratis) meetlintjes
Bij bouwmarkten en meubelzaken hangen vaak gratis meetlintjes. Ideaal voor gebruik in de klas! Om de leerlingen kennis te laten maken met maten, kun je de leerlingen allerlei dingen binnen of buiten op het schoolplein laten meten in centimeters. Laat ze alles noteren: wat hebben ze gemeten en hoe lang is het? Zo krijgen ze een goed besef van maten. Zijn de leerlingen al verder met maten? Laat de leerlingen hun gemeten voorwerpen omrekenen in de maten die jij aangeeft. Dat is nog eens een leuk metriek stelsel.
28 THEMA ontspanning, sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL positieve reacties geven aan klasgenoten DOELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR 45 minuten NODIG textielstiften, kussenslopen
Woordsoorten Leuke manier om de woordsoorten te benoemen. Verdeel de klas in tweeën. Schrijf een lange zin op het bord waarbij je de woordsoorten gebruikt die je wilt behandelen. Links en rechts van het bord gaat een leerling staan, vervolgens ‘werken’ ze zichzelf naar de andere kant door hun hand onder een woord te leggen en de woordsoort te benoemen. Zo werken ze dus naar elkaar toe, komen
Rust lekker uit!
Aan het einde van het schooljaar zijn de meeste leerlingen moe (en jij ook!). Neem een aantal effen kussenslopen (1 per leerling) en leg deze op de tafels van de leerlingen. Geef ze allemaal een
22
ze elkaar tegen bij hetzelfde woord en spelen ze ‘steen, papier, schaar’. Wie er verliest gaat weer naar zijn eigen startplaats. Heeft een leerling gewonnen, dan gaat de volgende leerling uit zijn eigen groepje verder met de zin. Welke groep is als eerste aan de overkant?? Die groep heeft gewonnen!
textielstift en laat ze berichtjes voor de vakantie op de kussenslopen schrijven voor elkaar. Zo krijg je kussens vol met leuke tekstjes en tekeningen. En als ze af zijn, vul ze op. Welterusten!
23
225xSAMEN
29
Verjaardags− kalender
30
Flessen inzamelen thema samenwerken lesdoel beter samenwerken, besef krijgen van/over de maatschappij (het goede doel) doelgroep groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
225xSAMEN
Kies met een klas of meerdere klassen een goed doel. Zet ergens in de school een grote container waar leerlingen de statiegeldflessen in kunnen doen en zo geld op kunnen halen voor het goede doel. Maak ook gebruik van sociale media zodat iedereen het kan volgen. Via deze weg kun je anderen ook motiveren om nog meer flessen mee te nemen, maar ook laten zien hoeveel geld er al opgehaald is, of informatie geven over het goede doel dat gekozen is.
thema sociaal-emotionele otwikkeling, informatievaardigheden lesdoel kennis van sterrenbeelden, eigen eigenschappen ontdekken, online zoekvaardigheden en informatievaardigheden oefenen doelgroep groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur 45 minuten
Een start van het schooljaar beginnen met een kalender is heel standaard. Maar laat de leerlingen hun horoscoop erbij zetten en de ‘eigenschappen’ die hierbij horen. Die zullen ze vast niet uit hun hoofd weten, dus een leuke zoekopdracht op internet valt hieraan te koppelen. Herkennen de leerlingen zich hierin in of juist niet? Een Chinese horoscoop toevoegen is ook leuk! Misschien heb je thuis nog een ‘foute’ kalender van een Chinees restaurant waar alle dieren en jaartallen genoemd staan? Anders is dit natuurlijk ook zo op te zoeken. En natuurlijk moet er ook een kalender met jouw naam en sterrenbeeld ertussen! Herkennen de leerlingen jouw eigenschappen?
31
TA F E L S thema tafels, rekenen lesdoel het automatiseren van tafels doelgroep groep 5, groep 6 plaats binnen, buiten lesduur 45 minuten nodig springtouw(en)
24
SP RI N G E N
Tafels leren door ze in je hoofd te stampen met rijtjes is zooooooo saai. Dat kun je veel leuker aanpakken. Hou het lekker actief: touwtjespringen naar het goede antwoord. Een leerling noemt een som, bijvoorbeeld 4×5, een andere leerling moet springen tot het goede antwoord. Dit kan individueel, maar je kunt ook meerdere kinderen tegelijk laten springen met één touw. Mocht een
25
leerling het aantal niet halen maar halverwege ergens stoppen, kun je de leerlingen ook laten nadenken of er bij het gehaalde aantal een keersom te bedenken is of dichtbij ligt. Op internet zijn ook veel tafelliedjes te vinden. Maar maak ook gebruik van de natuur. Ga met je klas erop uit, en zoek bijvoorbeeld de som 7×5 op: 7 takjes met 5 blaadjes.
225xSAMEN
32 thema rekenen lesdoel leren omgaan met geld doelgroep groep 3 plaats binnen lesduur 60 minuten nodig beamer met zelfgemaakte vlog, 15 enveloppen (voor 30 kinderen) met daarin plaatjes van geprijsde producten, (nep)geld
33
225xSAMEN
Kopen in een vlog Maak als leerkracht een leuke vlog over een thema dat je wilt behandelen en je leerlingen zijn direct geboeid. Bijvoorbeeld over het thema ‘geld en wat kan ik ervoor kopen in de winkel?’ Meester Raphael die deze les bedacht maakte een vlog terwijl hij voor één euro twee croissantjes koopt in de Hema voor hem en zijn dochtertje. Hoe duur is één croissantje en hoeveel geld krijgt hij terug? Uit deze vlog blijkt meteen waarom het ook voor kinderen belangrijk is te weten hoe duur iets is en wat de munten en briefjes waard zijn. Na het kijken van de vlog die enkele minuten duurt, gaan de kinderen in tweetallen zelf iets kopen. Van oude reclamefolders knip je van tevoren enkele producten uit met de prijzen erbij. Voor kinderen uit groep 3 die nog niet zo veel weten van geld liefst zo veel mogelijk hele getallen. Voor kinderen die al veel van geld weten of al wat ouder zijn (bijvoorbeeld groep 5 of 6) kun je moeilijkere prijzen uitknippen. De plaatjes van de producten doe je in een envelop met het geld erbij. Je doet er meer geld in dan alles bij elkaar kost. Vervolgens gaan de kinderen in tweetallen produc-
thema concentratie, geheugen, taal, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis lesdoel kun je zelf bepalen, afhankelijk van het soort memory doelgroep groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 lesduur 30 minuten nodig kaartjes of vellen karton om kaartjes van de knippen, schaar
ten kopen van elkaar. Het eerste kind koopt bijvoorbeeld drie producten en betaalt met een briefje. De ‘verkoper’ geeft het benodigde wisselgeld terug. Daarna wisselen de kinderen om. Er zijn tal van variaties mogelijk waarbij je met deze activiteit gemakkelijk kunt aansluiten bij de verschillende behoeften in de klas: • kleine en grote bedragen • moeilijke en makkelijke cijfers achter de komma • van elk product een veelvoud laten kopen
Memoryspelletjes lenen zich overal voor, maar je moet er wel even tijd in steken om ze te maken (of je maakt daarvan natuurlijk een opdracht voor de leerlingen). Denk aan kaartjes met sommen met behorende kaartjes met antwoorden, kaartjes met afbeeldingen van voorwerpen en hierbij de (Engelse) vertaling, plaatjes van landkaarten en plaatjes met de namen van landen, voor ieder vak is er wel iets te vinden.
26
34
De kauwgom ballen boom
thema muziek lesdoel geheugentraining, concentratie, goed leren luisteren en kijken doelgroep vanaf groep 4, maar ook Pabo-studenten plaats binnen lesduur variabel nodig gitaar, vooraf gekozen lied, tekeningen over het lied
Als het moeilijk wordt, vertraag je het zingen of herhaal je de zin in het lied als een plaat die blijft gangen. De klas probeert mee te blijven zingen. Zij kijken mee en mogen helpen. Samen zorgen zij ervoor dat de tekeningen in de goede volgorde komen te hangen. Daarna zing je het lied een paar keer met elkaar door. Vervolgens haal je een aantal tekeningen weg en laat je de klas de bijbehorende regels die nu ontbreken vanbinnen in stilte zingen. De rest zingen ze hardop. En andersom: dan laat je hen juist hardop zingen wat er niet meer hangt en in stilte wat er wél hangt. Plezier gegarandeerd. En het leuke is dat studenten net zo fanatiek zijn als scholieren. Binnen de kortste keren kennen zij het lied uit het hoofd. Voor docenten die niet zo goed kunnen tekenen (of weinig tijd hebben): je kunt het lied ook opknippen in losse stukjes tekst en de studenten of leerlingen zelf de tekeningen laten maken.
Oké, ‘De Kauwgomballenboom’ van Elly en Rikkert is een héél oud liedje. Onder de veertig jaar heeft niemand daar ooit van gehoord, maar als je het lied zelf zingt met een gitaar, is het een aanstekelijk, vrolijk en tijdloos nummer. Je kunt voor deze opdracht natuurlijk ook gewoon een ander liedje nemen. Kies dan wel een lied met een verhaal, waar je eenvoudig tekeningen bij kunt maken. Want daar begin je mee. Maak van tevoren een stuk of twintig tekeningen die letterlijk in de tekst voorkomen en hang die in de klas kriskras door elkaar. Begin de les met het zingen van het lied en vraag de leerlingen waar het lied over gaat, of zij de tekst hebben begrepen en wat de tekeningen te maken hebben met het lied. Voor onderbouwleerlingen kun je er ook nog een mooie inleiding bij verzinnen, dat je zelf een oom hebt met een kauwgomballenboom in de tuin. Dat kun je zo groot en uitgebreid maken als je zelf wilt. De klas zingt het lied een aantal keer mee, daarna wijst een van de leerlingen tijdens het zingen de bijbehorende tekeningen aan.
27
225xSAMEN
225xSAMEN
35
36 thema rekenen lesdoel kennis van de eenvoudige breuken doelgroep groep 5, groep 6 plaats binnen lesduur 45 minuten nodig cake (zelfgebakken of uit de winkel)
1 APRIL thema rekenen lesdoel leerlingen in de maling nemen! doelgroep groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur max. 15 minuten nodig strijkkralen
Op zoek naar een rekenles op 1 april? Geef iedere leerling een schaaltje met strijkkralen en zeg dat de les gaat over tellen tot 1000. Laat de leerlingen de kraaltjes tellen in het schaaltje. Wie heeft als eerste al zijn kraaltjes geteld? En dan kun je zelf bepalen hoe lang je de leerlingen laat tellen, of misschien heeft iemand het wel gewoon door. Het leukste is om te vragen welke dag het vandaag is en dan volgen er hele leuke reacties!
28
37 thema alle vakken lesdoel onderzoekend, ontdekkend en ondernemend leren doelgroep groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen, buiten lesduur variabel
Een leuke les om breuken te introduceren. Neem een aantal cakes en verdeel deze samen met de leerlingen. Het is belangrijk dat ze het allemaal kunnen zien. Je begint met 1 cake, deze snij je door het midden: 2 halve cakes: iedere cake heet ½ cake. Je plaatst een cake ernaast, deze snij je door vieren, ieder stukje heet ¼. Zo kunnen de leerlingen gelijk zien dat 2 stukjes van ¼ samen ½ zijn. Je kunt zelf kiezen tot welke breuk je gaat, en hoeveel cakes je gebruikt, maar deze moeten natuurlijk wel opgegeten worden aan het einde van de les. En weten ze het even niet meer hoe het met de breuken zat? Denk maar aan de breukencake… ze weten het gelijk!
School− bedrijven Basisschooldirecteur Tijl Rood: ‘Op mijn school zijn ondernemingen actief. We hebben de Schoolfotografie, het Schooljournaal, De Moestuin, De Kinderraad, IJs op een stokkie en Maken & Repareren. De ondernemingen hebben als voornaamste doel te laten zien waarvoor de lessen spelling en rekenen dienen: in een aankondigingsposter mogen geen fouten staan en hoeveel ijsjes moet je op het Zomerfeest verkopen om een grotere vriezer te kunnen aanschaffen? Kinderen werken samen, verdelen taken, bouwen websites, denken kritisch na over hoe zij doelen kunnen verwezenlijken en verzinnen creatieve oplossingen. Elke onderneming heeft een ondernemingsleider, een ouder. Mooi meegenomen is het product: gerepareerd materiaal en meubilair, een leuk schooljournaal, lekkere sla en tomaten.’
29
225xSAMEN
38
thema taal, filosofie lesdoel filosoferen over taal, vergroten van het taalinzicht en taalgevoel doelgroep groep 5, groep 6 plaats binnen lesduur 45 minuten nodig memoblaadjes, pennen, digibord
225xSAMEN
Smurfen met taal Voorbereiding Zet het Kidsweek-artikel ‘Matteo (8) bedenkt nieuw woord’ klaar op het digibord. Je vindt het artikel door op internet te googelen op ‘Kidsweek Matteo’. De les Vertel de klas dat jullie vandaag gaan smurfen (filosoferen dus, maar dat zeg je niet). Kunnen de kinderen raden wat je bedoelt? Laat hen vragen stellen en geef antwoorden waarbij je woorden vervangt door smurfvarianten. Bijvoorbeeld: • Kind: ‘Huh, smurfen, wat bedoel je?’ • Jij: ‘Nou, we gaan smurfen over taal.’ • Kind: ‘Wat is dat?’ • Jij: ‘Dat je taal van alle kanten gaat besmurfen’. Na een paar minuten vraag je je hardop af of het eigenlijk nodig is om zoveel woorden te hebben. De smurfen gebruiken voor veel woorden een smurfwoord en ze begrijpen elkaar toch. Praat hierover. Toch vinden mensen juist dat er soms niet genoeg woorden zijn om te zeggen wat je wil. Als je heel boos bent bijvoorbeeld, hoe omschrijf je dat dan? Soms heb je iets bedacht waar nog geen woord voor is, zoals een speciale manier van juichen bij een doelpunt. Weten de kinderen iets waar geen woord voor is? Laat hen in tweetallen iets bedenken waar een woord voor moet komen. Het woord dat ze verzinnen schrijven ze samen met de betekenis op een blaadje en leveren ze in. Schrijf een paar onzinwoorden op het bord, zoals favoeka, prila en boraklaxi. Vraag of deze woorden aan onze taal kunnen worden toegevoegd. Waar moet een goed woord aan voldoen?
30
Bespreek de criteria en schrijf ze op het bord. Bijvoorbeeld: • Je moet het kunnen uitspreken. • Het moet niet teveel op iets anders lijken. • Het moet bij de betekenis passen. Pak nu de briefjes met de zelfbedachte woorden erbij. Kijk welke woorden aan de criteria voldoen en welke niet. Kies vervolgens met de klas uit de woorden die goed waren het beste woord door te stemmen. Filosofisch gesprek: wie is de baas van taal? Nu heeft de klas een mooi nieuw woord bedacht, dat we nodig hebben in onze taal. Stel vragen aan de kinderen als: • Hoe kunnen we zorgen dat iedereen dit woord gaat gebruiken? • Mag iedereen nieuwe woorden maken? • Kun je gewoon je eigen woorden maken? • Waar komen nieuwe woorden vandaan? • Hoe zouden de allereerste woorden zijn ontstaan? • Waarom zijn er woorden voor stomme dingen? • Kun je woorden verbieden? • Mogen kinderen taal veranderen? Of leerkrachten? Of beroemde mensen? • Wie is de baas van taal? Afsluiting Vertel over de Italiaanse Matteo die een nieuw woord bedacht. Dat woord staat nu in het Italiaanse woordenboek. Laat het artikel uit Kidsweek zien. Hoe kan de klas zorgen dat hun bedachte woord in het woordenboek komt? Zou er een klas in Nederland zijn die dat gaat lukken?
31
225xSAMEN
39 thema koken, rekenen, herkomst van ons eten lesdoel boter leren maken, meer weten over eten doelgroep groep 5, groep 6 tIJd 60 minuten plaats lokaal en door de school nodig ongeveer tien bakjes slagroom, vijftien lege, schone jampotjes met deksel, peperkoek of toast
40
225xSAMEN
TRAKTEER MET JE ZELFGEMAAKTE BOTER Leerlingen maken zelf hun eigen boter. Leuk als je met je klas of school iets te vieren hebt. Maar het kan ook bij een les over de boerderij en de herkomst van ons eten. Maak groepjes van twee of drie. Ieder groepje krijgt een leeg jampotje met een deksel. De leerkracht loopt rond en schenkt bij ieder groepje een half bekertje slagroom in het lege jampotje. Daarna sluiten de leerlingen hun potje en schudden net zo lang totdat er roomboter en karnemelk ontstaat. Dat duurt ongeveer tien minuten. Het is dus handig dat ze kunnen afwisselen. De karnemelk giet je af en de boter blijft over. Heerlijk! Nu willen ze natuurlijk proeven, maar het is natuurlijk veel leuker om ook alle andere kinderen van de school te laten proeven. Verdeel kinderen opnieuw in groepjes en laat ze de klassen langsgaan en vragen hoeveel leerlingen er in de klas zitten. Eenmaal terug in de klas tellen zij alle kinderen bij elkaar op. Nu weten ze hoeveel plakjes peperkoek (of toast) ze moeten smeren. Laat de kinderen ook uitrekenen hoeveel peperkoeken ze daarvoor nodig hebben. Om kosten te besparen kun je leerlingen van te voren vragen om ieder een halve peperkoek mee te nemen. Voor 350 leerlingen heb je ongeveer 18 koeken nodig. Smakelijk eten!
thema mediawijsheid lesdoel jezelf leren presenteren, digitale vaardigheden doelgroep groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel nodig smartphone of videocamera, videobewerkingsprogramma
32
vlogbeurt: een digitale spreekbeurt Laat je leerlingen een ouderwetse spreekbeurt of presentatie over bijvoorbeeld een maatschappelijke stage presenteren in de vorm van een videoverslag of vlog. Met deze opdracht vraag je leerlingen om op een andere manier naar presenteren te kijken. Wat komt er eigenlijk allemaal bij een video of vlog kijken? Welke vormen van presenteren op videobeeld zijn er? Je leert je leerlingen kritisch naar hun presentatietechnieken kijken: Hoe kom je over op beeld? Welke houding neem je aan om te overtuigen? Komt een grapje op video wel over? Voorafgaand aan de opdracht kan een gastspreker de leerlingen de basis leren van monteren, zodat de leerlingen weten waarop ze moeten letten en welke apps het bewerken van video eenvoudig mogelijk maken.
41
Baaldagen thema veiligheid, sociaal-emotionele ontwikkeling lesdoel veilige omgeving scheppen doelgroep groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
Kinderen kunnen pas iets leren als ze zich veilig voelen. Als je hoofd vol zit met zorgen of gedoe, is er geen ruimte om sommen te leren. Vertel aan het begin van het schooljaar tegen de kinderen dat ze maximaal vijf baaldagen kunnen opnemen. Een baaldag is een dag waarop je eigenlijk geen zin hebt om naar school te gaan omdat er iets aan de hand is. Je hamster is ziek, je ouders hadden ruzie of de buurvrouw ligt in het ziekenhuis. Er moet wel echt iets
33
zijn, je mag geen baaldag nemen omdat het lekker weer is. De afspraak is: als leerkracht houd je op een baaldag rekening met het kind. Hij of zij hoeft maar drie van de vijf sommen te maken, of hij hoeft niet mee te doen met gym. Maar je vraagt niets. Dat laatste is best lastig als je weet dat er iets is, maar vaak gebeurde het dat het kind toch een opening zag en vertelde wat er aan de hand was. Baaldagen zijn een mooie manier om met een kind in gesprek te komen.
225xSAMEN
42 thema sociaal-emotionele ontwikkeling lesdoel ondersteuning van zelfvertrouwen, traumaverwerking doelgroep groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
43
225xSAMEN
jF
44
Valt het je op dat een van je leerlingen al gedurende langere tijd vaak erg onrustig is? Vermoed je dat het niet goed gaat met je leerling? Je kunt dit aankaarten, zonder dat je het direct benoemt. Geef aan wat je opmerkt en bied de leerling de mogelijkheid om op te schrijven wat hem (of haar) bezighoudt of laat hem er een tekening van maken. Hou de opdracht vrijblijvend, leg de keuze voor aan je leerling en geef je leerling de ruimte om zich hiervoor af te zonderen. Als de leerling wat hij op papier heeft gezet voor zichzelf wil houden, dan is dat prima. Schrijftherapie is een erkende methode voor verwerkingsprocessen en werd al eerder wetenschappelijk onderzocht.
Een circuit in de klas
Topografiespel thema aardrijkskunde, taal lesdoel cryptische omschrijvingen kunnen begrijpen en koppelen doelgroep groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur 30 minuten nodig Bosatlas
34
Verdeel de klas in groepen. Geef iedere groep een atlas. Laat de leerlingen overleggen en samen een aardrijkskundige naam uitzoeken uit de atlas. Laat ze bij deze naam een cryptische omschrijving maken. Door middel van cryptische omschrijvingen over de naam, moeten de andere groepjes de naam ontdekken. Bijvoorbeeld ‘Geen jij en niet krom’ = Utrecht. Je kunt de leerlingen zelf sturen door ze een bepaalde bladzijde toe te wijzen waar ze een naam van moeten kiezen. Ze weten dus dat het antwoord ergens op de betreffende bladzijde staat. Je kunt ook een land of werelddeel centraal stellen en hier meer informatie over geven tijdens de les. Denk dan bijvoorbeeld aan bijzonderheden, bekende steden, het klimaat, natuur, etc. Geïnspireerd door een idee van www.lesidee.nl.
thema rekenen, taal, knutselen, samenwerken, zelfstandig werken lesdoel zelfstandig werken, samenwerken, spelenderwijs leren doelgroep groep 3, groep 4 plaats binnen lesduur 30 minuten
Maak elke twee weken een nieuw circuitje in de klas met in elke hoek een andere opdracht: taalspelletjes, rekenspelletjes, gezelschapsspelletjes. Leerlingen draaien in kleine groepjes steeds door naar de volgende ‘hoek’. De opdrachten kunnen lessen uit een reken- of taalboek vervangen. Laat ze bijvoorbeeld in de herfst tellen met kastanjes. Of leg rond Sinterklaas speelgoedfolders neer en laat ze alle cadeautjes die met een ‘R’ beginnen uitknippen en in een zak doen. Je kunt de spullen daarna in manden doen of laten staan. Voor kleuters is de overgang naar groep 3 vaak groot. Dit is een leervorm waaraan ze gewend zijn, in groep 1 en 2
35
heb je immers de bouwhoek en de poppenhoek. Voor sommige kinderen is het moeilijk om lang stil te zitten, met deze lesmethode hoeft dat niet. Kinderen leren op deze manier beter samenwerken en je kunt ze als leerkracht meer individuele aandacht geven, je ondersteunt bijvoorbeeld het groepje met de lastigste opdracht. Je hebt ook minder materialen nodig. Als je een proefje doet met magneetjes, hoef je maar zes magneetjes te hebben in plaats van dertig. Het kost wel extra voorbereidingstijd, maar zie het als een groeimodel, je verzamelt steeds meer ideeën. Het is handig als je met een collega opdrachten kunt bedenken.
225xSAMEN
225xSAMEN
45
46
Wat kost dat? Richt op school een kleine schoolwinkel in met gezonde snacks en/of hippe schoolbenodigdheden en leer kinderen al van jongs af aan omgaan met geld. In de schoolwinkel wordt alleen fictief schoolgeld geaccepteerd. Deze fictieve schooleuro’s kunnen leerlingen verdienen door goed hun best te doen. Bijvoorbeeld door de juf of meester te helpen, door andere kinderen te helpen, of door een uitstekend resultaat te behalen. Het ene product in de schoolwinkel is duurder dan het andere. Wat moet je allemaal doen om genoeg centjes te sparen? Kinderen leren wat iets waard is. Wat zij kunnen kopen en dat zij soms moeten sparen en keuzes moeten maken om te kopen wat ze graag willen.
thema rekenen lesdoel omgaan met (de waarde van) geld doelgroep groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
De melk− machine Schrijver Jacques Vriens: ‘De Stichting Lezen pleit voor minimaal 15 minuten per dag lezen. Voor kinderen die ik niet aan het lezen kreeg, bedacht ik het volgende: in de klas hingen vier koptelefoons. Bij het lezen kregen de ‘onwillige’ lezers een koptelefoon op en zette ik een luisterboek aan, die je kunt downloaden op Storytel of Luisterbieb. Ze kregen ook het boek zélf in handen en ik zei: ‘Je hoeft niet echt mee te lezen, maar kíjk wel mee in je boek’. Kinderen zaten met plezier aan ‘de melkmachine’, zoals het koptelefoonhoekje werd genoemd. En het gebeurde altijd weer, na een paar maanden, dat ze zeiden: ‘Ik hoef niet meer aan de melkmachine, ik lees zelf wel’.’
thema taal, lezen lesdoel plezier krijgen in lezen doelgroep groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel nodig koptelefoons, luisterboeken
36
47
Zing! thema muziek lesdoel saamhorigheid, leeg hoofd, iets moois maken doelgroep groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
37
Zangeres Maan: ‘Ik zat op de Vrije School waar veel werd gezongen. Ook daardoor is mijn passie voor muziek ontstaan, denk ik. Begin elke dag en na de pauzes te zingen met de klas, zodat je eerst samen iets doet. Door het zingen maak je je hoofd leeg, misschien kwam een kind gestresst naar school, of was er iets, dan is het fijn om samen mooie klanken te produceren. Wij zongen vaak ‘Aan de Amsterdamse grachten’. Als ik dat hoor, zing ik het nog steeds mee.’
225xSAMEN
225xSAMEN
48 thema vrije expressie, sociaalemotionele ontwikkeling lesdoel hoe kom je tot een zelfgemaakte cabaretvoorstelling, lachen, inzicht krijgen in moeilijke dingen, zoals pesten, sociale vaardigheden doelgroep groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel nodig papier, pennen, verkleedspullen, computer, tablets
49
Cabaret Maak een cabaretvoorstelling met moppen, sketches, typetjes. Laat leerlingen oefenen met verschillende technieken, bijvoorbeeld: • Let op je houding: kijk mensen aan, praat levendig, maak gebaren. • Doe iets opvallends: op een podium is het juist leuk om ‘anders’ te zijn. Praat in een gek dialect, doe een smurf na, ga op je handen staan.
38
• Uitvergroten, typetjes nadoen: kies een leerkracht uit en bespreek hoe hij/zij doet. Hoe kunnen we dat over drijven? • Persifleren: neem een quizprogramma met te gemakkelijke vragen, een saai praatprogramma, een liefdeslied. Vergroot het uit, zodat het grappig wordt. Deze technieken kun je eerst oefenen. Laat de leerlingen voorbeelden zoeken op YouTube. Verdeel daarna de klas in groepjes die hun eigen cabaretvoorstelling maken en uitvoeren.
thema groepsvorming, sociaal-emotionele ontwikkeling lesdoel samenwerkend leren doelgroep groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel nodig gekookte rijst, 3 grote potten om de rijst in te doen, etiketten
Verdeel gekookte rijst in drie schone potten met de etiketten: ik hou van jou, ik haat jou, ik zie jou niet. Laat de klas dagelijks praten tegen pot 1 en 2. Tegen de ene pot zeggen ze aardige dingen, tegen de andere negatieve. Pot 3 negeren ze. Na een paar weken moet er volgens de Japanse onderzoeker Dr. Masuro Emoto een verschil zijn. Hij geloofde namelijk dat water kan voelen. De rijst in pot 1 is volgens zijn theorie nog keurig van vorm, lekker wit. Pot 2 zit vol schimmel en zwarte rijst. Pot 3 is samengeklonterd. Het gaat er niet om of het experiment lukt, het gaat om het samenwerken en lachen. Spreek bijvoorbeeld af dat kinderen die boos zijn dat op pot 2 botvieren.
39
We weten niet of rijst gevoelig is voor verschillende soorten aandacht, we weten wel dat mensen daar gevoelig voor zijn. Van positieve aandacht ga je beter functioneren. Toch benoemen we positieve dingen van anderen maar weinig. Doen Maak een kring. Met de klok mee zeggen de leerlingen iets positiefs tegen elkaar. Doe zelf mee. Zorg ervoor dat de zinnen oprecht zijn, signaleer sarcasme, zeg dat het lijkt of die zin bij rijstpot 2 thuishoort. Daarna kun je bespreken op welke manier de klas nog meer kan doen om elkaar met positieve aandacht te stimuleren en te benaderen zoals rijstpot 1.
225xSAMEN
50 thema algemeen lesdoel inzicht krijgen, begrip creëren voor werkzaamheden docent doelgroep groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
51 thema tekenen, schilderen, rekenen lesdoel schetsen leren maken van stillevens in de school, leren natekenen, schilderen, kleuren mengen. Eventueel kun je dit koppelen aan een rekenles: ze leren dan meten en schaal berekenen. doelgroep groep 6 tIJd 2 × 60 minuten plaats binnen nodig potloden, tekenpapier, verf
225xSAMEN
Juffen en meesters Oudere leerlingen geven jongere kinderen op school gedurende een uurtje tot een middag les. Op de basisschool kunnen dat kinderen uit groep 8 zijn die de kleuters lesgeven. In het voortgezet onderwijs kunnen scholieren uit de bovenbouw lesgeven aan leerlingen in de onderbouw. In koppels ervaren de jonge ‘juffen’ en ‘meesters’ hoe het is om voor de
klas te staan en wat daar allemaal bij komt kijken. Zij zullen moeten nadenken over wat ze de klas willen leren en hoe ze dat willen doen, maar ook over hoe ze moeten reageren als de klas niet wil luisteren. De jonge juffen en meesters leren planningen maken, samenwerken, aansturen en voor zichzelf opkomen als dat nodig is.
52
Mysterie Mysterie
thema aardrijkskunde, geschiedenis lesdoel leerlingen enthousiaster maken, inzicht krijgen doelgroep groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel, verspreiden over meerdere dagen nodig materiaal voor proefjes, naslagwerken, enveloppen
40
Veel lessen verlopen hetzelfde: kinderen lezen het lesboek en maken dan opgaven die vaak ‘weetvragen’ zijn. Daardoor zijn aardrijkskunde en geschiedenis niet altijd de meest gewaardeerde vakken. Kinderen raken meer geinspireerd en gaan actiever leren als je de lesstof omzet in een mysterie. Dan zoek je naar wat verwonderlijk is. Je zet de oorzaak-gevolgrelatie om in een onderzoeksvraag, die is gericht op inzicht. Voorbeeld: Waarom vind je langs rivieren in Nederland vaak klei als bodem? Laat de kinderen in kleine groepjes werken. Als ze vastlopen kunnen ze een enveloppe halen met een tip (proefjes, speciale informatie). Vragen en tips 1. Waar komt het rivierwater van de Rijn vandaan? 2. Wat gebeurt er met rotsen, als er in spleten water bevriest of als de temperatuur snel verandert? tip Zet een flesje water rechtop in het vriesvak en zet een streep tot hoever het water komt. Is er de volgende dag iets veranderd? Doe water in een glazen flesje en zet het in het vries
Stilleven Hoeveel stillevens zie jij in de school? Als je er op let eigenlijk best veel. Een tas aan de kapstok. Een jas op de grond. Een etui met pennen en gummen op tafel. Van dichtbij ziet het er anders uit: in het kozijn is de structuur van het hout zichtbaar en in de plant lopen fijne nerven. Laat kinderen eens proberen te tekenen wat ze zien. Deze opdracht is ook een mooie voorbereiding op een uitje naar een museum, bijvoorbeeld het Van Goghmuseum in Amsterdam. Leerlingen lopen met zijn tweeën als echte schilders met potlood en papier door de school en observeren wat zij zien aan stillevens. Ze kiezen allebei een stilleven uit (dat mag hetzelfde onderwerp zijn, maar hoeft niet) en proberen dat te schetsen. Soms gaat dat meteen goed en soms niet. Hoe deden schilders als Vincent van
HET
53 Gogh dat? Gooiden zij ook weleens boos een prop in de hoek? Als de schets af is, gaan de kinderen terug naar het lokaal en proberen hun tekening te schilderen. Ze krijgen drie primaire kleuren, waarmee ze andere kleuren mengen. Van tevoren moeten ze goed nadenken over welke details ze willen laten zien met verf en welke details mogelijk verloren gaan. Aan het eind hebben ze een echt stilleven gemaakt. Leerlingen kijken anders naar stillevens in musea als ze er zelf ook een hebben gemaakt. Eventueel kun je er ook nog een rekenles aan koppelen, door kinderen te laten meten hoe groot hun stilleven in het echt is en hoeveel kleiner ze dat vervolgens tekenen. Zo doen ze ervaring op met verhoudingen in hun eigen werkstuk.
thema geschiedenis lesdoel vergroten kennis van historische personen, samenwerken doelgroep groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel nodig kartonnen kaartjes
3. 4.
5.
6.
7.
vak. Doe er een plastic zakje omheen. Wat is er gebeurd als het water helemaal bevroren is? Wat gebeurt er met de stukken rots als het water gaat smelten en naar beneden gaat stromen? Wat gebeurt er met rotsen als ze telkens tegen de bodem en andere stukken rots botsen? tip Laat een paar tegels of bakstenen op elkaar vallen of wrijf bakstenen tegen elkaar en kijk wat er gebeurt. Wat gebeurt er met de watersnelheid als het land steeds platter wordt? tip Vul een bakje met water. Kantel het bakje boven de gootsteen voorzichtig steeds schuiner. Wat gebeurt er met het water en de dikte van de stroom die ontstaat? Wanneer zal een stukje rots blijven liggen, terwijl het water van de rivier verder stroomt? tip Zet in goede volgorde wat als eerste zal blijven liggen op de rivierbodem en wat als laatste: kiezels, stukken rots, zand, grind, leem. Waarom vind je langs de rivieren in Nederland alle maal kleigrond? tip Kaart 25 in de Bosatlas.
Spelen maar! Zelfs in de prehistorie speelden mensen al bordspellen. Tegenwoordig zijn online spellen erg populair, maar een nadeel van online spelletjes is dat kinderen minder goed leren om samen te werken en samen te spelen. Breng daarom het bordspel terug de klas in! Een voorbeeld Wie is het? Leefde de persoon in de prehistorie? Nee! Heeft de persoon oorlog gevoerd met andere Europese landen? Nee!
41
Leefde de persoon in de tijd na Christus? Nee! Was de persoon een koning? Ja! Leefde deze persoon binnen Europa? Nee! Is hij begraven in een piramide? Ja! Is het Toetanchamon? Ja! Door het bordspel ‘Wie is het?’ te voorzien van nieuwe persoonskaartjes, kun je de leerlingen kennis laten maken met belangrijke personen uit de wereldgeschiedenis. Speel het in groepjes of met de hele klas.
FLAMI GO 225×SAMEN
225×SAMEN
54
THEMA onderzoeksvaardigheden LESDOEL systematisch en gestructureerd onderzoek doen, een idee krijgen van een relatie tussen vorm en functie en van evolutie: Wat gebeurt er als de natuur varieert op een thema? DOELGROEP groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR dagdeel NODIG plank, stokjes, aardappelen, slangetje, klei, plastic eetlepels, afwasteil gevuld met water, plat magneetje, fietskogeltjes.
Emeritus hoogleraar Jos van den Broek: ‘Een meisje vroeg waarom een flamingo zo’n rare snavel heeft en van die lange poten. Ik heb uitgelegd dat de bovenkant van een flamingosnavel werkt als een soort theezeefje. Ik heb haar klas uitgedaagd er een proef mee te doen. Zo kun je kinderen leren om waaromvragen aan te pakken.’ Het doel van deze les is om kinderen te leren om systematisch en gestructureerd onderzoek te doen, ze een idee te laten krijgen van een relatie tussen vorm en functie. Ook leren ze over evolutie: wat gebeurt er als de natuur varieert op een thema? Stel de klas de volgende vragen: • Wat gebeurt er als we de snavel zouden omkeren? • Wat, als we de hals korter zouden maken? • Wat, als we de poten korter zouden maken? • Wat, als we het waterniveau variëren (diep of ondiep)?
• Korte poten, korte nek, normale snavel • Korte poten, korte nek, omgekeerde snavel • En dat allemaal in zowel diep water als ondiep water. Zo doe je het: Maak flamingo modellen met stevige stokjes (de poten) die je in een plank vastzet, een grote aardappel (het lijf), een stuk buigzame slang (bijvoorbeeld een water- of gasslang) met daar doorheen een stuk stevig ijzerdraad (de nek), een stuk fimoklei of een kleine aardappel (de kop) en twee plastic soeplepels (de snavel). Tussen de twee lepels plak je een plat magneetje. Zet de flamingo modellen in een (afwas)bak, en kijk of je met de lepels op de flamingokop stalen fietskogeltjes op de bodem kunt oplepelen (door de kop onder water te duwen). Vragen: in welke omgeving zouden de nieuwe flamingo-variaties wel kunnen floreren? Hoe zou jij de nieuwe flamingo-variaties noemen?
Als je variabelen verandert, moet je dat systematisch doen, bijvoorbeeld: • Lange poten, lange nek, normale snavel • Lange poten, lange nek, omgekeerde snavel • Korte poten, lange nek, normale snavel • Korte poten, lange nek, omgekeerde snavel • Lange poten, korte nek, normale snavel • Lange poten, korte nek, omgekeerde snavel
42
4343
225xSAMEN
225xSAMEN
55
56
Gijs Jolink, organisator Zwarte Cross: ‘Niemand hoeft zich te schamen voor zijn afkomst. Je mag trots zijn op je roots en de culturele identiteit van je regio. Daarom pleit ik voor een uurtje streektaal per maand op alle basisscholen van Nederland.’ Festival Zwarte Cross, georganiseerd door Feestfabriek Alles Komt Goed, heeft voorgesteld om op elke Achterhoekse basisschool maandelijks een uurtje Achterhoeks te geven. Om de campagne kracht bij te zetten is in eigen beheer een kinderboek gemaakt in het Achterhoeks: ‘Tante Rikie’s onmundige mooie verhalenboek’. De kinderverhalen zijn geschreven door A.L Snijders, Ronald Giphart, Elle Bandita, Bennie Jolink, Andre Manuel, Klaas Jan Huntelaar en een stuk of vijftien andere vrije geesten. Ook werkte eenzelfde aantal illustratoren mee. De verhalen van de schrijvers die geen Achterhoeks kunnen, zijn vertaald. Het boek werd met bijna 10.000 verkochte exemplaren een groot succes in de Achterhoek. De opbrengst ging naar de Ideefabriek die culturele initiatieven ondersteunt in de Achterhoek. Elke basisschool in de Achterhoek ontving een gratis exemplaar van het boek. Simpel en goedkoop Het les-idee voor een uurtje Achterhoeks in elke groep is simpel. Er is geen voorbereiding en geen lesmateriaal nodig en er zijn geen kosten. In elke groep zit wel een kind met een ouder of grootouder die goed Achterhoeks kan. Die komt een uurtje naar de school van zijn/haar (klein)kind en leest een verhaal voor uit het boek. Of beter nog, vertelt zelf een mooie waargebeurde anekdote (‘sprekken’) of nog beter: verzint zelf een cool verhaal in het Achterhoeks. Geen lessen dus over spelling, maar mooie verhalen voorlezen/voordragen waardoor je de taal automatisch leert. De streektalen in Nederland zijn zeer verwant aan het ABN, dus in een paar uur kan je kinderen de taal leren, zonder ingewikkeld lesprogramma. Voorlezen zit nu ook al in het programma, dus je
44
verliest er geen kostbare tijd mee. In de tijd dat voorgelezen wordt, kan de leerkracht zelfs eventueel wat anders doen. Rijk erfgoed Het Nedersaksisch (en andere streektalen) wordt al meer dan duizend jaar langer gesproken dan het ABN, maar begint, omdat kinderen het niet meer van ouders leren, te verdwijnen. Net als honderden andere talen wereldwijd die langzaam dreigen uit te sterven. Met een uurtje per maand streektaal in de klas, voorkom je dat in twee generaties een taal, die zo lang de moedertaal was, voorgoed verdwijnt. Streektalen dragen bovendien bij aan een historisch rijk cultureel erfgoed. Twee (of meer-) taligheid maakt het taalgevoel van kinderen groter en gaat niet ten koste van de moedertaal. Het voorkomt ook dat kinderen een variant tussen het Nederlands en het Achterhoeks in gaan bezigen; een accent. De kinderen leren goed Nederlands en goed Achterhoeks, niet iets er tussenin. Maatschappijleer Maar Achterhoeks (of Twents of Fries of Brabants of vul de streek maar in) is meer dan een taal. Het gaat om identiteit en tradities. Bijvoorbeeld hoe we in het dagelijks leven met onze omgeving omgaan: ‘noaberschap‘ (Achterhoeks voor een agrarische gemeenschap van buren) en de daaruit voortvloeiende gebruiken per streek. Die tradities (zoals een meiboom plaatsen als het hoogste punt van een nieuw gebouw bereikt is, een ooievaar in de tuin van de buren zetten bij de geboorte van een kindje of de kist dragen door de buren bij een begrafenis) komen neer op klaarstaan voor elkaar als het nodig is. Het is eigenlijk een lesje maatschappijleer waar geen huidig lesprogramma aan kan tippen. Het maakt ons leven rijker, socialer en authentieker. Natuurlijk staan we open voor nieuwe culturen en veranderende taal, maar we leren onze kinderen met streektaal ook waar we vandaan komen, wat onze streek typeert.
het scherm tussen twee boks-palen. Die palen zijn ongeveer 1:75 lang en hebben onder elkaar drie rondjes, met geleidend materiaal zoals aluminiumtape, waarop je kunt slaan. Op die rondjes zijn zes aanraakgevoelige plaatjes gemonteerd op drie hoogten: ze kunnen bukkend slaan, staand en omhoog reikend. De plaatjes corresponderen met de antwoordopties die het programma geeft. Ze moeten behoorlijk hard op de rondjes slaan voor het juiste antwoord. De leerlingen spelen om de beurt. Het is mogelijk om het spel uit te breiden met een highscore (ranglijst) of door het toevoegen van muziek. De school heeft hiervoor zelf software ontwikkeld. Kinderen kunnen aan het begin van het spel een liedje via YouTube uitkiezen en als ze het goed doen, wordt dat liedje gespeeld. Hoe meer punten, des te luider de muziek. Natuurlijk niet te hard, anders kunnen ze zich niet meer concentreren. Rekenen was nog nooit zo leuk. Na twee keer twintig minuten zijn de kinderen alleen zo afgepeigerd dat ze helaas moeten stoppen.
Meer beweging bevordert de motivatie en leerprestaties. Maar sommen maken en taal leren doen wij nu eenmaal zittend. Best ouderwets. Rekenen is heel goed mogelijk terwijl je je flink inspant. Koppel een digitaal rekenprogramma aan twee boks-palen. Ja, die uit de boksschool. Vervang de muis voor een makimakiapparaatje en je kunt aan de slag. Sluit de makimaki aan op de laptop en de draden aan op de boks-palen. Zorg dat je de aarddraad vasthebt en spelen maar. Voor het digitale rekenprogramma gebruik je Rekentuin. Met dit programma maken kinderen sommen op hun eigen niveau. Na een minuut of tien werken heeft het programma het niveau bepaald. In plaats van de vragen op een laptop of tablet te maken, kun je scholieren de vragen en mogelijke antwoorden ook op een digitaal schoolbord laten zien. De leerling staat op ongeveer drie meter van
Uurtje streektaal op alle basisscholen thema taal, cultuur lesdoel kinderen streektaal en cultureel erfgoed van je regio leren doelgroep groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur 60 minuten
Rekenen Met eeN boks−paal
57 thema rekenen, meten, ruimtelijk inzicht, handvaardigheid lesdoel onstructie maken, ruimtelijk inzicht, meten, rekenen, een ontwerptekening lezen en samenwerken. doelgroep groep 7, groep 8 lesduur 4 × 60 minuten plaats binnen nodig oude kranten, meetlint, lijm, touw, karton, verf, plakband, knutselmaterialen voor de kop
Paard De Trojaanse oorlog is een prachtig tijdloos verhaal dat zich uitstekend leent voor een eigentijdse invulling. Denk alleen al aan een verborgen virus in je mailbox dat de inhoud van je laptop kan vernietigen als je het nietsvermoedend opent. Hoe zou het zijn om met kranten een eigen levensgroot paard van Troje te maken om een andere school te veroveren? Omdat het zo’n groot dier moet worden is het handig als de docent voor het lijf een ontwerp maakt en de maten bepaalt. Bijvoorbeeld vier kleinere balken voor de poten en een
−−−− −−−−−−−−−−−−−N A −−−− V −−−−−−−−−−−−−
TROJE
grote voor het lijf. Belangrijk om dat thuis eerst uit te testen. Ter voorbereiding kun je kinderen in de les constructies en bouwtekeningen laten zien van huizen, bruggen en bijzondere gebouwen. Of hen die zelf laten zoeken. Zo leren zij de beginselen van een bouwtekening snappen. Een paard van papier kan nooit stevig worden, denken veel kinderen van tevoren. Maar als je kranten diagonaal strak oprolt, krijg je toch behoorlijk stevige (meetkundige) ribben. Deze ribben vormen later letterlijk het geraamte
45
thema rekenen, bewegen. lesdoel zelfstandig leren rekenen via een adaptief en digitaal rekenprogramma, terwijl ze tegelijkertijd bewegen. doelgroegroep groep 6, groep, 7, groep 8 plaats binnen tIJd max. 20 minuten per kind nodig rekenprogramma Rekentuin, laptop, digitaal schoolbord, twee boks-palen en een makimaki-apparaatje
van het paard. Het rollen van de ribben vraagt wel wat systematisch werken. Leerlingen mogen niet te veel plakband gebruiken. Per ribbe drie stukjes. Met rolmaten meten zij de maten op. De tekenaars uit de klas maken de kop van karton en andere materialen. Daarin zijn ze vrij. Kinderen leren samenwerken, overleggen en met elkaar iets moois bouwen. Uiteindelijk maken ze nog een kar van karton. Het resultaat: kinderen die niet naar huis willen als de ouders voor het raam staan te wachten.
225×SAMEN
E l de n tbe ui
58
225×SAMEN
59
Blije schriftjes Elke leerling in de klas krijgt een eigen schriftje. Daarin schrijven wekelijks drie willekeurige klasgenoten een korte feedback op de prestaties van de leerling. Het doel van de ‘blije schriftjes’ is dat leerlingen gewend raken met het krijgen en geven van feedback en dat ze daarvan groeien en meer zelfvertrouwen ontwikkelen. Je leert je leerlingen hoe
zij constructief feedback geven en dat feedback zowel over goede als minder goede punten kan gaan. Je leert ze hoe zij elkaar complimenten kunt geven, maar ook hoe ze elkaar kunnen aanspreken op minder goede punten, zonder dat de ander wordt gekwetst. Bekend raken met feedback geven en krijgen helpt leerlingen ook later in het werkende leven.
THEMA algemeen, sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL feedback leren geven en ontvangen DOELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
THEMA verhalen uitbeelden, goed leren luisteren, fantasie LESDOEL kinderen uit groep 5 of 6 leren beter luisteren en een verhaal uitbeelden DOELGROEP groep 5, groep 6 PLAATS binnen LESDUUR 50-60 minuten
Goed kunnen luisteren is voor kinderen niet altijd meer vanzelfsprekend. Ze zijn snel afgeleid ook al vertelt een leerkracht nog zo boeiend. Juf Kizzy heeft daar wat op gevonden. Als zij een verhaal vertelt, laat ze een leerling het verhaal gelijktijdig uitbeelden. Bijvoorbeeld een sprookje of een geschiedenisles over de Romeinen. Badhuizen, veldslagen, liggende diners, Assepoester of Doornroosje; het leent zich allemaal goed om te illustreren met bewegingen. En het leuke is: kinderen zijn er goed in. Ze gebruiken hun fantasie met groot gemak. Ook de luisteraars zijn geboeid en onthouden het verhaal veel beter omdat ze naast het luisteren ook hebben kunnen kijken. Na afloop is het goed om de les te bespreken. Wat hebben de kinderen gezien? Wat vonden ze het best bedacht? Willen ze zelf ook een keer uitbeelden? Enige multitasking is vereist voor de leerkracht die zich én op zijn verhaal en op het bewegende kind moet concentreren.
60 THEMA sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL bespreekbaar maken van moeilijke onderwerpen DOELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
Praten over animatiefilms Animatiefilms zijn vaak gebaseerd op maatschappelijke kwesties of elementen uit de geschiedenis. In de film Zootropolis bijvoorbeeld, vormen dieren een afspiegeling van mensen. De dierenwereld legt in de film een vergrootglas op onze eigen menselijke samenleving en haalt moeilijke onderwerpen als racisme en de omgang tussen mensen aan. Herkennen kinderen de elementen die worden aangehaald? Wat zeggen de karakters in de film of serie over de personages? Zijn het goede of slechte personages en waarom dan? Wat moeten slechte personages anders doen om goed te worden? Welke normen en waarden zijn belangrijk? Afhankelijk van de leeftijd van je leerlingen kun je het ontleden van de personages in animatiefilms zo complex maken als je wilt. Moeilijke onderwerpen worden makkelijker bespreekbaar.
Hooi! 46
47
225×SAMEN
61
225×SAMEN
Beschavingsspel THEMA ontdekkend leren; samenhang tussen de schoolvakken, creativiteit LESDOEL onderzoeksvaardigheden ontwikkelen, analyseren, evalueren en creëren. Vergroten verbale, visueel-ruimtelijke en muzikale vaardigheden, leren samenwerken DOELGROEP groep 8 PLAATS binnen of buiten LESDUUR reeks van verschillende lessen om de 2 weken, zo lang of kort als de docent wil NODIG goede ICT-voorzieningen, minimaal een laptop of computer per groepje, programma Kidblog.org voor de onderlinge communicatie
Stel, je wordt met vijf of zes leerlingen in een raket naar een andere planeet geschoten. Je stapt uit het ruimtevaartuig met niks en er is ook niks. Hoe overleef je? Wat heb je nodig? Aan de hand van een lijst vragen van de docent en vragen die leerlingen zelf bedenken ontwikkelen zij met hun groepje een nieuwe beschaving. Hoe komen zij aan eten? En een dak boven hun hoofd? De nieuwe samenleving moet levensvatbaar worden en blijven. Docenten introduceren om de twee weken een nieuw thema, bijvoorbeeld: gereedschap, landbouw, stedelijk gebied, godsdienst, het schrift, ziekte en gezondheid. Ook stellen zij daarbij kwesties aan de orde die de leerlingen moeten oplossen. Bijvoorbeeld: ineens sterven steeds meer inwoners aan een vreselijke ziekte. Als er niks gebeurt, is er straks geen bevolking meer over. Aan de hand van een lijstje symptomen zoeken de kinderen uit door welke ziekte hun bevolking wordt geplaagd en wat daartegen te doen is. Groepjes die goede oplossingen bedenken krijgen als beloning kaartjes. Met die kaartjes kunnen ze weer voedsel kopen of hun land vergroten. Een beetje zoals het bekende bordspel ‘Kolonisten van Catan’. Extra kaartjes kunnen groepjes krijgen als ze de eerste zijn met een goede oplossing of een antwoord op een vraag of als ze zelf een interessant en relevant thema aandragen. Leerlingen leren door te zoeken op internet, de straat op te gaan, te bellen, door boeken te lezen, te experimenteren, tekenen en door dingen te maken. Via Kidblog.org staan ze met elkaar en de docent in contact, houden ze vorderingen, vragen en antwoorden en presentaties bij. Resultaat? Zeer enthousiaste kinderen, die met creatieve oplossingen komen en ook thuis nog bezig zijn met hoe ze hun land het beste kunnen ontwikkelen. Het tweewekelijkse thema sluiten de leerlingen af met een presentatie voor de klas.
48
4949
225×SAMEN
62 THEMA sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL emoties leren begrijpen DOELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
63 THEMA algemeen LESDOEL samenwerken, creativiteit ontwikkelen, burgerschapsvorming DOELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
225×SAMEN
64
Binnenstebuiten
Waar komen emoties bij jezelf en bij mensen om je heen vandaan? Om meer bewustzijn te creëren voor het gevoel en dat van anderen, duik je met je leerlingen in de ‘controlekamer van de geest’. Aan de hand van de film Inside Out, waarin de basisemoties vreugde, angst, woede, afschuw en verdriet samenwerken, leg je uit dat het
oké is om je af en toe verdrietig te voelen en dat je dat best mag laten zien. Doordat klasgenoten het gesprek met elkaar aan gaan over emoties en ervaringsverhalen delen, creëer je meer begrip en respect voor elkaar en elkaars gevoelens.
Kinderen houden van herhaling, maar soms is het beter hen te verassen. In dit fantasiespel verzin je een nieuw verhaal bij bekende versjes, klapspelletjes en liedjes en beeld je dit verhaal met je groep uit. Het onderwerp kan van alles zijn, bijvoorbeeld ‘bijen in de zomer’. Je vertelt bijvoorbeeld dat je vanochtend op de fiets naar school reed en langs een grote groene struik reed met wel duizend bloemen. Omdat kleuters het versje De jasmijnstruik heeft wel duizend bloemen al kennen, beginnen enkele kinderen het versje spontaan op te zeggen. Door als leerkracht zelf te zingen en erbij te bewegen als een bij die nectar zoekt, nodig je kleuters uit in deze verbeelding mee te gaan. Dat is precies de bedoeling. De rest van de klas valt in en doet mee. In dit versje vliegen bijen naar de bloemen om nectar voor het bijenhuis op te halen. Hoe kun je dat uitbeelden? Bijvoorbeeld door met je handen een bij te zijn of zoemend door de klas te gaan. Bedenk van tevoren goede en duidelijke bewegingen en zoek naar zo veel mogelijk variatie. Als je de versjes met de kinderen herhaalt, kun je improviseren met bewegingen. Dit nodigt kinderen uit om zelf met eigen bewegingen te komen. Kleuters voelen zich op dat moment echt bijtjes op zoek naar honing. Je gebruikt het hele lokaal en koppelt zo een aantal liedjes met korte tekstjes logisch aan elkaar. Net zolang tot het
Hoe zou de wereld eruit zien als de huidige wereld niet bestond? Veel dingen in de wereld zijn zoals ze zijn: we wonen in huizen, gaan naar school of werk, betalen met geld. Wat zou er gebeuren als dat alles er niet zou zijn en je je eigen wereld mag bedenken en maken. Hoe zou die wereld er dan uitzien? Geef je leerlingen een leeg A3-papier en laat hen hun eigen ideale wereld bedenken.
50
Hoe ze deze wereld omschrijven, tekenen of schematisch weergeven is helemaal vrij. Hoe leven mensen? Wat doen ze elke dag? Waar leven ze van? Stimuleer creativiteit een laat je leerlingen denken buiten de gebaande paden van de hedendaagse maatschappij.
Bijtjes op zoek naar honing THEMA taal, rijmpjes en versjes LESDOEL fantasie en creativiteit gebruiken, rijmpjes, versjes en liedjes uit het hoofd leren, beweging in de klas DOELGROEP groep 1, groep 2 PLAATS binnen, buiten LESDUUR 20 minuten
verhaal is afgelopen. Kinderen beleven hoe het is om een bij te zijn en leren spelenderwijs heel gemakkelijk versjes en liedjes. Zo’n fantasiespel kun je ook doen als het winter is en het fijn zou zijn als er sneeuw lag. Maak in gedachten van de klas een tuin met een bevroren vijver. Beschrijf wat je ziet. Loop met zijn allen door een dikke laag sneeuw, dat is zwaar! Hoe klinkt het als je door verse sneeuw loopt? Hoe voelt het eigenlijk als er sneeuwvlokken op je gezicht vallen? Zou het water in de vijver hard genoeg zijn? Even proberen… Ik hoor wat kraken! Kleuters gaan helemaal op in dit spel en hebben na afloop echt door de sneeuw gelopen.
51
225×SAMEN
225×SAMEN
65
Wegwijs THEMA verkeer LESDOEL begrijpen hoe verkeer en openbaar vervoer werken DOELGROEP groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, speciaal onderwijs PLAATS binnen, buiten LESDUUR variabel
Eerst worden klassikaal de basiswoorden geleerd die je nodig hebt om de weg te vragen. Vervolgens speel je met je leerlingen in de klas een situatie na om vervolgens buiten het lokaal de weg vragen. Te beginnen op de gang aan mensen die daar lopen. Gaat dat goed, dan wordt de stap naar buiten gezet. Op straat vragen ze voorbijgangers: Waar is de bibliotheek? Waar is de supermarkt? Waar is die en die straat? Als de school dicht bij een station staat, bekijk dan ook het digitale scherm met de vertrektijden en een klok. Welke bus moeten ze hebben als ze naar stad X willen? Hoe zien ze wanneer die vertrekt? Waarom staan er soms meerdere tijden op het bord?
67 THEMA beeldende vakken LESDOEL omgaan met regels, kennismaken met museum DOELGROEP groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS museum LESDUUR dagdeel
68
Museumregels De klas gaat naar het museum om naar kunst te leren kijken en zich bewust te worden van de ‘regels’ van een museum. Zo leren ze bijvoorbeeld dat je in een museum stil hoort te zijn, dat je van kunstwerken af hoort te blijven en dat je kunst op verschillende manieren kunt ervaren. Laat kinderen hun fantasie gebruiken. Met
Pop−upMondriaan THEMA beeldende vakken LESDOEL creativiteit ontwikkelen DOELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel, in een reeks
66
Gedurende een tijdpad van zes à zeven weken leren leerlingen wat kunst eigenlijk is. Aan de hand van werk van Mondriaan leren ze onder andere de basiskleuren en vormen. Vervolgens gaan de leerlingen zelf aan de slag. Op basis van wat ze hebben geleerd, maken ze een eigen Mondriaan. De creaties worden opgehangen in een pop-up kunstatelier in de school. Dit atelier wordt na zes weken hard werken feestelijk geopend voor ouders. Je leerlingen bedenken zelf wat daar allemaal bij komt kijken, zoals uitnodigingen, een flyer met meer informatie over de kunstwerken et cetera. Behalve Mondriaan, kan ook een andere kunstenaar centraal staan.
Jong EN oud THEMA sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL samenwerken, burgerschapsvorming, leren van ouderen DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS op locatie LESDUUR variabel
hun ogen dicht luisteren de kinderen naar de geluiden in het museum. Wat horen ze? En wat zien zij de andere bezoekers doen? Waarom mag je niet te dicht bij een schilderij komen? Hoe voelt het om in een museum te zijn? Zo leren ze dat er verschillende manieren zijn om naar zaken te kijken en zich goed uit te drukken.
Ga met je leerlingen een middag helpen in een nabij gelegen bejaarden- of verzorgingstehuis. Stem met de organisatie een middag af, waarvoor ouderen zich kunnen aanmelden. Jong en oud kunnen deze middag verschillende activiteiten ondernemen, zoals het spelen van bordspellen, knutselen, schilderen, een praatje maken onder het genot van een kopje thee of het eten voorbereiden voor die middag. Met deze activiteit
52
breng je mensen van verschillende leeftijden bij elkaar, die door met elkaar in gesprek te gaan van elkaar kunnen leren. Je laat je leerlingen zie hoe je met een klein gebaar een grote maatschappelijke bijdrage kunt leveren, doordat ze de soms eenzame ouderen een gigantisch leuke dag hebben bezorgd.
53
225×SAMEN
69 THEMA natuur, winkel LESDOEL leren over groen, rekenen met geld DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5 PLAATS tuincentrum LESDUUR variabel
70 THEMA schrijven LESDOEL sociale vaardigheden opdoen, oefenen met schrijven DOELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG gelinieerd papier, enveloppen, postzegels
225×SAMEN
71
Tuincentrum In een echt tuincentrum onderzoekt de klas wat er naast plantjes nog meer mogelijk is in een tuin. Zoals dieren en een vijver met vissen. Tijdens een speurtocht komen ze op drie verschillende plekken, waar een tuincentrummedewerker onderwerpen bespreekt die te maken hebben met de tuin, zoals eieren, vleesetende planten en vogels. De kinderen kopen plantjes. Hoe weten ze hoe duur die zijn? Hoe weten de mensen bij de kassa dat? Hoeveel plantjes kun je kopen van het geld dat je bij je hebt? Ook leren ze afrekenen en dat de bedragen op een bonnetje staan. Ze worden zich bewust van prijzen en beantwoorden vragen als: Hoeveel zou jij willen geven voor een plantje? Willen ze er een tasje bij? Ze beantwoorden vragen, zoals: We hebben tien narcissen, hoe zorg je dat die in een doosje passen?
Groentekwartet THEMA taal LESDOEL woorden en letters herkennen DOELGROEP groep 2, groep 3 PLAATS binnen LESDUUR variabel
Hoe kun je jonge kinderen groente- en fruitnamen leren? Ze kunnen niet schrijven, maar vaak wel een letter herkennen. Bij ‘tomaat’ bijvoorbeeld het rondje, de ‘o’ of de kleur rood. Om de namen van groenten en fruit spelenderwijs te leren, spelen de leerlingen eerst memory, waarbij ze het juiste woord bij de juiste groente- of fruit moeten zoeken. Lukt dat, dan gaan ze over op een klassikaal kwartet met 36 pictogrammen en woorden. In hele zinnen vragen ze elkaar: Mag ik de appel? Mag ik de peer? Mag ik de banaan? Zo oefenen ze die zinnen, dat heet ‘inslijpen’. De situatie wordt nagespeeld in de klas, daarna volgen buitenschoolse opdrachten.
72
Penvrienden
Schooltuin THEMA natuur LESDOEL creativiteit ontwikkelen, leren over groen DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS buiten, schoolplein, tuin LESDUUR variabel
Laat kinderen op de basisschool een brief schrijven aan elkaar. Het is een oefening die vroeger op basisscholen gebeurde, maar die verdween na de opkomst van e-mail. Een brief is langer dan een mailtje, je moet beter nadenken over wat je schrijft en de afhandeling vraagt meer aandacht. In plaats van typen, moet je leesbaar schrijven en in plaats van drukken op ‘send’ moet je de brief in een enveloppe doen, adres erop schrijven, postzegel erbij en in de bus stoppen. Handelingen die tijd en aandacht vragen waarin de leerling nog eens stilstaat bij degene die de brief straks in de bus krijgen. De wetenschap dat er straks ook een brief voor jou komt, schept ook bepaalde verwachtingen. Het is een goede les die kinderen leert om goed na te denken over schriftelijk communiceren.
54
55
Het schoolplein en omliggende tuin moeten worden opgeknapt. Kunnen de kinderen de conciërge hier misschien bij helpen? De kinderen mogen meedenken over de inrichting van de tuin, zodat ze intrinsiek gemotiveerd zijn om zelf aan de slag te gaan. Ze bedenken wat er nodig is om een tuin aan te leggen: plantjes. Wat heb je daarvoor nodig? Water, mest, tuinmaterialen. Waar koop je de plantjes? De kinderen kiezen zelf verschillende soorten bloemen en planten en worden betrokken bij het onderhoud. Zo leren ze wat er allemaal nodig om planten te laten groeien.
225xSAMEN
73
225xSAMEN
Durven dichten thema taal lesdoel creatief schrijven, presenteren doelgroep groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel
Welke verschillende dichtvormen zijn er? Hebben de leerlingen al eens gehoord van een sonnet, haiku, kwatrijn, rondeel of limerick? Wat is de vorm van deze dichtvormen? Welke verschillende rijmschema’s zijn er? En wat is het metrum van de verschillende dichtvormen? Bevat een gedicht altijd rijm? Samen met je leerlingen duik je in de wereld van dichten om ze vervolgens zelf een gedicht te laten schrijven. Laat de leerlingen zelf een dichtvorm kiezen waar ze het meest me hebben. Alle leerlingen mogen hun zelfgeschreven gedicht klassikaal voordragen.
74 thema algemeen lesdoel groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 doelgroep docenten plaats buiten lesduur variabel
Walk to school−week Monique Claassens: ‘De walk-to-school-week is een leuke manier om kinderen meer te laten bewegen. Elke dag dat ze lopend naar school komen, krijgen ze een polsbandje, de klas die de meeste dagen heeft gelopen wint een prijs. Mijn kinderen vonden het leuk, onderweg kwamen ze gezellig andere kinderen tegen. En ik voelde me zelfs een beetje schuldig als ik ze toch met de auto bracht.’
56
75 thema bewegen, dans, mediawijsheid lesdoel samenwerken, leren jezelf te presenteren doelgroep groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 plaats binnen lesduur variabel, afsluitend een optreden
76 thema algemeen lesdoel inspiratie opdoen doelgroep docenten plaats binnen, buiten lesduur variabel
Dance battle
Programma zoals So you think you can dance en Dancing with the stars zijn razend populair in Nederland. Met andere collega’s organiseer je een eigen dance battle op school. Elke klas mag een supergave videoclip uitkiezen van een populaire artiest. Deze zoeken jullie klassikaal op via YouTube. Vervolgens leer je samen met de leerlingen de choreografie uit de videoclip. Het kan helpen om een aantal dansers of danseressen uit de klas de dans in te laten studeren, zodat zij het vervolgens aan de rest kunnen leren. Aan het einde van de maand is op vrijdagmiddag de grote opvoering, waar alle klasse onder toezicht van een jury tegenover elkaar strijden voor de eerste plaats.
Leuren bij je buren Zie je het even niet meer zitten? Weet je niet meer wat je met je klas aan moet? Hoe je hen kunt motiveren of juist verrassen met een originele lesopdracht? Treed uit je vertrouwde kringen en kijk verder dan de ideeën en inspiratietips van collega-docenten. Het helpt soms om juist inspiratie op te doen buiten het onderwijs en in gesprek te gaan met mensen werkzaam binnen andere sectoren. Waar kun je dat beter doen bij je buren? Tools en technieken die voor hen in hun dagelijkse werkzaamheden vanzelfsprekend zijn, kunnen jou op heel nieuwe ideeën brengen. Leg je probleem eens voor aan je buurman en buurvrouw, ook hun mening zal tot verrassende inzichten leiden.
57
225×SAMEN
225×SAMEN
78
77
HET BEWEGENDE TAFELS−SPEL
THEMA sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL leren samenwerken DOELGROEP groep 3, groep 4, groep 5 PLAATS binnen LESDUUR variabel
79
Een eigen circusshow De juffen en meesters spelen dat ze circusdieren zijn. Ineens is er geen circus meer, dus de circusdieren kunnen niet optreden. De kinderen bedenken hoe ze dit kunnen oplossen. De oplossing is natuurlijk zelf een circusvoorstelling te maken. Ieder kind krijgt een eigen rol in het circus en zal deze voorbereiden voor een opvoering. Op sociaal-emotioneel vlak leren de kinderen door veel samen te werken gezamenlijk weerbaarder te worden. Bovendien leren ze presenteren en zichzelf in een fictieve rol te uiten. Ze leren een verhaal begrijpen, neer zetten en op te bouwen. Tot slot gaan ze op schoolreis zelf circusacts oefenen en opvoeren aan andere kinderen van de school.
Pizza! THEMA rekenen LESDOEL leren tellen en delen DOELGROEP groep 3, groep 4, groep 5 PLAATS binnen LESDUUR variabel
THEMA rekenen, bewegen LESDOEL tafels leren DOELGROEP groep 5 PLAATS sc hoolplein, gymzaal LESDUUR 60 minuten NODIG keersommen op een klein kaartje (zorg dat dezelfde som meerdere keren voorkomt)
Door te bewegen, leer je sneller! Een goede plaats om dit spel te spelen is de gymzaal of het schoolplein. Kinderen staan aan een kant van de zaal. De docent wijst een tikker aan. Een deel van de leerlingen aan de kant krijgt een kaartje met een keersom erop, bijvoorbeeld 6×4. Een ander deel met alleen een getal, bijvoorbeeld 40. Op het moment dat de docent 24 roept, rennen alle kinderen met 6×4 en 8×3 naar de overkant. Op het moment dat hij 8×5 roept rennen de kinderen met 40 naar de overkant. De tikker probeert de overlopers te tikken. Geef de kinderen vijf tellen om te achterhalen bij welk getal zij moeten rennen. Leerlingen leren zo de tafels op twee manieren. Na afloop wisselen kinderen hun kaartjes om. Je kunt dit spel ook doen met alleen één tafel.
58
Verrassing! In de middag wordt er een pizza bezorgd in de klas. Je heb hierover een vraag voor de kinderen: Wat heb je nodig om een pizzeria te beginnen? Wie werken in de pizzeria? Ook leren de kinderen rekenen met de pizza: hoeveel stukken zitten erin? Hoe snijd je die? Met hoeveel mensen zijn we en hoe zorg je dat iedereen een stukje krijgt? En hoe zorg je dat die allemaal even groot zijn? Een hele pizza, een halve, een kwart, welke helften horen bij elkaar. De kinderen leren tellen en rekenen. Ook leren de kinderen liedjes over een pizzabakker. Voor de themahoek maken de kinderen restaurantgerelateerde werkjes. Zo maken ze zich het onderwerp spelenderwijs eigen.
Een variant in de klas is dat de leerkracht de uitkomsten van bijvoorbeeld de tafel van zes in willekeurige volgorde in twee rijen op het bord schrijft. Leerlingen maken groepjes van vier of vijf en gaan aan de andere kant van de klas staan. Je schuift wat tafeltjes opzij zodat er twee gangpaden gemaakt kunnen worden, waarop kinderen kunnen lopen. De rest van de kinderen blijft gewoon zitten. Om de beurt lopen de leerlingen naar het bord en omcirkelen in goede volgorde de uitkomsten van de tafel van zes. De eerste van ieder groepje doet dus 1×6 en de tweede 2×6 en zo verder. Het groepje dat het snelst alle goede antwoorden heeft omcirkeld heeft gewonnen. Leerlingen moeten dus snel nadenken en het juiste antwoord zoeken tussen de andere antwoorden. Waarschuwing: kinderen vinden dit ontzettend leuk, dus je moet wel tegen een beetje (positieve) drukte in je klas kunnen!
59
225×SAMEN
80 THEMA natuur LESDOEL meer leren over vogels DOELGROEP groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS buiten LESDUUR variabel NODIG verrekijkers, vogelboeken
225×SAMEN
82
Vogelcam In de lente leren de kinderen via de vogelcam over vogels, zoals de ooievaar en de uil. Op internet zijn verschillende websites te vinden met een vogelcamera (o.a. www.vogelbescherming.nl). Ze leren vogels herkennen, zien hoe vader- en moedervogel een nest bouwen, hoe hun eieren uitkomen, de kuikentjes die worden geboren en hoe de ouders hun jongen voeden. De kinderen houden een aftelkalender bij tot het ei is open-
gegaan. Ze zien dat de kleintjes na een tijdje weer uitvliegen. Ook leren ze omgaan met de minder plezierige kant van het leven: ze zien hoe de uil muizen in z’n nest sleept en opeet. De kinderen volgen een online vogeldagboek om te zien of er nog iets nieuws is gebeurd. Er is een vogelkijkhoek met boeken en verrekijkers om te speuren naar vogels boven het schoolplein, zoals de halsbandparkiet.
Verf bommen
maken
THEMA verven LESDOEL op een andere manier met kleur en verf omgaan, plezier hebben! DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS tekenlokaal LESDUUR 30 minuten NODIG kaarsen, plakkaatverf, wit doek of wit papier, liefst over een hele wand behangen
81 THEMA algemeen LESDOEL leerlingen beter leren kennen DOELGROEP docenten PLAATS buiten LESDUUR variabel
Wat is nou heerlijker dan een balletje zo hard mogelijk tegen een wand met wit papier aangooien zodat het open knapt en er een explosie aan kleuren tevoorschijn komt? Door te gooien met een verfbom ontstaat zomaar een echt kunstwerk. Bij iedere groep op de basisschool succes verzekerd. Als je lesgeeft aan kleuters maak je ze zelf, maar vanaf groep vier of vijf kunnen leerlingen de bommen maken. Giet een beetje kaarsvet in een eierdopje, laat het afkoelen worden en haal het vet eruit, vouw er zolang het nog zacht is een bolletje van en vul dat met plakkaatverf. Zorg dat het bolletje groot genoeg is om dicht te kunnen vouwen als een knapzakje. Laat het helemaal hard worden en klaar is je verfbom. Waarschuwing: kinderen kunnen er lekker vies van worden. En na één keer gooien willen ze natuurlijk nog een paar keer. Zorg dus dat je genoeg bommen of materiaal ervoor hebt.
Nationale ophaaldag Veel kinderen komen elke dag van ver buiten de bebouwde kom naar school. Als docent sta je er niet altijd bij stil hoeveel moeite zij hiervoor dagelijks doen. Organiseer daarom als docenten een ophaaldag, één keer in het schooljaar. Dat betekent dat jullie als docenten de auto pakken en op de ophaaldag deze
kinderen van buiten gaan ophalen, en ook weer thuisbrengen. Twee vliegen in een klap: je ervaart persoonlijk hoe ver deze leerlingen van de school wonen én je geeft het signaal dat de school naar de leerling komt en dus in de leerling geïnteresseerd is. Ook al is het maar één keer in het jaar.
83 THEMA alle vakken LESDOEL kennismaken met beroepen DOELGROEP groep 7, groep 8 PLAATS binnen, buiten LESDUUR variabel
60
De fietsenmaker Gepensioneerd leidinggevende Bets van Dijk: ‘Laat iedere maand iemand op school iets vertellen over zijn of haar werk, een brandweerman, politieagent, verpleegster, iemand die werkt in een verpleeghuis, cipier. Laat daarna in groepjes kinderen bij deze instellingen een dagdeel meedraaien. Het werkt tweeledig: meer begrip voor de (moeilijke) beroepen en meer betrokkenheid bij de maatschappij. Ik zou ook een fietsenmaker laten komen, dan leren ze weer eens banden plakken.’
61
225×SAMEN
84
225×SAMEN
86
Heidelessen
THEMA algemeen LESDOEL verbetering van de leeromgeving DOELGROEP docenten PLAATS buiten LESDUUR variabel
85 THEMA algemeen LESDOEL creativiteit vergroten en inspiratie opdoen DOELGROEP groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
Les na zonsondergang Werken je hersenen ’s nachts echt anders dan overdag? Ze zeggen het, maar waarom zou je het niet zelf ondervinden? Organiseer een keer in het jaar een les die je ’s nachts geeft. Bijvoorbeeld van acht uur tot elf ’s avonds. Of – voor leerlingen uit de hogere klassen – van middernacht tot twee. Niet alleen jijzelf, maar ook je leerlingen zullen ervaren dat het anders is. Omdat een nachtelijke les moeilijk kan liggen met de regelgeving, kun je er een vrijwillige les van maken, eventueel in een vakantie, met een lokkertje in de aanbieding. Bijvoorbeeld een leuke film die de leerlingen kijken en daarna analyseren.
62
THEMA algemeen LESDOEL betrokkenheid vergroten DOELGROEP docenten PLAATS binnen LESDUUR variabel
Les in de open lucht: we kennen het van de schooltuintjes op de basisschool. Je kunt als docent ook een stapje verder gaan. Hoe ouder de leerlingen, hoe gemakkelijker het is om ze mee te nemen naar uitdagende locaties. Bijvoorbeeld naar het circuit van Zandvoort voor een techniekles, of naar het strand voor een biologieles, compleet met lesboeken en klapstoeltjes. Het gaat bij deze lessen niet zozeer om de leerstof, maar om de beleving.
87 THEMA algemeen LESDOEL leren hoe nieuws werkt, informatievaardigheden DOELGROEP groep 7, groep 8 PLAATS buiten LESDUUR variabel
Wisbordjes Om de betrokkenheid van leerlingen bij je les te vergroten, maak je gebruik van wisbordjes. Zodra jij een vraag stelt aan je leerlingen schrijven zij het antwoord op het wisbordje en draaien dat vervolgens naar jou om. Jij ziet zo niet alleen of alle leerlingen meedoen met de les, maar ook of ze het juiste antwoord weten. Zo kun je ook af en toe een strikvraag stellen om te testen of leerlingen daadwerkelijk horen wat je vertelt, of dat zij enkel het moment opmerken dat iedereen begint te schrijven op het wisbordje. Een leuke interactieve manier van lesgeven.
Jij bent voor− paginanieuws Competitie voor de docenten: haal dit jaar als eerste de voorpagina van een lokale krant of een lokaal rtv-station. Internet telt niet (want te gemakkelijk). De spelregels: • het moet te maken hebben met jouw werk als docent • een jubileum telt niet (twintig jaar bij de school), want dat is geen prestatie waar je dat schooljaar voor hebt gewerkt • want niets is beter voor positieve beeldvorming dan een spetterend stuk in de krant!
63
225×SAMEN
88 THEMA algemeen LESDOEL activeren van de betrokkenheid van leerlingen DOELGROEP docenten PLAATS binnen LESDUUR variabel
89
225×SAMEN
90
Voorkennis
Om de betrokkenheid van je leerlingen te vergroten kun je hun voorkennis activeren. Dit kun je doen door rond een bepaald onderwerp eigen ervaringen of anekdotes te delen. Dat maakt de les persoonlijk, helemaal als je vervolgens je leerlingen in coöperatieve werkvormen hun ervaringen onderling laat delen. Ze raken hierdoor met elkaar in gesprek over een onderwerp en zijn daardoor eerder geneigd om er meer over te willen weten en beter op te letten tijdens de les.
Gedrag reguleren door bewegen
THEMA lezen LESDOEL bevorderen van aandachtig lezen DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS buiten LESDUUR variabel
91 THEMA algemeen LESDOEL begrip kweken voor kinderen met een beperking DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel THEMA algemeen, speciaal onderwijs LESDOEL gedrag reguleren DOELGROEP docenten PLAATS buiten LESDUUR variabel
Hoe leer je een ZMOK-klas om te gaan met spanning? Door ze mee te nemen op kamp. Ze gaan met de fiets, zodat ze onderweg hun spanning kwijtraken. De rit die bij een hemelsbrede route een halfuurtje zou duren, rekt de docent op door een grotere route te kiezen, zodat de groep de hele dag op de fiets zit. Een picknick onderweg breekt de spanning.
64
Bij aankomst zijn de leerlingen hun energie kwijt en de rit helpt ze om de zenuwen en stress van de hele onderneming de baas te worden. Door middel van een fysieke activiteit leren ze hun gedrag te reguleren. Dwars gedrag, kont tegen de krib, ze hebben zelf de keuze: afhaken of verder fietsen en bij de groep blijven. Zo leren ze zelf de juiste keuzes te maken.
Gouvernante−lezen
In het onderwijs berust veel op routines, op herhalen. De tekst is weliswaar elke keer anders, maar de les blijft hetzelfde. Als je daar variatie in weet aan te brengen, leren kinderen sneller. Een mogelijkheid daartoe is het gouvernante-lezen te introduceren. De docent leest voor en zegt op een gegeven moment tegen de leerling: ‘Ga jij maar verder’. Ook het lezen in dialogen helpt enorm, waarbij twee leerlingen de citaten van de afzonderlijke personages lezen. Of meelezen met bandjes, cd’s of de computer. Zo leren de kinderen ook een ander woordbeeld dan van voorlezen uit een boek alleen. Ook het leestempo is anders.
Begrip kweken In een basisschoolklas worden grapjes gemaakt over een kindje met een gehoorapparaat, uit een andere klas. Dat kindje praat anders en dat lijken de kinderen uit groep 6 erg grappig te vinden. Begrip kweken werkt beter dan bestraffen. Nodig daarom op een ochtend een doventolk uit in de klas. Samen met het dove schoolgenootje legt de tolk uit hoe gebarentaal werkt. Er worden oefeningen gedaan waardoor kinderen zelf kunnen ervaren hoe het is om zo te moeten communiceren. Door zelf te ervaren wat je moet doen en leren als je doof bent, lukt het om begrip te kweken voor het dove schoolgenootje. Mensen met een handicap zijn anders maar zeker niet stom: dat hebben de kinderen geleerd.
65
225×SAMEN
92 THEMA rekenen LESDOEL spelenderwijs tafels en sommen leren DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7 PLAATS buiten LESDUURvariabel
225×SAMEN
94
Plof−spel
Kringspelletjes werken heel goed om stugge leerstof leuk te maken. Een rekenspel zoals het plof-spel is leuk als je de cadans bij rekentafels erin wil slijpen. De kinderen moeten bij een bepaalde tafel - zeg die van vier - dat cijfer en het meervoud daarvan vervangen door het woord
‘plof’. Ze zijn direct na elkaar aan de beurt: een, twee, drie, plof, vijf, zes, zeven, plof. Je kunt er een competitie-element in brengen, dat vinden veel kinderen leuk en het maakt het spannend. Wie het fout doet is af, totdat je een leerling overhoudt die wint.
THEMA algemeen LESDOEL spanning verminderen, leerprestaties vergroten DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
95
93 THEMA algemeen LESDOEL aandacht behouden DOELGROEP docenten PLAATS binnen LESDUUR variabel
THEMA beeldende vakken, natuur, tekenen LESDOEL onderzoeken van de natuur DOELGROEP docenten PLAATS buiten, Rijksmuseum LESDUUR 120 minuten
Ludieke acties Het succes van lesgeven hangt mede af van de aandacht die de leerling ervoor heeft. Zorg daarom dat in de klas alle ogen op je zijn gericht. Dat kan alleen al door de leerlingen aan te kijken als je met ze praat. Als een kind niet terugkijkt, zeg daar dan iets van in algemene termen. En soms moet je iets raars doen, zoals ineens
een gek gezicht trekken, of je trui omhoog doen waardoor het T-shirt eronder met een gekke opdruk ineens even zichtbaar wordt. Je leerlingen zullen denken: wat een rare juf of meester hebben wij eigenlijk. Maar dat zijn wel de dingen waardoor ze, letterlijk, bij de les blijven.
66
Leren omgaan met spanning
Spanning en emotie zijn in de hersenen anders georganiseerd dan de rationele processen. Als kinderen in een klas veel spanning ervaren die ze niet kunnen reguleren, vinden er blokkeringen plaats in het bovenste deel van de hersenen waar de rationele processen plaatsvinden. Doordat ze blokkeren, kan het lijken dat ze dommer zijn dan ze daadwerkelijk zijn. Het informele groepsproces bepaalt het resultaat van leren. Als kinderen zich onveilig voelen in een groep, leren ze niets. Dit kun je de leerlingen afhankelijk van hun leeftijd ook uitleggen. Het doel is aan veiligheid in de klas te werken en het emotionele geheugen leeg te maken, zodat alle leerlingen optimaal kunnen functioneren en informatie kunnen opnemen. De docent kan daarbij helpen door middel van een ademhalingsoefening om de spanning te reguleren. Bijvoorbeeld door middel van het programma Heartmath.
Leren kijken door kunst In de Teekenschool van het Rijksmuseum onderzoeken kinderen de natuur. Dat doen ze door een bloem uit elkaar te halen en alle details zorgvuldig te bestuderen. De kleuren, de structuren: met een schildersoog nemen ze in alle rust alles in zich op. Vervolgens gaan ze als een kunstenaar aan het werk door de bloem te tekenen of schilderen. Daarvoor mogen ze verschillende technieken gebruiken, zoals ecoline, krijt en inkt. In het Rijksmuseum zelf gaan ze daarna met een gids kijken hoe oude meesters hen voor gingen. Ze bekijken bijvoorbeeld de prachtig gedetailleerde tulpen van de 17e-eeuwse Duitse schilder Jacob Marrel.
67
225×SAMEN
96 THEMA algemeen, sociaal-emotionele ontwikkeling LESDOEL vergroten van zelfredzaamheid en leerprestaties DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS gymlokaal LESDUUR variabel
Vertrouwd en veilig
De kinderen vormen duo’s. De een heeft zijn ogen dicht, de ander begeleidt hem of haar over de mat. Het doel is dat de leerlingen rekening leren houden met elkaar, op elkaar leren letten en de ander leren vertrouwen. Degene die zijn ogen dicht heeft, moet zich leren overgeven. Door de ander te voelen, ervaart degene met zijn ogen dicht sociale, mentale en fysieke veiligheid en zekerheid. Dat is nodig om te kunnen leren. Als je bang bent, trek je je terug en ben je niet in staat om te leren. Als iedereen in de groep hulp heeft gegeven of gekregen, ontstaat er sociale veiligheid, waardoor de kinderen boven zichzelf kunnen uitstijgen.
225×SAMEN
98 THEMA algemeen LESDOEL effectief lesgeven DOELGROEP docenten PLAATS buiten LESDUUR variabel
Make−over Ben je je als docent bewust van wat het effect is van jouw uitstraling op de klas? Zorg dat je zichtbaar bent als de baas in de klas, zonder dat je uitstraalt onbenaderbaar te zijn. Verdiep je in de kracht van non-verbale communicatie en laat je adviseren op het gebied van uitstraling. Wat zegt jouw Hawaï-blouse over jou en welke indruk wekt deze kledingkeuze over jou als persoon bij je leerlingen? Kleding maakt de docent en kleding heeft effect op het gedrag van je leerlingen. Tijd voor een make-over!
97 Zelfredzaam THEMA algemeen LESDOEL vergroten van fysieke zelfredzaamheid DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS gymlokaal LESDUUR variabel
Het doel is dat kinderen leren fysiek zelfredzaam te zijn. Op de judomat kun je door middel van spelvormen intimiderende situaties nabootsen. Door de ene helft van de groep de andere helft als het ware te laten aanvallen, leren de kinderen wat ze kunnen doen om hun gedrag in een dreigende situatie te verbeteren. Voor de eerste oefening kruipen de leerlingen over de mat en pakken op het teken van de docent de klasgenoot die het dichtstbij is vast, duwen hem op de grond en proberen boven op hem te komen. Zo gaan ze steeds een stapje verder. Vanuit het stoeien zonder spelregels gaan ze naar stoeien met spelregels en vanuit daar gaan ze technieken aanleren. Door het verschil in kracht dat ze ontmoeten, wordt bovendien hun incasseringsvermogen getraind.
68
99 THEMA algemeen, sociaal-emotionele vaardigheden LESDOEL kanaliseren sociaal gedrag DOELGROEP groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
Bouw pauzes in Pauzeer elk uur tien minuten en geef kinderen dan de vrije hand. Laat ze even doen waar ze zin in hebben. Dat is belangrijk omdat kinderen in groepen zes, zeven en acht steeds meer behoefte hebben om zelf te verkennen en te experimenteren, buiten de voorgeschreven regels in de klas. Vooral vanaf de leeftijd van tien jaar is het belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen om zelf hun grenzen te verkennen. In Australië zijn er basisscholen die deze regelmatige pauzes hebben ingevoerd, speciaal om spanning weg te nemen bij kinderen die richting de puberteit gaan. Door als school tegemoet te komen aan de behoefte om te verkennen buiten het lesregime van de klas, hebben kinderen de kans om spanning af te bouwen. Dat komt ten goede aan de inzet en concentratie in de klas.
69
225×SAMEN
100 THEMA gezondheid, bewegen LESDOEL bevorderen van gezonde leefstijl DOELGROEP groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS buiten, gymlokaal LESDUUR variabel
101 THEMA algemeen LESDOEL overbruggen van niveauverschillen in de klas DOELGROEP docenten PLAATS binnen LESDUUR variabel
Leerlingen in beweging
Waarom zou je als docent geen gebruikmaken van sociale media? Vooral de iets oudere kinderen weten daar soms nog beter de weg dan jij als docent. Op YouTube zijn filmpjes te vinden die kinderen stimuleren om in beweging te komen. Zo heeft voetbalbond KNVB samen met de Hartstichting een film op YouTube gezet (Speel je fit) met negen oefeningen met een voetbal. Rolmodellen als voetbalster Jackie Groenen en presentator Tim Douwsma demonstreren de oefeningen in het filmpje. Dit filmpje is bedoeld om beweging bij jongeren te bevorderen. Door gebruik te maken van de populariteit van YouTube bij kinderen, is de kans op een positieve respons groot.
Miniklasjes in de klas Te veel niveauverschil tussen leerlingen in een klas kan remmend werken op de hele groep. Achterblijvers vragen te veel aandacht, voorlopers krijgen juist te weinig aandacht, de kans op onrust is groot. Dit kun je als docent voorkomen door in het begin van het schooljaar te kijken welke niveaus de leerlingen hebben. Gebruik hiervoor je eigen waarneming en kijk vooral ook in de dossiers van de leerlingen. Stel per niveau kleine groepjes samen van maximaal drie leerlingen. Stel voor deze groepjes aparte lesprogramma’s samen op hun eigen niveau. Regel waar nodig extra individuele begeleiding door de interne begeleiders op de school. Maak ook goed gebruik van de klasse-assistent, zodat je er niet alleen voor staat. Hierdoor is het gemakkelijker voor de rest van de klas om het reguliere lesprogramma te doorlopen, zonder dat ze geremd worden door leerlingen van te sterk afwijkende niveaus.
70
225×SAMEN
102 THEMA algemeen LESDOEL voorkomen van leerachterstanden DOELGROEP docenten PLAATS buiten LESDUUR variabel
103 THEMA algemeen, sociaal-emotionele vaardigheden LESDOEL actief informatie ophalen DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS buiten LESDUUR variabel
Samen met ouders Het is heel gebruikelijk om ouders in te schakelen als leerlingen wat extra ondersteuning nodig hebben. Oefen maar thuis met je kind, is dan de boodschap die je als docent aan de ouder meegeeft. Meestal doe je dat aan de hand van het eerste rapport. Daar kun je beter niet op wachten, omdat de kans groot is dat sommige leerlingen al een achterstand hebben opgelopen. Handiger is het om zo snel mogelijk met ouders in gesprek te gaan over hoe ze hun kinderen thuis kunnen stimuleren. Als docent heb je van de meeste kinderen al snel een idee waar ze een beetje hulp goed kunnen gebruiken. Bespreek dat al in de eerste weken van het schooljaar met de uders. Dan is de boodschap dat ze hun kinderen kunnen stimuleren, in plaats van dat ze achterstanden moeten inlopen.
De gouden troon Elke maand mag de klas een very important person (VIP) uitroepen. De VIP mag de hele maand op een gouden stoel zitten. Om genomineerd te worden voor de verkiezing, moet de leerling iets groots, moois, goeds gedaan hebben voor iemand anders of een persoonlijke overwinning hebben behaald. In de kringgesprekken in de klas mogen de kinderen hierover vertellen. Eén keer in de maand vraag je je leerlingen welke drie verhalen van klasgenoten het meest indrukwekkend waren. De namen van deze drie leerlingen gaan in een grote hoed, waaruit je blind één naam trekt. Dit kindje wordt beloond voor zijn/haar goede daad krijgt als beloning de gouden troon in bruikleen.
71
225×SAMEN
104 THEMA sociaal-emotionele ontwikkeling, groepsvorming LESDOEL feedback leren krijgen en ontvangen, elkaar leren kennen OELGROEP groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG velletjes papier
105
THEMA kunst, creatieve vakken LESDOEL leren kijken naar kunst DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
225×SAMEN
Sneeuwballen gooien
Kinderen vinden het leuk om complimenten te ontvangen én te geven! Dit spel zet ieder kind in de klas in het zonnetje. Geef alle kinderen een blaadje waarop ze in het midden groot hun naam schrijven. Op een afgesproken moment maken ze een prop (sneeuwbal) van het blaadje, die ze door de klas gooien. De kinderen pakken na 5 tellen een sneeuwbal van een ander kind op, vouwen het blaadje open en schrijven er een complimentje bij. ‘Je bent vaak
Kijken naar kunst
vrolijk’, ‘Je kunt goed rennen’, ‘Je helpt anderen goed’. Na de schrijfronde worden de sneeuwballen weer rondgegooid en volgt een nieuwe complimentenronde. Na afloop vouwen de leerlingen alle blaadjes open en nemen hun complimentjes in ontvangst. Het spel is misschien een beetje chaotisch tijdens het sneeuwballen gooien, maar voor de kinderen is het heel spannend en leuk om te lezen wat klasgenoten voor positieve punten weten te benoemen.
106 THEMA rekenen, sociale vaardigheden LESDOEL ontdekken hoe een supermarkt werkt DOELGROEP groep 1, groep 2 PLAATS supermarkt LESDUUR 1 dagdeel
107 THEMA rekenen met geld LESDOEL leren omgaan met geld DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR 2 (thema)dagen
Hang in de gang van je school allerlei kunstwerken, bijvoorbeeld van een kunstuitleen zodat je regelmatig kunt wisselen. Ga er met je leerlingen geregeld omheen staan om de kunstwerken te bekijken. Wat zien ze? Wat vinden ze ervan? Wat vinden ze het mooi of juist niet en waarom dan? Terug in de klas schrijven de leerlingen op wat ze van de kunstwerken vinden en wat de kunstenaar misschien anders had kunnen doen om het kunstwerk nog mooier te maken.
72
Boodschappen doen
De klas gaat naar de supermarkt om boodschappen te leren doen. De kinderen krijgen budget mee om de benodigdheden voor een pizza te kopen. Voordat de klas naar de supermarkt gaat, maken ze een boodschappenlijstje. Wat heb je allemaal nodig voor het bakken van een pizza? In de supermarkt mogen ze de winkelmedewerkers vragen stellen. In overleg krijgen ze zelfs een rondleiding in het magazijn. Ze kunnen zien waar de lege flessen naartoe gaan en hoe de emballageband werkt. Ook leren ze hoe de producten in de schappen zijn gesorteerd en hoe ze worden aangevuld. Door vervolgens zelf boodschappen te doen en te zien wat de producten kosten, leren ze rekenen.
Wegwijs met geld Tijdens de Week van het geld, maar ook op andere momenten, kun je met lespakketten en een leermiddelentool aandacht besteden aan het leren omgaan met geld door leerlingen. Tijdens een gastles wordt tijdens de Week van het geld lesgegeven door een werknemer van één van de deelnemende partijen: het ministerie van Financiën, De Nederlandse bank (DNB) of de
73
Nederlandse vereniging van banken (NVB). Met een thema als ‘feestdagen’ leren kinderen welke uitgaven er tijdens de feestdagen worden gedaan en worden leerlingen bewust van de waarde van geld. Maar ook abstracte concepten als sparen, geld lenen en verzekeren worden op een praktische en leuke manier uitgelegd.
225×SAMEN
108 THEMA taal, rekenen LESDOEL lesmethode afstemmen op niveau van de leerlingen DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR variabel
225×SAMEN
110
Je eigen les De officiële lesmethodes zijn goed, maar soms is het leuk om er je eigen aanvullingen aan toe te voegen. Bijvoorbeeld bij taalonderwijs en rekenen. Je kunt hiermee inspringen op niveauverschillen in je klas. Omdat scholen steeds meer gebruik maken van aanschouwelijke hulpmiddelen als video’s, is het gemakkelijker om je eigen les toe te voegen. Leerlingen oefenen spraak en rekenen aan de hand van wat zij zien. Je kunt afwijken van een ondersteunende video en bijvoorbeeld specifieke oefeningen toevoegen. De lessen kunnen hierdoor iets langer duren, omdat je mogelijk iets langer stilstaat bij de oefeningen die je de kinderen wilt laten doen.
THEMA alle vakken LESDOEL kinderen zelf input laten geven voor het onderwijs DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Laat kinderen aan het woord Kindercorrespondent Tako Rietveld: ‘Kinderen kijken anders naar de wereld dan volwassenen. Ze hebben veel meer te vertellen dan de meeste grote mensen denken. Vaak praten we óver kinderen in plaats van mét ze. Neem kinderen serieus, laat ze hun mening geven en luister naar hun ideeën. Stel kritische vragen, daar leren ze enorm veel van. En jij zelf ook.’ Lesgeven is geen eenrichtingsverkeer, dus sta vooral niet alleen in de zend-stand. Laat je inspireren en verrassen door de jeugd en verwerk hun ‘nieuws’ in de les. Hebben kinderen tips over school, les en onderwijs? Wat willen ze zelf doen en leren? Natuurlijk weten ze dat ze moeten lezen en rekenen, maar ze willen nog veel meer leren. Verplaats je in hun leefwereld en ga zelf op ontdekkingsreis. Daar komen de mooiste lessen uit voort. Schoolreis Een mooi voorbeeld is een school waar kinderen uit
111
109
In de houding THEMA schrijven LESDOEL correcte houding aanleren om zo goed mogelijk te kunnen werken DOELGROEP groep 4, groep 5, groep 6, groep 7, groep 8 PLAATS binnen LESDUUR 15 minuten
Het lijkt zo logisch dat je kinderen leert hoe ze moeten zitten als ze schrijven. Toch kennen veel kinderen die houding nog niet goed. Instrueer daarom met regelmaat de correcte schrijfhouding, zodat je leerlingen daar ook op kunt aanspreken. Leer ze om hun stoel onder de tafel te schuiven en de beide voeten plat op de grond te plaatsen. Zorg dat er een vuist tussen hun middel en de tafelrand zit. Leg de handen recht voor je en zet het schrift een tikje schuin voor je, zodat je niet met je mouw over je eigen schrijfwerk heen veegt tijdens het schrijven. Pas je deze houding goed toe, dan schrijf je zonder gebogen rug en zonder gebogen hoofd. Zo vraagt schrijven de minste energie en is de kans op pijnlijke ruggen en spieren het kleinst.
74
THEMA onderzoeken, probleem oplossen, taal LESDOEL kinderen creatieve oplossingen laten bedenken DOELGROEP groep 1, groep 2, groep 3, groep 4 LOCATIE binnen, in een klaslokaal met een systeemplafond DESDUUR variabel NODIG keukentrap, alles wat je er bij verzint
groep 8 een eigen schoolreis wilden organiseren. Wat is het totale budget? Hoe ver mag de bestemming van de schoolreis van school verwijderd zijn? Wat kost het om een bus te huren? Hoe regel je dat bij een busmaatschappij? De kinderen hebben nog nooit met zoveel plezier gerekend! Of de klas waarin kinderen in groepjes elke week een ‘deskundige’ mochten uitnodigen. Wanneer ze zelf mogen beslissen waar ze meer over willen weten, zijn ze veel gemotiveerder en enthousiaster. Er kwamen deskundigen langs om te vertellen over natuur, social media en ruimtevaart. Door het allemaal zelf te regelen, leren kinderen veel meer. Sociale media Ook was er een klas die een project startte over het gebruik van sociale media tijdens en na schooltijd. Hoe vinden kinderen zelf dat ze ermee om moeten gaan? Welke regels moeten er gelden in school? Er kwam een eigen handleiding van en voor kinderen!
Muizen op het plafond! Leerkracht Michiel te Velde: ‘Wat een plezier om zo te werken! Ik had van tevoren niet kunnen bedenken dat er zoveel in de groep zou gebeuren.’ Noem terloops in de klas dat er iets krabbelt boven op het plafond. Besteed er niet te veel aandacht aan. Bouw de spanning langzaam op. Vraag bijvoorbeeld in de loop van de dag of de kinderen ook wel eens iets horen. Trippelen Vertel de volgende dag dat je ’s middags, toen alle kinderen weg waren, in een stille klas zat en getrippel hoorde op het plafond. Wat zou dat kunnen zijn? Met de hele klas voer je het gesprek over mogelijke oorzaken. Wat kan er allemaal op het plafond zitten? Misschien zijn het spinnen, ratten of muizen? De volgende dag zet je een hoge keukentrap in de klas. Klim zelf voorzichtig naar boven om het plafond open te maken en op het plafond te gluren. Praat met de kinderen over hoe je zo’n keukentrap veilig kunt gebruiken. Bespreek de veiligheidsaspecten. Zijn er ook kinderen in de klas met hoogtevrees? Wat voel je als je last hebt van hoogtevrees? Wat kun je dan het beste doen?
75
Ontdekken Laat de kinderen boven het plafond van de ene kant van de klas naar de andere kant kijken met een zaklamp. Bekijk samen de techniek van een systeemplafond. Hoe liggen de platen van het plafond vast? Wat zit er boven het plafond? Welke draden lopen er? Kunnen de plafondplaten stuk? Er gebeurt van alles in de groep. Kinderen bedenken waar het getrippel boven op het plafond vandaan kan komen. Als het muizen zijn, hoe kunnen die dan gevangen worden? En moeten ze dood of levend gevangen worden? Praat met de kinderen over de mogelijkheden en de voor- en nadelen. Laat de kinderen vervolgens bedenken hoe de muizen gevangen moeten worden. Kinderen bedenken prachtige oplossingen. Het mooiste idee was een muizenval waar muizen echt van boven een (muizen) val konden maken in een aan vier touwtjes opgehangen doek. Een van de kinderen maakte kleine muizentrappetjes en legde die op het plafond. De muizen konden die onder hun pootjes binden en dan zo naar beneden de klas in springen. Kinderen leren door het muizenverhaal niet alleen op een creatieve manier een probleem oplossen, ze leren ook samenwerken en geduld hebben en er komen allerlei nieuwe woorden voorbij.
Vet veel originele ideeën voor het voortgezet onderwijs
76
77
225×SAMEN
112 THEMA aardrijkskunde, geschiedenis LESDOEL Leerlingen binnen de wereld die zij kennen (social media-)onderzoek laten doen; ze verder laten kijken dan hun eigen wereld en dan hun dagelijkse gebruik van sociale media DOELGROEP alle leerjaren VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG digibord, mobiele telefoons, wifi
114
INSTA/SNAP In lessen komen vaak plekken ter sprake, waar zich iets heeft afgespeeld, waar interessante dingen gebeuren, landen waarvan leerlingen moeten weten hoe het zit. Sociale media maken die plekken toegankelijk.
THEMA tekenen LESDOEL een vrije interpretatie
maken van een poëtisch nummer, vertalen van muziek naar beeld DOELGROEP onderbouw VO PLAATS binnen, tekenlokaal LESDUUR 4 - 6 lesuren NODIG digibord/muziekinstallatie, A3-papier, fineliners, (kleur)potloden, waterverf
Op Instagram zoek je via de zoekfunctie op ‘plaatsen’. Wat valt je op? Is het toeristisch of juist niet? Wat voor klimaat is het? Ga op Snapchat naar de kaart door met twee vingers te ‘knijpen’. Om het te testen zoek je eerst Amsterdam op. Zoom in om de lichte plekken te zien. Klik erop om de snaps te zien. Zoom nu uit en bekijk de wereld. Je kunt ook zoeken op een land of een plek.
113 THEMA alle vakken LESDOEL nieuwe vaardigheden oefenen, betrokkenheid ouders bij de school vergroten DOELGROEP alle leerjaren VO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten of meer NODIG afhankelijk van gekozen recepten
225×SAMEN
115 WIE KOOKT ER vandaag? Afdelingsleider Ben Sprangers: ‘Vandaag koken de leerlingen voor de ouders en voor wie ze maar willen. Leerlingen stellen het menu samen, ze bereiden het eten en serveren het uit. Ze oefenen ook andere vaardigheden: gastvrij zijn, gasten ontvangen, een praatje maken. Door samen te eten wordt in een gezellige sfeer verbinding gemaakt tussen ouders en de school, tussen ouders onderling en tussen ouders en leerlingen.’
THEMA lichamelijke opvoeding, mentorles LESDOEL op een sportieve manier samen in een competitieve omgeving verschillende combinaties maken DOELGROEP alle leerjaren VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG memorykaartjes, gekleurde pionnen
Spinvis − Artis Voorbereiding Zoek op YouTube het muzieknummer ‘Artis’ van Spinvis op en luister het alvast een keer. Leg materialen klaar. Start Introduceer Spinvis. Laat het nummer horen en vraag de leerlingen om tijdens het luisteren steekwoorden te noteren. Geef hen daarna de opdracht om een compositie te maken aan de hand van de songtekst. Ze mogen hun telefoon gebruiken voor het opzoeken van de songtekst en van afbeeldingen van wat ze willen tekenen. Dat werkt vaak motiverend.
Afsluiting Bespreek de resultaten. Herkennen leerlingen elementen van de songtekst in het werk van klasgenoten?
Memory en Mastermind Deze spellen nodigen uit tot bewegen, snelheid, concentratie, competitie en uiteraard plezier! Memory-estafette Vorm 6 groepen van maximaal 5 leerlingen en nummer per groepje de leerlingen van 1 t/m 5. Op het teken van de docent rennen de nummers 1 naar hun eigen memoryeiland en draaien twee kaartjes om. De leerling neemt de kaartjes mee als de combinatie juist is. Zo niet, dan draait hij/zij de kaartjes terug. Sprinten naar de groep en de volgende aantikken. De groep die als eerste alle juiste combinaties heeft, wint. Variaties • Maak twee memory-eilanden. De groep met de meeste goede combinaties, wint het spel. • Alle memorykaarten vormen één groot eiland. De groep met de meeste juiste combinaties, wint. • Rennen met een voetbal/hockeystick/racket en tennisbal. Sportieve Mastermind Spel 1: Parcours-mastermind Maak ongeveer 8 groepen van 4 leerlingen. De docent bedenkt een route. De leerlingen rennen het parcours
78
De songtekst is de leidraad. Verder geef je zo weinig mogelijk instructie. Bijna alles mag, zolang ze hun plannen overleggen. Abstract werken is nog best lastig voor ze. Help de leerlingen die het moeilijk hebben op weg. Geef tips en stel vragen als ‘Moet gras altijd groen zijn?’ Is de compositie af, dan omlijnen de leerlingen hun werk met fineliner en kleuren het in met potloden en/of waterverf.
79
af langs de materialen/onderdelen en de docent geeft aan welke onderdelen juist waren en welke niet. De groep start opnieuw tot de juiste combinatie is gevonden. Wie als eerste groep het parcours juist heeft afgelegd, wint. Variaties spel 1 • Meer/ minder/moeilijkere hindernissen • In plaats van materiaal een fitnessparcours (push-ups, sit-ups, springtouwen) • Met verschillende sportonderdelen; voetballend, hockeyend, tennissend grotere combinaties. Spel 2: Kleuren-mastermind Maak 6 groepen. Bij ‘start’ rennen alle nummers 1 naar de gekleurde doppen/pionnen die in het midden liggen. De eerste kiest een kleur en rent met deze pion terug. Vervolgens vertrekt nummer 2. Als de groep een combinatie van 4 heeft, controleert de docent deze. De kleuren die ‘fout’ zijn, worden rennend teruggebracht en een nieuwe kleur wordt uitgekozen. De groep die als eerste de juiste volgorde heeft, wint het spel.
225×SAMEN
116 THEMA mentorles LESDOEL leerlingen enthousiast maken voor het nieuwe schooljaar, eigenaarschap en betrokkenheid van leerlingen vergroten, investeren in relatie leraar/leerling DOELGROEp alle leerjaren VO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten
117 THEMA alle vakken LESDOEL de leerling wordt verantwoordelijk voor de doelen die hij/zij zelf stelt DOELGROEP alle leerjaren VO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten
225×SAMEN
Stuur een brief Stuur in de laatste week van de zomervakantie een brief aan je nieuwe klas. Bijvoorbeeld tijdens de mentorles. Vertel iets over belangrijke momenten en activiteiten die eraan komen. Nodig de leerlingen uit om alvast mee te denken over hoe jullie er samen een succesvol jaar van kunnen maken. Vertel dat zij in de eerste schoolweek hierover een brief aan zichzelf gaan schrijven. Een brief met persoonlijke
leerdoelen, wat ze gaan doen om die doelen te behalen en wat zij nodig hebben van de leraar/mentor en hun ouders. Vraag of ze dat thuis ook willen bespreken. Wat vinden ze leuk om te doen? Wat vinden ze belangrijk dat je als leraar van hen weet? De brief levert veel informatie op die jou de rest van het jaar goed van pas kan komen.
118 THEMA kunst LESDOEL beeldende vakken op een ontspannen en onvoorspelbare manier inleiden DOELGROEP leerjaar 3, leerjaar 4, leerjaar 5 PLAATS binnen LESDUUR 5-10 minuten NODIG krantenartikel over kunst, eventueel Powerpoint
de kunst van tegenwoordig ‘Door kunst actueel te maken en uit de oude stoffige doos te halen, spreekt het leerlingen meer aan. Je bespreekt de kunstenaar en zijn werk vanuit een nieuwe invalshoek. Het is een interessante en ontspannen manier om de les te beginnen!’ Monique Wilschut Start de eerste vijf tot tien minuten van je les met “De kunst van tegenwoordig”, een actueel en lekker spraakmakend nieuwtje over kunst. Op internet zijn regelmatig interessante nieuwsberichten over kunst te vinden. Laat een paar dia’s zien met werk van de betreffende kunstenaar en geef mondeling wat informatie over werk en leven van de kunstenaar. Deze introductie kun je ook door leerlingen laten doen. Bespreek daarna de actualiteit, bijvoorbeeld over het opgraven van het lichaam van Dalí of de ‘Mondrialisering’. Je brengt de kunst dichter bij de leerlingen door te laten zien dat het actueel is. Eventueel kun je het nieuwtje van tevoren aan de leerlingen mailen met de opdracht om er een mening over te vormen. Door met de “De kunst van tegenwoordig” te beginnen, ontstaan er vaak interessante gesprekken. Het is een leuk begin van
de les en daarna kunnen de leerlingen zelf aan de slag! Opgraven Dalí ‘Als ik doodga, zal ik niet helemaal dood zijn.’ Het is een van de karakteristieke uitspraken van de kunstenaar Salvador Dalí (1904-1989), en bijna dertig jaar na zijn dood leek hij gelijk te krijgen. Een Spaanse rechter gaf in juni 2017 opdracht zijn lichaam op te graven voor een DNA-test. De Spaanse vrouw Pilar Abel beweert al jaren zijn dochter te zijn. Zelfs na zijn dood blijven er dus vreemde dingen gebeuren rondom Salvador Dalí. Een echte surrealist! Wat vinden de leerlingen ervan? Mondrialisering In 2017 bestaat kunstbeweging De Stijl 100 jaar. Het werk van medeoprichter Piet Mondriaan zie je overal terug. Er zijn jurkjes, bh’s, tassen, vazen, gebakjes en wijn met vlakken in de primaire kleuren. Cultuur en commercie gaan blijkbaar hand in hand. Maar mag je van een kunstenaar een merk maken? Mag je kunst gebruiken voor marketing? Wat denk je dat Mondriaan hier zelf van zou vinden?
EIGEN DOELEN STELLEN In deze les denken leerlingen na over hun doelen en welke acties daarbij horen. Bewezen is dat de leerling die ‘eigenaar’ is van de door hem gestelde doelen meer successen behaalt. Hij wil immers zelf de doelen bereiken, en doet dat niet voor de leraar of voor zijn ouders. We gebruiken de coachmatrix van managementcoach Maarten Kouwenhoven . Maak tweetallen. Deel een groot stuk papier in vieren. Feiten
Actieplan
Probleem
Doelen
Schrijf feiten, probleem, doel en acties op de juiste plek. Begin met leerling 1. Hanteer altijd deze volgorde, keer niet terug naar een ander vlak.
80
1: Feiten: wat zijn de gegevens, bijvoorbeeld: Wat is je huidige cijfer voor Engels? Wanneer is de volgende toets, wat moet je kennen. Of: Ik heb steeds ruzie met P. omdat hij foto’s van mij ongevraagd plaatst op Instagram. 2: Probleem: Ik ben slecht in Engels, ik ben bang om te falen voor dit vak, ik ken nog niet alle stof.
119
opera THEMA geschiedenis LESDOEL een periode in de geschiedenis tastbaarder maken DOELGROEP alle leerjaren VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG digibord
3: Doelen: Wat wil je bereiken? Een 6 voor Engels? Of groter: overgaan, het examen halen. 4: Acties: Wat ga jij doen? Acties die een ander moet doen tellen niet. Een extra bijles, elke dag een half uur oefenen? Dan is de andere leerling aan de beurt. Afronding: spreek af wanneer je samen terugblikt op de afgesproken acties. De leerlingen zijn meestal nog niet in staat om alles zelfstandig op te pakken, steun ze daarin!
81
Advocaat Titia Fuchs: ‘Toen ik kunstgeschiedenis studeerde hadden we een college van Koen Ottenheym, hoogleraar architectuurgeschiedenis. Toen we in de collegezaal kwamen, stond er heel hard een opera op. Hij stond vooraan mee te zingen en met zijn armen te bewegen. Na een tijd zette hij de muziek uit en zei: ‘Dit is de barok’. Toen begrepen we wat barok was. Mijn idee is daarom: gebruik bij elke geschiedenisles een kunstwerk uit die tijd. Een muziekstuk, een videoclip, een gedicht, een schilderij. Een kunstwerk maakt het tijdsbeeld tastbaarder. Je begrijpt eerder wat het betekent. En je vergeet het niet.’
225×SAMEN
120 THEMA tekenen, mentorles LESDOEL leren hoe een plattegrond werkt, werken met verschillende materialen, samenwerken, reageren op elkaars werk en elkaar beter kennen DOELGROEP 3e klas VO TIJD 8-9 × 45 minuten PLAATS binnen, kunstlokaal NODIG beamer, Google streetview/maps, tafellakens met opdruk (geen felle kleuren), teken- en schildermateriaal, grote vellen wit papier, carbon- en overtrekpapier, oude tijdschriften en oude plattegronden
Op weg met een tafelkleed In de wereld van de online navigatie kijken mensen minder op een plattegrond om de weg te vinden. Dat is jammer. Het is juist leuk om kaart te kunnen lezen. Dit is een mooie les voor het begin van het schooljaar als leerlingen elkaar nog niet zo goed kennen. Maak om te beginnen groepjes van vier. Laat de klas via Google Maps of Streetview zien waar jij (of iemand anders) woont en hoe je iedere dag naar school rijdt. Laat het groepje vervolgens zelf op een plattegrond opzoeken waar zij en hun groepsgenoten wonen. Iedere leerling tekent daarna op een groot wit vel eerst voor zichzelf uit zijn hoofd de route die hij iedere dag van huis naar school aflegt. De plattegrond hoeft niet te kloppen. De opdracht is om de dingen die opvallen, een standbeeld, een mannetje dat iedere dag op een bankje zit of een opvallend gebouw eruit te lichten. Vervolgens leggen zij de plattegronden naast elkaar. Je kunt ze een reis met stiften en potloden van hun eigen huis naar die van hun groepsgenoten laten maken. Ze bedenken en tekenen weer eventuele ijkpunten.
Vervolgens kiezen de leerlingen de vier mooiste stukjes van de plattegronden van hun groepsgenoten. Die plakken ze aan elkaar. Dat wordt de schets voor hun tafelkleed. Jij hebt als docent voor ieder groepje een tafelkleed met opdruk. Nu gaat het groepje bekijken hoe hun schets op het tafelkleed pas. Gaan ze bijvoorbeeld om de opdruk heen of juist niet? Ze mogen alle materialen gebruiken om hun routekaart op het tafelkleed vorm te geven. Bijvoorbeeld met kraaltjes, foto’s, of door te borduren, verven, kleuren of krijten. Daarna kun je de tafelkleden neerleggen op de grond of aan de muur ophangen als wandkleed. Dat is een vrolijk gezicht. Variatie • Als variatie voor gevorderden is deze les ook mogelijk met een paraplu. Doe dit dan wel met maximaal twee personen, want met zijn vieren werk je niet lekker onder een paraplu.
225×SAMEN
121 THEMA yoga, ontspanning, concentratie LESDOEL ontspanning, focus en vooral even ‘uit je hoofd’ komen! DOELGROEP alle leerjaren vo PLAATS binnen LESDUUR 15 minuten NODIG stoelen
Bodyscan Deze geleide meditatie/bodyscan met kleine bewegingen en focus op de adem helpt tieners rust en (lichaams) bewustzijn te vinden. Door onderstaande tekst rustig voor te lezen, begeleid je de kinderen bij een reis door hun lijf. Bepaal zelf de lengte van de stiltemomenten, afhankelijk van hoeveel tijd je hebt. Zorg dat je goed zit; je voelt je zitbotten in de stoel. Zit actief en rechtop. Zet je voeten plat op de grond, je benen naast elkaar. Ontspan je schouders. Sluit je ogen en breng je aandacht naar je ademhaling. Voel die koel naar binnen stromen door je neusgaten, en dan weer verwarmd naar buiten. Blijf door je neus in- én uitademen en houd je ogen gesloten. Stilte Word je bewust van je gezicht en knijp je ogen stevig dicht op de inademing en laat weer los als je uitademt. Herhaal dit nog een keer. Stilte Duw op de inademing je zitbotten in de stoel en verleng je ruggengraat, alsof er een touwtje aan je kruin zit, waaraan zachtjes getrokken wordt. Laat dan op de inademing je hoofd naar rechts gaan, naar je rechterschouder en dan rol je je hoofd door naar achter en rustig over je linkerschouder weer terug. Laat daar het hoofd hangen en slik een keer.
Stilte Breng dan je aandacht naar de beweging van je borstkas. Voel het breder worden van je ribben op de inademing en het terugkomen op de uitademing. Probeer ook eens diep naar de onderkanten van de longen te ademen, alsof in je buik een grote ballon zit die je opblaast op de inademing en die leeg stroomt op de uitademing. Stilte Breng je aandacht naar je borstbeen. Op de volgende inademing duw je je borstbeen naar voren, je maakt je onderrug een beetje hol. Uitademend laat je je borstbeen weer terugveren en wordt je rug weer ontspannen. Bij de volgende inademing duw je je borstbeen naar achter, maak je rug een beetje bol, voel je schouderbladen naar voren komen. Uitademend laat je dat los en ontspan je de schouders. Adem dan in en trek je schouders hoog op achter je oren, adem uit en rol je schouders naar achter en omlaag, laat de schouders weer ontspannen. Stilte Leg je handen op je bovenbenen. Stel je voor dat je een staart hebt en kwispel langzaam als een hond. Til dan inademend je linkervoet van de grond, uitademend zet je die weer zachtjes terug. Til dan inademend je rechtervoet van de grond, uitademend weer terug. Beweeg je knieën rustig heen en weer terwijl je voeten blijven staan. Maak de beweging wat sneller zonder contact tussen voeten en grond te verliezen. Stilte Breng aandacht naar je voeten en voel het contact van je voetzolen met je sokken of de binnenkanten van je schoenen. Voel de onbeweeglijke grond onder je voeten. Laat je voeten zwaar steunen op de grond. Breng je aandacht naar je hielen. Op een inademing til je je hielen van de grond, kom op je tenen. Breng dan aandacht naar je tenen en op een inademing til je die alle tien op. Houd je adem in en je tenen omhoog. Laat dan los en beweeg je tenen in je schoenen. Adem diep in door je neus en zucht lekker helemaal leeg door de mond. Tot slot buig je je hoofd en voel je de achterkant van je nek openen en loslaten. Laat je hoofd nog even zwaar naar voren hangen. Slik een paar keer. Dan op een inademing, til je je hoofd op en open je je ogen.
82
83
225×SAMEN
122
225×SAMEN
Crossmediaal denken en handelen THEMA mediawijsheid, mentorles LESDOEL leren over journalistiek, meekijken in de praktijk DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG smartphone of camera om te filmen, computer/ laptop om video te bewerken
Om leerlingen inzicht te geven in hoe werken bij de tv werkt, kun je ze een aantal daadwerkelijke redacties laten vormen. Laat ze zelf onderwerpen verzinnen en onderling bepalen wie het item uiteindelijk presenteert. Coach ze hierbij en vertel ook dat in een studio zaken als licht en geluid belangrijk zijn. Vraag docenten uit het vak langs te komen om hier meer over te vertellen. Misschien kunnen zij de ideeën van de redacties ook beoordelen en vertellen waarom deze wel of niet geschikt zouden zijn voor uitzending op televisie. Je kunt de items die de leerlingen maken opnemen en vervolgens achter elkaar voor de klas afspelen, zodat er een echt programma ontstaat. Ook kun je de filmpjes op de schoolwebsite plaatsen, zodat ze zien hoe dat werkt.
124 THEMA alle vakken LESDOEL geluk bevorderen DOELGROEP alle leerjaren VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
123
Leren over ziekten THEMA biologie, natuurkunde Lesdoelleren over gezondheid, meekijken in de praktijk DOELGROEP alle klassen Havo-VWO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten
84
Via vrij toegankelijke websites neem je de leerlingen mee in de wereld van het opereren. Verdiep je in een bepaalde afdeling, zoals bijvoorbeeld urologie. Op zogenoemde educational websites leggen urologen stap voor stap verschillende operatietechnieken uit. Je kunt je leerlingen laten verdiepen in een bepaalde theorie achter een operatie, hoe een operatie wordt uitgevoerd, waar op gelet moet worden tijdens een operatie en daarnaast krijgen ze uitleg over de te gebruiken materialen. Je bespreekt mogelijke aandoeningen per lichaamsdeel. Wat zijn risicofactoren voor ziekten en wat kun je eraan doen om deze ziekten te voorkomen? Is arts of chirurg worden misschien iets voor jouw leerlingen? Wat spreekt hen aan of wat juist niet?
Coach! Hoogleraar Ruut Veenhoven: ‘Mensen blijken gelukkiger te zijn in landen waar leraren zich meer opstellen als coach dan als orakel, en waar het systeem minder competitief is. Het effect lijkt vooral te zitten in psychologische neveneffecten van deze onderwijspraktijk. Onder andere meer zelfvertrouwen en minder faalervaringen maken dat leerlingen later beter voor zichzelf opkomen en minder vaak terechtkomen in een levenswijze die niet goed bij ze past. Mijn idee is dan ook: stel je als docent meer op als coach dan als alweter. Omdat praktische didactiek mijn vak niet is, laat ik de invulling graag over aan leerkrachten.’
85
225×SAMEN
125
225×SAMEN
Wat rappen rappers eigenlijk? THEMA alle vakken LESDOEL leren hoe je een beeldverhaal vertelt DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen, buiten Lesduur variabel NODIG smartphone of camera om te filmen, computer/laptop om video te bewerken
Rappen is een kunst op zich. Maar wat rappen rappers eigenlijk? Als je een rap ontleedt, zal je erachter komen dat een rap soms helemaal nergens over gaat en dat het slechts een opeenvolging van rijmwoorden is. Zoals het liedje ‘Watskeburt’ van De Jeugd Van Tegenwoordig: het hangt samen aan zelfverzonnen woorden die op elkaar rijmen. Andere raps gaan wel degelijk in op bijvoorbeeld maatschappelijke zaken. Samen met je klas ontleed je een rapnummer. Waar gaat het over? Wat wil de rapper met zijn rap zeggen? Hoe is het ritme van de rap opgebouwd? Vervolgens mogen de leerlingen zelf een rap schrijven op de beat van een akoestisch YouTube-nummer. Zij mogen daarin ook zelfverzonnen woorden en samenvoegingen gebruiken. Laat ze hun creativiteit gebruik en wees benieuwd waar ze mee komen.
126 THEMA Nederlands LESDOEL commercieel en creatief schrijven, in beelden denken DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
Scrijfster Manon Spierenburg: ‘Een boekverfilming lijkt eenvoudig. Je pakt de personages uit het boek en speelt een verhaal na dat allang verzonnen is. Makkelijk zat. Of toch niet? Het probleem is dat je in een boek kunt opschrijven wat je wilt. Maar in een televisieserie of film moet het ook echt gemáákt worden. Als ik in een boek zou schrijven dat jullie hele school onder water loopt en er daarom tien helikopters komen aanvliegen om de leerlingen te redden, dan is dat zo. Als ik dat opschrijf in een filmscenario word ik bij de producent geroepen, die tegen mij zal schreeuwen of ‘ik wel weet wat dat allemaal kost??!’ Toen mijn boekenserie De Vier Van Westwijk verfilmd werd voor NPO3, heb ik allerlei dingen uit het boek moeten aanpassen om wél te vertellen wat in het verhaal stond en tóch binnen het budget te blijven.’ Opdracht 1. zoek een fragment uit het boek en leg uit waarom het moeilijk wordt om dat te verfilmen; 2. verzin een haalbaar filmalternatief voor het boeken fragment waarin je wel hetzelfde vertelt, maar dan zo dat het makkelijk in het echt gemaakt kan worden.
127 Thema alle vakken (docenten) Lesdoel van elkaar leren, ideeën opdoen Doelgroep alle klassen VO Plaats binnen Lesduur variabel
86
Een boek verfilmen
Luiken open! Rector Simone de Kruijk: ‘Leraar zijn is eigenlijk een eenzaam beroep. Je kunt veel zelf bepalen en doen. Mijn ervaring is dat het leuk en leerzaam is om ook eens bij een collega te kijken. Daarom is mijn tip: gooi de luiken open. Wanneer je dat niet meer ziet als een bedreiging maar als een kans, dan is het een verrijking. Kijk
87
niet alleen naar je collega, maar ook naar de leerlingen. Die gedragen zich bij een andere les soms heel anders. Het brengt op school ook het gesprek over onderwijs op gang. Op De Meergronden zijn we inmiddels een stap verder. Alle docenten zijn een dag uitgeroosterd en gaan dan - het liefst samen - naar een andere school.’
225×SAMEN
225×SAMEN
130
128
Online
Opstel in straattaal THEMA Nederlands LESDOEL begrip van ontwikkeling van taal DOELGROEP onderbouw VO PLAATS binnen LESDUUR 30 minuten
129 THEMA alle vakken LESDOEL verbinding, vertrouwen, begrip kweken DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
Docent Esmeralda de Leeuw: ‘Soms is het handig om je kennis van straattaal op te frissen als leerkracht, dan weet je waar de leerlingen over praten. Een saai opstel schrijven over een bepaald onderwerp is nooit leuk, maar wel als je het in straattaal mag schrijven! Naast de straattaal versie zijn er allerlei afkortingen die kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld afkortingen die leerlingen zelf gebruiken in sociale media. Laat ze de opdracht digitaal maken en projecteer de verslagen op het digibord als ze allemaal klaar zijn. Als afsluiting kun je het als leerkracht ‘vertalen’ voor je leerlingen. W8 ff, en je kennis is weer opgefrist!’
THEMA alle vakken LESDOEL zelf inzicht krijgen in welke stof je beheerst DOELGROEP onderbouw VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG leerlingen gebruiken hun eigen mobieltje
Overal zie je mobieltjes in de klas, dus dan maken we daar flink gebruik van met een online quiz. Kies een onderwerp in de klas, bijvoorbeeld lesstof voor de komende toets. Laat de leerlingen vragen maken met de antwoorden, zet deze in een website voor een online quiz en speel vervolgens de quiz met de gehele klas.
TIP Controleer wel even de vragen en of ze het juiste antwoord erbij geven. Voor een andere klas kun je deze quiz natuurlijk ook weer gebruiken!’
Gevoelens en behoeften Vooraf doen: lijsten met gevoelens en behoeften opzoeken (www.ai-opener.nl), kaarten aanschaffen (www.humanmatters.eu/nl/webshop/behoeften-en-gevoelenskaartjes) of zelf maken. Het is handig om ze eerst te bekijken en je af te vragen: Wat is mijn gevoel en welke behoefte zit daar achter? Op www.kommunikationforlivet.dk/GB/Schools/NVC-film-English staan filmpjes die de toepassing van geweldloze communicatie in de klas laten zien. Deze ‘incheck’ is bedoeld om meer openheid en vertrouwen te krijgen in de klas. We willen allemaal gehoord en begrepen worden. Het helpt als je oefent om je gevoelens en behoeften te uiten en om naar anderen te luisteren, zonder te oordelen of meteen iets te vinden van wat hij of zij zegt. Hang aan een muur kaarten met gevoelens erop: triest, opgetogen, geïrriteerd, et cetera. Aan een andere muur hang je kaarten met behoeften: samenwerking, plezier hebben, waardering, leren. Laat leerlingen (iedereen, een paar, of in groepjes) vertellen hoe ze zich voelen en vanuit welke behoefte dat gevoel komt. Door te zeggen hoe je je voelt, kan een minder prettig gevoel soms al veranderen. Daardoor kan er meer ruimte in je hoofd zijn om te leren. Je ontdekt hierdoor ook wat belangrijk is voor jou en de anderen.
88
131 Leerlingen worden gedurende het lesuur (al dan niet fictief) opgesloten in een zogenoemde escape room. Ontsnappen kan alleen door het oplossen van vragen en puzzels die gaan over de lesstof. In groepjes van 5 à 6 worden de leerlingen uitgedaagd om samen te werken, creatieve oplossingen te bedenken en actief deel te nemen aan het spel. Het is aan jou om de puzzel te bedenken. Denk bijvoorbeeld als wiskundeleraar aan een ingewikkelde som, bestaande uit verschillende individuele sommen waarvan de oplossingen samengenomen het verlossende antwoord geven. Of laat als lerares Engels een lopende brief in elkaar zetten aan de hand van puzzelstukjes met korte zinsdelen. Een aantal puzzelstukjes missen. Welke zin kun je met de missende puzzelstukjes maken? Het succesvol oplossen van de puzzel kan worden beloond met een studiepunt of een kadootje.
THEMA mentorles LESDOEL stimuleren samenwerking en probleemoplossend vermogen DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
89
225×SAMEN
225×SAMEN
132
Half portret Neem flink wat (mode)tijdschriften. Laat de leerlingen gezichten die naar voren kijken uitknippen en 1 helft opplakken. Het gezicht wordt door de leerlingen aangevuld met een eigen tekening om het gezicht weer compleet te maken. Dit kan natuurgetrouw zijn, maar ook in de stijl van een befaamde kunstenaar, denk aan Picasso, Andy Warhol, Mondriaan, Van Gogh. Het is ook leuk om verschillende stijlen te combineren met hetzelfde portret, in dat geval moet het gekozen gezicht een paar keer van tevoren gekopieerd worden. Je kunt er voor kiezen om hier meerdere lessen aan te besteden, en dan iedere les een kunstenaar centraal stellen en zijn of haar werk bespreken.
THEMA kunstvakken, tekenen LESDOEL kennis opdoen van verschillende kunststijlen DOELGROEP onderbouw VO PLAATS binnen LESDUUR 45 minuten
134 THEMA algemeen, mentorles, mediawijsheid LESDOEL professioneel fotograferen met je smartphone, presentatievaardigheden opdoen, foto’s leren bewerken DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR 1,5 uur training en 2,5 uur fotografie/ nabewerking
135
133 THEMA kunstvakken LESDOEL kunst en cultuur leren begrijpen DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
CULT RELE De culturele woensdag helpt leerlingen bij het begrijpen van kunst en cultuur. Aan de hand van thema’s breng je de ene week met je klas een bezoek aan een museum, kunstenaar of creatieve organisatie om kunst en cultuur te bekijken en er met elkaar over in gesprek te gaan. De andere week geef je je leerlingen een opdracht waarbij ze de opgedane inspiratie kunnen toepassen in de praktijk. Je mag hierbij verder denken dan het maken van
90
De selfies−Smoelenwand
Elke school heeft een wand met daarop alle klassenfoto’s of pasfoto’s van de leerlingen van de school. Stel eens voor om deze jaarlijkse foto’s niet door een professioneel fotograaf te laten maken, maar door de leerlingen zelf. Allemaal selfies! Voorafgaand aan de opdracht krijgen alle leerlingen klassikaal een training in hoe je met je eigen telefoon een professionele selfie maakt. Een foto die zelfs geschikt is voor LinkedIn. Kun je beter lachen, glimlachen of serieus kijken op de foto? Welke houding neem je het beste aan? Gebaseerd op wat de leerlingen zojuist geleerd hebben, mogen alle leerlingen een selfie maken die uiteindelijk verzameld worden voor op de selfiesmoelenwand van de school.
Nepnieuws THEMA algemeen, mentorles, mediawijsheid LESDOEL kritisch omgaan met emdia, informatievaardigheden DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
een tekening of schilderij. Laat je leerlingen digitale kunst maken met video, lichtopstellingen of 3D-software, of laat ze een ruimtelijke installatie maken van materialen die zie in en rond de school kunnen vinden. Bedenk bepaalde thema’s en leer je leerlingen om kritisch te kijken naar kunst en cultuur, zodat ze leren waarom een kunstenaar bepaalde keuzes heeft gemaakt en hoe je ruimtelijk of visueel een boodschap kunt overbrengen.
91
Een spraakmakend (verzonnen!) bericht in de schoolkrant veroorzaakt een hoop commotie onder de leerlingen binnen de school. Niemand trekt de waarheid van het bericht in twijfel. En dat is precies wat er op het internet gebeurt bij fake news. Nepnieuws heeft een hele grote impact op ons dagelijks leven. Maar wat zijn de risico’s en gevolgen van nepnieuws? Hoe weet je of een bericht waar is? Hoe beïnvloedt nepnieuws bijvoorbeeld de politiek en de maatschappij? Via het spraakmakende nepnieuws in de schoolkrant, maak je nepnieuws en de impact daarvan bespreekbaar binnen de klas. Leg aan de hand van praktijkvoorbeelden uit hoe scholieren kritisch moeten zijn naar berichten in de media en niet alles als waarheid moeten aannemen.
225×SAMEN
Fissa!
136 THEMA alle vakken LESDOEL interactie tijdens de les DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten NODIG kennis van straattaal, kijk bijvoorbeeld op http:// www.mijnwoordenboek.nl/ regio/Amsterdamse%20 straattaal
137 THEMA alle vakken LESDOEL verbetering van de leer- en werkomgeving DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
Zie je het al voor je? Dat je de les begint met ‘Ewa, G’s (spreek uit: djiez)! Lit dat jullie er zijn. Deze les wordt sowieso een fissa. We gaan skeamen hoe we voor later dikke floes gaan maken. Dus als je ni goed oplet zul je later skeer zijn. Eigen schuld swa’. Deze lesopening veroorzaakt hoogstwaarschijnlijk grote hilariteit onder je leerlingen. Er wordt ook wel gezegd dat je, als je met iemand in contact wil komen, de taal van de ander moet spreken. Veel jongeren spreken in het dagelijks leven straattaal. Wil je in contact komen met jouw leerlingen, geef je les dan eens in straattaal. Verdiep je erin en ga de uitdaging aan.
Own je eigen klaslokaal Durf je het aan, om als docent een foto van je gezin op je bureau te zetten? Of van je partner, van je hond of je paard? Maak van je werkplek jouw werkplek. Gewapend met een verhuisdoos baan je jezelf elke dag een weg van lokaal naar lokaal. Aan het begin van elke les tover je uit de verhuisdoos een foto van je gezin en/of hond, je schrijfblok, je etui, eventueel een stressballetje en niet te vergeten een mooie plant voor op je bureau. Doe het eens, je laat als docent een stukje meer van jezelf zien. Van je leerlingen verlang je immers dat ook met hart en ziel aanwezig zijn, dus waarom jij niet?
92
225×SAMEN
138 THEMA lichamelijke opvoeding LESDOEL tactisch spelen, samenwerking bevorderen DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen, buiten LESDUUR variabel
139 THEMA alle vakken LESDOEL persoonlijke ontwikkeling docent, betere interactie docent-leerling DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
Wie is de mol? Voorafgaand aan de gymles wijst de gymdocent een leerling aan die tijdens de gymles ‘de mol’ is. Taak van de mol is het saboteren van de gymles en het dwarsbomen van de activiteiten die tijdens de les worden gedaan. Speel je een teamspel zoals voetbal, softbal of trefbal, dan zorgt de mol er subtiel voor dat zijn team verliest. De mol speelt bijvoorbeeld ‘per ongeluk’ de bal naar de tegenstander of maakt bewust strafpunten. Doel is wel dat de mol dat zo subtiel mogelijk doet, zodat hij niet door de mand valt bij zijn klasgenoten. Aan het einde van de gymles mogen de leerlingen raden wie tijdens de gymles de mol is geweest.
Feedback vragen op jouw teaching skills Om te blijven groeien in je rol als leraar of lerares kun je via een jaarlijks feedbackformulier inzichtelijk krijgen waar jouw persoonlijke verbeterpunten liggen. Vraag alle leerlingen die jij dat jaar les hebt gegeven of zij jou feedback willen geven op jouw leswijze. Wat vonden ze goed? Wat vonden ze minder goed? Wat is hen het meest bijgebleven aan jouw lessen? Wat vonden ze van het gebruikte lesmateriaal? Hoe ziet hun ideale les eruit? Et cetera. Vraag je leerlingen met behulp van een feedbackformulier met open vragen helemaal uit naar hun ervaringen en ideeën om jezelf te verbeteren.
93
225×SAMEN
140 THEMA moderne talen LESDOEL taalontwikkeling DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
141 THEMA alle vakken LESDOEL internationalisering, interculturele samenwerking, ontdekken van gelijkenissen en verschillen DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG contact met een Belgische of Duitse school uit de grensstreek met Nederland
225×SAMEN
Zelfredzaam op vakantie
142
Schrijven voor publiek THEMA alle vakken LESDOEL schrijfkwaliteiten verbeteren, mediawijsheid DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten
Als docent in een buitenlandse taal, verzamel je formulieren uit de praktijk. Een invulformulier voor een campingplaats in Frankrijk of een schadeformulier bij een aanrijding in Duitsland, een invulformulier voor medische hulp in het buitenland, noem maar op. Laat je leerlingen oefenen met verschillende invulformulieren die ze in verschillende situaties in de praktijk kunnen tegenkomen. Zo zijn ze beter voorbereid op vakantie en kunnen ze hun ouders helpen in onverwachte situaties, omdat ze de vragen op de formulieren herkennen.
Bij schrijfopdrachten is het goed dat de leerlingen weten dat ze schrijven voor de wereld, en niet alleen ‘veilig’ voor de docent. Daarom worden hun schrijfsels gepubliceerd. Al is het onderwerp maar ‘wat heb je gedaan op vakantie’, alle schrijfsels worden gepubliceerd op een online blog of er wordt een klein boekje van gemaakt. Datzelfde geldt voor interviews die de leerlingen bij elkaar afnemen. Het feit dat ze weten dat hun werk gepubliceerd wordt, maakt dat ze beter schrijven. Publicatie blijkt een reden te zijn om het eigen werk te checken op fouten. Als alleen de docent het leest, is dat niet het geval. De gedrukte boekjes komen bijvoorbeeld in de docentenkamer te liggen. Of de leerlingen maken een poster waarop ze reclame maken voor hun blog. Die poster komt vervolgens in de gang te hangen.
Buitenlandse klasgenoten Hoe is het onderwijs geregeld op scholen in een ander land? Krijgen kinderen uit België ook rekenles of wiskunde zoals scholieren dat in Nederland ook krijgen? Ga een jaarlijkse samenwerking aan met een klas uit België of Duitsland met kinderen van dezelfde leeftijdscategorie als jouw klas. Bezoek elkaar om de leerlingen uit beide landen te laten zien hoe de school eruit ziet bij de anderen, laat leerlingen eventueel in kleine groepen een dag meelopen over de grens en laat je leerlingen samenwerken en contact onder-
94
houden met hun Vlaamse of Duitse ‘klasgenoten’ via een klassikale skype-verbinding. Kinderen worden niet alleen geconfronteerd met taal- en cultuurverschillen, ook zullen zij vele gelijkenissen ontdekken. En zelf zal je ook inspiratie kunnen opdoen bij je buitenlandse collega’s.
143 THEMA alle vakken LESDOEL inzicht ontwikkelen in kwaliteitseisen, feedback geven en krijgen DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten
Peerassessment Tijdens een peerassessment beoordelen leerlingen elkaars werk. De leerlingen krijgen daardoor inzicht in kwaliteitseisen en ze zien dat het oordeel van de docent geen tovenarij is. Door anderen te beoordelen, leren ze aan welke normen hun werk moet voldoen. Hoofdreden is dat beginnende beroepsprofessionals goed moeten weten welke eisen er aan ze worden gesteld en daarover moeten kunnen communiceren. Met behulp van vooraf doorgesproken beoordelingsformulieren kijken de leerlingen elkaars en hun eigen werk na. Zelf coach je de leerlingen, want behalve cijfers uitdelen, bespreken ze waarom een antwoord in hun optiek zo en zo veel waard is. Het eindcijfer is het gemiddelde van de cijfers die de leerling en de peer hebben gegeven.
95
225×SAMEN
144
Bedenk een eigen documentaire Je kunt een wedstrijd uitschrijven voor de kinderen die het leukste idee hebben voor een documentaire. Zet ze in groepjes bij elkaar en laat ze brainstormen. Help ze op weg door ze van tevoren een aantal documentaires te laten zien, of ze te vragen wat zij een mooi verhaal zouden vinden. Laat ze hun ideeën op papier zetten, maar vervolgens ook presenteren voor een jury van docenten/ andere leerlingen. Inzendingen worden beoordeeld op bijvoorbeeld relevantie, haalbaarheid, originaliteit, ontwikkeling/plot. De winnaars voeren hun idee uit en presenteren hun documentaire (een filmpje van een paar minuten volstaat natuurlijk) voor de klas. De kinderen die geen documentaire presenteren kun je het uitzenden laten organiseren, bijvoorbeeld in de vorm van een minifestival.
THEMA alle vakken LESDOEL leren hoe je een beeldverhaal vertelt DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen, buiten LESDUUR variabel NODIG smartphone of camera om te filmen, computer/ laptop om video te bewerken
145 THEMA alle vakken LESDOEL verbetering leeromgeving DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten
225×SAMEN
In the mood Teamleider Marleen de Wit: ‘Omdat het voor de leerlingen fijn moet zijn om in de klas te zijn, staat er altijd muziek op als zij binnenkomen. Ook is er altijd een sfeervol plaatje te zien op de beamer: een mooi gedicht of een inspirerende foto, zoals de zee. En ook altijd is dat een nieuw beeld. De leerlingen praten daar ook over. Ik vraag leerlingen weleens om feedback en bij het invullen van de feedbackformulieren geven ze bijna zonder uitzondering aan de muziek en het beeld als erg prettig te ervaren. De muziek staat niet gedurende de hele les aan, meestal alleen aan het begin en het eind daarvan. In een school met onpersoonlijke lokalen, is een persoonlijke touch belangrijk om de leerlingen een goed gevoel te geven.’
96
146 THEMA creatieve vakken LESDOEL voorbereiden op beroepsleven, mediawijsheid DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG smartphone of camera om te filmen
147 THEMA alle vakken LESDOEL reflecteren op eigen handelen, presentatievaardigheden, meekijken in de praktijk DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG smartphone of camera om te filmen
Entrepreneurial journalism Maak de kinderen bewust van het belang van geld (financiering) in televisie- en filmproducties. Er is geld nodig voor het maken van de film, maar ook voor de apparatuur, het inhuren van professionals voor bijvoorbeeld kleur- en audio-nabewerking en het reizen naar festivals in het buitenland als een documentaire daar wordt vertoond. Vertel ze dat filmmakers dit geld veelal bij elkaar krijgen door middel van crowdfunding en laat ze zien hoe dit werkt. Laat ze voor een bepaald bedrag ook hun eigen crowdfunding starten, bijvoorbeeld in hun directe omgeving. Vertel ze hoe ze die crowdfunding kunnen opzetten. Ook leuk om een ervaringsdeskundige of filmmaker uit te nodigen om hierover te vertellen.
Spiegelen Het kan heel leerzaam zijn om het gedrag van leerlingen te spiegelen. Een manier om dat te doen is door ze hun eigen gedrag te laten zien, bijvoorbeeld door ze een film daarvan te tonen. Film ze bijvoorbeeld als ze een opdracht in groepsverband moeten doen en vraag ze na het terugkijken van dat filmpje wat ze van hun eigen gedrag vinden. En hoe is dat van invloed op het gedrag van de anderen? Wat zou je anders kunnen doen om beter samen te werken? Geef de leerlingen hierop ook feedback. Laat ze de groepsopdracht nog eens uitvoeren en film ze weer. Wat is er verbeterd? Wat kan de leerling nog oefenen voor een volgende keer om nog beter te leren samenwerken? Op dezelfde manier kun je leerlingen laten zien hoe ze een presentatie houden en wat er op dat vlak nog valt te verbeteren.
97
225×SAMEN
148 THEMA mentorles LEERDOEL moeilijke onderwerpen bespreekbaar maken, zoals seksualiteit of problemen in de klas. Docenten ontdekken op hun beurt wat er leeft in de klas DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen TIJD 2 × 50 minuten
225×SAMEN
Soms wil je weten wat jouw kinderen in de klas bezighoudt. Hoe ze denken over problemen in de klas of welke vragen ze hebben over een lastig onderwerp als ualiteit. Laat hen dan anoniem een vraag stellen of hun mening geven. Doe dat vooral niet even tussen de bedrijven door of aan het einde van de les. Neem er de tijd voor én neem het zelf serieus, dan doen zij dat ook. Maak om te beginnen dertig briefjes (de hoeveelheid leerlingen in de klas) op A5-formaat en schrijf daarop wat jij van hen wilt weten en waarom. Bijvoorbeeld als inleiding op het thema seksuele vorming of als je wilt weten wat mis gaat in de klas. Leg dit duidelijk uit aan de klas en geef leerlingen tijd om erover na te denken. Laat bij een onderwerp als seksualiteit voorbeelden zien van vragen van andere kinderen, zodat ze merken dat geen enkele vraag dom of al gesteld is (voor voorbeelden: bekijk Het Seksvragenboekje van Centrum 16.22).
Als de leerlingen zover zijn, zet je de klas in toetsopstelling. De tafels gaan uit elkaar en er is totale stilte. Iedereen schrijft, ook al kunnen sommigen niets bedenken; dan schrijven ze maar een ander verhaal. Leerlingen die steeds om zich heen kijken, zijn onrustig voor anderen. Als ze klaar zijn vouwen ze hun vel papier goed dicht en leveren het in. Geef ze ongeveer een kwartier de tijd. Thuis tik je de vragen uit, bijvoorbeeld per categorie. Zo houd je het algemeen en hoeft niemand bang te zijn dat andere leerlingen handschriften herkennen. Vervolgens benoem je de vragen de volgende les klassikaal. Nodig leerlingen daarbij uit om mee te denken: Wat zou jij doen? Is dit herkenbaar? Weet iemand het antwoord? Voor leerlingen kan het uiteindelijk heel opluchtend zijn te merken dat andere leerlingen precies dezelfde vragen hebben als zij. Met deze les maak je ‘lastige’ onderwerpen bespreekbaar.
THEMA alle vakken LEERDOEL structuur aanbrengen, concentratie verbeteren DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen TIJD 2 × 50 minuten NODIG eierwekker of timer op je smartphone
Berlijnse muur in jouw stad
149 THEMA Duits, geschiedenis LESDOEL scholieren laten ervaren wat een bepaalde historische gebeurtenis (in dit geval: het plaatsen van de Berlijnse muur) in het echt heeft betekend, kennis opdoen over het naoorlogse Duitsland, schrijfvaardigheid DOELGROEP 2e en 3e klas TL/ havo/vwo PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten NODIG plattegronden van Berlijn en jouw stad, smartboard, pen en papier (of laptop), eventueel filmmateriaal over de Berlijnse muur
150
#durftevragen
Wie kun jij niet meer bezoeken als er plotseling een muur door jouw stad wordt gebouwd? In deze les ervaren scholieren wat het betekent als hun stad of dorp ineens in tweeën wordt gedeeld. Begin de les met een inleiding op de Berlijnse muur. Bijvoorbeeld met een verhaal of een film van Deutsche Welle: Eingemauert. Wie is er wel eens in Berlijn geweest? Je kunt kort iets vertellen over de achtergrond van de opdeling van Berlijn en de oorzaken en aanleiding van de bouw van de muur. Laat daarbij een kaart van Berlijn op het smartboard zien met een duidelijk lijn waar de muur liep. Projecteer vervolgens een plattegrond van jouw stad en trek een min of meer logische lijn, bijvoorbeeld langs riviertjes, kanalen of hoofdwegen van noord naar zuid.
98
Samen met leerlingen kun je hierbij ‘Churchill en Stalin’ spelen. Wie krijgt de strategische plaatsen? Als jij dit gebouw neemt, krijg ik de hele straat. Als je klaar bent bekijken kinderen waar zij wonen. En waar hun beste vriend of familie woont. Wat betekent dit voor hen persoonlijk? Kunnen ze nog naar school, sporten of chillen? Laat leerlingen vervolgens een brief (in het Duits) sturen naar een vriend, familielid of kennis aan de andere kant van de muur. Ze vertellen hoe het aan hun kant van de muur is en ze informeren naar het leven aan de andere kant. Pas op wat je schrijft, want je brief kan onderschept worden.
151 Thema moderne talen Lesdoel leren converseren, opdoen spreekvaardigheid Doelgroep alle klassen VO Plaats binnen Lesduur 15 minuten per spel
Eierwekker In een klas zitten verschillende kinderen. De een kan zich langer concentreren dan de ander; sommigen zijn druk, anderen kunnen goed stilzitten. Allemaal moeten ze zich een heel lesuur bezighouden met wiskundesommen en daarna met Frans, Engels en biologie…. dat is best pittig. Door de lessen volgens een strak schema op te bouwen zie je hoe de concentratie en werklust van leerlingen omhoog schiet. Koop om te beginnen een ouderwetse eierwekker (natuurlijk kun je ook je telefoon gebruiken) en deel je les op in stukjes. Het eerste kwartier is de aandacht bij de docent. Er volgt een instructie of uitleg, maar een gesprek over het weekend of iets wat leeft in de klas kan ook. Leerlingen bedenken in dit kwartier wat hun doel voor deze les is. Bijvoorbeeld uitleg of oefenen voor een toets. Na een kwartier gaat de eierwekker. Iedereen stopt met waar hij mee bezig is. De volgende tien minuten werken de leerlingen aan opdrachten, twee aan twee, in een groepje, alleen of met hulp van de docent. Na weer tien minuten gaat iedereen voor zichzelf werken en is het doodstil in de klas. Dit duurt ook tien minuten. Als dan de eierwekker opnieuw gaat, is het tien minuten pauze. Dan mogen ze kletsen, lopen door de klas of op hun telefoon een spelletje doen. Sommige leerlingen werken ook gewoon door. Vervolgens werken leerlingen nog tien minuten en kunnen ze weer vragen stellen aan de docent of hulp zoeken bij medeleerlingen. De laatste vijf minuten kijken zij terug op de les. Hebben ze genoeg kunnen doen? Hebben ze hun zelf gestelde doel bereikt? Zo ja, hoe kwam dat? Zo nee, waarom lukte het niet? De tien minuten dat ze geheel zelfstandig werken hebben als doel dat ze hun eventuele vragen niet direct bij een ander neerleggen. Doordat ze er eerst zelf over nadenken, vinden ze wellicht zelf een oplossing. Dat geeft pas echt een goed gevoel. En niet onbelangrijk: de meeste leerlingen blijken de eierwekkermethode erg prettig te vinden.
Wie is het? Neem het spel ‘Wie is het?’ en laat de leerlingen dit spelen, maar dan wel in het Engels/Frans/Duits/Spaans. Om het spel wat ‘moderner’ te maken, kun je zelf ook kaartjes maken met bijvoorbeeld foto’s van de leerlingen, BN’ers, bekende vloggers, acteurs, zangers, zangeressen etc. De leerlingen kunnen natuurlijk ook zelf voorstellen doen voor foto’s.
99
225×SAMEN SAMEN 225
152 THEMA wiskunde LESDOEL ervaren door te meten en te rekenen wat het getal pi is en waarom dat belangrijk is DOELGROEP 2e klas TL/havo/ vwo PLAATS binnen TIJD 50 minuten NODIG alle formaten cirkels: kopjes, borden, touwtjes in een rondje, karton, papier, wat je maar kunt bedenken, centimeters, linialen, meetlinten
153 THEMA geschiedenis LESDOEL leerlingen zich laten verplaatsen in een persoon die leefde in een andere tijd, plaats en historische context. Leerlingen laten inzien in dat mensen ook handelen vanuit een historische context. DOELGROEP vanaf 3e klas havo/vwo PLAATS binnen TIJD 10 × 50 minuten NODIG 30 korte biografieën van historische figuren rondom de Franse Revolutie (hoofd- en bijrollen), een chronologie van de belangrijke gebeurtenissen van de Franse Revolutie
225×SAMEN
HEt GROTE RAadsel PI Om het mysterieuze getal pi voor eens en voor altijd te onthouden, kun je leerlingen zelf laten ontdekken wat het getal precies betekent. Neem zo veel mogelijk ronde voorwerpen mee naar de les: borden, wielen, kopjes, uitgeknipt in karton of cirkels van papier in alle soorten en maten. Op het schoolplein en in de gangen zijn natuurlijk ook cirkels te vinden. Laat leerlingen vervolgens de omtrek van alle meegebrachte materialen opmeten. Daarna meten ze de diameter van de cirkel. De omtrek delen zij door de diameter en daar komt altijd, hoe groot de cirkel ook is, het getal pi uit (3,14159265…). Op deze manier vergeten ze dit nooit meer. Superhandig als je wilt weten welke maat je nodig hebt voor een nieuwe fietsband. Je vermenigvuldigt de diameter van je wiel met het getal pi en je hebt de omtrek van je band.
154 THEMA biologie, seksuele voorlichting LESDOEL Lichamelijke veranderingen in de puberteit en seksualiteit bespreekbaar maken zodat er een veilige sfeer kan ontstaan; voorkennis activeren, opzoeken van informatie TIJD Een lesuur DOELGROEP brugklas, 2e klas VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG zes grote vellen papier, pennen, laptops of een biologieboek om informatie in op te zoeken
Revolutie De Franse Revolutie is sowieso al een spannende periode in de geschiedenis, maar die wordt onvergetelijk door hem na te spelen in een rollenspel. Het kost even wat tijd om dertig rollen te schrijven in de vorm van een korte biografie, maar vervolgens kun je deze werkvorm jarenlang gebruiken en verder verfijnen. Maak bijvoorbeeld rollen van Marie-Antoinette, Robespierre, boeren, heren van adel en geestelijken. Leerlingen houden tijdens de lessen een dagboek bij waarin ze beschrijven hoe hun personage reageert op de belangrijkste gebeurtenissen tijdens de Franse Revolutie. Als je bijvoorbeeld aan de klas vertelt dat Lodewijk XVI is onthoofd, reageren boeren daar anders op dan heren van adel. Boeren maken bijvoorbeeld een pamflet waarin ze protesteren tegen adellijke privileges. De adel doet zijn best een opstand te voorkomen. Om het spel levendig en spannend te houden drop je, als de leerlingen in groepjes aan het werk zijn, af en toe een briefje in de klas met daarop een plan of gebeurtenis, bijvoorbeeld dat de adel een vergadering wil houden met als doel een deel van de grondrechten te schrappen. Leerlingen stuiven daarop af en degene die het briefje als eerste heeft, kan er zijn voordeel mee doen. Als dat bijvoorbeeld een boer is, kan hij andere boeren in vertrouwen nemen en zo samen proberen de vergadering te dwarsbomen. Voor de docent is het de kunst zo dicht mogelijk bij de historische gebeurtenissen te blijven. Probeer dus een beetje te sturen wie een bepaald briefje als eerste in handen krijgt. Iedere leerling krijgt naast
100
zijn biografie ook een persoonlijk doel. Zo moet een lid van de burgerij bijvoorbeeld de belangen van de middenstand verdedigen. Of de impopulaire koningin Marie-Antoinette probeert zichzelf zo geliefd mogelijk te maken. Achteraf beoordeel je of dat ook gelukt is. Doordat leerlingen de gebeurtenissen in deze periode steeds vanuit hun eigen standpunt in een dagboek beschrijven, hebben ze aan het einde een compleet dagboek. Iedere leerling begint zijn dagboek met een gedicht van zijn personage. Dat hoeft niet te rijmen, maar het moet wel in de geest van hun persoon zijn geschreven. Dus vanuit de ik-vorm en het moet gaan over zijn/haar wensen, motieven, overtuigingen, dromen en gedachtes.
155 THEMA biologie, seksuele voorlichting LESDOEL Lichamelijke veranderingen in de puberteit en seksualiteit bespreekbaar maken zodat er een veilige sfeer kan ontstaan; voorkennis activeren, opzoeken van informatie TIJD Een lesuur. DOELGROEP brugklas, 2e klas VO PLAATS binnen LESDUUR variabel NODIG zes grote vellen papier, pennen, laptops of een biologieboek om informatie in op te zoeken
Ontdek je mening: maak een krant en debatteer!
Bent u wel goed geïntegreerd? Met deze vraag opent de documentaire van Sunny Bergman ‘Wit is ook een kleur’. Haar boodschap: alledaags racisme is dieper in onze cultuur geworteld dan veel mensen denken. Een mooi startpunt voor lessen op school, zeker op witte en gemengde scholen. Ben jij je bewust van je eigen vooroordelen? En wat zijn de ervaringen van getinte leerlingen? Weet jij wat witte superioriteit is? Laat leerlingen hierover
nadenken door het maken van een krant. Verdeel de klas in groepjes van vier. Bekijk met je klas de documentaire van Bergman en laat ieder groepje een thema uitkiezen uit de documentaire. Bijvoorbeeld racisme in liedteksten, etnisch profileren bij de politie of iets anders. Vervolgens schrijft iedere leerling apart over dit onderwerp een betogende tekst van 400-600 woorden met een persoonlijke mening (of persoonlijke ervaringen) én een positief nieuwsbericht van 200-300 woorden. Vervolgens maakt het groepje samen een uiteenzetting: een informerend stuk over bijvoorbeeld het ontstaan van racisme. Ook houden zij een interview of een enquête. Van tevoren krijgen leerlingen een planner waar precies in staat aan welke eisen de teksten moeten voldoen. Als groep krijgen ze een cijfer, ze zijn dus verantwoordelijk voor elkaar. Als hun teksten klaar zijn, geven zij hun krant vorm op tabloidformaat. Daarna bespreek je de kranten met de klas. Wat is goed gelukt en wat kan beter? Dit op zich is al ontzettend leuk en leerzaam voor scholieren, amar de les kan ook worden herhaald in de 4e of 5e. Hoe zou het zijn als de leerlingen in vier havo of vijf vwo hun krant weer onder ogen krijgen en bekijken of zij er nog steeds zo over denken? Is hun perspectief of juist de wereld veranderd? Omdat ze nu in de klas zitten met andere leerlingen horen ze ook andere meningen. Je kunt leerlingen nu bijvoorbeeld een opiniestuk laten schrijven naar aanleiding van hun eigen of een andere krant. Zo ontdekken zij welke ontwikkeling zij hebben doorgemaakt. De docent selecteert naar aanleiding van deze lessen een aantal stellingen waarover de klas in debat gaat.
LACHEN OM SEKS Praten over seks kan tot een hoop gegiechel in de klas leiden. Daarom is het handig om de leerlingen van tevoren even flink te laten lachen. Dan is het ijs gebroken en kun je daarna serieus en vertrouwelijk met de klas over het onderwerp praten. Laat de leerlingen zelf groepjes van vijf maken. Schrijf van tevoren zes vragen op zes grote vellen papier. De eerste drie zijn serieus: Wat zijn primaire en secundaire geslachtskenmerken? Beschrijf de levensfasen van de mens en wat zijn kenmerken van de puberteit? Dan komen de drie ‘leuke’ vragen: Schrijf zo veel mogelijk verschillende woorden op voor het mannelijk geslachtsdeel, voor het vrouwelijk geslachtsdeel en voor seks. Deel de vellen papier uit met daarop de zes vragen. Nadat de groepjes vijf minuten aan hun vel papier hebben gewerkt, schuiven zij de poster door naar het volgende groepje. Zo werkt de klas in totaal dertig minuten aan verschillende posters. Daarna neemt de docent ze in en leest voor wat de leerlingen hebben geantwoord. Vooral bij de laatste drie vragen, want daar gaat het natuurlijk om. Hopelijk hebben de lokalen ernaast geen last van het gieren en brullen. En als docent leer je ieder jaar weer nieuwe woorden. Aan het einde van de les spreek je af hoe jullie geslachtsdelen en seks in de komende lessen noemen.
101
225×SAMEN
156
225×SAMEN
Maak een icoon van je selfie THEMA tekenen, schilderen, creatieve vakken LESDOEL verf leren maken en kleuren mengen door ze over elkaar te schilderen in dunne transparante laagjes (glaceertechniek); sociaal-emotioneel: jezelf of iemand anders eren door iets moois voor jezelf of die ander te maken eren, kennis van iconen DOELGROEP alle klassen VO PLAATS kunstlokaal, binnen TIJD 6-8 × 50 minuten NODIG eieren (3 per leerling), 3 soorten pigmentpoeder, pasfoto, carbonpapier, houten plankjes, penseeltjes, velletjes (nep)bladgoud, aflakverf
Een icoon is een op hout geschilderde afbeelding van Christus of van een heilige. Eeuwen geleden werden die volgens een vast procedé gemaakt om Christus te vereren. Het leuke is dat ze ook makkelijk zelf te maken zijn. Leerlingen kunnen Christus afbeelden, maar zichzelf of hun oma of een andere dierbare die speciaal voor hen is, kan ook. Jij mag voor mij op een voetstuk staan, zeg je er eigenlijk mee. Je kunt deze lessenserie zo lang of kort maken als je wilt. Een inleiding op wat iconen zijn en waarvoor ze worden gebruikt geeft wel enige achtergrond. Leerlingen nemen om te beginnen een pasfoto mee van de persoon van wie ze een icoon willen maken. De docent zorgt ervoor dat de foto’s worden uitvergroot, bijvoorbeeld 15 bij 15 cm. Leerlingen leggen de foto met een carbonpapiertje op een houten plankje en tekenen de pasfoto over op het hout. Dan komt het verf maken op de manier zoals Leonardo da Vinci dat ook deed: eigeel mengen met pigmentpoeder. Over pigmentpoeder en kleurstoffen zijn ook leuke lessen te geven. Google maar eens op ‘roze koeken’ en ‘luizen’*. Het is handig als je het mengen van eigeel en pigmentpoeder eerst een keer aan de klas demonstreert. Daarna doen zij het zelf met drie eieren voor drie kleuren: rood, geel en blauw. Met deze kleuren kunnen ze mengen. Daarna kleuren ze de icoon in, laag voor laag in dunne transparante laagjes. En gaat het mis? Geen nood, dan verven zij er gewoon een flink aantal lagen overheen. Als laatste maken ze een aureool en plakken ze de rest van het plankje af met nepbladgoud. Een aflaklaagje erover en zeker weten dat de leerlingen blij zijn met degene die ze hebben gemaakt. Dit is pas een mooi selfie!
158 THEMA maatschappijleer, mentorles LESDOEL leren discussiëren, stelling nemen DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen TIJD 50 minuten
Neem stelling met je lijf Een discussie voeren doe je met je hoofd, maar het kan ook met je lijf. Dat doe je door een discussie ruimtelijk te maken en leerlingen te laten bewegen tijdens de les. Vooral op het vmbo werkt dit goed. Leerlingen nemen zo letterlijk stelling met hun lijf. Leg aan het begin van de les uit dat leerlingen die het helemaal eens zijn met de stelling aan de ene kant van het lokaal gaan staan, bijvoorbeeld bij de deur. Zijn ze het er gedeeltelijk mee eens, gaan ze in het midden staan. Zijn ze het er totaal niet mee eens, lopen ze naar de andere kant, bijvoorbeeld naar het raam. Lees de stelling voor en laat leerlingen een plaats innemen. Tijdens het lopen gaan ze met elkaar in discussie. In het begin gaan ze vaak bij
159
THEMA Nederlands, literatuur LESDOEL kennis van de surrealistisch stroming binnen de literatuur, zelf gedichten maken DOELGROEP 6e klas vwo TIJD 50 minuten Plaats binnen NODIG stroken gekleurd papier, doos, pennen
Cadavre exquis
Maak met je klas tijdens literatuuronderwijs een surrealistisch gedicht volgens de methode van het cadavre exquis. Dat is een gedicht dat vanuit het onderbewuste is geschreven en waaraan meerdere dichters hebben gewerkt. Knip van tevoren voor iedere leerling stroken papier uit in de kleuren blauw, geel en rood. Van de blauwe stroken heb je er twee per leerling nodig. Deel die uit in de les. Op de blauwe stroken schrijven leerlingen snel zonder na te denken twee zelfstandige naamwoorden, op de rode een werkwoord en op de gele een bijvoeglijk naamwoord. Verzamel de strookjes in een doos en laat enkele leerlingen voor de klas eerst twee blauwe dan een rode en tenslotte een gele strook uit de doos pakken. Zij leggen die op volgorde neer en gaan door tot alle
102
Opvallende taalverschijnselen THEMA nederlands LESDOEL bewustworden van eigen en andermans taalgebruik DOELGROEP bovenbouw havo/vwo PLAATS binnen TIJD 10 minuten
*De rood/roze kleurstof in o.a. roze koeken komt van geplette schildluizen.
157
een vriend of vriendin staan, maar als je vraagt waarom ze daar staan en wat dit betekent voor hun mening, verschuiven ze vaak. Gedurende de discussie en als leerlingen zelf nieuwe argumenten aandragen, zie je leerlingen steeds andere plaatsen innemen. Je kunt dit als docent sturen door leerlingen te wijzen op hun positie ten opzichte van anderen die verderaf of juist dichterbij staan. Bijvoorbeeld door de vraag: ‘Jij staat een centimeter dichter bij het raam dan je buurman, betekent dit dat jij het er net iets minder mee eens bent dan hij?’ De beweging en het stelling nemen met hun lichaam zorgen ervoor dat leerlingen zeer betrokken zijn.
‘Hun hebben mijn tas gepakt!’ Je kunt er diep over zuchten, maar beter kun je leerlingen uitnodigen dit soort foute zinnen ter sprake te brengen in de les. Iedere week tien minuten. Je vraagt hen om de beurt een voorbeeld te noemen van taalgebruik dat is opgevallen of bepaalde ‘taalfouten’ die ze heel vaak horen. Hun vraag kan voortkomen uit ergernis, nieuwsgierigheid of onbegrip. Mag je bijvoorbeeld zeggen: ‘Daar mist nog iets’? Waarom is die uitdrukking fout? Of de verwijswoorden ‘dat’ en ‘wat’ die vaak door elkaar worden gebruikt: ‘Het boek wat ik heb gelezen’. Maar ook nieuwslezers en presentatoren die niet meer sestig of seventig zeggen, maar zeer nadrukkelijk zzzestig of zzzeventig. De leerling die het taalverschijnsel inbrengt, zoekt thuis ook naar een mogelijk antwoord of verklaring. De docent bespreekt dit met de klas. Misschien hebben andere leerlingen nog wel meer voorbeelden.
stroken op zijn. En voilà, het gedicht is klaar. Soms is het prachtig, een andere keer hilarisch. Als variatie kun je ook beginnen met een rode strook, dan krijg je een vraag, of met de gele strook. Of hen de stroken zelf in een bepaalde volgorde laten leggen. Welk gedicht is het mooist? Tenslotte duiden de docent en de klas de gedichten. Wat zeggen ze over het collectieve onderbewuste van de klas? Het is leuk om te praten over het bewustzijn, in hoeverre dat is gevuld met politiek correcte opvattingen, maatschappelijke conventies en meningen van ouders. En vervolgens: Wat leveren deze ideeën op als het om literatuur gaat? Vinden we het goede literatuur? En wat van die ideeën zien we nu nog terug?
103
225×SAMEN
160 THEMA mentorles, maatschappijleer LESDOEL leren argumenteren, omgaan met verschillende opvattingen DOELGROEP alle klassen vo PLAATS binnen LESDUUR 25 -30 minuten NODIG gekleurd plakband of tape
161 THEMA drama LESDOEL slapstick leren maken DOELGROEP 3e klas havo/ PLAATS binnen, dramalokaal TIJD 3 × 100 minuten NODIG krat met rekwisieten, kleding en begeleidend muziekje
225×SAMEN
162
Over de streep Hoe vaak hebben we niet direct onze mening klaar? En hoe vaak blijkt het net iets anders te liggen als we er meer over horen of iets langer over nadenken? Dat is precies wat hier gebeurt. De docent verzint van tevoren een aantal goede stellingen. Bijvoorbeeld: Kinderen gedragen zich asocialer dan vroeger, omdat ze voortdurend in beslag worden genomen door digitale media. Verdeel de groep willekeurig in tweeën: een groep vóór en een groep tegen de stelling. Beide partijen verzinnen zo veel mogelijk argumenten voor of tegen de stelling, ongeacht wat ze zelf vinden. Trek daarna met gekleurd plakband een streep in het midden van het lokaal en laat de voorstanders aan de ene en de tegenstelling aan de andere kant staan. Beide partijen gaan nu de stelling verdedigen of juist weerleggen. Iedereen kan door de ruimte lopen en wisselen van standpunt. Het leuke aan deze oefening is dat de mensen die van tevoren argumenten voor de stelling
Goede slapstick maken is een kunst op zich én ontzettend leuk om te doen. In deze lessenserie bekijken leerlingen eerst films van Laurel & Hardy en Mister Bean en gaan dan aan de slag met de ingrediënten van de slapstick zoals een probleem of conflict dat steeds verder uit de hand loopt; goed en wakker op je medespelers reageren; uitvergroot en non-verbaal spelen, hulpmiddelen inzetten en bloopers gebruiken. Bijvoorbeeld in een rijtje achter elkaar aan lopen waarna eerst de een en dan ook de anderen omvallen. Als warming-up voor een van de lessen kun je bijvoorbeeld een spiegel-oefening doen. Laat leerlingen in tweetallen tegenover elkaar staan. De een is de aangever en
Variatie • Leerkrachten kunnen ook tijdens een nascholing argumenten verzamelen bij stellingen over lessituaties of andere onderwerpen en verdedigen die, ongeacht of zij het er mee eens zijn.
104
de ander is de volger. De een steekt zijn hand op en de ander daarna ook. Je kunt dit uitbreiden door emoties, moeilijkere bewegingen te gebruiken en door het groepje groter te maken. Langzaam ontstaat er zo een klein verhaaltje. Laat een paar groepjes hun stukje opvoeren. Als laatste in de serie slapstick doe je de krattenopdracht. Maak groepjes van vier tot vijf leerlingen, jongens en meisjes door elkaar en deel per groepje een krat uit met rekwisieten en kleding. De kratten zijn gevuld met theatrale kleding in rood, wit en zwart waaronder pruiken, hakken en brillen. Daarnaast zitten er rekwisieten in, bijvoorbeeld een stoffer of een hartje, brillen, kleding en bordjes met tekst ‘Bij de kapper’ of ‘Oh nee!’. Op basis van wat ze in het krat vinden maken ze een slapstick. De kratten zijn zo samengesteld dat leerlingen met de inhoud informatie hebben over de personages, de plaats en de handeling. Het biedt kortom materiaal om een slapstick te maken, terwijl er ook ruimte is voor een eigen verhaal/idee. Voor de eindopdracht gebruiken ze technieken die ze in de lessen ervoor geleerd hebben. Bovengenoemde ingrediënten van de slapstick moeten erin zitten. In een minuut of twintig maken ze een stukje van drie minuten die ze vervolgens aan de groep laten zien. Op een muziekje van Laurel en Hardy.
schilderijen tentoonstelling
THEMA 21e-eeuwse vaardigheden LESDOEL Aan de hand van filmmateriaal een onderwerp beeldend en concreet maken voor leerkrachten zodat zij dit ook in hun eigen lessen kunnen toepassen. DOELGROEP collegadocenten VO PLAATS binnen LESDUUR 50 minuten NODIG beamer, internet, kijkvragen of een kijkwijzer en filmpjes achter elkaar gemonteerd (bijvoorbeeld op een digitaal prikbord als Padlet)
hebben bedacht, vaak ook voorstander zijn geworden, terwijl ze dat aan het begin misschien niet waren. En andersom. Deze oefening leent zich ook goed voor een les maatschappijleer.
Slapstick met een krat rekwisieten en kleding
21E−eeuwse
163 THEMA algemeen LESDOEL bevorderen onderlinge contacten DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
Een manier om een ingewikkeld onderwerp helder te maken, is het maken van een schilderijententoonstelling. Op een online prikbord zoals Padlet verzamel je een aantal filmpjes (van ongeveer drie minuten) over bijvoorbeeld een onderwerp als 21e-eeuwse vaardigheden. Alle scholen moeten immers werken met 21e-eeuwse vaardigheden, maar nog niet iedereen weet wat nu concreet wordt bedoeld met zelfregulering, ict-basisvaardigheden en communicatie. In tweetallen kijken deelnemers met een kijkwijzer naar een filmpje. Neem daarvoor bijvoorbeeld de PMI-methode van Edward de Bono, die staat voor Plus, Min en Interessant. Wat vond je goed, wat minder goed en wat maakt nieuwsgierig? Wat zou je met andere woorden ook zelf in je les willen toepassen? In een van de filmpjes doen leerlingen bijvoorbeeld zelf een onderzoekje. Zoekend op hun laptop komen ze informatie tegen die niet klopt. In gesprek met hun leraar komen ze erachter hoe ze betrouwbare informatie kunnen zoeken. In deze situatie leren kinderen samenwerken, kritisch denken en betrouwbare informatie zoeken en vinden. Allemaal 21e-eeuwse vaardigheden. Deze filmpjes kun je op YouTube vinden of zelf maken. Elke video heeft een korte duidelijke titel en omschrijving, zodat de deelnemers al enig idee krijgen van de inhoud. Je kunt ook van tevoren meerdere kijkvragen formuleren, zodat deelnemers zelf hun conclusie kunnen trekken. Na afloop kun je het resultaat nabespreken. Zij kunnen de schilderijententoonstelling op hun beurt ook zelf gebruiken in de les.
FLEXPLEKKEN Flexplekken in de klas bevorderen het contact tussen de leerlingen. In veel klassen hebben leerlingen een vaste zitplaats. Met name in het voortgezet onderwijs, waar leerlingen meestal hun eigen zitplaats mogen kiezen, klieken vrienden en vriendinnen vaak samen. Door naamkaartjes van je leerlingen te maken en deze voorafgaand aan de les in willekeurige volgorde te verspreiden over de tafels, vergroot je de samenwerking tussen de verschillende leerlingen en daardoor de dynamiek in de klas. Vrienden en vriendinnen zitten daardoor niet meer alleen naast elkaar en worden gedwongen om ook samen te werken met andere klasgenoten.
105
225×SAMEN
164 THEMA algemeen LESDOEL emotionele ontwikkeling DOELGROEP alle klassen VO PLAATS binnen LESDUUR variabel
225×SAMEN
166
Herdenken Herdenken is niet een bezigheid die veel kinderen boeit. Het komt voort uit een persoonlijke beleving, zo zegt men. Die beleving kun je ook creëren met je klas. Bijvoorbeeld door in het begin van het schooljaar gezamenlijk een gebeurtenis, een persoon of een groep te kiezen die je wil gaan herdenken. Aan de leerlingen om zich gedurende het lesjaar te gaan oriënteren op de persoon of de gebeurtenis. Combineer de kennis die ze opdoen met een bezoek aan de plek waar de gebeurtenis plaatsvond of de persoon in kwestie geleefd heeft. Zo werk je toe naar de herdenking zelf, die tot uiting moet komen in een ceremonieel moment dat je ook gezamenlijk kiest en voorbereidt. Het is een manier om kinderen te begeleiden bij het veilig doorleven van zwaardere gebeurtenissen.
T s i a i p Te m r THEMA lichamelijke opvoeding LESDOEL groepsvorming bevorderen, leren samenwerken DOELGROEP brugklas PLAATS buiten, sportveld LESDUUR 4 × 50 minuten
Aan de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs is de brugklas een bij elkaar gezet groepje individuen. Daardoor vinden ze het lastig om samen te werken. Kortom: de teamspirit is nog ver te zoeken. Als docent kun je besluiten om de klas een rugbytraining te geven. Rugby staat namelijk bekend als een harde maar rechtvaardige sport waarbij je echt van je teamleden op aan moet kunnen. De kinderen ondervinden aan den lijve het belang van inzet, discipline, respect en onderlinge samenwerking. Communicatie is een belangrijk onderdeel om de groep ook echt tot een team te smeden. Als je van je teamleden op aan kan, durf je meer van jezelf te laten zien. Die ervaring nemen ze mee.
167 165
Vetorecht voor leerlingen om eigen leermethode te bepalen Leraren en hun praktijkkennis bepalen de inrichting van de lessen op school. Over het algemeen hebben de leerlingen hierin maar te volgen. Om wederkerigheid te bevorderen, kun je als leraar het vetorecht introduceren. Het vetorecht geeft leerlingen het recht om in te grijpen als zij ervan overtuigd zijn dat je lesmethode niet werkt en wanneer zij een betere suggestie hebben om de lesstof aan te leren. Zodra een leerling een beroep doet op zijn vetorecht, ga je het gesprek aan over jouw methodiek en de gewenste methodiek. Klassikaal bespreek je de opties en maak je de keuze om toch door te gaan met jouw eigen methode of mee te gaan in de wensen van de leerling, gebaseerd op weloverwogen conclusies.
THEMA algemeen LESDOEL vergroten betrokkenheid en inspraak in eigen leerroute DOELGROEP alle klassen vo PLAATS binnen LESDUUR variabel
106
laat ze lekker kletsen Scholieren kunnen enorm opzien tegen spreekbeurten en mondelinge overhoringen voor de vreemde talen. Soms kunnen ze geen woord uitbrengen van de zenuwen. Angst wordt minder als je iets vaker doet. De tip is dan ook om het spreken in een vreemde taal meer te oefenen. Bijvoorbeeld door leerlingen aan het begin van elke les vijf minuten in tweetallen te laten praten, eventueel aan de hand van afgesproken vragen. Als docent kun je bij een duo gaan zitten of zelf steeds met een andere leerling een gesprek voeren.
THEMA vreemde talen LESDOEL presentatievaardigheden vergroten, spanning verminderen DOELGROEP alle klassen vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
107
225×SAMEN
168 THEMA biologie LESDOEL leren hoe de menstruatiecyclus gereguleerd wordt en welke hormonen daarbij betrokken zijn DOELGROEP bovenbouw havo, vwo LOCATIE binnen LESDUUR 50 minuten NODIG witte, roze en gele ballonnen, boon of erwt, prepareernaald, rode kleurstof, bekerglas, tissue, suiker, zeef
225×SAMEN
169
De cyclus Biologie-docent Babette Verkade: ‘Succes gegarandeerd! Leerlingen kunnen een hoop leren van deze verrassende les.’ Door elke leerling een rol te laten spelen, simuleer je de regulatie van de menstruatiecyclus. Hoewel het geheel een complex proces is, loopt alles vanzelf als iedere leerling zijn specifieke taak goed uitvoert. Organen en hormonen Drie groepjes leerlingen staan op tafels. Twee leerlingen als hypofyse, vier als eierstok en drie als baarmoeder. Iedere leerling vervult één bepaalde functie van het orgaan. Leg uit wat ieder groepje voorstelt en welke leerling waarop moet letten. De rest van de leerlingen verdeel je in vier spreekkoren, die elk een hormoon vertegenwoordigen: FSH, LH, oestrogeen of progesteron. De wisselende concentratie van hormonen in de bloedsomloop wordt ‘hoorbaar’ doordat het betreffende spreekkoor harder en zachter de naam van hun hormoon scandeert. Bij een lage concentratie FSH horen we fluisterend ‘FSH... FSH...’ Bij een hoge concentratie klinkt uit volle borst ‘FSH! FSH!’ Follikel/gele lichaam (4 leerlingen) Leerling 1 Onder invloed van FSH word je groter en rijper (witte of roze ballon met erwt erin opblazen). Onder invloed van LH barst je open (ballon lekprikken, ‘eicel’ komt vrij). Leerling 2 Je gaat oestrogenen produceren: als het FSH aanzwelt zet je de oestrogenen aan tot roepen. Leerling 3 Vanaf de eisprong ben je het gele lichaam (opgeblazen gele ballon tevoorschijn halen). Onder invloed van LH blijf je bestaan. Naarmate de hoeveelheid LH afneemt, krimp je in elkaar (gele ballon langzaam laten leeglopen). Leerling 4 Je gaat progesteron produceren: als het LH aanzwelt zet je progesteron aan tot roepen, maar als het LH afzwakt laat je het progesteron ook minder worden. Baarmoederslijmvlies (3 leerlingen) Leerling 1 Onder invloed van oestrogenen word je dikker en raak je meer doorbloed (rood water toevoegen aan bekerglas). Leerling 2 Onder invloed van progesteron word je nog dikker en voedselrijker (rood water en suiker en flarden tissue toevoegen aan bekerglas). Leerling 3 Hanteert de hele tijd het bekerglas. Als de hoeveelheid progesteron sterk is afgenomen wordt je grotendeels afgescheiden (bekerglas langzaam door een zeef leeggieten in gootsteen).
108
Hypofyse (2 leerlingen) Leerling 1 Produceert in eerste instantie (vooral) FSH (zet de FSH hormonen met handgebaren aan tot roepen). Onder invloed van oestrogenen stop je de productie van FSH. Leerling 2 Produceert onder invloed van oestrogenen (voornamelijk) LH (zet de LH hormonen aan tot roepen). Onder invloed van progesteron ga je steeds minder LH (en FSH) produceren.
THEMA kunstvakken LESDOEL leren kijken naar het verleden, zelf creëren DOELGROEP bovenbouw havo, vwo LOCATIE Rijksmuseum LESDUUR variabel
FSH Jullie zorgen ervoor dat de follikel rijp wordt en groeit. FSH wordt geproduceerd door de hypofyse. Als de hypofyse jullie een teken geeft, roep je: FSH! FSH! De hypofyse geeft aan of je harder of zachter moet roepen, of moet stoppen. LH Jullie zorgen ervoor dat de follikel in de eierstok openbarst: de eisprong (= ovulatie). Na de ovulatie zet je het gele lichaam (het restant van de follikel) aan tot produceren van progesteron. LH wordt geproduceerd door de hypofyse. Als de hypofyse jullie een teken geeft, roep je: LH! LH! De hypofyse geeft aan of je harder of zachter moet roepen, of moet stoppen. Progesteron Jullie zorgen ervoor dat het baarmoederslijmvlies verder groeit en doorbloed raakt. Ook rem je de productie van LH door de hypofyse. Progesteron wordt (vooral) geproduceerd door het gele lichaam (dus na de ovulatie). Meteen na de ovulatie krijg je een seintje van het gele lichaam en roep je: Progesteron! Progesteron! Naarmate het gele lichaam (de gele ballon) krimpt, ga je minder hard roepen. Oestrogenen Jullie zorgen ervoor dat het baarmoederslijmvlies groeit. Ook zet je de hypofyse aan tot productie van LH en rem je de productie van FSH. Oestrogenen worden (vooral) geproduceerd door de follikel (dus vóór de ovulatie). Als de follikel (de witte of roze ballon) groter wordt en je een teken krijgt van de eierstok roep je (zachtjes): Oestrogeen! Oestrogeen! Naarmate de follikel groter wordt, roep je harder. Na de ovulatie stop je met roepen.
Met de ogen van Rembrandt
170
De simulatie eindigt met een luide kreet van de hele klas (‘Menstruatie!’) waarbij het rode mengsel in de gootsteen wordt gedeponeerd. THEMA alle vakken LESDOEL betere werk- en leerplekken DOELGROEP bovenbouw havo, vwo LOCATIE Rijksmuseum LESDUUR variabel
Rijksmuseum-directeur Taco Dibbits: ‘Ik schud leerlingen wakker door hen anders te laten kijken naar onze collectie. De voorwerpen in het museum geven ons een inkijkje in het leven van vroeger. Rembrandt en Vermeer zijn de ogen van de 17de eeuw. Zij laten ons zien hoe mensen er toen uitzagen en wat ze deden, maar misschien nog wel het belangrijkste: wat deze mensen voelden. In de Gouden Eeuw zijn er tussen de 5 en 7 miljoen schilderijen gemaakt, alleen al in ons land. Er was een enorme beeldcultuur in die tijd. Veel mensen konden niet lezen en schrijven, dus verhalen moesten wel visueel zijn. Mensen houden van verhalen, nu nog steeds. De generatie van vandaag leeft ook in een beeldcultuur, misschien nog wel meer dan ooit te voren. Leerlingen ‘snapchatten’, ‘youtuben’ en ‘instagrammen’. In het museum hebben we de unieke kans om de beeldcultuur van nu te koppelen aan de beeldcultuur van de 17de eeuw. De ogen van Rembrandt en Vermeer ontmoeten de blik van deze nieuwe generatie. Leerlingen geven ons een inkijk in het dagelijks leven van nu. En wie goed kijkt, ziet meer overeenkomsten met de wereld van Rembrandt en Vermeer, dan verschillen. Met onze nieuwe onderwijsapp SnapGuide, dagen bekende YouTubers en artiesten de leerlingen met challenges uit om met creatieve filmpjes en foto’s antwoord te geven op de vragen die zij stellen. Dit leidt tot een totaal nieuwe museumbeleving. De leerlingen ervaren dat het museum ook van hen is. Ons motto is: Leren kijken door te doen. Ik ben er van overtuigd dat ‘doen’ essentieel is om te begrijpen. In de Teekenschool van het Rijksmuseum bieden we workshops aan voor het onderwijs. In elke workshop werken leerlingen samen. De collectie van het Rijksmuseum is het uitgangspunt om samen tot nieuwe creaties te komen. Wij zetten leerlingen graag in de rol van maker. Creativiteit en de mogelijkheid om jezelf te uiten is een basisbehoefte. Met creatieve opdrachten tijdens de rondleidingen en workshops worden leerlingen uitgedaagd om zelf aan de slag te gaan.’
Raam open! De hoeveelheid fijnstof in de lucht is vaak groot in klaslokalen, doordat er niet goed wordt geventileerd. Leerlingen kunnen zich daardoor niet goed concentreren en voelen zich moe. Dit kun je verhelpen door simpelweg een raam open te zetten. Leraren houden vaak de ramen
109
dicht omdat ze bang zijn voor geluid en kou en wind. Dan kan een fijnstofmeter helpen. Op een bouwplaats zit veel fijnstof in de lucht. Als de hoeveelheid te hoog is, kan het werk worden stilgelegd. In klaslokalen zit vaak nog meer fijnstof in de lucht dan op zo’n bouwplaats.
225×SAMEN
171 LESDOEL improviseren vanuit een locatie/plaats (het eerste idee van volgen, afstemmen en samenwerken), ontwikkelen podiumbewustzijn DOELGROEP 2e klas vmbo/ havo/vwo TIJD 20-30 minuten PLAATS binnen NODIG podium of lege ruimte
172
225×SAMEN
173
Locatie in beeld Deze oefening kun je in verschillende rondes spelen. Bij de eerste ronde staat de hele klas op het toneel en beeldt in tien seconden een locatie uit. Jij noemt de locatie, bijvoorbeeld een supermarkt en telt af van tien tot een. Bij een blijven de leerlingen vijf seconden in een freeze stilstaan. Daarna volgen een paar nieuwe locaties. Tussendoor geef je aanwijzingen voor het gebruik van het hele podium en goed zichtbaar zijn voor het publiek. In een volgende ronde maak je de locaties lastiger en nodig je de leerlingen uit goed op elkaar te letten en als groep gezamenlijk een beeld te maken. In de tien seconden die ze hebben volgen ze eerst hun eigen idee, maar letten ze tegelijkertijd op wat de anderen doen. Ze stemmen hun inbreng af op de anderen. Als iemand bij het uitbeelden van een zwembad bijvoorbeeld ziet dat er al vier aan het zwemmen zijn, kan hij besluiten de badmeester te zijn.
Bij de derde ronde stuur je een leerling naar de gang. Terwijl hij wacht bedenken de anderen zelf een locatie. Nadat zij het beeld in tien seconden hebben neergezet en in een freeze staan, komt de leerling binnen. Hij kijkt en gaat het hele beeld langs. Wat ziet hij gebeuren? Hij beschrijft wat hij ziet en jij stelt vragen over wat hij ziet. Wanneer de locatie goed geraden is, komt het beeld gedurende vijf seconden tot leven. Als het beeld niet goed geraden is, krijgt de groep nog een kans het beeld te versterken. De kijker draait zich tien seconden om en de klas probeert het beeld nog duidelijker neer te zetten. Net zo lang tot hij het heeft geraden.
Graffiti THEMA kunstvakken, tekenen LESDOEL contacten leggen, groepsvorming, creativiteit ontwikkelen, schoolomgeving verbeteren DOELGROEP alle klassen vo LOCATIE binnen, buiten LESDUUR 45 minuten NODIG grote spaanplaten, spuitbussen verf
Niets is leuker dan je eigen school blijvend te versieren. Organiseer workshops binnen de school om te zien welke talenten leerlingen hebben op het gebied van graffiti. Selecteer aan het einde van de workshops de beste leerlingen en maak een geweldige muur binnen de school of op het plein! Laat de leerlingen zelf een ontwerp maken en dit samen uitvoeren. Alle jaargroepen en niveaus door elkaar, zo creëer je geweldige banden binnen de school. Liever niet direct op een muur? Neem grote spaanplaten en verspreid deze binnen de school. Het is leuk om dit te delen via sociale media, zodat je het project ziet ‘groeien’.
Variaties • In plaats van een locatie, beelden leerlingen een (spannende) gebeurtenis uit. • Vanuit een stilstaand beeld tik je een speler aan die een zin zegt vanuit zijn rol en situatie. Vanuit het stilstaande beeld improviseren leerlingen daar vervolgens op.
Zelf kiezen THEMA alle vakken LESDOEL keuzevrijheid, meer motivatie DOELGROEP alle klassen vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Als leerlingen een opdracht moeten maken, geef dan drie mogelijkheden en laat ze daar zelf uit kiezen. Dat geeft een gevoel van vrijheid waardoor ze meer gemotiveerd zijn. De voorbereiding kost misschien iets meer tijd omdat je drie opdrachten moet bedenken, maar de meeste docenten hebben een flinke voorraad opdrachten van andere jaren. Je kunt ook ideeën uitwisselen met collega’s.
174 THEMA verschillende vakken, internationalisering LESDOEL internationale contacten leggen, kennis opdoen van buitenlands onderwijs DOELGROEP alle klassen vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel, verschillende lessen in een reeks
110
Zusterscholen Om te laten zien hoe het onderwijs er in het buitenland aan toe gaat, is het leuk om contact te leggen met een school in het buitenland. Sommige steden hebben een ‘zusterstad’ in het buitenland. Wellicht kun je daar eens naar kijken. Via sociale media kunnen de leerlingen elkaar volgen en ervaringen uitwisselen. Misschien is het zelfs mogelijk om een ‘maatje’ te krijgen in het buitenland. In de bovenbouw is het leuk om dit verder uit te
111
breiden met een uitwisselingsproject zodat de leerlingen elkaar ook kunnen bezoeken. Voor de leerlingen is het heel interessant om te zien hoe het schoolleven in een ander land eruit ziet, maar ook docenten kunnen inspiratie opdoen. Het is bekend dat er in het buitenland genoeg ideeën zijn die hier ook goed bruikbaar zijn. Tot hoe ver het project gaat, is zelf in te vullen.
225×SAMEN
175 THEMA verschillende vakken LESDOEL leerlingen kennis laten maken met verschillende beroepen DOELGROEP alle klassen vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
176 THEMA alle vakken LESDOEL geleerde stof verwerken DOELGROEP alle klassen VO LESDUUR variabel PLAATS binnen
Les van ouders Vraag aan ouders of ze eens langs willen komen om in de klas te vertellen over hun werk. Wat doe je eigenlijk voor werk als je mijn beroep hebt? Het is leuk om ouders beter te leren kennen op deze manier, maar ook horen leerlingen verhalen over beroepen rechtstreeks uit de praktijk. Dat is weer eens wat anders dan via een folder of voorlichting van een school.
225×SAMEN
177 THEMA alle vakken LESDOEL leerlingen kennis laten maken met basisbeginselen van de psychologie DOELGROEP alle klassen vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Hypnose op school Psycholoog René Diekstra: ‘Zijn kinderen geïnteresseerd in psychologie? Al te lang ben ik zelf er vanuit gegaan dat psychologie vooral iets voor (jong)volwassenen is. Totdat ik door een school voor het voortgezet onderwijs werd uitgenodigd om, bij wijze van experiment, psychologie-lessen aan de brugklas, dat wil zeggen aan 12-13 jarigen, te komen geven. Met de nodige skepsis begon ik eraan. Maar die verdween direct bij de eerste les. Nadat ik mezelf had voorgesteld en de 22 leerlingen had verteld wat ik zoal als psycholoog doe, vroeg ik de klas naar onderwerpen waren waar ze het graag over wilden hebben. Acuut gingen 22 handen omhoog. ‘Meneer”, vroeg een van hen, ‘kan depressie ook?’. Op mijn vraag wie depressie ook een belangrijk onderwerp vond, gingen nog 8 handen omhoog. Zo werd, tot mijn eigen verbazing, depressie het eerste onderwerp van de eerste les. De leerlingen wisten met elkaar heel goed een aantal kenmerken (niet alle overigens) van depressie op te noemen. Wat ze vooral van mij wilden weten was wat je tegen depressie, bij jezelf of bij een ander, kunt doen. Later, van school naar huis rijdend, besefte ik pas goed met hoeveel gretigheid en intensiteit bijna alles dat besproken was door hen was opgezogen. Vermoeiend, maar ook buitengewoon stimulerend. En toen de volgende les. Ik was nauwelijks begonnen of er gingen 2 handen omhoog. Alsof ze het hadden afgesproken, kwam uit 2 monden: “Meneer, doet u ook hypnose?’ Onder de voorwaarde dat ze eerst keihard in de les zouden werken, heb ik aan het eind met hen een korte ontspannings-
hypnose-instructie gedaan. Mogelijk zijn ze nog nooit zo rustig en langzaam een klaslokaal uitgegaan. Rust die zelfs naar thuis uitstraalde, zo bleek uit latere reacties van ouders, die net als de leerlingen zelf graag wilden dat ik het vaker zou doen. Mede daarom heb ik die instructie tot een vast lesonderdeel gemaakt. Mijn conclusie: maak op alle middelbare scholen, in ieder geval in de onderbouw, psychologie tot vast onderdeel van het lesprogramma. En gebruik de psychologie-lessen deels om kennis over te dragen, maar voornamelijk om de leerlingen cruciale psychologische vaardigheden aan te leren, zoals ontspanning, concentratie, stress-management, omgaan met conflicten, effectieve leermethoden en zich inleven in anderen.’
Test je docent Aan het einde van het schooljaar stellen jouw leerlingen een proefwerk samen over de lesstof van het afgelopen jaar, die jij vervolgens maakt. Wat is jouw leerlingen het meest bijgebleven? Welke onderwerpen komen terug in het proefwerk dat ze voor jou maken? Je krijgt inzicht in de voorkeuren van je leerlingen en andersom laat je hen op een andere manier nog-
maals naar de lesstof kijken. Sommige leerlingen zullen voor de makkelijke weg kiezen en vragen stellen over dat wat ze zich nog kunnen herinneren. Anderen zullen zich verdiepen en de moeilijkste vragen voor je formuleren. Eens kijken hoe goed je zelf nog op de hoogte bent van je eigen vak.
112
178 THEMA alle vakken LESDOEL actief informatie ophalen DOELGROEP alle klassen vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel NODIG online database
Online FAQ Elke docent die al geruime tijd lesgeeft, kent inmiddels de vragen die het meest worden gesteld door leerlingen. Je weet precies waar de knelpunten zitten in je lesstof. Verzamel op school per vak bij de betreffende docenten de meest voorkomende vragen. Leg vervolgens een online database aan, bijvoorbeeld op een pagina op de schoolwebsite of op het intranet. In deze database verzamel je alle vragen voorzien van antwoorden, zodat scholieren
113
deze antwoorden 24/7 kunnen raadplegen en niet hoeven te wachten tot de eerstvolgende les. Leertijden zijn al lang niet meer gebonden aan dat ene lesuur per week en met een online FAQ kan de leerling zelf zijn/haar eigen lestempo bepalen.
225×SAMEN
179 THEMA alle vakken LESDOEL verdieping, leren interviewen DOELGROEP alle klassen vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel NODIG mobieltje om te filmen, montagesoftware
180 THEMA vakoverstijgend: ontdekkend leren, samenhang tussen vakken, betrouwbaarheid bronnen, argumenten bedenken, redeneren LESDOEL beargumenteerd beeld leren geven van de ontwikkeling van een land of werelddeel in de 21e eeuw; presentatievaardigheden, leren samenwerken DOELGROEP brugklas TIJD variabel, serie elssen PLAATS binnen, buiten NODIG laptop, documentatie, docenten uit verschillende vakgebieden
225×SAMEN
Lessen in podcasts Naast de reguliere lessen, zou je je leerlingen ook kunnen laten leren via podcasts, een soort radioprogramma dat in de vorm van een geluidsbestand is te downloaden vanaf het internet. Een mogelijkheid is om deze podcasts door de leerlingen zelf te laten maken. Wanneer je bijvoorbeeld een bepaald thema behandelt in de lessen, kun je een groepje leerlingen over dat thema een podcast laten maken. Laat hen zich voorafgaand aan de lessen dat je dat onderwerp behandelt al verdiepen in het thema. Laat hen vervolgens een woordvoerder zoeken die iets over dat thema zou kunnen zeggen. Aan de hand van vragen die ze opstellen om meer te weten te komen over het thema, nemen ze een interview af met de woordvoerder. Dit interview wordt live opgenomen op geluidsband en later als aanvulling op de lesstof afgespeeld in de klas ter aanvulling op de kennis.
THEMA mentorles LESDOEL bewustwording creëren en daardoor het blikveld vergroten DOELGROEP alle klassen vo PLAATS binnen LESDUUR variabel
182
Voorspel de wereld van de toekomst Tijd voor een beetje optimisme. Ja, de aarde warmt op en er zijn oorlogen, maar er gaat ook een heleboel goed in de wereld. Hoe zou de wereld eruitzien in 2050 of in 2100? Welke uitvindingen zijn er dan gedaan? Hoe werd er honderd jaar geleden eigenlijk gedacht over hoe wij nu leven? Zijn die voorspellingen uitgekomen? In deze lessenserie gaan leerlingen voorspellingen doen over de toekomst van een bepaald land. Verdeel om te beginnen je klas in groepjes van ongeveer drie of vier leerlingen, liefst verschillende niveaus door elkaar. Ieder groepje kiest een land uit dat het wil onderzoeken, bijvoorbeeld China, India, Rusland of de VS. Daarnaast kiest ieder groepje een toekomstige ontwikkeling uit, die het over het gekozen land wil voorspellen. Bijvoorbeeld de kloof tussen arme en rijke landen wordt steeds groter, of: de arme landen van nu worden steeds welvarender. Vervolgens kiest ieder groepslid zelf een onderwerp uit om te onderzoeken, bijvoorbeeld wereldhandel, klimaatverandering, toegang tot schoon
114
181
drinkwater, epidemieën, oorlog of vluchtelingen. Over dit onderwerp probeert iedere leerling zo veel mogelijk informatie, grafieken en cijfers te vinden. Gedurende dit proces begeleiden verschillende docenten van verschillende vakken de leerlingen met al hun vragen. Bijvoorbeeld hoe lees je een grafiek? Hoe weet je of die betrouwbaar is? Juist omdat deze lessenserie gaat over onderzoeken, online zoeken, het beoordelen van betrouwbare bronnen en argumentatie zijn de lessen geschikt voor alle niveaus. Als iedereen zijn onderwerp heeft onderzocht, legt het groepje de informatie bij elkaar en probeert met alle informatie een scenario te schetsen. Het gaat erom dat zij op basis van argumenten een redenering opzetten. Niet of dit klopt met de werkelijkheid. Uiteindelijk zetten zij hun scenario om in een eindproduct: een filmpje, animatie, poster, essay of infographic en presenteren dat aan de klas. Kinderen evalueren tenslotte het leerproces maar ook hun rol in de groep.
THEMA aardrijkskunde LESDOEL creativiteit en kritisch denken bevorderen DOELGROEP brugklas vo LESDUUR het complete ontwerpproces kost 7 × 2 lesuren van 50 minuten PLAATS binnen
OPLOSSINGSGERICHTE GESPREKSVOERING Stel een ‘wondervraag’ als een leerling bij je komt met een probleem. Een zogenoemde wondervraag laat de leerling vanuit een ander perspectief naar zichzelf kijken.Het helpt om bewuster en eff ectiever te worden in zijn/haar eigen gedrag. ‘Stel, je bent een vlieg bij jou in de ruimte, wat ziet die vlieg jou doen?’ of ‘Er vindt tijdens jouw slaap een wonder plaats, waardoor al je problemen ineens zij n opgelost. Wie kom je als eerste tegen? Wat gebeurt er dan?’ Met deze methode stel je
het probleem buiten de emotie van je leerling. Je kunt de leerling bij voorbeeld in gedachten meenemen naar een dag waarop alles goed gaat. Laat vervolgens je leerling zo’n probleemloze ‘wonderdag’ eens uitproberen, zonder dat zijn of haar omgeving van het experiment op de hoogte is, en laat hem of haar observeren hoe andere mensen reageren. Deze plo tselinge verandering in mind set kan je leerling helpen zich bewuster te worden van zichzelf in relatie tot anderen.
Design Thinking Design Thinking is ontwikkeld op Stanford University. Het is een gestructureerde ontwerpmethode, die de mens centraal stelt en veel ruimte biedt aan creativiteit. In de eerste fase van het ontwerpproces sta je uitgebreid stil bij de mens(en) voor wie je ontwerpt.
EMPATHIE
definiëren
inbeelden
Met brugklasleerlingen kun je het eerste onderdeel doen van een Design Thinking Challenge: Empathy. Opdracht: ontwerp de ideale stad Hoe ziet de ideale stad eruit? Doe onderzoek naar wat verschillende doelgroepen graag willen. Wanneer voelen deze groepen zich prettig, veilig, nuttig en hoe komt dat? Stap 1: Empathizing = onderzoek je doelgroep(en) Werk in duo’s. Voorbereiding: 25 minuten. Kies een wijk die je al bijna ideaal vindt. Bedenk interviewvragen over wat mensen zien als de ideale stad. Stel ook vragen over leeftijd, werk, gezinssituatie. Hoe ideaal vinden ze hun wijk al? Wat kan er beter? Uitvoering: 50 minuten.
115
• Opdracht a: observatie Kijk goed om je heen.Zijn de huizen groot, klein, oud, duur? Wat voor voorzieningen zijn er? Bioscoop, park, bibliotheek, huisarts? Hoe zijn de wegen? Maak schetsen van de verschillende onderdelen. En bedenk nog een paar interviewvragen hierover.
PROTOTYPE
TOETS
• Opdracht b: interview Interview mensen op straat, in winkels, buurthuizen. Spreek af wie het gesprek voert en wie aantekeningen maakt. Laat de leerlingen alle informatie mee naar school nemen.
225xSAMEN
bijzondere, boeiende TIPS voor het beroepsonderwijs
116
117
225×SAMEN
183 THEMA algemeen LESDOEL emotionele ontwikkeling DOELGROEP alle leerjaren BO PLAATS binnen LESDUUR variabel
225×SAMEN
De toekomst voor je zien Onderdeel 1: Visualiseren In de groep. Met je stem begeleid je de leerlingen rustig door deze oefening. • Doe je ogen dicht, maak jezelf rustig, laat andere gedachten los. • We zijn vijf jaar verder en je bedenkt: ik ga naar mijn werk, ga je op de fiets of met de trein of in een dikke Audi, hoe voel je je, heb je er zin in? • Je komt aan bij je werk, wat voor gebouw zie je, een groot kantoor of een winkel, een kleine ruimte, is het een nieuw gebouw, werk je thuis? • Wie zie je, zie je collega’s of ben je alleen, hoe ziet het eruit, gaan jullie vriendschappelijk met elkaar om? • Nu loop je naar je eigen werkplek, wat zie je daar, ga je achter een computer zitten of ben je met mensen bezig of maak je iets? • Je bent aan het werk, wat kan jij goed, waar krijg je complimenten voor? • Wat staat er op je visitekaartje, als je ergens bent en mensen vragen wat je doet, wat vertel je dan, wie ben je?
Onderdeel 2: Wat is voor jou belangrijk? Doe deze opdracht in tweetallen. Schrijf zoveel mogelijk beroepen op die je leuk of interessant vindt, die je aanspreken, het gaat er niet om dat je dat ook echt gaat worden. Gebruik je fantasie. Bedenk wat dat beroep voor jou zo aantrekkelijk maakt. Bijvoorbeeld: arts - mensen helpen. Postbode - buiten zijn. Tekenaar - creativiteit. Geef deze waarden punten, maak een ranglijstje en ontdek zo welke waarden jij belangrijk vindt. Bespreek dit ook in de groep.
Bespreek de oefening kort na. Wat viel je op, wat kun je hiermee?
184 THEMA Nederlands DOEL leerlingen laten nadenken over zichzelf, elkaar, de wereld, taal, de werkelijkheid, hun dromen, poëzie leren waarderen DOELGROEP mbo, hbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel NODIG smartboard, gedicht (handige sites: www.dichterdraagtvoor.nl, www.poezieweek.com of via YouTube)
185 THEMA alle vakken LESDOEL verandering in mindset: leren gaat niet (alleen) over luisteren, maar vooral ook over interactie, actief zijn DOELGROEP mbo, hbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel NODIG statafels, hoge krukken
186
Begin met een gedicht Docent Nederlands Miriam Piters: ‘Regelmatig begin ik een lesdag met een gedicht. Dankzij poëzie leren leerlingen zichzelf, elkaar en de wereld beter begrijpen. Mijn hoop is dat ze de kracht van geschreven taal voelen en dat ze openstaan voor het wonder van de taal. De eerste keer bespreken we wat gevoelswoorden zijn, verdrietig, blij, somber, wantrouwend. Laat de klas in groepjes een lijst maken of woorden opzoeken of nieuwe woorden bedenken. Daarna luisteren we naar een gedicht. Mijn instructie: probeer te voelen wat er in je opkomt. Daarna maak ik een rondje door de klas (eerste lessen) of ik wijs bepaalde leerlingen aan (latere lessen). Zij geven hun gevoelswoord. Woorden mogen niet herhaald worden en de woorden leuk en interessant zijn verboden. We bespreken kort de verschillende woorden, er zijn geen goede of foute, het gaat om het gesprek. Vervolgens bekijken én beluisteren we het gedicht. Mijn instructie: Wat wil de dichter zeggen? Welke zin vind je indrukwekkend? Daarna gaan we dieper in op de betekenis, daarbij houd ik de drieslag: ik- elkaar-wereld in ogenschouw.’
118
THEMA toetsing, onderwijskunde LESDOEL inzicht krijgen in toetsing DOELGROEP hbo LOCATIE binnen LESDUUR 45 minuten NODIG spelkaarten, een antwoordsleutel, een timer, een scorekaart (zie afbeelding), een prijsje
Hangplek wordt sportschool Zet statafels in lokalen en op andere plekken. We zijn actiever als we staan en als we afwisseling hebben in onze houding. Met deze tip wil ik de hangcultuur doorbreken. Leerlingen zijn vaak consumenten in de klas. Ze zijn eigenlijk niet actief aan het leren, ze ondergaan alles. En wij maken ze tot consumenten. We werken keihard, trekken, knijpen, duwen. Zo richten we de school ook in: je kunt niet veel meer dan afwachtend achterover hangen. Wijzelf en onze leerlingen moeten uit die hang- en sleurmodus.
Gamification in het hbo Voorbereiding Maak vragen bij het leerdoel. Je kunt hiervoor een bestaande oefentoets gebruiken. Verdeel de vragen over 4 levels, oplopend in moeilijkheidsgraad. Zorg voor meerdere vragen per level. Zet de vragen op spelkaarten. Koppel punten aan elk level, oplopend per level. Regel een prijsje. De les Voor een oefentoets zijn studenten meestal niet zo gemotiveerd. Tot er een wedstrijd van wordt gemaakt! Verdeel de studenten in groepjes van 3 of 4. Elk team verzint een teamnaam en start met 10 punten. Jij bent de gamemaster. Stel een timer in met de speeltijd, ergens tussen de 30 en 45 minuten. Van elke groep haalt één deelnemer een spelkaart level 1 bij jou op. De studenten beantwoorden de vragen. Ze mogen geen gebruik maken van hulpmiddelen. Zodra alle vragen beantwoord zijn, komt één van de studenten met de kaart bij jou. Je controleert de antwoorden. Wanneer alle antwoorden goed zijn, krijgt het team het maximum aantal punten en gaat door naar het volgende level. Zijn één of meerdere vragen fout? Dan krijgt het team strafpunten (bijvoorbeeld -2). Het team
119
mag een tweede poging wagen waarbij hulpmiddelen zijn toegestaan, bijvoorbeeld het lesboek of internet. Als alle antwoorden bij nu wel goed zijn, haalt het team alsnog de maximale score. Zijn er opnieuw fouten gemaakt, dan krijgt het team alleen punten voor elk goed antwoord. Nu is het volgende level vrijgespeeld. Geef de speelkaart level 2 mee. Herhaal alle stappen. Doe hetzelfde met level 3 en 4, tot de speeltijd voorbij is. Afsluiting Het team met de meeste punten wint!
225×SAMEN
187 THEMA beeldende vorming LESDOEL frustraties/boosheid kwijtraken DOELGROEP mbo, hbo LOCATIE binnen LESDUUR 50 minuten NODIG A3-papier, vetkrijtjes en/of dikke stiften, kleihomp (4 vuisten dik), deegroller/ stevige stok, satéprikkers en/ of spijkers, eventueel stevig draad en memoblaadjes
THEMA alle vakken LESDOEL talenten ontwikkelen, structuur maken DOELGROEP docenten mbo, hbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel NODIG A3-papier, vetkrijtjes en/of dikke stiften, kleihomp (4 vuisten dik), deegroller/ stevige stok, satéprikkers en/ of spijkers, eventueel stevig draad en memoblaadjes
189
Daag boosheid
Voorbereiding: doorleef deze activiteit eerst zelf als docent! Frustraties maken graag overuren en voor je het weet, zitten ze zo vast als een klont. Hier is een creatieve en effectieve oplossing voor. Fase A. Bewustwording Neem een A3-vel en stiften of krijtjes. Leun achterover, sluit de ogen en denk aan een situatie die je frustreert, boos maakt. Als je de boosheid voelt opkomen, geef je daar woorden en kreten aan op het papier. Alles wat in je opkomt, schrijf je van je af. Fase B. Fysiek ermee in beweging komen Je scheurt het vel in heel kleine snippers. De snippers veeg je op een hoopje.
188
225×SAMEN
Fase C. Ervaar je kracht om ermee af te rekenen Kneed de klei warm. Steek, duw of sla met de deegroller of stok alle snippers erin. Net zolang tot de klomp klei alles heeft verzwolgen en er niets meer te zien is. Fase D. Rustfase Pak de satéprikkers en/of spijkers. Steek ze in de vorm zodat het onmogelijk is voor de frustraties om nog naar buiten te komen. Fase E. Een plek geven of voorgoed loslaten Opluchting! Er is ruimte vrijgekomen voor frisse inzichten. Als je dit kunstwerk voorgoed wilt loslaten, maak je er een foto van als aandenken en daarna gooi je het met een slinger in een sloot. Wil je het resultaat houden? Bind lint of touw tussen de stokjes en/of spijkers. Schrijf op memoblaadjes je inzichten (opluchting) en hang ze met wasknijpertjes aan de draadjes.
120
Je kunt met dit idee ‘klein’ beginnen: doe op een middag alsof er geen klassen zijn. Zet iedereen bij elkaar, verdeel ze in leerlingen die iets willen vertellen en die iets willen leren. Laat ze in groepjes een plek zoeken. Na een half uur maak je nieuwe groepjes. En daarna eventueel nog een keer. Ze krijgen geen opdracht, ze gaan zelf in gesprek over wat ze van elkaar willen weten. Daarna kun je het nabespreken: wat heb je opgestoken, was het leuk, was de tijd te lang. Zo kun je kijken of het proces anders moet, niet de inhoud. Blijf daar voor de verandering vanaf! Het doel is leren om zelf een structuur te maken. Het geeft leerlingen veel meer energie als ze zelf mogen bepalen waarover het gaat. Wij leren ze de docent te volgen. Dat is niet rendabel, het is rendabel om de talenten van kinderen en jongeren te ontdekken.’
Je zit met z’n vijven in een luchtballon en jullie naderen een hoge berg. Al het overbodige gewicht is overboord gegooid, maar nog stijgt de ballon niet hoog genoeg. Er zit niets anders op; vier ballonvaarders zullen uit de luchtballon moeten springen. Één persoon kan blijven, maar wie? Deze kwestie gaan de leerlingen oplossen met een ballondebat. Laat ze namen kiezen uit een categorie: beroemdheden, politieke leiders, sporters, YouTubesterren. Degenen die willen meedoen, schrijven hun naam plus personage op een briefje. Vervolgens trek je vijf papiertjes, de ballonvaarders. Iemand anders bewaakt de tijd. Applaudisseer na elke speech. Ronde 1 Iedere deelnemer vertelt in maximaal 1,5 minuut waarom zijn of haar personage in de ballon moet blijven. Alle toeschouwers stemmen op de twee meest overtuigende personages. De drie met de meeste stemmen gaan door. Ronde 2 De ballonvaarders leggen in maximaal 1,5 minuut uit waarom de anderen uit de ballon moeten. Alle toeschouwers geven 1 stem aan de ballonvaarder die moet blijven. Wie de meeste stemmen heeft, wint het debat.
190
Scharrelmiddag Organisatieactivist Jaap Peters: ‘Vakmensen zoals onderwijzers hebben geen managers nodig, wel ondersteuners. Maar bijna alles wordt verticaal aangestuurd. We zijn scholieren ook de hele dag aan het managen, dan moeten ze dit leren, deze taak doen. We stoppen ze in hokken, keurig verdeeld naar leeftijd. We moeten in het onderwijs minder verticaal aansturen, meer horizontaal ‘samen-sturen’. Niet kijken wat een leerling moet, maar kijken wat voor talenten het heeft. Kennis op maat uploaden, niet ongevraagd een standaardpakket downloaden. De leerkracht zit in het kind en dat staat niet voor de klas! Mijn kantoor was 200 jaar geleden een school met een lokaal. Kinderen leerden van elkaar. Ik zou zeggen: schaf klassen af en laat ze alle vakken door elkaar doen, op hun eigen niveau, in hun eigen tempo, met een onderwijzer(es) als coach. Dan hok je leerlingen niet meer op en krijg je scharrelonderwijs.
THEMA Nederlands LESDOEL leren debatteren, verbeteren van mondelinge taalvaardigheid DOELGROEP mbo, hbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Het ballondebat
THEMA alle vakken LESDOEL nadenken over de rol van uiterlijk, je identiteit DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Uniform Ondernemer Linda Jansen: ‘Als leerlingen in schooluniformen naar school komen zou de concentratie meer op de lessen gericht zijn dan op elkaar. Maar dat idee is niet praktisch uitvoerbaar, helaas. Daarom heb ik het volgende bedacht. Laat iedereen een dag in dezelfde kleren naar school komen. Allemaal in een spijkerbroek en wit T-shirt. Bespreek na die dag hoe het was. Voelde je je anders? Hoe belangrijk is kleding? Wat heeft kleding te maken met je identiteit? Kon je je beter concentreren, vond je het prettig of helemaal niet. Wat zijn de voor- en nadelen van schooluniformen? Is de wereld anders als we allemaal hetzelfde dragen? De nabespreking kun je doen met een groepsgesprek, een debat, iets plenairs in de aula, een verslag laten maken.’
121
225×SAMEN
191 THEMA alle vakken LESDOEL zelfvertrouwen, goede sfeer, elkaar helpen, missie volbrengen DOELGROEP docenten mbo, hbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
192 THEMA alle vakken LESDOEL sfeer verbeteren DOELGROEP docenten mbo, hbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
225×SAMEN
Opereer als een team Voetbaltrainer Alfons Groenendijk: ‘Toen ik in februari 2016 begon als hoofdtrainer bij ADO Den Haag trof ik een groep aan zonder enig vertrouwen. Er was geen eenheid. We hebben eerst afspraken gemaakt: één speelwijze, de rijen gesloten houden en op disciplinair gebied de normale dingen zoals op tijd komen. Daarnaast ben ik heel erg ‘op de taak gaan zitten’: geen dingen vragen die spelers niet beheersen, maar ze juist laten spelen vanuit hun kwaliteiten. We spraken een duidelijk doel af: ADO blijft in de eredivisie zonder nacompetitie. We klommen van de zestiende naar de elfde plek.
193
Praktische zaken THEMA economie LESDOEL praktische kennis, vaardigheden opdoen DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel NODIG computers
Deze aanpak zou ik willen meegeven aan docenten. Maak duidelijke afspraken met de klas, zorg voor een goede sfeer, probeer studenten te raken, stel samen een duidelijk doel vast en maak daar een missie van. Als je als team kunt opereren, kan er iets moois ontstaan. Doelen zijn bijvoorbeeld: Aan het einde van dit jaar staat iedereen voor dit vak een voldoende. Als het niet dreigt te lukken, dan helpen we elkaar. Of: We willen een goede sfeer. Of: Voor elk tentamen maakt een groepje een vlog waarin de stof wordt uitgelegd en samengevat.’
Student Mart Spierdijk: ‘De meeste jongeren weten weinig af van praktische zaken in het leven. Welke hypotheken en verzekeringen zijn er, wat is de eigen bijdrage in de gezondheidszorg? Ik wist er allemaal niets van. Mijn idee is om vakken (bijvoorbeeld economie) praktischer te maken, dan wordt het ook boeiender. Laat ze dingen uitzoeken. Bijvoorbeeld: je bent 18 en je wilt op kamers, wat moet je allemaal regelen? Stel dat je geen werk kunt vinden, wat gebeurt er dan, wat moet je doen? Welke verzekeringen zijn er en welke zijn echt nodig? Welke hypotheken kun je nemen, wat is de beste optie?’
Kijk wat vaker in de spiegel
194
Psycholoog Jacqueline Boerefijn: ‘Tussen onze werkruimte en het biologielokaal is een smalle doorgang waar een spiegel hangt. Op een dag schrok ik van mijzelf. Wat een boze kop. Rechtsomkeert gemaakt, mezelf even beide wangen toegekeerd, er een paar klapjes op gegeven, en gezegd: oké je bent boos, maar dat heeft helemaal niets met deze klas te maken. Dus nu even een andere bui graag. Met een ander gezicht erbij!
THEMA alle vakken LESDOEL motivatie vergroten, dromen ontdekken, beseffen wat je moet doen om iets te bereiken DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Dit citaat vind ik er goed bij passen, wij hebben als docenten een grote verantwoordelijkheid:
Dromendag Journalist Lammert de Bruin: ‘Veel jongeren denken dat ze alles kunnen bereiken, zonder dat ze daar veel voor hoeven te doen. Dat geldt zeker niet voor de wereld waarin ik zit: radio, tv en sociale media. Ik zie ook veel jongeren die niet weten wat ze willen. Dat vind ik nog erger. Want als je niet weet waarom je op school zit en waar je naartoe wilt, wordt het moeilijk jezelf te motiveren.
“Ik ben tot de angstaanjagende conclusie gekomen, dat ik het beslissende element in de klas ben. Het is mijn persoonlijke benadering die het klimaat creëert. Mijn dagelijkse stemming bepaalt wat voor weer het is. Als leraar bezit ik de enorme macht om het leven van een kind ellendig of vreugdevol te maken.”’ (Vrij vertaald naar Haim Ginott (19221973), leerkracht, kinderpsycholoog en psychotherapeut.)
122
123
Mijn idee: Organiseer een dromendag. Nodig gastsprekers uit (ik wil best komen), houd workshops over ontdekken wat je wilt, inspiratie, ondernemerschap. Bespreek in kleine groepjes wat de dag ze heeft gebracht. Vervolgens schrijven ze een brief aan zichzelf over hun dromen en actieplannen, die ze inleveren en op de laatste dag van het schooljaar terugkrijgen.’
225×SAMEN
195 THEMA alle vakken, onderzoekend leren LESDOEL onderzoeken en experimenteren, nadenken over maatschappelijke vraagstukken, de school meer bij de omgeving betrekken en andersom. DOELGROEP mbo LOCATIE binnen, buiten LESDUUR 3 maanden, voorbereiding 1 maand
225×SAMEN
Expeditie in de wijk Innovatie-adviseur Nora van der Linden: ‘Wij hebben met een nieuwe school in Amsterdam, Spring High, een project gedaan over maatschappelijke vraagstukken in stadsdeel Nieuw-West. Je begint met een vraag die speelt in de wijk. Bijvoorbeeld: Hoe zorgen we dat de wijk schoner wordt? Hoe krijgen we kinderen meer in beweging? Vervolgens kijk je voor welke organisaties dit vraagstuk relevant is en of zij een opdracht hebben voor de studenten. In Nieuw-West is er bijvoorbeeld een speurtocht gemaakt voor een museum dat meer kinderen wil trekken. Het bijzondere is dat het onderwijs plaat sheeft op andere plekken. Leerlingen doen onderzoek, leren nadenken over hoe ze een ingewikkeld vraagstuk kunnen aanpakken. Ze experimenteren met oplossingen en feedback. Voor de school is het ook goed, het doorbreekt muren, er ontstaat een nieuw netwerk.’
THEMA economie, burgerschap LESDOEL beter leren omgaan met geld, zelfinzicht DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR 50 minuten
198 196
Pomodoro Veel jongeren hebben moeite om zich te concentreren. Gelukkig is er de Pomodoro-methode, genoemd naar een tomaatvormige eierwekker, waarmee je 25 minuten geconcentreerd en zonder afleiding veel meer doet dan je had verwacht. Gebruik een deel van het lesuur voor uitleg en laat de studenten zelf bepalen wat ze de volgende 25 minuten doen: opgaven of verslag maken, hoofdstuk leren (je kunt suggesties doen). Stel de timer in. Reserveer 10 minuten voor de nabespreking/vragen/lastige zaken. De pomodoromethode is ook handig bij huiswerk/thuis studeren.
THEMA alle vakken LESDOEL concentratie verbeteren DOELGROEP mbo, hbo LOCATIE binnen LESDUUR 50 minuten
124
Geld speelt een rol
197
THEMA alle vakken LESDOEL jezelf beter leren kennen DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR 50 minuten
‘Geld is niet alleen een kwestie van kennis en vaardigheden, maar ook en nog veel meer van gedrag. Waarom klik je toch op de bestelknop, als je weet dat je geld bijna op is? Ga met de leerlingen verkennen wat voor geldtype ze zijn. Doe de geldtypetest op https://geldtypetest.nibud.nl/ en bespreek hoe ze verstandig met geld kunnen omgaan. Geef er een vervolg aan door ze een begroting te laten maken: http://scholieren.nibud.nl/jouw-geldzaken/overzicht-houden/begrotingsformulier.html. Maak de test eerst zelf, dan kun je ook de discussie voorbereiden.’
KORTE JURK EUR 89,– WINKELWAGEN
In de helikopter Jongeren zijn vaak kritisch op zichzelf, en onzeker. Als je merkt dat ze daar last van hebben, kun je een oefening met ze doen die helpt om jezelf beter te leren kennen en om milder voor jezelf te zijn. Stap in een denkbeeldige helikopter, hang een tijdje boven je eigen leven en beantwoord de volgende vragen: • Wie zie je? Omschrijf deze persoon in een paar woorden. • Waar is deze persoon goed in? • Welke dingen pakt hij een tikkeltje onhandig aan en wat zou beter werken? • Wat is de grootste hobbel in zijn leven? • Wat zou hij anders kunnen doen om daar beter mee om te gaan?
125
• Waarin bewonder je hem? • Welke tips zou je deze persoon willen geven? • Geef deze persoon - hardop - een compliment. Daarna keer je terug op aarde en stel je jezelf de vraag: Wat kan ik zelf doen om te veranderen en meer tevreden te zijn met mezelf? Jij bent immers de belangrijkste factor wanneer je iets wilt veranderen. Als coach heb ik geleerd dat deze vraag vaak verrassend mooie inzichten geeft. Veel plezier! En alle geluk!’
225×SAMEN
199 THEMA talen LESDOEL kennismaken met nieuwe woorden DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR 15 minuten
200 THEMA rekenen, wiskunde LESDOEL vakgericht de les starten DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR 10 minuten
Spel het maar Er zijn vele woordenlijsten die geleerd moeten bij de talen. Gebruik als intro voor een nieuwe woordenlijst het spellingsspel. Noem de nieuwe woorden en laat de leerlingen steeds apart de nieuwe woorden spellen, met natuurlijk de letters zoals ze in het ‘vreemde’ alfabet worden uitgesproken. Laat een andere leerling de woorden zoals ze gespeld woorden opschrijven op het digibord en later controleren de leerlingen de woorden gezamenlijk. Is het gelijk duidelijk hoe het met de voorkennis gesteld is!
225×SAMEN
201 THEMA muziek LESDOEL luisteren, omzetten naar correct gespelde woorden DOELGROEP mbo, vo LOCATIE binnen LESDUUR 10 minuten
Intro rekenles Op internet zijn er diverse voorbeelden te vinden met ‘moeilijke’ rekensommen waarin plaatjes getallen moeten voorstellen. Start hiermee de rekenles, laat de leerlingen de sommen ‘ontcijferen’. Zo vang je meteen de aandacht. Een ander rekenraadsel kan natuurlijk ook, er zijn veel sites met inspirerende voorbeelden te vinden.
202 THEMA Nederlands, schrijven LESDOEL stage-ervaringen verwoorden tot een prettig leesbaar verhaal, correct spellen, op een andere manier nadenken over de zorg DOELGROEP 2e jaars mbo LOCATIE binnen, op locatie LESDUUR 12 × 50 minuten NODIG drukkerij
126
Muzikale woordenschat Songteksten zijn makkelijk te downloaden. Maak een paar lege vakken in de tekst door woorden of (gedeeltes van) zinnen weg te halen. Laat het liedje horen en de leerlingen vullen de woorden (met de juiste spelling!) in op de lege plekken in de tekst. Dit kun je natuurlijk doen met populaire liedjes, maar ook oudere songteksten lenen zich hier prima voor. Je kunt er ook een huiswerkopdracht van maken door de leerlingen de songteksten mee te laten nemen en al woorden te laten verwijderen. Tijdens de les kun je één of meerdere van de meegenomen teksten gebruiken.
Help, ik zit in de zorg! Wat voelt een mbo-student die voor het eerst met een wit uniform door de gangen van het verpleeghuis loopt? En wat gaat er door de stagiair heen die ‘s ochtends een bewoonster dood in bed vindt? Dat zijn ervaringen die zich niet direct laten vatten in Situatie, Taak, Actie en Resultaat; de veel gebruikte STAR-methode om gebeurtenissen uit bijvoorbeeld een stage te noteren. Er is zoveel meer te vertellen over wat deze studenten tijdens hun stage in verpleeghuizen dagelijks meemaken: kwesties over leven, dood, ziekten en gebreken. Hun ervaringen maken vaak diepe indruk. Hoe mooi zou het zijn om ze op papier te zetten en uit te geven in een echt boek. Zo moeilijk is dat tegenwoordig niet meer. De docent verzamelt de teksten en uploadt die naar de site van bijvoorbeeld Brave New Books. Iedereen koopt daarna zijn eigen exemplaar. Je moet de studenten van tevoren wel een beetje enthousiast maken, want ‘schrijven’ en ‘boeken’… mwah. Ze vinden het zelf vaak niet zo bijzonder
127
wat ze meemaken of ze zeggen dat alles toch al een keer is opgeschreven. ‘Maar niet door jou’, zegt ROC-docent Conrad Berghoef dan. Hij begint zijn schrijflessen met inspiratierondes en brainstormsessies voor wie niet weet wat hij moet schrijven. Studenten kunnen in deze lessen ook iets vertellen over wat zij hebben meegemaakt. Studiegenoten stellen vragen en opperen ideeën over hoe je dat leuk zou kunnen opschrijven, bijvoorbeeld met een dialoog. Daarna werken de studenten de rest van het lesuur aan hun verhaal. Ze schrijven twee verhalen van 400 woorden. Berghoef leest die een keer door en voorziet de teksten van commentaar. Studenten bepalen zelf of zij deze feedback verwerken. Het is immers hun eigen verhaal. Bij de tweede versie verbetert hij alleen stijl- en taalfouten. De feestelijke boekpresentatie met een bekende Nederlander is inmiddels al gepland. Een titel is er ook al: ‘Help ik zit in de zorg!’
225×SAMEN
203
225×SAMEN
toekomstplannen THEMA groepsvorming LESDOEL leerlingen voorbereiden op het komende schooljaar DOELGROEP mbo, vo LOCATIE binnen LESDUUR 45 minuten
Emiel
De leerlingen denken na over het komende schooljaar. Wat verwachten ze zelf van dit schooljaar? Maar ook: Wat verwachten ze van de school en van de docent. Dit is ook heel leuk voor examenleerlingen. Gaan ze een vervolgopleiding doen of gaan ze aan het werk? Welke vervolgopleiding? Waar wil je gaan werken? Je kunt hier een gesprek over voeren of de leerlingen hun gedachten laten opschrijven. Wat zijn hun verwachtingen? Gebruik dit als startpunt voor een gesprek.
205 THEMA alle vakken LESDOEL digitale versie maken van de geleerde lesstof DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR 45 minuten
StopMotion Deze werkwijze is heel geschikt voor praktijkvakken! Laat de leerlingen een StopMotion-filmpje maken met behulp van een (gratis) app. Er zijn eindeloze mogelijkheden! Laat ze filmpjes maken van een bepaald project in de les, of van de
uitleg van een bepaald onderwerp. Het is leuk om de filmpjes op sociale media te plaatsen en te delen met andere leerlingen. Zo maak je ook nog een beetje reclame voor de school.
Ida
204
Sociogram
ijn
-Willem
Jan
THEMA groepsvorming Lesdoel: een beeld krijgen van je klas en de onderlinge verhoudingen DOELGROEP docenten mbo, vo, po LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Pep
Nina
128
206 THEMA Nederlands LESDOEL bewust worden van de waarde van interpunctie DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR 45 minuten
Puntjes ACHTER de i. Interpunctie is vaak een ondergeschoven kindje bij de lessen en leerlingen. Hoe vaak staan er komma’s waar ze niet horen, worden punten vergeten en uitroeptekens achter iedere zin gezet. Breng leerlingen het belang van interpunctie bij door ze bijvoorbeeld de volgende korte zin te geven: Pas op Piet Je kunt deze op twee manieren lezen: Pas op, Piet! Hier moet Piet voor iets uitkijken. of Pas op Piet. Hier moet iemand dus op Piet letten. De uitleg is logisch, maar voor leerlingen niet heel interessant. Neem dan de volgende zin:
Pie n
Fat
o
Tom
e
a im
Lot t
Maak aan het begin van het schooljaar een sociogram van de klas. Er bestaan diverse websites waarop je dit online kan doen. Zo krijg je een goed beeld van je klas en de onderlinge verhoudingen tussen de leerlingen. Tijdens het schooljaar zul je zien dat dit heel bruikbaar kan zijn!
Hans zei Grietje welke jurk zal ik vandaag aantrekken Wedden dat hier hilarische reacties uit ontstaan? Laat de leerlingen dit soort zinnen zelf bedenken en bespreek ze klassikaal of in groepjes. De grappigste kun je natuurlijk zelf onthouden voor een volgende les.
129
Ka t
225×SAMEN
207 THEMA mediawijsheid, informatievaardigheden, presentatievaardigheden LESDOEL laten zien dat op sociale media privacygevoelige informatie makkelijk te verkrijgen is, werken aan eigen online presentatie DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR 45 minuten
208 THEMA verpleegkunde, verslavingskunde LESDOEL een andere kant van verslaving leren kennen DOELGROEP hbo verpleegkunde PLAATS binnen, op locatie TIJD 1 (thema)dag
225×SAMEN
Detective op sociale media
Koppel twee klassen samen, liefst totaal onbekende leerlingen van elkaar. Geef ze de opdracht om elkaar via sociale media te leren kennen door ze alleen de naam te geven van de andere leerling. Ze mogen samen dus geen contact leggen, alleen via openbare informatie. Van alle informatie maken ze een PowerPoint. Als de PowerPoints klaar zijn, worden de klassen samengevoegd en kijken ze samen naar de PowerPoints. Leerlingen staan er vaak versteld van wat er op internet door onbekenden over henzelf te vinden is! Zo worden ze zich bewust van hun online identiteit. Dat is ook met het oog op toekomstig werk van belang.
THEMA alle vakken, groepsvorming LESDOEL elkaar beter leren kennen DOELGROEP mbo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Wat is jouw passie? Doe je ding! Verslaafden zijn nooit alléén hun ziekte of verslaving. Juist voor het herstel is het belangrijk dat ook andere kanten van iemand worden gezien en dat verslaafden die ook zelf leren ontwikkelen. Een passie, hobby of werk geeft betekenis aan het leven. Het kan energie, hoop en vertrouwen geven om het leven weer richting te geven als het minder goed met je gaat. Studenten hbo-verpleegkunde gaan op bezoek in een verslavingskliniek om op gelijkwaardige wijze met clienten te praten, niet over hun problemen of verslaving, maar over het thema ‘Wat is je passie?’. Ze praten met elkaar over wat ze fijn vinden in het leven, wat ze graag zouden willen en waar ze van dromen. Tijdens het kennismakingsrondje kunnen sommige studenten zich ongemakkelijk, zenuwachtig of verlegen voelen. Nu zitten ze niet in de rol van interviewer op veilige
130
209
afstand, maar moeten ze zichzelf ook openstellen. Tijdens de workshops, die de studenten van tevoren hebben georganiseerd, breekt het ijs. Studenten en cliënten doen gezamenlijk in groepen een quiz, maken een kunstwerk, musiceren of doen een workshop fotobewerking. Er is ’s middags een gezamenlijke lunch en met een muzikale afsluiting, korte terugblik en evaluatie sluit je de dag af. Aan het einde van het bezoek willen cliënten misschien ook wel een keer bij de studenten komen kijken. Dat kunnen studenten vervolgens organiseren. Bijvoorbeeld met een rondleiding en een college waarin cliënten een rol krijgen. Ook voor verslaafden is het leuk om te zien hoe er over hen wordt nagedacht in de opleiding. Sommigen hebben misschien wel belangstelling voor de opleiding tot ervaringsdeskundige.
210 THEMA alle vakken LESDOEL examenstof oefenen en medeleerlingen helpen DOELGROEP mbo, vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Multiculti ontbijt Dit is eigenlijk met iedere klas en ieder vak te doen. Vaak zijn er veel verschillende culturen binnen een klas. Om elkaar en elkaars cultuur beter te leren kennen is het leuk om gezamenlijk te ontbijten of te lunchen. Iedereen brengt iets mee wat in zijn of haar cultuur gegeten wordt, dus het liefst iets traditioneels. Weinig verschillen binnen je klas? Het is natuurlijk ook hartstikke leuk om eens gezamenlijk te ontbijten met ‘een standaard ontbijt’ want er zijn genoeg leerlingen (en waarschijnlijk ook docenten) die niet eens ontbijten. Zo kun je weer een lesje geven over voeding, waarom een goed ontbijt belangrijk voor je is. En voor de groepssfeer is het zeker positief!
Tutorials maken Binnen ieder vak zijn er onderwerpen die lastig zijn, maar die je toch moet weten voor je examen. Laat de leerlingen zelf filmpjes maken met uitleg over hoe bepaalde dingen in elkaar steken. Voor de examenleerlingen is dit een leuke interactieve training. Plaats de filmpjes met de leerlingen op sociale media en gebruik ze weer voor andere leerlingen. De filmpjes kun je op verschillende manieren laten samenstellen: gewoon vertellen voor de camera, opschrijven en filmen, maar je kunt leerlingen ook professionele beelden laten verwerken die ze zelf opzoeken. Denk wel aan bronvermelding! Als een leerling iets aan een andere leerling uitlegt, kan het soms net even anders overkomen en het is natuurlijk leuk om naar een filmpje van een klasgenoot te kijken.
131
225×SAMEN
211 THEMA wiskunde LESDOEL oefenen met rekenen DOELGROEP mbo, vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
Wiskundebingo Laat de leerlingen zelf kleine bingokaartjes maken, bijvoorbeeld 4×4 of 5×5. Benoem tussen welke getallen in ze de getallen moeten kiezen, bijvoorbeeld -15 tot -1. Maak zelf sommen en noem deze voor de klas of zet ze op het digibord. Degen die het eerste bingo heeft, heeft gewonnen! Je kunt natuurlijk ook een bingo maken met alleen keer of deelsommen maken of voorgedrukte kaartjes gebruiken.
212
THEMA technische vakken LESDOEL verkrijgen van materialen voor de lessen DOELGROEP mbo, vo LOCATIE binnen LESDUUR variabel
reparatieservice Voor een technische opleiding is zoveel mogelijk oefenen in de praktijk de beste manier om te leren. En wat is er leuker dan eigen spullen, bijvoorbeeld fietsen, scooters, computers etc. onder handen te nemen? Misschien kan er iets gerepareerd worden of is het tijd voor een onderhoudsbeurt tussendoor. Om te zorgen voor zoveel mogelijk materiaal is het handig om dit in de buurt van de school kenbaar te maken. Wellicht komen er veel mensen op af om hun spulletjes te laten opknappen, en dat zorgt gelijk voor lesmateriaal. Het is natuurlijk ook weleens leuk om de band te plakken van een docent.
132
225×SAMEN
213 THEMA wiskunde LESDOEL oefenen met de stelling van Pythagoras DOELGROEP mbo, vo LOCATIE binnen LESDUUR 20 minuten
214 THEMA Engels, ethiek LESDOEL eerste- en tweedejaars studenten leren over ethisch denken en handelen in hun latere beroep DOELGROEP studenten Financial Services Management LOCATIE binnen LESDUUR 6 × 50 minuten NODIG beamer, laptop
Pythagoras−domino Maak een aantal kaartjes, verdeel deze in twee vakken met in het ene vak een driehoek waarop de lengte van één zijde ontbreekt en aan de andere kant van het kaartje een getal (dit is het antwoord bijpassend bij een andere driehoek op een ander kaartje). Hoe meer kaartjes, hoe leuker het spel. De leerlingen kunnen natuurlijk ook zelf kaartjes maken in groepjes, zorgen dat de kaartjes op elkaar aansluiten en daarna het spel zelf spelen. Bespreek voor het spelen nog wel even de stelling als reminder. Als je het spel lamineert, is het gelijk voor meerdere groepen te gebruiken!
Ethiek voor toekomstig financieel adviseurs De kranten hebben de afgelopen jaren bol gestaan van artikelen over ethiek in de financiële wereld. Of liever gezegd: het ontbreken daarvan. Hoe breng je toekomstig financieel adviseurs ethisch besef bij? Bijvoorbeeld door hen voorbeelden van filmpjes en casussen uit kranten of bedrijven voor te leggen en daarover te discussiëren. Een mooi beginpunt voor een discussie is het filmpje waarin een Iraanse vrouw zoutzuur in haar gezicht gegooid krijgt van haar man. De rechter oordeelt dat zij hetzelfde terug mag doen bij haar man, maar de vrouw weigert. Ze kiest anders, terwijl het mag van de wet. In de financiële wereld zijn veel misstanden niet expliciet verboden, toch is het de vraag of het ook ethisch verantwoord is. Wat maakt iemand eigenlijk een goede financieel adviseur? Voor beroepen als arts en piloot hebben de meeste studenten dat haarfijn voor ogen, maar voor zichzelf vinden
133
ze dat lastiger. Je kunt studenten bestaande casussen voorleggen met de vraag welk financieel advies zij zouden geven. Je kunt hen testen laten doen zoals de bekende Big Five persoonlijkheidstest of de Machiavellitest, met stellingen die meten hoever iemand bereid is te gaan om zijn zin door te drijven. Deze intensieve workshops wordt vervolgens afgesloten met het schrijven van een korte paper over een ethisch onderwerp. Wanneer studenten bij bedrijven stage gaan lopen, kun je ze vragen in het stageverslag een passage over ethisch handelen op te nemen. Niet zozeer om dit aan het bedrijf te laten lezen, maar om hen er zelf over te laten nadenken. Sommige studenten kiezen er uiteindelijk voor hun bevindingen wel op te schrijven in het stageverslag.
225×SAMEN
215 THEMA groepsvorming LESDOEL mentorleerlingen leren kennen DOELGROEP mbo, vo LOCATIE binnen LESDUUR 45 minuten
225×SAMEN
Namen met eigenschappen Laat de leerlingen/studenten hun naam in het midden van een A4 opschrijven. Voor iedere letter van hun naam moeten ze een eigenschap bedenken. Het leukste is natuurlijk als dat overal de eerste letter is, maar dat is vaak lastig. Om het een beetje speels te maken, schrijven ze hun naam
horizontaal en de eigenschappen verticaal. Dat kan een beetje chaotisch worden, laat ze dan twee kleuren gebruiken: een kleur voor de naam, de andere kleur voor de eigenschappen. Als alle namen klaar zijn, is het leuk om ze op te hangen.
216
Op een prachtig eiland met vriendelijke bewoners spoelt op een dag een groep vluchtelingen aan. Zij krijgen onderdak, eten en drinken en willen daarna graag de omgangsvormen van de lokale bevolking leren kennen. Maar hoe doe je dat? In deze les ervaren studenten hoe het is om ergens nieuw te zijn en de ‘regels’ niet te kennen. Begin de les met het opdelen van de klas in twee groepen. De ene groep is toeschouwer en gaat zitten. De andere groep deel je opnieuw door tweeën. Daarvan gaat een helft naar de gang. Dat zijn de vluchtelingen. De andere zijn eilandbewoners; zij bepalen met elkaar de omgangsregels, terwijl de andere groep op de gang staat. Hoe willen zij dat de vreemdelingen hen aanspreken? Bijvoorbeeld alleen praten met mensen die dezelfde oogkleur hebben, of alleen als zij hun hand op iemands arm leggen of pas praten als de ander begint? Vervol-
134
THEMA communicatie, kringgesprek leiden LESDOEL toekomstige onderwijsassistenten (mbo-studenten) of leerkrachten kunnen met deze activiteit oefenen met een kringgesprek. Ze leren goede en uitnodigende vragen stellen en zich in te leven in basisschoolleerlingen DOELGROEP mbo onderwijsassistent, studenten Pabo LAATS binnen TIJD 50 minuten NODIG grote koektrommel, tas of koffer die dicht kan, voorwerpen in de tas die met het onderwerp te maken hebben
218
Het Eilandspel THEMA communicatie, omgaan met verschillen LESDOEL studenten minder snel laten oordelen over mensen die ze niet kennen of die anders zijn DOELGROEP mbo PLAATS binnen TIJD 2 × 50 minuten
217
gens komen de vluchtelingen binnen. Zij gaan proberen de regels te doorgronden door van alles uit te proberen. Ze beginnen een gesprek, krijgen wel of geen reactie. De toeschouwers intussen observeren hoe dat gaat. Wat gebeurt er met de vluchtelingen als het niet lukt. Zijn ze teleurgesteld of gefrustreerd? Geven ze de moed op? Wat als het wel lukt? Zijn ze blij? Als het is gelukt de regels te leren kennen, schrijven de vluchtelingen die op het bord. Na afloop mag de groep toeschouwers het ook proberen. Ook kun je nog wisselen in eilandbewoners en vluchtelingen. Na afloop is het goed om het spel te bespreken. Zo leren studenten hun ervaringen verwoorden. Dat leidt soms tot openhartige verhalen over situaties waarbij iemand zich, bijvoorbeeld op een stage, net zo verloren voelde.
THEMA engels LESDOEL leren formuleren van vragen in het Engels, leren multiplechoicevragen stellen en samenwerken DOELGROEP hbo PLAATS binnen TIJD 2 × 50 minuten NODIG (online) woordenboeken, voor ieder groepje vier antwoordbordjes met A, B, C en D
De koektrommel Deze activiteit is ideaal als kringgesprek of als inleiding op een thema. Je kunt deze les voor alle groepen gebruiken. Vul een koektrommel, tas of koffer met voorwerpen die met je thema te maken hebben. Bijvoorbeeld: bij het thema vakantie stop je zonnebrand, bikini, handdoek en een bal in de tas. Bedenk van tevoren waar jij het over wilt hebben, zo kun je tijdens de les een beetje sturen. Bij seksuele voorlichting kun je condooms, de pil of foto’s van soa’s in de trommel stoppen.
en welke associatie zij hebben bij het voorwerp. Aan het einde evalueer je. Wat vonden ze leuk, wat hebben ze geleerd, waar willen ze nog meer van weten. Nadat jij het een keer hebt voorgedaan, kiezen studenten een thema en leiden zij het kringgesprek. Je kunt als docent de les filmen en daarna bespreken. Studenten kunnen het ook filmen als ze op stage zijn en dit voor het eerst uitvoeren met hun klas.
Verzin zelf een spannende inleiding op wat er mogelijk in de trommel, tas of koffer zit. Laat de studenten een voor een iets uit de trommel pakken en vertellen wat ze zien
Quiztime Een quiz doen is al leuk, maar een quiz zelf maken is nog veel leuker. Bijvoorbeeld over een onderwerp waar je net mee bezig bent (grammatica, de tentamenstof of een ander thema). Laat studenten om te beginnen groepjes van drie tot vier personen maken. Iedere student bedenkt eerst zelf een aantal multiplechoicevragen in het Engels over het onderwerp plus vier mogelijke antwoorden. Eén daarvan is goed en drie zijn bijna goed. Als ze iets willen opzoeken in hun boek of (online) woordenboek kan dat. Laat ze verschillende online-woordenboeken met elkaar vergelijken en samen tot de juiste woordkeuze komen. Nadat iedere student eerst zelf vragen heeft gemaakt, bekijkt het groepje alle vragen gezamenlijk. Door hen eerst zelf te laten nadenken, voorkom je meeliften. Als je een beoordeling wilt geven, doe dat dan per groepje. Samen maken ze tussen acht en tien vragen. Het leuke van deze opdracht is dat studenten kunnen oefenen
135
met verschillende soorten vragen, dat ze op een andere manier de lesstof verwerken en dat ze een keer vragen mogen maken in plaats van beantwoorden. Aan het einde van de les, levert ieder groepje de vragen in. Thuis bekijk je de vragen en maak je een selectie van de leukste, slimste, origineelste vragen. De volgende les neem je die mee en ben je voor even de quizmaster van de groep. Deel per groepje bordjes uit met A, B, C en D erop voor de goede antwoorden. Wie herkent zijn eigen vraag? Een variant is om de quiz niet klassikaal te doen, maar groepjes elkaars quiz te laten maken en elkaar feedback te geven.
225×SAMEN
219 THEMA ict, verslavingskunde LESDOEL leren samenwerken, leren luisteren en zich verdiepen in een ander, gamedesign DOELGROEP studenten hbo-verpleegkunde (minor verslavingskunde), hbo-ICT PLAATS binnen TIJD 2 (thema)dagen NODIG computers, beamers, evt. gastsprekers, andere docenten
220 THEMA communicatie, presenteren LESDOEL leren een onderwerp of jezelf presenteren DOELGROEP mbo PLAATS binnen TIJD 2 × 50 minuten NODIG computers, beamers, PowerPoint of Prezi
225×SAMEN
221
Gameverslaafd Voor een gameontwerper is natuurlijk niets leuker dan wanneer spelers niet kunnen stoppen met gamen. Hulpverleners in de verslavingszorg zien de keerzijde van deze euforie. Jongeren die aan niets anders meer kunnen denken. ICT’ers kunnen iets leren over de nadelige gevolgen van een gameverslaving en hulpverleners iets over de magische kanten van het gamen. Organiseer een themadag voor de twee studies en laat hen samen in groepjes de meest verslavende game ooit ontwerpen. Samenwerking is hoe dan ook nuttig omdat ICT en techniek een steeds belangrijkere rol in de zorg spelen. Op de dag zelf krijgen studenten workshops en colleges over beide onderwerpen en de gelegenheid om met game-
bouwers én gameverslaafden te praten. Als hulpverlener moet je kunnen snappen wat een cliënt zo fijn vindt aan gamen dat hij het tien uur op een dag kan doen. In groepen werken studenten intussen onder begeleiding van een docent aan de opdracht. Wat maakt een game eigenlijk aantrekkelijk? Dat het er mooi uitziet, dat er een beloningssysteem inzit, dat je makkelijk begint en dat je er uiteindelijk op alle niveaus mee kunt spelen. Bij deze opdracht moeten beide groepen zich in elkaar verdiepen.
PechaKucha in de klas De Japanse presentatievorm PechaKucha uit de managementwereld is prima toepasbaar in het onderwijs. Het is weer eens wat anders dan de geijkte spreekbeurt of PowerPoint en zeer geschikt om een onderwerp te behandelen of iemand iets te laten presenteren. Kies eerst een thema of onderwerp uit. Een presentatie over Erdogan, vluchtelingen, make-up of jezelf. Kies twintig foto’s die je in twintig keer twintig seconden aan je publiek laat zien. Met een duidelijke rode draad erin. Degene die de presentatie geeft praat iedere keer dat hij een foto laat zien twintig seconden over zijn onder-
136
werp. Niet langer en niet korter. Na 6.40 minuten is het verhaal klaar. Dit vereist een goede voorbereiding, omdat je maar weinig tijd hebt voor uitleg. De foto’s moeten duidelijk en voor zichzelf spreken. Zij bepalen immers de boodschap van het verhaal. Laat ze zien over de volle breedte van de presentatie. Studenten moeten thuis goed oefenen met de timer aan. Lukt het om iedere foto in twintig seconden uit het hoofd op een levendige manier toe te lichten? Het leuke is dat iedereen in die korte tijd én door de snelle afwisseling heel goed luistert.
THEMA gezondheid, verslavingskunde LESDOEL leren observeren hoe mensen die drank en drugs gebruiken zich gedragen DOELGROEP studenten hbo-verpleegkunde PLAATS binnen, op locatie TIJD 2 × 50 minuten, nacht stappen NODIG computers, beamers, PowerPoint of Prezi
222 THEMA fysiotherapie, gewrichtsaandoeningen LESDOEL leren klinisch redeneren, voorbereiden op praktijkstage DOELGROEP hbo-fysiotherapie PLAATS binnen TIJD 10-15 minuten NODIG geeltjes om op je voorhoofd te plakken
’s Nachts nuchter op stap Hoe veranderen mensen die drank of drugs gebruiken? Waar zie je eigenlijk precies aan dat iemand onder invloed is? Dat lijkt eenvoudig, maar een hulpverlener in de verslavingszorg moet zelfs het kleinste signaal kunnen herkennen. Om gericht te leren observeren, gaan studenten ’s nachts op stap - maar wel met een glaasje fris. De hele avond en nacht observeren zij wat er gebeurt in cafés, disco’s, op de dansvloer, in auto’s en op toiletten. Wat wordt er geslikt, gesnoven of gedronken? Herkennen ze verpakkingen in ogenschijnlijk rondslingerende papiertjes op toiletten? Hoe gedragen mensen zich? Zijn er trends in bepaalde groepen? Bepaalt de muzieksoort wat er wordt ingenomen? Studenten mogen het uitgaanspubliek er ook gewoon naar vragen. Achteraf zijn
Wat heb ik? Voor dit spel is het een vereiste dat studenten alle aandoeningen rondom een gewricht al in hun hoofd hebben zitten. Doe het dus aan het einde van een lessenserie. Iedereen krijgt een geeltje op zijn voorhoofd geplakt met daarop een aandoening. Ze weten zelf niet wat ze hebben. Aan de hand van vragen proberen zij bij medestudenten te ontdekken wat ze hebben. Medestudenten mogen alleen met ja of nee antwoorden. Ze moeten dus duidelijke en goede vragen stellen. Wel mogen zij intussen aantekeningen maken. Je speelt het spel totdat iedereen zijn of haar aandoening geraden heeft.
137
ze altijd verbaasd dat ze zo veel zien gebeuren in zo’n nacht. Mensen die ineens van die strakke kaakbewegingen gaan maken, die lodderig uit hun ogen kijken en met dubbele tong praten, mensen die geen contact meer met anderen maken of die vol adrenaline in hun eigen bubbel op de dansvloer staan, maar ook mensen die gewoon veel plezier hebben. Je hoeft niet zelf te gebruiken om een goede hulpverlener te zijn, maar je moet je wel kunnen verplaatsen in mensen.
225×SAMEN
223 THEMA fysiotherapie, gewrichtsaandoeningen LESDOEL leren klinisch redeneren, voorbereiden op praktijkstage DOELGROEP hbo fysiotherapie PLAATS binnen TIJD 90 minuten NODIG tekstmarker, bord, 3 casussen van knieklachten
224 THEMA zorgvakken LESDOEL leerlingen beeld geven van de leefomstandigheden in een zorginstelling DOELGROEP mbo LOCATIE op locatie LESDUUR dagdeel
225×SAMEN
stel de juiste vragen Welke vragen stel je als iemand pijn aan zijn knie heeft? Is het de meniscus of zijn het de kruisbanden? Voor een goede diagnose is het belangrijk dat je precies de juiste vragen stelt en aan alles denkt. In deze les hebben studenten individueel of in groepjes als huiswerk de meest voorkomende aandoeningen rondom de knie onderling verdeeld en uitgewerkt. Dus van iedere aandoening de plaats en aard van de pijn, het klachtenpatroon, beloop en overige typerende zaken. Ieder groepje vertelt in de les kort wat ze hebben gevonden en jij schrijft in steekwoorden de belangrijkste bevindingen op het bord. Daar maken studenten dan later foto’s van zodat ze alle kenmerken van de belangrijkste knieklachten overzichtelijk bij elkaar hebben. Daarna passen studenten deze kennis in de praktijk toe. De docent heeft drie casussen uit de praktijk in zijn
hoofd en speelt een patiënt met een bepaalde knieklacht. Liefs net iets gecompliceerder of afwijkender dan de studenten zojuist hebben geleerd. Zet de groep in een U-vorm en ga er zelf voor zitten. Alle studenten zijn op dat moment fysiotherapeuten die door de juiste vragen moeten uitzoeken wat de patiënt mankeert. Tussentijds kun je even stoppen als de studenten vastlopen of om te vragen waarom zij bepaalde vragen wel of juist niet stellen. Als ze twijfelen tussen twee aandoeningen, geven ze aan welke testen ze zouden doen om uitsluitsel te geven. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de fysiotherapeuten op elkaars vragen reageren. Ze moeten dus ook goed naar elkaar luisteren. Als ze de diagnose uiteindelijk juist hebben, geeft dat veel voldoening. Een prachtig leermoment. Als uitsmijter kun je ook het spel ‘Wat heb ik?’ met de studenten spelen.
225 THEMA muziek, zang, performance LESDOEL teksten van muziekstukken doorgronden, positieve feedback leren geven, vragen en ontvangen DOELGROEP hbo, conservatorium PLAATS binnen TIJD 2 × 55 minuten NODIG muziekinstallatie, voldoende ruimte, liederen en gedichten om voor te dragen
Weet wat je zingt Goed en mooi zingen is ook weten waarover je zingt. Zangers besteden doorgaans veel aandacht aan intonatie, articulatie en hoe de woorden in de melodie klinken, maar wat zij precies zingen is net zo belangrijk. Zeker als ze in een andere taal zingen. Met de tekst van een lied breng je immers je boodschap over. Zoek als docent om te beginnen een aantal voorbeelden van muziekstukken en liedteksten waarmee je duidelijk maakt hoe studenten een tekst kunnen bestuderen. Bijvoorbeeld door de tekst eerst letterlijk woord voor woord te vertalen, maar ook door de boodschap en sfeer eruit te halen. Welke vorm en ritme heeft de tekst en hoe zijn tekst en muziek met elkaar verweven? Bij Schuberts ‘Die Forelle’ hoor je bijvoorbeeld hoe de piano het water verbeeldt. Soms is het goed iets meer van de componist te weten, bijvoorbeeld om te begrijpen wat zijn gemoedstoestand was of in welke tijd hij leefde. Al deze (en nog veel meer) aspecten helpen zangers de tekst die zij zingen beter te begrijpen en dus beter voor te dragen. Je deelt vervolgens een liedtekst of gedicht uit in een voor studenten vreemde taal. Zij analyseren hun tekst door op bovengenoemde aspecten te letten. Dan is het de kunst de boodschap van de tekst over te brengen aan het publiek, door middel van bijvoorbeeld mimiek, articulatie, stemkleuring, volume en dynamiek.
Kennismaken met zorg Breng met leerlingen een bezoek aan een zorginstelling of laat ze individueel een bezoek aan een instelling brengen. Dat kan een verpleeghuis zijn, een dagbestedingsplek, etc. Laat ze na het bezoek een column schrijven over de leefomstandigheden in de instelling. Tijdens een vervolg-les debatteren ze hierover. Waren ze al bekend met instellingen? Wat vinden ze van de leefomstandigheden? Laat er ook iets in terugkomen over bezuinigingen of juist meer investeringen in de zorg.
138
139
Voor de tweede les kiezen studenten een gedicht uit in hun eigen taal. Ook nu bestuderen zij de tekst aan de hand van bovengenoemde punten. Tijdens de les dragen zij om de beurt hun gedicht uit het hoofd voor zonder van tevoren een toelichting te geven. Is het na afloop voor de anderen, die de woorden niet begrijpen, duidelijk waar het over gaat? De toehoorders moeten het hebben van stemkleuring, mimiek en non-verbale aspecten. Na afloop vertellen alle luisteraars om de beurt alleen wat ze goed vonden. Degene die de tekst heeft voorgedragen heeft wellicht bepaalde doelen waaraan hij/zij wil werken, bijvoorbeeld een rechte lichaamshouding of betere mimiek. De voordrager kan als hij/ zij wil aan de luisteraars vragen of dit gelukt is. De luisteraars geven alleen daar antwoord op. Wellicht willen de luisteraars nog iets kwijt waar de voordrager iets van kan leren. Dat mag, maar zij moeten hun feedback in een neutrale vraag gieten. Feedback in vraagvorm is vaak opener en minder oordelend, waardoor iemand er meer aan heeft. En daar gaat het om bij deze vorm van feedback geven (Critical Response Process). In plaats van je te laten beoordelen door een publiek, heeft de performer zelf de leiding. Hij bepaalt zelf wat hij wil leren en horen. Als laatste onderdeel kunnen de luisteraars tips geven, maar alleen als dat ook gewenst is.
225×SAMEN
225×SAMEN
REGISTER | 59 |
BLIJE SCHRIFTJES
Corine Deloo ondersteunend
P 47
| 84 |
HEIDELESSEN
pedagogisch medewerkerk | 60 |
PRATEN OVER ANIMATIEFILMS
Corine Deloo ondersteunend
P 47
| 61 |
BESCHAVINGSSPEL
Bart van den Bosch, Michiel Jehee,
P 48
docent Nicolaas Maesschool, Amsterdam | 62 |
BINNENSTEBUITEN
Corine Deloo ondersteunend
| 63 |
HOE ZOU DE WERELD ERUIT
Lisa Hu social designer
| 30|
VERJAARDAGSKALENDER
P7
| 31 |
TAFELS SPRINGEN
Irma Smegen auteur, docent, speeljewijs.com
P7
| 32 |
KOPEN IN EEN VLOG
Kizzy Weber docent OBS De Springbok,
P8 | 33 |
MEMORY
| 34 |
DE KAUWGOMBALLENBOOM
Raoul Boesten docent muziek, Vrijeschool Pabo, P 27
| 35 |
1 APRIL
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
PIMP JE LES
Anneke Jansma leerkracht CBS De Regenboog, P 6
|2 |
LEKKER STRUINEN
Jolanda van den Bergh coach voor
|3 |
BLIJ MET MIJ
|4 |
POP−UPKAARTEN MAKEN
onderwijsgevenden
Vanessa Mulders dansschooleigenaresse,
WISDOM OF THE CROWD
Liesbeth Mol leerkracht basisschool De Meent,
WOORDJES MAKEN MET DE BEE−BOT
|8 |
PIMP JE KLAS
Johan Rebergen voormalig beleidsambtenaar,
REKENESTAFETTE
| 36 |
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
| 10 |
DE KAART VOL VERWACHTINGEN
Kees van Overveld gedragsdeskundige,
INTERACTIEVE DIERENTUINDIEREN
Wieke Heikoop onderwijsadviseur,
|1 2 | |1 3 |
SCHOOLBEDRIJVEN
| 38 |
SMURFEN MET TAAL
| 39 |
TRAKTEER MET JE
Andreas Driessen docent Vrije School,
ZELFGEMAAKTE BOTER
Den Haag
VLOGBEURT: EEN DIGITALE
Rianne Geurtsen communicatieadviseur,
| 40 |
P 32 P 32
SPREEKBEURT
vormgever
| 41 |
BAALDAGEN
Frank Schildkamp onderwijsadviseur, BMC
P 33
Vanessa Mulders dansschooleigenaresse,
| 42 |
SCHRIJFTHERAPIE
Carlijn de Roos klinisch kinder- en
P 34
VERLEGEN PLUK VAN DE PETTEFLET DICTEE MET HINDERNISSEN
DANSMEMORY
P 13 P 13
Anneke Bongers-Pelger gepensioneerd
jeugdpsychologe P 14
| 43 |
TOPGRAFIESPEL
Mark van Zoest docent OBS De Schalm,
|1 8 |
DE KIKKER EN DE PRINS
|1 9 |
DE VRIENDEN VAN DUMMIE
P 15
| 44 |
EEN CIRCUIT IN DE KLAS DE MELKMACHINE
P 16
| 46 |
WAT KOST DAT?
Corine Deloo ondersteunend pedagogisch
P 16
| 47 |
ZING!
Maan Steenwinkel zangeres, winnares
Tosca Menten kinderboekenschrijver
P 17
| 48 |
CABARET
Adriana van Holten lerares Spaans,
P 18
| 49 |
TOVERRIJST
Ivo Mijland trainer, spreker, coach
P 39
| 50 |
JUFFEN EN MEESTERS
Corine Deloo ondersteunend pedagogisch
P 40
| 51 |
STILLEVEN
Raphael Brouwer docent DelaReyschool,
| 52 |
HET MYSTERIE
Vanessa Mulders dansschooleigenaresse, Sandra Boogert leerkracht
Kizzy Weber docent OBS De Springbok, Manon Sikkel kinderboekenschrijver
P 20
| 24 |
MOVE ON
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 20
Rotterdam
WOORDSOORTEN
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon, Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon, Margot Looman docent Stichting Nederlandse
RUST LEKKER UIT!
Frank van der Weide docent OLS De Recon, Annick Peters docent OLS De Recon,
Marijn Sieben onderwijsadviseur Buro Wijs
P 41
FLAMINGO
Jos van den Broek emeritus hoogleraar
P 50
Kim Westerveld docent De Triangel, Amstelveen Johan Rebergen voormalig beleidsambtenaar,
P 63
ministerie van SZW | 88 |
VOORKENNIS
| 89 |
GEDRAG REGULEREN DOOR BEWEGEN Jos de Wit voorzitter college van bestuur
Kim Westerveld docent De Triangel, Amstelveen P 64
P 64
| 90 |
GOUVERNANTE−LEZEN
Jos de Wit voorzitter college van bestuur
P 65
Ivanka Neeleman docent Vrije School
| 65 |
WEGWIJS
Trees de Boer docent alfabetisering
| 66 |
JONG EN OUD
| 67 |
MUSEUMREGELS
Annemarijn Poot docent, intern begeleider,
Watergraafsmeerse Schoolvereniging, Amsterdam
| 94 |
LEREN OMGAAN MET SPANNING
Bill Gillissen prestatiecoach
| 68 |
POP−UP MONDRIAAN
Annemarijn Poot docent, intern begeleider,
| 95 |
LEREN KIJKEN DOOR KUNST
Michèle Zwarts contentmanager
P 67
Watergraafsmeerse Schoolvereniging, Amsterdam
| 96 |
VERTROUWD EN VEILIG
Bill Gillissen prestatiecoach
P 68
Annemarijn Poot docent, intern begeleider,
| 97 |
ZELFREDZAAM
Bill Gillissen prestatiecoach
P 68
| 98 |
MAKE−OVER
Herjon Nieuwburg lecturer hospitality
P 69
| 91 |
Wonnebald, Den Haag
| 92 |
TUINCENTRUM
P 54
PENVRIENDEN
| 71 |
GROENTEKWARTET
Andre Kruitbosch onderhoudsmedewerker
P 54
Trees de Boer docent alfabetisering
P 55
LUDIEKE ACTIES
SCHOOLTUIN
Annemarijn Poot docent, intern begeleider,
P 55
Berlinda Harkink marktonderzoeker
P 56
WALK TO SCHOOL-WEEK
Monique Claassens-Bouckaert fotograaf,
P 56
| 75 |
DANCE BATTLE
| 99 |
BOUW PAUZES IN
| 100 | LEERLINGEN IN BEWEGING
| 76 |
LEUREN BIJ JE BUREN
| 101 |
MINIKLASJES IN DE KLAS
Berlinda Harkink marktonderzoeker
P 57
Rianne Geurtsen communicatieadviseur,
P 57
Andreas Driessen docent Vrije School,
P 58
Annemarijn Poot docent, intern begeleider,
| 103 | DE GOUDEN TROON | 104 | SNEEUWBALLEN GOOIEN | 105 | KIJKEN NAAR KUNST | 106 | BOODSCHAPPEN DOEN
Amsterdam leerkracht groep 1 en 2bhk Annemarijn Poot docent, intern begeleider,
P 59
Annemarijn Poot docent, intern begeleider,
| 107 |
WEGWIJS MET GELD
| 108 | JE EIGEN LES | 109 | IN DE HOUDING
Amsterdam leerkracht groep 1 en 2bhk
VERFBOMMEN MAKEN
| 83 |
DE FIETSENMAKER
Titia Talud docent basisschool IJburg,
P 71
Rianne Geurtsen communicatieadviseur,
P 71
Johan Rebergen voormalig beleidsambtenaar,
P 60
| 110 | | 111 |
P 72
Trees de Boer docent alfabetisering
P 72
Annemarijn Poot docent, intern begeleider,
P 73
Martijn Fransen toezichthouder,
P 73
Titia Talud docent basisschool IJburg,
P 74
Titia Talud docent basisschool IJburg,
P 74
LAAT KINDEREN AAN HET WOORD
Tako Rietveld kindercorrespondent
P 75
MUIZEN OP HET PLAFOND!
Michiel te Velde docent CSV Ridderhof,
P 75
Vreeland
Saskia Albert docent DelaReyschool, Den Haag P 61 Bets van Dijk gepensioneerd leidinggevende
Maerle de Boer leerling groep 5
Amsterdam
ministerie van SZW | 82 |
P 70
Amsterdam
P 60
Watergraafsmeerse Schoolvereniging, NATIONALE OPHAALDAG
Titia Talud docent basisschool IJburg,
De Nederlandsche Bank
Amsterdam leerkracht groep 1 en 2bhk
| 81 |
P 70
Watergraafsmeerse Schoolvereniging, Amsterdam
Watergraafsmeerse Schoolvereniging, VOGELCAM
David Verschoor directeur fundraising,
volwassenenonderwijs, ROC Amsterdam
P 59
Watergraafsmeerse Schoolvereniging,
| 80 |
P 69
vormgever
Den Haag
PIZZA!
Louis Tavecchio emeritus hoogleraar
Amsterdam
vormgever
| 79 |
P 67
Amsterdam | 102 | SAMEN MET OUDERS
yogadocente
EEN EIGEN CIRCUSSHOW
P 66
Hartstichting
DURVEN DICHTEN
| 78 |
Jos de Wit voorzitter college van bestuur
pedagogiek
| 73 | | 74 |
HET BEWEGENDE TAFELS−SPEL
P 66
management, Hogeschool Saxion
Watergraafsmeerse Schoolvereniging, Amsterdam
| 77 |
Jos de Wit voorzitter college van bestuur
Stichting Kolom, Amsterdam
volwassenenonderwijs, ROC Amsterdam | 72 |
P 65
Stichting Kolom, Amsterdam | 93 |
Watergraafsmeerse Schoolvereniging, Amsterdam | 70 |
PLOF−SPEL
P 53 P 53
Jacqueline van Bentum docent Minister
Calsschool, Naarden
P 52
vormgever
| 69 |
BEGRIP KWEKEN
P 52
volwassenenonderwijs, ROC Amsterdam Rianne Geurtsen communicatieadviseur,
Stichting Kolom, Amsterdam
P 51
P 61
instelling voor verstandelijk gehandicapten
P 42
VOORTGEZET onderwijs — Pagina 76–115
wetenschapscommunicatie, Universiteit Leiden UURTJE STREEKTAAL OP
Gijs Jolink organisator festival Zwarte Cross
P 44
ALLE BASISSCHOLEN
| 56 |
REKENEN MET EEN BOKS−PAAL
Chris Peeters Frank Kuilder, Maikel Kok,
| 57 |
PAARD VAN TROJE
| 58 |
UITBEELDEN
Mark van Zoest docent OBS De Schalm,
Rotterdam
Elja Daae social media-trainer
P 78
| 117 |
EIGEN DOELEN STELLEN
Mariëlle Rumph trainer/coach voor het onderwijs
P 80
WIE KOOKT ER VANDAAG?
Ben Sprangers afdelingsleider Praktijkschool
P 78
| 118 |
DE KUNST VAN TEGENWOORDIG
Monique Wilschut
P 81
| 114 |
SPINVIS – ARTIS
P 79
| 119 |
OPERA
docent Erfgooiers College, Huizen
Breda Pascal Cuijpers publicist, auteur,
| 120 | OP WEG MET EEN TAFELKLEED
docent Connect College, Echt | 115 |
MEMORY EN MASTERMIND
Kizzy Weber docent bassischool De Springbok, P 46
Den Haag
P 24
INSTA/SNAP
P 45
Rotterdam
P 23
| 112 | | 113 |
P 45
OBS De Horizon, Asten
P 23
Rotterdam FLESSEN INZAMELEN
SPELEN MAAR!
| 54 | | 55 |
School, Hong Kong
JIJ BENT VOORPAGINANIEUWS
P 41
| 53 |
P 22
Rotterdam
WISBORDJES
| 87 |
Stichting Kolom, Amsterdam
Pabo Hogeschool Leiden
P 21
Rotterdam
Marlies Klijn docent stage-/studiebegeleider,
P 62
BIJTJES OP ZOEK NAAR HONING
P 38
P 40
| 86 |
P 50
NIET BESTOND?
Den Haag
P 19
LEES!
| 27 |
Nellerike de Voogd theatermaakster,
medewerker
P 19
| 23 |
MEETLINTJES
P 37
The Voice of Holland 2016
Den Haag
| 26 |
P 37
Johan Rebergen voormalig beleidsambtenaar,
| 64 |
P 36
Vet Kindercabaret
Corine Deloo ondersteunend
LES NA ZONSONDERGANG
ZIEN ALS DE HUIDIGE WERELD
medewerker
pedagogisch medewerker
WOORDSLANG
Jacques Vriens kinderboekenschrijver,
oud-basisschooldirecteur
auteur Camino del Español
| 25 |
P 35
P 15
Ivanka Neeleman, Eefje Helleman Vrije School
DE MUMMIE
MAAK JE EIGEN LOGO
Nynke Ongena leerkracht/intern
| 45 |
C. van Leeuwenschool, Eerbeek
IDEEËNBOX
P 34
begeleider Icarus, Heemstede
dansdocent
COMO ESTAS?
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
Rotterdam
Wonnebald, Den Haag
| 29 |
P 30
Saskia Nuij locatieleider OBS Villa Nova,
|1 7 |
| 28 |
Fabien van der Ham filosofiejuf.nl,
Kampen
BEGIN DE DAG MET EEN PARCOURS
| 22 |
P 29
CARROUSEL
|1 6 |
| 21 |
Tijl Rood directeur De Verwondering,
KNOTSGEKKE WOORDSOORTEN−
Rotterdam
| 20 |
P 29
dadadenken.nl
hoofdleidster kleuters |1 5 |
P 28
Monnickendam
dansdocent |1 4 |
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
| 37 |
P 12
wiekemedia.nl
P 26
Rotterdam
P 11
keesvanoverveld.nl |1 1 |
BREUKENCAKE
P 11
Rotterdam
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
Rotterdam
P 10
ministerie van SZW |9 |
P 26
Hogeschool Leiden
Susan Spekschoor docent VSO De Ziep, Didam, P 10
susanspekschoor.nl
Raphael Brouwer docent DelaReyschool,
Rotterdam
P9
Waalre |7 |
P 25
Den Haag
P8
dansdocent |6 |
Margriet Nienhuis remedial teacher
Nize Coaching
Den Haag CODE−TAAL
P 25
Rotterdam
Bedum
|5 |
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 62
ministerie van SZW
pedagogisch medewerkerk |1 |
| 85 |
pedagogisch medewerkerk
Primair onderwijs — Pagina 4–75
Johan Rebergen voormalig beleidsambtenaar,
ministerie van SZW
Tembi Schneider, Suzanna Warrens-Bausch
P 79
docent Stedelijk Gymnasium Leiden
| 116 |
STUUR EEN BRIEF
Erik Jansen, Jolijt Voerman leerkracht,
P 80
140
141
P 81 P 82
Eindhoven
| 121 |
BODYSCAN
Carien van den Honert yogadocent, vormgever
P 83
| 122 |
CROSSMEDIAAL DENKEN EN
John Driedonks senior docent journalistiek
P 84
HANDELEN
trainer, coach LUX Licht op Onderwijs
Titia Fuchs strafrechtadvocaat Nicoline Smit docent Montessori College,
225×SAMEN
225×SAMEN
VOORTGEZET onderwijs — Pagina 76–115
| 123 | LEREN OVER ZIEKTEN | 124 | COACH!
Guido Kamphuis uroloog
P 84
Ruut Veenhoven emeritus hoogleraar sociale
P 85
condities voor menselijk geluk
| 125 | WAT RAPPEN RAPPERS EIGENLIJK? | 126 | EEN BOEK VERFILMEN
Berlinda Harkink marktonderzoeker
P 86
Manon Spierenburg auteur, scenarioschrijver
P 87
| 127 |
Simone de Kruijk rector OSG De Meergronden,
P 87
LUIKEN OPEN!
Almere Haven
| 128 | OPSTEL IN STRAATTAAL
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 88
Rotterdam
| 129 | GEVOELENS EN BEHOEFTEN
Dionne Verbeet trainer geweldloos/verbindend
P 88
communiceren
| 130 | ONLINE QUIZ
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 89
Rotterdam
| 131 |
ESCAPE ROOM
Rianne Geurtsen communicatieadviseur,
P 89
vormgever
| 132 | HALF PORTRET
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 90
Rotterdam
| 133 | CULTURELE WOENSDAG
Rob van Dam, Marcel Ponjee docent Hogeschool P 90
TEACHING SKILLS
| 140 | ZELFREDZAAM OP VAKANTIE BUITENLANDSE KLASGENOTEN SCHRIJVEN VOOR PUBLIEK
P 118
Frank Coert onderwijsadviseur OnderwijsAdvies
P 119
| 161 |
P 104
| 186 | GAMIFICATION IN HET HBO
Rieke van Bemmel docent Instituut Archimedes,
P 119
SLAPSTICK MET EEN KRAT
Maartje Dijkstra docent Sancta Maria Lyceum,
REKWISIETEN EN KLEDING
Haarlem
| 162 | 21E EEUWSE SCHILDERIJENTENTOONSTELLING
| 163 | FLEXPLEKKEN
Erno Mijland specialist onderwijs en
P 105
| 187 |
P 105
| 188 | SCHARRELMIDDAG | 189 | HET BALLONDEBAT
Haarlem Vanessa Mulders dansschooleigenaresse, dansdocent
| 164 | HERDENKEN
Johan Rebergen voormalig beleidsambtenaar
P 106
ministerie van SZW
| 165 | VETORECHT VOOR LEERLINGEN
Ton van Haperen lerarenopleider ICLON,
P 106
Universiteit Leiden
| 166 | TEAMSPIRIT | 167 | LAAT ZE LEKKER KLETSEN | 168 | DE CYCLUS
Jeffrey Tang voetbaltrainer
P 107
Ellen student psychologie, moeder
P 107
Babette Verkade docent RSG Broklede,
P 108
Caspar Geraedts, onderwijsbureau De Praktijk
DAAG BOOSHEID
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 111 P 111
| 201 | MUZIKALE WOORDENSCHAT
P 112
| 202 | HELP, IK ZIT IN DE ZORG!
P 112
| 203 | TOEKOMSTPLANNEN | 204 | SOCIOGRAM
Corine Deloo ondersteunend
P 93
Rianne Geurtsen communicatieadviseur,
Rianne Geurtsen communicatieadviseur, Marleen de Wit teamleider, docent, Marleen de Wit teamleider, docent,
Calvijn Groene Hart Barendrecht en Gymnazium Václava Hlavatého, Louny (Tsjechië)
P 93
| 175 |
LES VAN OUDERS
Mieke Willemstein docent OLS De Recon, Rotterdam
vormgever Trees de Boer docent volwassenenonderwijs,
ZUSTERSCHOLEN
P 94
| 176 |
TEST JE DOCENT
Rianne Geurtsen communicatieadviseur, vormgever
P 94 P 95 P 95
| 177 | |178 |
HYPNOSE OP SCHOOL
René Diekstra psycholoog, auteur, diekstra.nl
P 113
ONLINE FAQ
Rianne Geurtsen communicatieadviseur,
P 113
| 179 |
LESSEN IN PODCASTS
vormgever
Amsterdam
OPLOSSINGSGERICHTE
Lotte Consten yogadocent,
P 96
| 181 |
P 97
| 182 | DESIGN THINKING
GESPREKSVOERING
John Driedonks senior docent journalistiek BPegah Esmaili docent verpleegkunde
P 97
| 148 | #DURFTEVRAGEN
Renske van Hoeve trainer projectbureau
P 98
Bart van den Bosch docent Spinoza20first,
VAN DE TOEKOMST
P 96
Marleen de Wit teamleider, docent, docentenopleider, ROC Amsterdam
P 114
vormgeving, Utrecht
| 180 | VOORSPEL DE WERELD
John Driedonks senior docent journalistiek
| 146 | ENTREPRENEURIAL JOURNALISM | 147 | SPIEGELEN
Michiel Lucassen docent X11 media en
P 114 P 115
coördinator WisMon Bèta, Utrecht Lineke van Tricht directeur/eigenaar Bureau Talent P 115
Kerstin Lorenz docent Montessori Lyceum,
| 196 | POMODORO | 197 | GELD SPEELT EEN ROL | 198 | IN DE HELIKOPTER | 199 | SPEL HET MAAR
P 124
Janet van Dijk coach, tekstschrijver
P 124
Brigitte Laak adviseur Nibud
P 125
Heidi Kruize coach, heidicoacht.nl
P 125
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 126
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon, Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 128 P 128
Rotterdam Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 129
Rotterdam Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 129
Rotterdam Hugo Langendoen docent Calvijn Groene Hart,
P 130
Barendrecht
| 208 | WAT IS JOUW PASSIE? DOE JE DING! | 209 | MULTICULTI ONTBIJT
Lilian Huizinga docent Montessori Lyceum,
Herm Kisjes docent Fontys Hogeschool
P 130
Hugo Langendoen docent Calvijn Groene Hart,
P 131
Barendrecht
P 98 P 99
Amsterdam
| 151 | WIE IS HET? | 152 | HET GROTE RAADSEL PI
Laura Lahousse student, Vives Brugge
P 99
Lilian Huizinga docent Montessori Lyceum,
P 100
Amsterdam
| 153 | REVOLUTIE
Roel op ’t Ende, Micha Tempelman docent
P 100
Rudolf Steiner College, Rotterdam
| 154 | ONTDEK JE MENING: MAAK EEN KRANT EN DEBATTEER!
| 155 | LACHEN OM SEKS
Susanne Goossens, Hélène Beekhuizen,
P 101
docent Leidsche Rijn College, Utrecht Nelleke Sonneveld, Esther Moorees
P 101
docent Stanislascollege, Delft
| 156 | MAAK EEN ICOON VAN JE SELFIE
Nicoline Smit docent Montessori College,
P 102
Eindhoven
| 157 |
CADAVRE EXQUIS
Henk van Middelaar docent
P 102
Scholengemeenschap Lelystad
| 158 | NEEM STELLING MET JE LIJF
Roel op ’t Ende docent Rudolf Steiner College,
P 103
Rotterdam
142
DE KOEKTROMMEL
| 218 | QUIZTIME
P 132
Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 132
Anja Moeijes docent Tabor College -
P 133
143
Sharida Mohamedjoesoef docent Hogeschool
P 133
van Amsterdam Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
P 134
Annemiek Doorakkers docent ROC Mondriaan,
P 134
Annelies Prins docent ROC Mondriaan, Den Haag P 135 Marieke Valstar docent Hogeschool
P 135
van Amsterdam
| 219 | GAMEVERSLAAFD | 220 | PECHAKUCHA IN DE KLAS | 221 | ’S NACHTS NUCHTER OP STAP
Herm Kisjes docent Fontys Hogeschool
P 136
Annelies Prins docent ROC Mondriaan, Den Haag P 136 Charles Dorpmans, Herm Kisjes docent
P 137
Fontys Hogeschool
| 222 | WAT HEB IK?
Lisa Swaak fysiotherapeut,
P 137
bewegingswetenschapper, docent Hogeschool Leiden Lisa Swaak fysiotherapeut,
P 138
bewegingswetenschapper, docent Hogeschool Leiden Hugo Langendoen docent Calvijn Groene Hart,
P 138
Barendrecht
| 225 | WEET WAT JE ZINGT P 127
Rotterdam Esmeralda de Leeuw docent OLS De Recon,
Rotterdam, wiskundeprikkels.nl
Den Haag
| 224 | KENNISMAKEN MET ZORG
Drachten
| 207 | DETECTIVE OP SOCIALE MEDIA
| 216 | HET EILANDSPEL
P 127
Rotterdam Conrad Berghoef docent ROC De Friese Poort,
Ingrid Berwald docent Libanon Lyceum,
Rotterdam
P 126
Rotterdam
| 206 | PUNTJES ACHTER DE I.
FINANCIEEL ADVISEURS
| 223 | STEL DE JUISTE VRAGEN
Rotterdam
| 205 | STOPMOTION
| 214 | ETHIEK VOOR TOEKOMSTIG
Lammert de Bruin radio-/tv-journalist, EenVandaag P 123
Amsterdam
| 150 | EIERWEKKER
| 213 | PYTHAGORAS−DOMINO
| 217 | P 123
Centrum 16.22, Den Haag
| 149 | BERLIJNSE MUUR IN JOUW STAD
REPARATIESERVICE
| 215 | NAMEN MET EIGENSCHAPPEN
innovatie Kennisland
GRAFFITI
| 174 |
| 212 |
Jacqueline Boerefijn docent, auteur, psycholoog, P 122
Nora van der Linden directeur, adviseur sociale
P 92
Rotterdam
WISKUNDEBINGO
P 121
Alfons Groenendijk voetbaltrainer ADO Den Haag P 122
| 195 | EXPEDITIE IN DE WIJK
Johan Rebergen voormalig beleidsambtenaar
Haarlem
P 120 P 121
Mart Spierdijk student hbo communicatie
| 200 | INTRO REKENLES
P 110
| 211 |
Oscar Romero, Hoorn
positiefonderwijs.nl
P 110
Maartje Dijkstra docent Sancta Maria Lyceum,
P 120
Else van Nieuwkerk directeur Stichting Linda Jansen ondernemer
P 131
Rotterdam
Jaap Peters organisatieactivist, auteur
| 193 | PRAKTISCHE ZAKEN | 194 | DROMENDAG
Yael scholier
P 109
Marije Botman beeldend therapeut,
Hugo Langendoen docent Calvijn Groene Hart, Barendrecht
Nederlands Debat Instituut
| 190 | UNIFORM | 191 | OPEREER ALS EEN TEAM | 192 | KIJK WAT VAKER IN DE SPIEGEL
| 173 |
P 109
Fanny van der Kaaij leerling Stedelijk
| 210 | TUTORIALS MAKEN
QiGong-instructeur
ZELF KIEZEN
Taco Dibbits hoofddirecteur Rijksmuseum
P 118
Hogeschool Utrecht
| 172 |
docentenopleider, ROC Amsterdam
| 144 | BEDENK EEN EIGEN DOCUMENTAIRE | 145 | IN THE MOOD
Miriam Piters docent Nederlands
P 92
docentenopleider, ROC Amsterdam
| 143 | PEERASSESSMENT
| 184 | BEGIN MET EEN GEDICHT | 185 | HANGPLEK WORDT SPORTSCHOOL
Berlinda Harkink marktonderzoeker
vormgever
| 142 |
P 104
nieuwe technologieën
Gymnasium Leiden
ROC Amsterdam
| 141 |
Erno Mijland specialist onderwijs en
LOCATIE IN BEELD
pedagogisch medewerker
| 139 | FEEDBACK VRAGEN OP JOUW
| 160 | OVER DE STREEP
Anne de Jong Nadia van der Vlies, coach/psycholoog Coach020
| 171 |
ministerie van SZW
| 138 | WIE IS DE MOL?
| 183 | DE TOEKOMST VOOR JE ZIEN
P 91
Rianne Geurtsen communicatieadviseur, vormgever
| 136 | FISSA! | 137 | OWN JE EIGEN KLASLOKAAL
P 103
Scholengemeenschap Lelystad
P 91
Rianne Geurtsen communicatieadviseur, vormgever
| 135 | NEPNIEUWS
Henk van Middelaar docent
| 169 | MET DE OGEN VAN REMBRANDT | 170 | RAAM OPEN!
voor de Kunsten, Utrecht
| 134 | DE SELFIES−SMOELENWAND
| 159 | OPVALLENDE TAALVERSCHIJNSELEN
BEROEPSonderwijs — Pagina 116–139
Stephanie Gericke docent Koninklijk Conservatorium, Den Haag
P 139
COLOFON 225 x samen is een jubileumuitgave van ThiemeMeulenhoff concept en design Studio Fraaj, Rotterdam eindredactie Martine Borgdorff, Marij van Ewijk, Marieke Groenewold, Susan Schaeffer redactie Margreet Algra, Mayke Calis, Janet van Dijk, IvRM, Esmeralda de Leeuw, Esther Smid productiebegeleiding Marco de Graaf met dank aan alle ideeënbedenkers, Peter Mulder, Marloes van Noort, Eveline de Wijs
Dit boek is mede tot stand gekomen dankzij: druk en afwerking Wilco Boeken en Tijdschriften, Amersfoort DIStributie Centraal Boekhuis, Culemborg Papier 120 grs. Soporset, Igepa Nederland B.V.
ISBN 9789006489156 © ThiemeMeulenhoff, 2017